Informatiebrochure Totale Knieprothese
Hier komt titel van persbericht
Inhoudstafel
1. VOORSTELLING 1.1
HET KNIETEAM
2
1.2
ONS ZIEKENHUIS
3
2. DE KNIE 2.1
HOE WERKT EEN NORMALE KNIE?
5
2.2
WANNEER ONTSTAAT PIJN IN DE KNIE?
6
2.3
WAT IS EEN KNIEPROTHESE?
7
2.3.1
Indicaties
8
2.3.2
Realistische verwachtingen
9
2.3.3
Mogelijke complicaties
10
3. OPNAME IN HET ZIEKENHUIS 3.1
VOOR DE OPNAME
11
3.2
DE OPNAME
11
3.3
VERDER HERSTEL EN NAZORG THUIS
15
4. REVALIDATIE 4.1
STAPPENPLAN
19
4.2
KINESITHERAPIE
23
4.3
ERGOTHERAPIE
25
Bijlage 1: oefeningen
35
Bijlage 2: telefoonnummers
40
1
1. VOORSTELLING 1.1 HET KNIETEAM Een goed resultaat na een totale knieprothese wordt niet alleen bepaald door een goede operatie, maar ook door een goede nazorg en revalidatie. Onder het motto “samen staan we sterk”, zullen we u tijdens en na uw verblijf in het OLV Ziekenhuis door een gespecialiseerd team zo goed mogelijk begeleiden. In onze groep zijn er 4 chirurgen die zich in prothesechirurgie ter hoogte van de knie hebben gespecialiseerd. In Aalst en Ninove is dit dr. Vanden Eynde, dr. Jorissen en dr. Peeters. In Asse is dit dr. Roosens. Tijdens de operatie zorgt de anesthesist voor de meest optimale verdoving. Ons verpleegkundig team in de operatiezaal zal u zo goed mogelijk opvangen en begeleiden, zodat u zich comfortabel voelt tijdens het verloop van de ingreep. Nadien volgt de revalidatie en het verblijf op onze afdeling. Indien u vragen hebt, kan u dagelijks bij onze hoofdverpleegkundigen Sandra Beyl (Aalst) en Sibrine Van Landuyt (Asse) of één van hun teamleden terecht. Zij zullen u het verblijf zo aangenaam mogelijk proberen te maken. De revalidatie wordt begeleid door de artsen van de dienst Fysische geneeskunde dr. Vermeersch, dr. Defrancq, dr. Van Rie en dr. Parys (Aalst) en dr. Van Mulders (Asse). Zij hebben voor u een team van kinesisten en ergotherapeuten klaar staan die u zullen begeleiden tijdens uw eerste revalidatiedagen, zowel op de kamer als in de oefenzaal waar u in groep revalideert. Samen met al deze mensen willen we u zo comfortabel mogelijk begeleiden tijdens de eerste dagen na het plaatsen van een totale knieprothese. Daarna kan u met een goed gevoel huiswaarts keren of de verplaatsing naar een revalidatiecentrum maken. Eénmaal thuis kan u revalideren bij uw eigen kinesitherapeut of ervoor kiezen om dit in ons ziekenhuis te doen, bij dezelfde mensen die u tijdens de eerste dagen hebben geholpen. Een combinatie van beiden behoort ook tot de mogelijkheden.
2
Indien u vragen hebt, kan u steeds bij een van deze mensen terecht. Veel succes! De Groep Orthopedie Aalst-Asse-Ninove
1.2 ONS ZIEKENHUIS Sinds de fusie tussen Asse en Aalst/Ninove op 31 december 2001 biedt het OLV Ziekenhuis een zorgaanbod op 3 campussen aan. De kwaliteit van de zorg is echter overal dezelfde en de meeste artsen zijn op meerdere campussen werkzaam. De fusie tussen de drie campussen resulteerde in een totaal van 844 bedden. Het OLV Ziekenhuis Aalst en Asse zijn algemene ziekenhuizen, waar patiënten terecht kunnen voor alle raadplegingen, hospitalisaties en dagopnames. Op de campus Ninove worden enkel raadplegingen gehouden en kunnen dagopnames plaatsvinden. Het plaatsen van een totale knieprothese gebeurt op de campus Aalst of de campus Asse, afhankelijk van de chirurg die u zal opereren. Adres: OLV Ziekenhuis campus Aalst
OLV Ziekenhuis Campus Asse
Moorselbaan 164
Bloklaan 5
9300 Aalst
1730 Asse
Tel 053 72 41 11
Tel 02 300 61 11
Voor een routebeschrijving verwijzen we u graag naar de website van onze dienst www.orthopedieolvaalst.be Bezoekuren: De bezoekers zijn welkom vanaf 14.00 u tot 20.00 u. Gelieve er wel rekening mee te houden dat u vaak tot 16u op de revalidatiezaal verblijft, zodat het bezoek beter na 16u komt. In het belang van uw revalidatie, worden deze uren best gerespecteerd.
3
Keuze van de kamer: U kan reeds vooraf bij uw behandelende specialist uw voorkeur uitdrukken voor: •
een tweepersoonskamer
•
een éénpersoonskamer
Bij opname zal naargelang de bezetting getracht worden rekening te houden met uw wensen. Voor het verblijf in een éénpersoonskamer wordt een supplement + bijkomend doktershonorarium aangerekend. Voor meer informatie over ons ziekenhuis kan u terecht op de website www.olvz.be Voor financiële informatie kan u de dienst facturatie telefonisch bereiken op 053/724130 elke werkdag van 08.00 u – 16.00 u of via email:
[email protected]
4
2. DE KNIE 2.1 HOE WERKT EEN NORMALE KNIE? Het kniegewricht werkt als een scharnier tussen het bovenbeen en het onderbeen. Beide gewrichtsvlakken zijn bekleed met kraakbeen. Bij een normaal gewricht is het kraakbeen enkele mm dik, mooi glad en wit van kleur. Dit kraakbeen zorgt voor een soepele beweging van de knie en voor schokdemping. Tussen het scharnier bevinden zich de menisci, die een bijkomend schokdempend effect hebben. De knieschijf maakt ook deel uit van het kniegewricht en maakt contact met de voorkant van het bovenbeen, waar zij in een groeve past. Op de knieschijf zit de quadriceps vast, die zo via de knieschijf zijn krachten bundelt om via de knieschijfpees het onderbeen te bewegen. Het gewricht wordt samengehouden door de ligamenten. In het kniegewricht bevindt zich een beetje gewrichtsvocht, dat een smerend effect heeft.
5
2.2 WANNEER ONTSTAAT PIJN IN DE KNIE? Een normale gezonde conditie van zowel kraakbeen, spieren, menisci, ligamenten en gewrichtsvocht is noodzakelijk om een goede pijnvrije functie van het kniegewricht te hebben. Bij kleine beschadigingen van bv. menisci of kraakbeen kan vaak met beperkte ingrepen, zoals een kijkoperatie, een oplossing worden geboden. Indien de beschadiging van het kraakbeen evenwel te vergevorderd is, helpen kleine oplossingen niet meer en is een totale knieprothese soms de enige mogelijkheid. Er zijn verschillende oorzaken van kraakbeenbeschadiging. Artrose komt het vaakst voor en ontstaat door een geleidelijke slijtage van het kraakbeen. Het kraakbeen kan familiaal van minder goede kwaliteit zijn of geleden hebben onder overmatige belasting, bv. door zwaar werk, obesitas of door een asafwijking van het lidmaat. Gezond kraakbeen
Arthrose
Kraakbeenverlies
6
Bij een reumatische aantasting van het gewrichtskraakbeen ontstaat het probleem door een chronische ontsteking in het kniegewricht, waardoor het kraakbeen aangetast wordt. Ten slotte kan het kraakbeen beschadigd zijn door een ongeval (breuk/trauma) met secundaire beschadiging van het gewrichtsvlak. Op een bepaald ogenblik is het kraakbeen zo fel weggesleten, dat er bot-op-bot contact is. Dit gaat gepaard met veel pijn bij het belasten van het gewricht, waardoor men vaak niet ver meer kan stappen of moeilijk nog trappen kan doen. Vaak is er ook startpijn (stijfheid na een tijdje zitten). Doordat er geen mooie gladde glijvakken meer zijn, kan de knie bij bepaalde bewegingen blokkeren of doorschieten.
Geleidelijk aan gaat ook het bot verder vervormen. De
beweeglijkheid van het kniescharnier wordt beperkt en er ontstaat een O-been of een Xbeen. Vaak ontstaan ook benige aangroeisels of papegaaienbekken en soms zijn er losse stukjes in het gewricht (= gewrichtsmuizen).
2.3 WAT IS EEN KNIEPROTHESE? Een knieprothese is in feite niet meer dan een vervanging van het afgesleten kraakbeen. Het kraakbeen wordt vervangen door een kap over het uiteinde van het bovenbeen en een bedekking op het uiteinde van het onderbeen. Meestal wordt ook een bedekking op de knieschijf geplaatst.
7
De prothese wordt gecementeerd zodat onmiddellijke steunname en revalidatie is toegelaten. De prothesecomponenten bestaan klassiek uit metaal (chroom/kobalt). Hiertussen wordt een component in hoogwaardig plastiek (poly-ethyleen) geplaatst. Recent is voor de femurcomponent (de kap die op het bovenbeen komt) een nieuw materiaal ontwikkeld, nl. oxinium dat nog veel harder en krasbestendiger is dan chroom/kobalt. Soms is slechts een beperkt deel van de knie versleten en volstaat het om slechts dit deel van de knie te vervangen.
Bv. alleen de binnenkant (mediaal) of alleen de buitenkant
(lateraal) met een unicondylaire prothese (halve nieuwe knie) of alleen de knieschijfkant (patellofemoraal) met een patellofemorale prothese (nieuwe knieschijf).
2.3.1 Indicaties De indicatiestelling gebeurt door uw arts, enerzijds aan de hand van het verhaal van uw klachten, anderzijds met behulp van de bevindingen bij klinisch onderzoek en technische onderzoeken, zoals radiografieën en soms een NMR en/of een botscan. Soms wordt ook een arthroscopie of kijkoperatie verricht, waarbij letterlijk de binnenzijde van het gewricht kan gezien worden. De arts stelt dus wel de indicatie, maar de beslissing om een knieprothese te laten plaatsen ligt uiteindelijk bij uzelf, in overleg met uw familie en uw huisarts. Een knieprothese is geen levensnoodzakelijke operatie, maar eerder
een kwestie van
levenscomfort.
8
U komt theoretisch in aanmerking voor een knieprothese als: •
op radiografie blijkt dat de slijtage vergevorderd is
•
arthroscopische technieken (= kijkoperatie) geen verbetering meer brengen
•
conservatieve hulpmiddelen zoals pijnstillers en ontstekingsremmers, kniebandages, kinesitherapie, onvoldoende helpen
•
dagdagelijkse beperkingen zoals enkele 100 m stappen, trappen doen, opstaan uit een zetel, enz… u parten spelen.
In principe is er geen leeftijdsgrens en komen zowel jongere als oudere patiënten in aanmerking.
2.3.2 Realistische verwachtingen Een totale knieprothese is één van de meest succesvolle orthopedische ingrepen. Van de laatste generatie knieprothesen verwachten wij een gemiddelde overlevingsduur van 15 à 20 jaar, misschien nog langer, zeker met de recente ontwikkeling van nieuwe materialen zoals oxinium en betere poly-ethyleen. Met een knieprothese mag men verwachten dat de pijn van voor de operatie verdwenen is. De verwachte revalidatieperiode is ongeveer 3 maanden. De beweeglijkheid van de knie zit meestal tussen 100° en 130° buiging. De motivatie en het doorzettingsvermogen
van u als patiënt zal in belangrijke mate het herstel bepalen. Met een totale knieprothese is het mogelijk alle normale dagelijkse activiteiten te doen: onbeperkt wandelen, trappen doen, fietsen, zwemmen, dansen, tuinieren, enz. Sommige sporten zoals golf en een dubbeltje tennis zijn ook mogelijk. Uitzonderlijk kan men langlaufen of recreationeel skiën. Meer belastende activiteiten, zoals lopen, springen en contactsporten worden afgeraden om het slijtageproces van de prothese niet te versnellen. Onder controle houden van
uw
lichaamsgewicht, kan de levensduur van uw knieprothese gunstig beïnvloeden.
9
2.3.3 Mogelijke complicaties Een totale knieprothese behoort tot de grotere orthopedische ingrepen. Door de grote frequentie aan ingrepen is een routine opgebouwd. Met groot vertrouwen kunt u de ingreep tegemoet zien. De incidentie van complicaties na totale knieprothesechirurgie is zeer laag. Ernstige complicaties zoals een diepe infectie zien wij bij minder dan 1 % van de patiënten. Belangrijke medische complicaties zoals een hartinfarct of CVA zijn nog minder frequent. Diepe veneuze thrombose zien wij soms, ondanks preventieve maatregelen zoals bloedverdunnende spuitjes en antithrombosekousen. Meestal blijven deze thromboses evenwel beperkt tot de kuit en zijn zij zonder gevaar. Belangrijke thrombosevorming met uitbreiding naar de longen (= longembool) is zeer zeldzaam, als de vooropgestelde preventieve maatregelen goed worden nagevolgd. Uitzonderlijk wordt er na 6 tot 8 weken een belangrijke verstijving van de knie vastgesteld. Indien dit zo is, zal de chirurg met u bespreken om de littekens in de knie los te maken door de knie te manipuleren onder een lichte narcose. Dit gebeurt tijdens een korte heropname van enkele dagen, waarbij dan vaak een pijnpomp wordt geplaatst, zodat u enkele dagen intensief, alsook pijnvrij kan oefenen.
10
3. OPNAME IN HET ZIEKENHUIS
3.1 VOOR DE OPNAME Na beslissing tot operatie krijgt u van uw orthopedist een zorgmap. Het is belangrijk deze te laten invullen door uw huisarts. Hierbij gebeurt ook een medisch vooronderzoek en zal de medische vragenlijst, waarop zeker de thuismedicatie vermeld staat, vervolledigd worden. Eventuele bloedverdunnende medicaties zoals Aspirine, Plavix, Ticlid, Marcoumar,
Asaflow dienen tijdig te worden gestopt (één week voor de ingreep). Dit dient steeds in overleg met de huisarts te gebeuren. Eventueel zal uw huisarts deze medicatie vervangen door laag moleculaire heparines (inspuiting in de buik).
Indien noodzakelijk wordt u doorverwezen voor een bijkomend
cardiologisch nazicht. Deze zorgmap dient ingevuld meegebracht te worden op de informatienamiddag. Deze informatienamiddag vind maximaal 2 weken voor uw ingreep plaats. Tijdens deze sessie krijgt u van alle betrokken diensten (om. orthopedist, anesthesist, sociale dienst, revalidatie,
verpleging,…) uitleg over uw operatie. Ook worden een aantal belangrijke praktische zaken aangeleerd oa. stappen met krukken, traplopen, in en uit bed stappen,…. Vergeet zeker uw krukken niet mee te brengen
3.2 DE OPNAME Administratief: Bij uw aankomst wordt u (of één van uw familieleden) vriendelijk verzocht u bij de opname te melden. Deze dienst bevindt zich in de centrale inkomhal.
11
Na uw inschrijving begeeft u zich naar de afdeling. De hoofdverpleegkundige zal u verdere informatie verschaffen en naar uw kamer begeleiden.
Gelieve uw ingevulde
zorgmap af te geven. Een verpleegkundige zal, samen met u, uw werkboek overlopen. Hierbij zullen nog enkele belangrijke punten extra worden gecontroleerd, zoals uw thuismedicatie, eventuele allergieën, eventuele speciale diëten, enz.
Wat u zeker dient mee te brengen: •
ziekenboekje/SIS-kaart/bloedgroepkaart
•
identiteitskaart
•
ingevulde zorgmap
•
radiografieën (indien van andere ziekenhuizen)
•
evt. formulieren van een hospitalisatieverzekering
•
toiletgerief
•
thuismedicatie
•
nachtkleding
•
gemakkelijke losse kledij voor overdag (short, training…)
•
gesloten pantoffels en geen slippers
•
goede gemakkelijke schoenen met veters of riempjes (voet kan dikker zijn dan gewoonlijk)
•
krukken (kunnen gehuurd worden bij de mutualiteit).
Het is wenselijk overdag vlotte vrijetijdskleding te dragen om te oefenen. Slaapkleding wordt best enkel gedurende de nacht gedragen.
12
Voor de operatie: Steunkousen zullen worden aangemeten als bescherming tegen flebitis en/of trombose. De steunkous wordt aan het niet geopereerde been gedragen. Een goede pré-operatieve lichaamshygiëne is noodzakelijk om uw huid voor te bereiden op uw ingreep en alle risico’s op infectie zoveel mogelijk te vermijden. Hieronder volgen enkele tips/aandachtspunten: •
verwijder uw make-up en nagellak, verwijder alle juwelen, knip uw hand- en voetnagels
•
was uw lichaam zorgvuldig
•
droog uw lichaam zorgvuldig af
•
was de operatieregio nadien nogmaals, maar dit met hibiscrub
•
vergeet niet uw tanden te poetsen en uw tandprotheses uit te nemen.
Vanaf middernacht dient u nuchter te blijven, niet te eten of te drinken en niet te roken. In de operatiezaal wordt een infuus ingebracht en zal de anesthesistl met de verdoving beginnen. Hierbij wordt ook preventief een antibioticum toegediend. De operatie: De operatie zelf duurt gemiddeld tussen drie kwartier tot anderhalf uur. Na het ontsmetten en het steriel afdekken wordt de huid aan de voorkant ingesneden. De aangetaste gewrichtsvlakken van het uiteinde van het bovenbeen en het onderbeen worden verwijderd. Met behulp van speciale instrumenten wordt de vorm van het bot aan de vorm van de prothese aangepast. Daarna worden de prothesecomponenten geplaatst, zodat de uiteinden van het boven- en onderbeen terug mooi bedekt zijn. chroom/kobalt of oxinium.
De femurcomponent bestaat uit
Op de metalen component van het onderbeen wordt een
plastieken component geplaatst (poly-ethyleen), die een vlotte beweging van de knie toelaat. Meestal wordt beslist ook de knieschijf te bedekken met een plastieken (polyethyleen) component.
13
Als de componenten geplaatst zijn wordt ervoor gezorgd dat de knie terug mooi rechtkomt, goed strekt en plooit, en goed stabiel is. Hiervoor moeten soms ligamenten losser gemaakt worden. Als dit alles bereikt is, wordt het gewrichtskapsel gesloten. De huid wordt meestal met nietjes gehecht. Meestal wordt in de knie een drain (dit is een slangetje waarlangs vocht en bloed worden afgevoerd) geplaatst, gedurende 24 tot 48 uur, om oud bloed af te zuigen. Na de operatie: Na de ingreep blijft u enige tijd in de ontwaakkamer onder toezicht van de anesthesist en een verpleegkundige. Dan wordt u meestal naar uw eigen kamer teruggebracht. Uw vitale parameters (bloeddruk, pols, ademhaling, temperatuur) worden systematisch opgevolgd. Gedurende de eerste 48u wordt uw pijnbehandeling geregeld door de anesthesist.
De
pijnmedicatie kan toegediend worden via het perifeer infuus en soms ook via een pijnpomp. Meestal wordt ook gebruik gemaakt van een femoraal block, waarbij de zenuw aan de voorkant van de dij verdoofd wordt. Van zodra u voldoende wakker bent en de verdoving uit uw benen is uitgewerkt, is het belangrijk regelmatig actief uw voeten te bewegen om de bloedcirculatie in de benen te stimuleren. Het infuus wordt pas vanaf de 2de postoperatieve dag verwijderd. Eventuele pijnmedicatie wordt vanaf nu oraal ingenomen. Lichte koorts gedurende de eerste dagen na de ingreep wordt als normaal beschouwd. Revalidatie:
Vanaf de 1ste dag na de operatie wordt met de revalidatie gestart. U wordt rechtgezet in de zetel. De kinesistherapeut en de ergotherapeut helpen u bij uw eerste stappen. Hierbij mag volledig op het geopereerde been gesteund worden en wordt ook onmiddellijk met diverse oefeningen gestart om de knie te plooien. Hierbij zal gebruik gemaakt worden van een kinetec (toestel, dat automatisch uw knie plooit en strekt). Tijdens de volgende dagen van uw verblijf in het ziekenhuis zal u veel tijd doorbrengen op de revalidatieafdeling.
14
Het ontslag: Voor uw ontslag dient u het volgende te bereiken: •
u moet de knie volledig kunnen strekken en minimum 90° kunnen plooien
•
u moet goed kunnen stappen met behulp van één of twee krukken
•
u moet trappen op en af kunnen stappen
•
u moet zich volledig zelfstandig kunnen aankleden, naar het toilet gaan en kunnen eten.
•
uw wonde moet goed evolueren en volledig droog zijn.
Meestal kunnen de patiënten na 5 tot 7 dagen het ziekenhuis verlaten. U krijgt de nodige voorschriften mee, o.a. voor de bloedverdunnende spuitjes (doorgeven tot 6 weken na de ingreep) of pilletjes (innnemen tot 10 dagen na ontslag).
Een controleafspraak wordt gepland en u krijgt een voorschrift mee om een radiografie te laten nemen.
3.2 VERDER HERSTEL VAN NAZORG THUIS Het is belangrijk uw huisarts te contacteren voor een eerste controle enkele dagen na uw ontslag. De revalidatie wordt verder gezet. Dit kan zowel onder begeleiding van een kinesitherapeut thuis als door het revalidatieteam van ons ziekenhuis. De oefeningen, zoals u ze in het ziekenhuis leerde, kunnen ambulant worden verdergezet: •
verder opdrijven van de beweeglijkheid van de knie
•
lichte spierversterkende oefeningen
•
gangrevalidatie met geleidelijke afbouw van de krukken
•
normaal trappen nemen
•
hometrainer, … 15
Zware krachtoefeningen moeten vermeden worden. Van zodra u pijnvrij uw dagelijkse activiteiten kunt uitvoeren, is verdere revalidatie niet meer noodzakelijk.
Verder mobiel
houden van de knie en regelmatig oefenen zijn evenwel noodzakelijk. De meeste mensen bereiken terug een normaal functioneren na een 2-tal maanden. De individuele genezingscapaciteit van uw lichaam en uw motivatie bepalen in belangrijke mate het herstel. Het genezingsproces evolueert tot één jaar na de ingreep. Nazorg en aandachtspunten na uw ontslag: •
De wonde U dient de haakjes te laten verwijderen in 2 beurten, ten vroegste op de 13de + de 14de dag na de operatie. Dit kan gebeuren door uw huisarts of door de thuisverpleegkundige. U wacht best met baden tot de wonde perfect geheeld is. Douchen mag met een geplastificeerde kleefpleister op de wonde (het ontslagverband).
Het is normaal dat uw knie de eerste dagen na de ingreep wat zwelt en een beetje warm aanvoelt. Na het oefenen kunnen deze symptomen nog verergeren. Het is ook normaal dat er blauwe plekken optreden rondom de wonde of ter hoogte van het boven- of het onderbeen. Dit alles zal geleidelijk aan en spontaan verdwijnen. Het is van belang regelmatig, zeker na het oefenen, ijs op de knie te leggen gedurende een 30-tal min. Bij veel zwelling kan het voeteinde van uw bed wat in hoogstand worden gezet. Als u in het bed ligt, is het ook best om uw knie zoveel mogelijk gestrekt te leggen, met een kussentje onder uw hielen. Vermijd om het bed te plooien, of een handdoek onder de knie te leggen omwille van de pijn. Veel mensen hebben de neiging dit spontaan te doen, maar dit zal het volledige strekken van de knie op termijn beperken, en uiteindelijk ook het resultaat van de ingreep.
16
Als de wonde thuis abnormaal fel rood ziet of als er terug vocht uit de wonde lekt, dient u met iemand van het knieteam contact op te nemen. Dit geldt ook als u plots koorts krijgt of wanneer de knie abnormaal meer pijn zou gaan doen.
•
Voorkomen van diepe veneuze thromboses en embolies Dagelijks zal gedurende zes weken een inspuiting gegeven worden tegen flebitis of thrombose. U dient goed de antithrombosekousen te dragen (dag en nacht).
Alarmtekens, waarbij u uw huisarts of iemand van het knieteam dient te verwittigen: o toegenomen pijn in uw kuit o toegenomen zwelling van uw kuit/enkel/voet o plotse kortademigheid o plotse pijn op de borstkas
•
Normale activiteiten hervatten o zolang er een duidelijke zwelling aanwezig is, doet u het best rustig aan o voelt zelf best aan wanneer u zeker genoeg bent om de krukken veilig weg te laten o fiets regelmatig op een hometrainer. Als dit vlot gaat, kan u terug buiten fietsen, liefst met een vrouwenfiets met een zo laag mogelijke opstap o u mag zwemmen van zodra de wonde perfect geheeld is of met behulp van waterresistente pleisters o lichte sporten zoals golf, dubbel tennis en dansen zijn toegelaten o autorijden: u voelt zelf aan wanneer u voldoende sterk bent en wanneer uw reflexen voldoende goed zijn om terug veilig een auto te besturen. Meestal is dit mogelijk na
17
een 6-tal weken. Neem uit voorzorg contact op met uw verzekeringsmakelaar, zodat er bij een ongeval geen discussie kan ontstaan. Verdere praktische tips vindt u terug onder het hoofdstuk revalidatie.
•
Metaaldetectors op de luchthaven Afhankelijk van de gevoeligheid van het toestel kan een prothese al eens een alarm uitlokken. Bij uw ontslag ontvangt u een bewijs hieromtrent dat u kan laten zien bij een grenscontrole.
•
Een nieuwe knie kan anders aanvoelen o voosheid links of rechts van het litteken o stijver aanvoelen o plooit gemiddeld tussen 100° - 140° en kan volledig strekken o op de knie knielen is meestal wat ongemakkelijk, maar is niet schadelijk o soms voelt u een zachte klik in de knie als het metaal tegen het plastiek komt. Dit is normaal.
18
4. REVALIDATIE
Vanaf de 1ste dag na de operatie wordt met de revalidatie gestart. Reeds de 1ste dag moet u opzitten in de zetel. Met hulp van de kinesistherapeut en de ergotherapeut zal u ook uw eerste stappen zetten. Hierbij mag volledig op het geopereerde been gesteund worden. Er wordt ook onmiddellijk met de oefeningen gestart om de knie te plooien. Hierbij zal veel gebruik gemaakt worden van een kinetec, dit is een toestel die uw knie passief beweegt terwijl u in bed ligt. Tijdens de volgende dagen van uw verblijf in het ziekenhuis zal u veel tijd doorbrengen in de revalidatie.
4.1 STAPPENPLAN Fase 0 - Operatie: Op de dag van de operatie is er geen therapie. Fase 1- Basistransfers: De eerste dag komt de kinesitherapeut en de ergotherapeut bij u op de kamer om samen met u te oefenen, de kinetec te plaatsen en wordt u begeleid bij het opstaan uit het bed. Er
mag
volledige
steun
genomen
worden
op
het
geopereerde been. Indien mogelijk begeleiden we u ook bij de eerste passen die u met uw looprekje door uw kamer maakt.
19
Belangrijk is dat we tijdens deze fase de transfer van bed naar zetel proberen te maken. Hierbij helpen wij u in een comfortabele zetel, die u in relaxstand kunt zetten. Het is zeer belangrijk om tijdens het rusten in bed of zetel het geopereerde been in een juiste stand de plaatsen. Uw knie voelt bijna continu warm aan. Daarom is het aanbrengen
van
ijskompressen
gedurende
15
minuten, meerdere malen per dag, een absolute noodzaak. Vooral na het oefenen.
•
Een knie die moeilijk strekt Er wordt enkele malen per dag gevraagd om een
extensiepostuur aan te nemen. Het been ligt dan gestrekt met een verhoging onder de voet en een gewichtje op de knie. Tevens zal de kinesitherapeut u enkele oefeningen aanleren waardoor het been beter gestrekt kan worden. Door een extensiepostuur kan u de verkorte spieren van de achterzijde van het been terug rekken, waardoor het strekken gemakkelijker zal verlopen.
•
Indien de knie moeilijk plooit Er wordt gevraagd enkele malen per dag gedurende 15 minuten op de rand van het bed of de zetel te zitten met ontspannen of hangende benen.
20
Fase 2 - Revalidatiezaal: Wanneer het infuus en de drains verwijderd zijn, gebeurt de revalidatie grotendeels in de oefenzaal.
Dit is meestal vanaf de 2e dag. U wordt opgehaald door de dienst “intern
vervoer” van het ziekenhuis en deze brengt u naar de oefenzaal. Wij vragen aan onze patiënten om in gewone, makkelijke kledij naar de revalidatiezaal te komen. De aandacht wordt voornamelijk gevestigd op: •
correct leren stappen met krukken
•
de mobiliteit van het kniegewricht (flexie/extensie)
•
het herstellen van spierkracht
•
stabiliteit en evenwichtsoefeningen (proprioceptie)
•
functionele oefeningen.
Belangrijk De revalidatie in het ziekenhuis gebeurt zowel individueel als in groep, met andere lotgenoten. Vergelijk uw situatie niet te veel met die van andere patiënten, maar informeer ons (dokter, verpleegkundigen en therapeuten) steeds over wat u zelf voelt. Op deze manier kunnen wij, in overleg met het volledige knieteam, het tempo en de intensiteit van de revalidatie aan uw persoonlijke situatie aanpassen. Fase 3- March met krukken en trap: Indien u veilig en correct kan stappen, is het aan te raden om regelmatig tijdens de dag een wandeling op de gang te maken.
Het is belangrijk om de knie goed te plooien en te
strekken tijdens het stappen. Hiervoor moet u de voet goed “afrollen”. De aandacht wordt voornamelijk gevestigd op: •
correct stappen met krukken
•
trap op en af stappen
•
de mobiliteit van het kniegewricht (flexie/extensie)
•
het herstellen van spierkracht
•
stabiliteit en evenwichtsoefeningen (proprioceptie)
•
functionele oefeningen (voorbereiding op thuissituatie).
21
Fase 4- Thuis: De revalidatie wordt verder gezet. Dit kan zowel onder begeleiding van een kinesitherapeut thuis als door het revalidatieteam van ons ziekenhuis. Hier zal optimaal gewerkt worden naar: •
het vergroten van de mobiliteit
•
het terugwinnen van voldoende spierkracht (niet overbelasten)
•
het afbouwen van hulpmiddelen (krukken, wandelstok)
•
het optimaliseren van marcheren
•
het bevorderen van de proprioceptie.
Wanneer de kinesitherapeutische behandelingen achter de rug zijn, kan u thuis best regelmatig blijven oefenen. Deze oefeningen zijn vooral gericht op behoud van lenigheid en spierkracht.
Het zijn eenvoudige oefeningen, die geen speciaal materiaal of zware
inspanningen vereisen. Overleg met uw kinesitherapeut welke oefeningen (zie bijlage 1) voor u het meest geschikt en haalbaar zijn.
Tips bij het oefenen: •
tracht dagelijks de oefeningen uit te voeren
•
bouw de intensiteit langzaam op en let op voor overbelasting
•
stop onmiddellijk met oefenen wanneer u pijn krijgt
•
voer elke oefening 10 tot 15 maal uit en neem voldoende rust tussen elke oefening
•
leg na het oefenen steeds ijs op de geopereerde knie om eventuele zwelling en pijn te verminderen.
22
4.2 KINESITHERAPIE Kinetec of CPM: De Kinetec is een toestel dat in het bed wordt geplaatst en waarop het geopereerde been comfortabel en ontspannen kan steunen. Het toestel zal uw knie progressief, doch traag
plooien en strekken terwijl u zich volledig tracht te ontspannen. De bedoeling is om uw knie direct na operatie te bewegen, om de bewegelijkheid en doorbloeding te stimuleren. Aandachtspunten: •
zorg ervoor dat het hoofdeinde van het bed zo laag mogelijk staat
•
zorg ervoor dat het onderbeen goed in het apparaat blijft liggen
•
bij aanvang kan de knie wel wat stijf aanvoelen, dit vermindert echter na enige tijd kinetec
•
belangrijk is dat u in bed, naast kinetecoefeningen, ook mobilisatiefoefeningen doet (voeten bewegen, cirkels maken met de voeten, been opheffen,…)
•
ijs leggen na kinetec.
Mobilisatie en Oefentherapie: Tijdens
uw
revalidatie
zullen
de
kinesitherapeuten,
in
samenwerking
met
de
ergotherapeuten, werken aan de beweeglijkheid van uw knie en het herwinnen van de dagelijkse activiteiten.
•
Mobilisatie van de knie Hierbij zal u samen met de kinesitherapeut werken aan het
plooien en strekken van de knie. In een 1ste fase zal dit passief worden
uitgevoerd.
De
kinesitherapeut beweegt het been 23
op een veilige manier, binnen de toelaatbare grenzen. Wanneer u terug meer spiercontrole hebt over de knie, zal u zelf de knie actief kunnen bewegen, zoals pendeloefeningen en in een latere fase fietsen.
Doelstellingen: o herwinnen van mobiliteit o bevorderen van doorbloeding o verminderen van zwelling
•
Spierreëducatie Na operatie verliest de patiënt spiermassa. Deze dient terug opgebouwd te worden. Het optrainen van spiermassa begint eigenlijk al voor de operatie. Preventief kan de patiënt een reeks thuisoefeningen (zie verder) uitvoeren. De spiertraining na operatie start reeds in bed. Door simpele oefeningen, aangeleerd door de kinesitherapeut, zullen uw spieren terug het signaal tot beweging krijgen. In een latere fase dient de revalidatie zich te focussen op spierkracht, om transfers te kunnen uitvoeren, om zich te kunnen verplaatsen en om de alledaagse activiteiten te hervatten.
24
4.3 ERGOTHERAPIE Hieronder staan een aantal praktische tips opgesomd die u kunnen ondersteunen bij activiteiten van het dagelijkse leven. Bed: Voor men in bed stapt, is het belangrijk te kijken of het bed voldoende hoog staat. Wanneer het te laag staat, kan dit moeilijkheden opleveren bij rechtstaan uit het bed. Een ideale hoogte bereikt men als de bovenrand van de matras tot boven de knieholte komt. Indien het bed te laag staat, kan u dit probleem tijdelijk oplossen door blokken onder de voeten van het bed te plaatsen, een dubbele matras te leggen of een ziekenhuisbed in huis te halen (deze en andere hulpmiddelen kan u bekomen bij uw mutualiteit). Ook een te zachte matras is af te raden. Dit zal problemen opleveren bij het in en uit het bed stappen.
•
In bed gaan o u staat met beide knieholtes tegen de rand van het bed, net onder het hoofdkussen o u gaat op de rand van het bed zitten o plaats de handen op de rand van het bed o schuif zover mogelijk achteruit zodat de voeten loskomen van de grond o draai de benen en de romp in bed, eventueel met behulp van de handen; ofwel ondersteunt u uw geoperereerde been met uw gezonde been en tilt u zo beide benen in bed.
25
• Uit bed komen o u komt rechtop zitten o draai de romp en de benen beetje bij beetje naar de rand van het bed o schuif zo ver mogelijk naar voor tot de voeten de grond raken o plaats de handen op de rand van het bed en druk op beide handen wanneer u recht komt o u kan ook hier met uw gezonde been uw geopereerde been ondersteunen.
•
Positionering in bed U bepaalt zelf in welke houding u het liefste slaapt, de prothese vormt geen belemmering. Wanneer u op de rug slaapt, stop dan geen kussen onder de knieën. Op deze manier vermijdt u dat uw spieren verkorten waardoor u uw knie niet meer volledig kan strekken. Wanneer u op de goede zijkant slaapt, legt u beter een kussen tussen de knieën, dit maakt het voor u comfortabeler.
Stappen: Stappen met een looprek gebeurt voornamelijk de eerste dagen na de operatie. Zo vlug als mogelijk (ongeveer vanaf de derde dag na de operatie) stapt u met twee krukken, dit gedurende drie weken. Vanaf de vierde week stapt u meestal nog drie weken met één kruk.
26
•
Met looprek o plaats het looprek voorwaarts o vervolgens plaatst u het geopereerde been voorwaarts o tot slot plaatst u het niet-geopereerde been voorbij het geopereerde been.
•
Met twee krukken: 3-stappen-patroon o plaats beide krukken voorwaarts o vervolgens plaatst u het geopereerde been voorwaarts o tot slot plaatst u het niet-geopereerde been voorbij het geopereerde been.
27
•
Met twee krukken: 2-stappen-patroon o plaats de beide krukken en het geopereerde been voorwaarts. o vervolgens plaatst u het niet-geopereerde been voorbij het geopereerde been.
•
Met één kruk o neem de kruk vast aan de kant van het niet-geopeerde been o plaats de kruk en het geopereerde been samen voorwaarts o vervolgens plaats u het niet-geopereerde been voorbij het geopereerde been.
28
Trappen op- en afstappen:
•
Opstappen o de kruk houdt u vast aan de andere zijde dan waar de trapleuning zich bevindt o u plaatst eerst uw niet-geopereerde been een trede hoger o plaats nu uw geopeerde been samen met de kruk naast het andere been.
•
Afstappen o ook hier maakt u gebruik van de trapleuning en een kruk om op te steunen o u plaatst eerst uw kruk een trede lager o vervolgens plaatst u het geopereerde been ernaast o tot slot plaatst u het niet-geopereerde been naast het geopereerde been.
29
•
Veiligheid Zorg ervoor dat er zo weinig mogelijk materiaal rondslingert waarover u zou kunnen vallen. Losliggend materiaal (tapijten of draden) kunnen het risico op vallen verhogen.
Stoel en zetel: Het lijkt simpel om te gaan zitten in de zetel, toch is dit de eerste dagen na de operatie niet zo vanzelfsprekend. De hieronder beschreven methode zal het u aangenamer maken om te gaan zitten.
•
Zitten o u stapt achteruit tot uw kniekuilen de zetel raken o zet beide krukken weg of neem beide krukken in één of twee hand(en) o neem de armleuningen vast o plaats uw geopereerde been voorwaarts en ga zitten.
•
Staan o schuif het geopereerde been voorwaarts o plaats de handen op de leuningen van de stoel o druk op beide armen en kom tot stand o neem het loopkader of de krukken.
30
Wassen: Reeds vanaf de eerste week na de operatie kan u zich zelfstandig wassen. Het is belangrijk om u vooraf goed te organiseren. Leg eerst alles klaar wat u nodig hebt tijdens het wassen.
•
Aan de wastafel Maak gebruik van een stoel in de badkamer. Dit zorgt ervoor dat u niet landurig hoeft recht te staan. Enkel het wassen van de voeten kan soms een probleem met zich meebrengen omdat u uw knie onvoldoende kan plooien. Er bestaan verschillende methodes om uw voeten te wassen. Bij het wassen en drogen van de voeten kunt u uw armen ‘verlengen’. Bijvoorbeeld met een spons of een borstel op een steel, een steel met een washandje eromheen of een grote handdoek die u bij de uiteinden vasthoudt en om uw voeten slaat.
•
Douche Een plastieken krukje of tuinstoel in de douche plaatsen, helpt om niet langdurig te moeten staan. Er bestaan ook zitjes, klapstoeltjes die aan de wand kunnen gemonteerd worden. Maak gebruik van antislipmateriaal zodat u niet kan uitschuiven.
•
Bad Ga niet op de bodem van het bad zitten maar maak gebruik van een badzit of badplank. Om in bad te stappen gaat u eerst op een stoel (iets hoger dan het bad) zitten. Hef dan het ene been na het andere over de rand van het bad. Armleuningen kunnen het u ook gemakkelijker maken om in bad te gaan.
Toilet: Indien u problemen ondervindt bij het zitten en opstaan, kan u een toiletverhoger installeren. Deze kan u verkrijgen bij uw mutualiteit of bij een bandagist bij u in de buurt. Een steunstang naast het toilet kan het u nog gemakkelijker maken om op te staan.
31
Aan- en uitkleden: Vanaf de eerste week na de operatie kan u zich zelfstandig wassen en aankleden. Het is belangrijk om u vooraf goed te organiseren. U kan problemen ervaren bij het aan- en uitkleden van het onderlichaam. Best zit u neer en plaatst u de voet van het geopereerde been op een bankje. Omdat u de knie nog onvoldoende kan plooien, steekt u bij het aankleden eerst het geopereerde been in de broekspijp. U draagt best stevige en gesloten schoenen. Uw schoen kan u aantrekken met een lange schoenlepel. Huishoudelijke activiteiten: De eerste zes weken voert u best nog geen grote huishoudelijke taken uit. Wanneer u geen krukken meer hoeft te gebruiken, kan u progressief starten, zonder u te forceren.
•
Een voorwerp oprapen van de grond Hurken wordt de eerste weken best vermeden. Om iets op te rapen kunt u best als volgt te werk gaan: o u zorgt ervoor dat u met uw hand van de geopereerde zijde kan steunen op een STABIEL voorwerp zoals een tafel, kast, … o u steunt volledig op uw niet-geopereerde been o u buigt naar voor voor en heft tegelijkertijd uw geopereerde been naar achter o uw niet-geopereerde been buigt lichtjes en met uw vrije hand raapt u het voorwerp op.
32
•
Langdurig rechtstaan Activiteiten waar men langdurig moet rechtstaan (strijken, koken, poetsen, …) zijn de eerste weken behoorlijk lastig om uit te voeren. Ga hiervoor beter zitten en kies een hoge en stabiele kruk. Om het u makkelijk te maken kunt u grote taken beter opsplitsen.
Auto: Indien uw linker knie geopereerd is en u een wagen met automatische versnellingen heeft, kan u beginnen rijden na een 14-tal dagen. In andere gevallen moet u aanvoelen wanneer u terug voldoende sterk bent en wanneer uw reflexen voldoende goed zijn om terug veilig een auto te besturen.
Meestal is dit mogelijk na een 6-tal weken. Neem uit voorzorg
contact op met uw verzekeringsmakelaar, zodat er bij een ongeval geen discussie kan ontstaan.
•
Instappen o schuif de zetel zover mogelijk achteruit o ga met beide knieholtes tot tegen de rand van de auto staan o zoek steun aan het het dashboard, de zetel, … o plaats het geopereerde been voorwaarts en ga zitten o draai de benen één voor één in de auto en zorg ervoor dat het bekken goed kan meedraaien.
33
•
Uitstappen o schuif de zetel achteruit o breng uw benen tot aan de boord van de auto o draai de benen één voor één uit de auto o schuif het geopereerde been voorwaarts o zoek steun aan het het dashboard, de zetel, … o druk op beide armen en kom tot stand.
34
Bijlage 1: oefeningen Oefening 1: •
Uitgangshouding Liggend in zetel of bed.
•
Uitvoering Voeten strekken en naar u toetrekken zonder been te plooien.
Oefening 2: •
Uitgangshouding Liggend in zetel of bed.
•
Uitvoering De hielen beurtelings over het bed laten glijden.
Oefening 3: 35
•
Uitgangshouding Liggend in zetel of bed.
•
Uitvoering Hef een gestrekt been en trek gelijktijdig de volledige voet naar u toe.
Oefening 4: •
Uitgangshouding Zittend op een stoel.
•
Uitvoering Breng afwisselend de tenen en de hielen van de grond.
Oefening 5: 36
•
Uitgangshouding Zittend op een stoel.
•
Uitvoering Hef de knieën afwisselend omhoog.
Oefening 6: •
Uitgangshouding Zittend op een stoel.
•
Uitvoering Strek afwisselend de knieën.
Oefening 7:
37
•
Uitgangshouding Staand met de handen gesteund op een stoel of tafel.
•
Uitvoering Buig door de knieën (knieën niet voorbij de voeten).
Oefening 8: •
Uitgangshouding Staand met de handen gesteund op een stoel of tafel.
•
Uitvoering Hef de knieën afwisselend omhoog.
Oefening 9:
38
•
Uitgangshouding Staand met de handen gesteund op een stoel of tafel.
•
Uitvoering Plaats afwisselend één been een stap voorwaarts en vervolgens één stap achterwaarts.
Oefening 10: •
Uitgangshouding Zittend op een hometrainer.
•
Uitvoering Fietsen op een hometrainer, waarbij de duur geleidelijk wordt opgedreven. Is de weerstand te groot voor u, dan mag u ook achteruit op de pedalen trappen.
•
Duur 15 minuten
39
Bijlage 2: telefoonnummers Campus Aalst Moorselbaan 164 9300 Aalst
053/72.41.11
Secretariaat orthopedie
053/72.43.75
Verpleegafdeling orthopedie
053/72.42.33
Revalidatiezaal
053/72.42.68
Dienst facturatie
053/72.41.30
Campus Asse Bloklaan 5 1730 Asse
02/300.61. 11
Secretariaat orthopedie
02/300.63.30
Campus Ninove Biezenstraat 2 9400 Ninove
054/31.21.11
Secretariaat orthopedie
054/31.20.60
40