Totale knieprothese KNAP-programma
Uw orthopedisch chirurg heeft met u besproken dat u binnenkort een knieoperatie ondergaat. Tijdens deze operatie wordt uw beschadigde kniegewricht vervangen door een kunstgewricht, een ‘knieprothese’. Dit is een veel voorkomende operatie bij mensen met een zogenaamde ‘versleten knie’. In deze folder informeren we u over de ingreep. Neem deze folder mee bij elk bezoek aan het Orthopedisch Centrum Máxima en de fysiotherapeut. Leest u de folders ‘Informatie bij opname’ en ‘Anesthesie’ eens goed door. Deze krijgt u bij de afdeling POS (pre-operatief spreekuur).
INHOUDSOPGAVE De meest gestelde vragen
4
Hoofdstuk 1 Algemene informatie 1.1 Belangrijke telefoonnummers 1.2 Het programma KNAP 1.3 De coach 1.4 De polikliniek assistente orthopedie 1.5 Informatie over de anesthesie
8
Hoofdstuk 2 De operatie 2.1 De totale knieprothese 2.2 De operatie 2.3 Duur van de operatie 2.4 Eprex 2.5 Registratie operatiegegevens
12
Hoofdstuk 3 Voorbereiding op de opname 3.1 Voorafgaand aan de operatie 3.2 Hulp thuis 3.3 Zelf regelen vóór opname 3.4 Bloed prikken 3.5 De opnametijd 3.6 Nuchter zijn
16
Hoofdstuk 4 De opname in het ziekenhuis 4.1 De ontvangst 4.2 Voor de operatie 4.3 Na de operatie 4.4 Revalidatie 4.5 Opnameduur
20
Hoofdstuk 5 De herstelperiode thuis 5.1 Met ontslag 5.2 Complicaties 5.3 Controles 5.4 Fysiotherapie: instructies 5.5 Fysiotherapie: oefeningen
23
De meest gestelde vragen en antwoorden 1. Hoe lang blijft mijn knie dik, pijnlijk of warm? Uw knie en uw enkel kunnen dik worden, dit is normaal. Het dik worden vermindert door dagelijks de benen hoog te leggen. De zwelling is meestal ’s avonds het grootst en neemt af wanneer u goed blijft oefenen. Na het plaatsen van een knieprothese wordt de pijn geleidelijk aan minder, beginnend ongeveer een maand na de operatie. Drie tot vier maanden na de operatie treedt een aanzienlijke verbetering op. Soms voelt men een doffe pijn na lange wandelingen; dit gevoel kan een jaar aanhouden. Dit pijnlijke gevoel verbetert zonder behandeling. Het betekent dus niet dat de prothese niet goed functioneert of loszit! Uw knie kan gedurende zes tot twaalf maanden na de operatie warm (soms zelfs heet) aanvoelen. Dit is het gevolg van het natuurlijke genezingsproces, uw lichaam is zich dus aan het herstellen. Omdat de knieprothese vlak onder de huid zit, voelt u dit duidelijk. Dit kunt u verminderen door te koelen. 2. Hoe vaak moet ik oefenen en hoe weet ik dat ik teveel geoefend heb? Drie keer per dag 15 tot 30 minuten oefenen, vooral het strekken en buigen van de knie is belangrijk. Voert u de oefeningen serieus uit, maar overdrijf het niet! Bij te lang oefenen vermeerdert de zwelling en de pijn. Het is wel erg belangrijk dat u binnen 3 maanden probeert te komen tot een volledige strekking van de knie. Buigen mag iets langer duren. Om goed te kunnen fietsen en op te staan uit een stoel is een buiging van 100-110 graden nodig.
3. Wanneer mag ik weer fietsen en autorijden? Als u voor de operatie ook regelmatig fietste, mag u (in overleg met de fysiotherapeut) zes weken na de operatie weer gaan fietsen. U moet wel weer voldoende controle over uw been hebben en u moet zich zeker genoeg voelen om te fietsen. Gebruik bij voorkeur een damesfiets vanwege de lage instap. Oefenen op een hometrainer is aan te raden. Bij autorijden kunt u zelf het beste beoordelen of u hiertoe in staat bent. Als u voldoende controle heeft over uw geopereerde knie kunt u na zes weken weer zelf rijden. Het is niet verstandig om te rijden wanneer u nog veel pijnmedicatie slikt. Raadpleeg zo nodig uw arts of fysiotherapeut om te vragen wanneer het verstandig is met autorijden te beginnen en raadpleeg ook de polisvoorwaarden van uw verzekeringsmaatschappij. In het algemeen moet u voldoende kracht hebben in uw benen en zonder krukken kunnen lopen. 4. Wanneer mag ik weer douchen en in bad? Als u het ziekenhuis verlaat zit er een waterdichte pleister op de wond waarmee u mag douchen. Als de wond droog is en de hechtingen verwijderd zijn mag u ook zonder verband douchen. Beperk het contact tussen de wond en het water tot enkele minuten, zodat de huid niet week kan worden. Het is het beste om de wond de eerste twee maanden met uw handen te wassen en niet met een washandje. Let erop dat u het litteken van boven naar beneden wast (niet van links naar rechts). Let er ook op dat u rond de wond geen crème of lotion gebruikt. Is de wond volledig dicht, dan mag u eventueel weer in bad. Raadpleeg bij twijfel de polikliniekassistente orthopedie. 5. Hoe verzorg ik mijn wond? De wond moet schoon en droog blijven (zie ook vraag 4). De huid rondom de nietjes kan wat rood of geïrriteerd zijn. Na het verwijderen van de nietjes (twee weken na operatie) neemt de roodheid af. Is het wondgebied gezwollen, rood of er komt vocht uit of heeft u koorts, neem dan contact op met de polikliniekassistente orthopedie.
6. Wanneer mag ik weer trappen lopen? Het is belangrijk dat de verpleegkundigen en de fysiotherapeut weten dat u trappen moet kunnen lopen wanneer u weer thuis bent. Tijdens de opname in het ziekenhuis wordt het trappen lopen met u geoefend. 7. Waar moet ik op letten na de knieoperatie? De volgende leefregels zijn belangrijk: • De eerste 6 weken niet hurken. • Niet op een lage kruk of stoel gaan zitten. • Extreme bewegingen vermijden. • Zwemmen kan en mag na ongeveer zes weken (overleg met uw arts of fysiotherapeut). • Gymnastiek en (beperkt) sporten kan en mag na zes weken (overleg met uw arts of fysiotherapeut). • Slaap op uw zij met een kussen tussen uw knieën. Leg in rugligging geen kussen onder uw geopereerde knie! • Gebruik na de operatie minimaal zes weken een loophulpmiddel. Dit is nodig om de druk te verminderen op de knie, terwijl de genezing plaatsvindt. • Draag de eerste drie maanden schoenen die vast aan de voet zitten en een brede hak hebben. Vermijd dus hoge hakken en slippers! 8. Mag ik gebruik maken van warmte- en/of ijspakkingen? U krijgt van de afdeling een ‘cryocuff’ mee naar huis, die u gebruikt om te koelen. Uitleg hierover krijgt u op de afdeling. Het gebruik van warmte is niet verboden, maar werkt in de regel averechts. 9. Wanneer kan ik weer deelnemen aan het arbeidsproces? Dit verschilt per patiënt. Raadpleeg uw bedrijfsarts hierover. 10. Is het normaal dat mijn knie een soort klikgeluid maakt? Dit is normaal en niet verontrustend. Ongeveer 70% van de patiënten met een nieuwe knie horen een soort klikgeluid wanneer ze de knie buigen.
11. Kan het kwaad als ik hard op mijn knie val? De prothese zit stevig, deze kan niet zomaar los gaan zitten. Bij een vervelende val kan wel een botbreuk optreden, vlak boven of vlak onder de prothese. 12. Ik heb veel last van het litteken, mag ik in de zon? Het litteken heeft een jaar nodig om tot rust te komen. U mag wel in de zon met het litteken, maar gebruik wel zonnebrandcrème. 13. Ik ben nog duizelig Dit kan de eerste dagen nog van de operatie en medicijnen zijn. Blijft dit zo, neem dan contact op met de polikliniekassistente orthopedie. 14. Moet ik iets aangeven bij de douane, kan ik door het poortje bij het vliegveld, problemen MRI-scan? In uw prothese is titanium/roestvrijstaal verwerkt. Dit geeft bijna zeker een signaal bij een douanepoortje. Leg uit dat u een prothese heeft. Bij het ontslag op de afdeling krijgt u ook een Engelse brief mee. Bij het groepsconsult krijgt u een röntgenfoto. Bent u niet bij het groepsconsult, vraag dan aan de polikliniekassistente orthopedie deze foto met brief. Bij een eventuele MRI-scan in de toekomst, moet u melden dat u een prothese heeft. In het algemeen kan het onderzoek wel plaatsvinden. 15. Hoeveel weegt een prothese? Ongeveer één pond. Dit is ongeveer even zwaar als het bot dat is verwijderd. 16. De huid is gevoelloos Dit klopt, de oppervlakkige huidzenuwen zijn doorgesneden, het duurt een tijd voordat dit weer is genezen.
17. Hoe lang gaat de prothese mee? Dit is zeer wisselend van patiënt tot patiënt. Het materiaal slijt nauwelijks, maar de verbinding tussen de prothese en uw bot gaat op den duur loszitten. De één- of vijf- of tien jaarlijkse polikliniekcontroles met een röntgenfoto zijn hiervoor van belang. 18. Seksualiteit Gemeenschap na de operatie is geen probleem. U mag op de knie steunen, maar over het algemeen voelt dit met een knieprothese oncomfortabel.
1. Algemene informatie 1.1 Belangrijke telefoonnummers Voor vragen tijdens kantooruren: Polikliniek Orthopedisch Centrum Máxima ‘s Avonds of in het weekend: Afdeling spoedeisende hulp, locatie Veldhoven
(040) 888 86 00
(040) 888 88 11
Verpleegafdelingen 9e etage, locatie Eindhoven 10e etage, locatie Eindhoven verpleegafdeling 227, locatie Veldhoven
(040) 888 54 92 (040) 888 59 31 (040) 888 93 10
Afdeling radiologie
(040) 888 90 00
Fysiotherapie, paramáx http://paramax.mmc.nl
(040) 888 90 40
P.O.S. (pre-operatief spreekuur)
(040) 888 50 30
U kunt ook kijken op www.ocm.mmc.nl voor aanvullende informatie.
1.2 Het programma KNAP Orthopedisch Centrum Máxima organiseert na uw operatie een programma voor nazorg en revalidatie: KNAP (knie actief programma). Dit is erop gericht om u weer snel en verantwoord op de been te helpen. U heeft daarbij veel steun aan uw ‘coach’ (zie 2.3) en medepatiënten. U volgt het programma als u opgenomen wordt op de tiende etage in Eindhoven. Als u op de negende etage óf in MMC Veldhoven wordt opgenomen, revalideert u op uw eigen tempo. Het programma KNAP bestaat uit: a. Voorlichting Vóór, tijdens en na uw opname wordt u uitgebreid voorgelicht over wat u te wachten staat. U kunt hiervoor terecht bij de polikliniekassistente orthopedie. b. Vooraf oefenen Voor uw opname leert de fysiotherapeut in MMC u lopen met loophulpmiddelen en krijgt u uitleg over de oefeningen. c. Vooraf voorzieningen thuis Vóór uw opname kunt u thuis voorzieningen treffen om uw revalidatie straks gemakkelijker te maken. Meer informatie vindt u op de polikliniek. d. Samen sterk met uw medepatiënten U wordt opgenomen met patiënten die ook een knie- of heupprothese krijgen ter ondersteuning van elkaar. e. Huiskamer Op de verpleegafdeling is een ‘huiskamer’ ingericht, waar u met uw medepatiënten revalideert. U oefent er stapsgewijs de dagelijkse dingen. f. Zorgdossier De zorgverleners die betrokken zijn bij de zorg rondom uw knieoperatie noteren hun bevindingen in uw zorgdossier.
1.3 De coach Uw persoonlijk begeleider, uw ‘coach’, speelt een belangrijke rol. Hij of zij ondersteunt u voor, tijdens én na uw opname. Uw partner of iemand anders kan uw coach zijn. Een coach is niet verplicht, maar we raden het u wel aan. Ervaring leert dat patiënten veel aan hun coach hebben. U heeft een kaart over de coach gehad, deze kunt u aan hem of haar geven. Door samen met u het hele traject van voorbereiding, opname en herstel te doorlopen, weet uw coach precies hoe u met uw knieprothese om moet gaan. Uw coach kent uw thuissituatie en neemt deel aan alle gesprekken. Coaches zijn de hele dag welkom op de verpleegafdeling en kunnen een maaltijd nemen op de afdeling. Een broodmaaltijd kost €3.50, een warme maaltijd €7.50. 1.4 De polikliniekassistente orthopedie De polikliniekassistente informeert en begeleidt u rondom uw opname voor de heupprothese. Zij neemt twee weken voor de operatie telefonisch contact met u op om u de uitslag van de eerder afgenomen neuskweek te vertellen en om eventuele vragen te beantwoorden. Verder is zij het vaste aanspreekpunt voor uw vragen, voor én na de opname. Meestal kan zij direct een antwoord geven en anders overlegt zij met de betreffende zorgverlener. Telefonisch spreekuur De polikliniek assistenten zijn dagelijks bereikbaar van 8.3017.00 voor vragen, telefoonnummer (040) 888 86 00. Minder dringende vragen mag u ook stellen via
[email protected]. Bij spoed buiten kantoortijden neemt u contact op met de spoedeisende hulp, locatie Veldhoven, telefoonnummer (040) 888 88 11.
Overige taken De polikliniekassistente orthopedie is ook het vaste aanspreekpunt voor uw huisarts, fysiotherapeut en wijkverpleegkundige. Bij vragen nemen zij contact met haar op. Na uw opname wordt u gebeld door de verpleegkundige van de verpleegafdeling. Zij informeert of de nabehandeling thuis goed verloopt. Zij stelt vragen over bijvoorbeeld uw mobiliteit, de wondgenezing, pijn en dergelijke. 1.5 Informatie over de anesthesie Voor de totale knieoperatie krijgt u een ruggenprik. Informatie hierover leest u in de folder “Anesthesie”. Deze krijgt u bij uw bezoek aan het P.O.S (pre-operatief spreekuur).
2. De operatie 2.1 Informatie over de totale knieprothese Het kniegewricht (zie tekening) is een scharniergewricht. Het gewricht kan bij het lopen en bewegen soepel scharnieren (bewegen), omdat er op de uiteinden van boven- en onderbeen een laag kraakbeen zit. dijbeen knieschijf kraakbeen meniscus zijbanden kruisbanden kuitbeen scheenbeen vooraanzicht
zijaanzicht
Door zijn steunende functie, helpt ook de meniscus bij het scharnieren. Kraakbeen is normaal gesproken glad verend weefsel. Bij het ouder worden verslechtert de kwaliteit van het kraakbeen en vermindert de steunende functie van de meniscus. Meestal gaat het hier om ‘gewone’ slijtage, ook wel ‘artrose’ genoemd. Soms wordt de slijtage veroorzaakt door ziekten zoals reuma of een botbreuk in het verleden. De meest voorkomende klacht bij slijtage van het kniegewricht is pijn. Verder wordt het gewricht steeds stijver. Soms heeft de stand van het been (O- of X-been) ook invloed op de slijtage.
Als de slijtage van de knie toeneemt, nemen ook de klachten toe. Medicijnen en fysiotherapie helpen dan niet meer. Een nieuwe knie is dan een goede oplossing. Pijn is vaak de voornaamste reden om operatief in te grijpen. Omdat een kunstgewricht (prothese) geen onbeperkte levensduur heeft, wordt de operatie bij jonge patiënten meestal zo lang mogelijk uitgesteld. De pijn die u voor de operatie had, is na de operatie vrijwel altijd sterk verminderd. Vaak is de knie de eerste maanden nog wel gevoelig. De knie wordt ook minder stijf, maar hij wordt niet meer zo soepel als hij ooit was. Met veel oefenen en geduld kunt u uw nieuwe knie na zes tot twaalf maanden voldoende bewegen om al uw dagelijkse activiteiten te kunnen doen. 2.2 De operatie Er zijn twee typen knieprotheses in gebruik: de totale en de halve knieprothese. De meest gebruikte is de totale knieprothese (zie tekening); het kraakbeen van zowel het boven- als het onderbeen wordt dan vervangen. De orthopedisch chirurg geeft aan welk type prothese de voorkeur verdient.
zijaanzicht met gestrekte knie
zijaanzicht met gebogen knie
vooraanzicht
Tijdens de operatie maakt de orthopedisch chirurg een verticale snee van ongeveer 20 centimeter, over de voorkant van de knie. De aangetaste gewrichtsvlakken worden verwijderd. Vervolgens wordt het bot met speciale instrumenten aangepast aan de vorm van de prothese, waardoor goede verankering mogelijk is. Een plastic schijf tussen de metalen delen van de prothese zorgt ervoor dat het gewricht soepel scharniert.
knieprothese 2.3 Duur van de operatie De operatie duurt ongeveer anderhalf uur. In totaal verblijft u twee tot drie uur in het operatiecomplex. Tijdens en ook na de ingreep krijgt u antibiotica om de kans op infectie te verkleinen.
2.4 Eprex Tijdens de operatie verliest u bloed. Dit bloedverlies wordt gecontroleerd. Is er veel bloedverlies dan is een bloedtransfusie noodzakelijk. Dit komt vaker voor bij patiënten die vóór de operatie al een laag gehalte aan rode bloedcellen hebben. Daarom wordt vóór de opname uw bloed onderzocht. Heeft u een laag gehalte aan rode bloedcellen, dan krijgt u eventueel drie weken vóór de operatie een behandeling met Eprex. U wordt hierover geïnformeerd bij de POS (pre operatieve spreekuur). Eprex is een medicament dat de aanmaak van rode bloedcellen stimuleert. De behandeling bestaat uit het toedienen van enkele injecties. 2.5 Registratie operatiegegevens LROI Om een beeld te krijgen van de ‘levensduur’ van knieprotheses worden uw operatiegegevens geregistreerd in de Landelijke Registratie Orthopaedische Implantaten (LROI) van de Nederlandse Orthopaedische Vereniging. Ook wordt u gevraagd een vragenlijst in te vullen voor en na de operatie over uw situatie en het verloop van de behandeling. Deze informatie kan gebruikt worden voor onderzoek. Mocht u bezwaar hebben tegen deze registraties en/of vragenlijsten geef dit dan door aan uw behandelend specialist. PROMs Om inzicht te hebben in de effectiviteit van behandelingen kan de orthopedisch chirurg u vragen de zogenaamde PROMs (Patient Reported Outcome Measures ) vragenlijst in te vullen. De uitkomst van deze gegevens geven ons inzicht in uw situatie en het verloop van uw behandeling. Deze gegevens worden ook door de zorgverzekeraars en de Nederlandse Orthopedie Vereniging (NOV) steeds meer verplicht gesteld. De gegevens worden in uw medisch dossier geregistreerd en kunnen anoniem voor kwaliteitsbewaking en verbetering worden gebruikt.
3. Voorbereiding op de opname Vanwege het risico op infecties verzoeken wij u het operatiegebied minimaal een week voor de operatie niet meer te ontharen. Als ontharen nodig is, gebeurt dit vlak voor de ingreep. 3.1 Voorafgaand aan de operatie Om uw opname zo goed mogelijk voor te bereiden heeft u drie afspraken in het ziekenhuis: 1. Gesprek op het pre-operatief spreekuur (POS) Nadat u bij de polikliniek bent geweest bezoekt u het preoperatief spreekuur (POS). Daar vult u een vragenlijst in over uw medische (voor)geschiedenis. Een apothekersassistente noteert welke geneesmiddelen u gebruikt. Een POS-assistent geeft u informatie over o.a. nuchter blijven.Zij bepaalt ook of er vooraf aanvullend onderzoek nodig is (bijvoorbeeld een E.C.G., een hartfilmpje) en informeert u over de anesthesie (verdoving). Vóór uw opname krijgt u een lijst toegestuurd, waarop alle medicijnen die u gebruikt zijn vermeld met een eventuele aangepaste dosering op of voor de dag(en) voor de operatiedag. 2. Gesprek met de fysiotherapeut U heeft een gesprek met de fysiotherapeut van het ziekenhuis. Hij onderzoekt u en meet uw bewegingsmogelijkheden, zodat u na de operatie optimaal behandeld wordt. Hij geeft u uitleg over het lopen met krukken of rollator. Deze gesprekken vinden plaats op locatie Eindhoven en u wordt voor dit gesprek opgeroepen. Na de operatie heeft u krukken nodig. Deze moet u voor de operatie zelf huren bij een thuiszorgwinkel in uw woonomgeving. U kunt de krukken ook kopen. Voor actuele tarieven informeert u bij de thuiszorgwinkel.
3. Voorlichtingsbijeenkomst Als u op de 10e etage wordt opgenomen heeft u op de polikliniek een datum meegekregen voor een voorlichtingsbijeenkomst op locatie Eindhoven. Het is belangrijk dat ook uw coach hierbij aanwezig is. Tijdens de bijeenkomst, die ongeveer twee uur duurt, krijgt u informatie van een orthopedisch chirurg, een POS assistent, een fysiotherapeut en een verpleegkundige van de afdeling. U kunt ook uw vragen stellen. Bent u op een andere afdeling opgenomen, dan revalideert u op uw eigen tempo en is de voorlichtingsmiddag niet van toepassing. 3.2 Hulp Thuis Huishoudelijke hulp en/of hulpmiddelen, maaltijdservice of personenalarmering regelt u zelf via uw gemeente bij de afdeling WMO. Zij bepalen welke hulp gesubsidieerd is. Daarna kunt u de zorg zelf aanvragen bij een thuisorganisatie naar keuze. Belangrijk is dit tijdig te regelen. Mocht op de verpleegafdeling blijken dat u toch persoonlijke verzorging thuis nodig heeft, dan helpt de afdeling met de aanvraag. Eventueel wordt de transferverpleegkundige ingeschakeld. Voordat thuiszorg wordt ingezet wordt eerst gekeken of partner of inwonende kinderen de zorg op zich kunnen nemen. 3.3 Zelf regelen vóór opname Coach Uw coach (persoonlijk begeleider) kan vóór, tijdens en na uw opname een grote steun voor u zijn. Uw partner kan uw coach zijn, of iemand anders die u daarvoor vraagt. Een coach is niet verplicht, maar we raden het u wel aan. U heeft een kaart over de coach gehad, deze kunt u aan hem of haar geven. De coach krijgt 4 uitrijdkaarten om gratis te parkeren.
Fysiotherapeut Na uw opname krijgt u ook thuis fysiotherapie. Het is raadzaam om u vóór opname aan te melden bij een fysiotherapeut bij u in de buurt, zodat hij/zij u alvast kan inplannen ná de operatie. U krijgt folders van verschillende fysiotherapie praktijken waaruit u uw keuze kunt maken. Als u wilt, kunt u na uw opname ook onder behandeling blijven van de fysiotherapeuten van Máxima Medisch Centrum, locatie Eindhoven. Meldt dit tijdens het gesprek dat u voor opname heeft met de fysiotherapeut. Meer informatie: http://paramax.mmc.nl. Afspraak huisarts Veertien dagen na de operatie moeten de nietjes verwijderd worden. Dit kan uw huisarts of de polikliniekassistente doen. Maak hiervoor een afspraak bij uw huisarts of de polikliniek. Hulpmiddelen huren of kopen bij de thuiszorgwinkel Om uw revalidatie thuis gemakkelijker te maken, kunt u vóór uw opname bij de thuiszorgwinkel hulpmiddelen huren of kopen. Bijvoorbeeld een verlengde schoenlepel, een ‘helping hand’ (waar u dingen mee op kunt pakken), een toiletverhoger en elastische schoenveters. Let op: Ga na of uw zorgverzekeraar fysiotherapie en verbandmiddelen vergoed. 3.4 Bloedprikken De laatste werkdag voor de opnamedag laat u bloed prikken. U kunt hiervoor terecht bij de bloedafname van Máxima Medisch Centrum locatie Eindhoven of Veldhoven (een afspraak is niet nodig), of bij een prikpost in uw omgeving. Mocht het voor u moeilijk zijn om een prikpost te bereiken, dan kunt u ook bij u thuis bloed laten prikken. Bel (040) 214 12 02 om hiervoor een afspraak te maken. Woont u niet in de omgeving dan vertelt de POS-assistent u wanneer en waar u moet prikken. Neem de bon voor bloedafname mee.
3.5 De opnametijd De laatste werkdag vóór de opnamedag wordt u door de afdeling tussen 13.30 en 16.00 uur gebeld. Tijdens dit telefoongesprek hoort u: • het tijdstip waarop u in het ziekenhuis wordt verwacht • vanaf wanneer u nuchter moet zijn • waar u zich kunt melden • hoe laat de operatie is Eventuele vragen die u heeft kunt u stellen. Als u voor opname ziek of verhinderd bent Bent u in de dagen voor uw opname ziek of bent u om een andere dringende reden verhinderd? Neem dan zo snel mogelijk contact op met de polikliniek van Orthopedisch Centrum Máxima, telefoonnummer (040) 888 86 00. Buiten kantoortijden belt u met (040) 888 80 00 en vraagt u naar de dienstdoende orthopedisch chirurg. Belt u ook met de polikliniek als u in de dagen voor uw opname een wondje heeft in de buurt van het operatiegebied of een ontsteking in uw lichaam. 3.6 Nuchter zijn Deze informatie vindt u in de folder “Anesthesie”. Deze heeft u gekregen bij de afdeling POS (pre-operatief spreekuur).
4. De opname in het ziekenhuis 4.1 De ontvangst Op de afgesproken dag en tijd komt u samen met uw coach naar de verpleegafdeling. U meldt zich aan de balie. Tijdens het opnamegesprek vraagt de verpleegkundige naar uw actuele medicatielijst. Deze kunt u kort voor uw operatie bij uw eigen apotheek halen. 4.2 Voor de operatie De operatie vindt plaats op de dag van opname. Afhankelijk van het tijdstip van de operatie, moet u vanaf een bepaald moment nuchter blijven. U heeft hiervoor instructies 4.3 Na de operatie Na de operatie heeft u een: Infuus De eerste dag(en) heeft u een infuus in uw arm. Dit infuus zorgt ervoor dat u voldoende vocht in uw lichaam krijgt. Zo nodig krijgt u via het infuus ook medicijnen. Het infuus wordt verwijderd als u weer voldoende drinkt, de urine-productie op gang is gekomen, het bloedgehalte weer in orde is en u via het infuus geen medicijnen meer krijgt. •
Blaaskatheter Soms wordt de urine opgevangen door een blaaskatheter. Dit is een flexibel slangetje dat zorgt dat de urine uit de blaas kan lopen. •
Drukverband Meestal heeft u na de operatie een pleister op de operatiewond, soms heeft u een drukverband om uw knie. Na 24 uur wordt het drukverband vervangen door een pleister. •
Het litteken zit aan de voorkant van de knie en is ongeveer 20 cm lang. Het litteken is gehecht met nietjes.
U moet er rekening mee houden dat u enige dagen pijn kunt hebben. U krijgt hiervoor goede pijnstilling. Verder start u met medicatie om trombose (bloedpropjes) te voorkomen. De instructies voor deze medicijnen krijgt u van de verpleegkundige. Bij ontslag krijgt u een doosje met 30 tabletten Xarelto mee, deze dient u thuis op te maken. 4.4 Revalidatie Fysiotherapie Zodra het gevoel in uw been voldoende is start u met lopen met een loopfiets (zie foto). Dit voorkomt stijfheid en geeft u vertrouwen in de knieprothese. Dit gebeurt met hulp van een fysiotherapeut en verpleegkundige. Later gaat u zelfstandig oefenen. Uw knie wordt gedurende de revalidatie uitgebreid gekoeld. De huiskamer De dag na de operatie verblijft u overdag met uw medepatiënten in de huiskamer. Deze is speciaal ingericht voor patiënten met een nieuwe knie of heup die op de 10e etage zijn opgenomen. Het is de bedoeling dat u de huiskamer bezoekt in makkelijk zittende kleding (dus niet in uw nachtkleding). In de huiskamer staan comfortabele stoelen, en u kunt er de dagelijkse dingen oefenen die u straks ook thuis weer doet. Bijvoorbeeld zelf koffie en thee zetten.
de huiskamer
Stapsgewijs ontdekt u wat gemakkelijk gaat en waarbij u nog instructie of hulp nodig heeft van de verpleegkundige, de fysiotherapeut of uw coach. Met uw medepatiënten kunt u ervaringen uitwisselen. Zo werkt u samen aan uw herstel. 4.5 Opnameduur De gemiddelde opname duur is 2 tot 3 dagen.
5. De herstelperiode thuis 5.1 Met ontslag Vóór ontslag heeft u een gesprek met de verpleegkundige. U krijgt van de verpleegkundige een overdracht mee naar huis en een machtiging voor de fysiotherapie. Uw huisarts krijgt bericht over het verloop van uw operatie en revalidatie. De zorgverleners kunnen met vragen terecht bij de polikliniek assistente orthopedie (zie 1.4). Medicijnen en materialen voor thuis Eén dag voor u naar huis gaat krijgt u een recept en een materialenlijst. Apotheek De Karpen of de Run bezorgt deze medicijnen en materialen, die u thuis nodig heeft, bij u op de kamer. U betaalt een eigen bijdrage voor sommige materialen, zoals het tangetje om de nietjes te verwijderen en de wondverbandmiddelen. Geef aan de verpleegkundige door als u het tangetje niet nodig heeft. Op de afdeling betaalt u deze materialen contant. Bij de apotheek kunt u pinnen. Vervoer naar huis Na de ingreep mag u niet zelf deelnemen aan het verkeer. Ook mag u niet met het openbaar vervoer reizen. Regel daarom dat iemand u met de auto ophaalt of u kunt met uw begeleider met de taxi naar huis gaan. 5.2 Complicaties Soms kunnen er complicaties optreden, zoals: • infectie van de knieprothese of het gebied eromheen • nabloedingen • trombose (bloedpropjes) • zenuwschade • materiaalslijtage; op de lange termijn bestaat er een kleine kans dat één van de prothesedelen los gaat zitten. Daarom krijgt u na 1, 5, en 10 jaar een controle met röntgenfoto. Na deze periode jaarlijks.
Neem contact op met het ziekenhuis, als (één van) de volgende complicaties binnen twee weken na uw ontslag voorkomen: • De wond gaat lekken. • De wond en/of been wordt extreem dik en/of gaat meer pijn doen. • U kunt niet meer op uw geopereerde been staan, terwijl dit daarvoor goed mogelijk was. • U krijgt koorts. Tijdens kantooruren neemt u contact op met de polikliniek, telefoonnummer (040) 888 86 00. Buiten kantooruren belt u met afdeling spoedeisende hulp (eerste hulp) van Máxima Medisch Centrum locatie Veldhoven, telefoonnummer (040) 888 88 11. Informeer uw tandarts/specialist Bij iemand die een knieprothese heeft blijft de kans op infectie, ook in de toekomst, bestaan. Informeer uw tandarts of specialist dat u een knieprothese heeft. Bij sommige behandelingen krijgt u preventief antibiotica. 5.3 Controles 1. Het groepsconsult (indien opgenomen op de 10e etage) Ongeveer 6 weken na de operatie heeft u een afspraak voor het groepsconsult. Samen met medepatiënten komt u op controle bij de polikliniekassistente orthopedie en de verpleegkundig specialist. Bent u op een andere afdeling opgenomen geweest, dan heeft u een afspraak bij uw orthopedisch chirurg. Voorbereiding: röntgenfoto laten maken Voorafgaand aan het groepsconsult laat u een röntgenfoto maken van uw knieprothese. Deze afspraak wordt voor u gemaakt op de afdeling. Heeft u een afspraak met uw specialist, kom dan een half uur eerder voor het maken van een röntgenfoto. Vergeet u niet uw servicepas mee te nemen?
Opzet van het groepsconsult Het groepsconsult bestaat uit twee delen. In het eerste deel vraagt de polikliniek assistenten orthopedie hoe het met u gaat en beantwoorden uw vragen. In het tweede deel wordt besproken wat u wel en niet mag doen met uw heup. Ook komt het vervolg van het revalidatieproces aan de orde. Ook worden alle overige (medische) vragen en onduidelijkheden beantwoord door de verpleegkundig specialiste. De röntgenfoto’s worden beoordeeld door een orthopedisch chirurg en u krijgt te horen of de foto’s goed zijn. Mochten er bijzonderheden wordt dit gemeld. Indien u persoonlijke vragen heeft of er lichamelijk onderzoek nodig is, dan vindt dit plaats na het groepsconsult in een aparte ruimte. Onderwerpen tijdens het groepsconsult zijn: • Zwemmen, fietsen en/of autorijden • Ouderengymnastiek en (beperkt) sporten • Lopen zonder loophulpmiddelen • Levensduur prothese Indien u op de 9e etage of in Veldhoven opgenomen was, komt u na 6 weken retour bij uw orthopedisch chirurg. Vervolgcontroles Na het eerste consult vinden de controles als volgt plaats: • na 1 jaar • na 5 jaar • na 10 jaar • daarna ieder jaar
5.4 Fysiotherapie: instructies De dag na uw knieoperatie begint u met revalideren met de fysiotherapeut. In dit hoofdstuk vindt u instructies en oefeningen van de fysiotherapeut die van belang zijn tijdens uw revalidatie. Instructies van de fysiotherapeut Koeling van de knie Na de operatie kan de knie pijnlijk en gezwollen zijn, er rood uitzien en warm aanvoelen. Om dit te verminderen wordt uw knie gekoeld. De fysiotherapeut geeft aan of u na ontslag uit het ziekenhuis uw knie moet blijven koelen. Lopen met elleboogkrukken/rollator De eerste zes weken na de operatie mag u uw geopereerde been nog niet volledig belasten. Daarom moet u deze periode lopen met 2 elleboogkrukken, rollator of ander loophulpmiddel. In overleg met de fysiotherapeut mag u binnenshuis eventueel met 1 elleboogkruk lopen. Uit ervaring blijkt dat wanneer u vóór de operatie leert lopen met krukken, het lopen na de operatie beter gaat. Juiste hoogte elleboogkrukken/rollator Ga rechtop staan en laat uw armen langs uw lichaam hangen. De kruk/rollator heeft de juiste hoogte als het handvat zich ter hoogte van uw polsgewricht bevindt. Voor de elleboogkrukken geldt dat als u het handvat vastpakt de bovenrand van de manchet (de plastic ‘ring’) zich minimaal 5 cm onder uw ellebooggewricht moet bevinden. Lopen met twee elleboogkrukken 1. Breng beide elleboogkrukken tegelijk naar voren. 2. Plaats de voet van het geopereerde been tussen de twee krukken. 3. Plaats vervolgens het niet geopereerde been een staplengte ervoor. Handeling 1 en 2 kunnen ook tegelijkertijd worden uitgevoerd.
Lopen met één elleboogkruk 1. Pak de elleboogkruk aan de zijde van het niet geopereerde been. 2. Breng de elleboogkruk naar voren. 3. Plaats de voet van het geopereerde been ter hoogte van de kruk. 4. Plaats vervolgens het niet geopereerde been een staplengte ervoor. Handeling 2 en 3 kunnen ook tegelijkertijd worden uitgevoerd. Over een drempel stappen met één of twee krukken 1. Plaats de elleboogkruk(ken) over de drempel. 2. Stap met uw geopereerde been over de drempel. 3. Stap vervolgens met het niet geopereerde been over de drempel. Handeling 1 en 2 kunnen ook tegelijkertijd worden uitgevoerd. Trottoir opstappen 1. Zet uw niet geopereerde been op het trottoir. 2. Stap met uw geopereerde been op het trottoir. 3. Zet vervolgens de elleboogkrukken op het trottoir. Handeling 2 en 3 kunnen ook tegelijkertijd worden uitgevoerd. Trottoir afstappen 1. Zet de elleboogkrukken een niveau lager op de grond. 2. Zet uw geopereerde been een niveau lager op de grond. 3. Stap vervolgens met uw niet geopereerde been van het trottoir. Handeling 1 en 2 kunnen ook tegelijkertijd worden uitgevoerd. Trap oplopen 1. Pak met één hand de armleuning vast en houd in uw andere hand de elleboogkruk. 2. Zet uw niet geopereerde been een trede hoger. 3. Zet vervolgens uw geopereerde been en de elleboogkruk op dezelfde trede naast uw niet geopereerde been (aansluitpas).
Trap aflopen 1. Pak met één hand de armleuning vast en houd in uw andere hand de elleboogkruk. 2. Zet de elleboogkruk een trede lager. 3. Steun goed op de armleuning en de elleboogkruk. 4. Zet uw geopereerde been op dezelfde trede naast de elleboogkruk. 5. Zet vervolgens uw niet geopereerde been op dezelfde trede. Liggen / slapen Na de operatie mag u zowel op uw rug als op uw zij liggen / slapen. Als u op uw zij ligt, is het prettig om een kussen tussen uw knieën te leggen. Zitten Ga de eerste weken in een stoel met armleuningen zitten. De stoel mag niet te laag zijn. De ideale zithoogte is die waarbij tijdens het zitten de hoek tussen uw bovenbeen en romp 90° is. Gebruik de armleuningen als u gaat zitten en gaat staan. Strek de geopereerde knie daarbij wat naar voren. Zo voorkomt u dat u de knie teveel buigt, wat mogelijk pijnlijk kan zijn. Auto Zet de auto niet te dicht bij het trottoir, zodat er bij het in- en uitstappen geen onnodig hoogteverschil ontstaat. Bij het instappen in de auto moet u eerst gaan zitten en dan de voeten één voor één naar binnen zetten. Bij het uitstappen moet u eerst de voeten één voor één naar buiten zetten en dan pas gaan staan. Door een plastic zak op de zitting te leggen gaat het draaien makkelijker. Oprapen Als u iets van de grond wilt oprapen, dan steunt u op uw niet geopereerde been en op de elleboogkruk aan de geopereerde zijde (of met uw hand op bijvoorbeeld een stoel of tafel). Vervolgens brengt u uw geopereerde been naar achteren en iets naar buiten, de tenen blijven contact houden met de grond. U kunt dan met de hand aan de zijde van het niet geopereerde
been hetgeen op de grond ligt oprapen. U kunt ook gebruikmaken van een zogenaamde ‘helping hand’. Voetverzorging / schoen aantrekken Bij de verzorging van uw voet en bij het aan-/uittrekken van uw sok of schoen kunt u gebruikmaken van diverse hulpmiddelen (lange schoenlepel, aankleedstokje, tenenwasser e.d.). Activiteiten en handelingen die u de eerste zes weken NIET mag verrichten: • Zelf autorijden. • Zonder stok of kruk lopen. • Dóórlopen op de trap (gebruik altijd de aansluitpas). • Fietsen (in overleg met uw fysiotherapeut mag u eventueel wel op een hometrainer). • Zwemmen. Uw fysiotherapeut bepaalt wanneer u bovenstaande activiteiten weer mag verrichten Dit is afhankelijk van uw herstel.
5.5 Fysiotherapie: oefeningen De oefeningen die u in deze paragraaf vindt, zijn bedoeld om de beweeglijkheid van uw geopereerde knie te verbeteren en de spieren eromheen te versterken. Uw fysiotherapeut geeft aan welke oefeningen u moet doen. Het is belangrijk deze oefeningen dagelijks te doen. Herhaal de oefeningen tien keer en voer ze twee tot drie keer per dag uit. Met oefening 1 en 2 kunt u na de operatie beginnen, zodra het gevoel in uw benen weer terug is.
Oefeningen U.H. = uitgangshouding 1. U.H. = rugligging met gestrekte benen Til uw voeten op en strek ze. Draai cirkeltjes met uw voeten.
2. U.H. = rugligging met gestrekte benen Span uw bovenbeenspieren en uw bilspieren aan.
3. U.H. = halfzit op bed Schuif de hak van het geopereerde been over de onderlaag naar u toe en van u af. Gebruik ter ondersteuning uw handen.
4. U.H. = halfzit met rol/kussen onder de knie van het geopereerde been Til de voet van het geopereerde been op door de knie goed te strekken.
5. U.H. = zittend op een tafel, met afhangende benen De geopereerde knie zover mogelijk buigen en strekken.
6. U.H. = staand aan tafel of aan het aanrecht Til uw geopereerde knie op en strek daarna uw been naar achteren.
7. U.H. = staand aan tafel of aan het aanrecht Ga goed rechtop staan en hef uw geopereerde been met een gestrekte knie voorwaarts en achterwaarts.
8. U.H. = staand aan tafel of aan het aanrecht Ga goed rechtop staan en hef uw geopereerde been zijwaarts.
9. U.H. = staand aan tafel of aan het aanrecht Licht buigen en strekken van beide knieën, eventueel met lichte steun van de handen op de tafel.
10. U.H. = staand aan tafel of aan het aanrecht, op het geopereerde been Probeer met gestrekte knie uw evenwicht te bewaren, eventueel met lichte steun van een hand op de tafel.
11. U.H. = staand aan tafel, op het geopereerde been Licht buigen en strekken van de knie met steun van een hand op de tafel.
Hoe tevreden bent u over uw arts, specialist of ziekenhuis? Geef uw mening over MMC op ZorgkaartNederland.nl
Máxima Medisch Centrum www.mmc.nl Locatie Eindhoven: Ds. Th. Fliednerstraat 1 Postbus 90 052 5600 PD Eindhoven
Locatie Veldhoven: de Run 4600 Postbus 7777 5500 MB Veldhoven
De informatie in deze folder is van algemene aard en is bedoeld om u een beeld te geven van de zorg en voorlichting die u kunt verwachten. In uw situatie kunnen andere adviezen of procedures van toepassing zijn. Deze folder is dan ook slechts een aanvulling op de specifieke (mondelinge) voorlichting van uw specialist of behandelaar. © MMC.220.301_06_15