Bijlage 5
Memo Aan
Tom Dousma
Van Datum
Hans van Hout 7 september 2012
Kenmerk
SK123 12.0229
Betreft
Verantwoording werkzaamheden werkgroep vragenlijst NSE 2013
1. Taakstelling van de werkgroep De taakstelling van de werkgroep is als volgt geformuleerd: “De werkgroep wordt gevraagd rekening houdend met het trendbestand en de afnametijd een voorstel te doen voor een inhoudelijk complete vragenlijst voor de Nationale Studenten Enquête 2013, waarbij de historie en onderbouwing van de vragenlijst goed is vastgelegd, met draagvlak vanuit stakeholders en derden.” Deze taakstelling impliceert, dat in principe alle onderwerpen, vragen en items uit de NSE vragenlijst bekeken moeten worden op de aspecten handhaven, aanpassen/aanvullen of verwijderen. De mate waarin dat kan gebeuren is echter begrensd door de doelstelling om zinvolle trendanalyses te kunnen uitvoeren over afnamen in het verleden. Trendanalyses impliceren dat vragen en items die in de trendanalyses worden opgenomen over meerdere jaren volledig identiek zijn. Volgens geraadpleegde methodologen impliceert dit dat items op geen enkel punt of komma worden gewijzigd. Wel kunnen items verwijderd worden, aangezien ook met terugwerkende kracht items uit vorige bestanden bij trendanalyses verwijderd kunnen worden. Kortom, er zit een zekere spanning tussen de taak om alle items en onderwerpen te bezien en de noodzaak zinvolle trendanalyses mogelijk te maken. In par. 2 wordt beschreven welke keuzes de werkgroep heeft gemaakt om dit dilemma op te lossen. Een derde aspect betreft het vereiste draagvlak onder alle betrokkenen. In par. 3 wordt beschreven hoe de werkgroep hieraan vorm heeft gegeven.
2. Werkwijze en uitgangspunten van de werkgroep Een belangrijke aanleiding om de vragenlijst aan een revisie te onderwerpen was de wens van OCW om vragen toe te voegen over contacturen en groepsgrootte. Daarnaast was door verschillende gebruikers de gewoonte ontstaan om (in enkele gevallen veel) vragen toe te voegen, waarbij men zich kan afvragen of die vragen ook niet voor alle gebruikers relevant zouden zijn. Een specifieke discussie is ontstaan met de Hogeschool van Amsterdam (HvA) over het al dan niet opnemen van de vraag naar achtergrondkenmerken van ouders (V30 en V31): de HvA vreest dat studenten met een specifieke achtergrond het gevoel zouden kunnen krijgen dat zij eigenlijk niet welkom zijn in het hoger onderwijs. Tenslotte was zorg ontstaan over de response en werden signalen door enkele gebruikers afgegeven dat de vragenlijst te lang was. De werkgroep heeft hieruit geconcludeerd dat een grondige bezinning op de vragenlijst noodzakelijk is. In eerste instantie heeft de werkgroep zelf alle vragen aan een kritisch analyse onderworpen. Enerzijds door kennis te nemen van de reeds verrichte technische analyses die in het verleden door ResearchNed zijn uitgevoerd, anderzijds door items nauwgezet te screenen op mogelijke onduidelijkheden en herhaling in de formulering en tenslotte door te bezien of voor diverse subgroepen van studenten (eerstejaars, deeltijdstudenten, studenten met af-
1
Bijlage 5
standsonderwijs, oudere studenten en studenten met veel keuzemogelijkheden zoals bij university colleges, vrije studierichtingen en brede opleidingen) de vragen van toepassing zijn dan wel adequaat zijn geformuleerd. De brede samenstelling van de werkgroep leverde veel input voor eventuele wijzigingen. Dilemma: tevredenheid versus feiten en standpunten Een belangrijk uitgangspunt van de werkgroep is dat de vragenlijst een onderzoek is naar tevredenheid van studenten. Dit hoofdkenmerk van de NSE heeft soms het nadeel dat niet geheel duidelijk is in welke richting onvrede geïnterpreteerd moet worden. In de werkgroep is daarom ook bepleit vragen op te nemen die naar feiten vragen of naar standpunten. Zo kan men bijv. de vraag naar feiten stellen “hoeveel contacturen zijn er geroosterd” of een vraag naar een standpunt “ Geef aan of ernaar jouw mening te veel of te weinig uren zijn geroosterd”, in plaats van de tevredenheidvraag “hoe tevreden ben je met de geroosterde contacturen”. In het laatste geval kan men tevreden zijn met weinig contacturen of ontevreden. De werkgroep heeft als standpunt gekozen voor het handhaven van de NSE als in hoofdzaak een tevredenheidsonderzoek, maar dat het zinvol is om bij enkele onderwerpen ook feitenvragen toe te voegen. Dilemma: trendanalyses versus aansluiten bij actualiteit De wens van Studiekeuze123 om trendanalyses in de toekomst over de NSE mogelijk te blijven maken is een begrijpelijke. Instellingen voeren beleid om studenten meer tevreden te maken en willen effecten kunnen meten. Voor OCW geldt dat eveneens. Als dit uitgangspunt rigoureus zou worden toegepast, zou aansluiting bij actuele ontwikkelingen steeds tot een verdere uitbreiding van de vragenlijst leiden. Dit is in principe ongewenst, zeker gezien de klacht dat de vragenlijst nu al te lang zou zijn. De werkgroep heeft bedacht dat niet alle vragen even belangrijk zijn voor trendanalyses over meerdere jaren. Nieuwe onderwerpen zouden in de plaats moeten kunnen komen van onderwerpen die niet de hoogste prioriteit hebben voor langjarige analyses. Dat betekent, dat in principe onderscheid gemaakt zou kunnen worden tussen een kernbestand en een niet-kernbestand. In het kernbestand worden vragen opgenomen die gedurende een langere periode (bijv. 8 jaar of meer) volledig ongewijzigd gehandhaafd zouden moeten worden. De overige vragen maken deel uit van het ‘geen kernbestand’ en kunnen desgewenst worden verwijderd, geherformuleerd of vervangen door nieuwe vragen die beter aansluiten bij actualiteit of bij meningen van studenten. Overigens is het wel mogelijk om items uit het kernbestand te verwijderen door die items bij de trendanalyses ook in de oude bestanden niet mee te nemen. Ook zouden nieuwe vragen in de NSE opgenomen kunnen worden met de intentie die in de komende jaren in het kernbestand op te nemen (te denken is aan contacttijd). De keuze voor een kernbestand beperkt dus wel de mogelijkheden tot aanpassing van de vragenlijst, maar geeft daarnaast voldoende ruimte voor flexibiliteit. De werkgroep is van mening dat het dilemma tussen trendanalyses en aansluiten bij actualiteit kan worden opgelost door een deel van de huidige vragen te bestempelen als kernbestand en die vragen voor een langere tijd ongewijzigd te laten (bijv. 8 jaar). In par. 4 wordt een voorstel gedaan welke vragen in het kernbestand naar de mening van de werkgroep opgenomen zouden moeten worden. Dilemma: respons en lengte van de vragenlijst Een veel gehoorde opmerking is dat de vragenlijst te lang is en dat dit de respons negatief beinvloedt. In het algemeen valt de respons mee (31%). Opvallend zijn de verschillen in hoogte van respons tussen instellingen. De respons bij sommige instellingen is veel hoger dan bij andere. Uit responsanalyses van ResearchNed blijkt dat de afname van de respons tijdens het invullen maar langzaam daalt. Dat betekent dat wie aan het invullen van de vragenlijst begint doorgaans ook de vragenlijst als geheel invult: de lengte is dus niet de primaire oorzaak voor een lage respons. Wel blijken de eerstejaars studenten meer te responderen dan ouderejaars.
2
Bijlage 5
In het responsgedrag van de laatste groep kan eventueel de ervaring van de lengte van de lijst uit het jaar daarvoor van invloed zijn, waarbij ook de vragen die een instelling zelf toevoegt een rol kan spelen. De werkgroep is van mening dat het responspercentage een belangrijke factor is voor de relevantie van de vragenlijst. Er zijn maatregelen nodig om de respons op een hoger peil te brengen. De respons wordt maar in beperkte mate beïnvloed door de lengte van de vragenlijst. De werkgroep is wel van mening dat toevoegen van nieuwe vragen zo veel mogelijk gepaard moet gaan met verwijderen van oude vragen. Maar vooral ook doet de werkgroep een beroep op de instellingen om alles in het werk te stellen om hun studenten te laten responderen en het aantal toegevoegde vragen zoveel mogelijk te beperken. De werkgroep adviseert Studiekeuze123 om een maximum te stellen aan het aantal door de instelling toe te voegen vragen.
3. Bevorderen van draagvlak Raadpleging betrokkenen De werkgroep heeft verschillende stappen gezet om draagvlak voor eventuele aanpassingen van de NSE-vragenlijst te verkrijgen. Uiteraard speelt de samenstelling van de werkgroep hierbij een rol. Op 22 maart 2012 een inventarisatie gedaan naar gebruikers van de NSE. Aan alle betrokkenen is gevraagd welke vragen verwijderd, gehandhaafd of geherformuleerd zouden moeten worden. In het algemeen werd zowel geadviseerd de vragenlijst korter te maken en daarnaast een aantal vragen toe te voegen. Op 24 mei 2012 is een bijeenkomst belegd waarop de aanpak en voorstellen van de werkgroep zijn gepresenteerd. Ook hiervoor waren alle betrokkenen uitgenodigd. Belangrijkste punten uit deze bijeenkomst zijn: grote instemming met het werken met een vast trendbestand, instemming met het toevoegen van enkele feitenvragen, maar geen behoefte aan standpuntvragen. Onderkennen van het belang van respons en instemmen met het uitgangspunt dat de lengte van de vragenlijst daarin niet allesbepalend is. De deelnemers waren unaniem tevreden met de wijze waarop zij de kans hebben gekregen mee te denken met de werkgroep over NSE 2013. Overleg methodologen Op 15 mei 2012 was er overleg met enkele leden van het Deskundigenpanel van Studiekeuze123 over methodologische aspecten, te weten de betekenis van trendbestand in het algemeen en het belang van achtergrondkenmerken van ouders (multiculturele vraag; V30 en 31). Dit overleg was op verzoek van hen tot stand gekomen om te voorkomen dat belangrijke adviezen van de experts als mosterd na de maaltijd op tafel zouden komen, namelijk als advies aan het Bestuur van Studiekeuze123 over de definitieve vragenlijst (vermoedelijk 26 november 2012). In dit overleg bleek, dat zij een zeer strikte benadering hebben van wat vereist is voor een trendanalyse (niets veranderen, zelfs geen komma’s), zij kunnen instemmen met de idee van een vast trendbestand, zij vinden het nuttig als op enkele onderwerpen ook feitenvragen opgenomen zouden worden, zij vinden de vragen over achtergrondkenmerken van de ouders noodzakelijk voor het kernbestand en trendanalyses. Dit laatste is onderbouwd met een analyse (bijlage 1). Zij kunnen instemmen met verwijderen van vraag V15 omdat de themascores meer betrouwbaar zijn dan werken met scores op individuele items. Overleg OCW Op 24 mei 2012 is overleg geweest met vertegenwoordigers van OCW over hun wensen ten aanzien van contacttijd, groepsgrootte en het handicap en studie-vragenblok. De toen voorliggende conceptvragen over deze onderwerpen werden als voldoende beoordeeld. Tevens was aan de orde de eisen die aan de NSE worden gesteld in het kader van prestatieafspraken. In dit overleg is aangegeven dat alleen V14 (algemene tevredenheid) relevant is. Op dat moment
3
Bijlage 5
was er nog geen zicht op vragen van de NSE die door instellingen in de prestatieafspraken worden opgenomen.
4. Het kernbestand Naar het oordeel van de werkgroep zou het kernbestand moeten bestaan uit: algemene tevredenheid (V14) Inhoud en opzet van het onderwijs (V16), Verworven algemene vaardigheden (V17), Verworven wetenschappelijk/praktijkgerichte onderzoeksvaardigheden (V18), Voorbereiden op de beroepsloopbaan (V19) Docenten aan de opleiding (V20) Toetsing en beoordelen (V23) Studiebegeleiding (V26) Achtergrondkenmerken ouders (V30 en V31) Woonsituatie (V36, V37) Contacttijd (nieuw) Groepsgrootte (nieuw) Stage (nieuw) Uit bovenstaande vragen zijn een aantal items verwijderd, doorgaans omdat ze in de factoranalyses geen bijdrage leverden aan een heldere structuur. In een enkel geval is een item verwijderd vanwege de veelvuldige kritiek op de formulering. Dit wordt nader toegelicht in par. 5 Naar het oordeel van de werkgroep moet ‘toetsing en beoordeling’ (V23) in het kernbestand thuis horen. De huidige items komen echter in de technische (m.n. factor)-analyses niet uit de verf. Bovendien dekten de items nauwelijks de aspecten die voor toetsen en beoordeling van belang zijn. Daarom zijn een aantal items toegevoegd, waardoor we verwachten dat dit vragenblok meer als een zelfstandige factor uit de analyses zal komen. Bij de kwalitatieve validatie onder een studentenpanel, voorzien in oktober 2012, moet blijken of dat inderdaad het geval is. Wel zijn enkele items van de oude themavragen gehandhaafd, waardoor wellicht iets van een trendanalyse overeind blijft. Mogelijk dat het nieuwe themablok in de toekomst wel in het kernbestand kan worden opgenomen.
5. Verwijderde vragen en items Naar het oordeel van de werkgroep kunnen de volgende items verwijderd worden. Hierbij speelt mee dat onder 6 voorgesteld wordt een aantal nieuwe vragen en items aan de vragenlijst toe te voegen. De werkgroep streeft er naar de lengte van de vragenlijst binnen de huidige invultijd te houden. Met de geplande pilot onder studenten zal blijken of dit gelukt is. -
-
4
V15. Deze vraag is een algemene tevredenheidvraag naar 14 aspecten van het onderwijs. Verschillende instellingen gebruiken de score op deze items bij interne afspraken en mogelijk ook in de prestatieafspraken. Alle onderwerpen komen echter in de zgn. themavragen uitgebreider aan de orde, op “de algemene sfeer op de opleiding” na. Voor de respondent is deze vraag dus een pure verdubbeling. In de themavragen worden bovendien meer specifieke aspecten van het onderwerp bevraagd, waardoor deze vragen informatiever voor de opleiding/instelling zijn. Over de themavragen worden themascores berekend. Vanuit methodologisch opzicht zijn de themascores aanzienlijk meer betrouwbaar dan de scores op de afzonderlijke items van V15. De werkgroep adviseert de instellingen/opleidingen om de themascores als referentiepunt te nemen; deze kunnen zo nodig met terugwerkende kracht over de afgelopen jaren worden berekend. Item V16h (De mogelijkheid die de opleiding je biedt om zelf de inhoud te bepalen); dit item werd als onrealistisch beoordeeld.
Bijlage 5
-
-
Item V17b ( Het functioneren in een professionele context): dit item laadde op meerdere factoren en is dus multi-interpretabel Item V18c: (Het ontwikkelen van wetenschappelijke theorieën); Dit item werd als te ambitieus beoordeeld voor een groot deel van de wo-studenten Item V21a: (De voorlichting over je opleiding); Dit item is alleen goed in te vullen door eerstejaars studenten. V21 is nu opgevat als informatievoorziening tijdens de studie. Daartoe zijn twee nieuwe items toegevoegd. V22d; (het opleidingsmateriaal): Is al gevraagd bij V16j V22h (De informatiebalie); blijkt geen eenduidige term V22i (de studentenadministratie): niet relevant en vaak onduidelijk V24c (De geschiktheid van het studierooster): onduidelijke vraag V28f (De hoeveelheid groen in je studiestad); niet relevant
6. Toegevoegde vragen en items De werkgroep heeft een beperkt aantal nieuwe vragen toegevoegd. Deze vragen zullen in de pilots nog aan studenten voorgelegd worden en op statistische kenmerken worden bezien. Het betreft de volgende onderwerpen: Voor duaal en afstandsonderwijs: Inhoud en opzet van het onderwijs (V16) Voor studenten die aan duaal- en afstandsonderwijs deelnemen is ook de relevantie van het onderwijs voor hun baan en werkervaring relevant. Daarom worden voor hen bij V16 twee items toegevoegd: De tevredenheid met: de aansluiting bij je werkervaring de mate waarin je het geleerde kunt toepassen in je baan
Toetsing en beoordeling: Bij dit belangrijke onderdeel (V23) zijn items naar tevredenheid toegevoegd. De items a en b zijn “oude” items. Daarnaast zijn toegevoegd : ”tevredenheid met”: c. De kwaliteit van de toetsing op kennis d. De kwaliteit van de toetsing op inzicht e. De kwaliteit op de toetsing op vaardigheden f. Het aantal toetsmomenten g. De feedback op de toetsen h. De moeilijkheidsgraag van de toetsen. Het item “Het tijdig bekend maken van resultaten en beoordelingen” (oude V23c) is verplaatst naar V21 (informatie vanuit de opleiding) omdat uit de factoranalyse bleek dat het onderwerp daar beter ‘laadt.’
Studiebegeleiding De huidige vragen over studiebegeleiding (V26) blijken in de factoranalyse opgenomen te zijn in de factor “docenten”, terwijl item V20e al expliciet naar begeleiding door docenten vraagt. Deze vragen hebben dus alleen zin als ze expliciet betrekking hebben op een ander soort begeleiding. De werkgroep heeft gekozen voor studiebegeleiding over studievoortgang (ongeacht wie dat dan doet). Daarnaast stelt de werkgroep voor twee feitenvragen op te nemen: a. Ik spreek met mijn studieadviseur/studieloopbaanbegeleider/mentor over mijn studievoortgang (antwoordalternatief: tenminste eenmaal per week, eenmaal per twee weken, eenmaal per maand, eenmaal per semester, vrijwel nooit). b. Als je met een studieadviseur/studieloopbaanbegeleider/mentor een afspraak wilt maken, lukt dat (antwoordalternatief: dezelfde dag, binnen een paar dagen, binnen een week, binnen twee weken, meer dan twee weken).
5
Bijlage 5
Contacttijd De werkgroep stelt voor de volgende vragen op te nemen over contacttijd. Ook een vraag naar tevredenheid is hierin verwerkt. Deze vragen zouden als nieuw kernbestand moeten gelden als blijkt dat ze technisch voldoende kwaliteit vertonen. V. De volgende vragen gaan over contacttijd (lessen waarbij een docent aanwezig is) in je opleiding. Beantwoord alsjeblieft de volgende stellingen over contacttijd: a. De hoeveelheid geprogrammeerde contacturen per week is: te groot, juist goed, te klein b. Ik heb dit semester gemiddeld per week de volgende hoeveelheid contacturen: minder dan 6, 6-12, 12-18, 18- en meer c. Bij mijn opleiding vallen ….lessen uit; vrijwel nooit, soms, regelmatig, vaak, heel vaak d. Ik leer tijdens contacturen; heel veel, vrij veel, weinig, vrijwel niets, niets e. Ik volg de geprogrammeerde onderwijsactiviteiten: altijd, meestal, soms, meestal niet, nooit
Groepsgrootte De werkgroep stelt voor de volgende vragen op te nemen over groepsgrootte. Het betreft tevredenheidvragen en een feitenvragen. V De volgende vragen gaan over de groepsgrootte tijdens de lessen van je opleiding. Geef alsjeblieft aan hoe tevreden je bent over: <1 t/m 5; 1=zeer ontevreden; 5=zeer tevreden; 6=n.v.t.> a. De omvang van de groep waarin de onderwijsactiviteiten plaats vinden. b. De persoonlijke feedback op mijn prestaties in de groep c. De kans om tijdens onderwijsactiviteiten met docent en medestudent in discussie te gaan V. Beantwoord alsjeblieft de volgende stelling over de groepsgrootte: a.
Ik vind mijn opleiding: zeer massaal, massaal, noch massaal/noch kleinschalig, kleinschalig, zeer kleinschalig
Stages De huidige vragen over stages zijn opgenomen onder het onderwerp “voorbereiding op de beroepsloopbaan” en scoren daar ook hoog op bij de factoranalyse. Het blijkt echter dat ze dan ook regelmatig ingevuld worden door studenten die geen stage hebben gelopen. De werkgroep stelt voor hier een apart onderwerp van te maken. Dat zou zowel gebruik maken van de oude items V19d en V19e, als enkele nieuwe items. V. Stages (niet in kernbestand; plaats nader te bepalen) De volgende vragen gaan over de stages van je opleiding. a.
Heb je stages gevolgd: ja (ga door met Vx); neen (ga door met Vxx)
Vx. Geef alsjeblieft aan hoe tevreden je bent over: <1 t/m 5; 1=zeer ontevreden; 5=zeer tevreden; 6=n.v.t.> a. b. c. d.
6
De kwaliteit van de stagebegeleiding vanuit de opleiding (oude V19.d) De voorbereiding op je stage De begeleiding op je stageplek Wat je tijdens je stage hebt geleerd
Bijlage 5
e.
De aansluiting van de stages bij het overige onderwijs (oude V19.e)
Informatie vanuit de opleiding Bij de factoranalyse vormen deze vragen een gezamenlijke factor met items over onderwijsevaluatie (onderwerp betrokkenheid bij de instelling). Door enkele items toe te voegen en de vragen over onderwijsevaluatie een meer passende titel te geven (kwaliteitszorg) proberen we recht te doen aan de eigenheid van dit onderwerp. We stellen het volgende nieuwe item voor bij V21: d. De informatie over de opzet van de opleiding (varianten, minors e.d.) Tevens wordt hier het oude item V23c) geplaatst dat bij toetsing en beoordeling stond. e. Het tijdig bekend maken van resultaten en beoordelingen (oude V23.c)
7. Herformuleringen Er zijn een paar items geherformuleerd. Het betreft de volgende items: V18f: ‘Het doen van zelfstandig onderzoek’ wordt ‘Het doen van onderzoek’ V25c: ‘De aansluiting tussen de studiepunten EC) en de daadwerkelijke studielas’ wordt ‘De mate waarin de studiepunten (EC) overeenkomen met de daadwerkelijke studielast’. De onderwerpaanduiding van de vragen over onderwijsinhoud (V16) hadden ook betrekking op de opzet van het onderwijs. De werkgroep heeft deze aanduiding gewijzigd in ‘De inhoud en opzet van het onderwijs’. De onderwerpaanduiding van de vragen over onderwijsevaluatie (V29) luidde ‘Betrokkenheid bij de instelling’. Dat leek de werkgroep geen juiste. Daarom is die vervangen door ‘Kwaliteitszorg’.
8. Handicap en studie Het ministerie van OCW heeft tot slot een voorstel ingediend voor een nieuwe benadering van het handicap en studie-vragenblok (V32-V35). Met deze benadering wordt aangesloten bij vragen in de Startmonitor. Juist de NSE wordt waardevol gevonden gezien de grotere onderzoeksgroep. Daarin is gekozen voor een meer open, algemene benadering naar verbijzondering (specificatie) en wordt er een onderscheid gemaakt tussen functiebeperking en ziekte. De nieuwe vraagstelling is afgestemd met vertegenwoordigers van Handicap+Studie, de Inspectie van het Onderwijs en onderzoekers van ResearchNed en ITS. Daarbij heeft OCW de voorkeur de laatste tevredenheidvraag over voorzieningen (V35) te behouden. De werkgroep stelt voor, gezien de grondige werkwijze voorafgaand aan het verzoek, het verzoek mee te nemen in de vragenlijst NSE 2013.
Bijlage: Bestaat de allochtone student?
7
Bijlage 5
Bestaat de allochtone student?
Dirk Sikkel 18 mei 2012 They didn’t want more information that might spoil their story Daniel Kahneman, Thinking fast and slow, p.88
Er is discussie over de vraag of in de NSE moet worden vastgesteld of een student autochtoon of allochtoon is, mogelijk gesplitst naar westers en niet-westers. Het antwoord op deze vraag zou idealiter niet moeten afhangen van politieke overwegingen, maar van de vaststelling of er met dit gegeven iets nuttigs kan worden gedaan. Om hiervan een indruk te krijgen zijn met de data van de NSE 2010, 2011 en 2012 enkele analyses uitgevoerd. Daarbij is de keuze gemaakt om te kijken naar de mate waarin de inhoud van de stof stimulerend is, docenten inspirerend zijn en hoe de begeleiding wordt ervaren. Mochten deze analyses opleveren dat er geen verschillen tussen autochtonen en de twee groepen allochtonen zijn, dan moet worden geconcludeerd dat de allochtone student in onderwijskundige zin niet bestaat en kan de vraag naar etniciteit zonder meer vervallen. De keuze voor juist deze analyses is echter gebaseerd op mijn persoonlijke ervaring dat het als docent relatief moeilijk is om voor allochtone studenten inspirerend te zijn, en mijn waarneming dat sommige docenten daar beter in zijn dan andere. Uit tabel 1a blijkt dat er een stabiel verschil is in de mate waarin een opleiding als stimulerend wordt ervaren tussen de autochtonen, westerse allochtonen en niet westerse allochtonen. Westerse allochtonen scoren het hoogst, niet westerse allochtonen het laagst. Tabel 1b laat zien dat de hoge score van westerse allochtonen vooral is toe te schrijven aan de vooropleiding, die bij hen vooral in het buitenland gevolgd is. In de onderste regel is daarom de score gestandaardiseerd naar vooropleiding (alle vooropleidingen krijgen voor de drie groepen hetzelfde gewicht; daardoor is het effect van vooropleiding geëlimineerd). De westerse allochtonen hebben daardoor nu een lagere score dan de autochtonen. Standaardisering naar vooropleiding heeft geen effect op de relatief lage score van de niet westerse allochtonen. De tabellen 2a en 2b worden de cijfers naar het inspirerend zijn van docenten gegeven. De tabellen laten vergelijkbare effecten zien, maar wat sterker dan bij het stimulerend zijn van de opleiding. De effecten zijn over de jaren stabiel. Standaardisatie naar vooropleiding nemen ze niet weg. Nog iets sterker geldt dit voor de themascore studiebegeleiding (tabellen 3a en 3b). De uitkomsten bevestigen het vermoeden dat naarmate het contact persoonlijker wordt het effect van de culturele verschillen toeneemt: het minst is het voor de inhoud van de studie, de middenpositie is voor de docenten en het sterkst speelt het bij de studiebegeleiding. In tabel 4 zijn de themascores studiebegeleiding gegeven naar etniciteit en instelling (anoniem), geordend naar verschil tussen autochtoon en niet westers allochtoon. Er zijn forse verschillen tussen instellingen, die interessante vragen oproepen. Doen sommige instellingen het echt veel beter dan andere, of leidt de aard van de opleidingen tot verschillen tussen de verschillen? De conclusie is onontkoombaar: zowel de westerse als de niet westerse allochtoon bestaat in onderwijskundige zin. Hun scores verschillen systematisch van autochtonen op een interpreteerbare manier. De verschillen lijken vooral een culturele achtergrond te hebben, al zijn conclusies gebaseerd
Bijlage 5
op deze beperkte verkenning uiteraard niet spijkerhard. De bevinding dat er aanzienlijke verschillen tussen de instellingen bestaan maakt wel dat de uitkomsten meer zijn dan zo maar een weetje. Kennelijk is het mogelijk om het als instelling beter of slechter te doen, en kan vermoedelijk van de verschillen tussen instellingen worden geleerd hoe je optimaal met allochtone studenten kunt omgaan. Dat lijkt een redelijk nuttige toepassing. Er is geopperd dat de verschillen veroorzaakt kunnen worden door de sociaal economische status van de ouders, en dat dit in de NSE een goede vervangende variabele zou kunnen zijn. Afgezien van het feit dat een betrouwbare meting hiervan niet zal meevallen, ligt dit ook inhoudelijk niet voor de hand. Je zou dan een gelijk effect op inhoud, docenten en begeleiding verwachten. Voor de hand ligt dan ook om de politieke waan van de dag te weerstaan, en etniciteit als variabele in de NSE te handhaven.
Tabel 1a. Mate waarin de inhoud van je opleiding stimulerend is: gemiddelden naar jaar
autochtoon 2010 3.58 2011 3.61 2012 3.64
westers allochtoon 3.66 3.70 3.74
verschil niet westers all.westers all.autochtoon autochtoon -0.08 0.08 -0.08 0.09 -0.07 0.10
niet-westers allochtoon 3.50 3.53 3.57
Tabel 1b. Mate waarin de inhoud van je opleiding stimulerend is naar vooropleiding niet-westers autochtoon westers allochtoon allochtoon
Havo Vwo Mbo Hbo-p Hbo-ba Hbo-ma Wo-p Wo-ba Wo-ma/on Buitenlands diploma Colloquium Anders totaal, gestandaardiseerd
gemiddeld 3.45 3.68 3.52 3.74 3.79 3.94 3.65 3.89 3.83 3.67 3.68 3.69
3.62
% gemiddeld 28.7 3.41 30.8 3.68 15.5 3.44 2.2 3.75 8.1 3.73 0.1 3.83 4.1 3.78 3.6 3.83 1.4 3.61 0.7 1.8 3.1
3.73 3.71 3.69
3.59
% 4.6 9.1 2.9 0.9 3.2 0.1 4.9 6.0 5.0
gemiddeld 3.36 3.58 3.39 3.61 3.61 3.74 3.69 3.73 3.68
% 21.3 20.5 17.7 2.7 6.0 0.1 4.4 4.4 2.6
49.4 2.1 11.8
3.67 3.61 3.67
12.4 2.8 5.3
3.52
verschil niet w.westersautochtoon autochtoon -0.09 -0.04 -0.10 0.00 -0.13 -0.08 -0.13 0.01 -0.18 -0.06 -0.20 -0.11 0.04 0.13 -0.16 -0.06 -0.15 -0.22 0.00 -0.07 -0.02
0.06 0.03 0.00
-0.10
-0.03
Bijlage 5
Tabel 2a. Mate waarin de docenten inspirerend zijn: gemiddelden naar jaar westers autochtoon allochtoon 3.49 3.44 2010 3.51 3.46 2011 3.54 3.48 2012
verschil niet westers all.westers all.autochtoon autochtoon -0.13 -0.05 -0.12 -0.05 -0.12 -0.06
niet-westers allochtoon 3.36 3.39 3.42
Tabel 2b. Mate waarin docenten inspirerend zijn naar vooropleiding niet-westers autochtoon westers allochtoon allochtoon
Havo Vwo Mbo Hbo-p Hbo-ba Hbo-ma Wo-p Wo-ba Wo-ma/on Buitenlands diploma Colloquium Anders totaal, gestandaardiseerd
gemiddeld % gemiddeld % gemiddeld % 3.37 28.7 3.30 4.5 3.21 21.2 3.56 30.8 3.47 9.0 3.43 20.5 3.45 15.5 3.33 2.8 3.25 17.6 3.65 2.2 3.65 0.9 3.48 2.7 3.68 8.1 3.54 3.2 3.50 6.0 3.81 0.1 3.39 0.1 3.61 0.1 3.56 4.1 3.58 4.9 3.58 4.4 3.76 3.6 3.59 6.1 3.61 4.4 3.74 1.4 3.32 5.0 3.60 2.6 3.47 3.60 3.57
0.7 1.8 3.0
3.51
3.46 3.51 3.43
49.6 2.1 11.9
3.49 3.43 3.54
3.42
3.38
12.5 2.8 5.3
verschil niet w.westersautochtoon autochtoon -0.16 -0.07 -0.13 -0.09 -0.20 -0.12 -0.17 0.00 -0.18 -0.14 -0.20 -0.42 0.02 0.02 -0.15 -0.17 -0.14 -0.42 0.02 -0.17 -0.03
-0.01 -0.09 -0.14
-0.13
-0.09
Tabel 3a. Themascore studiebegeleiding: gemiddelden naar jaar westers autochtoon allochtoon 3.49 3.44 2010 3.51 3.46 2011 3.54 3.48 2012
niet-westers allochtoon 3.36 3.39 3.42
verschil niet westers all.westers all.autochtoon autochtoon -0.13 -0.05 -0.12 -0.05 -0.12 -0.06
Bijlage 5
Tabel 3b. Themascore studiebegeleiding naar vooropleiding autochtoon
Havo Vwo Mbo Hbo-p Hbo-ba Hbo-ma Wo-p Wo-ba Wo-ma/on Buitenlands diploma Colloquium Anders totaal, gestandaardiseerd
westers allochtoon
niet-westers allochtoon
gemiddeld % gemiddeld % gemiddeld % 3.57 29.9 3.46 4.6 3.38 21.6 3.61 29.9 3.52 8.6 3.40 19.6 3.56 16.0 3.40 2.8 3.35 18.0 3.55 2.2 3.42 0.9 3.34 2.7 3.58 7.9 3.43 3.1 3.39 5.7 3.54 0.1 3.74 0.1 3.53 0.1 3.61 4.1 3.55 5.1 3.52 4.5 3.66 3.3 3.61 5.8 3.54 4.3 3.58 1.3 3.45 5.2 3.52 2.6 3.56 3.51 3.52
0.7 1.7 3.0
3.58
3.61 3.45 3.60
49.8 2.2 12.0
3.49
3.56 3.42 3.54
3.41
12.8 2.8 5.4
verschil niet w.westersautochtoon autochtoon -0.19 -0.11 -0.21 -0.09 -0.21 -0.16 -0.21 -0.13 -0.19 -0.15 -0.01 0.20 -0.09 -0.06 -0.12 -0.05 -0.06 -0.13 0.00 -0.09 0.02
0.05 -0.06 0.08
-0.17
-0.09
Tabel 4. Themascore begeleiding naar instelling Autochtoon instelling 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18
gem. 3.43 3.08 3.65 3.56 3.58 3.64 3.56 3.56 3.66 3.69 3.66 3.55 3.91 3.52 3.56 3.31 3.83 3.57
n 28 1147 875 7872 3308 6458 16018 5718 20957 3763 12776 583 2524 23135 10355 942 5712 805
Westers allochtoon gem. 4.6 2.76 3.72 3.46 3.57 3.66 3.63 3.48 3.5 3.87 3.88 3.18 3.93 3.67 3.5 3.1 3.6 3.67
n 5 23 180 131 348 4467 1432 1566 648 188 1174 217 414 2612 1219 10 854 6
Niet-westers allochtoon
gem. 3.64 3.21 3.76 3.59 3.61 3.66 3.57 3.56 3.64 3.67 3.62 3.49 3.85 3.45 3.48 3.23 3.74 3.48
n 68 140 125 362 291 1225 1539 601 1994 250 938 167 91 2309 2533 56 493 56
verschil niet w.westersautochtoon autochtoon 0.21 1.17 0.13 -0.32 0.11 0.07 0.03 -0.10 0.03 -0.01 0.02 0.02 0.01 0.07 0.00 -0.08 -0.02 -0.16 -0.02 0.18 -0.04 0.22 -0.06 -0.37 -0.06 0.02 -0.07 0.15 -0.08 -0.06 -0.08 -0.21 -0.09 -0.23 -0.09 0.10
Bijlage 5
Autochtoon instelling 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47
gem. 3.6 3.55 4.07 3.58 3.6 3.61 3.59 3.59 3.64 3.49 3.55 3.48 4.08 3.55 3.45 3.29 3.41 3.67 3.7 3.77 3.85 3.63 2.83 3.45 3.46 3.51 3.58 3.56 3.28
n 33629 7979 5038 2291 20717 15401 10689 22715 2281 1578 14574 5153 4408 17644 6408 14931 17693 10423 4545 2895 5563 6871 381 31712 619 14007 5909 397 388
Westers allochtoon gem. 3.53 3.5 3.82 3.5 3.54 3.3 3.53 3.66 3.78 3.89 3.55 3.47 4.31 3.43 3.12 3.24 3.41 3.83 3.42 3.57 3.72 3.52 2.4 3.36 3.07 3.46 3.41 3.3 3.32
n 3044 528 805 135 1333 157 1161 1359 18 9 2670 74 8 752 197 1387 1786 1425 617 648 250 1057 5 782 15 1755 765 195 175
Niet-westers allochtoon
gem. 3.51 3.45 3.97 3.48 3.5 3.5 3.47 3.47 3.52 3.37 3.41 3.34 3.94 3.4 3.3 3.13 3.25 3.5 3.53 3.59 3.66 3.43 2.63 3.25 3.25 3.28 3.33 3.24 2.91
n 3165 1241 1384 218 1753 718 1588 2195 237 108 1761 527 75 4735 1657 4174 2751 884 327 123 795 2228 60 3650 57 2064 1943 124 57
verschil niet w.westersautochtoon autochtoon -0.09 -0.07 -0.10 -0.05 -0.10 -0.25 -0.10 -0.08 -0.10 -0.06 -0.11 -0.31 -0.12 -0.06 -0.12 0.07 -0.12 0.14 -0.12 0.40 -0.14 0.00 -0.14 -0.01 -0.14 0.23 -0.15 -0.12 -0.15 -0.33 -0.16 -0.05 -0.16 0.00 -0.17 0.16 -0.17 -0.28 -0.18 -0.20 -0.19 -0.13 -0.20 -0.11 -0.20 -0.43 -0.20 -0.09 -0.21 -0.39 -0.23 -0.05 -0.25 -0.17 -0.32 -0.26 -0.37 0.04
Bijlage 5
Concept-vragenlijst Nationale Studenten Enquête 2013
1 Achtergrondkenmerken V1. Selecteer een taal / Select a language: 1 Nederlands 2 English 3 Deutsch V2. Klopt het dat je staat ingeschreven aan de
in ? 1 Ja, deze gegevens kloppen 2 Nee, deze gegevens kloppen niet V3. Wat voor soort opleiding volg je? (Geef je hoofdstudie aan) 1 2 3 4 5
Bachelor Master (hbo: ook voortgezette opleiding) Associate Degree Eindfase oude stijl Anders <Einde vragenlijst: Slottekst 1>
V4. Volg je deze opleiding aan een universiteit of hogeschool? 1 Hogeschool 2 Universiteit V5. Aan welke volg je deze opleiding? V6. Welke opleiding volg je aan de ? V7. In welke stad volg je deze opleiding? V8. Volg je deze opleiding in voltijd, deeltijd of duaal? 1 Voltijd 2 Deeltijd 3 Duaal V9. In welk studiejaar zit je? Let op! Bachelor en Master worden gezien als aparte opleidingen. V10. Wanneer ben je aan deze opleiding begonnen? Datum
Bijlage 5
V11. Je bent een: 1 Man 2 Vrouw V12. Wat was je leeftijd op 31 december 2011? … jaar <16-80> V13. Met welk diploma ben je toegelaten tot je huidige opleiding? 01 02 03 04 05 06 07 08 09 10 11 12 13 14 15 98 99
Havo Vwo Mbo Hbo-propedeuse Hbo-einddiploma of hbo-bachelor Hbo-master Universiteit – propedeuse Universiteit – bachelor Universiteit – doctoraal examen Universiteit – master Buitenlandse vooropleiding voortgezet onderwijs Buitenlandse vooropleiding hoger onderwijs Colloquium doctum/toelatingsgesprek Op basis van eerder verworven competenties/werkervaring Op andere gronden, namelijk N.v.t. Weet niet
2 Algemene oordelen (kernbestand) V14. We willen je graag vragen hoe jij je studie in het algemeen beoordeelt. Geef alsjeblieft hieronder aan hoe tevreden je bent over: <1 t/m 5; 1=zeer ontevreden; 5=zeer tevreden; 6=n.v.t.> a Je studie in het algemeen 3 De inhoud en opzet van het onderwijs (kernbestand) V16. De volgende vragen gaan over de inhoud en opzet van het onderwijs bij jouw opleiding. Geef alsjeblieft aan hoe tevreden je bent over: <1 t/m 5; 1=zeer ontevreden; 5=zeer tevreden; 6=n.v.t.> a Het niveau van je opleiding b De aansluiting van de inhoud bij het beeld dat je van je opleiding had c De aansluiting van je opleiding bij je vooropleiding d De mate waarin de inhoud van je opleiding stimulerend is e De aansluiting van de inhoud van je opleiding bij actuele ontwikkelingen f De samenhang tussen de verschillende onderdelen van je opleiding g De in jouw opleiding gehanteerde werkvormen h De inhoudelijke kwaliteit van het studiemateriaal i De aansluiting bij je werkervaring (alleen duaal en afstandsonderwijs) j. De mate waarin je het geleerde kunt toepassen in je baan (alleen duaal en afstandsonderwijs) 4 Verworven algemene vaardigheden (kernbestand) V17. De volgende vragen gaan over de algemene vaardigheden die je binnen je opleiding opdoet. Geef alsjeblieft aan hoe tevreden je bent over de mate waarin jou de volgende algemene vaardigheden worden aangeleerd: <1 t/m 5; 1=zeer ontevreden; 5=zeer tevreden; 6=n.v.t.>
Bijlage 5
a Het aanleren van een kritische houding b Probleemoplossend vermogen c Het onderbouwen van conclusies d Communicatieve vaardigheden (bijv. mondelinge presentaties, gespreksvoering) e Argumenteren/redeneren f Samenwerken met anderen 5 (WO) Verworven wetenschappelijke vaardigheden (kernbestand) V18. (WO) De volgende vragen gaan over de wetenschappelijke vaardigheden die je binnen je opleiding opdoet. Geef alsjeblieft aan hoe tevreden je bent over de mate waarin jou de volgende wetenschappelijke vaardigheden worden aangeleerd: <1 t/m 5; 1=zeer ontevreden; 5=zeer tevreden; 6=n.v.t.> a analytisch denken b Het kritisch beoordelen van wetenschappelijk werk c Het schrijven van wetenschappelijke artikelen d Methoden en technieken van onderzoek e Het doen van onderzoek (opm. dit item niet in kernbestand) 5 (HBO) Praktijkgericht onderzoek (kernbestand) v18. (HBO) De volgende vragen gaan over het onderzoekend vermogen dat je binnen je opleiding opdoet. Geef alsjeblieft aan hoe tevreden je bent over de mate waarin jou de volgende aspecten van onderzoekend vermogen worden aangeleerd: <1 t/m 5; 1=zeer ontevreden; 5=zeer tevreden; 6=n.v.t.> a Analytisch denken b Het kritisch beoordelen van praktijkgericht onderzoek c Het schriftelijk rapporteren over praktijkgericht onderzoek d Methoden en technieken van praktijkgericht onderzoek 6 Voorbereiding op de beroepsloopbaan (kernbestand) V19. De volgende vragen gaan over de voorbereiding op je beroepsloopbaan. Geef alsjeblieft aan hoe tevreden je bent over: <1 t/m 5; 1=zeer ontevreden; 5=zeer tevreden; 6=n.v.t.> a Het opdoen van vaardigheden voor de beroepspraktijk b De praktijkgerichtheid van je opleiding c Het contact met de beroepspraktijk (bijv. stages, gastsprekers) 7 De docenten aan de opleiding (kernbestand) V20. De volgende vragen gaan over de docenten aan je opleiding. Geef alsjeblieft aan hoe tevreden je bent over: <1 t/m 5; 1=zeer ontevreden; 5=zeer tevreden; 6=n.v.t.> a De inhoudelijke deskundigheid van docenten b De didactische kwaliteit van docenten c De toegankelijkheid van docenten buiten contacturen d De betrokkenheid van de docenten bij de studenten e De kwaliteit van de begeleiding door docenten f De kwaliteit van feedback van docenten g De mate waarin docenten inspirerend zijn h De kennis van de docenten over de beroepspraktijk 8 Informatie vanuit de opleiding (geen kernbestand) V21. De volgende vragen gaan over informatie vanuit je opleiding. Geef alsjeblieft aan hoe tevreden je bent over: <1 t/m 5; 1=zeer ontevreden; 5=zeer tevreden; 6=n.v.t.>
Bijlage 5
a De informatie over jouw studievoortgang b De informatie over regels en procedures c De informatie over de opzet van de opleiding (varianten, minors e.d.) d Het tijdig bekend maken van resultaten en beoordelingen (oude V23c) 9 Studiefaciliteiten (geen kernbestand) V22. De volgende vragen gaan over studiefaciliteiten. Geef alsjeblieft aan hoe tevreden je bent over: <1 t/m 5; 1=zeer ontevreden; 5=zeer tevreden; 6=n.v.t.> a. De geschiktheid van de onderwijsruimten b. De geschiktheid van werkplekken (bv. computers, studieruimten van voldoende kwaliteit) c. De beschikbaarheid van werkplekken (bv. voldoende werkplekken) d. De bibliotheek/mediatheek e. De ICT-faciliteiten f. De digitale leeromgeving Suggestie: opname van dit vraagblok in de vragenlijst jaarlijks alterneren 10 Toetsing en beoordeling (nieuw kernbestand) V23. De volgende vragen gaan over toetsing en beoordeling. Geef alsjeblieft aan hoe tevreden je bent over: <1 t/m 5; 1=zeer ontevreden; 5=zeer tevreden; 6=n.v.t.> a De duidelijkheid van criteria waarop beoordeeld wordt b De aansluiting van toetsing en beoordeling bij de inhoud van de opleiding c De kwaliteit van de toetsing op kennis d De kwaliteit van de toetsing op inzicht e De kwaliteit van de toetsing op vaardigheden f Het aantal toetsmomenten g De feedback op de toetsen h de moeilijkheidsgraad van de toetsen 11 Studieroosters (geen kernbestand) V24. De volgende vragen gaan over studieroosters. Geef alsjeblieft aan hoe tevreden je bent over: <1 t/m 5; 1=zeer ontevreden; 5=zeer tevreden; 6=n.v.t.> a het tijdig bekendmaken van de studieroosters b Het tijdig bekendmaken van wijzigingen in het studierooster 12 Studielast (geen kernbestand) V25. De volgende vragen gaan over de studielast. Geef alsjeblieft aan hoe tevreden je bent over: <1 t/m 5; 1=zeer ontevreden; 5=zeer tevreden; 6=n.v.t.> a De spreiding van de studielast over het studiejaar b De haalbaarheid van deadlines c De mate waarin de studiepunten (EC) overeenkomen met de daadwerkelijke studielast 13 Studiebegeleiding (nieuw kernbestand) V26. De volgende vragen gaan over studiebegeleiding. Geef alsjeblieft aan hoe tevreden je bent over: <1 t/m 5; 1=zeer ontevreden; 5=zeer tevreden; 6=n.v.t.> a De mogelijkheid tot begeleiding over studievoortgang b De kwaliteit van de begeleiding over studievoortgang Geef je mening over de volgende stelling:
Bijlage 5
a.
Ik spreek met mijn studieadviseur/studieloopbaanbegeleider/mentor over mijn studievoortgang: tenminste eenmaal per week, eenmaal per twee weken, eenmaal per maand, eenmaal per semester, vrijwel nooit b. Als je met een studieadviseur/studieloopbaanbegeleider/mentor een afspraak wilt maken, lukt dat: dezelfde dag, binnen een paar dagen, binnen een week, binnen twee weken, meer dan twee weken 14 Internationale studenten < alleen studenten met buitenlandse vooropleiding> V27. De volgende vragen zijn specifiek voor internationale studenten. Geef alsjeblieft aan hoe tevreden je bent over: <1 t/m 5; 1=zeer ontevreden; 5=zeer tevreden; 6=n.v.t.> a De geboden hulp door je opleiding (bijv. bij inschrijving, huisvesting, visa e.d.) b De hulp door je opleiding bij de integratie in de Nederlandse cultuur (bijv. taalcursus, buddysysteem) c De persoonlijke begeleiding door je mentor/begeleider d Het aanbod aan Engelstalige vakken 15 Overige faciliteiten en studieomgeving (geen kernbestand) V28. De volgende vragen gaan over de overige faciliteiten van je instelling en de omgeving van je studie. Geef alsjeblieft aan hoe tevreden je bent over: <1 t/m 5; 1=zeer ontevreden; 5=zeer tevreden; 6=n.v.t.> a De bereikbaarheid van je instelling (openbaar vervoer e.d.) b De restauratieve voorzieningen op je instelling c De sportvoorzieningen op je instelling d De horecavoorzieningen in je studiestad (kroegen, eetcafés, restaurants e.d.) e Het cultureel aanbod van je studiestad (bioscopen, theaters, evenementen e.d.) f De beschikbaarheid van woonruimte in je studiestad < niet voor hbo-master en deeltijd> g De betaalbaarheid van woonruimte in je studiestad niet voor hbo-master en deeltijd> Suggestie: opname van dit vraagblok in de vragenlijst jaarlijks alterneren 16 Kwaliteitszorg (geen kernbestand) V29. De volgende vragen gaan over de kwaliteitszorg van je opleiding. Geef alsjeblieft aan hoe tevreden je bent over: <1 t/m 5; 1=zeer ontevreden; 5=zeer tevreden; 6=n.v.t.> a Onderwijsevaluaties die onder studenten plaatsvinden b Informatie over de uitkomsten van onderwijsevaluaties c De wijze waarop je opleiding gebruik maakt van de uitkomsten van onderwijsevaluaties d De manier waarop je opleiding op klachten en problemen reageert 17 Achtergrondkenmerken ouders (kernbestand) V30. Waar is je moeder geboren? 01 02 03 04 05 06 07 08 09 10 11 12
Nederland Suriname Antillen (inclusief Aruba) Marokko Turkije Voormalig Joegoslavië Molukken Een ander Europees land Noord-Amerika, Oceanië (Australië, Nieuw-Zeeland), Japan of Indonesië/Nederlands Indië Een ander land in Azië, Afrika of Zuid-Amerika Niet van toepassing Weet niet
Bijlage 5
V31. Waar is je vader geboren? 01 02 03 04 05 06 07 08 09 10 11 12
Nederland Suriname Antillen (inclusief Aruba) Marokko Turkije Voormalig Joegoslavië Molukken Een ander Europees land Noord-Amerika, Oceanië (Australië, Nieuw-Zeeland), Japan of Indonesië/Nederlands Indië Een ander land in Azië, Afrika of Zuid-Amerika Niet van toepassing Weet niet
18 Handicap en studie (geen kernbestand) Een groep studenten heeft moeite met de opleiding omdat zij last hebben van een ziekte, aandoening of handicap. Dat kan van alles zijn: van rolstoelgebondenheid of een ernstige ziekte tot dyslexie of RSI. We hebben een groot aantal handicaps of beperkingen waarmee studenten kunnen kampen, op een rij gezet. Deze vragen worden gesteld om meer zicht te krijgen op studenten met een beperking zodat de overheid en de instellingen samen de studieomstandigheden van studenten met een functiebeperking kunnen verbeteren. We vragen je om de vragen goed te lezen en aan te geven of je last hebt van één van deze beperkingen. 1 Heb je één of meerdere van onderstaande functiebeperkingen? Je kunt meerdere antwoorden aankruisen. Nee, geen funct iebeperking [ga door naar vraag 2 Handicap en studieblok] Spraak en/ of taalproblem en (bij v. st ot t eren, afasie) Visuele beperking (blind, slecht ziend) Audit ieve beperking (doof, slecht horend) Motorische beperking ( lopen, bewegen, gebruik van armen) Rolst oelgebonden Dyslexie Dyscalculie Concent rat ieproblem en Verm oeidheid / energietekort Chronische pij nklachten Anders, nam elij k ( wordt achteraf gerubriceerd) 2 Heb je één of meerdere van onderstaande aandoeningen of ziektes? Je kunt meerdere antwoorden aankruisen. Geen aandoening of ziekte [ga door naar vraag 36 NSE] RSI ( pijn / t int elingen in arm en, nek en rug door veelvuldig com putergebruik) Migraine / ernstige hoofdpij n Eet stoornis (boulim ie, anorexia) Long- en ademhalingsprobleem (bijv. cara, astma, chronische bronchitis, CF – COPD) Huidaandoening ( bij v. eczeem , psoriasis) Suikerziekte / diabet es ADHD Psychisch probleem / aandoening ( bij v. psychose, burn-out, angststoornis, dwangneurose) Aut ism e of verwante stoornis (bijv. PDD-NOS) Chronisch verm oeidheidssyndroom ( ME) Art rose, reum a of andere gewrichtsklacht en Spierdyst rofie, spasm e of andere spierziekte Andere stoornis aan bewegingsapparaat ( bij v. hernia, verlam m ingsverschij nselen) Een vorm van kanker Epilepsie Andere neurologische aandoening ( bij v. MS) Hart - en vaatziekte (bijv. hartaandoening, hoge bloeddruk, vernauwde vaten)
Bijlage 5
Ernst ige darm st oornis ( bij v. ziekt e van Crohn, colit is) Anders, nam elij k ( wordt achteraf gerubriceerd) 3 Heb je voor deze functiebeperking of aandoening een medische verklaring of een officiële diagnose? [Hier de aangekruiste handicaps opnieuw tonen] Ja Nee I k ben bezig m et een verklaring/ diagnose Weet ik niet 4 In welke mate belemmert deze functiebeperking(en) en/of ziekte(n)/aandoening(en) je bij de studie? [Hier de aangekruiste handicaps opnieuw tonen] Helem aal niet Nauwelij ks Een beet je Veel Heel veel 5 Maak je bij de instelling waar je studeert gebruik van voorzieningen om het studeren met deze functiebeperking(en) en/of ziekte(n)/aandoening(en) te vergemakkelijken? [alleen als v3=2,3,4,5] [Hier de aangekruiste handicaps opnieuw tonen] Ik maak hiervan: Helem aal geen gebruik Nauwelij ks gebruik Enigszins gebruik Gebruik Heel veel gebruik Geen voorzieningen nodig Er zij n geen voorzieningen 6 In hoeverre ben je tevreden over de voorzieningen die jouw instelling aanbiedt om het studeren met deze functiebeperking(en) en/of ziekte(n)/aandoening(en) te vergemakkelijken? [alleen als v4=2,3,4,5] [Hier de aangekruiste handicaps opnieuw tonen] Zeer ont evreden Ontevreden Neut raal Tevreden Zeer tevreden I k heb geen voorzieningen nodig V35. Geef alsjeblieft aan hoe tevreden je bent over de volgende aspecten ten aanzien van studeren met een handicap aan je opleiding. <1 t/m 5; 1=zeer ontevreden; 5=zeer tevreden; 6=n.v.t.> a De voorlichting en informatievoorziening over studeren met een handicap of beperking bij je opleiding (hiermee bedoelen we brochures, studiegids, studentenstatuut, examenreglement, website) b De opvang die je opleiding aan studenten met jouw handicap bij de start van hun studie biedt c De beschikbare hulpmiddelen en faciliteiten, voor zover je die nodig hebt? (we bedoelen hiermee rust- of werkruimtes, werkplekaanpassingen, extra verlichting, scanner, computeraanpassingen zoals spraak of braille, ringleiding) d De geschiktheid van de gebouwen van je opleiding of instelling voor mensen met jouw handicap (we bedoelen hiermee de toegankelijkheid en begaanbaarheid, bijvoorbeeld door drempels, liften, breedte van de deuren, aangepaste toiletten, ringleidingen enzovoorts) e De aanpassingen in het onderwijs die je opleiding biedt (we bedoelen hiermee aanpassingen aan het rooster, inleverdata, andere les- en tentamenvormen, alternatieve opdrachten, andere stagemogelijkheden) f De mate waarin de docenten en overige medewerkers begrip voor jou hebben g De mate waarin de docenten en overige medewerkers voldoende kennis van zaken hebben, zodat zij op een geschikte wijze met jouw handicap omgaan h De mate waarin medestudenten begrip voor jou hebben i De speciale begeleiding die je tijdens je studie krijgt (hiermee bedoelen we begeleiding in de studievoortgang, steun voor aanpassingen aan studie en voorzieningen, stagebemiddeling e.d.)
Bijlage 5
19 Woonsituatie (kernbestand) V36. Hoe is jouw woonsituatie? 1 2 3 4 5
Ik woon Ik woon Ik woon Ik woon Anders
bij mijn ouders in een studentenflat of studentenwoning van een studentenhuisvestingsorganisatie in een particulier studentenhuis in een eigen woning of appartement (koop of huur)
V37. Welk maandelijks bedrag betaal je aan huur (inclusief servicekosten)? €... <10-1500> 01 Weet ik niet 20 The ultimate question (geen kernbestand) V38. Zou je jouw opleiding aanraden aan vrienden, familie of collega’s? 1 Nee, zeker niet 2 Nee, ik denk het niet 3 Misschien 4 Ja, ik denk het wel 5 Ja, zeker wel 22 Wensen / ideeën voor verbetering (geen kernbestand) V43. Heb je nog wensen of ideeën voor de verbetering van je opleiding of heb je verder nog opmerkingen? De door jou geplaatste opmerkingen worden doorgegeven aan jouw instelling. Zij gebruiken deze informatie voor het verbeteren van het onderwijs. 1 Nee 2 Ja, namelijk Nieuw: Contacttijd (kernbestand nieuw) (plaats nader te bepalen) V. De volgende vragen gaan over contacttijd (lessen waarbij een docent aanwezig is) in je opleiding. Beantwoord alsjeblieft de volgende stellingen over contacttijd: a. De hoeveelheid geprogrammeerde contacturen per week is: te groot, juist goed, te klein b. Ik heb dit semester gemiddeld per week de volgende hoeveelheid contacturen: minder dan 6, 612, 12-18, 18- en meer c. Bij mijn opleiding vallen ….lessen uit; vrijwel nooit, soms, regelmatig, vaak, heel vaak d. Ik leer tijdens contacturen; heel veel, vrij veel, weinig, vrijwel niets, niets e. Ik volg de geprogrammeerde onderwijsactiviteiten: altijd, meestal, soms, meestal niet, nooit Groepsgrootte (kernbestand nieuw) (plaats nader te bepalen) V. De volgende vragen gaan over de groepsgrootte tijdens de lessen van je opleiding. Geef alsjeblieft aan hoe tevreden je bent over: <1 t/m 5; 1=zeer ontevreden; 5=zeer tevreden; 6=n.v.t.> a. De omvang van de groep waarin de onderwijsactiviteiten plaatsvinden b. De persoonlijke feedback op mijn prestaties in de groep c. De kans om tijdens onderwijsactiviteiten met docent en medestudent in discussie te gaan V. Beantwoord alsjeblieft de volgende stellingen over de groepsgrootte;
Bijlage 5
a.
Ik vind mijn opleiding: zeer massaal, massaal, noch massaal/noch kleinschalig, kleinschalig, zeer kleinschalig
Stages (kernbestand nieuw) (plaats nader te bepalen) V. De volgende vragen gaan over de stages van je opleiding. a. Heb je stages gevolgd: ja (ga door met Vx); nee (ga door met Vxx) Vx. Geef alsjeblieft aan hoe tevreden je bent over: <1 t/m 5; 1=zeer ontevreden; 5=zeer tevreden; 6=n.v.t.> a. b. c. d. e.
De kwaliteit van de stagebegeleiding vanuit de opleiding (oude V19.d) De voorbereiding op de stage De begeleiding op je stageplek Wat je tijdens je stage hebt geleerd De aansluiting van de stages bij het overige onderwijs (oude V19.e)