Toetsvormen
Onderwijsmiddag 14 februari 2012 Ferdi Engels & Gerrit Heil toetsadviescommissie
1
Waarom wordt er getoetst? Om te beoordelen in hoeverre de student in
staat is te handelen zoals op academisch niveau van hem/haar verwacht wordt. Toetsen geven richting aan het leren van de student en motiveert tot het leveren van inspanningen. Een goede toets geeft voor de student informatie over hoe goed de student is en wat de student nog niet beheerst. Met toetsen krijgen de student, docent en opleiding inzicht in het niveau van de kennis, vaardigheden en competenties. Alle toetsen kunnen diagnostisch of selecterend van aard zijn
2
Wat wordt er precies getoetst? Het doel van een toets is verschillend per toetsvorm. In opleidingen worden 3 soorten toetsen aangeboden: Toetsen die kennis, vaardigheden en attitude meten. Binnen deze groep zijn er toetsen die specifieke kennis of professionele vaardigheden meten voor afzonderlijke studieonderdelen. Daarnaast zijn er toetsen die generieke vaardigheden meten, zoals presenteren, samenwerken, schrijfvaardigheid e.d. Toetsen die het professionele handelen in (gesimuleerde) authentieke situaties meten. Toetsen die de competenties meten.
3
Waarom zijn er kennis- en vaardigheidstoetsen?
De opleiding wil de zekerheid dat een student de
kennis en -vaardigheden beheerst die nodig zijn om als afgestudeerde in het beroep aan de slag te kunnen.
Deze kennis en vaardigheden vormen de basis voor
de competentieontwikkeling van de student, want bij professioneel handelen en competentietoetsen gaat het om de toepassing en integratie van de verworven kennis en vaardigheden.
4
Wat is een competentie? De definitie van een competentie luidt: Een integraal geheel van kennis, vaardigheden en houding die een persoon binnen een wetenschappelijke - en/of beroeps context adequaat weet in te zetten. Competenties zijn leer- en ontwikkelbaar. Voor een succesvolle academische carrière moet je op academisch niveau functioneren en heb je persoonlijke eigenschappen nodig als analytisch vermogen, kritisch denken en inzet. Competenties hebben alleen betekenis in specifieke beroepssituaties. Competenties hebben altijd betrekking op handelingen die door een wetenschappelijke beroepsbeoefenaar worden uitgevoerd. Dat gebeurt vanuit een bepaalde beroepsrol (onderzoeker, docent, adviseur e.d.).
5
Wat wordt er van de student verwacht bij beoordeling van competenties? Bij competentiegericht toetsen gaat het erom dat de student laat zien dat hij in verschillende professionele situaties juist handelt en dit kan verantwoorden. Bij de beoordeling van competenties moet de student zelf aantonen hoe competent hij is. Er wordt dus een actieve inbreng verwacht. Daarbij zijn twee onderdelen van belang: Een zelfbeoordeling, waarbij de student een oordeel geeft over de eigen competenties. Bewijsmateriaal, waarmee de student competenties aantoont. De beoordelaars gaan na of de zelfbeoordeling klopt met het bewijsmateriaal dat de student levert. Een competentie wordt beoordeeld vanuit verschillende invalshoeken en door meerdere personen. De belangrijkste invalshoeken zijn het professioneel handelen en de kennis en vaardigheden
6
Wanneer worden competenties beoordeeld? De beoordeling van competenties gebeurt alleen op momenten die er toe doen voor de studie. Bijvoorbeeld aan het eind van de bachelor (b.v. bachelorscriptie), voordat de student op (externe) stage gaat en aan het eind van de studie (masterscriptie).
7
Wat bepaalt de kwaliteit van de toets?
Validiteit De mate waarin een toets meet wat deze beoogt te
meten. Twee eigenschappen dragen bij aan de validiteit van een toets, namelijk: Relevantie en Evenwichtigheid.
Betrouwbaarheid Als een toets bij herhaalde afname onder dezelfde omstandigheden eenzelfde resultaat laat zien, wordt de toets betrouwbaar genoemd. De volgende eigenschappen dragen bij aan de betrouwbaarheid van een toets: Objectiviteit, Specificiteit, Moeilijkheid, Differentiatie, Toetslengte.
Transparantie is een graadmeter voor de mate waarin alle noodzakelijke informatie voorhanden is voor de student om de toets goed te kunnen voorbereiden en maken.
8
Hoe maak je een toetsmatrijs
o.a. Pilot, A., Toetsen van academische vaardigheden. In: Berkel, H. van & Bax, A. (red) (2006). Toetsen in het hoger onderwijs. Houten: Bohn Stafleu van Loghum
9
Opdracht Workshop alternatieve toetsvormen Wat zou een goede toets zijn voor eindbachelorbeginmasterniveau Bedenk een toets waarin integratie van kennis wordt getoetst Wat is de huidige toetsvorm van uw opleiding en zou hier een alternatief voor zijn?
10
Toetsvormen kennistoets
X
essaytoets
X
X
X
X
casustoets voortgangstoets
X
overalltoets
X
vaardigheidstoets
X
peer assessment stage- en praktijkopdracht
X
X
X
X
X
X X
X
X
X
X
X
X
X
X X
X
X
X
X X
X
X
X
X X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
gedragsassessment
X
X
X
X
afstudeeropdracht
X
X
X
entreetoets
X
X
X
X
portfolio assessment criteriumgericht interview
X
X
X
X
X
X
reflectieopdracht
X
X
X
X X
X
projectopdracht
11
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X X
X
X
X
X
X
X
Toetsvorm symbolen
12
Groep. Deze toetsvorm wordt groepsgewijs uitgevoerd en vaak wordt de student ook beoordeeld met een groepscijfer. Individueel. Toets of opdracht die de student individueel uit dient te voeren. Open vragen. Schriftelijke toets waarin open vragen voor (kunnen) komen. Gesloten vragen. Schriftelijke toets waarin gesloten vragen voor (kunnen) komen. Multiple choice vragen. Schriftelijke toets waarin multiple choice vragen (meerkeuzevragen) voor (kunnen) komen Mondeling. (een gedeelte van) de toets wordt mondeling afgelegd. Schriftelijk. (Een gedeelte van) de toets wordt schriftelijk afgelegd. Digitaal. De toets wordt in dit geval digitaal afgenomen. Open boek. De student mag de boeken tijdens de toets gebruiken. Gesloten boek. Op het moment van de toets zelf mogen geen boeken en aantekeningen gebruikt worden. Product. Dit betekent dat (een onderdeel van) de toets bestaat uit het maken van product. Dit kan b.v. een rapport zijn. Demonstratie. Een (onderdeel van de) toets waarin de student zijn vaardigheden laat zien aan en beoordelen door docenten, medestudenten of mensen uit het werkveld. Presentatie. Een (onderdeel van de) toets is in dit geval dat de student de resultaten moet presenteren aan bijvoorbeeld docenten, studenten of mensen uit het werkveld Verslag. De student dient een verslag te schrijven. Tentamen. De toets bestaat in dit geval uit een schriftelijke of mondelinge toets waarbij de student ter plekke vragen beantwoordt over een bepaald onderwerp.
Positionering toetsvormen
Uit: Hendriks & Schooman (eds.) 2006. Handboek Assessement
13
Leerdoelen + toetsvormen
14
Voor- en nadelen veel gebruikte toetsvormen (1)
15
Voor- en nadelen veel gebruikte toetsvormen (2)
16
Hoe wordt de student beoordeeld bij groepsopdrachten?
Bij groepsopdrachten geldt de beoordeling van het
eindproduct meestal voor de hele groep. Bij groepsopdrachten in het onderwijs is het juist belangrijk dat de student er zoveel mogelijk van leert. Daarom behoort er altijd een individuele beoordelingscomponent verbonden te zijn aan de opdracht en wordt in veel gevallen ook een kennisgerichte toets afgenomen.
Bij projectopdracht wordt meer informatie gegeven over
werken met een groep en de bijbehorende toetsing.
17
Wat wordt van de student verwacht bij self- en peerassessment? Toetsen worden op vele manieren beoordeeld. Docenten en professionals uit de praktijk zullen de student regelmatig beoordelen. Ook zal de student regelmatig zelf beoordelen en beoordeeld worden door medestudenten. In de regel wordt het proces van zelfbeoordeling aangeduid met het begrip selfassessement. Als het gaat om beoordeling door medestudenten wordt gesproken over peer assessment. Bij beide vormen van beoordeling is de bedoeling dat de student op basis van zelf opgestelde beoordelingscriteria kijkt naar zijn eigen of andermans verrichtingen in een bepaalde situatie. De student bepaalt zo wat zijn eigen of andermans sterke en zwakke punten zijn. Bij het beoordelen van de competenties met behulp van een portfolio is de zelfbeoordeling van de student het uitgangspunt. Self- en peer assessment zijn diagnostische vormen van beoordelen. Alleen als ook een docent is betrokken bij de beoordeling, kan deze selecterend worden. Het oordeel van de student wordt dan meegewogen bij de beoordeling van medestudenten
18
intreetoets
19
Wat is het? Een toets die de student vooraf aan een cursus doet. De toets bepaalt of de student geschikt is voor de cursus/opleiding. De student bepaalt er zijn instapniveau mee. Wisselend van vorm: kan bestaan uit een serie testen of toetsen, een (portfolio)presentatie van alles wat de student eerder heeft ontwikkeld, een gesprek of een combinatie van deze elementen. Er kunnen verschillende toelatingsprocedures bij de instroom en zij-instroom worden gehanteerd. De klassieke vorm is een intakegesprek, waarin wordt vastgesteld of de aspirant-student, die niet aan de formele ingangseisen voldoet, toch kan worden toegelaten. De beslissing over dit toelatingsgesprek is bindend. De intreetoets wordt voorafgaand aan toelating tot een cursus/opleiding gehanteerd. Dit is een summatieve toets, door middel van een ‘extern verworven kennis procedure’, bepaalt de opleiding of de kandidaat, op basis van relevante kennis, 'eerder verworven kennis' kan aantonen. Deze kunnen tot vrijstelling of toelating tot een verkorte opleiding leiden. Daarnaast bestaan er diagnostische intake-instrumenten zoals een wiskunde- of taaltoets. Wat wordt er getoetst? In een intakegesprek wordt het startniveau en de haalbaarheid voor toelating beoordeeld. Wordt de relevantie en het niveau van de cursus/opleiding beoordeeld. Kan de aspirant-student desgevraagd ondersteunend bewijsmateriaal meenemen. In een intake assessment worden competenties, zoals door de opleiding gehanteerd, getoetst. Maakt de kandidaat een 'zelf-beoordeling': met behulp van opdrachten stelt hij een Portfolio samen met een selectie van bewijsmateriaal uit zijn werksituatie en zijn reflectie daarop. Dit om aan te tonen over welk niveau van competenties hij beschikt. Geeft de opleiding de hierbij geldende kwaliteits- en beoordelingscriteria aan. Krijgt de kandidaat waarvan het portfolio voldoet aan de toelatingseisen een gesprek met assessoren, Criteriumgericht interview, waarin hij zich een beeld vormt van het niveau van de competenties die ook voor het portfolio vertrekpunt waren.