TOETSINSTRUCTIE Begrijpend Lezen WEEK 20 Schooljaar 2013-2014
Toelichting Hierbij ontvangt u de toetsinstructie behorende bij de toets van week 20. Erwor wordt deze week geen nieuwe strategie behandeld. U kunt ervoor kiezen om de lesstof kort in herinnering te brengen door te herhalen wat we de vorige weken hebben gedaan. U kunt de leerlingen ook laten oefenen door ze opdrachten te laten maken in de digitale leeromgeving van de afgelopen weken.
Toets In het toetsboekje vindt u drie toetsen voor Begrijpend Lezen. Alle leerlingen kunnen aan de slag met een toets op eigen niveau (ABC). Hiermee wordt het voorgaande blok getoetst. De toetsen zijn methode-afhankelijk, dat betekent dat de toets alleen afgenomen kan worden als alle lessen zijn gegeven. De antwoorden op de vragen zijn namelijk niet allemaal uit de tekst te halen. Er wordt gebruikgemaakt van kennis, opgedaan in de voorgaande lessen over de leesstrategieën. De toets bestaat deze keer uit tien meerkeuze- en vijf open vragen. De antwoorden op de meerkeuzevragen vindt u op de volgende bladzijde. De antwoorden op de open vragen zijn ter beoordeling aan de leerkracht. De beoordeling kan een aanleiding zijn tot een diagnostisch gesprek met de betreffende leerling. Meer informatie hierover vindt u onder het tussenkopje ‘Remediëren’.
Remediëren Na het afnemen van de toets en het bekijken van de antwoorden van uw leerlingen, kunt u zelf inschatten voor welke leerlingen een diagnostisch gesprek zinvol kan zijn. Daarbij is het belangrijk om goed te kijken naar de manier waarop de leerling een tekst aanpakt. In het gesprek praat u met de leerlingen over hoe hij of zij een moeilijke tekst aanpakt. Zo’n gesprek kan plaatsvinden aan de instructietafel terwijl de andere leerlingen aan het werk zijn. Zo’n evaluatiegesprek kan tijdrovend zijn, daarom heeft deze toets maar 5 reflectieve vragen. Hierdoor heeft u meer tijd om deze gesprekken in te plannen. Op basis van dit gesprek bepaalt u als leerkracht welke vervolgstappen nodig zijn om de leerling verder te helpen bij begrijpend lezen. U kunt bijvoorbeeld besluiten meer tijd en aandacht te besteden aan het technisch lezen, en/of woordenschat met de betreffende leerling. Begrijpend lezen = woordenschat X technisch lezen X begrijpend leesstrategieën Leerlingen die slecht presteren bij de toets hebben vaak geen baat bij méér lessen begrijpend lezen. Eerst moet onderzocht worden wat de oorzaak is. Is de woordenschat ontoereikend? Is de leerling de leestechniek niet voldoende machtig? Wanneer de oorzaak bekend is, kunnen effectieve stappen worden ondernomen om de leerling op de gewenste punten bij te spijkeren. Woordenschat: Kinderen die geen goede, gevarieerde woordenschat hebben adviseren wij extra te laten oefenen met de nieuwswoorden. Daarnaast werkt het goed om kinderen in de artikelen moeilijke woorden te laten onderstrepen. Vervolgens gaan de kinderen op zoek naar de juiste betekenis van deze woorden en schrijven ze op in hun eigen ‘woordenboekje’. Ook kunt u kinderen extra laten oefenen met de digitale leeromgeving van Kidsweek in de Klas. Technisch lezen: Kinderen die uitvallen op het gebied van technisch lezen adviseren wij extra te laten lezen. Het hoeven niet altijd lange (voor hen meteen saaie) teksten te zijn, het gaat erom dat ze het ‘spelenderwijs’ leren en leuk (gaan) vinden. Begin bijvoorbeeld met de korte artikelen in Kidsweek, zelfs de moppen zijn een goed begin. Meer informatie over het diagnostisch gesprek vindt u in het boek: Förrer, M en Mortel, K. van de (2010). Lezen…denken…begrijpen! Amersfoort: CPS Onderwijsontwikkeling en advies.
Normering Wij adviseren de volgende 60% normering aan te houden: Aantal vragen goed?
Hoeveel procent goed?
Beoordeling:
15 vragen goed 14 vragen goed 13 vragen goed 12 vragen goed 11 vragen goed 10 vragen goed 9 vragen goed 8 vragen goed 7 vragen goed 6 vragen goed 5 vragen goed 4 vragen goed 3 vragen goed 2 vragen goed 1 vraag goed
100% goed 93% goed 86% goed 80% goed 73% goed 66% goed 60% goed 53% goed 46% goed 40% goed 33% goed 26% goed 20% goed 13% goed 6% goed
Zeer goed Zeer goed Goed Goed Ruimvoldoende Voldoende Voldoende Matig Matig Onvoldoende Onvoldoende Onvoldoende Onvoldoende Onvoldoende Onvoldoende
Beoordeling: Zeer goed: Goed: Ruim voldoende: Voldoende: Matig: Onvoldoende:
cijfer tussen de: 10 – 9,0 8,9 – 8,0 7,9 – 7,0 6,9 – 6,0 5,9 – 5,0 < 4,9
Desgewenst kunt u de normering aanpassen.
Antwoorden - TOETS NIVEAU A Meerkeuzevragen: 1 D 2 A 3 D 4 D 5 B
6 7 8 9 10
C B B A B
Open vragen: 11
WEL / NIET WEL / NIET WEL / NIET
12
Ter beoordeling aan de leerkracht. Meerdere antwoorden mogelijk, hieronder drie antwoorden van Kidsweek: - De einde van de wereld schommel - Bijzondere schommel - Schommel in Ecuador
13 a Meerdere antwoorden mogelijk, bijvoorbeeld opzoeken in een woordenboek. b veiligheidsgordel 14 Meerdere antwoorden mogelijk, bijvoorbeeld nog een keer goed lezen of moeilijke woorden opzoeken in een woordenboek. 15
‘Zij’ verwijst naar de (bijzondere) schommel
Antwoorden - TOETS NIVEAU B Meerkeuzevragen: 1 B 2 C 3 C 4 A 5 B
6 7 8 9 10
D D A D B
Open vragen: 11
WEL / NIET WEL / NIET WEL / NIET WEL / NIET
12
Ter beoordeling aan de leerkracht. Meerdere antwoorden mogelijk, hieronder drie antwoorden van Kidsweek: - Twee Duitse otters worden uitgezet - Kieke ziet/spot otters - Otters blijven binnen
13 ‘Ze’ verwijst naar Nederlandse otters. 14 Meerdere antwoorden mogelijk, bijvoorbeeld nog een keer goed lezen of moeilijke woorden opzoeken in een woordenboek of op internet. 15
bibberen: trillen, rillen, beven. speciaal: bijzonder, uniek, uitzonderlijk.
Antwoorden - TOETS NIVEAU C Meerkeuzevragen: 1 D 2 A 3 A 4 D 5 B
6 7 8 9 10
C A D C C
Open vragen: 11
Nieuwsartikel Kenmerken: - Feiten - Kop - Intro - Actuele informatie (nieuws)
12
Het klimaat is de gemiddelde weerstoestand over een periode van minimaal 30 jaar. Je kunt op verschillende manieren aan de betekenis zijn gekomen. Hieronder drie voorbeelden: - Opzoeken in woordenboek - Opzoeken op internet - Kijken of je de betekenis van het woord uit de tekst rondom het woord (context) kunt halen.
13 ‘Wij’ verwijst naar jongeren (van de Nationale Jeugdraad) ‘Ze’ verwijst naar Minke ‘Hij’ verwijst naar (klimaat)top 14 a
b
Ter beoordeling aan de leerkracht. Meerdere antwoorden mogelijk, hieronder drie antwoorden van Kidsweek: - Mark Rutte moet naar klimaattop - Klimaattop is erg belangrijk - Aandacht trekken voor klimaattop Nationale Jeugdraad vindt dat Mark Rutte naar klimaattop in Manhattan moet.
15
Ter beoordeling aan de leerkracht. Meerdere antwoorden mogelijk, hieronder de antwoorden van Kidsweek: WEL in de tekst: - Waar vindt de top plaats? - Waarom moet Mark Rutte naar Manhattan? NIET in de tekst: - Wat staat er in het Klimaattopverdrag? - Hoeveel jongeren zitten er de Nationale Jeugdraad?