TOETSINSTRUCTIE Begrijpend Lezen WEEK 15
Toelichting Hierbij ontvangt u de toetsinstructie behorende bij de toets van week 15. Er wordt deze week geen nieuwe strategie behandeld. U kunt ervoor kiezen om de lesstof kort in herinnering te brengen door te herhalen wat we de vorige weken hebben gedaan. U kunt de leerlingen ook laten oefenen door ze opdrachten te laten maken in de digitale leeromgeving. Uit ons meest recente onderzoek blijkt dat leerkrachten graag een combinatie zien van meerkeuze- en open vragen. Daarom hebben we er deze week voor gekozen om niet alleen maar reflectieve vragen in de toets te gebruiken, maar ook meerkeuzevragen. Mocht u inhoudelijke vragen hebben over de toets, dan kunt u mailen naar:
[email protected].
Toets In het toetsboekje vindt u drie toetsen voor Begrijpend Lezen. Alle leerlingen kunnen aan de slag met een toets op eigen niveau (ABC). Hiermee wordt het voorgaande blok getoetst. De toetsen zijn methode-afhankelijk, dat betekent dat de toets alleen afgenomen kan worden als alle lessen zijn gegeven. De antwoorden op de vragen zijn namelijk niet allemaal uit de tekst te halen. Er wordt gebruikgemaakt van kennis, opgedaan in de voorgaande lessen over de leesstrategieën.
Opbouw van het toetsboekje: -
-
-
-
Niveau A
pagina 2 pagina 3 pagina 4 pagina 5
tekst 1 + vragen vragen over tekst 1 tekst 2 vragen over tekst 2
pagina 6 pagina 7 pagina 8 pagina 9
tekst 1 + vragen vragen over tekst 1 tekst 2 vragen over tekst 2
pagina 10 pagina 11 pagina 12 pagina 13
tekst 1 + vragen vragen over tekst 1 tekst 2 vragen over tekst 2
pagina 14 pagina 15 pagina 16
woordzoeker nieuwswoorden + nieuwsplaatsen nieuwspuzzel
Niveau B
Niveau C
Niveau A B C
Aanbeveling diagnostisch gesprek Na het afnemen van de toets en het bekijken van de antwoorden van uw leerlingen, kunt u zelf inschatten voor welke leerlingen een diagnostisch gesprek zinvol kan zijn. Daarbij is het belangrijk om goed te kijken naar de manier waarop de leerling een tekst aanpakt. In het gesprek praat u met de leerlingen over hoe hij of zij een moeilijke tekst aanpakt. Zo’n gesprek kan plaats vinden aan de instructietafel terwijl de andere leerlingen aan het werk zijn. Op basis van dit gesprek bepaalt u als leerkracht welke vervolgstappen nodig zijn om de leerling verder te helpen bij begrijpend lezen. U kunt bijvoorbeeld besluiten meer tijd en aandacht te besteden aan het technisch lezen, en/of woordenschat met de betreffende leerling. Meer informatie over diagnostisch gesprekken vindt u in het boek: Förrer, M en Mortel, K. van de (2010). Lezen…denken…begrijpen! Amersfoort: CPS Onderwijsontwikkeling en advies.
Adviesnormering Adviesnormering toets week 15: In totaal kunnen uw leerlingen 20 punten halen. Elk goed antwoord bij meerkeuzevragen = 1 punt. Elk goed antwoord bij openvragen = 2 punten. In onderstaande tabel ziet u hoeveel punten welk cijfer oplevert. Punten 20 19 18 17 16 15 14 13
Cijfer 10 9,5 9 8,5 8 7,5 7 6,5
Beoordeling Zeer goed Zeer goed Zeer goed Goed Goed Ruim Voldoende Ruim Voldoende Voldoende
Punten 12 11 10 9 8 7 6 <5
Cijfer 6 5,5 5 4,5 4 4 4 4
Beoordeling Voldoende Matig Onvoldoende Onvoldoende Onvoldoende Onvoldoende Onvoldoende Onvoldoende
Antwoorden - TOETS NIVEAU A Meerkeuzevragen: 1 2 3 4 5
A C A D A
6 7 8 9 10
A B A A D
Openvragen: 11
De vragen waarop het antwoord wel in het artikel staan zijn GROEN. De vragen waarop het antwoord niet in het artikel staan zijn ROOD. Hoe lang was de poema niet meer in de wildernis geweest? Wat is de naam van de poema? Waar komt de poema vandaan? Hoe oud is de poema? Wat is het lievelingseten van een poema? Hoe is de moeder van de poema doodgegaan?
12
Het onderwerp van het artikel is: - Poema op vrije voeten. - Poema weer de wildernis in. - Poema mag weer het wild in. - Poema is weer vrij.
13
Ter beoordeling aan de leerkracht. Kinderen zouden al verschillende dingen kunnen weten over dit onderwerp bijvoorbeeld: - Poema’s zijn katachtige dieren. - Poema’s lijken een beetje op jachtluipaarden. - Poema’s eten andere dieren.
14
Hij verwijst naar de poema.
15
Ter beoordeling aan de leerkracht. Kinderen kunnen verschillende dingen doen als ze de betekenis van een woord niet weten. Hieronder een aantal voorbeelden: - Je kunt een woordenboek pakken om de betekenis op te zoeken. - Je kunt de betekenis op internet opzoeken. - Je kunt de betekenis aan iemand vragen. - Je kunt het moeilijke woord in stukken hakken en kijken of je dan weet wat het betekent. - Je kunt de context (woorden rondom het woord) lezen.
Antwoorden - TOETS NIVEAU B Meerkeuzevragen: 1 2 3 4 5
A C D C A
6 7 8 9 10
B A A D C
Openvragen: 11
De vragen waarop het antwoord wel in het artikel staan zijn GROEN. De vragen waarop het antwoord niet in het artikel staan zijn ROOD. Wat is het lievelingseten van de aap van Justin Bieber? Hoe heet het aapje van Justin Bieber? Is een aap als huisdier verboden in Nederland? Wat is de mening van Bouwien over een wild dier als vriend? Wie adopteerde er het aapje Suzy? Hoe oud kunnen kapucijnaapjes worden?
12
De hoofdgedachte van het artikel is: - Wild dier als huisdier. - Wild dier als vriend. - Stelling: een konijn is cooler dan een aap. - Sterren met wilde dieren.
13
Ter beoordeling aan de leerkracht. Je zou verschillende woorden in stukken kunnen hakken om achter de betekenis te komen. Hieronder een aantal voorbeelden: - knuffeltijgers - troetelapen - jarenlange - troeteltijgers
14
Sleutelwoorden zijn de belangrijke woorden in een tekst. Kidsweek vindt de volgende woorden belangrijk: Knuffeltijgers, troetelapen, Justin Bieber, kapucijnaapje Mally, wild dier, sterren, stoer.
15
werd – worden denk – denken
schoot – schieten had – hebben
Antwoorden - TOETS NIVEAU C Meerkeuzevragen: 1 2 3 4 5
B C D D D
6 7 8 9 10
D C A A A
Openvragen: 11
Tekstsoort: Nieuwsartikel – nieuws. Kenmerk van deze tekstsoort: - kop - intro - veel feiten - weinig meningen - foto’s
12
Als jij patent hebt gekregen op een product (dat jij zelf hebt bedacht), dan betekent dit dat jij de enige bent die dit product mag verkopen. Patent is een soort beschermingsrecht voor de uitvinder (bedenker) en zorgt ervoor dat anderen er niet vandoor gaan met jou idee. Je zou op verschillende manieren achter de betekenis kunnen komen: - Opzoeken in een woordenboek. - Vragen aan iemand. - De context rondom het woord lezen. - Opzoeken op internet.
13
Meerdere antwoorden mogelijk. Hieronder de woorden die de kinderen mogen opschrijven: 1: van 2: geluiden geluidjes geluidssoorten 3: gezien gevonden
14
Meerdere antwoorden mogelijk. Hieronder twee voorbeeldvragen, waarop het antwoord in de tekst staat: - Waar worden ideeën voor uitvindingen vastgelegd? - Wat heeft de Amerikaanse uitvinder Daniel Klees uitgevonden?
15 a) Sleutelwoorden zijn de belangrijke woorden in een tekst. Kidsweek vindt de volgende woorden belangrijk: Ideeën – uitvindingen – patentbureaus – 7Days – patent – nephond – uitvinder Daniel Klees – hondenlijn – harnas – buis – handvat – batterij – stroom – geluidjes – pantentaanvraag – lamp – donker – echte hond – uitlaten. b) Synoniemen Uitvinder: grondlegger, maker, schepper, bedenker, stichter, vormer. Ommetjes: wandelingetjes, rondjes,