Toetreding Druten en West Maas en Waal tot de stadsregio
Martin Schulz Saskia Peerenboom Frank Beemer 18 november 2008
Toetreding Druten en West Maas en Waal tot de stadsregio
Inhoud
Pagina
1. Inleiding
1
2. Historische schets
2
2.1 De oude WGR-regio’s 2.2 Actuele aanleiding
3. Regionale oriëntatie 3.1 Formele taken stadsregio 3.1.1 Wonen 3.1.2 Werken 3.1.3 Mobiliteit 3.1.4 Ruimte 3.2 Overige verbindende thema’s 3.2.1 Onderwijs 3.2.2 Recreatie 3.2.3 Actuele participaties
2 2
4 4 4 5 6 6 8 8 9 11
4. Financiën
13
5. Samenvattende conclusies
14
5.1 Veranderende verhoudingen 5.2 Conclusies 5.2.1 Historische schets 5.2.2 Regionale oriëntatie 5.2.3 Financiën 5.3 Slotbeschouwing
14 14 14 14 15 16
1. Inleiding
Begin 2008 hebben de gemeenten Druten en West Maas en Waal gezamenlijk een, door beide gemeenteraden unaniem gedragen, verzoek tot toetreding in de Stadsregio Arnhem Nijmegen ingediend. Namens beide gemeenten heeft de gemeente Druten in een brief van 31 maart 2008 het formele verzoek tot toetreding gedaan aan de stadsregio. Naar aanleiding hiervan is op verschillende momenten in 2008 binnen de stadsregioraad over dit verzoek gesproken. Zo is in vergaderingen van respectievelijk februari en juni door de commissies Bestuur en Financiën van de stadsregioraad verzocht om nadere uitwerking en onderbouwing van het verzoek tot toetreding. Om een weloverwogen besluit ten aanzien van dit verzoek te kunnen nemen in de stadsregioraad, heeft het bestuur van de stadsregio verzocht een korte verkenning op te stellen van de gevolgen die toetreding voor de gemeenten in de stadsregio zal hebben. Dit rapport is tot stand gekomen op basis van enkele gesprekken met het bestuur van de stadsregio en een vertegenwoordiging van de gemeenten Druten en West Maas en Waal. Het in dit rapport gebruikte cijfermateriaal is door de gemeenten Druten en West Maas en Waal ter beschikking gesteld. De provincie heeft afgezien van eem bijdrage aan de totstandkoming van dit rapport. Dit rapport neemt u mee naar een antwoord op de vraag of toetreding van beide gemeenten voor de reeds samenwerkende gemeenten in de stadsregio voordelig kan zijn. Allereerst werpen we een blik op het verleden en op de geschiedenis die de beide gemeenten met de stadsregio delen. Daarna gaan we in op de regionale oriëntatie van beide gemeenten. Daarbij geven we aan hoe Druten en West Maas en Waal kunnen bijdragen aan de ontwikkelingen van de formele samenwerkingstaken (wonen, werken, mobiliteit en ruimte) in de stadsregio en aan overige verbindende thema’s (onderwijs, recreatie). Deze verbindende thema’s geven vooral een onderbouwing bij het belang van samenwerking op het gebied van de formele taken. We gaan verder kort in op de financiële consequenties van toetreding van de gemeenten tot de stadsregio. Tot slot formuleren we enkele samenvattende conclusies die de stadsregioraad handreikingen bieden bij het beslissen over de toetreding van de gemeenten tot de Stadsregio Arnhem Nijmegen.
1
2. Historische schets
2.1 De oude WGR-regio’s De stadsregio en haar voorganger, het Knooppunt Arnhem Nijmegen, zijn ontstaan uit het samengaan van de WGR-regio Arnhem en de WGR-regio Nijmegen. Druten en West Maas en Waal maken begin jaren negentig onderdeel uit van de oude WGR-regio Nijmegen. Net als in de regio Arnhem werken ook in de regio Nijmegen in deze periode de meer perifeer gelegen gemeenten mee aan de totstandkoming van het plusgebied. In dit kader participeren Druten en west Maas en Waal ook in de voorbereiding van de totstandkoming van het Knooppunt Arnhem/Nijmegen, de huidige Stadsregio Arnhem Nijmegen. Provinciale Staten van Gelderland hebben destijds echter besloten dat Druten en West Maas en Waal geen deel uit zouden mogen maken van het Knooppunt. Sinds die tijd maken de gemeenten Druten en West Maas en Waal geen onderdeel meer uit van enig regionaal samenwerkingsverband. Zij zijn geen lid van de Regio Rivierenland en evenmin van de stadsregio. De gemeenten worden afwisselend gerekend tot de regio Rivierenland (bijvoorbeeld middels de provinciale indeling bij Streekcommissie West) en de stadsregio (bijvoorbeeld in de indeling van de Veiligheidsregio’s). De algemene tendens, zo blijkt uit onze gesprekken, is dat Druten en West Maas en Waal door de provincie vooral tot de regio Rivierenland worden gerekend. Gezien de indeling van de Veiligheidsregio’s, die met name door het Rijk is bepaald, behoren de gemeenten in de visie van het Rijk juist meer tot de stadsregio, of wordt toch in ieder geval de oriëntatie op Nijmegen erkend. Er is sprake van een bestuurlijke dichotomie. Op dit moment werken beide gemeenten naar tevredenheid samen met beide regionale samenwerkingsverbanden. In principe kunnen Druten en West Maas en Waal zich zowel bij Regio Rivierenland als bij de Stadsregio Arnhem Nijmegen aansluiten.
2.2 Actuele aanleiding Recente ontwikkelingen hebben de kwestie van toetreding tot één van beide regio’s actueel gemaakt. Op de RUP gelden, die door de provincie worden toegekend, kunnen in principe alleen WGR gebieden aanspraak maken. Aangezien Druten en West Maas en Waal geen lid zijn van Regio Rivierenland, noch van de stadsregio, zullen zij niet in deze gelden kunnen delen. Uit onze gesprekken blijkt dat de Regio Rivierenland een beslissing van de beide gemeenten heeft gevraagd om al dan niet tot de regio toe te treden. Een beslissing van beide gemeenten schept in de richting van alle gemeenten in de regio duidelijkheid. Deze externe prikkel heeft in beide gemeenten een debat op gang gebracht over de vraag tot welke regio de gemeenten zichzelf rekenen. Dit alles is overigens het gevolg van een bredere ontwikkeling die al langere tijd in het openbaar bestuur is waar te nemen. Provinciale, Rijks- en Europese subsidies worden al enkele jaren steeds meer aan samenwerkingsverbanden van gemeenten verstrekt. De achterliggende gedachte is dat gemeentelijke problematiek vaak het beste in regionaal verband kan worden opgelost, al is het maar
2
omdat gemeenten vergelijkbare problematiek hebben. Samenwerking wordt door andere overheden actief gestimuleerd. Beide gemeenteraden zijn unaniem tot het besluit gekomen dat zij zichzelf meer als onderdeel van de stadsregio zien dan als onderdeel van Regio Rivierenland. Deze besluiten in de beide gemeenten zijn tot stand gekomen op basis van inhoudelijke overwegingen. Daarbij staat vooral de vraag centraal of de gemeenten overwegend op de stad Tiel, dan wel op de stad Nijmegen zijn georiënteerd. Hierop wordt hierna uitgebreider ingegaan.
3
3. Regionale oriëntatie
Dit rapport schetst de mate waarin de beide gemeenten op enerzijds de stadsregio en anderzijds de Regio Rivierenland zijn georiënteerd. Sommige van de gepresenteerde gegevens laten vooral zien wat de gemeenten te bieden hebben aan de beide regio’s, zoals de cijfers over recreatie. In algemene zin beschikken wij over meer cijfers en gegevens die de oriëntatie op de stadsregio onderstrepen, dan de oriëntatie op Regio Rivierenland. Hierna wordt eerst aandacht besteed aan achtereenvolgens de formele taken waarop binnen de stadsregio wordt samengewerkt en aan enkele andere, verbindende thema’s die in de overwegingen een rol kunnen spelen. Beschrijvingen zijn telkens opgebouwd langs hetzelfde format. Eerst vindt een analyse plaats van de feitelijke samenhangen. Daarna is er achtereenvolgens aandacht voor het nut dat de stadsregio heeft van samenwerking op het betreffende thema en voor de vraag wat, bezien vanuit het betreffende thema, de toegevoegde waarde is van bestuurlijke integratie.
3.1 Formele taken stadsregio 3.1.1 Wonen Analyse samenhangen Ongeveer 45% van de verhuisbewegingen van en naar Druten is gerelateerd aan de gemeenten Nijmegen, West Maas en Waal, Wijchen en Beuningen. Gemiddeld is 2,2% van de verhuisbewegingen van Druten gerelateerd aan de gemeente Tiel. Van de mensen die zich nieuw vestigen in West Maas en Waal is 33% afkomstig uit de stadsregio en 11% afkomstig uit de regio Rivierenland. Vertrekkers uit West Maas en Waal verhuizen overwegend naar de stadsregio (43%) en in mindere mate naar de Regio Rivierenland (10%). Zo blijkt uit materiaal dat ons door de beide gemeenten ter beschikking is gesteld. Nut voor stadsregio De gemeenten maken onderdeel uit van de woningmarkt in de regio. De woningmarkt in beide gemeenten is sterker op de stadsregio georiënteerd dan op Regio Rivierenland. In het kader van de verstedelijkingsafspraken 2010-2020, waaraan op dit moment wordt gewerkt, en de visie voor 2040 die samen met het ministerie van VROM voor de stadsregio wordt opgesteld, liggen er voor de stadsregio ook in de toekomst woningbouwopgaven. In de periode 2005-2015 moeten in de regio tenminste 34.000 woningen worden toegevoegd aan de woningvoorraad. De vraag naar wonen in landelijke milieus blijft aanhouden. De gemeenten Druten en West Maas en Waal bieden aanknopingspunten voor een gezamenlijk te ontwikkelen woningmarkt, waarbij de gemeenten vooral bijdragen aan het verbreden van de woningmarkt in het segment landelijk wonen. In de gemeenten komen bovendien agrarische bedrijfsruimten vrij, die mogelijkheden bieden voor recreatie, zogenaamde ‘creatieve industrie’ en de combinatie van functies als zorg met het boerenbedrijf in zogenaamde ‘zorgboerderijen’.
4
Nut van bestuurlijke integratie Bestuurlijke integratie is niet noodzakelijk om de bouwopgaven van de stadsregio in de komende jaren te realiseren. Wel kan na bestuurlijke integratie de woningmarkt in de regio ook formeel als zodanig worden gepresenteerd en ook formeel meer in samenhang worden bezien. 3.1.2 Werken Analyse samenhangen De beroepsbevolking van Druten en West Maas en Waal bestaat uit respectievelijk 9600 en 8000 personen. De volgende cijfers over de werkgelegenheidspendel zijn ons door de beide gemeenten ter beschikking gesteld: Afbeelding 1: werkgelegenheidspendel Druten
Druten
Inkomend
Uitgaand
Stadsregio
1679
2725
Regio Rivierenland
231
551
Afbeelding 2: werkgelegenheidspendel West Maas en Waal
West Maas en Waal
Inkomend
Uitgaand
Stadsregio
525
1281
Regio Rivierenland
236
1293
De gemeente Druten heeft gezien de werkgelegenheidspendel een sterke band met en oriëntatie op de stadsregio. West Maas en Waal is in gelijke mate op beide regio’s georiënteerd. Dat de arbeidsmarkten van Druten en West Maas en Waal nauw verweven zijn blijkt uit het feit dat 525 mensen uit Druten werken in West Maas en Waal en 796 mensen uit West Maas en Waal werken in Druten. Druten en West Maas en Waal vallen onder Kamer van Koophandel regio Midden-Nederland (sinds de samenvoeging van KvK Rivierenland en KvK Utrecht). De stadsregio valt binnen de KvK Centraal Gelderland. Druten valt wat betreft CWI en UWV onder de regio Nijmegen. West Maas en Waal heeft haar sociale dienst uitbesteed aan de afdeling werk en inkomen van de gemeente Tiel. West Maas en Waal is dus aangesloten bij het CWI Rivierenland. Nut voor stadsregio De arbeidsmarkt in Druten en West Maas en Waal maakt onderdeel uit van de totale arbeidsmarkt in een bredere regio. De pendelstromen maken dit duidelijk. Binnen beide gemeenten zorgt een toename van het midden- en kleinbedrijf voor groeiende werkgelegenheid. Van de groeiende
5
arbeidsmarkt in beide gemeenten zullen ook inwoners uit stadsregiogemeenten kunnen profiteren. Bovendien kan de regionale arbeidsmarkt, in samenwerking met Druten en West Maas en Waal, nog meer integraal worden ontwikkeld. Nut van bestuurlijke integratie Het nut van bestuurlijke integratie ligt vooral in de mogelijkheid om de regionale arbeidsmarkt gezamenlijk te ontwikkelen. Bovendien wordt de positie van in ieder geval Druten, deze gemeente valt wat betreft CWI en UWV immers al onder de regio Nijmegen, hierdoor ook formeel bekrachtigd. 3.1.3 Mobiliteit Analyse samenhangen Uit de stukken die ons door de gemeenten ter beschikking zijn gesteld blijkt dat voor de corridor Druten Nijmegen op een gemiddelde werkdag 1165 reizigers gebruik maken van de buslijnen 85, 87 en 289 en dat tweemaal per dag. Cijfers omtrent de bewegingen richting Regio Rivierenland en cijfers van West Maas en Waal staan ons niet ter beschikking. Zonder daaraan verdere conclusies te willen verbinden, merken wij in ieder geval op dat de ontwikkeling van infrastructuren in de beide gemeenten er meer op gericht lijkt te zijn de doorstroom van en naar Nijmegen goed te regelen dan meer verbindingen met Tiel te ontwikkelen. Zo blijkt in ieder geval uit de gesprekken die wij hebben gevoerd. Opvallend is dat de stadsregio al in 2006 heeft geïnvesteerd in de fietsvoorzieningen rond busstation Druten. Het openbaar busvervoer in de regio eindigt op dit moment in Druten. Hieruit blijkt dat ook de stadsregio reeds een oriëntatie op in ieder geval de gemeente Druten heeft. Nut voor stadsregio De beide gemeenten kunnen een bijdrage leveren aan het oplossen van de mobiliteitsproblematiek aan de zuidzijde van stadsregio. De N322, die vanaf het knooppunt Ewijk rechtstreeks naar de Willem Alexanderbrug te Beneden Leeuwen leidt, zal na doortrekking de verkeersdruk op de corridor A15-A50 kunnen verminderen. De Willem Alexanderbrug zal, als derde Waaloverschrijdende brug, een rol kunnen spelen in het kader van de maatregelen BBKAN. Nut van bestuurlijke integratie Voor de toekomst kan het handig zijn om verdere maatregelen die de hoofdtoegangswegen kunnen ontlasten en het openbaar vervoer in de regio helpen vormgeven gezamenlijk te ontwikkelen. 3.1.4 Ruimte Analyse samenhangen Druten en West Maas en Waal liggen ten zuidwesten van de stadsregio. In het noorden worden de gemeenten begrensd door de Waal en in het zuiden door de Maas, die ook de provinciegrens vormt. West Maas en Waal is de meest westelijk gelegen gemeenten van beide. De grootste kernen van West Maas en Waal (Beneden Leeuwen en Boven Leeuwen) liggen op een steenworp afstand van Druten en hebben op deze gemeente dan ook een belangrijke oriëntatie.
6
Geografisch gezien doet zich een interessant spanningsveld voor. Enerzijds geeft de inkapseling van beide gemeenten een soort natuurlijke oriëntatie op vooral de stad Nijmegen te zien. Vanuit die gedachte bezien lijkt toetreding tot de stadsregio voor de hand te liggen. Anderzijds is West Maas en Waal, weliswaar gescheiden door de Waal, een directe buurgemeente van de gemeente Tiel. Door beide gemeenten tot de Regio Rivierenland te rekenen is ook een noemenswaardige regio met Tiel als centrumgemeente denkbaar. Bij de overgang van de Kaderwet bestuur in verandering naar de Wijzigingswet Wgr plus hebben de provincie Gelderland en het College van Bestuur van het KAN prof. dr. Theo Camps gevraagd een notitie te schrijven over de juiste schaal van het WGR+ gebied.1 In deze notitie spreekt Camps van drie schalen. De centrale schaal bevat het stedelijke kerngebied dat zich inmiddels al lange tijd als samenhangend gebied ontwikkelt. De tweede schaal bevat de ‘oude’ subregio’s met oriëntatie op respectievelijk Arnhem en Nijmegen, die als een soort ‘bundelingsgebied’ kunnen worden gezien. In de derde schaal bevinden zich de gemeenten waarmee minder samenhang bestaat en die toch vooral zelf de keuze zouden moeten hebben om al dan niet tot het Knooppunt toe te treden. Camps kwam destijds tot de conclusie dat het onjuist zou zijn Druten en West Maas en Waal van het Knooppunt uit te sluiten. Zijn belangrijkste argument daarvoor lijkt toch vooral het welhaast geografisch isolement dat beide gemeenten ten deel zou vallen, gezien hun ligging tussen de Maas en de Waal, wanneer zij worden uitgesloten. Hij vergelijkt de gemeenten dan ook met Rijnwaarden en Millingen aan de Rijn, waarvoor een vergelijkbaar geografisch isolement zichtbaar wordt. Druten, Wijchen en Beuningen werken momenteel samen aan het landschapsontwikkelingsplan ‘Landschap in beweging’ voor het buitengebied. In dit plan geven de drie gemeenten een visie op de gewenste landschapsontwikkelingen in de komende decennia. Nut voor stadsregio Een mogelijke reden om Druten en West Maas en Waal tot de Regio Rivierenland te rekenen, is het (landelijke) karakter van de beide gemeenten. Afgezien van de stad Tiel kent de Regio Rivierenland immers vooral landelijke gemeenten. Ze zouden dan ook vooral moeten bijdragen aan de verdere ontwikkeling van het landelijk gebied in de driehoek Utrecht, Den Bosch, Arnhem/Nijmegen. Gelijktijdig valt op dat de ontwikkeling van het landelijk gebied rondom stedelijke agglomeraties ook in het buitenland vaak samen met deze steden wordt ontwikkeld. Een mooi voorbeeld hiervan is de ontwikkeling van het Emscher Park (een gebied van meer dan 800 vierkante kilometer) in het Rhein-Ruhr gebied in Duitsland. Hier wordt het landelijke gebied (dat ook vooral als recreatiegebied voor stedelingen wordt gezien) in samenhang en in overleg tussen de landelijke en stedelijke gemeenten ontwikkeld. Ook in andere regio’s is de gedachte breed geaccepteerd dat de ontwikkeling van recreatiegebieden rondom stedelijke knooppunten ook vooral in overleg met deze stedelijke knooppunten tot stand dient te komen. Als zodanig kan niet alleen de Ooijpolder ten oosten van Nijmegen, maar ook het land van Maas en Waal ten westen van Nijmegen als
1
Camps, Th., Synergie en schaal: kwaliteit telt, Advies over de gebiedsomvang van het KAN, in het licht van
de WGR+, Nijmegen, 20 april, 2004.
7
recreatiegebied voor inwoners van de stadsregio worden beschouwd. Het toeristisch merk “Land van Maas en Waal” wordt al enkele jaren door het Regionaal Bureau voor Toerisme in de stadsregio in de markt gezet als onderdeel van het gehele stadsregionale toeristisch product. Bovendien wordt in het denken over de ontwikkeling van de agrarische structuren en het agrarisch bedrijf ook steeds meer de relatie tussen stad en land benadrukt. Niet langer staat het landelijk gebied als zelfstandig te ontwikkelen entiteit centraal. Nut van bestuurlijke integratie Na toetreding tot de stadsregio kan een samenhangend landschapsplan voor het gehele land van Maas en Waal worden opgesteld, waarbij ook aandacht is voor de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Zo kan aan de west zijde van de stadsregio een samenhangend zowel agrarisch als recreatief gebied worden ontwikkeld met oriëntatie op de stadsregio.
3.2 Overige verbindende thema’s De regionale oriëntatie van Druten en West Maas en Waal kan niet alleen op de formele thema’s waarop in de Stadsregio Arnhem Nijmegen wordt samengewerkt, worden bezien. Andere verbindende thema’s, zoals de bewegingen van de jeugd, kunnen ook betekenisvol zijn. Het zijn thema’s als deze die duidelijk maken waar en hoe bestuurlijke integratie van Druten en West Maas en Waal in de stadsregio toegevoegde waarde kan hebben op de hier besproken formele thema’s van samenwerking. 3.2.1 Onderwijs Analyse samenhangen Het Pax Christi College in Druten (een scholengemeenschap met meer dan 2000 leerlingen) trekt leerlingen van de omliggende gemeenten aan, waaronder West Maas en Waal en Beuningen. In Beneden-Leeuwen is een juniorcollege van het Pax Christi gevestigd. Vanuit het Pax Christi College is nauwelijks uitstroom zichtbaar in de richting van Tiel. De leerlingen zijn overwegend georiënteerd op het ROC in Nijmegen. Leerlingen die naar het Hoger Onderwijs gaan verspreiden zich over heel Nederland, zoals dit in andere gemeenten ook gebruikelijk is. Een verbinding tussen Druten en Nijmegen op onderwijsgebied blijkt ook uit het feit dat het ROC Nijmegen in 2007 in Druten een dependance heeft geopend. Vanuit Druten en West Maas en Waal bezoeken respectievelijk 323 en 158 leerlingen het ROC Nijmegen. Het totaal aantal leerlingen dat het ROC Nijmegen bezoekt is circa 15.000. Van het ROC Rivor te Tiel zijn respectievelijk 70 en 127 leerlingen afkomstig uit Druten en West Maas en Waal. In totaal bezoeken circa 5.000 leerlingen ROC Rivor te Tiel. Wat betreft het Regionaal Meld en Coördinatiepunt (RMC) valt de gemeente West Maas en Waal onder de regio Rivierenland. De melding en registratie van voortijdig schoolverlaten in West Maas en Waal wordt gecoördineerd door contactgemeente Tiel. Druten is recent overgestapt van RMC regio Rivierenland naar RMC regio Arnhem-Nijmegen, omdat de meeste scholieren uit Druten
8
onderwijs volgen in de regio Nijmegen. De meeste leerlingen uit West Maas en Waal volgen onderwijs in Druten, zo is ons tijdens gesprekken gebleken. De bewegingen van de jeugd binnen de regio zijn een interessante indicator om de culturele samenhang in het gebied te bezien. Niet alleen gaan veel tieners uit Druten in de stadsregio naar school en andersom, ook op het gebied van sport bewegen de jongeren zich richting Nijmegen. Als voorbeeld kan hier de competitie indeling van de KNVB worden genoemd, die Druten en West Maas en Waal indeelt in de regio Nijmegen. Nut voor stadsregio Voor de schoolgaande jeugd doet zich het beeld voor dat tieners op de middelbare school vooral in Druten naar school gaan. De uitstroom naar het ROC geeft een vergelijkbaar beeld te zien als de werkgelegenheidspendel. Van Druten gaan studenten vooral naar het ROC in Nijmegen, vanuit West Maas en Waal zijn studenten gelijkelijk op Tiel en Nijmegen georiënteerd. Onderwijsbesturen opereren onafhankelijk. Gemeenten en regionale samenwerkingsverbanden hebben geen zeggenschap over de invulling van onderwijsconcepten. Gemeenten hebben een huisvestingsplicht als het gaat om scholen. Voor de stadsregio kan de toetreding van Druten en West Maas en Waal vanuit dat oogpunt interessant zijn. Via het huisvestingsinstrument kunnen de gemeenten gezamenlijk invloed uitoefenen op de spreiding van onderwijsvoorzieningen in de regio. Het thema behoort echter niet tot de formele samenwerkingsthema’s van de stadsregio. Nut van bestuurlijke integratie Bestuurlijke integratie zorgt ervoor dat de route die de jeugd aflegt (veelal op de fiets of met het openbaar vervoer) naar school of naar sportfaciliteiten vanuit één hand wordt georganiseerd. Er ligt vanuit het perspectief van de jeugd dan ook een duidelijk verbinding met het thema mobiliteit. 3.2.2 Recreatie Analyse samenhangen De culturele samenhang met de gemeenten Druten en West Maas en Waal blijkt vooral uit kleinere bijzonderheden. Zo rijdt er van station Wijchen een bus naar de Tuinen van Appeltern. Deze bus valt binnen het concessiegebied van de stadsregio. De ontsluiting via openbaar vervoer van een van de grootste recreatieve trekpleisters in de regio is dus al een stadsregiokwestie. Een ander voorbeeld is de ‘Leste Mert’ (laatste markt). Jaarlijks organiseert de gemeente Druten een groot en vooral cultureel festival dat wordt gekenmerkt door het eten van snert (erwtensoep) en pannenkoeken. Het gemeentebestuur viert dit festival sinds jaar en dag door ook de besturen van omliggende gemeenten, zoals Wijchen, West Maas en Waal en Beuningen, en ook de stadsregio, uit te nodigen. In cultureel opzicht vertonen deze vier gemeenten de nodige samenhang. De beide gemeenten beschikken over enkele bekende recreatieve trekpleisters. Van West Maas en Waal zijn de Tuinen van Appeltern en het watersportgebied De Gouden Ham daarvan het bekendst. In aanvulling daarop is in beide gemeente sprake van veel verblijfsrecreatie. Onderstaand worden
9
de bezoekersaantallen weergegeven van de recreatiegelegenheden in West Maas en Waal. De gegevens zijn door de gemeente West Maas en Waal aan ons verstrekt. Afbeelding 3: bezoekersaantallen recreatieve trekpleisters
Recreatiegelegenheid
Dagbezoeken per jaar
Tuinen van Appeltern
125000
Moeke Mooren
30000
Forellenvijvers
30000
Overige horeca
10000
Dagrecreatie Maaslanden
20000
Groepskamperen
1000
Afbeelding 4: campings in Druten en West Maas en Waal
Campings
Overnachtingen
Aantal Aantal personen Totaal plaatsen per plaats overnachtingen
Groene Eiland
380
45
3
51300
Maasterp
300
45
3
40500
Molenstrand
100
45
3
13500
Moeke Mooren
140
45
3
18900
Gouden Kust
46
50
2
4600
Dijkgraaf
60
100
1
6000
Afbeelding 5: jachthavens en overnachtingen
Jachthavens
Aantal personen Totaal Overnachtingen Aantal Dagbezoek plaatsen per plaats overnachtingen
WSC Maasbommel 400
20
2
16000
8000
Hanzeland
500
20
2
20000
10000
WSV Gouden Ham 175
20
2
7000
3500
10
Voor zowel Wijchen als Beuningen, maar ook voor Nijmegen, kunnen de toeristen die blijven overnachten een toegevoegde economische waarde hebben. Datzelfde geldt voor de overnachtingen die jaarlijks in de jachthavens plaats hebben. Nut voor stadsregio Toevoeging van deze trekpleisters aan de zuidwest zijde van de stadsregio kan aldaar het recreatieve aanbod versterken. De stadsregio kan daarmee een meer integraal recreatieaanbod bieden in de regio. De verrijking van het recreatieaanbod van de stadsregio met de trekpleisters van Druten en West Maas en Waal kan, zeker wanneer hieraan goede marketingstrategieën worden gekoppeld, mogelijk meer activiteiten opleveren voor reeds bestaande horeca- en recreatiegelegenheden in de omgeving en het stadshart van Nijmegen. De Nijmeegse wethouder Hannie Kunst noemt Maas en Waal zelfs ‘het meest kansrijke deel’ van de regio Nijmegen2. Deelnemers aan een debat over de toeristische toekomst van de regio Nijmegen vinden eind oktober 2008 dat de regio Nijmegen zich als één geheel, inclusief het land van Maas en Waal, dient te promoten. Nut van bestuurlijke integratie Bestuurlijke integratie is niet nodig om het hiervoor beschreven recreatieve cluster in termen van bijvoorbeeld ‘city marketing’ ook tot de stadsregio te rekenen. Of de beide gemeenten nu toetreden of niet, beïnvloedt de keuze van toeristen in de besteding van hun vrije tijd en financiële middelen niet en zal ook niet meer bewoners uit de stadsregio naar deze attracties brengen. Wel geeft het de stadsregio de mogelijkheid het recreatieve cluster en de landschappelijke structuur ten westen van de stadsregio ook naar het zuiden uit te breiden en integraal te ontwikkelen. Recreatie is dan ook een mogelijke drijfveer voor bestuurlijke integratie in het kader van gezamenlijke ruimtelijke ontwikkeling (wat wel een formeel thema van samenwerking in de stadsregio is). 3.2.3 Actuele participaties Analyse samenhangen Druten en West Maas en Waal participeren in de sociale werkvoorziening BREED, samen met de gemeenten Nijmegen, Ubbergen, Beuningen, Groesbeek, Heumen, Millingen a/d Rijn en Wijchen. Met dezelfde gemeenten, aangevuld met Mook en Middelaar, participeren Druten en West Maas en Waal in de Milieusamenwerking en Afvalverwerking Regio Nijmegen, afgekort MARN, en in de Gemeenschappelijke Regeling Gezondheidszorg Regio Nijmegen (GGD). Wat betreft Hulpverlening en Veiligheid maken beide gemeenten deel uit van de Gemeenschappelijke Regeling Hulpverlening en Veiligheid Gelderland Zuid. In deze Regeling participeren daarnaast de gemeenten Mook en Middelaar, Heumen, Groesbeek, Ubbergen,
2
Geenen, G. ‘Agrotoerisme en authentieke dorpen zijn kracht Maas en Waal’. De Gelderlander, 1 november ,
2008.
11
Millingen aan de Rijn, Nijmegen, Beuningen, Wijchen, Tiel, Culemborg, Geldermalsen, Lingewaal, Neerijnen, Maasdriel, Zaltbommel, Buren en Neder-Betuwe. Op onderwijsgebied participeert West Maas en Waal in RMC regio Rivierenland. Het werkgebied van het RMC Rivierenland beslaat de gemeenten Buren, Culemborg, Geldermalsen, Lingewaal, Maasdriel, Neder-Betuwe, Neerijnen, Tiel, West-Maas en Waal en Zaltbommel. Druten is recent overgestapt van het RMC Rivierenland naar het RMC regio Arnhem-Nijmegen. Dit RMC omvat de gemeenten Nijmegen, Beuningen, Druten, Groesbeek, Heumen, Millingen a/d Rijn, Mook en Middelaar, Ubbergen en Wijchen. Zowel Druten als West Maas en Waal kopen de Sociale recherche, volwasseneneducatie en onderwijsbegeleiding in bij regio Rivierenland. Nut voor stadsregio De analyse van actuele participaties leert dat er al een vrij uitgebreide samenwerking bestaat tussen Druten en West Maas en Waal en gemeenten uit de stadsregio. Nut van bestuurlijke integratie Bestuurlijke integratie is niet nodig om deze terreinen, waarop al samenwerking bestaat, verder te brengen. Wel kan een verdere bestuurlijke integratie handig zijn, omdat bestaande verbindingen zo versterkt kunnen worden opgepakt. Zo is kan bestaande samenwerking meer integraal worden ingebed.
12
4. Financiën
De eventuele toetreding van de beide gemeenten tot de stadsregio heeft ook financiële consequenties. De toetredende gemeenten zullen dezelfde bijdrage per inwoner betalen als de andere gemeenten. Dit betekent voor de stadsregio jaarlijks extra inkomsten van € 127.000,-. Dit blijkt uit de cijfers die het bestuur van de stadsregio ons ter beschikking heeft gesteld. Daarnaast zal een deel van de BDU bijdrage die de provincie Gelderland nu van het rijk ontvangt, moeten worden overgeheveld naar de stadsregio. Dit zal volgens de berekening van het bestuur van de stadsregio een jaarlijkse verhoging van de BDU uitkering aan de stadsregio betekenen van € 1.200.000,-. Gelijktijdig zullen er extra kosten zijn, bijvoorbeeld als gevolg van de hogere bijdrage aan de vervoerbedrijven. Dit overigens pas na gunning van de nieuwe concessie. De organisatie van de stadsregio hoeft met de toetreding niet direct te worden uitgebreid. Er zijn hier dus geen noemenswaardige kostenstijgingen voorzien. In het begin, meteen na de toetreding, zal de Stadsregio Arnhem Nijmegen waarschijnlijk netto ontvanger zijn. Voor de gemeenten die reeds onderdeel uitmaken van de stadsregio levert de verhoging van de BDU uitkering voordeel op. De extra gelden worden namelijk over de hele regio verdeeld. Voor de gemeenten Druten en West Maas en Waal is het voordeel van uitkering van de BDU gelden aan de stadsregio, dat de gemeenten kunnen meepraten over de besteding van de gelden. Met de gemeenten Druten en West Maas en Waal kan een toetredingsovereenkomst worden gesloten waarin wordt afgesproken dat beide gemeenten geen aanspraken kunnen maken op reeds in de stadsregio verdeelde of reserve BDU gelden. Voor de toetredende gemeenten betekent deelname in de stadsregio in de komende jaren een investering. De gemeenten zijn contractueel verplicht om de Regio Rivierenland nog één jaar de kosten te vergoeden voor bepaalde diensten die zij niet langer zullen afnemen. Deze ‘uittredingspremie’ bedraagt €29.000,- per gemeente. Dit wil niet zeggen dat alle diensten worden stopgezet.
13
5. Samenvattende conclusies
Hieronder gaan wij kort in op de bestuurlijke consequenties van toetreding. Daarop volgen de conclusies uit de voorgaande hoofdstukken, waarna wij deze notitie afsluiten met een beknopte slotbeschouwing.
5.1 Veranderende verhoudingen Toetreding van Druten en West Maas en Waal tot de stadsregio betekent dat de bestuurlijke verhoudingen in de stadsregio veranderen. Doordat twee landelijke gemeente toetreden neemt het aandeel landelijke gemeenten toe ten opzichte van het aandeel stedelijke gemeenten. Ook neemt het zuidelijke gedeelte van de stadsregio in omvang toe ten opzichte van het noorden. De toetreding van Druten en West Maas en Waal is om die redenen ook voor gemeenten relevant die minder direct te maken hebben met de toetreders. Ook voor Rivierenland bestaan er consequenties als gevolg van de toetreding. Formeel verandert er niets aan de omvang de regio aangezien beide gemeenten geen lid zijn. Wel kan toetreding tot de stadsregio betekenen dat bepaalde dragende krachten wegvallen onder diensten die momenteel ook door Druten en West Maas en Waal worden afgenomen. De Regio Rivierenland is duidelijk kleiner dan de stadsregio.
5.2 Conclusies 5.2.1 Historische schets Druten en West Maas en Waal maken begin jaren negentig onderdeel uit van de oude WGR-regio Nijmegen. In dit kader participeren beiden ook in de voorbereiding van de totstandkoming van het Knooppunt Arnhem/Nijmegen, de huidige Stadsregio Arnhem Nijmegen. Provinciale Staten van Gelderland hebben echter besloten dat Druten en West Maas en Waal geen deel uit zouden mogen maken van het Knooppunt. Sinds die tijd maken de gemeenten Druten en West Maas en Waal geen onderdeel meer uit van enig regionaal samenwerkingsverband. De gemeenten worden afwisselend gerekend tot de regio Rivierenland (bijvoorbeeld middels de provinciale indeling bij Streekcommissie West) en de stadsregio (bijvoorbeeld in de indeling van de Veiligheidsregio’s). Beide gemeenteraden zijn unaniem tot het besluit gekomen dat zij zichzelf meer als onderdeel van de stadsregio zien dan als onderdeel van Regio Rivierenland. 5.2.2 Regionale oriëntatie Wonen De gemeenten bieden aanknopingspunten voor een gezamenlijk te ontwikkelen woningmarkt, waarbij de gemeenten Druten en West Maas en Waal vooral bijdragen aan het verbreden van de woningmarkt in het segment landelijk wonen. Bestuurlijke integratie is niet noodzakelijk om de
14
bouwopgaven van de stadsregio in de komende jaren te realiseren. Wel kan na bestuurlijke integratie de woningmarkt in de regio ook formeel als zodanig worden gepresenteerd en ook formeel meer in samenhang worden bezien. Werken De arbeidsmarkt in Druten en West Maas en Waal maakt onderdeel uit van de totale arbeidsmarkt in een bredere regio. Binnen beide gemeenten zorgt een toename van het midden- en kleinbedrijf voor groeiende werkgelegenheid. Van de groeiende arbeidsmarkt in beide gemeenten zullen ook inwoners uit stadsregiogemeenten kunnen profiteren. Het nut van bestuurlijke integratie ligt vooral in de mogelijkheid om de regionale arbeidsmarkt gezamenlijk te ontwikkelen. Mobiliteit De beide gemeenten kunnen een bijdrage leveren aan het oplossen van de mobiliteitsproblematiek aan de zuidzijde van stadsregio. De N322, die vanaf het knooppunt Ewijk rechtstreeks naar de Willem Alexanderbrug te Beneden Leeuwen leidt, zal na doortrekking de verkeersdruk op de corridor A15-A50 kunnen verminderen. De Willem Alexanderbrug zal, als derde Waaloverschrijdende brug, een rol kunnen spelen in het kader van de maatregelen BBKAN. Voor de toekomst kan het handig zijn tot bestuurlijke integratie over te gaan om verdere maatregelen die de hoofdtoegangswegen kunnen ontlasten en het openbaar vervoer in de regio helpen vormgeven gezamenlijk te ontwikkelen. Ruimte Na toetreding tot de stadsregio kan een samenhangend landschapsplan voor het gehele land van Maas en Waal worden opgesteld, waarbij ook aandacht is voor de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Zo kan aan de west zijde van de stadsregio een samenhangend zowel agrarisch als recreatief gebied worden ontwikkeld met oriëntatie op de stadsregio. Overige verbindende thema’s Verkenningen van de thema’s onderwijs en recreatie laten vooral een afgeleid belang voor de formele taken van de stadsregio zien. Verplaatsingen van de jeugd (in het kader van onderwijs en sport) maken vooral het belang duidelijk van het in één hand leggen van de organisatie van mobiliteit in de regio. Recreatie biedt vooral perspectief binnen de kaders van de ruimtelijke ontwikkeling. De analyse van actuele participaties leert dat op diverse thema’s reeds samenwerking bestaat tussen Druten en West Maas en Waal en gemeenten uit de stadsregio. 5.2.3 Financiën De toetredende gemeenten zullen dezelfde bijdrage per inwoner betalen als de andere gemeenten. Dit betekent voor de stadsregio jaarlijks extra inkomsten van € 127.000,-. Daarnaast zal een deel van de BDU bijdrage die de provincie Gelderland nu van het rijk ontvangt, moeten worden overgeheveld naar de stadsregio. Dit zal volgens de berekening van het bestuur van de stadsregio een jaarlijkse verhoging van de BDU uitkering aan de stadsregio betekenen van €
15
1.200.000,-. Gelijktijdig zullen er extra kosten zijn, bijvoorbeeld als gevolg van de hogere bijdrage aan de vervoerbedrijven. Dit overigens pas na gunning van de nieuwe concessie. Met de gemeenten Druten en West Maas en Waal kan een toetredingsovereenkomst worden gesloten waarin wordt afgesproken dat beide gemeenten geen aanspraken kunnen maken op reeds in de stadsregio verdeelde of reserve BDU gelden.
5.3 Slotbeschouwing Het is de taak van de stadsregioraad zich uit te spreken over de vraag of de gemeenten Druten en West Maas en Waal tot Stadsregio Arnhem Nijmegen mogen toetreden. Deze notitie biedt bij het nemen van die beslissing enkele handreikingen. Nadrukkelijk doen wij in deze notitie geen aanbevelingen omtrent de wenselijkheid van toetreding van de beide gemeenten. Wij merken slechts op dat ten aanzien van de formele taken van de stadsregio bestuurlijke integratie op veel terreinen niet noodzakelijk is, maar wel interessant kan zijn. Daarbij gaat het met name om thema’s als gebiedsontwikkeling en mobiliteit. Zo kan het gebied van Wijchen, Beuningen, Druten en West Maas en Waal in samenhang verder worden ontwikkeld. De samenhang in de regio, die tot uitdrukking komt in de oriëntaties van Druten (in sterke mate) en West Maas en Waal (in gemiddelde mate) op Nijmegen en de haar omringende gemeenten maakt duidelijk waarom de beide gemeenten kiezen voor toetreding tot de stadsregio. Bestuurlijke integratie is weliswaar niet noodzakelijk om op korte termijn de huidige samenwerking te versterken. Wel liggen er kansen voor integrale ontwikkeling in de toekomst.
16