Toeristisch-recreatieve ontwikkeling Hollandse Hout Gemeente Lelystad December 2014
In samenwerking met Staatsbosbeheer
Inhoud 1. Inleiding ............................................................................................................................................... 1 1.1 Aanleiding ................................................................................................................................... 1 1.3 Gewijzigde situatie ..................................................................................................................... 1 2. De Hollandse Hout .............................................................................................................................. 3 2.1 Hollandse Hout ........................................................................................................................... 3 2.2 Ecologische Hoofdstructuur ....................................................................................................... 5 3.
Potentie toeristisch-recreatieve ontwikkeling ................................................................................... 6 3.1 Economische betekenis ............................................................................................................. 7 3.2 Edelhert als toegevoegde waarde.............................................................................................. 8 3.3 Ecologisch effect van het edelhert ........................................................................................... 10 3.4 Conclusie .................................................................................................................................. 10
4. Maatregelen ....................................................................................................................................... 11 4.1 Groeimodel toelaten edelherten ............................................................................................... 11 4.2 Maatregelen behoud bos ......................................................................................................... 12 4.3 Scenario’s passages ................................................................................................................ 13 4.4 Uitvoeren gebiedsvisies ........................................................................................................... 15 4.5 Kostenraming en planning ....................................................................................................... 16 Bijlage 1: Samenvatting visie Oostvaardersveld ............................................................................ 17 Bijlage 2: Samenvatting visie Oostvaardersplassen ...................................................................... 18 Bijlage 3: Ecologie van het edelhert in zijn omgeving .................................................................... 19
1. Inleiding
1.1 Aanleiding De context van de Hollandse Hout verandert en daarmee ook de betekenis van het bos. In plaats van een buffer tussen verschillende gebieden die niet met elkaar in aanraking mochten komen, wordt het in de toekomst de toegang tot één groot natuurgebied, onder andere bereikbaar vanuit Lelystad. Een hogere belevingswaarde van het bos verhoogt de aantrekkelijkheid. Meer afwisseling en meer openheid zorgen voor een beter beleefbaar bos. De natuurwaarden van de Hollandse Hout zijn in te zetten als recreatieve trekker. De Hollandse Hout is niet het enige bos in de omgeving van Lelystad. Hier bevinden zich ook het Zuigerplasbos, Overijsselse Hout, Gelderse Hout en het Natuurpark. De Hollandse Hout is hier een aanvulling op en dat moet het ook blijven. Echter op een nieuwe manier, omdat de context verandert. De Hollandse hout moet een herkenbaar (recreatief) profiel krijgen. Daarbij biedt de ligging van het bos grenzend aan de Oostvaardersplassen, Oostvaardersveld, Bovenwater en Warande mogelijkheden om de economische potentie te vergroten al dan niet in combinatie met de komst van edelherten.
1.2 Bestuurlijke context Op 5 januari 2011 heeft de gemeenteraad het college opdracht gegeven om een bestemmingsplan voor de Hollandse Hout op te stellen, waarin Heckrunderen, konikpaarden en edelherten uit de Oostvaardersplassen uitgesloten zijn. Op dat moment was sprake van het uitvoeren van het ICMO-1en vervolgens het ICMO-2-advies van de commissie Gabor door de beheerder Staatsbosbeheer, waarin het tijdelijk openstellen van de Hollandse Hout voor grote grazers een belangrijk onderdeel vormde. In opdracht van de gemeenteraad is een visie op de Hollandse Hout en omgeving opgesteld, samen met Staatsbosbeheer en een klankbordgroep van belanghebbenden, gebruikers en maatschappelijke organisaties. Deze visie bood ruimte voor Heckrunderen, konikpaarden en edelherten in een deel van de Hollandse Hout. Op 17 mei 2011 heeft de gemeenteraad besloten dat deze dieren geen onderdeel mogen uitmaken van de visie en een bestemmingsplan opgesteld dient te worden zonder de mogelijkheid ze toe te laten. Inmiddels is een voorontwerp bestemmingsplan gereed, die in ieder geval geen ruimte biedt aan konikpaarden en Heckrunderen in de Hollandse Hout.
1.3 Gewijzigde situatie In het huidige regeerakkoord is er met betrekking tot het natuurbeleid een aantal belangrijke uitgangspunten genoemd. De in deze situatie meest relevante zijn: het beheren en beschermen van bestaande natuurgebieden krijgt voorrang; dat binnen het natuurbeleid gestreefd wordt naar synergie met andere maatschappelijke belangen zoals recreatie, ondernemerschap e.d.; en dat voor alle natuurbeheerorganisaties geldt dat zij zo veel mogelijk eigen middelen moeten genereren. Vanaf 1 januari 2014 is het natuurbeleid gedecentraliseerd naar de provincies. De afspraken hierover zijn in het Natuurpact vastgelegd. Dit betekent dat de provincie verantwoordelijk wordt voor de kaders van het natuurbeleid. De uitvoering van het beheer vindt door de terreinbeheerder (in dit geval Staatsbosbeheer) plaats. Op 27 maart 2013 heeft Staatssecretaris Dijksma (EZ) de Hollandse Hout en Oostvaardersplassen bezocht en heeft tijdens dit bezoek gesproken met wethouder Fackeldey. In een vervolgoverleg tussen de staatssecretaris, wethouders van Almere en Lelystad en de gedeputeerde van Flevoland, 1
heeft de staatssecretaris de gemeente Lelystad verzocht om vanuit een integrale visie op recreatie en natuur de kansen te onderzoeken voor het begeleid toelaten van edelherten in de Hollandse Hout, waarbij het multifunctioneel bos in stand blijft. Een belangrijke constatering is dat de aanwezigheid van edelherten in een gebied evident recreatieve en economische waarden vertegenwoordigt. Daarnaast wordt nu door het ministerie en Staatsbosbeheer voorgesteld om, in plaats van het oorspronkelijk beoogde deel, nu te kijken naar de veel verder van de bebouwde kom gelegen rechthoek gelegen tussen de Knardijk, Torenvalkweg, Lage Dwarsvaart en Lage Vaart. Tot op heden is ervoor gekozen om geen ruimte te bieden aan Heckrunderen, konikpaarden en edelherten. Maar gezien de gewijzigde situatie ontstaan er nieuwe kansen voor de (versnelde) ontwikkeling van de Hollandse Hout en Oostvaardersplassen alsmede de verbreding van het toeristisch-recreatieve aanbod van Lelystad. Deze kansen zijn tevens vergroot door de nieuwe bioscoopfilm over de Oostvaardersplassen. De film de Nieuwe Wildernis trekt veel bezoekers in de bioscopen. Het aantal bezoekers aan de Oostvaardersplassen is hierdoor ook sterk toegenomen. Ook op internet en social media is er veel aandacht voor het gebied. De wens om het gebied in alle seizoenen te kunnen beleven wordt sterker. Dit rapport is een uitwerking van het vergroten van de economische en ecologische kansen en uitdagingen van de Hollandse Hout en daartoe ook het begeleid toelaten van edelherten in een deel hiervan. Het beoogt een afweging te zijn van voor- en nadelen en dient als onderbouwing voor het antwoord aan de staatssecretaris. Afstemming heeft plaatsgevonden met Provincie Flevoland en het ministerie van Economische Zaken.
2
2. De Hollandse Hout
De Hollandse Hout is samen met de Oostvaardersplassen en Oostvaardersveld een groot gebied met een enorme diversiteit aan belevingen en natuur. De ontwikkelingen in deze gebieden kunnen niet los van elkaar benaderd worden, ondanks dat ze allen hun eigen kracht en uitdagingen kennen. In de bijlagen zijn de visies over de Oostvaardersplassen en het Oostvaardersveld geschetst. In dit hoofdstuk ligt de nadruk op de ontwikkelingsvisie van de Hollandse Hout. De combinatie van de drie natuurrijke gebieden maakt dat er een grote economische potentie is.
2.1 Hollandse Hout De ontwikkelpotentie van de Hollandse Hout is reeds onderkend. In de Gebiedsvisie Hollandse Hout (januari 2011) is inzichtelijk gemaakt welke positie het bos inneemt en op welke wijze ontwikkelingen in het gebied bijdragen. Hierbij is rekening gehouden met de kwaliteiten van het huidige bos, natuur, Afbeelding 1: Kaart gebiedsvisie Hollandse Hout 2011
3
recreatie en bosbouw. Het recreatieve gebruik van de Hollandse hout is op dit moment beperkt. Exacte cijfers ontbreken, maar op basis van monitoring- en surveillance routes wordt het huidige jaarlijkse aantal bezoekers geschat op 25.000. Door zonering zal er echter een aantrekkelijk en veelzijdig bos ontstaan welke een hernieuwde betekenis krijgt op lokale, regionale en nationale schaal. Het doel van de visie is om van de Hollandse Hout een aantrekkelijk en veelzijdig bos met ruimte voor bosbouw, recreatie en natuur te maken. De Hollandse Hout wordt een voor de bewoners van Lelystad aantrekkelijk en veelzijdig bos met de bijzondere natuurwaarden van een loofhoutbos op kleigrond; een bos waar mensen vlak bij de stad de natuur kunnen ervaren en waar bezoekers het Oostvaardersland binnenkomen. Het bos is de basis voor natuur, recreatie en houtproductie. De beleving van het bos staat voorop; open plekken worden afgewisseld met dicht bos, routes zijn gevarieerd en geschikt voor verschillende vormen van gebruik: te voet, op de fiets, in de kano of te paard. Je kunt door het bos zwerven zonder paden te gebruiken of juist vanaf de paden een ree zien wegspringen. Door de ontsluiting te verbeteren, de variatie te vergroten en de bosbouwkundige kwaliteiten beter te benutten krijgt het bos een nieuwe toekomst. Bestaande en nieuwe recreatieve functies trekken verschillende soorten bezoekers. Aan vier zones worden door een nieuwe inrichting, vier verschillende betekenissen gegeven. Hollandse hout als schanierpunt De Hollandse Hout was aanvankelijk bedoeld als buffer tussen een industrieterrein en Lelystad, met houtproductie als één van de doelen. Nu is juist een verbinding gewenst waarin de kwaliteiten en ontwikkelkracht van Warande, NAC, Oostvaardersplassen en het Bovenwater samenkomen en is er maatschappelijke behoefte aan accenten op andere functies en beheersdoelen. Het bos als basis
Het bestaande en in de oorspronkelijke opzet multifunctionele bos vormt de basis voor verdere ontwikkelingen. Bosbouw, recreatie en natuurontwikkeling vormden de drie hoofdfuncties bij de aanleg, waarbij het accent lag op houtproductie. Zowel voor de randen en bijzondere onderdelen als voor de grotere bosvakken zijn bij de aanleg bosbouwkundige en landschapsarchitectonische vernieuwingen gepleegd. Eén van de doelen van de gebiedsvisie is het behoud en de herinterpretatie van deze vernieuwingen. Dat kan echter niet zonder daarbij oog te hebben voor een veranderd gebruik door recreanten en ondernemers, en het anders denken over natuurontwikkeling. Natuur, recreatie en houtproductie liggen niet naast elkaar maar zijn gecombineerd tot één in elkaar grijpend systeem, dat leidt tot een rijk en gelaagd bos. Natuurlijk bos De ecologische waarden van de Hollandse Hout zijn evident; het bos is aangeduid als onderdeel van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). De natuurwaarden zijn mede het gevolg van de rust en stilte in het bos. Respect voor aanwezige en potentiële natuurwaarden is uitgangspunt bij de verdere ontwikkeling en eventuele aanpassingen aan het bos. Het bos is nog steeds in ontwikkeling en zal dus uit zichzelf veranderen. Om het proces van ontwikkeling te beïnvloeden en waar mogelijk de natuurwaarden te verhogen en beleefbaar te maken is menselijk ingrijpen verdedigbaar. Recreatief bos De Hollandse Hout krijgt een recreatieve betekenis op meerdere schaalniveau’s. Op (inter)nationale schaal vormt het bos de toegangspoort tot de Oostvaardersplassen en het toekomstig Natuur Activiteiten Centrum. De context van de Hollandse Hout verandert en daarmee ook de betekenis van het bos. In plaats van een buffer tussen verschillende gebieden die niet met elkaar in aanraking mochten komen, wordt het in de toekomst de toegang tot één groot natuurgebied, onder andere bereikbaar vanuit Lelystad. Op lokale schaal zal de Hollandse Hout in de reeks van parken en bossen rondom Lelystad een aanvulling zijn en blijvend ruimte bieden aan rustzoekers. Voor Warande heeft het bos de betekenis van een recreatief uitloopgebied waarin stadsrandfuncties een plek hebben, 4
zoals een kinderboerderij en speelbos. Op regionale schaal is de Hollandse Hout één van de ruige gebieden in de reeks van Natuurpark Lelystad, het IJsselmeer, het Markermeer en de Marker Wadden. Het recreatief gebruik van het bos zal per saldo profiteren van vergroting van de natuurwaarden, meer variatie in abiotiek en verschil in vegetatie. Omdat de Hollandse Hout een gebruik kent door meerdere motiefgroepen wordt het bos verdeeld in vier zones met een programmatische diversiteit. De motiefgroepen worden gevormd door groepen gebruikers met verschillende motivaties: gezelligheid; er tussenuit; interesse voor gebieden; volledig opgaan in de planten– en dierenwereld en uitdaging (sport).
2.2 Ecologische Hoofdstructuur De Ecologische Hoofdstructuur (EHS) is een wettelijk kader waarmee rekening gehouden moet worden bij de toeristisch-recreatieve ontwikkeling van de Hollandse Hout. Een groot deel van het bosgebied is benoemd als waardevolle EHS en een klein deel valt onder de overig EHS. De van belang zijnde wezenlijke waarden van de Hollandse Hout zijn hieronder benoemd. De Hollandse Hout levert met ruim 800 ha bos een belangrijke bijdrage aan de doelstelling van de EHS van Flevoland voor bosvogels en voor andere soorten die van bos afhankelijk zijn, zoals de boommarter. Het natuurgebied ligt op een strategische plaats langs twee ecologische verbindingszones (Knardijk en Lage Vaart) en grenzend aan vier andere natuurgebieden (Oostvaardersplassen, Praamweg, Burchtkamp, Markermeer). Door grote verschillen in biotoop, vindt er weinig uitwisseling van natuurwaarden plaats tussen de Hollandse Hout en het Natura 2000-gebied Markermeer en IJmeer. De Hollandse Hout bestaat namelijk voor het overgrote deel uit bos en de Oostvaardersplassen uit water, moeras en ruigte. De vogelsoorten waarvoor de Oostvaardersplassen is aangewezen komen niet of nauwelijks voor in de Hollandse Hout. De beheerambities van de provincie bestaan uit het opnemen van twee waterplassen tussen de Torenvalkweg en de Lage Vaart en een kleine uitbreiding aan areaal vochtig bos met productie. De voorkomende bijzondere plantensoorten van zandige milieus verdwijnen uit het bos door meer schaduw en verruiging van de vegetatie. Naarmate het bos in de Hollandse Hout ouder wordt en zich op een natuurlijke wijze kan ontwikkelen, zal de soortensamenstelling van bosvogels veranderen en zullen zich in de ondergroei andere botanische waarden vestigen. Saldobenadering In de visie voor de Hollandse Hout zijn een aantal voorstellen gedaan voor economische ontwikkelingen. Om dit mogelijk te maken, dienen ze in het bestemmingsplan verwerkt te worden en is een grootschalige herbegrenzing van de EHS, de zogenaamde saldobenadering, noodzakelijk. Een voorontwerp bestemmingsplan en een verzoek tot toepassing van de saldobenadering zijn in procedure gebracht. Inmiddels heeft Provinciale Staten besloten medewerking te verlenen en is de saldobenadering bekrachtigd.
5
3. Potentie toeristisch-recreatieve ontwikkeling De economische waarde van edelherten in de Hollandse Hout kan op verschillende manier worden benaderd. Uiteraard wordt er gekeken naar werkgelegenheid, bestedingen en bezoekersaantallen. Maar de verbetering van imago en de aantrekkelijkheid van het gebied zijn minstens zo belangrijk. Helaas zijn er voor de Hollandse Hout geen specifieke cijfers bekend over de economische impact. In dit hoofdstuk is daarom een schatting gemaakt op basis van bestaande onderzoeken en landelijke of provinciale kengetallen. Tevens zijn er voorbeelden gebruikt van bestaande gebieden.
Bron: Staatsbosbeheer 6
3.1 Economische betekenis 1
Er zijn diverse onderzoeken gedaan naar de economische betekenis van bos . Daarnaast is er 2 onderzoek gedaan naar de baten van de aanwezigheid van wild in een natuurgebied . Allen wijzen uit dat bos niet alleen een sociale en een ecologische waarde heeft, maar dat ook de economische bijdrage niet onderschat moet worden. Deze bijdrage is vooral op lokaal en regionaal niveau en kan benaderd worden vanuit drie invalshoeken: het bos als houtproducent, het bos als inkomen voor andere bedrijven (afnemers en toeleveringsbedrijven) en het bos als infrastructuur en vestigingsfactor. Deze laatste invalshoek is datgene wat in dit onderzoek nadere toelichting verdient en welke in de reeds geformuleerde visies als belangrijke drager is benoemd. Bij het bos als infrastructuur en vestigingsfactor gaat het om de recreanten en toeristen die het bos gebruiken en geld uit geven tijdens hun bezoek. Dit betekent inkomsten voor eigenaren van onder andere nabijgelegen hotels, pensions, bungalowparken, campings, restaurants alsook voor de detailhandel (souvenirwinkels, supermarkten, sportzaken e.d.). Recreatie en toerisme hebben een groot economisch belang in bosrijke gebieden en leveren naast de bestedingen ook werkgelegenheid. Voor de Veluwe is de economische betekenis inzichtelijk gemaakt. Sectoren als handel, horeca, transport en zakelijke dienstverlening vormen de toeristische sector en op de Veluwe bestaat deze uit 1.944 bedrijven met een omzet van €685.000.000 en 74.000 banen. Circa 65% is terug te herleiden naar de aanwezigheid van de natuur. In deze berekening is uitgegaan van een gebied van 100.000 ha. Als dezelfde methodiek wordt toegepast op de Oostvaardersplassen, dan is de omvang ca. 6 miljoen euro omzet en ca. 100 fte wat direct aan de natuur gerelateerd is. De Hollandse Hout is weliswaar een onderdeel van een veel groter gebied, maar is niet te vergelijken met de Veluwe. Het mist nog de toeristisch recreatieve volwassenheid van de Veluwe, ondanks dat de mogelijkheden wel aanwezig zijn. Het aantal bedrijven in de Hollandse Hout of nabije omgeving is momenteel minimaal, waardoor de directe werkgelegenheid ook nog minimaal is. Bezoekersaantallen Er zijn momenteel geen concrete cijfers bekend van de huidige bezoekersaantallen van bezoekers aan de Hollandse Hout en de verschillende toeristisch recreatieve bedrijven in de Hollandse Hout. Naast de 250.000 bezoekers aan de Oostvaardersplassen zullen de toeristische bedrijven nog enkele tienduizenden bezoekers ontvangen. Dit concentreert zich met name rondom het Bovenwater. Aan de hand van monitoring en surveillance routes wordt geschat dat de bezoekersaantallen voor de Hollandse Hout op ca. 25.000 komt. Het ligt in de lijn der verwachting dat de ontwikkelingen in het gebied en de komst van edelherten de Hollandse Hout dusdanig aantrekkelijk maken dat de bezoekersaantallen toenemen. Enerzijds doordat er meer bedrijvigheid ontstaat, anderzijds omdat de bestaande bedrijven profiteren van ontwikkelingen in de Hollandse Hout. Werkgelegenheid De bedrijvigheid die nu aanwezig is in het gebied is bescheiden, soms slechts administratief aanwezig en ongeveer voor de helft gerelateerd aan de recreatieve en toeristische sector. Volgens de landelijke standaarddefinitie sector recreatie en toerisme (R&T) vallen de camping en de B&B, de surfschool, 3 paardencentrum en forellenvisvijver onder de sector R&T .
1
De rol van bossen in de regionale economie, Alterra-rapport 243, 2001 De rol van bos en natuur in de Achterhoek en in de Kempen, Alterra-rapport 487, 2002 2 Wild van de economie, Tom Bade, 2010 De natuur verdient beter, Tom Bade 3 De landelijke R&T standaard, IPO 2009, Bijlage 4c, LISA-Nieuwe standaard- Afbakening R&T SBI codes 7
3.2 Edelhert als toegevoegde waarde Bestedingen Edelherten zijn sinds jaar en dag aantrekkelijke dieren voor recreanten. Een korte navraag bij Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten en Nationaal Park De Hoge Veluwe leverde bijvoorbeeld alleen al de volgende cijfers voor 2012 op van betalende deelnemers aan speciale edelhertenexcursies tijdens de bronsttijd: - Staatsbosbeheer (Veluwe): 51 excursies met in totaal ca. 1275 deelnemers - Natuurmonumenten (Planken Wambuis): 15 excursies met in totaal 300 deelnemers - De Hoge Veluwe: 67 excursies met in totaal 1335 deelnemers - In de Oostvaardersplassen vinden er in de maand oktober ca 45 excursies met in totaal 900 deelnemers plaats. De rest van het jaar zijn er zo’n 400 excursies met in totaal 10.000 betalende bezoekers. Op dit moment zitten de excursies aan een maximum vanwege natuurwetgeving. De vraag is nog vele malen groter. Excursiegelden liepen daarbij uiteen van 10 (inclusief toegangskaart) tot 40 euro per persoon (inclusief ontbijt). De aanwezigheid van edelherten trekt ook indirect bezoekers naar gebieden en daar profiteren evident verschillende sectoren van. De geschatte economische opbrengsten daarvan bedragen een veelvoud van excursie-inkomsten. Uit bovenstaande gegevens blijkt al dat de aanwezigheid van in het wild levende diersoorten in het algemeen en van edelherten in het bijzonder een impuls geven aan de economische betekenis van een natuurgebied. Dit uit zich op verschillende manieren welke hieronder zijn beschreven. Beleving Hierbij gaat het om het verhaal vertellen en zichtbaar maken, maar ook door de prikkeling van de zintuigen het verhaal daadwerkelijk beleven. De bijzondere beleving van de Oostvaardersplassen en de uitgestrektheid van het gebied alsmede de potentiële beleving van de Hollandse Hout maakt een unieke ervaring mogelijk. En dit is datgene waar bezoekers zich toe aangetrokken voelen. Er ontstaat een nieuw product als aanvulling op de andere Lelystadse toeristische gebieden. Hierdoor is de Hollandse hout geen bosgebied meer net als alle andere, maar onderscheidt het zich op diverse fronten. Het is echter wel noodzakelijk om de belevingswaarde te verhogen en dat kan niet alleen met de komst van edelherten. Denk hierbij aan goede basisvoorzieningen zoals wandelpaden, rustpunten (picknickplekken e.d.), maar ook bewegwijzering waar nodig, een divers bosbeeld, struinmogelijkheden, horecagelegenheden e.d. Elementen die reeds in de gebiedsvisie Hollandse Hout zijn benoemd. De beleving van edelherten in het bos is overigens een andere als op de open graslanden van de Oostvaardersplassen. Deze beleving zit niet in de hoeveelheid dieren, maar vooral in de verassing en beslotenheid van de ontmoeting. Oostvaardersplassen en Hollandse Hout De gebiedsvisie is mede bepaald door de nabijheid van de Oostvaardersplassen. Het is onmogelijk om deze gebieden los van elkaar te benaderen gezien de ligging, de koppeling door de edelherten en de beleving vanuit de bezoeker gezien. Door deze samenhang meer te benadrukken ontstaat er een kans op toeristisch gebied en marketingtechnisch is het ook interessanter. Immers, je verblijft dan in de Oostvaardersplassen, waar je tussen de edelherten kunt overnachten. Diversiteit Doordat er een duidelijke zonering is gemaakt in de gebiedsvisie Hollandse Hout is er meer diversiteit in aanbod mogelijk. De oppervlakte van de Hollandse Hout is van dusdanige grootte dat die ruimte er ook is. Zo kun je als bezoeker ervoor kiezen om tussen de edelherten te wandelen of het intensiever deel aan het Bovenwater te bezoeken. Deze keuze is afhankelijk van het bezoekmotief en zal in de communicatie duidelijk naar voren moeten komen om ongewenste situaties te voorkomen. Door dit op
8
de juiste wijze aan te pakken zullen er verschillende doelgroepen aangesproken kunnen worden waardoor de potentiële bezoekersaantallen worden vergroot. Bedrijvigheid De mogelijkheden voor uitbreiding van recreatie ín de Oostvaardersplassen zijn beperkt vanwege wetgeving. De randzone, waaronder de Hollandse Hout, biedt veel meer ruimte voor recreatieve en toeristische ontwikkelingen. De uniciteit en de kracht van de Oostvaardersplassen en de Hollandse Hout zit vooral in de aanwezige flora en fauna en de bijzondere omgeving. Bedrijven zien dit ook, vooral als er bijzondere dingen gebeuren die de aantrekkelijkheid van een gebied vergroten. Door nieuwe initiatieven in de Hollandse Hout en daar omheen te faciliteren ontstaat er een economische ontwikkeling die bijdraagt aan de werkgelegenheidsdoelstellingen en de toeristische ambities alsmede het versterken van het imago van de stad. Om deze kans zo goed mogelijk te benutten is er wel een aantal voorwaarden waaraan voldaan moet worden. Zo zal het vestigingsklimaat voor ondernemers op orde moeten zijn. Denk hierbij aan bereikbaarheid (auto, fiets, wandelen e.d.), parkeren, aantrekkelijke omgeving, ruimte om te ondernemen e.d. Het is een uitdaging om bedrijvigheid op de juiste wijze in te passen zodat de natuurwaarden niet teniet worden gedaan. Voor een goede natuurbeleving moet er immers een aantrekkelijke omgeving zijn. Zoals hierboven beschreven is de huidige directe werkgelegenheid minimaal. Het ligt echter in de lijn der verwachting dat in 2022 het aantal bedrijven en daarmee de werkgelegenheid toeneemt door de komst van edelherten maar ook doordat de bereidheid tot investeren toeneemt door het vergroten van 4 de aantrekkelijkheid van het gebied . Dit wordt mede ingegeven door reeds geplande uitbreidingen bij zittende bedrijven, toegankelijker maken van het Oostvaardersveld, toevoegen van nieuwe activiteiten/voorzieningen, evenementen zoals de Floriade en de Nieuwe Wildernis. Het daadwerkelijke aantal arbeidsplaatsen zal mede afhankelijk zijn van de mate van grootschaligheid van de toeristisch recreatieve voorziening. Zo zullen de aantallen bij een bungalowpark groter zijn, dan bij een natuurkampeerterrein.
4
Prognose werkgelegenheid Hollandse Hout 2022, O&S, 2013 9
Profilering Geen duidelijke profilering van Lelystad met de Oostvaardersplassen en Hollandse Hout kan ervoor zorgen dat de bezoekersstromen vanuit een andere locatie gaan lopen. De positie van Lelystad wordt minder belangrijk als dit gebeurt. Hiermee wordt het risico vergroot dat de ontwikkeling van de Hollandse Hout vertraging oploopt of zelfs helemaal niet meer plaatsvindt. Nieuwe initiatieven moeten vanuit de markt komen en investeren in een gebied is alleen maar interessant als het toekomstperspectief goed is. Daarom is het van belang zo vroeg mogelijk in het proces aandacht te besteden aan een goede marketingstrategie alsook aan heldere communicatie. Een goede samenwerking en afstemming tussen Staatsbosbeheer, CityMarketing Lelystad en de gemeente is daarbij noodzakelijk. Overige kansen Naast bovengenoemde elementen is er nog een aantal andere kansen dat benut kan worden door de doorontwikkeling van de Hollandse Hout en de komst van edelherten: - Lelystad als toeristisch onderdeel van de MRA (project Amsterdam Bezoeken Holland Zien). Hierbij gaat het om het ervaren van de Nieuwe Natuur: Oostvaardersplassen en Hollandse Hout als Amsterdam National Park. - Imagoverbetering bij woningzoekenden en nieuwe bedrijvigheid. De aanwezigheid van vrijetijdsvoorzieningen wordt meegenomen in de locatiekeuze. - Meer mogelijkheden van natuureducatie in een uniek gebied. - (Inter)nationaal gezien een versterking voor nichemarkten (vogelaars e.d.) - Verbindingen maken met overig Lelystads aanbod, waardoor er een sterker toeristisch product ontstaat. Hiervoor kan gedacht worden aan verbindingen in de zin van arrangementen, maar ook door middel van Fietsknooppunten, wandelnetwerken, ruiterroutes e.d. - Toeristisch recreatieve bedrijven kunnen profiteren van de aanwezigheid en het vermarkten van de Hollandse Hout en de Oostvaardersplassen. Zeker nu de Nieuwe Wildernis enorm succesvol is.
3.3 Ecologisch effect van het edelhert De begeleide toelating van het edelhert zal naast de kansen op het gebied van economische ontwikkeling ook een ander effect hebben, namelijk het effect op de ecologie. In bijlage 3 is nader uiteengezet welke effecten dat zijn. Geconcludeerd is dat op soortniveau (flora en fauna) en landschappelijk er een verschuiving zal plaatsvinden. Denk hierbij aan effecten op insectensoorten, vogels, bepaalde boomsoorten en ruigteplanten. Toelaten van edelherten in de Hollandse Hout zorgt tevens voor het indragen van zaden uit de Oostvaardersplassen in de Hollandse Hout en vice versa en completering van het ecosysteem. Om de bijzondere mos- en microflora van de Hollandse Hout te behouden op een vrij groot oppervlak is het van belang niet het gehele bos open te stellen voor edelherten. Daarnaast dienen inleidende beheermaatregelen genomen te worden en verdient het de voorkeur om de effecten te monitoren. Meer hierover in hoofdstuk 4.
3.4 Conclusie Door edelherten onder voorwaarden in een deel van de Hollandse Hout toe te laten ontstaat er een win-win-situatie. Enerzijds, draagt het bij aan het beheren en beschermen van natuurgebieden. Anderzijds is het te verwachten dat de aantrekkelijkheid van dit gebied sterk toeneemt en daarmee een synergie te weeg gebracht kan worden met andere sectoren alsook dat Staatsbosbeheer meer ruimte krijgt om eigen middelen te generen. De aantrekkelijkheid wordt versterkt doordat er een bijzondere beleving ontstaat, maar ook door de (fysieke) koppeling van de Oostvaardersplassen met de Hollandse Hout (het wordt dan één gebied vanuit het perspectief van de bezoeker), de diversiteit van het gebied en de mogelijkheden voor toeristische recreatieve bedrijven. Dit resulteert onder andere in een toename van de bezoekersaantallen, toename van de bestedingen, toename van werkgelegenheid en het verbetering van het imago.
10
4. Maatregelen
De gebiedsvisies van de Oostvaardersplassen, Oostvaardersveld en Hollandse Hout blijven het uitgangspunt voor toekomstige ontwikkelingen en maatregelen. Er zal sprake zijn van gefaseerde inzet van maatregelen en sommige ontwikkelingen zullen pas na herinrichting van het gebied tot stand komen. Het sociaal maatschappelijke aspect is echter van groot belang, waardoor communicatie altijd een onderdeel moet vormen van de beoogde maatregelen. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de drie belangrijkste elementen: het toelaten van het edelhert; scenario’s voor passages en uitvoering van de gebiedsvisie Hollandse Hout.
4.1 Groeimodel toelaten edelherten Het voorstel is in eerste instantie 300 hectare open stellen voor edelherten, dit wordt in een samenwerkingsovereenkomst geregeld. In onderstaande afbeelding wordt duidelijk om welk deel het gaat. Dit is aangegeven met de rode stippellijn. In de nadere uitwerking wordt rekening gehouden met bestaande fietspaden, waardoor de begrenzing er iets anders uit komt te zien. Voor dit gebied is gekozen omdat met name dit deel minder intensief gebruikt wordt als uitloopgebied van omliggende woonwijken. Daarnaast frustreert deze locatie de ontwikkeling voor toeristisch recreatieve bedrijvigheid niet.
Afbeelding 2: voorgesteld gebied voor edelherten
11
Na 2 jaar is een evaluatie gepland om het functioneren van de openstelling te beoordelen. Uit de evaluatie moet blijken of bijsturing van de ingezette maatregelen noodzakelijk is. De komende jaren wordt er gebruik gemaakt van een monitoringssysteem om een goed beeld te krijgen van de aantallen. Staatsbosbeheer is momenteel met de Wageningen Universiteit in gesprek om een dergelijk systeem op te zetten. Het is tevens gewenst om de effecten op het bos door begrazing en betreding van het edelhert te monitoren. In samenwerking met de universiteit van Utrecht gebeurt dit bijvoorbeeld ook al in het Kotterbos. Ondanks het belang van de ecologische effecten is het wenselijk om een bezoekersonderzoek uit te voeren om een goed beeld te krijgen van de bezoekers en de wijze waarop zij het gebied beleven. De resultaten helpen ons te bepalen of de ingezette weg op het gebied van toeristisch recreatieve ontwikkeling, marketing en promotie de juiste is.
4.2 Maatregelen behoud bos De mate waarin de effecten zoals benoemd in bijlage 1 optreden en wat de gevolgen zullen zijn voor het bosgebied zijn sterk afhankelijk van de hoeveelheid grote hoefdieren, welke soorten het betreft, de periode waarin ze er zijn en in welke fase het bos zich bevindt. Er zijn dan ook een aantal maatregelen en voorwaarden te definiëren waardoor met zekerheid kan worden gesteld dat het bos in de Hollandse Hout bos blijft. Het gaat hierbij om de volgende maatregelen, voorwaarden en aandachtspunten: 1. Alleen edelherten krijgen toegang tot het bos. Dit is te realiseren door een laag raster te plaatsen waar edelherten wel overheen kunnen, maar konikpaarden en Heckrunderen niet. 2. Een van de toegangsmogelijkheden tot de Hollandse Hout is een smalle doorgang. Deze is in eerste instantie voorzien op en over de Knardijk. Deze doorgang is aantrekkelijk en uitnodigend voor edelherten, maar controleerbaar en zal zodanig worden ingericht dat de in de buurt aanwezige broedhopen van ringslangen zullen worden ontzien. De doorgang zal naar verwachting de eerste jaren maar door een beperkt aantal edelherten gebruikt worden. Er zal met behulp van cameravallen en monitoringsprogramma (i.s.m. externe partners zoals universiteiten) worden bijgehouden hoeveel dieren zich in het gebied bevinden. Wanneer er een maximum bereikt is kan de toegang (tijdelijk) worden afgesloten. Een verdere uitwerking van de mogelijke passages staan in paragraaf 5.3. 3. De edelherten zullen naar verwachting vooral in de winter gebruik maken van het gebied. De kans is aanwezig dat op lange termijn zich een zelfstandige populatie in het gebied zal vestigen. Deze populatie wordt zorgvuldig gemonitord en er worden concrete afspraken gemaakt op welke wijze deze populatie beheerd kan worden en welke aantallen passend zijn in het bosgebied. 4. Er wordt in eerste instantie slechts een beperkt deel van de Hollandse Hout toegankelijk gemaakt voor edelherten. Het gaat hierbij om het vak tussen de Torenvalkweg, de Knardijk, Lage Vaart en Lage Dwarsvaart. 5. In het bosgebied worden vooraf aan de introductie jonge bomen geplant waarvan bekend is dat ze begrazing van grote hoefdieren kunnen weerstaan. De jonge aanplant zal de eerste jaren beschermd worden tegen begrazing of er worden maatregelen genomen om begrazing te ontmoedigen. Stekelachtige struiken als meidoorn en roos spelen een belangrijke rol bij het creëren van dergelijke bossen. Wanneer er meer van deze struwelen ontstaan zullen ook andere houtachtigen een kans krijgen te volgroeien. 6. Door de begrazing gefaseerd toe te laten kunnen deze bomen geleidelijk wennen aan de effecten van begrazing en zo een duurzaam bos vormen. 7. Er wordt een actief monitoringsprogramma opgesteld waarin de effecten op de bomen, overige flora en fauna in het gebied worden gevolgd. Bij dit programma horen meetbare 12
ete criteria die door diverse belanghebbenden vooraf worden afgesproken en concrete waarbinnen de effecten moeten blijven. Een nulmeting biedt de basis voor deze criteria. Er worden vooraf ook maatregelen vastgesteld die van kracht worden wanneer wa de geconstateerde effecten afwijken van de afgesproken criteria. 8. De resultaten uit de evaluatie die 2 jaar na openstelling plaatsvindt (effect op dierenwelzijn, effect op bos en bezoekersonderzoek) bepalen welk vervolg eraan gegeven wordt. Dit besta bestaat at grofweg uit drie opties: doorgaan, aanpassen en stoppen. Met stoppen wordt bedoeld het terugbrengen naar de nulsituatie.
4.3 Scenario’s passages s Het advies om de beschikbaarheid van diverse leefmilieus te vergroten is het best haalbaar door een deel van het Hollandse Hout te verbinden met de Oostvaardersplassen Oostvaardersplassen.. Dit gebied kan verder worden vergroot met het toevoegen voegen van het Oostvaardersveld Oostvaardersveld.. De toegang tot dit gebied is hierbij de sleutelfactor. Op dit moment is het gebied vanuit de Oostvaardersplas Oostvaardersplassen sen niet bereikbaar. Er is technisch gezien een aantal mogelijkheden om deze toegang wel te verkrijgen. Met een van deze maatregelen of een combinatie ervan kan op relatief eenvoudige wijze het leefgebied voor edelherten in de Oostvaardersplassen aanzienli aanzienlijk worden vergroot en wordt tevens de beleefbaarheid en de recreatieve waarde van de Hollandse Hout en het Oostvaardersveld verhoogd. Afbeelding 2:: scenario's passages
2 3 1
4 Hollandse Hout
Oostvaardersveld
Scenario 1 Kotterbos: Via de bestaande onderdoorgang bij het Kotterbos en de strip tussen spoor en fietspad naar de Praambult aambult en vandaar de toegang tot het Oostvaardersveld Dit is een lange smalle strook langs een druk fietspad en brengt vanuit faunabeheer complicaties met zich mee,, het afsluiten in de ochtend ten tijde van de uitvoering van het vroeg reactief beheer ten behoeve van dierenwelzijn.. De kans dat edelherten deze passage gebruiken is zeer beperkt en draagt daarom niet bij aan het gewenste effect. Tijdelijk afsluiten van deze route is verkeerskundig ongewenst.
13
Scenario 2 Bezoekerscentrum: Via een uitrastering mede gebruik van de onderdoorgang op de Knardijk De dieren worden door een zeer smalle doorgang van enkele meters geleid en moeten deze delen met gemotoriseerd verkeer. Dit betekent dat er infrastructurele aanpassingen moeten plaatsvinden nabij het bezoekerscentrum, zoals een wegversmalling en mogelijk snelheidsbeperkende maatregelen. Deze optie brengt risico’s voor de verkeerveiligheid met zich mee, omdat het een onverlichte tunnel betreft. Scenario 3 Oostvaardersveld: Door gebruikmaking van de bestaande duiker een doorgang creëren onder het spoor en over het autoluwe gedeelte van de Knardijk Er zijn goede ervaringen met het gebruik van vergelijkbare passages op de Veluwe. Er is al een bestaande passage over de Praamweg maar er moeten verdere aanpassingen gedaan worden en afspraken worden gemaakt. Positief is ook het feit dat de oversteek plaatsvindt op het autoluwe deel van de Knardijk. Een extra voordeel is dat deze passage tevens gebruikt kan worden door bezoekers en alle gebieden met elkaar verbindt. Een nadeel van deze optie is dat het ecologisch gezien minder is. Scenario 4 Torenvalkweg: Gebruik maken van de bestaande onderdoorgang in de Hollandse Hout en over de Torenvalkweg. Deze passage kan mogelijk gecombineerd worden met de reeds geplande uitbreiding van de parkeervoorzieningen en het creëren van een veilige voetgangersoversteek nabij het bezoekerscentrum. Ecologisch gezien is dit de meest optimale omdat er verwacht wordt dat dit de trek van de edelherten vergemakkelijkt. Het betekent overigens dat er een maatregel zal moeten worden getroffen voor een oversteek over de knardijk en de Torenvalkweg op een plek waar tevens auto’s passeren. De passage van de Torenvalkweg is momenteel niet verkeersveilig, doordat deze weg nu een lange rechtstand is met als gevolg daarvan hoge snelheden. Overzicht van de vier passages met hun kenmerken Onderstaande matrix geeft de verschillende aspecten in de afweging weer. Bij effectief wordt de verwachte effectiviteit (de mate waarin de passage zal bijdragen aan de gewenste recreatieve en ecologische doelen) aangegeven. Bij kosten de relatieve kosten die dit met zich meebrengt. Bij verkeersbesluit wordt aangegeven of er een besluit nodig is om op een openbare weg diverse maatregelen te kunnen nemen. De kolom ‘via OVV’ geeft aan of de verbinding met de Hollandse Hout via het Oostvaardersveld gaat. In dat geval zal de passage naar de Hollandse Hout nog wel via het ‘slapende’ deel van de knardijk moeten worden gerealiseerd. Scenario
effectief
kosten
verkeerbesluit
Via OVV
1
+
€€
J
J
2
++
€€
J
J
3
++
€€
N
J
4
+++
€€€€
J
N
Conclusie Een optie die hierboven niet is benoemd is het realiseren van een ecoduct. Ecologisch gezien zou dit de meest optimale zijn. Echter, gezien de hoge investeringen die dit met zich meebrengt is het vooralsnog geen haalbare optie. Op basis van het afwegingskader is optie 3 de meest haalbare, zeker op de korte termijn. Wanneer zich het moment voordoet (werk met werk maken) of na de evaluatie is voor de langere termijn ook optie 4 het onderzoeken waard.
14
4.4 Uitvoeren gebiedsvisies Bovenstaande maatregelen hebben met name betrekking op de uitvoering van het ICMO2. Echter, de koppeling met het Oostvaardersveld en Hollandse Hout is onmiskenbaar. De hieronder genoemde maatregelen betreffen dan ook het totale Oostvaardersplassen gebied (dus inclusief Hollandse hout en Oostvaardersveld). Wijzigingen in gebiedsvisie Hollandse Hout Ten tijde van het opstellen van de visie was er nog steeds sprake van volledige ontwikkeling van Warande. Nu de economische crisis aanhoudt, is het nog maar de vraag of het totale woningbouwprogramma gerealiseerd kan worden. De functie van het bos als stedelijk uitloopgebied zal daarom minder zijn dan eerder verwacht. De eventuele ontwikkeling van de derde afslag A6 richting Warande en Hollandse Hout is hieraan gekoppeld. In ieder geval tot 2022 zal er naar verwachting geen sprake zijn van realisatie. Echter, gezien de toenemende druk op de Larserdreef is de derde afslag en de Warandedreef nog steeds een wens. Deze ontwikkelingen hebben niet direct invloed op de inrichtingsuitgangspunten. Behalve dat het stedelijk uitloopgebied mogelijk minder prioriteit heeft dan in eerste instantie gedacht. De focus moet dan met name komen te liggen op de andere zones, namelijk nabij het Bovenwater en het Oostvaardersveld. Altijd-doen-maatregelen Naast de maatregelen die getroffen moeten worden om het bos te blijven behouden met de komst van het edelhert, zijn er een aantal altijd-doen-maatregelen te benoemen. Denk hierbij aan herinrichting zodat het een spannender gebied wordt en daarmee toeristisch gezien aantrekkelijker, recreatieve paden, ruimte bieden voor toeristische bedrijvigheid e.d. Daarnaast is het altijd noodzakelijk om het gebied te beheren. Dit gebeurt nu al en zal in de toekomst niet veranderen. Altijd-doen-maatregelen zijn: - Recreatieve paden, zowel wandel- als fietspaden (inclusief bewegwijzering). - Rustpunten creëren. - Verbetering van de bereikbaarheid (OV-verbinding). - Productontwikkeling, zoals bijvoorbeeld arrangementen, themaroutes, app e.d. - Structureel marketing en promotie en hierbij aansluiting vinden bij CityMarketing Lelystad. - Gezamenlijk structureel communicatietraject. - Ruimte bieden voor toeristisch recreatieve bedrijvigheid (bungalowpark, kleinschalige hotelontwikkelingen, natuurkampeerterrein, horeca, ecolodges e.d.). - Toegangspoorten Oostvaardersplassen. - Gezamenlijke acquisitie inspanningen om nieuwe bedrijvigheid aan te trekken. - Slim combineren van toekomstige ontwikkelingen (werk met werk maken). - Stekelachtige beplanting zoals meidoorn en sleedoorn toevoegen in de Hollandse Hout.
15
4.5 Kostenraming en planning De kostenraming gaat uit van de altijd-doen-maatregelen, de komst van de edelherten en de maatregelen die hiermee samenhangen. Maatregel Edelhertgebied Passages (scenario 3) Grondwerk Raster Verbeteren wandelpadenstructuur Aanleg waterpartijen edelhertgebied Monitoringssysteem (3 jaar) Bezoekersonderzoek
Kosten
2015 € 50.000 € 150.000 € 110.000 € 250.000 € 100.000 € 20.000 € 20.000
Altijd-doen-maatregelen Recreatieve voorzieningen Productontwikkeling, marketing en promotie Communicatie (3 jaar) Acquisitie Toegangspoorten (3 stuks) Rustpunten Verbetering bereikbaarheid Inbrengen duurzame houtsoorten
€ 10.000 € 20.000 € 30.000 PM PM €100.000
Totale kosten maatregelen
€ 930.000
Uitvoeringskosten (20% totale kosten)
€ 186.000
TOTAAL
Planning
PM € 70.000
2016
Dekking 2017 Mogelijkheden bij ministerie van EZ en Subsidiemogelijkheden bij de provincie. Bijdrage vanuit Staatsbosbeheer. Dit hangt overigens samen met de vraag of de maatregelen bijdragen aan bijvoorbeeld het ICMO advies.
€ 1.116.000
16
Bijlage 1: Samenvatting visie Oostvaardersveld In 2013 is er voor de Oostvaardersveld een visie opgesteld, herinrichting Oostvaardersveld: etalage van de Oostvaardersplassen. De ambitie voor deze randzone van de Oostvaardersplassen is om de ecologisch en landschappelijke diversiteit te vergroten en de recreatieve routestructuur alsmede de mogelijkheid voor natuurbeleving aldaar een belangrijke impuls te geven, zowel kwantitatief als kwalitatief. Bij de totstandkoming van deze visie is rekening gehouden met o.a. de gebiedsvisie Hollandse Hout, het ICMO2 advies en het bestemmingsplan Lelystad-Oostvaardersveld. Waar de Oostvaardersplassen vooral met begeleide excursies toegankelijk zijn, wordt het Oostvaardersveld ingericht als een uitnodigend belevingslandschap. Hierdoor wordt het Oostvaardersveld een representatieve etalage van de Oostvaardersplassen. Een aantal van de verschillende dier- en plantensoorten uit de Oostvaardersplassen alsmede hun biotopen wordt in het Oostvaardersveld beleefbaar. Via een aan te leggen netwerk van fiets- en wandelpaden wordt het Oostvaardersveld ook recreatief ontsloten. De structuur van de paden wordt dermate aangelegd dat invulling gegeven wordt aan de keuzevrijheid en aan een zonering van de recreatiedruk om verstoring te voorkomen en de biotopen voor eerder genoemde soorten geschikt te houden. Recreatie zal relatief intensief zijn nabij de Knardijk bij de parkeerplaatsen, extensief verder in het gebied. De natuurlijke dynamiek en de kans om bijzondere planten of dieren te zien maken elk bezoek opnieuw een avontuur. In de nieuwe wildernis zullen sloten en kaden zichtbaar blijven, eveneens als herinnering aan de ontstaansgeschiedenis. Uitzichtpunten, infostuwen en boardwalks markeren bijzondere plekken en belichten specifieke aspecten van de natuurwaarden, het landschap en de geschiedenis van de Oostvaardersplassen en haar omgeving. Op termijn moet ook een natuuractiviteitencentrum verrijzen. Deze herinrichting maakt deel uit van een totale herinrichting van de randzone van de Oostvaardersplassen. Onder andere de volgende projecten zijn tevens in voorbereiding: realisatie van het NAC, de ecologische en recreatieve inrichting van de Hollandse Hout, bouw van ecolodges, aanleg Natuurkampeerterrein, realiseren van de ecologische en recreatieve verbindingen tussen de Oostvaardersplassen en Oostvaardersveld, aanleg natuurvriendelijke oevers. De herinrichting van het Oostvaardersveld is in 2014 grotendeels uitgevoerd. De uitvoering en het opstellen van het beheerplan heeft plaatsgevonden in nauwe samenwerking met de natuurorganisaties Vogelwacht Zuid Flevoland, de KNNV afd. Lelystad en Landschapsbeheer Flevoland.
17
Bijlage 2: Samenvatting visie Oostvaardersplassen 5
In 2008 is de ontwikkelingsvisie van de Oostvaardersplassen opgesteld . De Oostvaardersplassen vormt een uniek ecosysteem in de drukke stedelijke omgeving die de noordvleugel van de Randstad vormt. De kern van de toekomstvisie voor de Oostvaardersplassen is dat wat er tot nu toe aan kwaliteit tot stand kwam en nog komt, de uitkomst was, is en zal zijn van natuurlijke processen. Dat houdt in dat natuurlijke processen zoveel mogelijk hun gang kunnen gaan. Menselijk handelen beperkt zich tot het creëren van de randvoorwaarden voor die processen, zoals randvoorwaarden scheppen voor van nature wisselende waterpeilen in het moeras in de verschillende seizoenen van het jaar en door de jaren heen. Ten aanzien van het welzijn van de grote, wilde grazers, zijn de aanbevelingen van ICMO2 overgenomen om nodeloos lijden zoveel mogelijk te voorkomen. Op basis van dit advies is het managementplan Oostvaardersplassengebied 2010-2015 opgesteld, dat de visie uit 2008 heeft vervangen. Aan de aanbeveling de dieren beschutting te bieden, wordt voldaan door het aantakken van de zogenaamde driehoek in het oosten van de Oostvaardersplassen en verder het aantakken van het Oostvaardersbos bij Almere en een deel van het Kotterbos. Het streven is om de maatschappelijke omstandigheden zodanig te blijven beïnvloeden, dat de condities én het draagvlak voor alles wat er op het gebied van natuur in de Oostvaardersplassen gebeurt en nog te gebeuren staat, overeind blijven. Binnen Flevoland betekent het dat wordt gezorgd voor behoud van draagvlak in de aangrenzende steden door het bieden van recreatieve mogelijkheden om van het gebied te genieten, terwijl tegelijkertijd de menselijke druk niet wordt vergroot. De Oostvaardersplassen, en in de toekomst daaraan verbonden gebieden, willen we daarom verantwoord openstellen voor het aanschouwen en beleven van spontane, voor Nederland en Noordwest Europa kenmerkende natuur, zonder dat het ecologische functioneren en de doelstellingen in gevaar komen. Tegelijkertijd wordt de onomstreden bijdrage van natuur aan het vestigingsklimaat in de Noordvleugel onderstreept. Dat houdt in dat ruimtelijk-economische ontwikkelingen die de Oostvaardersplassen versterken worden omarmd, De samenleving zal op meer manieren bij de Oostvaardersplassen worden betrokken en de Oostvaardersplassen zal meer onder de aandacht van de samenleving worden gebracht. Dat zal onder andere gebeuren door een actieve natuureducatie, waarbij natuurbeleving en verwondering centraal zullen staan. Het nieuwe natuuractiviteitencentrum zal hier een grote rol in gaan vervullen.
5
Ontwikkelingsvisie Oostvaardersplassen, Voorbij de horizon van het vertrouwde, Staatsbosbeheer (2008) 18
Bijlage 3: Ecologie van het edelhert in zijn omgeving Edelherten zijn zogenaamde intermediate feeders, ze zijn in staat zich aan te passen aan cellulose rijk en arm voedsel. Naast gras eten ze knoppen, bladeren, twijgen, kruiden en mast (eikels). Bossen en half-open landschappen zijn de meest geschikte leefgebieden voor edelherten. In de Oostvaardersplassen verblijven de edelherten graag in bos, ruigte en rietland. Mannelijke en 6 vrouwelijke dieren leven een groot deel van het jaar gescheiden .
Het gebruik van bos door het edelhert Beschutting Het openstellen van de Hollandse Hout biedt naast toeristische ontwikkelingsmogelijkheden ook beschutting aan de edelherten. Edelherten zoeken in de winter, meer dan de ook in de Oostvaardersplassen levende konikpaarden en Heckrunderen, de beschutting op van bos. In de zomermaanden verblijven edelherten bij voorkeur in open gebieden. De ICMO 1 en 2 adviezen gaan ook uit van het bieden van beschutting in de omringende bosgebieden in de winterperiode. De beschutting zorgt er voor dat de herten beter in conditie blijven en hun vetvoorraad is minder hoeven aan te spreken. Voedsel Zoals gezegd is beschutting voor de edelherten de belangrijkste functie van bos. Edelherten zullen echter ook in beperkte mate voedsel in het bos vinden en daarmee invloed op het bos uitoefenen. Mogelijke effecten worden hieronder weergegeven. Grasland, met name in de zomer, is voor edelhert van doorslaggevend belang. In de winter meer kruiden en knoppen van struiken en bomen. Edelherten eten in de zomer veel blad van Wilg, Vlier en kruiden (Cornelissen, 1996, 1997; Cornelissen & Vulink, 1996). Herfst en winter De Hollandse Hout is, gezien zijn voedingspatroon, in met name de herfst en winter interessant voor edelherten. De kolonisatie kan de volgende effecten hebben op het bos: vegen van het gewei aan struiken, het schillen van de bast van diverse boomsoorten, het snoeien van struiksoorten en natuurlijke verjonging beneden 2,5 m en vertrapping van de ondergroei en bodem (Gill & Beardall, 2001). Daarnaast maakt het mannelijk edelhert poelen tijdens de bronsttijd, al zal de bronst zich in het najaar met name op de graslanden afspelen. Edelherten kunnen profiteren van het extra winter- en herfstvoedsel (inclusief mast). Het aantal edelherten zal naar verwachting enigszins toenemen. Lente en zomer De graslanden hebben gedurende het groeiseizoen kwalitatief het beste voedselaanbod. Een deel van de edelherten zal echter ook gedurende het zomerhalfjaar de Hollandse Hout bezoeken om te foerageren. Als intermediate feeders kunnen ze goed uit de voeten met andere voedselbronnen dan gras, zoals knoppen, bladeren, jonge twijgen, bast en mogelijk ook brandnetel en andere ruigtesoorten in de ondergroei. Uitbreiding met de Hollandse Hout zal mogelijk leiden tot de afsplitsing van de kuddes, waarbij er groepjes zullen zijn die korter of langer in de Hollandse Hout blijven hangen.
Veranderingen in het ecosysteem Waar planten groeien, leven grazers. Tijdens hun ontwikkeling, die al vele miljoenen jaren duurt, 7 hebben veel planten zich aan grazers aangepast . Planten wapenen zich tegen vraat met stekels, gif 6
G.W.T.A. Groot Bruinderink, D.R. Lammertsma, A.T. Kuiters, R.G.M. Kwak, R.J.H.G. Henkens & G.A.J.M. Jagers op Akkerhuis 2007. Verbinding Oostvaardersplassen – Hollandse Hout. Onderdeel van de uitvoering van het ICMO-advies (Hoofdstuk 3, Recommendations, 4: additional measures). m.m.v. RIZA: J. Th. Vulink & P. Cornelissen. 8 fig.; 14 tab; 102 ref.. 7 brochure natuurlijke begrazing, Wereld Natuur Fonds 19
of een onaantrekkelijke smaak. Grazers passen zich op hun beurt weer aan in hun graasgedrag. Bovendien helpen zij de planten in hun voortbestaan. Zaden worden via de dieren verspreid, de mest en de kadavers leveren rijke voedingsstoffen. Hun sociale gedragingen, voedings- en trekgewoonten zorgen voor een gevarieerd landschap. Andere planten- en diersoorten zijn hiervan afhankelijk. Andere dieren gaan in deze (langdurige) ontwikkeling mee. Vele vogels, aaseters, insecten en parasieten profiteren van de uiteenlopende manieren van grazen, de mest en de kadavers. Flora Het schillen van bomen is een bekend verschijnsel van edelherten. Boomsoorten met een gladde bast genieten doorgaans de voorkeur (Kuiters e.a.,2006). Dat zijn in dit geval de es, beuk en fijnspar. Geschilde bomen zijn niet per sé ten dode opgeschreven. Soorten als es en grauwe abeel zijn in staat om zich tegen verdere vraat te beschermen door de aanleg van callusweefsel, dat daarna vaak nauwelijks of niet wordt gegeten. Bepaalde soorten, vooral met een ruwe bast, zoals zomereik, worden niet of nauwelijks geschild. Grazers vertonen vaak een voorkeur voor dunnere stammen, dikke bomen worden minder geschild. Veel houtige soorten worden bij schil- of snoeischade gestimuleerd extra uitlopers of wortelopslag te maken, waardoor de overlevingskansen toenemen. Voorbeelden zijn meidoorn, sleedoorn, gewone lijsterbes, hazelaar, kornoelje, kardinaalsmuts en zoete kers. Naast invloed op de houtige soorten, hebben edelherten ook invloed op andere vaatplanten, mossen, korstmossen en de mycoflora. Naar verwachting zullen echter ook ruigteplanten, zoals brandnetels gegeten worden. Als gevolg hiervan kan de vegetatie gevarieerder worden. Edelherten zorgen hiermee voor een bepaald ecosysteem, die anders is dan het huidige, door de mens gestuurde systeem Omdat edelherten de bossen alleen in de winter gebruiken zal toevoeging van extra gebied niet direct leiden tot groei van de populatie. Extra hectares winterbeschutting zal naar de mening van experts dan ook leiden tot meer spreiding van de effecten op de bosgebieden. In de opengestelde bosgebieden heeft Staatsbosbeheer een uitgebreid monitoringsprogramma lopen om de effecten op de bosgebieden goed te kunnen volgen en zo een vinger aan de pols te houden. Dit onderzoek is door de Rijksuniversiteit Groningen opgezet en wordt uitgevoerd door Universiteit Utrecht. Fauna In het gehele ecosysteem heeft elke voor- of achteruitgang van de ene soort weer effect op de andere soort. De belangrijkste invloeden worden hieronder genoemd: - Het ree zal in aantal afnemen als gevolg van competitie om voedsel met het edelhert. Het ree heeft een grote overlap wat betreft voedsel met het edelhert, maar eet minder gras, waardoor de concurrentiepositie minder wordt. Volledig verdwijnen van het ree is echter niet waarschijnlijk, omdat reeën makkelijker gebruik kunnen maken van stukjes bos die dichter begroeid zijn. - Door het schillen van bomen zal een deel van deze bomen afsterven, hetgeen zorgt voor een groter aandeel (staand) dood hout. De insectenfauna zal hier sterk van profiteren. Dit is tevens het geval voor insecten die leven van mest en kadavers. - Door het afwisselende landschap van open en dicht zal een toename van het aantal vogels optreden. Vooral vogels die profiteren van struweel en dood hout zullen toenemen. Landschap Edelherten grazen in halfopen landschappen. Hierdoor hebben ze grote invloed op bosranden en de ondergroei van bossen. Edelherten zijn hiermee instaat om op landschapsschaal te functioneren in het in stand houden van variatie in begroeiing. De edelherten zullen in de Hollandse Hout een bijdrage leveren aan meer variatie in open en dicht en beter ontwikkelde struweelranden. Ze hebben invloed op de verjonging van het bos, als gevolg van het opvreten van zaailingen.
20