Toelichting voorbeeldcurriculum Secretariële beroepen Profielen: Secretaresse (niveau 3) Managementassistent/directiesecretaresse (niveau 4) Onderdeel
Toelichting
Algemeen Gekozen opleidingsmodel: concentrisch
Dossierbrede start (basiskerntaken)
Werkprocessen (incl. ondersteunende kennis en vaardigheden) worden gedurende het grootste deel van de opleiding herhaald (op school en in de verschillende stages). Er wordt op eenvoudig niveau gestart en dat wordt steeds verder uitgebouwd tot op het meest complexe vereiste niveau (kwalificerend niveau). Voorbeelden: op beginniveau een database opbouwen; op eindniveau het relatienetwerk beheren (B1 K1 W3); op beginniveau een actiepuntenlijst of besluitenlijst opstellen; op eindniveau een geheel en juist verslag opleveren en de bijbehorende vervolgacties inzetten (B1 K2 W3). Er is zowel in de schoolsessies als door de werkgroep gekozen voor een dossierbrede start voor beide profielen. Deze begint in augustus/september van e leerjaar 1 en eindigt met ingang van november in het 2 leerjaar. De dossierbrede periode duurt (advies werkgroep) vijf kwartalen. Hiermee blijft voldoende tijd over om zowel voor niveau 3 als voor niveau 4 op te leiden in drie jaar. Er zijn twee beslismomenten ingebouwd om te bepalen of een student verder gaat met niveau 3 of niveau 4: Beslismoment 1: april/mei leerjaar 1 Beslismoment 2: oktober/november leerjaar 2 Tussen de beide beslismomenten in heeft de student de kans om te laten zien of e hij het gekozen niveau echt aan kan. De ervaringen tijdens de 2 bpv-periode tellen daarin mee.
Beslismoment Verschil tussen niveau 3 en 4 algemeen
Indicatoren voor niveau 3 of 4
Het programma is tot beslismoment 2 qua werkprocessen en kennis en vaardigheden grotendeels gelijk. Bij niveau 4 wordt bij het leren/uitvoeren van werkzaamheden extra aandacht besteed aan/een beroep gedaan op: zelfstandigheid, verantwoordelijkheid kunnen nemen, flexibele houding en vooruitkijken. Daarnaast werkt de student op een hoger niveau aan Nederlands, rekenen en Engels. Zie dossierbrede start Niveau 3 en 4 verschillen op de volgende punten: Niveau 4 heeft een iets uitgebreider beheersingsvoorschrift dan niveau 3. Dit moet bij opleiden en examineren geborgd zijn. Niveau 4 heeft twee extra kerntaken, de profielkerntaken, die naast de beide basiskerntaken aan het einde van de opleiding geëxamineerd moeten zijn. Niveau 4 moet dus in dezelfde tijd (3 jaar) meer ‘stof’ tot zich nemen. Om die reden is bijvoorbeeld het examen van basiskerntaak 2 vroeger in de opleiding gepland dan bij niveau 3. Op die manier is er aan het einde iets meer ruimte voor examinering van de profielkerntaken. Om in aanmerking te komen voor niveau 4 moet de student een aantal extra capaciteiten tonen op het gebied van verantwoordelijkheid en initiatief nemen, plannen en organiseren (zie ook Dossierbrede start). Voor niveau 4 o.a.: Zelfstandig kunnen werken
Werkgroepbijeenkomst 22 april 2013
1
Onderdeel
Toelichting Verantwoordelijkheid kunnen nemen Pro-actief zijn / initiatiefrijk Flexibele werkhouding Vooruit kunnen kijken / plannen Daarnaast een hoger niveau/capaciteit vereist in Nederlands, rekenen en Engels (3F t.o.v. 2F) Zie ook het kwalificatiedossier (beheersingsvoorschrift) voor de verschillen in beheersing in de basis tussen niveau 3 en 4 BPV 1 en 2 kunnen gebruikt worden om te kijken in hoeverre de student de capaciteit heeft voor niveau 4 (m.b.v. bovenstaande indicatoren).
Bpv Voorbereiding bpv
BPV 1
BPV 2
Voorbereiding BPV 1 De voorbereiding op BPV 1 start, i.v.m. concentrisch opleiden van werkprocessen én met het op tijd opbouwen van een beeld van het beroep, aan het begin van leerjaar 1. De voorbereiding op BPV 1 bestaat uit het leren van bepaalde werkprocessen (zie Volgorde werkprocessen) en uit werknemersvaardigheden. Vrijwel geheel in lijn met de schoolsessies leert de student in de voorbereiding op BPV 1: Ontvangen bezoekers Agendabeheer Ruimtes reserveren Mondelinge en schriftelijke communicatie Correspondentie Zakelijk telefoneren Administratieve taken Goede beroeps/werkhouding Goede beheersing NL Office/E-skills Alleen post verwerken en archiveren wijken qua planning af van de schoolsessies. De werkgroep plant deze later in (zie Volgorde werkprocessen). Voorbereiding BPV 2 en 3 I.v.m. concentrisch opleiden: zie voorbereiding BPV 1 (maar dan op complexer en zelfstandiger niveau bij BPV 2 en op -bijna- eindniveau voor BPV 3) Zie daarnaast de werkprocessen in leerjaar 2 en 3 De werkgroep adviseert, net als vrijwel alle schoolteams, deze stage in het eerste leerjaar te plannen en dan wat later in het jaar (vlak voor de zomer, van mei tot en met juni/juli). Het is belangrijk dat studenten al in leerjaar 1 werkervaring bij bedrijven opdoen en de aard/complexiteit van de werkprocessen die in leerjaar 1 geleerd worden, laat dit ook toe. Het betreft een stage bestaande uit 4 dagen stage en 1 schooldag (men noemt dit een schooldag i.p.v. terugkomdag). Op deze schooldag wordt aandacht besteed aan de volgende onderwerpen: Nederlands, Engels, rekenen, reflectie op de stage Deze bpv start in jaar 2 direct na de zomer en duurt ongeveer 10 weken. Zij bestaat per week uit 4 dagen stage en 1 dag school. 10 weken x 4 dagen x 8 uur = 320 uur bpv in jaar 2 Gericht op ervaring opdoen in werkzaamheden van het beroep, dat wil zeggen: Basiswerkprocessen uit leerjaar 1, op complexer en zelfstandiger niveau De stage kan plaatsvinden bij hetzelfde bedrijf als voor de zomer. Dit geeft de mogelijkheid om in de zomerperiode vakantiewerk te doen bij het bedrijf. Omdat de werkprocessen van basiskerntaak 1 en 2 voor niveau 3 en 4 grotendeels gelijk zijn in deze fase van de opleiding kan de student zijn stage op dezelfde plek blijven
Werkgroepbijeenkomst 22 april 2013
2
Onderdeel
BPV 3
Totaal uren bpv
Lintstages: verbinden van leren op school en in het bedrijf
Toelichting doen, ook als hij bij beslismoment 2 switcht van niveau (m.n. bij switch van 3 naar 4). Pas later in de opleiding, tegen moment van examinering, moet niveau 4 de basiskerntaken op niveau 4 afronden. Wel is in verband met het beslismoment (niveau 3 of 4) belangrijk dat niveau 4 in de stage kan laten zien dat hij potentie heeft voor niveau 4 en voor het t.z.t. afronden van de basiskerntaken op dat niveau. BPV 3 vindt plaats in de tweede helft van leerjaar 3, startend in februari en doorlopend tot aan het einde van het schooljaar. In totaal gaat het om 20 weken stage, ook weer van 4 dagen per week, met 1 schooldag per week. 20 weken x 4 dagen x 8 uur = 640 uur De werkgroep adviseert voor de schooldag flexibele roosters te hanteren: dit i.v.m. de praktijkexaminering die in deze periode plaatsvindt en bijvoorbeeld n.a.v. (achterblijvende) resultaten taal en rekenen waardoor leerlingen hieraan extra tijd moeten besteden. BPV 3 is de eindstage en betreft qua werkzaamheden zoveel mogelijk werkprocessen op eindniveau. Jaar 1 = 10 weken x 4 dagen x 8 uur = 320 uur (of beperken tot max. 300 uur) Jaar 2 = 10 weken x 4 dagen x 8 uur = 320 uur Jaar 3 = 20 weken x 4 dagen x 8 uur = 640 uur Jaar 2 en 3 samen = 960 uur (jaar 2 en 3 samen minimaal 1100 uur op school en mag 900 of meer BPV zijn). Er is gekozen voor lintstages met 4 dagen stage en 1 schooldag per week. Het advies is op de terugkomdagen aandacht te besteden aan: zie BPV 1.
Werkprocessen/praktijk Volgorde werkprocessen
Profielkerntaken niveau 4
Keuzedelen
De planning van de werkprocessen uit de basis volgt grotendeels de volgorde in het dossier en meestal wordt er gestart in kwartaal 1. Uitzondering vormt de start van de volgende werkprocessen: B1 K1 W5 (archief) februari jaar 1 B1 K2 W3 (verslag) april jaar 1 B1 K2 W5 (reizen en accommodaties) augustus jaar 2 B1 K2 W2 (bijeenkomsten organiseren) november jaar 2 B1 K2 W6 (facturen en declaraties) dec/jan jaar 2 Deze werkprocessen worden als complexer beschouwd en daarnaast kan qua tijd niet met alle werkprocessen in kwartaal 1 gestart worden. Ten aanzien van de profielwerkprocessen is het advies deze in leerjaar 2 na elkaar (verschillende kwartalen) te starten, zodat in iedere periode een nieuw onderwerp aangeboden kan worden. Het dossier secretariële beroepen bevat bovenop de basis, extra taken voor het profiel managementassistent/directiesecretaresse op niveau 4. Het betreft het uitvoeren van voorlichting en pr-taken en het uitvoeren van financieel administratieve taken. Daarnaast heeft niveau 4 in de basis vaak een aanvullend beheersingsvoorschrift ten opzichte van niveau 3. De basis voor niveau 3 en 4 is dus niet helemaal gelijk. Zowel bij het opleiden als het examineren moet het aanvullende beheersingsvoorschrift voor niveau 4 geborgd worden. De aard van het keuzedeel bepaalt het startmoment: als gekozen wordt voor een extra taal dan is het advies daar vanaf het begin van de opleiding mee te starten omdat de student de gehele opleiding nodig heeft om op het vereiste niveau te komen. Als gekozen wordt voor verdieping, verbreding of doorstroom hbo dan kan later, bijvoorbeeld in leerjaar 2 gestart worden. Als gekozen wordt voor het aanbieden van een keuzedeel ondernemerschap dan
Werkgroepbijeenkomst 22 april 2013
3
Onderdeel
Toelichting adviseert de werkgroep te starten in mei van leerjaar 2 (zowel voor niveau 3 als 4). Voorkeur keuzedelen: De werkgroep noemt expliciet ondernemerschap of een extra taal (m.n. Duits). Uit de sessies kwamen nog de volgende voorkeuren: overige MVT, personeel/personeelsadministratieve zaken, medisch, juridisch. Verder is er een voorkeur voor meerdere kleine keuzedelen.
Examinering Examinering in de bpv
Examinering basis kerntaak 1 (informatiemanagement) en 2 (taken rond planning en organisatie)
Examinering profielkerntaken 1 en 2 (niveau 4)
Examinering keuzedelen
Door bij examinering gebruik te maken van de praktijk van de stage wordt in een levensechte omgeving geëxamineerd. De werkgroep stelt dat basistaken 1 en 2 idealiter in de bpv worden geëxamineerd (proeve). Wanneer dat (op onderdelen) niet kan, wordt uitgeweken naar praktijkexaminering op school (examenproject). Ten aanzien van de profielkerntaken van niveau 4 adviseert zij examinering in de binnenschoolse praktijk. Bij keuzedelen is de aard van het keuzedeel bepalend voor de plaats van examinering. Examinering van Duits vindt logischerwijs binnen de school plaats. Andere keuzedelen kunnen wellicht (deels) in de bpv geëxamineerd worden. Basiskerntaak 1 wordt voor beide niveaus bij voorkeur in het leerbedrijf geëxamineerd aan het einde van de opleiding (laatste kwartaal, dus in laatste stage). Uitzondering hierop vormt eventueel B1 K1 W3 (relatienetwerk). Dit werkproces wordt op school geëxamineerd omdat examinering van dit onderwerp in de stage lastig kan zijn. Aan het einde van leerjaar 3 dient daarom ruimte in het programma ingebouwd te worden voor het examineren van werkprocessen die in de stage niet summatief beoordeeld kunnen worden. Basiskerntaak 2 wordt ook grotendeels in de stage geëxamineerd, eventueel met uitzondering van B1 K2 W5 (reizen en accommodaties) enB1 K2 W6 (facturen en declaraties). Ook hier geldt de motivatie dat deze zaken niet altijd op eindniveau in de stage voorkomen waardoor het lastig is ze in de stage te examineren. Deze kerntaak wordt voor niveau 3 in het laatste kwartaal van leerjaar 3 gepland. Voor niveau 4 vindt examinering al in januari/februari van leerjaar 3 plaats. De werkprocessen B1 K2 W5 en B1 K2 W6 die op school kunnen dan al voorafgaand aan de stage op school geëxamineerd worden. Verder speelt mee dat niveau 4 deze kerntaak sneller dan niveau 3 op eindniveau beheerst en dat rekening gehouden wordt met opleiden en examineren van profielkerntaken aan het einde van de opleiding. Om de druk aan het einde te verminderen, wordt basiskerntaak 2 daarom eerder geëxamineerd. Er moet overigens bij opleiden en examinering rekening mee gehouden worden dat de werkprocessen van basiskerntaak 1 en 2 op niveau 4 iets complexer zijn dan op niveau 3, waardoor op eindniveau aan iets hogere eisen voldaan moet worden. Zie ook het beheersingsvoorschrift in het kwalificatiedossier. De profielkerntaken van niveau 4 worden in het laatste kwartaal van leerjaar 3 geëxamineerd. Hierdoor hebben studenten voldoende tijd om de stof eigen te maken. Aan het einde van het jaar wordt nog wat ruimte in het programma gepland voor eventuele herkansing. Examinering van de profielkerntaken vindt bij voorkeur plaats op school. Alle keuzedelen moeten geëxamineerd worden. De werkgroep heeft er voor gekozen het keuzedeel voor de secretaresse ongeacht de aard van het keuzedeel aan het einde van de opleiding te plannen. Voor de managementassistent/directiesecretaresse adviseert men het keuzedeel eerder te examineren, namelijk in december/januari van leerjaar 3. Dit omdat voor niveau 4 ook nog voldoende ruimte moet zijn voor examinering van de profielkerntaken aan het einde van de opleiding.
Werkgroepbijeenkomst 22 april 2013
4
Onderdeel Examinering theorieexamens (ondersteunende kennis en vaardigheden voor het beroep) Verplichte centrale examens Nederlands en rekenen en Engels (alleen niv4) Verplichte instellingsexamens Nederlands en Engels
Toelichting De ondersteunende kennis en vaardigheden worden in het opleidingsproces telkens gekoppeld aan de relevante werkprocessen. Ook de examinering van de ondersteunende kennis en vaardigheden vindt integraal plaats met de examinering van de kerntaken van het beroep. Om die reden zijn geen aparte theorie-examens voor E-skills en communicatiemodellen ingepland. De verplichte centrale examens worden in verband met de organisatorische last voor alle profielen gelijk gepland, namelijk in november van leerjaar 3. Aan het einde van leerjaar 3 heeft de student de mogelijkheid tot herkansing. Wat betreft niveau 3 stelt de werkgroep: in overleg met de docent kan de student voor 2F of 3F opgaan (zie ook Opleiden voor Nederlands, rekenen en Engels). Tot het verplichte (generieke) instellingsexamen Nederlands behoren de onderdelen Spreken, Gesprekken voeren en Schrijven. De generieke onderdelen Luisteren en Lezen maken deel uit van het verplichte centrale examens. De schoolexamens Nederlands en Engels (t.z.t. alleen niveau 3) worden vóór de verplichte centrale examens gepland, namelijk in oktober van leerjaar 3.
Ondersteunende kennis en vaardigheden Ondersteunende kennis en vaardigheden beroep (gele kaartjes)
Opleiden voor Nederlands, rekenen en Engels (generiek en voor beroep)
Loopbaan en burgerschap
Er wordt geadviseerd tot geïntegreerd opleiden van de kennis en vaardigheden met de werkprocessen vanaf het begin van de opleiding (o.a. communicatieve vaardigheden, plannen en organiseren, repro- en communicatiemiddelen). De kennis en vaardigheden worden dus idealiter voortdurend gekoppeld aan de relevante werkprocessen en zijn ondersteunend aan het op juiste wijzen uitvoeren van werkprocessen. Nederlands, Engels en rekenen worden zo mogelijk gekoppeld aan de relevante beroepscontext (werkprocessen) en worden aangeboden vanaf het begin tot aan het einde van de opleiding (beroepsgericht taal en rekenen) of moment van examinering (generiek). Gedurende de opleiding vindt herhaling van de stof plaats. Leerlingen die vanaf het vmbo binnenkomen met een 2F-niveau voor rekenen en taal en doorstromen naar secretaresse op niveau 3 kunnen wellicht gedurende de mbo-opleiding voor Nederlands opgeleid worden naar 3F. Sowieso hebben roc en leerling een onderhoudsplicht voor taal en rekenen om het vereiste referentieniveau te behouden dan wel te bereiken. Zie ondersteunende kennis en vaardigheden.
Dekking materialen Stichting Praktijkleren Dekking leermaterialen en exameninstrumenten Stichting Praktijkleren
Bij Stichting Praktijkleren wordt momenteel (eind 2014) samen met de scholen hard gewerkt aan de ontwikkeling van nieuwe examenmatrijzen. Daarnaast worden scholen in de eerste kenniskringen van 2015 geraadpleegd over het te plannen leermiddelenaanbod voor de nieuwe kwalificatiedossiers.
Werkgroepbijeenkomst 22 april 2013
5