TOELICHTING OP HET BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE BUSSUM 2011
INHOUD HOOFDSTUK 1
ALGEMENE BEPALINGEN .............................................................................1
HOOFDSTUK 2
BIJZONDERE REGELS OVER HET PERSOONSGEBONDEN BUDGET.......2
HOOFDSTUK 3
HET VOEREN VAN EEN HUISHOUDEN ........................................................3
HOOFDSTUK 4
WOONVOORZIENINGEN ...............................................................................4
HOOFDSTUK 5
HET ZICH LOKAAL VERPLAATSEN PER VERVOERMIDDEL .......................6
HOOFDSTUK 6
VERPLAATSEN IN EN ROND DE WONING ...................................................7
HOOFDSTUK 7
SLOTBEPALINGEN.........................................................................................8
HOOFDSTUK 1
ALGEMENE BEPALINGEN
Inleiding Naast de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning is er ook een Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Bussum. In dit besluit zijn alle bedragen bij elkaar gebracht, die op basis van de verordening moeten worden vastgesteld. Het voordeel van het opnemen van alle bedragen in een besluit is dat bij wijziging van de bedragen (bijvoorbeeld omdat er aan de hand van de prijsindex een bijstelling plaatsvindt) niet de verordening gewijzigd moet worden en dus in de Raad besproken en opnieuw vastgesteld moet worden. Bijstelling van het Besluit maatschappelijke ondersteuning door het college kan aanzienlijk sneller plaatsvinden. Leeswijzer Het eerste onderwerp dat in het besluit aan de orde komt is het persoonsgebonden budget. Van alle soorten voorzieningen waarvoor een persoonsgebonden budget mogelijk is wordt in het Besluit maatschappelijke ondersteuning uitgewerkt hoe het bedrag van het persoonsgebonden budget wordt samengesteld. Per hoofdstuk worden vervolgens alle nog vast te stellen bedragen opgenomen. Definities Behoeft geen nadere toelichting.
1
HOOFDSTUK 2 Artikel 2.
BIJZONDERE REGELS OVER HET PERSOONSGEBONDEN BUDGET
Regels rond verstrekking en verantwoording
Lid 1. Verstrekking van een persoonsgebonden budget of financiële tegemoetkoming vindt plaats op verzoek van de aanvrager. Dit kan bij voorkeur tegelijk met de aanvraag, indien op dat moment al duidelijk is dat de aanvrager dit wenst. Lid 2. Onder a. Het geldbedrag dient besteed te worden aan de geïndiceerde voorziening. Het kan ook een duurdere voorziening zijn, waarvoor de aanvrager zelf kiest en waarvan de aanvrager de meerkosten voor eigen rekening neemt. In laatstgenoemde situatie dient de voorziening uiteraard ook adequaat, veilig, cliëntgericht en kwalitatief verantwoord te zijn (zie b). Onder b. Mocht de aanvrager niet aan b voldoen, dan kan dit reden zijn voor gehele of gedeeltelijke terugvordering en verrekening van het toegekende geldbedrag (artikelen 35 en 36). Deze bepalingen spreken verder voor zich. Lid 3. Als er een persoonsgebonden budget is verstrekt, zal steekproefsgewijs gecontroleerd worden of het betreffende geldbedrag besteed is zoals in de beschikking is vermeld. In aanvullende beleidsregels kan dit eventueel nader uitgewerkt worden.
2
HOOFDSTUK 3 Artikel 3.
HET VOEREN VAN EEN HUISHOUDEN
Hoogte persoonsgebonden budget
In dit artikel wordt aangegeven hoe de persoonsgebonden budgetten voor de hulp bij het huishouden en persoonlijke assistentie regie worden vastgesteld. Het principe van de korting is overgenomen uit de AWBZ en gebaseerd op het ontbreken van overhead in gevallen dat men zelf iemand inhuurt. De gemeente Bussum gebruikt de klassen zoals ook in de AWBZ gehanteerd wordt. Het persoonsgebonden budget wordt geacht toereikend te zijn om een vergelijkbare voorziening in te kopen. Wanneer in individuele gevallen het persoonsgebonden budget niet toereikend is omdat het aantal benodigde uren hulp bij het huishouden dicht ligt op de grens met een volgende klasse en kan worden aangetoond dat de hulp voor het bedrag niet kan worden ingehuurd, dan kan het persoongebonden budget worden vastgesteld op basis van 80% van de kostprijs per uur. Wanneer in individuele gevallen door bijzondere omstandigheden het persoonsgebonden budget naar klasse 6 niet toereikend is, treedt de hardheidsclausule in werking. Artikel 4.
Bijzondere verplichtingen persoonsgebonden budget
Onderdeel a van dit artikel bepaalt dat aan de inkoop van hulp bij het huishouden of persoonlijke assistentie regie een schriftelijke overeenkomst ten grondslag moet liggen. In de overeenkomst dienen, met het oog op de controlemogelijkheden van de gemeente, ten minste de in de subonderdelen 1 of 2 genoemde afspraken te zijn opgenomen. Onderdeel b leidt ertoe dat de budgethouder de in onderdeel a bedoelde originele overeenkomsten, de declaraties en bewijsstukken van betaling van het loon minstens vijf jaar dient te bewaren. Er geldt in het kader van controle de verplichting om, indien hierom wordt verzocht, deze ter beschikking aan het college te stellen. Artikel 5.
Aanvangsdatum en gebruik persoonsgebonden budget
In lid 1 wordt geregeld wanneer de periode van het persoonsgebonden budget aanvangt. Met lid 2 wordt bepaald dat het persoonsgebonden budget in vierwekelijkse termijnen betaalbaar wordt gesteld, zodra dit is toegekend. Lid 3 spreekt voor zich.
3
HOOFDSTUK 4 Artikel 6.
WOONVOORZIENINGEN
Hoogte financiële tegemoetkoming bouwkundige of woontechnische woonvoorziening en uitraasruimte
In artikel 6 is geregeld hoe de financiële tegemoetkoming minus het eigen aandeel of het persoonsgebonden budget voor een woningaanpassing of een uitraasruimte wordt vastgesteld. Het gaat daarbij om het bedrag van de door het college goedgekeurde offerte. Daarin kan een aantal kosten teruggevonden worden. Te denken valt hierbij aan de kosten van bouw, maar ook aan eventuele kosten architect, kosten van vergunningen en kosten van toezicht. Door uit te gaan van de kosten van de goedgekeurde offerte is het mogelijk per offerte andere kosten mee te nemen. Zo zullen toezichtkosten bij een kleine verbouwing geen rol spelen. Om welke kosten het zal kunnen gaan zal verder worden uitgewerkt in de beleidsregels. Artikel 7.
Hoogte persoonsgebonden budget voor niet bouwkundige of woontechnische woonvoorziening en onderhouds- en reparatiekosten
Lid 1. In het eerste lid wordt geregeld op welke wijze de hoogte van het persoonsgebonden voor een roerende woonvoorziening wordt vastgesteld. Hierbij wordt uitgegaan, conform de verordening, van de goedkoopst adequate voorziening. Van deze voorziening zal 90% van de adviesprijs van voorzieningen, die de gemeente in natura zou verstrekken, worden vergoed. De hoogte van het persoonsgebonden budget is gesteld op 90%, omdat men redelijkerwijs kan en mag verwachten dat bij een leverancier minimaal 10% korting te bedingen is.
Lid 2. Als er een persoonsgebonden budget conform het eerste lid wordt verstrekt, zal een financiële tegemoetkoming in de service en reparatiekosten worden verstrekt. De hoogte van deze tegemoetkoming wordt bepaald aan de hand van de gemiddelde onderhoud- en reparatiekosten van de goedkoopst adequate voorziening. Ook hier betreft het de voorzieningen die de gemeente in natura verstrekt. Met dit bedrag wordt men geacht een service- en onderhoudscontract af te sluiten. Artikel 8.
Hoogte financiële tegemoetkoming verhuis- en inrichtingskosten
Dit artikel legt vast welk bedrag maximaal verstrekt wordt als het gaat om verhuis- en herinrichtingskosten. Dit bedrag komt overeen met het bedrag dat landelijk door veel gemeenten wordt verstrekt in dit verband. Artikel 9.
Hoogte financiële tegemoetkoming in de kosten van tijdelijke huisvesting en dubbele woonlasten
Hier wordt de hoogte van het bedrag bepaald indien de aanvrager zich als gevolg van een woningaanpassing tijdelijk elders moet huisvesten. De maximale vergoeding is gelijk aan de maximum huurgrens (rekenhuur) van de Wet op de huurtoeslag genoemd. Artikel 10.
Hoogte financiële tegemoetkoming keuring/inspectie, onderhoud en reparatie van een woonvoorziening
In artikel 10 wordt bepaald dat voor zover er kostenverbonden zijn aan keuring/inspectie, onderhoud en reparatie van voorzieningen als bedoeld in artikel 15 sub f. van de verordening, deze worden vergoed tot het bedrag van de door het college geaccepteerde offerte. 4
Artikel 11.
Terugbetaling bij verkoop
Hier zijn de regels met betrekking tot terugbetaling bij verkoop opgenomen om te voorkomen dat, bij verkoop van de woonruimte c.q. woning, de winst die ontstaan is door de verstrekte voorziening naar de eigenaar vloeit. Gekozen is voor het lineaire systeem, omdat dit het meest eenvoudig te berekenen is. Artikel 12.
Financiële tegemoetkoming voor het bezoekbaar maken van een woonruimte
Voor het bezoekbaar maken van de woning als bedoeld in artikel 19, lid 4 is gekozen voor een maximum bedrag van €5.000. Het maximum bedrag is er om te voorkomen dat zeer hoge tegemoetkomingen in de kosten van de aanpassing zouden moeten worden betaald in verband met aan- en/of uitbouw. Het bedrag van €5.000 wordt toereikend geacht om de meest noodzakelijke aanpassingen voor het bezoekbaar maken van een woonruimte te verrichten.
5
HOOFDSTUK 5 Artikel 13.
HET ZICH LOKAAL VERPLAATSEN PER VERVOERMIDDEL
Hoogte persoonsgebonden budget voor een vervoersvoorziening
Lid 1. Hier wordt geregeld op welke wijze de hoogte van een persoonsgebonden budget voor bepaalde vervoersvoorzieningen wordt vastgesteld. Denk daarbij aan voorzieningen zoals bijvoorbeeld een Canta, scootmobiel, aangepaste driewielfiets of Side by Side fiets (al dan niet gemotoriseerd), auto of autoaanpassing. Er wordt uitgegaan, conform de verordening, van de goedkoopst adequate voorziening. Van deze voorziening kan 90% van de adviesprijs van voorzieningen, die de gemeente in natura zou verstrekken, worden vergoed. De hoogte van het persoonsgebonden budget is gesteld op 90%, omdat men redelijkerwijs kan en mag verwachten dat bij een leverancier minimaal 10% korting te bedingen is. Indien een aanvrager minder besteed dan het berekende bedrag, dan dient dit te worden terugbetaald (zie ook artikel 2, lid 2, onder a). Lid 2. Als er een persoonsgebonden budget conform lid 1 wordt verstrekt, zal een tegemoetkoming in de onderhouds- en reparatiekosten worden verstrekt. De hoogte van deze tegemoetkoming wordt bepaald aan de hand van de gemiddelde onderhouds- en reparatiekosten van de goedkoopst adequate voorziening. Ook hier betreft het de voorzieningen die de gemeente in natura verstrekt. Met dit bedrag wordt men geacht een service- en onderhoudscontract af te sluiten. Artikel 14.
Hoogte financiële tegemoetkoming taxi, rolstoeltaxi, eigen auto
Dit artikel legt een aantal maximale bedragen vast voor de taxikostenvergoeding, de vergoeding van de rolstoeltaxi en het vervoer per eigen auto. Onder welke voorwaarden deze bedragen worden toegekend volgt uit de verordening en zal zo nodig verder worden uitgewerkt in aanvullende beleidsregels. Volgens vaste jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep onder de Wet voorzieningen gehandicapten moet een vervoersvoorziening of een combinatie van voorzieningen de mogelijkheid bieden om op jaarbasis minimaal 1.500-2.000 kilometer af te leggen. Dit heeft geleid tot een fors hogere tegemoetkoming.
6
HOOFDSTUK 6 Artikel 15.
VERPLAATSEN IN EN ROND DE WONING
Hoogte persoonsgebonden budget voor een rolstoelvoorziening
Lid 1. Hier wordt geregeld op welke wijze de hoogte van een persoonsgebonden budget voor een roerende rolstoelvoorziening wordt vastgesteld. Denk daarbij aan bijvoorbeeld een handbewogen of elektrische rolstoel of een duwrolstoel of zelfbeweger. Hierbij wordt uitgegaan, conform de verordening, van de goedkoopst adequate voorziening. Van deze voorziening kan 90% van de adviesprijs van voorzieningen, die de gemeente in natura zou verstrekken, worden vergoed. De hoogte van het persoonsgebonden budget is gesteld op 90%, omdat men redelijkerwijs kan en mag verwachten dat bij een leverancier minimaal 10% korting te bedingen is. Indien een aanvrager minder besteed dan het berekende bedrag, dan dient dit te worden terugbetaald (zie ook artikel 2, lid 2, onder a). Lid 2. Als er een persoonsgebonden budget conform lid 1 wordt verstrekt, zal een tegemoetkoming in de onderhouds- en reparatiekosten worden verstrekt. De hoogte van deze tegemoetkoming wordt bepaald aan de hand van de gemiddelde onderhouds- en reparatiekosten van de goedkoopst adequate voorziening. Ook hier betreft het de voorzieningen die de gemeente in natura verstrekt. Met dit bedrag wordt men geacht een service- en onderhoudscontract af te sluiten. Artikel 16.
Hoogte financiële tegemoetkoming voor een sportrolstoel en andere aangepaste sportvoorziening
De sportrolstoel is een voorziening die overgenomen is uit het Wvg-regime zonder dat deze sportrolstoel in de wet zelf werd en wordt genoemd. Het betreft een bovenwettelijke voorziening, onder het Wvg-regime opgenomen naar aanleiding van een verzoek van de Tweede Kamer. Daarom is de verstrekkingwijze onder de Wmo gewoon voortgezet, hetgeen betekent dat een sportrolstoel alleen verstrekt wordt in de vorm van een financiële tegemoetkoming. Dit geldt ook voor de andere aangepaste sportvoorziening. Het bedrag is niet kostendekkend en dient beschouwd te worden als tegemoetkoming in de kosten van aanschaf en onderhoud voor een periode van drie jaar. Na drie jaar kan opnieuw een aanvraag worden ingediend.
7
HOOFDSTUK 7 Artikel 17.
SLOTBEPALINGEN
Inwerkingtreding
Deze bepaling spreekt voor zich. Artikel 18.
Citeertitel
Deze bepaling spreekt voor zich.
8