Met opmaak: Links: 2,49 cm, Rechts: 2,41 cm, Boven: 1,8 cm, Onder: 1,5 cm, Afstand van koptekst tot rand: 0,51 cm, Afstand van voettekst tot rand: 1,25 cm
TOELICHTING OP DE VERORDENING MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE WATERLAND 2007 1e wijziging 1 juli 2011
Toelichting Verordening maatschappelijke voorzieningen gemeente Waterland versie 8/9/06
Toelichting op de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Waterland 2007
In de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) krijgen gemeenten opdracht invulling te geven aan de Wmo door bij verordening regels te vast te stellen over de te verlenen voorzieningen. In de Wmo komen voorzieningen uit de Welzijnswet, de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) en de Wet voorzieningen gehandicapten (Wvg) bij elkaar. In de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Waterland 2007 (de vorige verordening), is uitvoering gegeven aan de Wmo zonder de regels rond de functie huishoudelijke verzorging uit de AWBZ geheel los te laten. Ook het Waterlandse Wvgbeleid is opgenomen in de vorige verordening. De gemeenteraad heeft namelijk in de kadernotitie Wmo de opdracht meegegeven om het huidige Wvg-voorzieningenniveau als uitgangspunt te nemen. De Wmo heeft echter door de compensatieplicht, de kern van de Wmo, een veel bredere invalshoek dan de Wvg. De huidige verordening is meer in overeenstemming met de invulling die door de jurisprudentie is gegeven aan het compensatiebeginsel. Hieronder wordt eerst een aantal belangrijke begrippen uit de Wmo en de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Waterland 2007, 1e wijziging 1 juli 2011 toegelicht. Daarna volgt de artikelgewijze toelichting. Toelichting algemeen Compensatiebeginsel De kern van de Wmo, in ieder geval voor wat betreft het verstrekken van voorzieningen, wordt gevormd door het in artikel 4, eerste lid, neergelegde compensatiebeginsel. De huidige tekst van artikel 4 is tot stand gekomen via een amendement, het zogenoemde amendement Miltenburg 1. Het compensatiebeginsel heeft in de jurisprudentie inhoud gekregen. Met name de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) van 10 december 2008 is richtinggevend.2 Artikel 4 van de Wmo verplicht het college aan personen met beperkingen voorzieningen te bieden ter compensatie van hun beperkingen op het gebied van zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie om hen in staat te stellen een huishouden te voeren, zich te verplaatsen in en om de woning, zich lokaal te verplaatsen per vervoermiddel en medemensen te ontmoeten en op basis daarvan sociale verbanden aan te gaan. De zelfredzaamheid en de maatschappelijke participatie van deze personen zijn de doeleinden waarop de compensatieplicht van het college gericht moet zijn. Onder zelfredzaamheid wordt in dit verband verstaan het lichamelijke, verstandelijke, geestelijke en financiële vermogen om zelf voorzieningen te treffen die deelname aan het normale maatschappelijk verkeer mogelijk maken. Onder maatschappelijke participatie wordt in ieder geval verstaan het kunnen voeren van een huishouden, het normale gebruik van een woning, het zich in en om de woning kunnen verplaatsen, het zich zodanig kunnen verplaatsen dat aansluiting kan worden gevonden bij regionale, bovenregionale en landelijke vervoerssystemen; het kunnen ontmoeten van andere mensen en het aangaan en onderhouden van sociale verbanden om op die manier te kunnen deelnemen aan het lokale sociaal-maatschappelijke leven.
Verwijderd: Inleiding¶ In de Wet maatschappelijke ondersteuning (hierna te noemen Wmo) krijgen de gemeenten opdracht invulling te geven aan de Wmo door regels te stellen bij Verordening. In de Wmo komen voorzieningen uit de Welzijnswet en voorzieningen uit de AWBZ en de Wvg bij elkaar. In de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning is vorm gegeven aan de Wmo zonder de regels van de Wet voorzieningen gehandicapten en de regels rond de functie huishoudelijke verzorging uit de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) geheel los te laten. Ook het Waterlandse Wvgbeleid, uiteraard voor zover dit niet strijdig is met de nieuwe regelgeving, is opgenomen in deze Verordening. Dit is van belang om zo dicht mogelijk aan te sluiten bij de bestaande praktijk. Het overgangsrecht zoals geregeld in de Wmo garandeert bestaande cliënten maximaal één jaar het behoud van de oude rechten op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten of de Wet voorzieningen gehandicapten. Als het “oude” en het “nieuwe” beleid te ver uit elkaar loopt, wordt de uitvoering onnodig complex. ¶ ¶ Het overgangsrecht gaat er ook vanuit dat voor alle nieuwe aanvragers nog drie maanden nadat de gemeentelijke Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning is vastgesteld de “oude” regels uit Wvg en AWBZ gelden. Gevolg hiervan is dat de gemeente als zij vanaf 1 januari 2007 voor nieuwe aanvragers niet wil terugvallen op de AWBZ-regelgeving, de Wmoverordening op 1 oktober 2006 moet hebben vastgesteld.¶ ¶ Alle bedragen en bijbehorende regelgeving worden uitgewerkt in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Waterland en het Verstrekkingenboek maatschappelijke ondersteuning gemeente Waterland.¶ ¶ De verschillende verstrekkingenterreinen worden in de eerste zes hoofdstukken behandeld. De laatste twee hoofdstukken zijn gereserveerd voor procedurele aspecten.¶ ¶ Compensatiebeginsel¶ De kern van de Wet maatschappelijke ondersteuning wordt gevormd door het begrip “compensatiebeginsel”. Het compensatiebeginsel geldt, zo geeft de tekst van artikel 4, lid 1 van de wet aan, voor de volgende onderdelen: ¶ a. het voeren van een huishouding;¶ b. verplaatsen in en om de woning; ¶ c. lokaal verplaatsen per vervoermiddel; en ¶ d. medemensen ontmoeten en...op[1] Met opmaak: Superscript
1 2
Verwijderd: 28-4-2011
TK 2005-2006, 30131, nr. 65 Centrale Raad van Beroep 10 december 2008, 08/3206 WMO, LJN BG6612
Verwijderd: 11-4-2011
toelichting Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Waterland 2007 versie 28-4-2011 Pagina 2 van 34
Door de compensatieplicht heeft de Wmo een veel bredere invalshoek dan de Wvg. Tijdens de parlementaire behandeling is meerdere malen benadrukt dat in artikel 4 van de Wmo, anders dan in de Wvg, een uitdrukkelijke resultaatsverplichting is opgenomen die inhoudt dat een persoon met beperkingen deel moet kunnen nemen aan het maatschappelijk verkeer op een gelijkwaardige wijze als iemand die geen beperkingen ondervindt. Het is de rechtsplicht van het college om in elk concreet geval een voorziening te treffen die zich kwalificeert als compensatie van beperkingen op het gebied van zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie. Veelal werd aangenomen dat de Wmo niet voorziet in compensatie in verband met recreatieve doeleinden. Maar uit antwoord op vragen van Kamerleden naar aanleiding van het zogenoemde amendement Miltenburg en de reikwijdte van artikel 4 van de Wmo, heeft de staatssecretaris uitdrukkelijk aangegeven dat recreatie binnen de omschrijving van sociaal contact in de zin van artikel 4 Wmo valt. De International Classification of Functions, Disabilities and Impairments (ICF-classificatie biedt een uniform begrippenkader en dient in Waterland als grondslag om de behoefte aan voorzieningen in individuele gevallen vast te stellen.3 Eén van de levensgebieden waar de ICF-classificatie betrekking op heeft is recreatie. Het college heeft de plicht om te onderzoeken of de activiteiten waarvoor een voorziening is aangevraagd van dien aard zijn dat zij als onderdeel van het maatschappelijk leven moeten worden aangemerkt.4 Daarbij dient het college zich ook rekenschap te geven van de bij de leeftijd van de belanghebbende en omstandigheden passende behoeften. De bestuursrechter toetst een besluit van een bestuursorgaan normaal gesproken marginaal, ook wel terughoudend genoemd. Dat betekent dat de rechter beoordeelt of het bestuursorgaan het besluit in redelijkheid heeft kunnen nemen. Bij die beoordeling gaat de rechter niet op de stoel van het bestuursorgaan zitten en stelt hij zijn eigen oordeel niet in de plaats van die van het bestuursorgaan. Bij een volle toets gebeurt dat wel. Of door het college is voldaan aan de compensatieplicht, wordt door de rechter vol getoetst. De algemene onderzoeksplicht die uit artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht voortvloeit, wordt in het kader van de Wmo bepaald door artikel 4, tweede lid, van de Wmo. Het tweede lid van artikel 4, waarin het individualiseringsbeginsel tot uitdrukking is gebracht, luidt per 1 januari 2010 als volgt: "Bij het bepalen van de voorzieningen houdt het college van burgemeester en wethouders rekening met de persoonskenmerken en behoeften van de aanvrager van de voorzieningen, waaronder verandering van woning in verband met wijziging van leefsituatie, alsmede met de capaciteit van de aanvrager om uit een oogpunt van kosten zelf in de maatregelen te voorzien. In het tweede lid van artikel 4 is de uitdrukkelijke verplichting opgenomen tot het maken van een afweging van alle betrokken belangen, waaronder de behoeften en de persoonskenmerken van de aanvrager, een en ander tegen de achtergrond van de vraag welke voorziening in het individuele geval leidt tot het behouden of bevorderen van de zelfredzaamheid en de maatschappelijke participatie. Het vetgedrukte deel van de tekst van het tweede lid is een gevolg van een amendement van het lid van der Vlies5. Volgens zijn toelichting op het amendement kan bij een verhuizing vanwege een veranderde gezinssituatie of leefsituatie ("een normale wooncarrière") een vergoeding wenselijk zijn. Het amendement is met algemene stemmen aangenomen. Zie ook de toelichting bij artikel 22. Het individualiseringsbeginsel verplicht het college daadwerkelijk onderzoek te doen naar die behoeften en persoonskenmerken. Het college zal daarbij voorts rekening moeten houden met de capaciteit van de aanvrager om uit een oogpunt van kosten zelf in maatregelen te voorzien.6 In vergelijking met de Wvg kent de Wmo een ruimere doelgroep. De doelgroep van de Wmo is uitdrukkelijk niet beperkt tot personen die ten gevolge van ziekte of gebrek aantoonbare beperkingen hebben, maar is uitgebreid tot de ruimere groep van mensen die gelet op de kenmerken van de persoon beperkingen in hun zelfredzaamheid ondervinden. De wetgever heeft bewust gekozen voor brede begrippen "met een beperking", "chronisch psychisch probleem" en "psychosociaal probleem". Dat betekent dat de verplichting tot het verstrekken van voorzieningen niet langer beperkt is tot die gevallen waarin iemand daar op medische gronden, naar objectieve maatstaven gemeten, op aangewezen is. Algemene voorzieningen
3
Zie ook de toelichting op het Amendement van Van Miltenburg c.s. TK 2005-2006, 30 131, nr. 65 Rechtbank Zwolle-Lelystad 6 november 2009, LJN BK 4200 5 TK 2008-2009, 31 795, nr. 12 6 Centrale Raad van Beroep 28 oktober 2009, LJN BK2504 4
Verwijderd: 28-4-2011 Verwijderd: 11-4-2011
toelichting Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Waterland 2007 versie 28-4-2011 Pagina 3 van 34
In artikel 4 van de wet wordt de gemeente opgedragen compenserende voorzieningen te treffen. In de verordening worden deze compenserende voorzieningen onderscheiden in "algemene" en "individuele" voorzieningen. De algemene voorziening is een veelvoorkomende en via een eenvoudige procedure te treffen voorziening. Te denken valt aan collectief vervoer of aan een door de gemeente te bevoorraden scootmobiel- of rolstoelpool, waaruit de scootmobiel of rolstoel direct te leveren is. Een klussen- of boodschappendienst is ook een algemene voorziening. De opsomming is uitdrukkelijk niet limitatief. Kenmerkend voor algemene voorzieningen is dat de gemeente deze voorzieningen organiseert, inkoopt en ter beschikking stelt, los van of vooruitlopend op individuele aanvragen ter zake. Algemene voorzieningen worden alleen in natura verstrekt en er wordt geen eigen bijdrage gevraagd. Het gaat bij de algemene voorziening uiteraard wel om een individueel te verlenen voorziening: of men toegang heeft tot een algemene voorziening hangt af van de individuele kenmerken van de persoon met beperkingen. Pas wanneer een algemene voorzieningen geen adequate compensatie biedt, komt de individuele voorziening in beeld. Dat wordt het primaat van de algemene voorziening genoemd. Primaten worden onder de vigeur van de Wmo aanvaard, mits in de verordening en de daarop gebaseerde regelgeving is voldaan aan de in de artikelen 4, 5 en 6 van de Wmo neergelegde vereisten. Een individuele voorziening zal in de regel meer zijn afgestemd op de specifieke behoeften van de aanvrager en niet zelden eerst na medische advisering worden verstrekt. Het beginsel van de goedkoopst compenserende voorziening In de vorige verordening werd bepaald dat een voorziening slechts werd toegekend indien deze naar objectieve maatstaven gemeten de goedkoopst adequate voorziening was. De CRvB heeft echter geoordeeld dat uit artikel 4 van de Wmo voortvloeit dat belanghebbenden recht hebben op een voorziening die in de individuele situatie kan worden aangemerkt als compensatie. Voor gevallen waarin meer dan één voorziening als compensatie voor vastgestelde beperkingen kan worden aangemerkt, staat het de gemeenteraad vrij in de verordening op te nemen dat slechts recht bestaat op de goedkoopst compenserende voorziening.7 De keuzevrijheid In artikel 6 van de Wmo is de keuzevrijheid neergelegd van degenen die zijn aangewezen op een individuele voorziening. Het college moet de keuze bieden tussen de voorziening in natura of het ontvangen van een hiermee vergelijkbaar persoonsgebonden budget (PGB), tenzij hiertegen overwegende bezwaren bestaan. Per 1 januari 2010 valt onder het PGB ook een vergoeding voor een arbeidsverhouding als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet op de loonbelasting 1964. Bij overwegende bezwaren moet worden gedacht aan persoonsgebonden bezwaren, zoals de verstrekking van een PGB aan een persoon die daar niet mee om kan gaan, zoals een drugsverslaafde. De overwegende bezwaren kunnen ook algemeen van aard zijn en berusten op doelmatigheidsoverwegingen. Daaronder kan worden begrepen de overweging dat een veelvuldig beroep op een PGB het in stand houden van het collectief vervoer in gevaar kan brengen. De gemeente mag niet al te lichtvaardig besluiten de keuzevrijheid te beperken en de overwegende bezwaren mogen niet te ver opgerekt worden. Uit de parlementaire geschiedenis leidt de CRvB af dat er naar de bedoeling van de wetgever niet snel van overwegende bezwaren van algemene aard sprake zal zijn. Een categorale uitsluiting van de keuzevrijheid verdraagt zich per definitie niet met artikel 6 van de Wmo. Een beperking van de keuzevrijheid moet dan ook, concreet en verifieerbaar onderbouwd met feitelijke gegevens over de risico's voor het voortbestaan van het collectief systeem, gemotiveerd worden.8 Hardheidsclausule De in de verordening opgenomen hardheidsclausule biedt de mogelijkheid om af te wijken van de algemene regels in de verordening indien strikte toepassing daarvan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt. Echter, gelet op de uitspraak van de eerder aangehaalde uitspraak van de CRvB, verplicht de wet zelf het college er als het ware rechtstreeks toe om onder omstandigheden af te wijken van de algemene regels van de verordening. Uitvoering geven aan de compensatieplicht middels het toepassen van de hardheidsclausule is onvoldoende, omdat alleen in bijzondere gevallen ten gunste van de bepalingen van de verordening kan worden afgeweken. 7 8
Verwijderd: 28-4-2011
Centrale Raad van Beroep 28 oktober 2009, 08/1600 WMO Centrale Raad van Beroep 10 december 2008, 08/3206 WMO, LJN BG6612
Verwijderd: 11-4-2011
toelichting Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Waterland 2007 versie 28-4-2011 Pagina 4 van 34
Of het college al dan niet terecht de hardheidsclausule heeft toegepast wordt door de rechtbank marginaal getoetst. Maar voor een terughoudende beoordeling van een ter uitvoering van de compensatieplicht genomen besluit is, zoals hiervoor al bleek, geen plaats. Weigeringsgronden en artikel 4 van de Wmo Om verbindend te zijn moeten de weigeringsgronden en verleningsvoorwaarden zich verdragen met artikel 4, tweede lid, van de Wmo. De weigeringsgronden moeten voldoende ruimte laten voor een op het individu toegespitste toets. Te algemeen geformuleerde criteria verdragen zich daarmee niet. Dat geldt zowel voor de in de verordening opgenomen weigeringsgronden, als voor de uitleg van de bepaling in deze toelichting. Het categorisch uitsluiten van voorzieningen verdraagt zich evenmin met artikel 4, tweede lid, van de Wmo. Om die reden is een aantal weigeringsgronden die in de vorige verordening nog voorkwamen, vervallen. Bij toepassing van de weigeringsgronden moet het college zich altijd rekenschap geven van de persoonskenmerken, behoeften en financiële capaciteit van de aanvrager. De weigeringsgronden zijn daarom niet langer imperatief gesteld. 'Algemeen gebruikelijk' als afwijzingsgrond Het komt vaak voor dat oudere mensen willen verhuizen van een eengezinswoning naar een gelijkvloerse woning omdat zij moeite krijgen met traplopen en het bijhouden van het huis en de tuin. Een dergelijk aanvraag kan onder omstandigheden worden afgewezen omdat de verhuizing op basis van leeftijd, gezinssituatie of woonsituatie ook zonder handicap algemeen gebruikelijk wordt geacht. Gesproken wordt dan van de 'algemeen gebruikelijke verhuizing'. De weigeringsgrond verdraagt zich in principe met artikel 4, tweede lid, van de Wmo omdat de bepaling voldoende ruimte laat voor een op het individu toegespitste toets. Maar het college moet zich bij toepassing van deze weigeringsgrond, net als bij de andere weigeringsgronden, altijd rekenschap geven van de persoonskenmerken, behoeften en financiële capaciteit van de aanvrager van de voorziening. Naast en in samenhang met leeftijd kunnen namelijk ook aspecten als de soort woning, de aanwezigheid van voorzieningen in de directe omgeving, alsook het bestaan van een sociaal netwerk van wezenlijke invloed zijn op de vraag of het gaat om een verhuizing die te voorzien is of te verwachten valt.9 In de vorige verordening werd bepaald dat indien een verhuizing naar een geschikte(re) woning in de lijn der levensverwachting ligt en derhalve als algemeen gebruikelijk kan worden beschouwd, de voorziening moest worden afgewezen. Van mensen werd verlangd dat zij voor de algemeen gebruikelijke verhuizing geld hadden gereserveerd. Die weigeringsgrond komt in deze verordening niet meer voor. Het valt immers niet of nauwelijks te objectiveren op welke leeftijd voorzienbaar is dat een verhuizing noodzakelijk is. De ene persoon ondervindt zo lang hij leeft geen beperkingen die een voorziening nodig maken, de ander al op relatief jonge leeftijd. Met het hanteren van een leeftijdsgrens wordt een arbitrair onderscheid gemaakt, waarbij ook nog eens de vraag gesteld kan worden of er geen sprake is van leeftijdsdiscriminatie. Bovendien verlangt de gemeente feitelijk van haar inwoners dat zij tijdig verhuizen naar een senioren- of aanleunwoning, terwijl de overheid nu juist met de Wmo wil tegemoetkomen aan de wensen van mensen om zo veel mogelijk en zo lang mogelijk zelfstandig te functioneren in hun eigen omgeving.10 Ook het Uitgangspunt dat maaltijddiensten (zoals Tafeltje Dekje) en boodschappendiensten algemeen gebruikelijke voorzieningen zijn die in de weg staan aan het verstrekken van voorzieningen voor het doen van boodschappen en het bereiden van maaltijden, is niet in strijd met de Wmo, mits deze algemeen gebruikelijke voorzieningen voor de aanvrager daadwerkelijk beschikbaar zijn, door de aanvrager financieel gedragen kunnen worden en adequate compensatie bieden. Onderzocht moet dus worden of van een aanvrager, gelet op persoonskenmerken en behoeften, gevergd kan worden gebruik te maken van bijvoorbeeld een maaltijddienst. De definitie van het begrip 'algemeen gebruikelijk' is hierop aangepast. Als een voorziening naar geldende maatschappelijke opvattingen tot het gangbare gebruiks- dan wel bestedingspatroon van een persoon als de aanvrager behoort, bestaat er geen recht op een voorziening. 11 Voorliggende voorziening
9
Rechtbank Roermond 22 augustus 2008, LJN BE9440 TK 2003-2004, nr. 29 538, nr. 1, p. 7 11 Zie bijvoorbeeld CRvB 17 november 2009, LJN BK5657
Verwijderd: 28-4-2011
10
Verwijderd: 11-4-2011
toelichting Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Waterland 2007 versie 28-4-2011 Pagina 5 van 34
Artikel 2 van de Wmo bepaalt dat er geen recht op een voorziening bestaat voor zover met betrekking tot de problematiek die in het gegeven geval aanleiding geeft voor de noodzaak tot ondersteuning, een voorziening op grond van een andere wettelijke bepaling bestaat. Dat betekent bijvoorbeeld dat geen huishoudelijke voorziening wordt verstrekt indien de aanvrager in een AWBZ-instelling verblijft. Ten aanzien van de AWBZ-instelling geldt dan wel dat beoordeeld moet worden of de aangevraagde woonvoorziening behoort tot de outillage van de betreffende AWBZ-instelling. Outillagemiddelen zijn hulpmiddelen en voorzieningen die voor meerdere mensen, eventueel navolgend, (her)bruikbaar zijn. Behoort de gevraagde voorziening tot de outillage van de AWBZ-instelling, dan hoeft op grond van de Wmo geen voorziening te worden verstrekt.
Verwijderd: 28-4-2011 Verwijderd: 11-4-2011 toelichting Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Waterland 2007 versie 28-4-2011 Pagina 6 van 34
ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING OP DE VERORDENING Hoofdstuk 1. Algemeen Artikel 1
Begripsbepalingen
ad a. Wet Deze bepaling spreekt voor zich; zie ook de in artikel 43 van de Wet maatschappelijke ondersteuning opgenomen citeertitel van de wet. ad b. Compensatiebeginsel of compensatieplicht De woorden compensatieplicht of compensatiebeginsel betekenen hetzelfde. Waar het ene woord staat kunt u ook het andere woord lezen en andersom. Het compensatiebeginsel is via het amendement-Miltenburg c.s. (30 131, nr. 65) aan het wetsvoorstel toegevoegd. In het amendement is geen omschrijving van dit begrip opgenomen. Gevolg hiervan is dat er in de wet een begripsomschrijving van het cruciale begrip compensatiebeginsel ontbreekt. Daarom staat de begripsomschrijving van het compensatiebeginsel in de Verordening. Voor de begripsomschrijving is gebruik gemaakt van het briefadvies van de Raad voor de Volksgezondheid en de Zorg, de ‘uitvinder’ van het compensatiebeginsel. Voor wat betreft de gelijkwaardige uitgangspositie is gebruik gemaakt van de toelichting op het amendement, evenals voor wat betreft de termen zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie. Het onderdeel “aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek” is afkomstig uit artikel 1, lid 1, onder a. van de Wet voorzieningen gehandicapten (Wvg). ad. c. Mantelzorg Deze bepaling spreekt voor zich.
Verwijderd: it
ad d. Maatschappelijke participatie Ook deze begripsomschrijving is ontleend aan de toelichting op het amendement-Miltenburg c.s., dat het compensatiebeginsel aan de wet heeft toegevoegd.
Verwijderd: begrip is ontleend aan de begripsomschrijving van “mantelzorg” in de wet (artikel 1, lid 1 onder b, van de wet).
ad e. De begripsomschrijving van het begrip “persoon met beperkingen” is afgeleid van de begripsomschrijving van “beperkingen” en van de verschillende terreinen waarvoor op grond van de wet voorzieningen kunnen worden verstrekt. Daarnaast is vanuit de Wet voorzieningen gehandicapten het onderdeel “aantoonbare beperkingen ten gevolge van ziekte of gebrek” toegevoegd. Mede in verband met de begrenzing van de doelgroep zal immers een objectief criterium nodig zijn. Hierdoor blijft jurisprudentie op grond van de Wet voorzieningen gehandicapten ten aanzien van dit onderdeel op dit begrip van toepassing. Aan deze formulering is de nieuwe doelgroep “personen met een chronisch psychisch of psychosociaal probleem” toegevoegd. Deze doelgroep is afkomstig uit de regelgeving van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ), (Besluit zorgaanspraken). ad f. Algemene voorziening Het gaat hier om direct of uit voorraad beschikbare voorzieningen, die met een minimum aan bureaucratie kunnen worden verstrekt. Daarbij valt te denken aan een scala van reeds bestaande of nog te ontwikkelen voorzieningen: collectief vervoer, scootmobielpools, algemene woonvoorzieningen als klussendiensten en voorzieningendepots, rolstoelpools en vrijwilligersdiensten. De verstrekkingsprocedure is eenvoudiger dan bij individuele voorzieningen: een beperkte toegangsbeoordeling en geen eigen bijdragen. In de regel gaat het om eenvoudige en veel voorkomende voorzieningen die bedoeld zijn voor incidenteel of kortdurend gebruik. Kenmerk van algemene voorzieningen is tenslotte dat zij altijd in natura verstrekt worden en nooit als financiële tegemoetkoming of persoonsgebonden budget (pgb). Verwijderd: 28-4-2011 Verwijderd: 11-4-2011 toelichting Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Waterland 2007 versie 28-4-2011 Pagina 7 van 34
ad g. Individuele voorziening Algemene voorzieningen hebben in het kader van deze Verordening voorrang op individuele voorzieningen. Waar mogelijk zal eerst een algemene voorziening worden aangeboden, waar nodig zal een individuele voorziening worden verstrekt. Hoe de keuze zal worden gemaakt tussen beide categorieën voorzieningen hangt uiteraard helemaal af van de individuele situatie van de aanvrager. Door het college vast te stellen beleidsregels zullen afwegingscriteria geven, verder zal een op de individuele situatie afgestemd medisch advies vaak van groot belang zijn. De algemene voorzieningen, nu nog genoemd in de vorm van een primaat, kunnen uitgroeien tot voorliggende voorzieningen en op den duur uit deze Verordening verdwijnen, wanneer zij zodanig functioneren dat zij gerekend kunnen worden tot de groep voorzieningen als maaltijdvoorzieningen en personenalarmering. Deze laatste voorzieningen zijn beschikbaar in de gemeente Waterland. ad h. Voorliggende voorziening Elke voorziening buiten deze Verordening, waarop de persoon aanspraak kan maken, dan wel een beroep kan doen, ter compensatie van de beperkingen (bijvoorbeeld maaltijdvoorziening of personenalarmering). Of een voorziening kan worden aangemerkt als toereikend is niet alleen afhankelijk van de omstandigheden en mogelijkheden van de aanvrager, maar wordt mede bepaald door hetgeen naar maatschappelijk inzicht aanvaardbaar wordt geacht. ad i. Goedkoopst compenserende oplossing Het compensatiebeginsel is eerder in deze toelichting uitgebreid behandeld. Van de voorzieningen die geschikt om te compenseren wordt de meest goedkoopste voorziening verstrekt. Voor wat betreft het kwaliteitsniveau wordt bij een verantwoord, maar ook niet meer dan dat, niveau aangesloten. Eigenschappen die kostenverhogend werken zonder dat zij de voorziening meer compenserend maken, zullen in principe niet voor vergoeding in aanmerking komen. Het verstrekken van een voorziening, die duurder is dan de meest goedkoopst compenserende voorziening, is niet onmogelijk mits de aanvrager bereid is het prijsverschil voor eigen rekening te nemen. ad j. Eigen bijdrage of eigen aandeel in de kosten De bevoegdheid voor het vragen van een eigen bijdrage of eigen aandeel in de kosten van een voorziening vloeit voort uit artikel 15 lid 1 van de wet. Deze eigen bijdrage kan op het inkomen worden afgestemd, zij het dat daarvoor op basis van artikel 15 lid 3 van de wet bij Algemene Maatregel van Bestuur nadere regels kunnen worden gesteld. Van deze bevoegdheid is gebruik gemaakt door middel van het vaststellen van het Besluit maatschappelijke ondersteuning. In de AMvB is bepaald wat de ruimte is die gemeenten hebben voor het vaststellen van een eigen bijdrage en een eigen aandeel, als ze daartoe willen overgaan.
Verwijderd: adequate Verwijderd: Dit begrip komt in de Wmo niet (meer) voor. Met inachtneming van de jurisprudentie die ontstaan is vanuit de Wet voorzieningen gehandicapten (Wvg) kiest de gemeente ervoor om dit begrip te blijven gebruiken. De raad heeft, met de vaststelling van de kadernotitie Wmo, immers uitgesproken met de invoering van de Wmo te willen aansluiten bij de bestaande praktijk. Voorzieningen die in het kader van deze Verordening worden verstrekt dienen naar objectieve maatstaven gemeten zowel adequaat als de meest goedkope voorziening te zijn. Met nadruk wordt hierbij gesteld dat met het begrip adequaat bedoeld wordt: volgens objectieve maatstaven nog toereikend. Hoewel datgene wat de aanvrager als adequaat beschouwt mee zal moeten wegen in de beoordeling van het adequaat zijn van de voorziening, zal ook het kostencriterium een rol spelen bij de uiteindelijke keuze van een bepaalde voorziening.¶ ¶ Voor wat betreft het kwaliteitsniveau wordt bij een verantwoord, maar ook niet meer dan dat, niveau aangesloten. Eigenschappen die kostenverhogend werken zonder dat zij de voorziening meer adequaat maken, zullen in principe niet voor vergoeding in aanmerking komen. Het verstrekken van een voorziening, die duurder is dan de meest adequaat goedkoopste voorziening, is niet onmogelijk mits de aanvrager bereid is het prijsverschil voor eigen rekening te nemen. ¶ Verwijderd: Besparingsbedrag¶ Via een besparingsbedrag betaalt de aanvrager de algemeen gebruikelijke kosten van de voorziening zelf en worden alleen de meerkosten van de voorziening vergoed.¶ Bijvoorbeeld:¶ Een fiets is algemeen gebruikelijk en komt dus niet in aanmerking voor verstrekking. Een driewielfiets is in feite een bijzondere uitvoering van een fiets die duurder is, onder andere omdat de schaal waarop deze wordt geproduceerd aanmerkelijk kleiner is. Bij de verstrekking van een driewielfiets komen dus de meerkosten van de driewielfiets ten opzichte van de gewone fiets voor vergoeding in aanmerking.¶ Verwijderd: 28-4-2011 Verwijderd: 11-4-2011
toelichting Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Waterland 2007 versie 28-4-2011 Pagina 8 van 34
ad k. Persoonsgebonden budget Een geldbedrag dat de aanvrager onder door het college bepaalde voorwaarden mag besteden aan een compenserende voorziening naar zijn keuze. In de wet is opgenomen dat de hoogte van het persoonsgebonden budget is gekoppeld aan de tegenwaarde van de te verstrekken goedkoopst adequate voorziening. Bij het persoonsgebonden budget wordt ook rekening gehouden met zowel het inkomen als de meerkosten. Per voorziening kan de hoogte van het persoonsgebonden budget dus verschillen. Nadere uitwerking van de relatie tussen diverse compenserende voorzieningen en daarbij behorende persoonsgebonden budgetten vindt plaats in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Waterland. ad l. Financiële tegemoetkoming Een financiële tegemoetkoming is een geldbedrag dat is bedoeld om een bepaalde voorziening te verwerven. Het is niet bedoeld als een kostendekkende vergoeding, maar een bedrag, bedoeld als tegemoetkoming in de kosten. Het begrip financiële tegemoetkoming is afkomstig uit de Wvg. De AWBZ kent de mogelijkheid van het verstrekken van een persoonsgeboden budget. Er is een subsidieregeling die omschrijft wat hieronder verstaan wordt, deze regeling is onderdeel van de bij ministerieel besluit vastgestelde Regeling Subsidies AWBZ en Ziekenfondswet. In het kader van de Wmo is er echter geen principieel verschil tussen een financiële tegemoetkoming en een persoonsgebonden budget. Het persoonsgebonden budget moet het in principe mogelijk maken voor de aanvrager om zelf een voorziening aan te schaffen vergelijkbaar met de voorziening in natura die hij van de gemeente kan ontvangen. De hoogte van het pgb hangt af van de kostprijs van de verstrekking in natura en het inkomen van de aanvrager. In bepaalde situaties kan hiervan afgeweken worden en wordt een financiële tegemoetkoming verstrekt. Dit is een forfait, dus een vast bedrag dat bedoeld is als een voldoende bijdrage in de te maken kosten. Hiervoor wordt gekozen in situaties waarin de precieze vaststelling van de kosten moeilijk te bepalen is. Een persoonsgebonden budget wordt verstrekt aan de aanvrager. In geval van een woningaanpassing wordt de financiële tegemoetkoming aan de eigenaar van de woning verstrekt. ad m. Algemeen gebruikelijk Evenals onder de Wet voorzieningen gehandicapten het geval was, is het ook onder de Wet maatschappelijke ondersteuning niet de bedoeling dat de gemeentelijke overheid voorzieningen verstrekt, waarover de aanvrager, gezien zijn individuele situatie, ook zonder zijn handicap of beperking, zou kunnen beschikken. Deze voorzieningen worden als algemeen gebruikelijk beschouwd. Wat in een concrete situatie als algemeen gebruikelijk te beschouwen is, hangt af van de geldende maatschappelijke normen van het moment van de aanvraag. Het begrip “algemeen gebruikelijk” is geconcretiseerd in de jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep. Het begrip heeft vaak voor verwarring gezorgd, omdat algemeen gebruikelijke voorzieningen soms wel specifiek voor een handicap worden aangeschaft, maar vanwege hun algemeen gebruikelijke karakter toch niet vergoed worden. Om duidelijk te maken wat in de wet verstaan wordt onder dit begrip is de begripsomschrijving vanuit de jurisprudentie in de Verordening opgenomen. Het gaat daarbij om voorzieningen: die in de reguliere handel verkrijgbaar zijn; die niet speciaal voor personen met beperkingen bedoeld zijn; die niet aanzienlijk duurder zijn dan vergelijkbare producten met hetzelfde doel. Te denken valt aan bv. verhoogde toiletpotten, eenvoudige handgrepen, eenhendelmengkranen en thermostatische kranen, fietsen met hulpmotor of elektrische ondersteuning en fietsen met een lage instap. Het begrip “algemeen gebruikelijk” moet overigens niet worden verward met “gebruikelijke zorg”, zoals dat onder de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten is geformuleerd in beleidsregels.
Verwijderd: 28-4-2011 Verwijderd: 11-4-2011 toelichting Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Waterland 2007 versie 28-4-2011 Pagina 9 van 34
ad n. Meerkosten Het begrip “meerkosten” hangt nauw samen met het begrip “algemeen gebruikelijk”; deze twee begrippen zijn elkaars tegenhangers. De meerkosten zijn de kosten, die in een direct oorzakelijk verband staan met het compenseren van de ondervonden beperking of het psychosociaal probleem, zoals die zijn genoemd in artikel 1. lid 1. onder g. achtste volzin van de wet. Een met de persoon als de aanvrager vergelijkbaar persoon, zonder die beperking of psychosociale probleem, heeft deze meerkosten per definitie niet, omdat daarvoor in diens situatie geen noodzaak is. Mede op de bestrijding van deze meerkosten, dus de kosten die voor een persoon als de aanvrager niet algemeen gebruikelijk zijn, is de wet gericht. Verwijderd:
Pagina-einde
ad o. Huisgenoot Het uitgangspunt van deze begripsomschrijving ligt in het Protocol Gebruikelijke zorg, zoals tot aan de invoering van de wet door het Centrum Indicatiestelling Zorg werd toegepast als verzameling beleidsregels voor de AWBZ-indicatiestelling voor huishoudelijke zorg. Het is op enkele punten aangepast om te voorkomen dat problemen die in de AWBZ met dit begrip speelden ook naar de wet overgaan. ad p. Budgethouder Wie een persoonsgebonden budget toegekend krijgt, zoekt zelf de hulpverleners of bureaus uit die hulp bieden. De budgethouder moet met hen afspraken maken over de zorg die ze geven en wat ze uitbetaald krijgen. Die afspraken worden vastgelegd in een zorgovereenkomst die de budgethouder en de zorgverlener ondertekenen. In enkele gevallen kan een gemachtigde budgethouder zijn, bijvoorbeeld als de aanvrager zelf niet in staat is om het budget te beheren. ad q. I.C.F. De ICF bestaat uit een raamwerk van classificaties die tezamen een gestandaardiseerd begrippenapparaat vormen voor het beschrijven van het menselijk functioneren en de problemen die daarin kunnen optreden. Doel van de ICF is om door middel van het in kaart brengen van begrippen op dat terrein een basis te leggen voor een gemeenschappelijke standaardtaal. Aspecten van het menselijk functioneren die gerelateerd kunnen zijn aan een gezondheidsprobleem, worden in de ICF op systematische wijze geordend. ad r. Gebruikelijke zorg Dit begrip komt uit het Protocol Gebruikelijke zorg. Gebruikelijke zorg en mantelzorg zijn elkaar uitsluitende begrippen. Gebruikelijke zorg is per definitie zorg waarop geen aanspraak bestaat. Het is de normale, dagelijkse zorg die partners of ouders en inwonende kinderen geacht worden elkaar onderling te bieden omdat ze als leefeenheid een gezamenlijk huishouden voeren en op die grond een gezamenlijke verantwoordelijkheid hebben voor het functioneren van dat huishouden. Gebruikelijke zorg is ook alleen aan de orde als er een leefeenheid is die een gezamenlijk huishouden voert. Uitwonende kinderen vallen hier dus buiten. ad s. Zelfredzaamheid Deze bepaling spreekt voor zich. ad t. Eigen verantwoordelijkheid Deze bepaling spreekt voor zich. ad u. Voorziening in natura Deze bepaling spreekt voor zich. ad.v. Hoofdverblijf
Verwijderd: 28-4-2011 Verwijderd: 11-4-2011
toelichting Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Waterland 2007 versie 28-4-2011 Pagina 10 van 34
Deze bepaling spreekt voor zich. ad w. Gemeenschappelijke ruimte Deze bepaling spreekt voor zich.
Verwijderd: 28-4-2011 Verwijderd: 11-4-2011 toelichting Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Waterland 2007 versie 28-4-2011 Pagina 11 van 34
Artikel 2
Voorwaarden voor het verstrekken van voorzieningen
Verwijderd: Reikwijdte van de verordening
lid 1 onder a. Deze definitie is ontleend aan de wet. lid 2 onder a. Deze bepaling is in zijn kern ontleend aan de verordening Voorzieningen gehandicapten Waterland 2003 en aan de wet aangepast. Wat noodzakelijk is, is afhankelijk van de concrete situatie. Het kan, in tijd uitgedrukt, gaan om twee maanden, bijvoorbeeld bij mensen die in een terminaal ziektestadium verkeren. Het kan ook gaan om veertig jaar, in situaties waarin de beperking bijvoorbeeld aangeboren is en stabiel van aard is. Kenmerk is in beide genoemde situaties dat de ondervonden beperking, naar de stand van de medische wetenschap op het moment van de aanvraag, onomkeerbaar is. Er is dus redelijkerwijs geen verbetering te verwachten in de situatie van de aanvrager. In dit kader zal de prognose van groot belang zijn. Luidt de prognose dat de betrokkene na enige tijd zonder de benodigde hulpmiddelen of aanpassingen zal kunnen functioneren, dan mag men van kortdurende noodzaak uitgaan. Bij een wisselend beeld, waarbij verbetering in de toestand periodes van terugval opvolgen, kan echter uitgegaan worden van een langdurige noodzaak. De medisch adviseur speelt bij het antwoord op de vraag of er al dan niet sprake is van een langdurige noodzaak voor de betreffende voorziening een belangrijke rol. Voor langere tijd betekent in ieder geval dat wie tijdelijke beperkingen heeft, bijvoorbeeld door een ongeluk, terwijl vast staat dat de handicap van voorbijgaande aard is, niet voor een voorziening in het kader van deze Verordening in aanmerking komt. Betrokkene kan een beroep doen op de hulpmiddelendepots van de Thuiszorgorganisaties die opgezet zijn in het kader van de AWBZ. Uit deze depots kan men twee maal drie maanden een hulpmiddel gratis lenen, welke periode kan worden verlengd, zij het dat dan huur is verschuldigd. Waar precies de grens ligt tussen kortdurend en langdurig ligt zal van situatie tot situatie verschillen. Een uitzondering op de regel dat de aangevraagde voorziening langdurig noodzakelijk moet zijn, wordt gevormd door situaties waarin voor een afzienbare periode hulp bij het huishouden nodig is, bijvoorbeeld bij ontslag uit het ziekenhuis na een opname of bij een ontregeld huishouden. lid 2 onder b. Zie de opmerkingen bij toelichting algemeen en onder artikel 1.10.
Verwijderd: Voorzieningen die in het kader van deze Verordening worden verstrekt dienen naar objectieve maatstaven gemeten zowel adequaat als de meest goedkope voorziening te zijn. Met nadruk wordt hierbij gesteld dat met het begrip adequaat bedoeld wordt: volgens objectieve maatstaven nog toereikend. Hoewel datgene wat de aanvrager als adequaat beschouwt mee zal moeten wegen in de beoordeling van het adequaat zijn van de voorziening, zal ook het criterium van het goedkoop zijn, de kosten van de voorziening, een rol spelen bij de uiteindelijke beoordeling van het al dan niet adequaat zijn van een voorziening. Het gaat immers om gemeenschapsgeld. Eigenschappen die kostenverhogend werken zonder dat zij de voorziening meer adequaat maken, zullen in principe niet voor vergoeding in aanmerking komen. Daarbij kan een overweging zijn dat de bruikbaarheid van een voorziening niet alleen door technische en functionele aspecten bepaald wordt. Tevens is het denkbaar dat een product dat duurder is dan een vergelijkbaar product, langer meegaat en dus uiteindelijk goedkoper is. Wat betreft het kwaliteitsniveau waarvan uitgegaan kan worden, moge het duidelijk zijn dat bij een verantwoord, maar ook niet meer dan dat, niveau dient te worden aangesloten. Het is uiteraard wel mogelijk een adequate voorziening te verstrekken die duurder is dan de goedkoopst adequate voorziening, mits de aanvrager bereid is het prijsverschil uit eigen middelen te betalen. Het begrip goedkoopst adequaat geeft het college mogelijkheden tot sturen binnen het beleid.¶ Met opmaak: Links Verwijderd: 28-4-2011 Verwijderd: 11-4-2011
toelichting Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Waterland 2007 versie 28-4-2011 Pagina 12 van 34
lid 2 onder c. Het probleem van het individu dient op grond van de wet te worden gecompenseerd. Dat individuele probleem staat dan ook centraal bij de beoordeling van de aanvraag voor een voorziening op grond van de wet. lid 3 onder a. Algemeen gebruikelijke voorzieningen zijn voorzieningen waarover een met de aanvrager vergelijkbare persoon, ook los van de beperking, zou kunnen beschikken. Deze voorzieningen hoeven niet te worden verstrekt. Dit beginsel wordt al tientallen jaren gehanteerd in de sociale wetgeving en heeft tot een omvangrijke jurisprudentie geleid, die is vastgelegd in de definitie van dit begrip, zoals die is opgenomen in artikel 1, onder o. van deze Verordening. Wat in een concreet geval algemeen gebruikelijk is, hangt dus in beginsel af van de aard van de gevraagde voorziening. Daarnaast speelt de -financiële- situatie van de aanvrager een rol, bezien in relatie tot de maatschappelijke normen op het moment van de aanvraag. Met name die financiële situatie van de aanvrager kan leiden tot een uitzondering op het beginsel dat geen algemeen gebruikelijke voorzieningen worden verstrekt. Uit de bovengenoemde jurisprudentie blijkt immers dat een dergelijke uitzondering zich voordoet als het inkomen van de aanvrager – mede ten gevolge van aantoonbare kosten ten gevolge van zijn beperking, onder het in diens situatie geldende bijstandsniveau dreigt te geraken. Een andere uitzondering is het ten gevolge van een plotseling optredende handicap moeten vervangen van zaken die pas net zijn aangeschaft en dus nog lang niet zijn afgeschreven; dat zou zonder die handicap immers ook niet gebeuren. lid 3 onder b. Het uitrustingsniveau voor sociale woningbouw is vastgesteld in het Bouwbesluit 2003. Woonvoorzieningen die op dat uitrustingsniveau worden verstrekt, zijn in beginsel van voldoende kwaliteit; duurdere of andere voorzieningen hoeven niet te worden verstrekt. Een duidelijke begrenzing derhalve. Garages bijvoorbeeld vallen daarom niet onder dit niveau. Alleen in die gevallen dat bijvoorbeeld vanuit welstandstoezicht hogere eisen worden gesteld, kan het college hierop een uitzondering maken. Over de hiermee gepaard gaande kosten moeten in een concrete situatie afspraken gemaakt worden. Ook bij hulp bij het huishouden speelt deze bepaling een rol. Indien bijvoorbeeld aanzienlijk meer hulp wordt gevraagd vanwege het feit dat men in een veel grotere of meer luxe woning woont, geeft deze bepaling een duidelijke grens aan. lid 3 onder c. Hierbij is het van belang dat het college kan vaststellen wat de goedkoopst compenserende voorziening is en wat er in de specifieke situatie gecompenseerd moet worden.. Als het college dit niet meer kan vaststellen omdat de situatie gewijzigd is door het aanbrengen van de voorziening dan wijst het college de aanvraag af. lid 3 onder d In de wet is, in tegenstelling tot de situatie bij de Wet voorzieningen gehandicapten, geen specifieke bepaling opgenomen waaruit blijkt dat de compensatieplicht zich beperkt tot in de gemeente woonachtige personen, hoewel artikel 11 van de wet spreekt over ingezetenen. Dit artikel is opgenomen om te voorkomen dat er aanvragen binnenkomen bij de gemeente Waterland terwijl de aanvrager niet woonachtig is in deze gemeente. Een uitzondering hierop vormt de persoon met beperkingen die in een AWBZ-instelling woont en die een bezoekadres in Waterland wil laten aanpassen. lid 3 onder e. Deze afwijzingsgrond is afkomstig uit de verordening Voorzieningen gehandicapten gemeente Waterland 2003, en is bedoeld voor situaties waarin gebruikte materialen voor problemen zorgen. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om het wegnemen van vocht en tocht. Zij komen in iedere woning voor. Ook het opheffen van allergene factoren of andere problemen die hun oorzaak vinden in de aard van de in of aan de woonruimte gebruikte materialen valt niet onder de werking van de Verordening. Hier gaat het veelal om het aanpassen van een woning aan de eisen van deze tijd. Dit is een zaak van de woningeigenaar lid 3 onder f.
Verwijderd: lid 3 onder a.¶ Algemeen gebruikelijke voorzieningen zijn voorzieningen waarover een met de aanvrager vergelijkbare ¶ persoon, ook los van de beperking, zou kunnen beschikken. Deze voorzieningen hoeven niet te worden ¶ verstrekt. Dit beginsel wordt al tientallen jaren gehanteerd in de sociale wetgeving en heeft tot een ¶ omvangrijke jurisprudentie geleid, die is vastgelegd in de definitie van dit begrip, zoals die is opgenomen in ¶ artikel 1, onder o. van deze Verordening. Wat in een concreet geval algemeen gebruikelijk is, hangt dus in ¶ beginsel af van de aard van de gevraagde voorziening. ¶ Daarnaast speelt de -financiëlesituatie van de aanvrager een rol, bezien in relatie tot de maatschappelijke ¶ normen op het moment van de aanvraag. Met name die financiële situatie van de aanvrager kan leiden tot ¶ een uitzondering op het beginsel dat geen algemeen gebruikelijke voorzieningen worden verstrekt. Uit de¶ bovengenoemde jurisprudentie blijkt immers dat een dergelijke uitzondering zich voordoet als het inkomen van de aanvrager – mede ten gevolge van aantoonbare kosten ten gevolge van zijn beperking, onder het in diens situatie geldende bijstandsniveau dreigt te geraken. Een andere uitzondering is het ten gevolge van een plotseling optredende handicap moeten vervangen van zaken die pas net zijn aangeschaft en dus nog lang niet zijn afgeschreven; dat zou zonder die handicap immers ook niet gebeuren.¶ ¶ lid 3 onder b. ¶ Het uitrustingsniveau voor sociale woningbouw is vastgesteld in het Bouwbesluit 2003. Woonvoorzieningen die op dat uitrustingsniveau worden verstrekt, zijn in beginsel van voldoende kwaliteit; duurdere of andere voorzieningen hoeven niet te worden verstrekt. Een duidelijke begrenzing derhalve. Garages bijvoorbeeld vallen daarom niet onder dit niveau. Alleen in die gevallen dat bijvoorbeeld vanuit welstandstoezicht hogere eisen worden gesteld, kan het college hierop een uitzondering maken. Over de hiermee gepaard gaande kosten moeten in een concrete situatie afspraken gemaakt worden. Ook bij hulp bij het huishouden speelt deze bepaling een rol. Indien bijvoorbeeld aanzienlijk meer hulp wordt gevraagd vanwege het feit dat men in een veel grotere of meer luxe woning woont, geeft deze bepaling een duidelijke grens aan.¶ ¶ lid 3 onder c.¶ Onder c. wordt gedoeld op de... [2] situatie dat de aanvrager een voorVerwijderd: 28-4-2011 Verwijderd: 11-4-2011
toelichting Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Waterland 2007 versie 28-4-2011 Pagina 13 van 34
In sommige gevallen gebruiken mensen al jaren voorzieningen en vragen zij na het optreden van een beperking voorzieningen aan, die in hun situatie kunnen leiden tot de conclusie dat het optreden van beperkingen geen meerkosten met zich meebrengt. Daarvoor is deze bepaling bedoeld. lid 3 onder g. In dit artikel wordt aangegeven dat de aanvraag geweigerd kan worden als het gaat om een vergoeding of verstrekking die reeds eerder heeft plaatsgehad, tenzij het de aanvrager niet verwijtbaar is dat het middel verloren is gegaan, bijvoorbeeld door roekeloosheid of verwijtbare onachtzaamheid, dus indien de aanvrager geen schuld treft. Indien een ander aansprakelijk is voor het verloren gaan, dient bekeken te worden of het mogelijk is deze derde door de aanvrager hiervoor aansprakelijk te doen stellen om zodoende de kosten te kunnen verhalen. Indien in een woning een verstelbare keuken of een andere dure voorziening is aangebracht heeft dit gevolgen voor de te verzekeren waarde van de opstal. Dit risico dient in de opstalverzekering gedekt te worden. Indien bijvoorbeeld bij brand blijkt dat de woning onvoldoende verzekerd is, dan kan op dat moment geen beroep op deze Verordening worden gedaan. lid 3 onder h. Deze afwijzingsgrond is afkomstig uit verordening Voorzieningen gehandicapten gemeente Waterland 2003 en is bedoeld voor situaties waarbij een eerder toegekende woonvoorziening verwijderd dient te worden bijvoorbeeld vanwege verhuizing of overlijden van de aanvrager. De eigenaar van de woning is verantwoordelijk voor de kosten voor het verwijderen van de voorziening. lid 3 onder i. Het gaat hier bijvoorbeeld om het ophogen van een tuin of tuinpad. Iedereen is hier zelf voor verantwoordelijk. lid 4 onder a.: Artikel 15 van de wet biedt de mogelijkheid bij verstrekking van voorzieningen in natura of een persoonsgebonden budget eigen bijdragen te vragen. Artikel 19 van de wet biedt de mogelijkheid de hoogte van financiële tegemoetkomingen af te stemmen op het inkomen van degene aan wie maatschappelijke ondersteuning wordt verleend: het zogeheten eigen aandeel. In dit artikel stelt de raad vast van deze mogelijkheid gebruik te maken, zoals opgedragen in artikel 15 lid 1 van de wet. Bovendien wordt bepaald dat de wijze waarop dit wordt uitgevoerd door het college in het Besluit maatschappelijke ondersteuning wordt vastgelegd
Verwijderd: 28-4-2011 Verwijderd: 11-4-2011 toelichting Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Waterland 2007 versie 28-4-2011 Pagina 14 van 34
Verwijderd: lid 4 onder b .¶ Algemeen gebruikelijke voorzieningen zijn voorzieningen waarover een met de aanvrager vergelijkbare ¶ persoon, ook los van de beperking, zou kunnen beschikken. Deze voorzieningen hoeven niet te worden ¶ verstrekt. Wat in een concreet geval algemeen gebruikelijk is, hangt dus in beginsel af van de aard van de gevraagde voorziening. In dit artikel wordt bepaald dat bij een combinatie van voorzieningen het deel dat algemeen gebruikelijk wordt geacht niet wordt vergoed.¶
Verwijderd: 28-4-2011 Verwijderd: 11-4-2011 toelichting Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Waterland 2007 versie 28-4-2011 Pagina 15 van 34
Artikel 4.Participatie De gemeente is verplicht om belanghebbenden te horen bij de voorbereiding van het beleid. De gemeente heeft de cliëntenparticipatie structureel geregeld door het instellen van de Wmo-raad. Artikel 5.Begrotingspost. De gemeenteraad stelt jaarlijks vast hoeveel geld wordt geraamd voor de verstrekking van voorzieningen. De Wmo is in principe een open einde regeling. Het is niet mogelijk om voorzieningen af te wijzen omdat er onvoldoende geld geraamd is.
Verwijderd: Artikel 3. Voorschriften ter uitvoering van deze verordening¶ ¶ lid 1. ¶ De gemeente stelt het Besluit Voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Waterland vast, op basis van de Algemene Maatregel van Bestuur, waarin nadere aanwijzingen staan voor het college ter uitvoering van de verordening en over de hoogte van de eigen bijdragen. In het verstrekkingenboek worden de algemene en individuele voorzieningen opgenomen.¶ ¶ lid 2.¶ In dit artikel is een niet-limitatieve opsomming opgenomen van de voorschriften die onderdeel uitmaken van het Besluit Voorzieningen maatschappelijke ondersteuning.¶ Verwijderd: De gemeente is verplicht om belanghebbenden te horen bij de voorbereiding van het beleid. De gemeente kan een cliëntenraad instellen of andere vormen van cliëntenparticipatie organiseren. Met het opnemen van artikel 4 in de verordening verplicht de gemeente zich tot het organiseren van cliëntenparticipatie.¶ ¶
Verwijderd: 28-4-2011 Verwijderd: 11-4-2011 toelichting Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Waterland 2007 versie 28-4-2011 Pagina 16 van 34
Hoofdstuk 2. Vorm van de te verstrekken voorzieningen
Artikel 8 Financiële tegemoetkoming Om te waarborgen dat de verstrekte financiële tegemoetkoming wordt besteed aan een noodzakelijke voorziening, en niet aan zaken die los staan van de doelen die met de wet worden beoogd, kunnen bij beschikking voorwaarden worden verbonden aan de verstrekking van een tegemoetkoming op grond van de wet. Deze bepaling, die moet worden bezien in relatie tot de bepalingen uit hoofdstuk 7 van deze Verordening, biedt daartoe de mogelijkheid. Artikel 10 Dit artikel is vervallen.
Verwijderd: Artikel 6 Keuzevrijheid¶ De in artikel 6 van de wet genoemde verplichting om bij een aanspraak op een individuele voorziening de keuze te bieden tussen een persoonsgebonden budget en een verstrekking in natura, is niet absoluut. Er kunnen overwegende bezwaren bestaan om niet over te gaan tot verstrekking van een persoonsgebonden budget. Het college kan regels stellen om af te wegen in welke gevallen er sprake is van bezwaren van overwegende aard, die reden zijn om geen persoonsgebonden budget te verstrekken. Deze regels worden opgenomen in het Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Waterland.¶ Verwijderd: Artikel 7 Voorziening in natura¶ Het doel van deze bepaling is het vastleggen van de rechten en plichten van het college en de aanvrager. Deze bepaling doelt op de situatie waarin het college een derde inschakelt voor verstrekking van naturavoorzieningen en de gemeente eigenaar blijft van de te verstrekken voorziening of wanneer het college een derde inschakelt voor het verlenen van zorg.¶ Als een voorziening in eigendom wordt verstrekt is er uiteraard niet een dergelijke overeenkomst nodig.¶
Hoofdstuk 3. Hulp bij het huishouden Artikel 11 Vormen van hulp bij het huishouden In artikel 4 lid 1 van de wet wordt het college opgedragen om voorzieningen aan te bieden ter ondersteuning van het voeren van een huishouden. In deze Verordening wordt dit onderdeel opgesplitst in twee onderdelen. In hoofdstuk 3 van deze Verordening gaat het om de voorziening “hulp bij het huishouden”, in hoofdstuk 4 om “woonvoorzieningen”. Bij het interpreteren van het begrip “voeren van een huishouden” is ervan uitgegaan dat een persoon pas echt baat kan hebben aan hulp bij het huishouden indien dat huishouden in een voor hem geschikte woning is gesitueerd. Vandaar dat de onder de Wet voorzieningen gehandicapten bestaande woonvoorzieningen onder dit begrip zijn gebracht. Onder de AWBZ werd gesproken van de functie huishoudelijke verzorging. Om aan te geven dat onder de Wmo sprake is van een eigen begrip wordt in deze Verordening het begrip ‘hulp bij het huishouden’ geïntroduceerd. Hulp bij het huishouden kan in drie vormen als voorziening worden aangeboden:
Verwijderd: Artikel 9 Persoonsgebonden budget¶ Het persoonsgebonden budget dient gezien te worden als een manier waarop een toegekende voorziening wordt verstrekt. ¶ ¶ lid 1:¶ Dit artikel spreekt voor zich en wordt niet nader toegelicht. ¶ ¶ lid 2:¶ Indien de aanvrager niet zelf in staat is het persoonsgebonden budget te beheren en te verantwoorden, kan een wettelijke vertegenwoordiger optreden namens de aanvrager.¶ Verwijderd: Eigen bijdragen en eigen aandeel in de kosten¶ lid 1.¶ Artikel 15 van de wet biedt de mogelijkheid bij verstrekking van voorzieningen in natura of een persoonsgebonden budget eigen bijdragen te vragen. ¶ lid 2¶ Artikel 19 van de wet biedt de mogelijkheid de hoogte van financiele tegemoetkomingen af te stemmen op het inkomen van degene aan wie maatschappelijke ondersteuning wordt verleend: het zogeheten eigen aandeel. Verwijderd: 28-4-2011 Verwijderd: 11-4-2011
toelichting Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Waterland 2007 versie 28-4-2011 Pagina 17 van 34
ad a. Hierbij wordt genoemd de algemene voorziening; een snelle en eenvoudige dienstverleningsoplossing zonder veel administratieve rompslomp voor gemeente en aanvrager. Gedacht moet worden aan vormen van direct beschikbare hulp bij het huishouden vanuit bijvoorbeeld een wijksteunpunt, met name voor eenvoudige werkzaamheden, al dan niet op basis van een kortdurende hulpbehoefte. Deze vorm van hulp bij het huishouden is momenteel niet in Waterland beschikbaar. Bij beschikbaarheid van een dergelijke voorziening beslist de raad of deze als algemene voorziening in aanmerking komt. ad b. Hierbij wordt genoemd de hulp bij het huishouden in natura. Ook hier gaat het om een vorm van persoonlijke dienstverlening, net als bij de onder a. genoemde vorm. Het verschil zit echter in de toekenningsprocedure, die meer op de persoon is afgestemd, en in de regel meer geschikt zal zijn voor de wat grotere en langduriger behoefte aan hulp. ad c. Hierbij wordt genoemd het persoonsgebonden budget (pgb) voor hulp bij het huishouden. Met dit pgb moet de aanvrager zelf hulp organiseren en inhuren. Vanaf 1 januari 2010 wordt onder een persoonsgebonden budget ook verstaan een vergoeding voor een arbeidsverhouding als bedoeld in artikel 5, eerste lid van de Wet op de loonbelasting 1964.
Artikel 12
Primaat van de algemene hulp bij het huishouden
lid 2: Omdat de in het eerste lid genoemde algemene voorziening in de gemeente Waterland (nog) niet aanwezig is, komt de individuele voorziening voor hulp bij het huishouden aan de orde. Lid 2 moet dus in samenhang met lid 1 worden gelezen. De individuele voorziening kan bestaan uit een voorziening in natura of uit een persoongebonden budget. Het college bepaalt wanneer iemand voor een persoonsgebonden budget in aanmerking kan komen. Deze criteria zijn vastgelegd in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Waterland.
Verwijderd: lid 1:¶ Hierin wordt geregeld onder welke basisvoorwaarden men gebruik kan maken van een algemene voorziening voor hulp bij het huishouden, indien deze in de gemeente Waterland beschikbaar komt. In aanmerking komen in eerste instantie personen met een aantoonbare beperking ten gevolge van ziekte of gebrek. Verder komen in aanmerking mantelzorgers in het kader van de zogenaamde ‘respijtzorg’, dat wil zeggen dat de noodzaak aanwezig is om mantelzorgers te ontlasten. Nota bene: het is daarbij niet de bedoeling van de wetgever dat het huishouden van de mantelzorger wordt overgenomen, maar overname van het huishouden van degene die de mantelzorg ontvangt is wel degelijk mogelijk.¶ Algemeen aangeboden hulp bij het huishouden is in de vorm van een primaat in deze Verordening neergelegd. Dat houdt in dat in eerste instantie wordt bezien of deze vorm van hulp bij het huishouden het probleem op adequate wijze kan oplossen. Bij het beschikbaar komen van een vorm van deze voorziening beslist de raad of de voorziening als algemene voorziening kan worden aangemerkt.¶ Verwijderd: vorige
Verwijderd: 28-4-2011 Verwijderd: 11-4-2011 toelichting Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Waterland 2007 versie 28-4-2011 Pagina 18 van 34
Artikel 13 Gebruikelijke zorg Bij het vaststellen van de aanspraak op hulp bij het huishouden wordt allereerst bezien of en in hoeverre eventueel andere personen binnen de leefeenheid zelf de problemen kunnen oplossen. Deze ontwikkeling is al onder de AWBZ-indicatiestelling in gang gezet. Voor zover de ondervonden problemen door middel van dergelijke gebruikelijke zorg kunnen worden opgelost, is er geen aanspraak op hulp bij het huishouden. In de door het college vast te stellen beleidsregels wordt bepaald hoe er rekening wordt gehouden met gebruikelijke zorg bij het vaststellen van een aanspraak op een voorziening voor hulp bij het huishouden. Artikl 13a Dit artikelspreekt voor zich en wordt niet nader toegelicht. Artikel 14 Omvang van de hulp bij het huishouden In de AWBZ werd tot de invoering van de wet geïndiceerd in klassen. Klassen zijn te vergelijken met standaardporties. Elke klasse is gekoppeld aan een minimaal en een maximaal aantal uren per week binnen een vaste bandbreedte. Indien men bijvoorbeeld een indicatie heeft voor 1,5 uur hulp, wordt men ingedeeld in klasse 1. Mocht de behoefte aan hulp van de aanvrager enigszins stijgen of dalen binnen de bandbreedte van de toegekende klasse, dan hoeft daarvoor niet opnieuw geïndiceerd en beschikt te worden. Voor de gemeente is dat een administratief voordeel, voor aanvragers ook. Voor zover hulp bij het huishouden nodig is die klasse 6 overstijgt, is het mogelijk additionele uren aan deze hoogste klasse toe te voegen. Naast de klasse vermeld de gemeente bij zorg in natura ook de uren die geïndiceerd zijn. Meestal worden deze uren ingezet door de zorgaanbieders. De zorgaanbieder heeft echter ook wat spelingruimte door de klasse. Hierdoor is de zorgverlener flexibeler. In het geval van een PGB wordt hulp bij het huishouden altijd toegekend in uren en wordt er niet met klasse gewerkt. Verwijderd: In de AWBZ werd tot de invoering van de wet geïndiceerd in klassen. Klassen zijn te vergelijken met standaardporties. Elke klasse is gekoppeld aan een minimaal en een maximaal aantal uren per week binnen een vaste bandbreedte. Indien men bijvoorbeeld een indicatie heeft voor 1,5 uur hulp, wordt men ingedeeld in klasse 1. Mocht de behoefte aan hulp van de aanvrager enigszins stijgen of dalen binnen de bandbreedte van de toegekende klasse, dan hoeft daarvoor niet opnieuw geïndiceerd en beschikt te worden. Voor de gemeente is dat een administratief voordeel, voor aanvragers ook. Materieel kan het voor aanvragers binnen de speelruimte van de klasse echter enigszins negatief of positief uitpakken, afhankelijk van de daadwerkelijk noodzakelijke uren zorg. Als die zorgbehoefte, uitgedrukt in uren, zich onderaan de bandbreedte bevindt, is men voordelig uit; is de behoefte aan uren gelegen vlak onder het plafond van de klasse, is het voordeel minder. Zolang de objectief vastgestelde behoefte echter binnen de bandbreedte blijft, is er sprake van een toereikende voorziening. Voor zover hulp bij het huishouden nodig is die klasse 6 overstijgt, is het mogelijk additionele uren aan deze hoogste klasse toe te voegen. ¶
Artikel 15 Omvang van het persoonsgebonden budget Deze bepaling spreekt voor zich en wordt niet nader toegelicht.
Verwijderd: sluit nauw aan op artikel 13. Jaarlijkse vastlegging houdt verband met prijsindexering zoals genoemd in artikel 42 van de Verordening.
Verwijderd: 28-4-2011 Verwijderd: 11-4-2011 toelichting Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Waterland 2007 versie 28-4-2011 Pagina 19 van 34
Hoofdstuk 4. Woonvoorzieningen Artikel 16 Vormen van woonvoorzieningen De woonvoorziening kan worden verstrekt in vier hoofdvormen: ad a. De algemene woonvoorziening. Hierbij moet worden gedacht aan een mogelijkheid om snel oplossingen voor vaak minder complexe woonproblemen te krijgen. Te denken valt aan klussendiensten, snel beschikbare voorzieningen uit depot en mogelijk andere, nog te ontwikkelen voorzieningen; ad b. Een woonvoorziening in natura. Deze voorziening wordt in eigendom of in bruikleen verstrekt. Met de aanvrager wordt een bruikleenovereenkomst afgesloten in geval de voorziening in bruikleen wordt verstrekt. ad c. Het persoonsgebonden budget, bijvoorbeeld een verhuiskostenvergoeding; ad d. De financiële tegemoetkoming voor woningeigenaren. Deze financiële tegemoetkoming wordt genoemd in artikel 7 lid 2 van de wet. Artikel 17
Primaat collectieve woonvoorzieningen en recht op individuele woonvoorzieningen Dit artikel spreekt voor zich en wordt niet nader toegelicht. Artikel 18 Soorten individuele woonvoorzieningen ad a. Het college kan besluiten om een tegemoetkoming te verstrekken in de verhuis- en inrichtingskosten, indien verhuisd wordt naar een aangepaste of een goedkoper aan te passen woning dan de reeds bewoonde woning. Het college maakt de afweging tussen verstrekking van een tegemoetkoming in de verhuiskosten en een woningaanpassing. Een woonvoorziening, en dus ook een verhuiskostenvergoeding is, volgens de Wvg-jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep, alleen bedoeld voor situaties waarin de ondervonden problemen in direct oorzakelijk verband staan met bouwkundige of woontechnische aspecten van de te verlaten woning zelf. Omgevingsfactoren als lawaai, stank, onveiligheidsgevoelens, overlast et cetera zijn dus niet van belang. Uitgangspunt van het gemeentelijk beleid is dat zo goed mogelijk gebruik wordt gemaakt van de voorraad aangepaste woningen in de gemeente. ad b. Een bouwkundige of woontechnische woningaanpassing is een aanpassing van de woning zelf, ter compensatie van de problemen die in de woning spelen ten aanzien van de bewoner met een beperking. ad c. Onder een woonvoorziening waarbij geen sprake is van een ingreep van bouw- of woontechnische aard zal in de praktijk worden begrepen hulpmiddelen voor baden, wassen en douchen welke niet nagelvast aan de woning zijn bevestigd, alsmede mobiele patiëntenliften. Deze voorzieningen kunnen in natura, in eigendom of bruikleen worden verstrekt maar ook in de vorm van een persoonsgebonden budget. Ook kan onder woonvoorziening een woningsanering i.v.m. ernstige longproblematiek verstaan worden. Hiervoor kan onder voorwaarden een persoonsgebonden budget worden verstrekt. ad d. Omdat met de Wet maatschappelijke ondersteuning niet wordt beoogd om het inhoudelijke beleidsterrein ten opzichte van de vervallen Wet voorzieningen gehandicapten te verbreden, noch om dat te versmallen, is de uitraasruimte als woonvoorziening opgenomen. Een uitraasruimte is een ruimte die op basis van het vervallen artikel 1, lid 1, onder e. van de Wet voorzieningen gehandicapten kan worden gedefinieerd als een verblijfsruimte, waarin een persoon die tengevolge van een beperking in de vorm van een ernstige gedragsstoornis ernstig ontremd gedrag vertoont, zich kan
Verwijderd: In eerste instantie zal worden bezien of een woonprobleem kan worden opgelost met een algemene voorziening. Deze voorziening heeft voorrang bij het zoeken naar een oplossing voor een voor de wet relevant woonprobleem, dus een probleem bij het normale gebruik van de woning, zie de toelichting op het amendement dat leidde tot artikel 4 van de wet (amendement Miltenburg c.s., 30 131, nr. 65). Als een algemene voorziening niet volstaat als oplossing ofwel niet aanwezig is in de gemeente, moet het probleem middels een individuele voorziening worden opgelost; dat kan zijn een woonvoorziening in natura of een persoonsgebonden budget.¶ ¶
Verwijderd: Onder de Wet voorzieningen gehandicapten konden gemeenten woningaanpassingen duurder dan ¶ € 20.420,-- onder bepaalde voorwaarden declareren bij het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Onder de Wet maatschappelijke ondersteuning vervalt deze mogelijkheid en zullen de kosten voor rekening van de gemeenten komen.¶
Verwijderd: 28-4-2011 Verwijderd: 11-4-2011
toelichting Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Waterland 2007 versie 28-4-2011 Pagina 20 van 34
afzonderen of tot rust kan komen. Een zeer specifieke voorziening derhalve, die alleen op basis van een specifieke noodzaak en op basis van een specifieke beperking kan worden verstrekt. Het zal in de regel gaan om een kleine, veilige en prikkelarme ruimte. ad e. Het college stelt vast in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Waterland, welke voorzieningen in aanmerking komen voor een tegemoetkoming in de kosten van onderhoud, keuring en reparatie. ad f. In die gevallen waarin de aanvrager tijdens het aanbrengen van de voorzieningen niet in de woonruimte kan blijven wonen en om deze reden tijdelijk naar een andere woonruimte moet uitwijken, kan voor de periode dat dit noodzakelijk is een tegemoetkoming in de dubbele woonlasten worden verstrekt. Alleen in die gevallen dat het redelijkerwijs buiten de mogelijkheden van de aanvrager ligt om te voorkomen dat er dubbele woonlasten opgebracht moeten worden, kan tot vergoeding van extra woonlasten in verband met tijdelijke huisvesting worden overgegaan. De periode waarover de vergoeding zich uitstrekt wordt individueel bepaald, afhankelijk van de planning gesteld in de offerte van de aannemer, doch bedraagt nooit meer dan zes maanden. ad g. Voor het vrijhouden van een aangepaste woning c.q. het niet kunnen verhuren van de woning omdat de woning nog niet is aangepast, kan een bijdrage aan verhuurder worden verleend ter hoogte van de gederfde huurinkomsten voor een periode van zes maanden. Door de eigenaar van de woning een financiële tegemoetkoming te verlenen, kan bevorderd worden dat de aangepaste woonruimte beschikbaar blijft voor personen met beperkingen. Artikel 19. lid 1 en 2:
Primaat van de verhuizing
Normaal gesproken gelden primaten voor de algemene voorzieningen. De financiële tegemoetkoming in de verhuis- en inrichtingskosten is echter een individuele voorziening. Deze voorziening is als primaat opgenomen omdat een tegemoetkoming in de verhuis- en inrichtingskosten vaak de goedkoopst compenserende voorziening zal zijn. Daar mag echter niet automatisch vanuit gegaan worden: steeds moet de afweging gemaakt worden of in het individuele geval de tegemoetkoming in de verhuis- en inrichtingskosten voldoende compensatie biedt. Ook de financiële gevolgen van de verhuizing voor de woonlasten moeten binnen aanvaardbare grenzen vallen. Verder moet duidelijk zijn dat de verhuizing gerealiseerd kan worden binnen een uit het medisch advies blijkende verantwoorde termijn.
lid 3: zie toelichting artikel 18 ad d. lid 4: zie toelichting artikel 18 lid e. lid 5: zie toelichting artikel 18 lid f. lid 6: zie toelichting artikel 18 lid g. Artikel 20 Uitsluitingen Een persoonsgebonden budget of een financiële tegemoetkoming voor het treffen van voorzieningen wordt alleen verstrekt als het woonruimten betreft die als zelfstandige woonruimte in het kader van de Wet op de huurtoeslag ook als zodanig aangemerkt worden. Een uitzondering zijn aanpassingen aan woonschepen en binnenschepen; deze komen weinig voor en worden apart geregeld in het verstrekkingenbeleid. Verder worden geen woonvoorzieningen verstrekt in gemeenschappelijke ruimten van woongebouwen bedoeld voor personen met beperkingen of voorzieningen die in dergelijke gebouwen, ook in de wooneenheden, bij nieuwbouw of renovatie zonder noemenswaardige meerkosten (hadden) kunnen worden meegenomen.
Verwijderd: Onder de Wet voorzieningen gehandicapten gold de regel dat bij een aanvraag voor een woningaanpassing eerst werd bezien of verhuizing naar een andere woning een oplossing kon bieden. Dit is het zogenaamde primaat van de verhuizing. In feite gaat het om een uitwerking van de regel dat in beginsel wordt gekozen voor de goedkoopst adequate voorziening. De mogelijkheid tot het hanteren van het primaat van de verhuizing is onder de Wet voorzieningen gehandicapten in de jurisprudentie erkend, zij het dat wel enkele duidelijke voorwaarden zijn gesteld. In de eerste plaats moeten de financiële gevolgen van de verhuizing voor de woonlasten binnen aanvaardbare financiële grenzen vallen, een eis die ook onder de wet gesteld kan worden. Verder moet duidelijk zijn dat de oplossing in de vorm van een verhuizing kan worden gerealiseerd binnen een uit het advies blijkende medisch verantwoorde termijn. Dat houdt dus in dat het college zicht moet hebben op de woningvoorraad om een indicatie te kunnen geven van de mogelijkheden om binnen die medisch verantwoorde termijn te kunnen verhuizen naar een geschikte aangepaste of goedkoper aan te passen woning. Ook diverse andere relevante aspecten, nader uit te werken in de Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Waterland, kunnen, afhankelijk van de situatie een rol spelen bij de afweging omtrent het toepassen van het primaat van de verhuizing in een concreet geval.¶ Verwijderd: 28-4-2011 Verwijderd: 11-4-2011
toelichting Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Waterland 2007 versie 28-4-2011 Pagina 21 van 34
Artikel 21 Hoofdverblijf lid 1 en 2: In tegenstelling tot de Wet voorzieningen gehandicapten wordt in de wet niet expliciet vermeld dat de gemeentelijke compensatieplicht alleen geldt voor de inwoners van de gemeente. Artikel 11 van de wet geeft echter wel een aanwijzing in die richting door vermelding van “ingezetenen”, mede gezien het feit dat er met de wet geen inhoudelijke uitbreiding van de werking van de Wet voorzieningen gehandicapten is beoogd. In eerste instantie geeft de gemeentelijke basisadministratie uitsluitsel. Voor bepaalde gezondheidszorginstellingen geldt dat de bewoners een briefadres elders kunnen aanhouden. De gemeente waar de aanvrager van de voorziening daadwerkelijk verblijft heeft de verplichting tot compensatie van beperkingen. In het geval van AWBZ-bewoners heeft deze verplichting geen betrekking op de woonvoorzieningen. lid 3 en 4: Onder de Wet voorzieningen gehandicapten waren AWBZ-bewoners uitgesloten van het recht op woonvoorzieningen. Een bovenwettelijke uitzondering hierop werd door gemeenten gemaakt voor het zogenaamde bezoekbaar maken van een woonruimte voor bezoek aan ouders of andere familieleden. Deze uitzondering was gebaseerd op de gemeentelijke verordening. Omdat met de wet niet wordt beoogd om de omvang van de onder de Wet voorzieningen gehandicapten geregelde zorgplicht in te krimpen of uit te breiden, is de optie van het bezoekbaar maken in deze Verordening opgenomen in artikel 21. Verdere verplichtingen dan hier genoemd in de Verordening heeft de gemeente derhalve niet. “Bezoekbaar maken” wordt in de Verordening daarom gelimiteerd tot het bereikbaar maken van de woonruimte zelf en het toilet. Het is niet de bedoeling dat logeren mogelijk wordt gemaakt. Hier zijn in de regel ingrijpender aanpassingen noodzakelijk.
Verwijderd: Het is noodzakelijk de zinsnede 'of zal hebben' (lid 1) op te nemen voor situaties waarin de aanvrager naar een andere gemeente wil verhuizen en in die gemeente een woning wil laten bouwen of aanpassen voordat deze daadwerkelijk wordt betrokken, zie ook artikel 20.¶ Verwijderd: 18
Artikel 22 Weigeringsgronden Om in aanmerking te komen voor woonvoorzieningen moet er een duidelijke samenhang zijn tussen de ondervonden woonproblemen en de beperking die men heeft. Aanvragen voor woonvoorzieningen die hun oorzaak vinden in andere factoren dan die beperking, kunnen worden geweigerd op grond van artikel 22.
Verwijderd: 28-4-2011 Verwijderd: 11-4-2011 toelichting Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Waterland 2007 versie 28-4-2011 Pagina 22 van 34
ad a. Onder a. wordt de verhuizing naar een inadequate woning genoemd als weigeringsgrond voor woonvoorzieningen. Niet de ondervonden beperking, maar de verhuizing naar een niet geschikte woning is dan de voornaamste oorzaak van de ondervonden problemen. Deze bepaling heeft voornamelijk betrekking op situaties waarin men gaat verhuizen zonder specifieke reden, maar gewoon omdat men daar zin in heeft. Uitzondering in deze bepaling is de zogeheten “belangrijke reden”. Daarbij moet gedacht worden aan een verhuizing vanwege samenwoning, huwelijk of het aanvaarden van werk elders. Deze bepaling vervalt als een termijn van 7 jaar is verstreken. Dit wordt een normale periode geacht waarbinnen personen verhuizen. ad b. Het college kan een woonvoorziening weigeren indien de aanvraag verband houdt met een verhuizing en de persoon met beperkingen niet is verhuisd naar de voor hem op dat moment beschikbare meest geschikte woning, tenzij vooraf schriftelijke toestemming is verleend door het college. Met de wijziging per 1 januari 2010 van artikel 4, tweede lid, door het amendement van der Vlies (zie opmerkingen bij toelichting algemeen onder individualiseringsbeginsel) is het uiting gegeven aan de wens van de regering dat gemeenten ook woonvoorzieningen toekennen indien verhuisd wordt van een geschikte naar een ongeschikte woning als de verandering van woning in het kader van "een normale wooncarrière" geschiedt. Wanneer sprake is van een verhuizing vanwege een veranderde gezinssituatie of leefsituatie kan een vergoeding wenselijk zijn. De toelichting bij het amendement geeft aan dat gedacht kan worden aan situaties dat mensen moeten verhuizen omdat het huis vanwege gezinsuitbreiding te klein wordt, of juist te groot, bij oudere mensen. Als daar geen sprake van is en de persoon met beperkingen verhuist naar een ongeschikte woning, kan de weigeringsgrond, met inachtneming van het onderstaande, worden tegengeworpen. Het college kan verder alleen dan de aanvraag op grond van deze bepaling afwijzen indien het college enige indicatie heeft gegeven dat er in de periode van belang méér geschikte woningen voorhanden waren.12 Met "verhuizen" wordt hier overigens niet alleen gedoeld op de feitelijke verhuizing, maar ook op alle onomkeerbare handelingen die normaal gesproken voorafgaan aan een verhuizing, zoals het tekenen van een koop- of huurcontract. Voor de toepassing van deze weigeringsgrond geldt dat ook de gemeente ervoor zal moeten zorgen zicht te hebben op de aangepaste of makkelijk aan te passen woningvoorraad, niet alleen sociale huurwoningen, maar ook in de vrije sector en zonodig het koopwoningenbestand. Daarnaast zal de gemeente haar burgers goed moeten informeren over de gang van zaken bij dit soort verhuizingen. Alleen dan kan goed worden gemotiveerd dat iemand al dan niet is verhuisd naar de voor zijn situatie meest geschikte woning.
ad c. Op basis van het feit dat voorzieningen op grond van de wet in hoofdzaak zijn gericht op het individu, worden in beginsel geen voorzieningen in gemeenschappelijke ruimten van wooncomplexen verstrekt. Evenals onder de Wet voorzieningen gehandicapten gold, zijn er uitzonderingen gemaakt voor de in de Verordening genoemde voorzieningen in gemeenschappelijk ruimten. De opsomming is limitatief, dat wil zeggen dat er niet meer hoeft te worden verstrekt dan er in de Verordening is genoemd. Als eerste wordt echter gekeken of de woningeigenaar zijn verantwoordelijkheid neemt en de noodzakelijke voorziening laat aanbrengen. Ad d. Voor een verhuizing vanuit een ouderlijke woning zal geen verhuiskostenvergoeding worden verstrekt. Er is hier immers geen sprake van meerkosten ten opzichte van personen zonder beperkingen die voor het eerst zelfstandig gaan wonen. Verhuizingen naar AWBZ- en andere zorginstellingen leiden ertoe dat de aanvrager buiten de doelgroep van de wet valt; deze personen kunnen immers niet meer zelfstandig participeren en hebben dus geen aanspraak op woonvoorzieningen, ook al omdat ze die onder de Wvg ook al niet hadden. Als er in de te verlaten woning geen problemen bij het normale gebruik van de woning werden ervaren, is de verhuizing naar de nieuwe woning kennelijk de oorzaak van de problemen en is men verhuisd naar een inadequate woning. In dergelijke situaties is er, evenals onder de Wet voorzieningen gehandicapten geen aanspraak op woonvoorzieningen, hetgeen al meermaals door de Centrale Raad van Beroep is bevestigd. 2. Zie de opmerkingen bij de toelichting algemeen (algemeen gebruikelijk als afwijzingsgrond) Artikel 23
Terugbetaling bij verkoop
Verwijderd: Als een persoon met beperkingen verhuist, zal deze, in relatie tot die beperkingen, moeten zoeken naar een zo geschikt mogelijke woning. Het is niet de bedoeling dat men zo maar een ongeschikte woning kiest en vervolgens de rekening voor aanpassingen bij de gemeente indient. Met “verhuizen” wordt hier overigens niet alleen gedoeld op de feitelijke verhuizing, maar ook op alle onomkeerbare handelingen die normaal gesproken voorafgaan aan een verhuizing, zoals het tekenen van een koop-, huur- of erfpachtcontract, zie ook artikel 19, lid 1, waarin wordt bepaald dat het gaat om een situatie waarin men in de betreffende woning “zijn hoofdverblijf heeft of zal hebben”. ¶ Voor de toepassing van deze weigeringsgrond geldt dat ook de gemeente ervoor zal moeten zorgen zicht te hebben op de aangepaste of makkelijk aan te passen woningvoorraad, niet alleen sociale huurwoningen, maar ook in de vrije sector en zonodig het koopwoningenbestand. Daarnaast zal de gemeente haar burgers goed moeten informeren over de gang van zaken bij dit soort verhuizingen. Alleen dan kan worden gemotiveerd dat iemand al dan niet is verhuisd naar de voor zijn situatie meest geschikte woning.¶ Verwijderd: ad d. ¶ Onder d. wordt met name gedoeld op kostbare woningaanpassingen zoals een traplift. Wanneer men ouder wordt, zal het traplopen op den duur veelal een probleem worden. Hierop kan men anticiperen en op tijd gaan uitkijken naar een bij de levensfase passende, meer geschikte woning. ¶ ¶ ad e. ¶ Onder e. wordt met name gedoeld op verhuiskostenvergoedingen; veel verhuizingen zijn als algemeen gebruikelijk te beschouwen, ook los van de beperking die men heeft. Te denken valt aan verhuizingen van het ouderlijk huis naar een zelfstandige woonruimte, verhuizing van senioren naar een kleinere meer comfortabele woning, omdat de eengezinswoning te bewerkelijk is geworden en kinderen reeds zelfstandig wonen. Of verhuizing naar een woning waarin meer zorg geboden kan worden.¶ Verwijderd: f Verwijderd: 28-4-2011
12
Rechtbank Amsterdam 28 juli 2009, 08/4446 WMO
Verwijderd: 11-4-2011
toelichting Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Waterland 2007 versie 28-4-2011 Pagina 23 van 34
De verordening Voorzieningen gehandicapten gemeente Waterland 2003 bevatte een zogenaamde antispeculatiebepaling. Deze bepaling komt in deze Verordening terug en heeft als doel het door de eigenaar laten terugbetalen van een deel van de waardestijging, die het gevolg is van de aanpassing van de eigen woning op grond van de wet. De datum van de verkoop is daarbij bepalend, omdat op die datum reeds vaststaat wat de verkoopprijs van de woning en wat de meerwaarde ten gevolge van de aanpassing is. Het is aan het college om te bepalen of en in hoeverre in een concrete situatie gebruik van deze bepaling wordt gemaakt, aangezien er een afweging dient plaats te vinden tussen de kosten van het effectueren van deze bepaling (taxatie, administratieve lasten) in relatie tot de te verwachten baten. In de gemeente Waterland wordt een periode van 10 jaar gehanteerd.
Verwijderd: 5
Verwijderd: 28-4-2011 Verwijderd: 11-4-2011 toelichting Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Waterland 2007 versie 28-4-2011 Pagina 24 van 34
Hoofdstuk 5. Het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel Artikel 24 Vormen van vervoersvoorzieningen ad a. In Waterland is er het Aanvullend Openbaar Vervoer, dit is een collectieve vervoersvoorziening. Naast het collectief vervoer kan ook worden gedacht aan de mogelijkheden voor het opzetten van scootmobielpools, zoals in sommige verzorgingshuizen al op basis van de Wet voorzieningen gehandicapten gebeurde. Dit is in Waterland nog niet het geval. Bij het beschikbaar komen van een vorm van deze voorziening in de gemeente Waterland, beslist de raad of deze als algemene voorziening wordt aangemerkt. ad b. Individuele voorzieningen in natura kunnen bestaan uit een diversiteit van vervoersvoorzieningen.. Te denken valt aan een scootmobiel en driewielfiets, Een dergelijke voorziening kan worden verstrekt als aanvulling op het gebruik van een collectief systeem. Het gaat hier om vervoermiddelen die voorzien in de vervoersbehoefte op de korte en middellange afstand. In de het verstrekkingenbeleid wordt uitgewerkt onder welke voorwaarden men voor een bepaald soort voorziening in aanmerking komt. ad c. Een vergoeding voor vervoerskosten kan worden gegeven als vervanging of aanvulling op een collectief vervoersysteem. De vergoeding kan bestaan uit de kosten van aanpassingen aan het eigen vervoermiddel of de kosten van een (rolstoel)taxi of gebruikskosten eigen auto/bruikleenauto als het collectief vervoer geen adequate oplossing biedt voor de aanvrager. ad d. Dit budget moet worden besteed aan een vervoersvoorziening, te weten de aanschaf en het onderhoud van een specifiek vervoermiddel. Scootmobielen in bruikleen zullen in principe in natura worden verstrekt. De mogelijkheid voor een persoonsgebonden budget wordt echter opengelaten. Bij een persoonsgebonden budget zal voor kosten van onderhoud en reparatie een forfaitair bedrag als financiële tegemoetkoming worden verstrekt. De vaststelling van de hoogte van het persoonsgebonden budget door het college wordt opgenomen in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Waterland. Artikel 25
Het recht op een algemene voorziening
De algemene vervoersvoorziening bestaat in Waterland thans alleen uit het collectief vervoer. Naast het collectief vervoer als algemene vervoersvoorziening kan ook worden gedacht aan de mogelijkheden voor het opzetten van scootmobiel-pools. Waterland heeft (nog) niet zo'n pool. De algemene vervoersvoorziening heeft voorrang op de individuele voorziening, maar alleen als de eerste beschikbaar is en adequate compensatie biedt. De vraag of een algemene vervoersvoorziening, zoals het collectief vervoer, voor de aanvrager een voorziening is die voldoet aan de in artikel 4, eerste lid, van de Wmo neergelegde compensatieplicht, kan slechts beantwoord worden op grond van een onderzoek naar niet alleen de beperkingen, maar ook de persoonskenmerken en de vervoersbehoeften van de individuele belanghebbende. Nagegaan moet dus worden hoe de vervoersmogelijkheden van de algemene voorziening of het collectief vervoer zich verhouden tot de kenmerken van de aanvrager, zijn beperkingen en zijn vervoersbehoeften, een en ander tegen de achtergrond van de vraag welke voorziening in het concrete, individuele geval leidt tot het behoud of het bevorderen van de zelfredzaamheid en de maatschappelijke participatie. Het college zal ook rekening moeten houden met de capaciteit van de aanvrager om uit een oogpunt van kosten zelf in (vevoers)maatregelen te voorzien.13 Het kan voorkomen dat het collectief systeem de vervoersbehoefte van de aanvrager niet volledig dekt, bijvoorbeeld bij personen die zeer beperkt mobiel zijn.
13
Centrale Raad van Beroep 28 oktober 2009, LJN BK2504
Verwijderd: De collectieve vervoersvoorziening is al bekend in de vorm van het huidige Wvgvervoer. ¶ Naast het collectief vervoer kan ook worden gedacht aan de mogelijkheden voor het opzetten van scootmobielpools, zoals in sommige verzorgingshuizen al op basis van de Wet voorzieningen gehandicapten gebeurde. Dit is in Waterland nog niet het geval. Bij het beschikbaarbaar komen van een vorm van deze voorziening in de gemeente Waterland, beslist de raad of deze als algemene voorziening wordt aangemerkt.¶ Verwijderd: , evenals onder de Wet voorzieningen gehandicapten Verwijderd: Ook deze vergoedingen komen uit de Wvg. ¶ Verwijderd: Belangrijkste aanvulling ten opzichte van de Wet voorzieningen gehandicapten is het persoonsgebonden budget. Dit budget moet worden besteed aan een vervoersvoorziening, te weten de aanschaf en het onderhoud van een specifiek vervoermiddel. Scootmobielen in bruikleen zullen in principe in natura worden verstrekt. De mogelijkheid voor een persoonsgebonden budget wordt echter opengelaten. Bij een persoonsgebonden budget zal voor kosten van onderhoud en reparatie een forfaitair bedrag als financiële tegemoetkoming worden verstrekt. De vaststelling van de hoogte van het persoonsgebonden budget door het college wordt opgenomen in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Waterland.¶ ¶ Verwijderd: Door deze formulering is bepaald dat louter de aantoonbare beperkingen van de persoon in relatie tot de beperkingen van de bestaande vervoersystemen bepalend zijn voor de vraag of, en zo ja in hoeverre de aanvrager in aanmerking komt voor een voorziening terzake. ¶ lid 1.¶ Algemeen criterium om in aanmerking te kunnen komen voor een vervoermiddel is het ten gevolge van een beperking niet kunnen gebruiken van het openbaar vervoer. Die regel stamt uit de aan de Wet voorzieningen gehandicapten voorafgaande AAW en wordt in de praktijk beoordeeld door te kijken naar de loopafstand van een aanvrager (de bekende 800-metergrens).¶ Doordat de streekbus, bijvoorbeeld voor een persoon met beperkingen niet toegankelijk is, heeft men recht op een vervoersvoorziening. Psychische problemen (men durft niet in een drukke bus, men is bang voor de trein) zijn daardoor in principe geen indicatie voor een vervoersvoorziening. Hiervoor moet een ... [3] adequate voorziening getroffen Verwijderd: 28-4-2011 Verwijderd: 11-4-2011
toelichting Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Waterland 2007 versie 28-4-2011 Pagina 25 van 34
Artikel 26 Het primaat van het collectief vervoer Artikel 26 geeft het primaat van de algemene voorzieningen aan boven de individuele verstrekkingen zoals genoemd onder b. en c. van artikel 23. Individuele voorzieningen kunnen echter ook in aanvulling op het gebruik van een collectief systeem verstrekt worden. Dit is het geval wanneer het collectief systeem de vervoersbehoefte van de aanvrager die een aanspraak heeft niet volledig dekt. Dit is volgens de jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep onder de Wet voorzieningen gehandicapten van bijzonder belang bij mensen die slechts zeer beperkt mobiel zijn (mensen met een loopafstand van maximaal circa 100 meter). Alleen collectief vervoer is voor deze categorie mensen geen adequate voorziening. Artikel 27 Autoaanpassing in plaats van collectief vervoer Autoaanpassingen zijn erop gericht het gebruik van een auto voor de aanvrager, die op de auto aangewezen is voor het vervoer buitenshuis, mogelijk te maken. Indien het collectief vervoer een adequate voorziening is maar de aanvrager de voorkeur geeft aan vervoer met de eigen auto, kan een tegemoetkoming worden gegeven voor de noodzakelijke autoaanpassing tot een vastgesteld maximum. Een dergelijke tegemoetkoming wordt maximaal één keer per vijf jaar verstrekt. De aan te passen auto moet de investering nog waard zijn. Door deze keuzevrijheid ontstaat niet het recht op een andere individuele vervoersvoorziening. Betrokkene komt dus niet in aanmerking voor een gebruikskostenvergoeding voor de eigen auto of vervanging van de auto. Artikel 28 Algemeen gebruikelijke vervoersvoorzieningen Onder de Wet voorzieningen gehandicapten is in de rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep bepaald dat het stellen van een inkomensgrens voor een forfaitaire tegemoetkoming in vervoerskosten bij een inkomen van 1,5 x de bijstandsnorm niet in strijd was met de geldende zorgplicht. Iemand met een dergelijk inkomen wordt geacht de kosten van het lokaal vervoer of bezit en gebruik van een auto zelf te kunnen dragen. Er is een duidelijke relatie met het begrip “algemeen gebruikelijk”; indirect worden de kosten van vervoer in relatie tot het inkomen algemeen gebruikelijk geacht. Deze visie wordt overgenomen. Artikel 29 Omvang in gebied en kilometers Onder de Wet voorzieningen gehandicapten is de zorgplicht voor vervoer beperkt tot verplaatsingen in het kader van het leven van alledag in de directe woon- of leefomgeving; de wet spreekt nu in artikel 4 lid 1, onder c. over “het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel”. Dit lijkt beperkter te zijn dan de zorgplicht onder de Wet voorzieningen gehandicapten, maar aangezien met de Wet maatschappelijke ondersteuning niet is beoogd de reikwijdte van de Wet voorzieningen gehandicapten te beperken of uit te breiden, is er geen reden om aan te nemen dat alleen de letterlijk lokale verplaatsingen onder de wet zullen vallen. Vandaar dat conform de onder de Wet voorzieningen gehandicapten gevormde jurisprudentie, wordt uitgegaan van de eigen woon- of leefomgeving, met als uitzondering de bovenregionale zorgplicht, zoals die ook in de Wvg-jurisprudentie is omschreven. Sinds maart 2002 houdt de vaste jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep onder de Wet voorzieningen gehandicapten in dat een vervoersvoorziening of een combinatie van voorzieningen de mogelijkheid moet bieden om op jaarbasis minimaal 1.500-2.000 kilometer af te leggen In deze verordening wordt aangehaakt bij deze jurisprudentie, aangezien de jurisprudentie onder de Wmo (nog) niet gewijzigd is.
Verwijderd: 28-4-2011 Verwijderd: 11-4-2011 toelichting Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Waterland 2007 versie 28-4-2011 Pagina 26 van 34
Verwijderd: . Deze jurisprudentie wordt hier vastgelegd, aangezien met de wet niet wordt beoogd de werkingssfeer van de Wet voorzieningen gehandicapten uit te breiden.¶
Verwijderd: 28-4-2011 Verwijderd: 11-4-2011 toelichting Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Waterland 2007 versie 28-4-2011 Pagina 27 van 34
Hoofdstuk 6. Verplaatsen in en rond de woning Een definitie van een rolstoel is niet te geven, daarom wordt hier onder het begrip “rolstoel” een rolstoel bedoeld zoals iedereen die kent. Deze rolstoel kan zowel handbewogen als elektrisch aangedreven zijn. Een (elektrische) trippelstoel wordt niet als rolstoel beschouwd en wordt niet op grond van de wet verstrekt. De trippelstoel valt onder de door de Regeling Zorgverzekering te verstrekken voorzieningen. Een rolstoel kan zowel worden gebruikt als een verplaatsingsmiddel voor binnen als voor buiten. Primair doel van de rolstoel is het zittend verplaatsen, omdat lopend verplaatsen, ook met op grond van andere regelingen te verstrekken voorzieningen als looprekken, rollators, wandelstokken en krukken niet of onvoldoende mogelijk is. Kosten van onderhoud en reparatie van de rolstoel vallen eveneens onder de wet. ad a. In deze Verordening wordt de keuze opengelaten voor de mogelijkheid een rolstoel in de vorm van een algemene voorziening te verstrekken als het gaat om een rolstoel voor incidenteel gebruik. De opname van dit artikel in de Verordening biedt een mogelijkheid waarbij wel incidenteel noodzakelijke rolstoelen worden verstrekt, maar dan via een algemene rolstoelvoorziening. Het betreft dan situaties waarbij soms een rolstoel nodig is, terwijl het dagelijks verplaatsen in en om de woning zonder rolstoel plaatsvindt. Het recht op een dergelijke rolstoel kan in die situaties ingevuld worden via een rolstoelpool waar de betrokkene een beroep op kan doen. Hierdoor wordt voorkomen dat een groot aantal rolstoelen weinig frequent wordt gebruikt. De rolstoelen uit de rolstoelpool worden echter wel frequent gebruikt. Uiteraard moet het daadwerkelijk mogelijk zijn een rolstoel uit de pool te lenen. De pool moet dan ook voldoende geschikte rolstoelen op voorraad hebben. Deze voorziening is momenteel nog niet in de gemeente Waterland voorhanden en de bepaling is dan ook opgenomen met het oog op mogelijk toekomstige ontwikkelingen. Bij het beschikbaar komen van deze voorziening beslist de raad of deze als algemene voorziening wordt aangemerkt. ad b. Alle verstrekkingen in natura worden afgenomen bij een vaste leverancier. Het leveringsaanbod bestaat uit een kernassortiment en een aanvullend assortiment, modulair opgebouwd, zodat gemakkelijk tot herverstrekking kan worden overgegaan. Het beleid van de gemeente Waterland is om de hulpmiddelen in beginsel te kopen en in bruikleen te verstrekken aan cliënten. ad d. De sportrolstoel is een sportvoorziening. Sportvoorzieningen zijn in deze verordening niet als aparte categorie opgenomen, maar dat betekent niet dat een sportvoorziening in een voorkomend geval niet verstrekt hoeft te worden. De compensatieplicht van het college kan er onder bepaalde omstandigheden toe leiden dat aan een persoon met beperkingen een sportvoorziening moet worden verstrekt.14 De bekendste is de sportrolstoel, die daarom is opgenomen bij de rolstoelvoorzieningen, maar er zijn meer sportvoorzieningen te bedenken.
Verwijderd: 28-4-2011 14
Rechtbank Amsterdam 19 februari 2009, LJN BH6259
Verwijderd: 11-4-2011
toelichting Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Waterland 2007 versie 28-4-2011 Pagina 28 van 34
Verwijderd: Artikel 30 Vormen van rolstoelvoorzieningen¶ Onder de Wet voorzieningen gehandicapten waren rolstoelen in de wet zelf als aparte categorie voorzieningen opgenomen. In de Wet maatschappelijke ondersteuning is dat niet het geval, maar aangezien met deze wet niet wordt beoogd het beleidsterrein ten opzichte van de Wet voorzieningen gehandicapten te verbreden of te versmallen, wordt de rolstoel gehandhaafd als de enige voorziening waarmee beperkingen bij het verplaatsen in en rond de woning in het kader van de wet gecompenseerd kunnen worden. Een definitie van een rolstoel is niet te geven, daarom wordt hier onder het begrip “rolstoel” een rolstoel bedoeld zoals iedereen die kent. Deze rolstoel kan zowel handbewogen als elektrisch aangedreven zijn. Een (elektrische) trippelstoel wordt niet als rolstoel beschouwd en wordt niet op grond van de wet verstrekt. De trippelstoel valt onder de door de Regeling Zorgverzekering te verstrekken voorzieningen. Een rolstoel kan zowel worden gebruikt als een verplaatsingsmiddel voor binnen als voor buiten. Primair doel van de rolstoel is het zittend verplaatsen, omdat lopend verplaatsen, ook met op grond van andere regelingen te verstrekken voorzieningen als looprekken, rollators, wandelstokken en krukken niet of onvoldoende mogelijk is. Kosten van onderhoud en reparatie van de rolstoel vallen eveneens onder de wet.¶ Bij accessoires gaat het uiteraard alleen om medisch noodzakelijke en niet-algemeen gebruikelijke zaken.¶ ¶ ad a.¶ In deze Verordening wordt de keuze opengelaten voor de mogelijkheid een rolstoel in de vorm van een algemene voorziening te verstrekken als het gaat om een rolstoel voor incidenteel gebruik. De opname van dit artikel in de Verordening biedt een mogelijkheid waarbij wel incidenteel noodzakelijke rolstoelen worden verstrekt, maar dan via een algemene rolstoelvoorziening. Het betreft dan situaties waarbij soms een rolstoel nodig is, terwijl het dagelijks verplaatsen in en om de woning zonder rolstoel plaatsvindt. Het recht op een dergelijke rolstoel kan in die situaties ingevuld worden via een rolstoelpool waar de betrokkene een beroep op kan doen. Hierdoor wordt voorkomen dat een groot aantal rolstoelen weinig frequent wordt gebruikt. De rolstoelen uit de rolstoelpool worden daarentegen wel frequent gebruikt. Uiteraard moet het daadwerkelijk mogelijk zijn een rolstoel uit de pool te lenen. De pool moet dan ook voldoende geschikte rolstoelen op voorraad hebben. Deze voorziening is momenteel nog niet in de ge... [4] Verwijderd: 28-4-2011 Verwijderd: 11-4-2011 toelichting Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Waterland 2007 versie 28-4-2011 Pagina 29 van 34
Artikel 32 Aanspraak op rolstoelvoorzieningen voor AWBZ-bewoners Recht op een op grond van de AWBZ verstrekte rolstoel aan AWBZ-bewoners bestaat alleen indien de AWBZ-bewoner zowel de AWBZ-functie “verblijf”, als de functie “behandeling” geniet in één en dezelfde erkende AWBZ-instelling. Als een AWBZ-bewoner niet aan deze voorwaarde voldoet, is er ook geen recht op een AWBZ-rolstoel, en zal er door de gemeente een rolstoel moeten worden verstrekt op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning.
Verwijderd: Artikel 31 Aanspraak op een rolstoelvoorziening¶ lid 1 en 2: ¶ In deze artikelen is geregeld dat een aanvrager voor een rolstoel in aanmerking kan komen als het gaat om incidenteel of dagelijks gebruik van de rolstoel, waarbij deze een rolstoel in natura of in de vorm van een persoonsgebonden budget verstrekt zal worden als de rolstoel voor het dagelijks zittend verplaatsen in en om de woning langdurig medisch noodzakelijk is.¶ Geen rolstoel wordt verstrekt als hulpmiddelen zoals krukken, een rollator, of andere hulpmiddelen een voldoende oplossing bieden voor het verplaatsingsprobleem. Wel kan, als dit noodzakelijk is, een rolstoel verstrekt worden in aanvulling op dergelijke voorzieningen, mits het gebruik dagelijks noodzakelijk is. ¶ ¶ lid 3: ¶ Een sportrolstoel, in principe altijd te verstrekken als een persoonsgebonden budget, zal verstrekt worden als zonder de sportrolstoel sportbeoefening niet mogelijk is of zal zijn. Daarbij dient onder dit artikel uitsluitend een sportrolstoel verstaan te worden. Andere sportvoorzieningen worden niet verstrekt, evenmin als hulpmiddelen aan een sportrolstoel zoals een handbike, die alleen voor sportbeoefening, en niet voor het lokaal verplaatsen nodig is. Voor het beoefenen van topsport werd onder de Wvg geen bijdrage verstrekt omdat topsport niet behoort tot de algemene dagelijkse bezigheden. Het criterium van de Wmo is verlegd naar maatschappelijke participatie. Aangezien met de wet niet wordt beoogd het beleidsterrein ten opzichte van de Wvg te verbreden of te versmallen, gaan we ervan uit dat topsport niet behoort tot de maatschappelijke participatie waar de gemeente een compensatieplicht voor heeft.¶
Verwijderd: 28-4-2011 Verwijderd: 11-4-2011 toelichting Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Waterland 2007 versie 28-4-2011 Pagina 30 van 34
Hoofdstuk 7. Het verkrijgen van voorzieningen en het motiveren van besluiten Artikel 33 Gebruik aanvraagformulier In artikel 4:1 van de Algemene wet bestuursrecht is bepaald dat een aanvraag tot het geven van een beschikking schriftelijk wordt ingediend, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald. Dat betekent dat er altijd een eerste handeling van de kant van de aanvrager noodzakelijk is: er moet eerst een aanvraag worden ingediend. Een persoon uit de doelgroep van deze wet kan dus niet verwachten dat vanuit de gemeente op eigen initiatief iets in zijn of haar richting wordt ondernomen. Artikel 34 Relatie met de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten Op basis van het amendement-Mosterd c.s. (kamerstuk nr. 30 131-54 ) is in artikel 5, lid 2, onder a. van de wet opgenomen dat de gemeenteraad bij Verordening regels moet vaststellen omtrent de wijze waarop de toegang tot individuele voorzieningen in samenhang met voorzieningen op het gebied van wonen en zorg als bedoeld in de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten is geregeld. De bepaling strekt ertoe dat de gemeente bepaalt hoe achter één loket die samenhang wordt geregeld, de zogenaamde één-loketgedachteOp Artikel 35 Inlichtingen, onderzoek en advies lid 3: Advies wordt in ieder geval gevraagd wanneer het een complexe aanvraag betreft die niet in het gemeentelijk loket kan worden afgedaan. Dit bijvoorbeeld bij een progressief ziektebeeld, waarbij vooruitlopend op dit proces al eerder ingrijpender maatregelen getroffen dienen te worden dan op het moment van de aanvraag nodig lijkt. Doorslaggevend is echter dat duidelijk geobjectiveerd wordt wat er medisch gezien speelt bij de betrokken aanvrager. Ook wanneer de gevraagde voorziening om medische reden zal worden afgewezen, is een zorgvuldige medische onderbouwing voor de gemeente noodzakelijk om dit besluit te kunnen nemen. Het college zal tevens advies vragen, indien dit overigens gewenst wordt geacht. Het zal duidelijk zijn dat hier een scala aan argumenten op te voeren valt. Door deze bepaling is het echter te allen tijde mogelijk om advies te vragen. Het is verstandig hierbij te (kunnen) motiveren waarom advies gevraagd wordt, met het oog op een eventuele beroepsprocedure, waarin dit een rol zou kunnen spelen. lid 4: Het is duidelijk dat gegevens betreffende de medische toestand, het inkomen, de woonsituatie en allerlei andere gegevens noodzakelijk kunnen zijn om een aanvraag te kunnen beoordelen. Uiteraard moet er niet meer worden opgevraagd dan noodzakelijk is voor het nemen van een besluit op de aanvraag, zie hieromtrent ook artikel 4:3 Algemene wet bestuursrecht. Weigert de aanvrager echter de voor het nemen van het besluit noodzakelijke gegevens te verstrekken, dan kan het college de aanvraag volgens de procedure van artikel 4:5 Algemene wet bestuursrecht buiten behandeling laten. Ten aanzien van het omgaan met de – vaak privacygevoelige – gegevens moet de gemeente rekening houden met de verplichtingen die voortvloeien uit de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp). lid 5: Dit geeft aan dat bij de advisering gebruik gemaakt moet worden van de zogenaamde ICF-classificatie van de Wereld Gezondheidsorganisatie. Deze bepaling is in de Verordening opgenomen naar aanleiding van de toelichting op amendement 65, waarin staat “Voor de gemeentelijke uitvoeringspraktijk biedt de International Classification of Functions, Disabilities and Impairments (ICF classificatie) een uniform begrippenkader dat als grondslag kan dienen om de behoefte aan voorzieningen in individuele gevallen vast te stellen.” Mede omdat bij de indicatiestelling van de diverse functies in de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten eveneens van deze classificatie gebruik wordt gemaakt kan het gebruik van de ICF-classificatie afstemming tussen de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten en deze wet vergemakkelijken. lid 6: Dit vertaalt de opdracht van artikel 26 lid 1 van de wet naar de Verordening en bepaalt dat de beschikking dient te vermelden op welke wijze de genomen beschikking bijdraagt aan het behouden en bevorderen van de zelfredzaamheid en de normale maatschappelijke participatie van mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en van mensen met een psychosociaal probleem.
Verwijderd: basis van het amendement-Mosterd c.s. (kamerstuk nr. 30 131-54 ) is in artikel 5, lid 2, onder a. van de wet opgenomen dat de gemeenteraad bij Verordening regels moet vaststellen omtrent de wijze waarop de toegang tot individuele voorzieningen in samenhang met voorzieningen op het gebied van wonen en zorg als bedoeld in de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten is geregeld. ¶ Gezien de toelichting op dit amendement, waarbij is vermeld dat lid 2, onder a. ertoe strekt dat “de gemeente bepaalt hoe achter één loket de samenhang van toegang tot voorzieningen krachtens deze wet met toegang tot zorgvoorzieningen krachtens de AWBZ of toegang tot voorzieningen op het gebied van wonen is geregeld”, wordt gedoeld op de zogenaamde éénloketgedachte. Wetsbepaling en toelichting lopen echter enigszins uit elkaar, omdat in de wetsbepaling “voorzieningen op het gebied van wonen en zorg als bedoeld in de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten” gebundeld (als vallend onder de AWBZ) worden genoemd, terwijl in de toelichting op het amendement waarop de wetsbepaling is gebaseerd onderscheid wordt gemaakt tussen toegang tot zorgvoorzieningen krachtens de AWBZ en toegang tot voorzieningen op het gebied van het wonen. Verder wordt er, zoals hierboven al geciteerd, in de toelichting geen onderscheid meer gemaakt tussen raad en college, slechts “de gemeente” wordt genoemd. Praktisch gezien zal de concrete uitvoering van activiteiten in het zorgloket en de werking ervan een typische uitvoeringsactiviteit zijn, dus naar zijn aard vallen onder de verantwoordelijkheid van het college. De door de raad vast te stellen Verordening beperkt zich daarom tot het aanwijzen van een loket, waarbij de nadere uitwerking daarvan via het college geregeld moeten worden. Verwijderd: 28-4-2011 Verwijderd: 11-4-2011
toelichting Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Waterland 2007 versie 28-4-2011 Pagina 31 van 34
Artikel 36 Samenhangende afstemming In artikel 5, lid 2, onder b. van de wet is vastgelegd dat de raad in de Verordening bepaalt op welke wijze de verkrijging van individuele voorzieningen samenhangend afgestemd wordt op de situatie van de aanvrager. Deze bepaling is bedoeld om, naast de toepassing van algemene bestuursrechtelijke zorgvuldigheidseisen, de inhoud van de voorzieningen zelf, vanuit cliëntperspectief, in samenhang te bezien. Artikel 37 Wijzigingen in de situatie Wijzigingen in de situatie dienen gemeld te worden in al die gevallen dat zij van invloed zijn op de verstrekte of te verstrekken voorzieningen.
Verwijderd: Artikel 35 Inlichtingen, onderzoek en advies¶ lid 1: ¶ Deze artikelen in de Verordening bepalen dat het college bevoegd is de aanvrager op te roepen in persoon te verschijnen en te ondervragen, op een door het college te bepalen plaats en tijdstip en te laten onderzoeken en/of ondervragen, door een of meer daartoe aangewezen deskundigen. Dit alles met de beperking dat dit in het belang moet zijn van de aanvraag.¶ ¶ lid 2:¶ Afdeling 3:3 van de Algemene wet bestuursrecht, geeft in een zestal artikelen enige algemene bepalingen over (externe) advisering. Artikel 3:5 lid 1 Algemene wet bestuursrecht geeft aan dat in deze afdeling onder adviseur verstaan wordt: een persoon of college, bij of krachtens wettelijk voorschrift belast met het adviseren inzake door een bestuursorgaan te nemen besluiten en niet werkzaam onder verantwoordelijkheid van dat bestuursorgaan. ¶ In tegenstelling tot hetgeen er was bepaald in de Wet voorzieningen gehandicapten is in de wet niet geregeld dat er een adviseur benoemd moet worden. Advies zal in het kader van de uitvoering van de wet echter onontbeerlijk zijn. De gemeente dient één of meer adviseurs aan te wijzen om in het kader van de wet advies uit te brengen. In de Verordening is opgenomen dat de externe adviseur het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) is. ¶ ¶ lid 3: ¶ Advies wordt in ieder geval gevraagd wanneer het een complexe aanvraag betreft die niet in het gemeente-¶ lijk loket kan worden afgedaan. Dit bijvoorbeeld bij een progressief ziektebeeld, waarbij vooruitlopend op dit proces reeds eerder ingrijpender maatregelen getroffen dienen te worden dan op het moment van de aanvraag nodig lijkt. Doorslaggevend is echter dat duidelijk geobjectiveerd wordt wat er medisch gezien speelt bij de betrokken aanvrager. Ook wanneer de gevraagde voorziening om medische reden zal worden afgewezen, is een zorgvuldige medische onderbouwing voor de gemeente noodzakelijk om dit besluit te kunnen nemen.¶ Het college zal tevens advies vragen, indien dit overigens gewenst wordt geacht. Het zal duidelijk zijn dat hier een scala aan argumenten op te voeren valt. Door deze bepaling is het echter te allen tijde mogelijk om advies te vragen. Het is verstandig hierbij te (kunnen) motiveren waarom advies gevraagd wordt, met het oog op een eventuele beroepsprocedure, waarin dit een rol zou kunnen spelen. ¶ ¶ ... [5] Verwijderd: 28-4-2011 Verwijderd: 11-4-2011
toelichting Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Waterland 2007 versie 28-4-2011 Pagina 32 van 34
Artikel 38 Intrekken van een besluit tot verlening van een voorziening lid 1 onder a. tot en met e.: Duidelijk is, dat verstrekking van voorzieningen gebonden is aan voorwaarden en voorschriften. Het is in verband met het kenbaarheidvereiste, verwoord in de passage “waarvan redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze van invloed zijn op het recht op een voorziening”, van groot belang om de beschikkingsvoorwaarden duidelijk te vermelden in een beschikking. Het is daarom raadzaam om een belanghebbende te wijzen op de voorwaarden die het recht op de voorziening met zich meebrengen. Daarnaast is het belangrijk in de beschikking ook expliciet te wijzen op de verplichting om wijzigingen in de situatie aan het college door te geven. Mocht er sprake zijn van een, om wat voor reden dan ook, ten onrechte toegekende voorziening, dan vergemakkelijkt een duidelijke formulering in de beschikking een eventuele beëindiging of terugvordering van (het recht op) een voorziening, omdat de betrokkene zich dan niet kan beroepen op onbekendheid met de feiten. lid 2: Een voorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget of financiële tegemoetkoming wordt ingetrokken als deze binnen de gestelde termijn niet aan het doel wordt besteed. Terugvordering Artikel 39 De wet bevat geen bepalingen over terugvordering van voorzieningen, wat reden is om deze mogelijkheid op te nemen in de Verordening, omdat er anders geen juridische basis is om voorzieningen terug te vorderen. Indien er, naar later blijkt, ten onrechte is uitbetaald of geleverd (voorziening in natura) is, kan het college de voorziening geheel of gedeeltelijk terugvorderen. Het ligt voor de hand dat van de terugvorderingmogelijkheid in ieder geval gebruik wordt gemaakt indien er aan de zijde van de aanvrager sprake is van verwijtbaarheid. Wanneer deze dus bewust verkeerde gegevens heeft verstrekt.. Ook kan terugvordering van een voorziening in natura aan de orde zijn wanneer de aanvrager in gebreke blijft zijn eigen bijdrage binnen de gestelde termijn en na aanmaning te voldoen. Wanneer blijkt dat een financiële tegemoetkoming binnen zes maanden na de uitbetaling niet is aangewend voor de bekostiging van de voorziening waarvoor deze is verleend, kan deze betaling ook worden teruggevorderd. Het gaat hierbij om voorzieningen waarbij de uitbetaling van de tegemoetkoming of de vergoeding aan de aanschaf van de voorziening voorafgaat. Bij woningaanpassingen zal dit in de regel niet voorkomen omdat de uitbetaling pas dan plaatsvindt nadat de woningaanpassing is uitgevoerd.
Verwijderd: daar
Verwijderd: omtrent
Verwijderd: Het besluit tot herziening van het recht op de voorziening en de daaraan gekoppelde terugvordering biedt echter geen executoriale titel, zoals bijvoorbeeld in de Wet werk en bijstand het geval is bij terugvordering. Er is wel sprake van een civielrechtelijke vordering op grond van onverschuldigde betaling waarvoor het Burgerlijk Wetboek, boek 6 artikel 203 e.v. de wettelijke basis biedt. Aan de gerechtelijke procedure zijn kosten verbonden, met name in gevallen waarin de vordering hoger is dan € 5.000,- en dus een procedure met procureurstelling bij de rechtbank noodzakelijk is. Bij lagere bedragen kan een eenvoudige dagvaardingsprocedure bij de kantonrechter gevolgd worden, zonder verplichte procureurstelling.¶ Verwijderd: , bijvoorbeeld over zijn inkomen Verwijderd: Het is raadzaam vooraf een inschatting te maken van de kosten en te verwachten baten, gezien de mogelijke kosten van een civielrechtelijke procedure. Daarbij moet niet alleen gekeken worden naar de kosten van inschakeling van een procureur, maar ook naar mogelijke invorderingskosten, zoals de kosten van inschakeling van een deurwaarder. Als regel zal eerst geprobeerd worden de vordering “in der minne” met de ondersteuningsvrager te regelen.
Verwijderd: 28-4-2011 Verwijderd: 11-4-2011 toelichting Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Waterland 2007 versie 28-4-2011 Pagina 33 van 34
Hoofdstuk 8. Slotbepalingen Artikel 40 Hardheidsclausule Artikel 37 bepaalt dat het college in bijzondere gevallen ten gunste van de aanvrager, de woningeigenaar of de mantelzorger kan afwijken van de bepalingen van deze Verordening, en dus niet van de in de wet zelf genoemde bepalingen. Hierbij wordt altijd advies ingewonnen. Dit afwijken kan alleen maar ten gunste en nooit ten nadele van de betrokken persoon. Bij de woningeigenaar, bijvoorbeeld een corporatie kan gedacht worden aan een situatie waar het van belang is dat een woonruimte ook langer dan zes maanden leeg staat, omdat bijvoorbeeld bekend is dat een persoon met beperkingen voor wie de aangepaste woning uitermate geschikt is, op het punt staat om uit een revalidatiecentrum te worden ontslagen. In die gevallen kan het doelmatiger zijn om een langere periode een tegemoetkoming in de huurderving te verstrekken. Verder is met nadruk gemeld: in bijzondere gevallen. Het gebruik maken van de hardheidsclausule moet beschouwd worden als een uitzondering en niet als een regel. Het college moet in verband met precedentwerking dan ook duidelijk aangeven waarom in een bepaalde situatie van de Verordening wordt afgeweken. Artikel 41
dit artikel is vervallen
Verwijderd: Overgangsbepaling
Artikel 42 Indexering Deze bepaling maakt het mogelijk alle bedragen, genoemd in het op de Verordening gebaseerde Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Waterland, te indexeren. Indexering voor de meeste van de op deze Verordening gebaseerde normbedragen vindt plaats volgens het CBS-prijsindexcijfer voor de gezinsconsumptie. De Algemene Maatregel van Bestuur bepaalt dat ook de bedragen van de eigen bijdragen jaarlijks aan de hand van de prijsindex voor de gezinsconsumptie worden gewijzigd bij ministeriële regeling. Het ligt voor de hand wijzigingen in bedragen in het Besluit tegelijkertijd hiermee door te voeren. Artikel 43 Evaluatie Op grond van dit artikel dient het gemeentelijk beleid periodiek te worden geëvalueerd. Dat beleid omvat zowel het algemene beleid, zoals door de gemeenteraad is neergelegd in de Verordening, als het uitvoeringsbeleid, dat onder de bevoegdheid van het college is neergelegd in het Verstrekkingenboek maatschappelijke ondersteuning gemeente Waterland. Indien de evaluatie daartoe aanleiding geeft, bijvoorbeeld omdat het voorzieningenniveau te hoog of te laag blijkt te zijn, dient de evaluatie te leiden tot aanpassing van de Verordening of van het Verstrekkingenboek maatschappelijke ondersteuning gemeente Waterland.
Verwijderd: Deze bepaling maakt het mogelijk dat indien de gemeente Waterland niet tijdig alle herindicaties in het kader van de wet kan doen in 2007, de geldende aanspraken ook na 1 januari 2008 van kracht blijven, tot herindicatie wel heeft plaatsgevonden. De overige overgangsbepalingen AWBZ en Wvg zijn in de wet opgenomen en worden derhalve niet apart genoemd in de Verordening.¶ Verwijderd: (ten tijde van het schrijven van deze toelichting nog niet vastgesteld)
Artikelen 44 Inwerkingtreding en citeertitel Deze bepaling spreekt voor zich en wordt niet nader toegelicht.
Verwijderd: 28-4-2011 Verwijderd: 11-4-2011 toelichting Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Waterland 2007 versie 28-4-2011 Pagina 34 van 34
Pagina 2: [1] Verwijderd
Veen, Linda van
4/11/2011 4:20:00 PM
Inleiding In de Wet maatschappelijke ondersteuning (hierna te noemen Wmo) krijgen de gemeenten opdracht invulling te geven aan de Wmo door regels te stellen bij Verordening. In de Wmo komen voorzieningen uit de Welzijnswet en voorzieningen uit de AWBZ en de Wvg bij elkaar. In de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning is vorm gegeven aan de Wmo zonder de regels van de Wet voorzieningen gehandicapten en de regels rond de functie huishoudelijke verzorging uit de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) geheel los te laten. Ook het Waterlandse Wvg-beleid, uiteraard voor zover dit niet strijdig is met de nieuwe regelgeving, is opgenomen in deze Verordening. Dit is van belang om zo dicht mogelijk aan te sluiten bij de bestaande praktijk. Het overgangsrecht zoals geregeld in de Wmo garandeert bestaande cliënten maximaal één jaar het behoud van de oude rechten op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten of de Wet voorzieningen gehandicapten. Als het “oude” en het “nieuwe” beleid te ver uit elkaar loopt, wordt de uitvoering onnodig complex. Het overgangsrecht gaat er ook vanuit dat voor alle nieuwe aanvragers nog drie maanden nadat de gemeentelijke Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning is vastgesteld de “oude” regels uit Wvg en AWBZ gelden. Gevolg hiervan is dat de gemeente als zij vanaf 1 januari 2007 voor nieuwe aanvragers niet wil terugvallen op de AWBZ-regelgeving, de Wmo-verordening op 1 oktober 2006 moet hebben vastgesteld. Alle bedragen en bijbehorende regelgeving worden uitgewerkt in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Waterland en het Verstrekkingenboek maatschappelijke ondersteuning gemeente Waterland. De verschillende verstrekkingenterreinen worden in de eerste zes hoofdstukken behandeld. De laatste twee hoofdstukken zijn gereserveerd voor procedurele aspecten. Compensatiebeginsel De kern van de Wet maatschappelijke ondersteuning wordt gevormd door het begrip “compensatiebeginsel”. Het compensatiebeginsel geldt, zo geeft de tekst van artikel 4, lid 1 van de wet aan, voor de volgende onderdelen: a. het voeren van een huishouding; b. verplaatsen in en om de woning; c. lokaal verplaatsen per vervoermiddel; en d. medemensen ontmoeten en op basis daarvan sociale verbanden aan gaan. Uitgaande van een overgang van de drie Wvg-voorzieningen te weten woonvoorzieningen, vervoersvoorzieningen en rolstoelen plus de functie huishoudelijke verzorging uit de AWBZ naar de Wmo worden de onderdelen uit artikel 4 van de wet in deze Verordening als volgt uitgewerkt: onder het voeren van een huishouden wordt verstaan: de woonvoorzieningen uit de Wvg (o.a. woningaanpassingen en losse woonvoorzieningen) en de eerdere AWBZ-functie huishoudelijke verzorging, in deze Verordening hulp bij het huishouden genoemd; zich verplaatsen in en om de woning: de rolstoel inclusief de sportrolstoel; zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel: de vervoersvoorzieningen uit de Wvg; het ontmoeten van medemensen en daaruit volgende het aangaan van sociale verbanden wordt beschouwd als doelstelling voor de eerste drie verstrekkingenterreinen.
Pagina-einde
Algemene voorzieningen In artikel 4 van de wet wordt de gemeente opgedragen ten behoeve van de compensatie "voorzieningen te treffen". De wet stelt dus niet dat het steeds om individuele voorzieningen moet gaan. Om te voorzien in het snel en regelarm treffen van veelvoorkomende eenvoudige voorzieningen is in deze Verordening het begrip "algemene voorzieningen" opgenomen. Dit type voorziening komt in de huidige Wvg voor onder de noemer “collectief vervoer”. In deze Verordening wordt het begrip algemene voorziening geïntroduceerd voor alle onderdelen van het compensatiebeginsel. De mogelijkheid wordt geschapen voor algemene woonvoorzieningen, algemene hulp bij het huishouden, algemene vervoersvoorzieningen en algemene rolstoelvoorzieningen. Wat houden deze algemene voorzieningen in concreto in? Het kan gaan om scootmobielpools, rolstoelen voor incidenteel gebruik (rolstoelpools), collectief vervoer, klussen- en boodschappendiensten, et cetera. Deze opsomming is uitdrukkelijk niet limitatief, aangezien het een nieuw type voorziening betreft, waarvoor de komende jaren nieuwe invullingen zullen ontstaan. Met name op het terrein van hulp bij het huishouden is het een nieuw begrip. Kenmerkend voor algemene voorzieningen is dat de gemeente deze voorzieningen organiseert, inkoopt en ter beschikking stelt, los van of vooruitlopend op individuele aanvragen terzake. Het zal in de regel gaan om steunpunten, depots, pools, waar de betreffende voorzieningen op voorraad worden gehouden, al of niet op wijkniveau. Algemene voorzieningen zullen in de regel met een minimum aan procedures kunnen worden aangeboden: met slechts een lichte toegangstoets en zonder eigen bijdragen. Het voordeel van deze algemene voorzieningen is een snelle en simpele oplossing van de problemen, zonder te veel bureaucratie en zonder eigen bijdragen. In plaats van de soms complexe advisering wordt in dit kader van het veel lichtere begrip toegangsbeoordeling gebruik gemaakt. Een mogelijkheid tot lichte toegangsbeoordeling zou gerealiseerd kunnen worden door de niet complexe aanvragen bij de gemeente te gaan afhandelen in het loket. Te denken valt aan eenvoudige woon- of vervoersvoorzieningen die met een eenvoudige opdracht aan de leverancier kunnen worden verstrekt. Zonder offerte dus, maar met tevoren vastgestelde prijsafspraken en met een minimum aan administratieve procedures voor de cliënt. Pagina 13: [2] Verwijderd
Veen, Linda van
4/11/2011 4:51:00 PM
lid 3 onder a. Algemeen gebruikelijke voorzieningen zijn voorzieningen waarover een met de aanvrager vergelijkbare persoon, ook los van de beperking, zou kunnen beschikken. Deze voorzieningen hoeven niet te worden verstrekt. Dit beginsel wordt al tientallen jaren gehanteerd in de sociale wetgeving en heeft tot een omvangrijke jurisprudentie geleid, die is vastgelegd in de definitie van dit begrip, zoals die is opgenomen in artikel 1, onder o. van deze Verordening. Wat in een concreet geval algemeen gebruikelijk is, hangt dus in beginsel af van de aard van de gevraagde voorziening. Daarnaast speelt de -financiële- situatie van de aanvrager een rol, bezien in relatie tot de maatschappelijke normen op het moment van de aanvraag. Met name die financiële situatie van de aanvrager kan leiden tot een uitzondering op het beginsel dat geen algemeen gebruikelijke voorzieningen worden verstrekt. Uit de
bovengenoemde jurisprudentie blijkt immers dat een dergelijke uitzondering zich voordoet als het inkomen van de aanvrager – mede ten gevolge van aantoonbare kosten ten gevolge van zijn beperking, onder het in diens situatie geldende bijstandsniveau dreigt te geraken. Een andere uitzondering is het ten gevolge van een plotseling optredende handicap moeten vervangen van zaken die pas net zijn aangeschaft en dus nog lang niet zijn afgeschreven; dat zou zonder die handicap immers ook niet gebeuren. lid 3 onder b. Het uitrustingsniveau voor sociale woningbouw is vastgesteld in het Bouwbesluit 2003. Woonvoorzieningen die op dat uitrustingsniveau worden verstrekt, zijn in beginsel van voldoende kwaliteit; duurdere of andere voorzieningen hoeven niet te worden verstrekt. Een duidelijke begrenzing derhalve. Garages bijvoorbeeld vallen daarom niet onder dit niveau. Alleen in die gevallen dat bijvoorbeeld vanuit welstandstoezicht hogere eisen worden gesteld, kan het college hierop een uitzondering maken. Over de hiermee gepaard gaande kosten moeten in een concrete situatie afspraken gemaakt worden. Ook bij hulp bij het huishouden speelt deze bepaling een rol. Indien bijvoorbeeld aanzienlijk meer hulp wordt gevraagd vanwege het feit dat men in een veel grotere of meer luxe woning woont, geeft deze bepaling een duidelijke grens aan. lid 3 onder c. Onder c. wordt gedoeld op de situatie dat de aanvrager een voorziening aanvraagt nadat deze reeds door de aanvrager gerealiseerd of aangekocht is. Omdat het college dan geen mogelijkheden meer heeft de voorziening volgens het vastgestelde beleid te verstrekken, noch anderszins invloed heeft op de te verstrekken voorziening, wordt in deze situatie de voorziening geweigerd. Bijvoorbeeld nadat het college een beslissing over de aanvraag voor een woningaanpassing heeft genomen mag een aanvang worden gemaakt met de werkzaamheden. Pas op dat moment heeft het college alle op de aanvraag betrekking hebbende gegevens beoordeeld en op grond hiervan een besluit genomen over de te treffen voorziening. Door deze regeling wordt voorkomen dat een voorziening waar vroegtijdig mee is begonnen uiteindelijk niet overeenstemt met hetgeen het college als goedkoopst adequate voorziening beschouwt. Het college kan bijvoorbeeld ook factoren mee laten wegen die buiten de woonruimte van de aanvrager gelegen zijn, zoals een beschikbare aangepaste of goedkoop aan te passen woning elders, of een losse woonunit waardoor een woningaanpassing wellicht niet noodzakelijk is. Pas nadat het college een positieve beschikking voor een verhuiskostenvergoeding heeft gegeven, komt een aanvrager hiervoor in aanmerking. Pas nadat advies is verkregen en de gemeente een afweging heeft gemaakt welke oplossing het meest adequaat is kan de aanvrager tot verhuizen overgaan. Met deze voorwaarde wordt tevens voorkomen dat de gemeente achteraf, nadat de aanvrager reeds is verhuisd, met een claim voor een verhuiskostenvergoeding geconfronteerd wordt. In bepaalde gevallen kan het echter nodig zijn dat de aanvrager snel moet beslissen omdat de woning anders aan een andere woningzoekende wordt toegewezen. In deze of andere urgente gevallen is het verkrijgen van toestemming van het college ook voldoende. Maar in alle gevallen dient de aanvrager voorafgaand aan de verhuizing schriftelijk toestemming van de gemeente te hebben verkregen. Het hoeft hier uiteraard niet te gaan om de feitelijke verhuizing, maar om een situatie waarin men bepaalde onomkeerbare stappen heeft gezet die in de regel voorafgaan aan een verhuizing, zoals het sluiten van een koop-, huur- of erfpachtovereenkomst inzake de te betrekken woning. lid 3 onder d.
In de wet is, in tegenstelling tot de situatie bij de Wet voorzieningen gehandicapten, geen specifieke bepaling opgenomen waaruit blijkt dat de compensatieplicht zich beperkt tot in de gemeente woonachtige personen, hoewel artikel 11 van de wet spreekt over ingezetenen. Dit artikel moet opgenomen worden om te voorkomen dat er aanvragen binnenkomen bij de gemeente Waterland terwijl de aanvrager daar niet woonachtig is. Een uitzondering hierop vormt de persoon met beperkingen die in een AWBZ-instelling woont en die een bezoekadres in Waterland wil laten aanpassen. Pagina 25: [3] Verwijderd
Veen, Linda van
4/11/2011 5:29:00 PM
Door deze formulering is bepaald dat louter de aantoonbare beperkingen van de persoon in relatie tot de beperkingen van de bestaande vervoersystemen bepalend zijn voor de vraag of, en zo ja in hoeverre de aanvrager in aanmerking komt voor een voorziening terzake. lid 1. Algemeen criterium om in aanmerking te kunnen komen voor een vervoermiddel is het ten gevolge van een beperking niet kunnen gebruiken van het openbaar vervoer. Die regel stamt uit de aan de Wet voorzieningen gehandicapten voorafgaande AAW en wordt in de praktijk beoordeeld door te kijken naar de loopafstand van een aanvrager (de bekende 800-metergrens). Doordat de streekbus, bijvoorbeeld voor een persoon met beperkingen niet toegankelijk is, heeft men recht op een vervoersvoorziening. Psychische problemen (men durft niet in een drukke bus, men is bang voor de trein) zijn daardoor in principe geen indicatie voor een vervoersvoorziening. Hiervoor moet een adequate voorziening getroffen worden. Deze kan wellicht beter gevonden worden buiten de wet, door middel van een therapie waardoor de blokkade opgeheven kan worden. Is in zo'n situatie de problematiek op te lossen, dan was de problematiek tijdelijk en viel deze derhalve terecht niet onder de wet, bij gebrek aan een langdurige noodzaak. Anders wordt het als blijkt dat het probleem niet therapeutisch opgelost kan worden. Dan is wel een langdurige noodzaak aanwezig en zou wel een vervoersvoorziening verstrekt kunnen worden. Voorts moet sprake zijn van het zelfstandig onderhouden van sociale contacten. Jonge kinderen hebben in dit opzicht een lagere vervoersbehoefte; de tegemoetkoming wordt hierop afgestemd. lid 2. Indien medisch noodzakelijk, kan een geïndiceerde voor het collectief vervoer in aanmerking komen voor een gratis begeleider in het vervoer. Pagina 29: [4] Verwijderd
Veen, Linda van
4/11/2011 5:30:00 PM
Artikel 30 Vormen van rolstoelvoorzieningen Onder de Wet voorzieningen gehandicapten waren rolstoelen in de wet zelf als aparte categorie voorzieningen opgenomen. In de Wet maatschappelijke ondersteuning is dat niet het geval, maar aangezien met deze wet niet wordt beoogd het beleidsterrein ten opzichte van de Wet voorzieningen gehandicapten te verbreden of te versmallen, wordt de rolstoel gehandhaafd als de enige voorziening waarmee beperkingen bij het verplaatsen in en rond de woning in het kader van de wet gecompenseerd kunnen worden. Een definitie van een rolstoel is niet te geven, daarom wordt hier onder het begrip “rolstoel” een rolstoel bedoeld zoals iedereen die kent. Deze rolstoel kan zowel handbewogen als elektrisch aangedreven zijn. Een (elektrische) trippelstoel wordt niet als rolstoel beschouwd en wordt niet op grond van de wet verstrekt. De trippelstoel valt onder de door de Regeling Zorgverzekering te verstrekken voorzieningen. Een rolstoel kan zowel worden gebruikt als een verplaatsingsmiddel voor binnen als voor buiten. Primair doel van de rolstoel is het zittend verplaatsen, omdat lopend verplaatsen, ook met op grond van andere regelingen te verstrekken voorzieningen als looprekken, rollators, wandelstokken en krukken niet of onvoldoende mogelijk is. Kosten van onderhoud en reparatie van de rolstoel vallen eveneens onder de wet. Bij accessoires gaat het uiteraard alleen om medisch noodzakelijke en niet-algemeen gebruikelijke zaken. ad a.
In deze Verordening wordt de keuze opengelaten voor de mogelijkheid een rolstoel in de vorm van een algemene voorziening te verstrekken als het gaat om een rolstoel voor incidenteel gebruik. De opname van dit artikel in de Verordening biedt een mogelijkheid waarbij wel incidenteel noodzakelijke rolstoelen worden verstrekt, maar dan via een algemene rolstoelvoorziening. Het betreft dan situaties waarbij soms een rolstoel nodig is, terwijl het dagelijks verplaatsen in en om de woning zonder rolstoel plaatsvindt. Het recht op een dergelijke rolstoel kan in die situaties ingevuld worden via een rolstoelpool waar de betrokkene een beroep op kan doen. Hierdoor wordt voorkomen dat een groot aantal rolstoelen weinig frequent wordt gebruikt. De rolstoelen uit de rolstoelpool worden daarentegen wel frequent gebruikt. Uiteraard moet het daadwerkelijk mogelijk zijn een rolstoel uit de pool te lenen. De pool moet dan ook voldoende geschikte rolstoelen op voorraad hebben. Deze voorziening is momenteel nog niet in de gemeente Waterland voorhanden en de bepaling is dan ook opgenomen met het oog op mogelijk toekomstige ontwikkelingen. Bij het beschikbaar komen van deze voorziening beslist de raad of deze als algemene voorziening wordt aangemerkt. ad b. Onder de verordening Voorzieningen gehandicapten gemeente Waterland 2003 werden alle verstrekkingen in natura afgenomen bij een vaste leverancier. Het leveringsaanbod bestaat uit een kernassortiment en een aanvullend assortiment, modulair opgebouwd, zodat gemakkelijk tot herverstrekking kan worden overgegaan. Het beleid van de gemeente Waterland is om de hulpmiddelen in beginsel te kopen en in bruikleen te verstrekken aan cliënten. ad c. De aanwezigheid van een algemene voorziening is voorliggend op de verstrekking van een pgb. Een pgb kan worden verstrekt voor (een bijdrage in) de kosten voor aanschaf, onderhoud en reparatie. ad d. De sportrolstoel valt in het kader van deze Verordening onder het begrip rolstoel. Onder de Wet voorzieningen gehandicapten was de sportrolstoel, meestal verstrekt in de vorm van een forfaitaire financiële tegemoetkoming, een bovenwettelijke voorziening die alleen op basis van de gemeentelijke Verordening werd verstrekt. Deze verstrekking wordt nu overgebracht naar de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning van de gemeente Waterland. In het Besluit maatschappelijke ondersteuning worden de voorwaarden voor verstrekking beschreven Pagina 32: [5] Verwijderd
Veen, Linda van
4/11/2011 5:32:00 PM
Artikel 35 Inlichtingen, onderzoek en advies lid 1: Deze artikelen in de Verordening bepalen dat het college bevoegd is de aanvrager op te roepen in persoon te verschijnen en te ondervragen, op een door het college te bepalen plaats en tijdstip en te laten onderzoeken en/of ondervragen, door een of meer daartoe aangewezen deskundigen. Dit alles met de beperking dat dit in het belang moet zijn van de aanvraag. lid 2: Afdeling 3:3 van de Algemene wet bestuursrecht, geeft in een zestal artikelen enige algemene bepalingen over (externe) advisering. Artikel 3:5 lid 1 Algemene wet bestuursrecht geeft aan dat in deze afdeling onder adviseur verstaan wordt: een persoon of college, bij of krachtens wettelijk voorschrift belast met het adviseren inzake door een bestuursorgaan te nemen besluiten en niet werkzaam onder verantwoordelijkheid van dat bestuursorgaan. In tegenstelling tot hetgeen er was bepaald in de Wet voorzieningen gehandicapten is in de wet niet geregeld dat er een adviseur benoemd moet worden. Advies zal in het kader van de uitvoering van de wet echter onontbeerlijk zijn. De gemeente dient één of meer adviseurs aan te wijzen om in het kader van de wet advies uit te brengen. In de Verordening is opgenomen dat de externe adviseur het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) is.
lid 3: Advies wordt in ieder geval gevraagd wanneer het een complexe aanvraag betreft die niet in het gemeentelijk loket kan worden afgedaan. Dit bijvoorbeeld bij een progressief ziektebeeld, waarbij vooruitlopend op dit proces reeds eerder ingrijpender maatregelen getroffen dienen te worden dan op het moment van de aanvraag nodig lijkt. Doorslaggevend is echter dat duidelijk geobjectiveerd wordt wat er medisch gezien speelt bij de betrokken aanvrager. Ook wanneer de gevraagde voorziening om medische reden zal worden afgewezen, is een zorgvuldige medische onderbouwing voor de gemeente noodzakelijk om dit besluit te kunnen nemen. Het college zal tevens advies vragen, indien dit overigens gewenst wordt geacht. Het zal duidelijk zijn dat hier een scala aan argumenten op te voeren valt. Door deze bepaling is het echter te allen tijde mogelijk om advies te vragen. Het is verstandig hierbij te (kunnen) motiveren waarom advies gevraagd wordt, met het oog op een eventuele beroepsprocedure, waarin dit een rol zou kunnen spelen. lid 4: Het is duidelijk dat gegevens inzake de medische toestand, het inkomen, de woonsituatie en allerlei andere gegevens noodzakelijk kunnen zijn om een aanvraag te kunnen beoordelen. Er is een duidelijke praktische samenhang met artikel 35 lid 1 van deze Verordening, inlichtingen, onderzoek en advies. Door middel van gebruik van een formulier kunnen de procedures inzake de gegevensverstrekking worden gestroomlijnd. Uiteraard moet er niet meer worden opgevraagd dan noodzakelijk is voor het nemen van een besluit op de aanvraag, zie hieromtrent ook artikel 4:3 Algemene wet bestuursrecht. Weigert de aanvrager echter de voor het nemen van het besluit noodzakelijke gegevens te verstrekken, dan kan het college de aanvraag volgens de procedure van artikel 4:5 Algemene wet bestuursrecht buiten behandeling laten. Ten aanzien van het omgaan met de – vaak privacygevoelige – gegevens moet de gemeente rekening houden met de verplichtingen die voortvloeien uit de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp). lid 5: Dit geeft aan dat bij de advisering gebruik gemaakt moet worden van de zogenaamde ICFclassificatie van de Wereld Gezondheidsorganisatie. Deze bepaling is in de Verordening opgenomen naar aanleiding van de toelichting op amendement 65, waarin staat “Voor de gemeentelijke uitvoeringspraktijk biedt de International Classification of Functions, Disabilities and Impairments (ICF classificatie) een uniform begrippenkader dat als grondslag kan dienen om de behoefte aan voorzieningen in individuele gevallen vast te stellen.” Mede omdat bij de indicatiestelling van de diverse functies in de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten eveneens van deze classificatie gebruik wordt gemaakt kan het gebruik van de ICF-classificatie afstemming tussen de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten en deze wet vergemakkelijken. lid 6: Dit vertaalt de opdracht van artikel 26 lid 1 van de wet naar de Verordening en bepaalt dat de beschikking dient te vermelden op welke wijze de genomen beschikking bijdraagt aan het behouden en bevorderen van de zelfredzaamheid en de normale maatschappelijke participatie van mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en van mensen met een psychosociaal probleem.