Toelichting op de Europa Kickoff 2 bijeenkomst Verduurzaming Gebouwde Omgeving. 1. Inleiding. 1.1. Algemeen. Energiebesparing in de gebouwde Omgeving is een van de speerpunten in de uitvoeringsagenda Duurzaamheid van de Metropoolregio Amsterdam. Onderstaand is weergegeven welke stappen in onze regio zijn gezet om de verduurzaming van de Gebouwde Omgeving handen en voeten te geven. Doel 1. van de notitie is om de belangrijke spelers voor de verduurzaming van de gebouwde omgeving op de hoogte te brengen van de stand van zaken van de aanpak in de MRA1. Doel 2. gaat verder. Er is een krachtige coalitie nodig om een goede samenwerking tot stand te brengen tussen gemeenten, corporaties, markt en particulieren om de verduurzaming van de woning voorraad te versnellen. Er is een toenemende druk op de woningmarkt in de metropool. Er zijn meer woningen voor de komende jaren nodig maar de bestaande voorraad moet veel beter worden. Dat maakt de regio sterker en de fysiek aantrekkelijke woningvoorraad in de Metropool veel toekomstbestendiger. 1.2 Verduurzaming gebouwde Omgeving. 1.1. 1. Bestuurlijke samenwerking MRA. Door Amsterdam en Haarlem wordt bestuurlijk de verduurzaming van de woningvoorraad getrokken. Voor de particuliere voorraad wordt aangesloten bij de structuur die al in het leven was geroepen door de VNG (zie onderstaand). Voor de samenwerking met de corporaties is afgesproken aan te sluiten bij lokale afspraken. In veel gevallen bestaan lokaal verduurzamingsafspraken, vastgelegd in ‘Lokale Akkoorden’. 1.2.2. VNG aanpak Ondersteuning regionale allianties. Belangrijke gangmaker voor de regionale samenwerking is de VNG aanpak voor de particuliere woningverduurzaming. Voor de uitvoering van het SER Energieakkoord is in 2014 een ondersteuningsstructuur opgezet door de VNG. Voor deze ondersteuningsstructuur is Nederland in 32 regio’s ingedeeld. Voor de uitvoering van het SER Energieakkoord is vanuit de regio IJmond - Zuid- Kennemerland, het initiatief opgepakt samenwerking te zoeken met de andere regio’s in de MRA. Op dit moment worden kennis en ervaring gedeeld tussen de samenwerkingsverbanden: regio IJmond - Zuid -Kennemerland , de regio’s Zaanstreek en Waterland en Amstel- en Meerlanden inclusief Amsterdam. De samenwerking tussen de drie regio’s is een bijna gebiedsdekkende MRA samenwerking (inmiddels ook met Gooi en Vechtstreek, en gemeenten in Flevoland als Lelystad en Almere). De samenwerking wordt gefaciliteerd door VNG, Servicepunt CO2, en Klimaatverbond. 1.3. Warmtenetten. De IJmond gemeenten en Haarlem, Zaanstad, Haarlemmermeer en Amsterdam e.a. werken samen binnen de Samenwerkingsovereenkomst MRA Warmte en Koude in de benutting van industriële 1
Metropool Regio Amsterdam
1
restwarmte en geothermie voor verwarming van gebouwen. Dit om grootschalige energietransitie op gang te brengen en om de afhankelijkheid van fossiele energie te verminderen en bij te dragen aan het bereiken van klimaatneutraliteit. Hoewel energietransitie niet de eerste stap is in de Trias Energetica, wordt het belang om die inzet nu al vorm te geven, breed ingezien. 1.4. EU middelen. 1.4.1 MRA on Tour. In MRA verband wordt, vanuit de Economic Board, ondersteuning gegeven aan het aantrekken van extra middelen en versterken van samenwerking in de regio tussen ambassadeurs voor particuliere woningverduurzaming, bedrijven in de markt van verduurzaming, corporaties, en gemeenten.
2.
Terugblik.
Op de Europa Kick-off bijeenkomst duurzaamheid: Verduurzaming Gebouwde Omgeving in mei 2015, was veel animo om door te pakken op dit onderwerp. De ‘Kansrijke Aanpakken’, zoals gepresenteerd in de aanloop naar en op de VNG-bijeenkomsten zelf, leek voor de meeste aanwezigen een goede benadering voor het organiseren van de verduurzaming van de gebouwde omgeving. Zowel voor de particuliere woningen als ook de huurwoningen. Voor sommige deelnemers van de Europa Kickoff Gebouwde omgeving was het nieuwe materie, maar deze werd snel opgepakt en de gepresenteerde aanpak (Kansrijke Aanpakken) werd ondersteund. Op deze bijeenkomst werden de belangrijkste spelers in de Verduurzaming van de Gebouwde Omgeving geïdentificeerd. Bijgaande sheets en onderstaande toelichting vormen de onderlegger voor de vervolgaanpak op dit onderwerp.
3.
Belangrijke spelers binnen de Gebouwde Omgeving ( Wonen).
Particulieren. De doelgroep particuliere eigenaren lijkt op zichzelf eenvoudig, maar blijkt dat in de praktijk toch niet te zijn. De groep is niet homogeen en kent verschillende eigenschappen, wensen en behoeften. Iedere gemeente en regio kent een eigen ‘speelveld’, soms via overleg met wijkraden, ambassadeurs etc. Een gebiedseigen aanpak zal dus het beste aan sluiten bij de lokale praktijk. Dit houdt in dat bij het zoeken van de meest kansrijke aanpakken gekeken wordt waar zich de beste mogelijkheden bevinden om bewoners/eigenaren warm te krijgen voor woningverduurzaming. Soms hebben ze zich al gemeld en willen ze graag een trekkers- of duwersrol vervullen; soms moeten ze nog geïdentificeerd worden in bijeenkomsten voor eigenaren rond het thema duurzaamheid. Sommige gemeenten houden buurtbijeenkomsten rond dit thema of organiseren een duurzaamheidcafé. Niet iedere eigenaar kijkt op dezelfde manier naar oproepen om hun woning te verduurzamen. Daarbij spelen overtuigingen een belangrijke rol. Soms kun je in buurten een zelfde soort gedrag zien (bv. buurten die alleen positief reageren als uit gepresenteerde maatregelen een flink voordeel kan voortvloeien, of buurten waar de bewoners juist weer sterk reageren op oproepen die appelleren aan collectieve belangen, etc.).
2
VVE’s. Een bijzondere groep is die van de Verenigingen van Eigenaren van meergezinswoningen onder één dak. Het gaat wel om particulieren maar afspraken over onderhoud van het gebouw of extrainvesteringen lopen via een gezamenlijk bestuur. Deze groep vraagt een geheel eigen aanpak: immers een groot aandeel van de vereniging moet investeringsvoorstellen van het bestuur ondersteunen (> 66%). Woningbouwverenigingen, particuliere verhuurders. Met woningbouwverenigingen gaat het van plaats tot plaats ook verschillend. Soms bestaan prestatie afspraken rond het thema verduurzaming, die vertaald kunnen worden naar meerjarenafspraken (zoals de Blok voor Blok). Soms zijn daarover nog geen afspraken gemaakt maar is er wel een lokaal akkoord, waar afspraken aan opgehangen kunnen worden. In dat geval is het zaak om of tussentijds of bij het vernieuwen van meerjarenafspraken, alsnog ook afspraken te maken voor de woningverduurzaming. Op dit moment staat die discussie onder druk door de nieuwe Woningwet die het aangaan van verduurzamingsafspraken in de weg staan (toepassendheidseisen). Maar wat te denken van de opgave voor een corporatie die concrete maatregelen voor een eigen complex voorstelt? Minimaal 70% van de bewoners van een woningbouwcomplex moet instemmen met de te nemen maatregelen. Dat is lastig als er oud zeer bestaat tussen de corporatie en bewoners. Hoe pak je het dan aan? Ondernemers die actief zijn op de (verduurzamings-) markt. Veel ondernemers investeren in kennis en ervaring in woningverduurzaming. Het is een groeiende markt, maar er heerst ook veel onzekerheid. Blijft de markt zich door ontwikkelen? Is er voldoende groeiperspectief? Is er voldoende particulier vertrouwen? Kiest de klant uiteindelijk toch weer niet voor de goedkope kracht uit het ‘buitenland’? Is het niet veiliger bij de oude leest te blijven? Hoe kom ik bij die markt? Gaat het werk voor de corporaties niet automatisch naar de ‘grote jongens’? Gemeenten. Gemeenten zijn vaak de regisseur. Vanuit de raad is een opdracht gegeven de verduurzaming van de gebouwde omgeving vorm te geven. Er is niet bij gezegd hoe dat te doen; de verwachtingen zijn hoog gespannen en overal doen ‘wonderverhalen’ de ronde over hoe goed het elders wel niet gaat. Hoe activeer je in jouw gemeente de verduurzaming: wie moet je hebben, hoe moet je die benaderen, wat zijn de do’s en don’ts?
4.
Verdiepingsslag.
Enige studie naar de processen en uitkomsten van verduurzaming leert dat er veel verschillende rollen en belangen liggen en dat deze erkend moeten worden en vervolgens ook op een goede manier moeten worden ingevuld, voordat er een ‘verduurzamingsmolentje’ kan gaan draaien. De erkenning van de verschillende rollen en belangen was ook meteen de aanleiding om een bredere uitnodiging te plaatsen. Immers een beter inzicht en behoeften over en weer kan helpen een goed voorstel te maken om samenwerking, ontwikkelprocessen en afspraken in het speelveld kunnen verbeteren.
3
Welke partijen hebben we nodig? En wat hebben we (van elkaar) nodig? Dat kunnen we zelf niet allemaal bedenken voor de andere partijen. Dus lijkt een verdiepingsslag het meest voor de hand te liggen. Uit de brainstorm van de eerste Kickoff kwam naar voren dat de belangrijkste partijen voor een verdiepingsslag zijn: Bouwloketten en ‘vooruitstrevende2’ bouwbedrijven, corporaties, initiatiefnemers uit de wijken en gemeenten.
5.
Proces
Via een open gesprek willen we van elkaar horen welke kwesties er spelen die van groot belang zijn voor het slagen van de verduurzaming van de gebouwde omgeving. Het is vooral van belang om van elkaar te vernemen wat we van elkaar nodig hebben: kennen we elkaar goed genoeg? Kennen we elkaars rollen en belangen ? Is er voldoende vertrouwen? Is er voldoende samenwerking? Wat kan beter in de samenwerking? Welke zaken staan een goede samenwerking in de weg? In sheet 5 zijn een aantal belangrijke relaties samengebracht.
6.
Doelen van de spelers en onderlinge relaties.
Iedere partij heeft eigen doelen. Soms zijn er flinke overlappen. Soms moeten gezamenlijke belangen onderkend worden en onderling vertrouwen groeien voordat vernieuwing kan plaats vinden. Kern voor de corporaties is het realiseren van een toekomstbestendige en betaalbare woonkwaliteit van de eigen bewoners. Comfort van de woningen is ook van belang, maar ook een goede verhouding tussen de corporatie en haar huurders. Kern voor de Intermediairen en vooruitstrevende bouwbedrijven is het realiseren van (zoveel mogelijk) projecten in de verduurzaming van gebouwen. Een onzekere en voorzichtig groeiende maar zeker nog geen vanzelfsprekende markt. Er is veel concurrentie door prijsvechters; nog onvoldoende consumentenvertrouwen dat de verduurzamingsmaatregelen zich tijdig terugverdienen. Kern voor de initiatiefnemers uit wijken is dat ze voldoende podium verwerven en ook op ondersteuning mogen rekenen voor het uitsteken van hun nek. Vanuit eigen overtuigingen willen ze graag een bijdrage leveren, maar niet ten koste van al hun vrije tijd en eigen middelen. Soms hopen initiatiefnemers een eigen stuk markt te kunnen realiseren. Maar dat kost tijd en een stuk voorinvestering. Het helpt als ze daarbij een steuntje in de rug krijgen. Kern voor de gemeente is vooral het realiseren van duurzaamheidsdoelen. Dit kan zijn dat de gemeente een icoonproject of-programma heeft ontwikkeld, waaronder alle kerndoelen van de belangrijke spelers zijn samengebracht. Netto gaat het om de ontwikkeling van een steeds duurzamere samenleving (waarbinnen de klimaatdoelstellingen/ energetische doelstellingen een belangrijk aandeel vormen). Tussen de partijen bestaan ook allerlei relaties. In het schema is een suggestie gedaan voor de belangrijkste succesfactoren.
2
Bedoeld wordt: bedrijven die op het terrein van verduurzaming veel geïnvesteerd hebben en hun sporen verdiend.
4
De onderlinge relaties kunnen worden onderverdeeld in aspecten die een nauwe samenwerking in de weg zitten èn aspecten die een nauwere samenwerking kunnen ondersteunen en versterken. Van groot belang is om een identificatie tot stand te brengen van die factoren. Uit die mix kan een aantal belangrijke faal- en succesfactoren worden gedestilleerd, die zich lenen voor verdere uitwerking en/of doorontwikkeling, als die naar het oordeel van de deelnemers kan leiden tot belangrijke doorbraakfactoren. Daarmee wordt bedoeld: die factoren die verdergaande samenwerking sterk kunnen bevorderen dan wel die het ontbreken van gewenste samenwerking kunnen wegnemen. Door in regionaal verband een discussie te organiseren kunnen meerder gezichtspunten kunnen leiden tot meer en breder inzicht bij de deelnemers maar ook tot meer draagvlak om met bepaalde ideeën aan de gang te gaan.
7.
Van proces naar incentive voor EU aanvraag.
De verwachting is dat door deze aanpak nieuwe inzichten kunnen ontstaan die: 1. 2. 3. 4. 5. 6.
De samenwerking bevorderen Belangrijke succes- en faalfactoren in beeld brengen, die Verder uitgewerkt zullen worden in Samenwerking met belangrijke kennispartners waarvoor we Europese middelen kunnen inzetten met als doel Een betere samenwerking in MRA verband rond verduurzaming Gebouwde Omgeving
5