Toelichting
bestemmingsplan “Ginderdoorstraat 4 te Chaam” Planstatus: Datum: Plan identificatie:
voorontwerp 2011-12-20 NL.IMRO.1723.Ginderdoorstraat4-VO01
Colofon
Titel:
Bestemmingsplan ‘Ginderdoorstraat 4 te Chaam’
Opdrachtgever:
Fam. Schoenmakers
Ontwerp: Advies Achtmaal BV
Minnelingsebrugstraat 4a 4885 KP ACHTMAAL Tel: 076-5990340 Fax: 076-5984675 www.schoenmakersarchitectuur.nl
Contactpersoon:
L. Schrauwen
[email protected]
Projectnummer:
110490
Rapportnummer
110490.01
Datum:
20 december 2011
Status:
voorontwerp
Voorontwerp:
--
Ontwerp:
--
Definitief:
--
2
Toelichting 3
Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Inleiding ................................................................................................................................. 7 Aanleiding ................................................................................................................................... 7 Ligging en begrenzing van het plangebied .................................................................................. 7 Vigerende bestemmingsplannen ................................................................................................ 8 Planvorm ..................................................................................................................................... 8 Leeswijzer ................................................................................................................................... 8
Hoofdstuk 2 2.1 2.2 2.3
Bestaande situatie .................................................................................................................. 9 Ruimtelijke structuur .................................................................................................................. 9 Functionele structuur................................................................................................................ 11 Foto’s bestaande situatie Ginderdoorstraat 4 .......................................................................... 12
Hoofdstuk 3 3.1 3.2 3.3 3.4
Planbeschrijving ................................................................................................................... 13 Bouwplan .................................................................................................................................. 13 Beeldkwaliteit ........................................................................................................................... 14 Landschappelijke inpassing ....................................................................................................... 14 Cittaslow ................................................................................................................................... 15
Hoofdstuk 4 4.1 4.2 4.3 4.4
Beleidskader ......................................................................................................................... 17 Algemeen .................................................................................................................................. 17 Beleid rijksniveau ...................................................................................................................... 17 Beleid provinciaal niveau .......................................................................................................... 19 Beleid gemeentelijk niveau ....................................................................................................... 24
Hoofdstuk 5 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 5.7 5.8 5.9 5.10 5.11
Milieuhygiënische en planologische aspecten ...................................................................... 29 Geluid ........................................................................................................................................ 29 Bodem ....................................................................................................................................... 30 Archeologie en Cultuurhistorie ................................................................................................. 30 Hinder ....................................................................................................................................... 32 Externe veiligheid ...................................................................................................................... 33 Waterhuishouding .................................................................................................................... 33 Kabels en Leidingen .................................................................................................................. 34 Flora en Fauna........................................................................................................................... 34 Luchtkwaliteit............................................................................................................................ 34 Parkeren/Verkeer ..................................................................................................................... 35 Totaalbeeld aspecten ................................................................................................................ 35
Hoofdstuk 6 6.1 6.2 6.3 6.4
Toelichting op de regels........................................................................................................ 36 Inleiding .................................................................................................................................... 36 Algemene toelichting verbeelding ............................................................................................ 36 Algemene toelichting regels ..................................................................................................... 36 Toelichting bestemmingen ....................................................................................................... 36
4
Bijlagen - Landschappelijke inpassing, Ginderdoorstraat 4 Afzonderlijke bijlagen - Bodemonderzoek, Atkb, 23 februari 2010.
5
Figuur 1: Topografische kaart met daarop de planlocatie
6
Hoofdstuk 1 1.1
Inleiding
Aanleiding
Het agrarisch bedrijf en de gronden aan de Ginderdoorstraat 4 is voor de natuurontwikkeling aangekocht door de overheid. De bedrijfsbebouwing wordt gesloopt, waardoor alleen de boerderij blijft bestaan. De boerderij is een gemeentelijk monument. Door de ruime afmeting van de boerderij is het voor een burgerwoning alleen te groot, ook ligt de boerderij in een prachtig landschap, waardoor het initiatief is gekomen om naast te wonen in de boerderij, een kleinschalige bierbrouwerij met een proeflokaal in combinatie met een kleinschalige horecagelegenheid op te richten. Het proeflokaal en de horecagelegenheid wordt één ruimte, waar workshops gericht op de brouwerij worden gegeven en waar recreanten (voornamelijk fietsers en wandelaars), die recreëren in de gemeente Alphen-Chaam een drankje kunnen nuttigen. In het vigerende bestemmingsplan heeft de locatie Ginderdoorstraat 4 de bestemming ‘Agrarisch – Agrarisch bedrijf’ met de functieaanduiding ‘intensieve veehouderij’ en ‘bedrijfswoning’. Het voorgestane initiatief past niet in het vigerende bestemmingsplan, hiervoor dient een herziening van het bestemmingsplan te worden opgesteld. De bestemming dient voor een gedeelte gewijzigd te worden in de bestemming ‘horeca’ met de functieaanduiding ‘specifieke vorm van horeca – brouwerij’ en ‘specifieke vorm van horeca – proeflokaal’. Het overige gedeelte van het agrarisch bouwvlak wordt bestemd met de bestemming ‘Agrarisch met waarden – Landschaps- en natuurwaarden 2’. Onderhavig bestemmingsplan dient tevens als goede ruimtelijke onderbouwing om de bestemmingsplanprocedure te doorlopen.
1.2
Ligging en begrenzing van het plangebied
De locatie is gelegen in het buitengebied van Chaam. De gemeente Alphen-Chaam maakt deel uit van de provincie Noord-Brabant. De locatie is kadastraal bekend onder de kadastrale gemeente CHA, sectie L en nummer 0028. In figuur 1 en 2 zijn de locaties aangegeven op de topografische kaart.
Figuur 2: Luchtfoto met daarop het plangebied
7
1.3
Vigerende bestemmingsplannen
Het bestemmingsplan Buitengebied Alphen-Chaam 2010 is op 11 februari 2010 gewijzigd vastgesteld door de gemeenteraad van Alphen-Chaam. Het bestemmingsplan is op 27 juli 2010 inwerking getreden. 1.4
Planvorm
De herziening van het bestemmingsplan ‘Ginderdoorstraat 4 te Chaam’ is vervat in een verbeelding en regels en gaat vergezeld met een toelichting. Verbeelding Op de verbeelding, bestaande uit 1 blad met het nummer NL.IMRO.1723.Ginderdoorstraat4-VO01, zijn onder meer de bestemmingen van de in het plan begrepen gronden aangegeven met bijbehorende verklaringen, het zogenaamde renvooi. De verbeelding legt een verbinding tussen de bestemmingen die op de kaart zijn aangegeven en de regels. De kaart is getekend op schaal 1:1000. Regels De regels bevatten de juridische regeling inzake het gebruik en de bebouwingsmogelijkheden van de gronden die in het plan zijn inbegrepen. De regels zijn ingedeeld in 4 hoofdstukken: inleidende regels, bestemmingsregels, algemene regels en overgangs- en slotregels. Zowel de regels als de verbeelding worden conform de landelijke richtlijnen SVBP2008 en IMRO2008 toegepast. Toelichting In de toelichting worden de aan het plan ten grondslag liggende gedachten en de uitkomsten van de in artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht verrichte onderzoeken opgenomen. Daarnaast dient een rapportering van de inspraak en de uitkomsten van het in artikel 3.1.1 van het Bro bedoelde overleg, deel uit te maken van de toelichting.
1.5
Leeswijzer
In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op de huidige situatie van het plangebied, waarbij onder andere de ruimtelijke en functionele structuur wordt beschreven. In hoofdstuk 3 van de toelichting wordt het vigerende beleid op Europees, Rijks, provinciaal en gemeentelijk niveau beschreven dat voor ontwikkeling van het plangebied relevant is. Hoofdstuk 4 beschrijft vervolgens de uitgangspunten en randvoorwaarden, die van belang zijn voor de ontwikkeling van het plangebied. Hierbij worden onder andere de gevolgen van de ontwikkeling op het gebied van water, natuur, luchtkwaliteit, archeologie en bodem beschreven. Het plan wordt nader omschreven in hoofdstuk 5. In hoofdstuk 6 wordt een toelichting op de regels gegeven. Tenslotte wordt in hoofdstuk 7 de maatschappelijke en economische uitvoerbaarheid beschreven.
8
Hoofdstuk 2 2.1
Ruimtelijke structuur
2.1.1
Verkeersstructuur
Bestaande situatie
De Ginderdoorstraat is een lokale verbindingsweg in het buitengebied van Chaam. In de figuur verkeerstructuur is met rood de hoofdstructuur van het wegennet aangegeven. De Ginderdoorstraat sluit aan op twee hoofdstructuren.
Figuur 3: verkeersstructuur Ginderdoorstraat
2.1.2
Groenstructuur
De locatie Ginderdoorstraat 4 ligt in het beekdal van de Chaamse Beek. Het gebied is een kleinschalig beekdallandschap met akkers, houtsingels en landbouwgronden. Langs veel percelen is randbegroeiing aanwezig in de vorm van bomenrijen en houtsingels. De beplanting bestaat veelal uit eik, schietwilg, els en es.
9
Figuur 4: Groenstructuur, Ginderdoor
2.1.3
Bebouwingsstructuur
De Ginderdoor is een verzameling van verspreid staande huizen. In het gebied Ginderdoor staan vele boerderijen met grote stallen en schuren.
Bebouwing in de Ginderdoorstraat
10
Figuur 6: Bebouwingsstructuur, Ginderdoorstraat
2.2
Functionele structuur
Figuur 7: Functiekaart, Ginderdoorstraat
2.2.1
Wonen
De functie is veelal op alle locaties hoofdzakelijk aanwezig, in de vorm van burgerwoning of een bedrijfswoning bij een agrarisch bedrijf. In de figuur 7 de functie kaart is met geel aangegeven de burgerwoningen.
11
2.2.2
Maatschappelijke voorzieningen
In de directe buurt van de locaties zijn geen maatschappelijk voorzieningen aanwezig, de voorzieningen zijn voornamelijk in de kernen gevestigd. 2.2.3
Bedrijven, horeca en detailhandel
De bedrijven, die aanwezig zijn, zijn hoofdzakelijk agrarische bedrijven. In de directe omgeving van beide locaties zijn geen horecagelegenheden of detailhandel aanwezig. Met groen is op de functiekaart (figuur 7) de agrarische bedrijven aangegeven. 2.3
Foto’s bestaande situatie Ginderdoorstraat 4
Boerderij
Stal
Sleufsilo
Stal
12
Hoofdstuk 3 3.1
Planbeschrijving
Bouwplan
Het bouwplan omvat de renovatie van de langgevelboerderij op de locatie Ginderdoorstraat 4. Het agrarisch bedrijf, wat gevestigd was op de locatie is sinds 2010 beëindigd. Het initiatief is om de langgevelboerderij te renoveren en in gebruik te nemen als woonhuis met daarnaast een kleinschalige bierbrouwerij met een proeflokaal annex horecagelegenheid. De overtollige bedrijfsbebouwing wordt gesloopt, de te slopen oppervlakte omvat 1560 m². In figuur 15 is een onderverdeling gemaakt van de functies die voorzien zijn in de langgevelboerderij.
Figuur 15: overzicht functies
3.1.1
Bierbrouwerij
De brouwerij is aan de linkerzijde van de boerderij gesitueerd. Aan de voorkant van de boerderij is middels een galerij toegang tot de brouwerij, ook in de linkerzijde en de achterzijde is een toegangsdeur voorzien, deze toegang staat ten diensten van het personeel. Op de verdieping is een cursus c.q. instructieruimte ten behoeve van de brouwerij voorzien. 3.1.2
Horeca
Tussen de brouwerij en de woning is de horecagelegenheid aanwezig. De ruimte van de horecagelegenheid wordt tevens als proeflokaal gebruikt. De ruimte is voor publiek bereikbaar via de galerij aan de voorzijde van de boerderij, aan de achterzijde is een personeelstoegang voorzien. Boven de horecagelegenheid is een opslagruimte voorzien dit tevens gebruikt wordt door de brouwerij.
13
3.1.3
Wonen
De woning is aan de rechterzijde van de langgevelboerderij gevestigd. Het woongedeelte is hier al van oudsher aanwezig. Vanuit het woongedeelte is het horecagedeelte bereikbaar. 3.1.4
Boerenterras & speeltuin
Aan de gehele voorzijde van de langgevelboerderij is een boerenterras aanwezig. Het boerenterras staat door de galerij aan de voorzijde van de brouwerij en horecagelegenheid in verbinding. Aan de rechterzijde van het terras is een speeltuin voorzien. 3.2
Beeldkwaliteit
De gemeente acht zich mede verantwoordelijk voor de zorg voor de kwaliteit van de gebouwde omgeving. Aandacht voor beeldkwaliteit wordt dan ook bij de uitwerking van dit plan van wezenlijk belang geacht. In algemene termen betreft de beeldkwaliteit alle aspecten, welke van invloed zijn op de voorstelbaarheid en beleving van de ruimtelijke omgeving. In figuur 16 worden de gevelaanzichten weergegeven.
Figuur 16: Gevelaanzichten Boerderij Ginderdoorstraat 4
3.3
Landschappelijke inpassing
De ontwikkelingen dienen qua schaal, maat en karakter te passen in het landschap. In de bestaande situatie zijn er op de locatie diverse grote bedrijfsbebouwing aanwezig, deze worden gesloopt, hierdoor ontstaat er een
14
kwaliteitsverbetering van het landschap. Het uitgangspunt van de landschappelijke inpassing is aansluiting te vinden met aanwezige landschappelijk waardevolle elementen. Rondom de boerderij is het uitgangspunt het boerenerf. Achter de boerderij wordt een fruitboomgaard gecreëerd met de soorten appel, kruisbes, kers, peer, pruim, noot en tamme kastanje. Links naast de boerderij wordt een houtwal opgericht, bestaande uit zomereik, berk, hazelaar, lijsterbes en zoete kers. Tussen het weiland en het akkerland wordt een scheiding gerealiseerd met een houtwal van diverse soorten. Rondom de planlocatie worden solitair bomen geplaatst van bruine beuk, esdoorn, gewone beuk, inlandse eik, linde, paardenkastanje en tamme kastanje. Verder wordt langs de parkeerplaatsen en de speeltuin een haagbeuk opgericht. Op de locatie is rechts naast de woning een zandpad aanwezig, het zandpad blijft behouden en geeft toegang tot het akkerland. In de figuur 17 is een indicatieve verbeelding van de landschappelijke inpassing weergegeven. In de bijlage is het volledige landschapsplan toegevoegd.
Figuur 17: landschappelijke inpassing Ginderdoorstraat
3.4
Cittaslow
Alphen-Chaam is 26 juni 2010 als eerste Brabantse gemeente Cittaslow gecertificeerd en vormt nu samen met Midden-Delfland, Vaals en Borger Odoorn Cittaslow Nederland. Alphen-Chaam heeft alles te bieden waar steeds meer Nederlanders in drukke verstedelijkte gebieden alleen maar van kunnen dromen: ruimte en rust. Uitgestrekte bossen, weilanden, heide en zandduinen, beken en vennen trekken aan je voorbij. De Chaamse Bossen met de beekdalen en bolakkers, het Zand, de Alphense Bergen en de Strijbeekse Heide met haar prachtige vennen zijn enkele van de vele schitterende locaties.
15
Een gemeente wordt pas Cittaslow als die zich positief onderscheidt op de beleidsterreinen Milieu, Infrastructuur, Kwaliteit van leven, Instandhouding streekproducten, Gastvrijheid en Bewustzijn. Cittaslow helpt bij het versterken van de bewustwording bij beleidsmakers, instellingen, ondernemers en inwoners. Het keurmerk stimuleert hen om verantwoordelijkheid te nemen voor de ontwikkeling van de gemeente. De namen van de bieren die gebrouwd worden zijn gericht op Chaam, de bieren worden gebrouwen met granen die afkomstig zijn van het Chaamse land. Tevens wordt boerderij-ijs verkocht, die in de steek wordt geproduceerd.
16
Hoofdstuk 4 Beleidskader 4.1
Algemeen
Bij het opstellen van een bestemmingsplan worden de beleidskaders van het rijk, provincie en gemeente uiteengezet. In het onderhavige bestemmingsplan is het relevante ruimtelijke beleid voor de locatie Ginderdoorstraat 4 te Chaam opgenomen.
4.2
Beleid rijksniveau
4.2.1
Nota Ruimte
De ‘Nota Ruimte’ is een gezamenlijk product van de ministeries van VROM, LNV, VenW en EZ. In de nota is het nationaal ruimtelijk beleid vastgelegd tot 2020, waarbij de periode 2020 – 2030 geldt als doorkijk naar de lange termijn. Hoofddoel van het nationaal ruimtelijk beleid is om op een duurzaam en efficiënte wijze ruimte te scheppen voor de verschillende ruimtevragende functies, de leefbaarheid van Nederland te waarborgen en te vergroten, en de ruimtelijke kwaliteit van de stad en platteland te verbeteren, waarbij speciaal aandacht wordt geschonken aan het scheppen van de juiste condities voor het toepassen van ontwikkelingsplanologie. Daarbij richt het kabinet zich onder andere op het bevorderen van krachtige steden en een vitaal platteland. Het streven naar een vitaal en aantrekkelijk landelijk gebied staat voor het rijk in relatie met het streven naar vitale en aantrekkelijke steden. Het rijk kiest dan ook voor voortzetting van het beleid van bundeling van verstedelijking en economische activiteit. Dit betekent dat nieuwe bebouwing voor deze functies grotendeels geconcentreerd tot stand komt. Dat wil zeggen in bestaand bebouwd gebied, aansluitend op het bestaande bebouwde gebied of in nieuwe clusters van bebouwing daarbuiten. De ontwikkeling van het plangebied sluit aan op dit rijksbeleid. 4.2.2
Nota Mensen, Wensen, Wonen
Het rijksbeleid voor wonen maakt een duidelijke omslag door. Van kwantiteit naar kwaliteit, van huisvesten naar wonen en van volkshuisvestings- naar woonbeleid. In het beleid ten aanzien van het wonen in de 21e eeuw zal dan ook kwaliteit en keuzevrijheid centraal dienen te staan. Deze beide zaken geven aan dat de burger duidelijk centraal komt te staan. In de Nota wordt geconstateerd dat er vraag is naar ruime en groene woonmilieus, omdat mensen ruim en groen willen wonen. Dit moet, waar mogelijk, worden gehonoreerd, zonder daarbij natuurwaarden en ruimtelijke kwaliteiten te schaden of de sociale cohesie aan te tasten. Uitgaande van een gedifferentieerde en samenhangende gebiedsgerichte aanpak, onder provinciale regie, wordt het mogelijk om, met oog voor lokale omstandigheden lokale initiatieven en ter verbetering van de landschappelijke kwaliteit van het landelijk gebied op beperkte schaal de behoefte aan landelijke woonmilieus in te vullen. 4.2.3
Water
Het Nationaal Waterplan (NWP) In december 2009 heeft het kabinet het Nationaal Waterplan vastgesteld. Dit plan geeft op hoofdlijnen aan welk beleid het Rijk in de periode 2009 - 2015 voert om te komen tot een duurzaam waterbeheer. Het Nationaal Waterplan (NWP) is de opvolger van de Vierde Nota Waterhuishouding uit 1998 en vervangt alle voorgaande nota's waterhuishouding. Het Nationaal Waterplan is opgesteld op basis van de Waterwet die met ingang van 22 december 2009 van kracht is. Op basis van de Wet ruimtelijke ordening heeft het Nationaal Waterplan voor de ruimtelijke aspecten de status van structuurvisie. Watertoets Met het ondertekenen van het Nationaal Bestuursakkoord Water (juli 2003) hebben de betrokken partijen (het Rijk, IPO, VNG en UvW) afgesproken de watertoets toe te passen bij alle nieuwe ruimtelijke 17
waterhuishoudkundig relevante- plannen en besluiten op alle bestuursniveaus. De watertoets is met ingang van 1 november 2003 wettelijk verplicht voor structuurvisies, bestemmingsplannen, van de Wet Ruimtelijke Ordening (Wro). Het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) regelt een verplichte waterparagraaf in de toelichting bij de genoemde ruimtelijke plannen en het vooroverleg op grond van artikel 3.1.1 Bro met het waterschap. De watertoets omvat het hele proces van vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen. Europese Kaderrichtlijn Water De Europese Kaderrichtlijn Water is sinds december 2000 van kracht en is gericht op het realiseren van duurzaam waterbeheer. De Europese Kaderrichtlijn Water beoogt de bescherming van aquatische ecosystemen en het duurzaam gebruik van water. Daarvoor wordt de Kaderrichtlijn eerst in landelijke wet- en regelgeving omgezet. Momenteel wordt hier hard aan gewerkt. De Europese Kaderrichtlijn heeft, waar het de gemeente betreft, consequenties voor riolering, afkoppelen, toepassing van bouwmaterialen en het ruimtelijke beleid. Er worden ecologische en fysisch-chemische doelen geformuleerd die afhankelijk zijn van de functie van een watergang. 4.2.4
Ecologie
Vanuit Europa is de bescherming van (plant en dier) soorten en gebieden geregeld in de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn. In Nederland is de natuurwetgeving verankerd in de Flora- en faunawet en de Natuurbeschermingswet 1998. Europese Vogel- en Habitatrichtlijn De Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn hebben tot doel de bescherming van (vogel)soorten en hun natuurlijke habitats. Elke lidstaat is verplicht om speciale beschermingszones (SBZ’s) aan te wijzen, die samen één Europees netwerk van natuurgebieden vormen: “Natura 2000”. Wanneer in een gebied bepaalde soorten voorkomen, of een bepaald percentage van de Europese populatie herbergt, dan komt dit gebied in aanmerking voor plaatsing onder de betreffende richtlijnen. Het plangebied valt in zijn geheel niet binnen de aangewezen Vogelrichtlijn- of Habitatrichtlijngebieden. Flora- en Faunawet De huidige natuurbeschermingswetgeving in Nederland biedt bescherming aan het merendeel van de inheemse flora en fauna. Het wettelijk kader daarvoor wordt gevormd door de Flora- en Faunawet (Nederland), de Europese Habitatrichtlijn en Vogelrichtlijn. De Flora- en Faunawet biedt bescherming aan een groot aantal inheemse dier- en plantensoorten in Nederland; de beide Europese richtlijnen bieden op Europees niveau bescherming aan dier- en plantensoorten die in Europees verband bescherming behoeven. De beschermingsstatus van de inheemse dier- en plantensoorten houdt onder meer in dat in geval van voorgenomen activiteiten zoals aanleg van infrastructuur of bouwprojecten, het plangebied moet worden getoetst op de aanwezigheid van beschermde soorten: de ‘natuurtoets’. Natuurbeschermingswet 1998 De bescherming van specifieke natuurgebieden is verankerd in de Natuurbeschermingswet 1998. De volgende gebieden vallen onder de werking van de Natuurbeschermingswet: Natura 2000-gebieden (Vogel- en Habitatrichtlijngebieden) Beschermde Natuurmonumenten Gebieden die de minister van LNV aanwijst ter uitvoering van verdragen of andere internationale verplichtingen (met uitzondering van verplichtingen op grond van de Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn), zoals Wetlands. 4.2.5
Cultuurhistorie
Nota Belvedère De Nota Belvedère, een gezamenlijk beleidsstuk van de ministeries van LNV, OC&W en VROM (1999), is opgesteld vanuit de gedachte om de cultuurhistorische identiteit sterker richtinggevend te laten zijn voor de inrichting van de ruimte. In de nota is een visie op de samenhang tussen cultuurhistorie en ruimtelijk beleid 18
opgenomen. Het doel is tweeledig; verbetering van de kwaliteit van de leefomgeving en behoud van het cultureel erfgoed. Zowel het plangebied, als de gebieden daaromheen zijn niet aangewezen als Belvedère gebied, daarom hoeft niet verder te worden ingegaan op deze Nota Belvedère. Verdrag van Valletta (Malta) De bescherming van het archeologische erfgoed in de bodem en de inbedding ervan in de ruimtelijke ontwikkeling is het resultaat van de implementatie van het Verdrag van Malta. Nederland heeft dit verdrag ondertekend in Valletta in 1992. Het uitgangspunt hierbij is dat het archeologisch erfgoed moet worden beschermd op de plaats waar het wordt aangetroffen. Volgens de Wet op de Archeologische Monumentenzorg heeft de gemeente, als bevoegde overheid, een zorgplicht voor de archeologie in haar grondgebied. Via de Wet op de Archeologische Monumentenzorg 2007 (een wijzigingswet) is de Monumentenwet 1988 aangepast om dit te kunnen verankeren.
4.3
Beleid provinciaal niveau
4.3.1
Interimstructuurvisie ‘Brabant in Ontwikkeling’
Met de inwerkingtreding van de Structuurvisie Ruimtelijke Ordening Noord-Brabant is deel A en B van de Interimstructuurvisie vervangen. Deel C (ontwikkelingsprojecten West-Brabant) blijft wel in stand. Deel C heeft geen invloed op de voorgestane planontwikkeling. 4.3.2
Structuurvisie Ruimtelijke Ordening Noord-Brabant
De Provinciale Staten heeft op 1 oktober 2010 de structuurvisie Ruimtelijke Ordening (SVRO) voor de provincie Noord-Brabant vastgesteld. De structuurvisie geeft aan welke ambities de provincie heeft en hoe zij deze wil realiseren. In de structuurvisie geeft de provincie aan hoe zij omgaat met de ruimtelijk opgave voor de periode tot 2025, met een doorkijk naar 2040. De structuurvisie geeft aan welke ambities de provincie heeft en hoe zij deze wil realiseren. In de nieuwe structuurvisie geeft de provincie aan hoe zij omgaat met de ruimtelijke opgave van periode tot 2025, met een doorkijk naar 2040. Uit figuur 8 blijkt dat de locatie Ginderdoorstraat 4 gelegen is in groenblauwe structuur, groenblauwe mantel. De groenblauwe structuur omvat de samenhangende gebieden in Noord-Brabant, waaronder de ecologische hoofdstructuur, waar natuur- en waterfuncties behouden en ontwikkeld worden. De structuur bestaat voornamelijk uit beken en andere waterlopen en uit bos- en natuurgebieden. Daarnaast liggen ook gebieden met een andere functie (zoals agrarisch of recreatie) binnen de groenblauwe structuur. In de groenblauwe structuur wil de provincie het volgende bereiken: 1. een positieve ontwikkeling van de biodiversiteit; 2. een robuuste en veerkrachtige structuur; 3. de natuurlijke basis en landschappelijke contrasten versterken; 4. de gebruikswaarde van natuur en water verbeteren. De groenblauwe mantel bestaat overwegend uit gemengd landelijk gebied met belangrijke nevenfuncties voor natuur en water. Het zijn meestal gebieden grenzend aan het kerngebied natuur en water die bijdragen aan de bescherming van de waarden in het kerngebied. Binnen de groenblauwe mantel is de agrarische sector een grote en belangrijke grondgebruiker. Het is nodig deze positie te behouden en/of een ontwikkeling in grondgebonden agrarisch gebruik te bevorderen. Er zijn ook diverse recreatieve en toeristisch bedrijven binnen de groenblauwe mantel aanwezig. Nieuwe ontwikkelingen binnen de groenblauwe mantel zijn mogelijk, als deze bestaande natuur-, bodem- en waterfuncties respecteren of bijdragen aan een kwaliteitsverbetering van deze functies of het (cultuurhistorisch waardevolle) landschap. 19
Recreatieve ontwikkelingen, met name op bestaande locaties (bijvoorbeeld vrijkomende agrarische bedrijfslocaties) zijn mogelijk, zeker als daarmee een bijdrage wordt geleverd aan de versterking van natuur, water en landschap. De planontwikkeling voorziet in het toevoegen van een woning in het kader van Ruimte voor Ruimte. De functie ‘wonen’ past in het gemengd agrarisch gebied. Er wordt 3000m² aan overtollige bedrijfsgebouwen gesloopt waardoor er een kwaliteitsverbetering bestaat in het landschap. Hierdoor sluit de planontwikkeling aan op de SVRO van de provincie Noord-Brabant.
Figuur 8: Uitsnede structurenkaart behorende bij Structuurvisie Ruimtelijke Ordening Noord-Brabant
20
4.3.3
Verordening Ruimte Noord-Brabant 2011
In de Verordening ruimte staan regels waarmee een gemeente rekening moet houden bij het ontwikkelen van bestemmingsplannen. Door deze regels weten de gemeenten al in een vroeg stadium waar ze aan toe zijn. Per onderwerp zijn in de verordening gebieden tot op perceelniveau begrensd op een kaart. Hierdoor is duidelijk voor welke gebieden de regels gelden. De onderwerpen die in de verordening staan, komen uit de provinciale structuurvisie. Daarin staat welke belangen de provincie wil behartigen en hoe ze dat wil doen. De verordening is daarbij een van de manieren om die provinciale belangen veilig te stellen. Belangrijke onderwerpen in de Verordening ruimte zijn:
ruimtelijke kwaliteit; stedelijke ontwikkelingen; natuurgebieden en andere gebieden met waarden; agrarische ontwikkelingen, waaronder de intensieve veehouderij; overige ontwikkelingen in het landelijk gebied.
In figuur 9 en 10 zijn de uitsneden weergegeven van de kaarten behorende bij de Verordening ruimte NoordBrabant 2011. Uit deze kaarten blijkt dat de planlocatie gelegen is in: extensiveringsgebied; groenblauwe mantel; zoekgebied voor behoud en herstel watersystemen; attentiegebied ehs; cultuurhistorisch vlak; niet-agrarische ruimtelijke ontwikkelingen buiten het bestaande stedelijk gebied. In het extensiveringsgebied is nieuwvestiging, uitbreiding, hervestiging van en omschakeling naar intensieve veehouderij niet toegestaan. De locatie Ginderdoorstraat 4 is in het bestemmingsplan aangeduid met de functieaanduiding ‘intensieve veehouderij’. Door de voorgenomen ontwikkelingen wordt het agrarisch bedrijf beëindigd. Een bestemmingsplan dat is gelegen in de groenblauwe mantel strekt tot behoud, herstel of duurzame ontwikkeling van het watersysteem en de ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken van de onderscheidene gebieden. Een bestemmingsplan dat is gelegen in een zoekgebied voor behoud en herstel van watersystemen voor zover zulks nodig is om te voorkomen dat dit gebied minder geschikt wordt voor de verwezenlijking en het behoud, beheer en herstel van watersystemen beperkingen aan stedelijke, agrarische en recreatieve ontwikkelingen, in het bijzonder wat betreft de daarmee verband houdende bebouwing. Een attentiegebied ehs is gelegen rondom en binnen de ecologische hoofdstructuur waar fysieke ingrepen een negatief effect kunnen hebben op de waterhuishouding. Een bestemmingsplan dat is gelegen in een attentiegebied ehs wijst geen bestemming aan of stelt geen regels vast die fysieke ingrepen mogelijk maken met een negatief effect op de waterhuishouding van de hierbinnen gelegen ecologisch hoofdstructuur. Een bestemmingsplan dat is gelegen in een gebied met cultuurhistorische vlakken strekt mede tot behoud, herstel of de duurzame ontwikkeling van de cultuurhistorische waarden en kenmerken van onderscheiden gebieden. Een bestemmingsplan gelegen in een agrarisch gebied, niet zijnde een landbouwontwikkelingsgebied of een vestigingsgebied glastuinbouw, voorzien in een VAB-vestiging of een uitbreiding van een horecabedrijf in de milieucategorie 1 of 2 of een maatschappelijke voorziening, mits de beoogde ontwikkeling niet leidt tot: a. Een bestemmingsvlak met een omvang van meer dan 1,5 hectare; b. Een grootschalige voorziening. 21
Figuur 9: Uitsneden kaarten behorende bij Verordening Ruimte Noord-Brabant 2011
De toelichting bij een bestemmingsplan bevat een verantwoording waaruit blijkt dat: De inrichting van bestemmingsvlak een gunstige verhouding tussen bruto en netto ruimtebeslag bevordert; Er sprake is van een bebouwingspercentage en bouwhoogte welke passend zijn bij de aard van de omgeving en beoogde ontwikkeling. Onder een grootschalige voorziening wordt begrepen een voorziening waarbij blijkens een economisch effectenonderzoek het te verwachten aantal bezoekers en overnachtingen samen genomen meer dan 100.000 bezoekers per jaar bedraagt. Een bestemmingsplan dat voorziet in een ruimtelijke ontwikkeling buiten bestaand stedelijk gebied draagt bij aan de zorg voor het behoud en bevordering van de ruimtelijke kwaliteit van het daarbij betrokken gebied en de naaste omgeving, in het bijzonder aan het principe van zorgvuldig ruimtegebruik. Het principe van zorgvuldig ruimtegebruik houdt in ieder geval in dat ingeval van vestiging van een nieuwe ruimtelijke ontwikkeling is verzekerd dat gebruik wordt gemaakt van een bestaand bestemmingsvlak of bouwblok waarbinnen het geldend bestemmingsplan het bouwen van gebouwen en bijhorende bouwwerken toestaat en uitbreiding van het op grond van het geldende bestemmingsplan toegestane ruimtebeslag slechts is toegestaan mits de financiële, juridische of feitelijke mogelijkheden ontbreken om de beoogde ruimtelijke ontwikkeling binnen dat toegestane ruimtebeslag te doen plaatsvinden. De kwaliteitsverbetering van het landschap kan betreffen: 22
het toevoegen of herstellen van landschapselementen die een bijdrage leveren aan de versterking van de landschapsstructuur; activiteiten, gericht op behoud of herstel van cultuurhistorisch waardevolle bebouwing of terreinen; het slopen van bebouwing.
De beoogde ontwikkeling op de locatie Ginderdoorstraat 4 omvat het vestigen van een kleinschalige bierbrouwerij met een proeflokaal annex horecagelegenheid in het voormalige bedrijfsgedeelte van de monumentale langgevelboerderij. De locatie kan aangemerkt worden als een VAB-vestiging. De voormalige bedrijfswoning wordt in gebruik genomen in als burgerwoning. De horecagelegenheid omvat een kleinschalige voorziening met minder dan 100.000 bezoekers per jaar. Het ruimtebeslag wordt door de wijziging van de bestemming ‘agrarisch - agrarisch bedrijf’ naar ‘horeca’ beduidend minder. De overtollige bedrijfsbebouwing en sleufsilo’s worden gesaneerd, dit betreft ca. 1560 m² verhard oppervlak. De vrijgekomen grond, waarop de bedrijfsbebouwing gevestigd was, wordt landschappelijk ingepast en levert een bijdrage aan de versterking van de aanwezige landschapsstructuur. De beoogde activiteiten op de locatie Ginderdoorstraat 4 zijn gericht op het behoud en herstel van cultuurhistorische waardevolle bebouwing. De langgevelboerderij staat op de gemeentelijke monumentenlijst en wordt na eren herstel. Het beoogde plan past binnen het beleid van de verordening Ruimte, het draag bij aan de kwaliteitsverbetering van het landschap en voldoet aan het principe zorgvuldig ruimtegebruik.
Figuur 10: Uitsneden kaarten behorende bij Verordening Ruimte Noord-Brabant 2011
23
4.3.4
Provinciaal Waterplan Noord-Brabant 2010-2015 ‘Waar water werkt en leeft’
Het provinciaal Waterplan is op 22 december 2009 in werking getreden. Het plan bevat het strategische waterbeleid van de provincie Noord-Brabant voor de periode 2010-2015. De provincie wil, dat het water bijdraagt aan een gezonde omgeving voor mens, dier en plant, waarin men veilig kan wonen en waar ruimte is voor economische, maatschappelijke en ecologische ontwikkelingen.
4.4
Beleid gemeentelijk niveau
4.4.1
Bestemmingsplan Buitengebied Alphen-Chaam 2010
Het bestemmingsplan Buitengebied Alphen-Chaam 2010 is op 11 februari 2010 gewijzigd vastgesteld door de gemeenteraad van Alphen-Chaam. Het bestemmingsplan is op 27 juli 2010 inwerking getreden.
Figuur 11: Uitsnede verbeelding behorende bij bestemmingsplan Buitengebied Alphen-Chaam 2010
De locatie Ginderdoorstraat 4 heeft de bestemming ‘Agrarisch – Agrarisch bedrijf’ en de dubbelbestemmingen ‘Waarde – Archeologie 2’ en ‘Waterstaat – Natte natuurparel bufferzone’. Op het bestemmingsvlak liggen de functieaanduidingen ‘bedrijfswoning’ en ‘intensieve veehouderij’. Verder ligt er over de locatie de gebiedsaanduiding ‘reconstructiewetzone – extensiveringsgebied’ en voor een gedeelte de gebiedsaanduiding ‘overig – bebouwingsconcentratie 3’. 4.4.2
Structuurvisie Plus Alphen-Chaam (gemeente Alphen-Chaam 2001)
De Structuurvisie Plus Alphen-Chaam is op 20 december 2001 vastgesteld door de gemeenteraad van AlphenChaam. De StructuurvisiePlus is opgesteld om de ruimtelijke kwaliteit te bepalen van de gemeente AlphenChaam en de contouren te schetsen voor duurzame (economische) ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente. In de Structuurvisie wordt ten eerste het bestaande kwaliteitsbeeld geschetst. Het beleid dat wordt geformuleerd heeft tot doel om de ontwikkelingen zodanig te sturen dat geen afbreuk wordt gedaan aan de kwaliteiten: “zorgvuldig, duurzaam, maar niet behoudend”. In de Structuurvisie Plus worden drie plandoelen geformuleerd:
24
behoud en versterking van de dragende landschapsstructuur: De landschappelijke dragende structuur bestaat uit de beekdalen, de bos- en natuurgebieden en landgoederen; vernieuwing economisch draagvlak: De gemeente zal in principe niet-agrarische activiteiten weren uit het buitengebied en wil vooral koersen op de grondgebonden landbouw; behoud en versterking leefbare kernen, met voldoende ruimte voor wonen en werken.
De gemeente is om haar landelijk gebied en bosterreinen ook zeer aantrekkelijk voor recreanten. De bereikbaarheid ervan is goed voor automobilisten via de snelwegen, voor fietsers en wandelaars vanuit Breda en Tilburg, en voor de recreanten die in de gemeente verblijven. Zowel in de linten als in vrijliggende bebouwing is niet-agrarische bedrijvigheid te vinden. Dit is vaak bedrijvigheid die ontstaan uit agrarisch bedrijf als neventak of als landbouwhulpbedrijf. De ontwikkeling gaat nu verder door in gebruik name van vrijkomende agrarische bebouwing. 4.4.3
Structuurvisie ‘Buitengebied in Ontwikkeling’, met functieverandering naar kwaliteitsverbetering
De provincie Noord-Brabant wil samen met gemeenten de veranderingen in het buitengebied dusdanig sturen dat de bedreigingen worden omgezet in kansen. De structuurvisie is gebaseerd op twee invalshoeken. Enerzijds een visie per bebouwingsconcentratie en anderzijds een visie vanuit functies. De primaire doelstelling van de structuurvisie is dat de ruimtelijke kwaliteit wordt behouden en waar mogelijk versterkt. Naast deze primaire doelstelling geeft het beleid zekerheid aan (potentiële) initiatiefnemers van ontwikkelingen in het buitengebied. In de structuurvisie is gekozen om de bebouwingsconcentraties die aanwezig zijn in de gemeente in beeld te brengen. Bij het in beeld brengen van de bebouwingsconcentraties is onder andere gekeken naar de relatie tussen de historische situatie en de huidige bebouwing, de ruimtelijke kwaliteiten van de concentratie en de omgeving, de mogelijkheid tot sloop of functieverandering van gebouwen en eventuele inbreiding en uitbreiding om de ruimtelijke kwaliteit te verbeteren. De planlocatie Ginderdoorstraat 4 valt in de bebouwingsconcentratie ‘Ginderdoor’. Ginderdoor is een verzameling van verspreid staande huizen langs een zijweg van de Oude Bredasebaan ten oosten van de Strijbeeksche heide. De Chaamse beek stroomt tussen de woningen door. In het kleinschalig verkavelde gebied van akkers en weilanden zijn weinig houtwallen. Alle bouwblokken zijn georiënteerd op de weg (lintstructuur) en heeft een kleinschalig karakter, onder andere door het vele opgaande groen. Ginderdoor is een echt agrarisch cluster met veel bedrijvigheid. Enkele bedrijven hebben een intensieve neventak. Landschappelijk gezien is Ginderdoor ook monumentaal met haar lange lanen met oude bomen. De ligging nabij het beekdal van de Chaamsche beek moet zichtbaar versterkt worden. De landschappelijke kwaliteiten, de groene uitstraling en de agrarische bedrijfsvoering maken dit cluster bijzonder aantrekkelijk voor wandelaar en fietsers. De ruimtelijke visie van de Ginderdoor omvat het versterken van de ruimtelijke kwaliteit die met name ligt in de relatie met het beekdal. In Ginderdoor is ruimte voor bedrijvigheid en eventueel wat uitbreiding, mits elders bebouwing verdwijnt en zorgvuldige wordt gekeken naar de inpassing. Bedrijvigheid gericht op kleinschalige verblijfslocatie is denkbaar. Met name het zicht op het beekdal, het beekdal zelf en de aanwezige groenstructuur moten daarbij aandacht krijgen. De oostelijke rand wordt bij voorkeur niet verder verdicht om relatie te houden met het open landschap. De aanwezige onderbroken bomenlanen dienen versterkt en storende schuren dien landschappelijk ingepast te worden.
25
Huidige situatie Ginderdoor
Ruimtelijke visie Ginderdoor
De bebouwingsconcentraties in het buitengebied zijn op basis van analyse ingedeeld in viertal typen. Deze verdeling is tot stand gekomen na analyse van de bebouwingsconcentraties op basis van infrastructuur, ligging, functies en stedenbouwkundige opbouw. De planlocatie Ginderdoorstraat 4 ligt in de bebouwingsconcentratie, type 3.
26
Type 3 is vooral landelijk gelegen met een slechte ontsluiting naar hoofdwegen. Er dient een relatief grote afstand tot doorgaande wegen afgelegd te worden. De landelijke ligging en relatieve openheid van de structuur zijn de belangrijkste afwegingen om een concentratie als type 3 aan te merken. De functies die binnen dit type concentratie worden toegestaan mogen maximaal 600 m² van de bestaande oppervlakte aan bebouwing benutten voor de bedrijvigheid. Het eventuele meerdere aan bebouwing, behoudens bedrijfswoning en daarbij behorende bijgebouwen, dient te worden gesloopt. De bestaande oppervlakte aan bebouwing mag niet worden uitgebreid met nieuwe bebouwing, indien de bestaande bebouwing minder is dan 600 m². De beoogde ontwikkeling op de locatie Ginderdoorstraat 4 omvat een kleinschalige bierbrouwerij met een proeflokaal annex kleinschalige horecagelegenheid. In de structuurvisie is een lijst van bedrijfsactiviteiten opgesteld. De ontwikkeling valt onder: Ambachtelijke verwerking landbouwproductie (+) Kleinschalige dagrecreatie (+) Inrichting om voedsel en dranken te nuttigen (-) De bedrijfsactiviteiten zijn in principe toelaatbaar, behalve de inrichting om voedsel en dranken te nuttigen is in principe niet toelaatbaar volgens de lijst van bedrijfsactiviteiten. De nieuwe gebruiksmogelijkheden op voormalige bedrijfslocaties dient als vervanging van het economische verlies en dient als middel om de kwaliteit van het Alphen-Chaamse buitengebied te verhogen. In de gemeente Alphen-Chaam wordt toerisme en recreatie, naast landbouw en natuur als één van de drie pijlers beschouwd. De gemeente is door de natuur en het landschap een aantrekkelijke plek om te recreëren. De doelstelling van het gemeentelijk beleid is dan ook om zoveel mogelijk mensen naar de recreatieve bedrijven te trekken om te kunnen genieten van de gemeente en de regionale recreatieve mogelijkheden. Voor de vestiging van recreatieve bedrijvigheid op grond van deze beleidsnota, geldt dat aangesloten dient te worden bij het belevingsconcept toerisme en recreatie. Dit belevingsconcept ‘Ruimte voor ondernemen: Toeristische kansen in groen Alphen-Chaam’ is vastgesteld door de raad op 27 maart 2008. Cultuurhistorisch waardevolle bebouwing dient te worden behouden. In de praktijk betekent dit dat veelal extra investeringen dienen plaats te vinden om dergelijke bebouwing te behouden. Bovendien is het noodzakelijk dat er een bestemming aan de bebouwing wordt gegeven die voor een duurzaam behoud van de bebouwing kan zorgen. De combinatie van een bierbrouwerij annex een proeflokaal/horecagelegenheid in een cultuurhistorisch waardevolle bebouwing verhoogt de kwaliteit van het buitengebied van Alphen-Chaam. In het proeflokaal worden workshop en/of rondleidingen gegeven. Het proeflokaal wordt tevens ingezet als aanrijdplaats voor fietsers en rondom de boerderij is een boerenterras aanwezig. 4.4.4
Ruimte voor ondernemen: Toeristische kansen in groen Alphen-Chaam
In het prospectus ‘Ruimte voor ondernemen: Toeristische kansen in groen Alphen-Chaam’ wil de gemeente Alphen-Chaam inzicht geven in de toeristische plannen. Met de plannen stelt de gemeente zich tot doel om toerisme en recreatie in Alphen-Chaam naar een hoger niveau te tillen. Hoe zien we Alphen-Chaam over een aantal jaren? Een groene, duurzame gemeente die bekend staat om haar streekproducten, om haar mooie plekjes in het landschap, haar gemoedelijke, bijzondere en duurzame verblijfsmogelijkheden en vooral om haar diverse activiteiten en evenementen die in het buitengebied en in de dorpskernen plaatsvinden. De gemeente Alphen-Chaam heeft zes richtinggevende voorstellen voor de verder toeristische ontwikkelingen opgesteld: Verblijf in het groen Vergaderen in het groen Evenementen in het groen 27
Groen en wellbeing Aantrekkelijke dorpskernen Bezienswaardigheden in het groen
De gemeente Alphen-Chaam zet de komende jaren in op het geven van een sterke impuls aan toerisme en recreatie in Alphen-Chaam. De beoogde ontwikkeling geeft en impuls aan de toerisme en recreatie van de gemeente Alphen-Chaam. 4.4.5
Landschapsontwikkelingsplan Alphen-Chaam
De gemeente heeft in 2008 het landschapsontwikkelingsplan (LOP) voor het gehele buitengebied vastgesteld. Het doel van dit LOP is het vastleggen van een landschapsstructuur, die leidraad zal zijn voor het behoud en het herstel van bestaande waarden en voor de ontwikkeling van nieuwe waarden. Belangrijke uitgangspunten hierbij zijn geweest het vigerende en in ontwikkeling zijnde beleidskader, de vorming van voldoende draagvlak en het bieden van zicht op de uitvoering. Het LOP is enerzijds een inspiratiekader en informeel toetsingskader bij de beoordeling van plannen en projecten en anderzijds een uitvoeringskader voor de uitvoering van maatregelen en projecten in het landschap. De plantermijn is een periode van 10 jaar. Het LOP gaat uit van een ontwikkelingsgerichte landschapsstrategie. Op basis van 3 modellen is een uiteindelijke integrale landschapsvisie opgesteld. Op basis van bestaande en historische structuren, beleidskaders, behoeften en wensen van burgers en betrokken partijen is een integrale visie op het landschap van de gemeente gevormd. Het LOP Alphen-Chaam vormt een leidraad voor het behoud en herstel van waardevolle landschapsstructuren en de ontwikkeling van nieuwe waarden.
28
Hoofdstuk 5
Milieuhygiënische en planologische aspecten
De ontwikkeling van de onderhavige locatie is gebonden aan diverse randvoorwaarden en uitgangspunten, deze bestaan veelal uit milieuaspecten. De aspecten waarop in dit hoofdstuk nader wordt ingegaan zijn: Geluid Bodem Archeologie en Cultuurhistorie Hinder Externe veiligheid Waterhuishouding Kabels en leidingen Flora en fauna Luchtkwaliteit Parkeren/Verkeer Totaalbeeld aspecten
5.1
Geluid
Bij het ontwikkelen van een ruimtelijk plan is het belangrijk rekening te houden met geluidsbronnen en de mogelijke hinder of overlast daarvan. De beoordeling van het aspect geluid in ruimtelijke plannen vindt zijn grondslag in vooral de Wet geluidhinder. Daarnaast vindt de beoordeling grondslag in de Wet ruimtelijke ordening, op grond van een goed woon- en leefklimaat. In het kader van de Wet geluidhinder (Wgh) is een woning een geluidsgevoelig object. Het berekenen van de geluidbelasting heeft tot doel te bepalen of de voorkeursgrenswaarde van L den – 48 dB uit de Wet geluidhinder wordt overschreden. In dit geval dan dient een hogere waarde verleent te worden om realisatie van het bouwplan mogelijk te maken en dienen bouwkundige voorzieningen te worden bepaald om aan de binnenniveaus van de Wet geluidhinder en de geluidweringseisen van het Bouwbesluit te voldoen. In de huidige situatie is op de locatie een bedrijfswoning aanwezig, de agrarische bestemming wordt gewijzigd in een woonbestemming. In het kader van het geluid wordt de situatie niet zodanig veranderd, dat het woonen leefklimaat ten slecht komt. Op de locatie Ginderdoorstraat 4 was voorheen een melkveehouderij aanwezig, in de publicatie van de VNG ‘Bedrijven en milieuzonering’ valt het bedrijf onder de categorie 3.1. Voor de richtafstand voor geur wordt 50 meter gerekend, voor de richtafstand van stof wordt 30 meter gerekend en de richtafstand van geluid 30 meter. De melkveehouderij is op de locatie beëindigd, het initiatief is om de langgevelboerderij voor een gedeelte te gebruiken als kleinschalige bierbrouwerij met daarnaast een proeflokaal annex horecagelegenheid. In de VNG wordt voor bierbrouwerijen een richtafstand van 100 meter ingevolge van geluid gehanteerd, hierbij wordt geen onderscheid gemaakt tussen kleinschalige of grote brouwerijen. In paragraaf 5.4 wordt nader ingegaan op het onderscheid tussen kleinschalige of grote brouwerijen, kortheidshalve wordt hierna toe verwezen. De bierbrouwerij die gevestigd wordt op de locatie Ginderdoorstraat 4 kan aangemerkt worden als een kleinschalige brouwerij. Voor het geluid wat geproduceerd wordt op de brouwerij kan in vergelijking met het agrarisch bedrijf hetzelfde gehanteerd worden. Ten aanzien van de brouwerij wordt een richtafstand van 30 meter gehanteerd ten behoeve van een geluidsgevoelig object. het dichtstbijzijnde geluidsgevoelig object ligt op 58 meter van de brouwerij. Voor de horecagelegenheid wordt volgens de VNG de categorie 1 gehanteerd, in deze categorie is een richtafstand van 10 meter ingevolge van geluid aangegeven. Binnen een afstand van 10 meter van de horecagelegenheid liggen geen geluidsgevoelige objecten. 29
Het boerenterras en speeltuin zijn geen geluidsgevoelige objecten in het kader van de Wet geluidhinder. Voor het bepalen van geluidsniveaus is in artikel 2.18 een opsomming gemaakt, welke activiteiten buiten beschouwing kunnen blijven. Het stemgeluid van personen op een onverwarmd en onoverdekt terrein, dat onderdeel is van de inrichting, tenzij dit terrein kan worden aangemerkt als binnen terrein, mag volgens artikel 2.18 Wgh buiten beschouwing worden gelaten. Het boerenterras en de speeltuin is niet aan te merken als binnenterrein en daarom kan voor de toetsing van het geluid het terras en de speeltuin buiten beschouwing blijven. Gelet op het bovenstaande wordt een akoestisch onderzoek niet noodzakelijke geacht.
5.2
Bodem
Door ATKB is een historisch en verkennend onderzoek volgens NVN 5725 en NEN 5740 en nader asbestonderzoek volgens NEN 5707 uitgevoerd. Het onderzoek is als afzonderlijke bijlage toegevoegd aan het onderhavige bestemmingsplan.
5.3
Archeologie en Cultuurhistorie
Bij de ontwikkeling van functies dient rekening gehouden te worden met de aanwezige archeologische en cultuurhistorische waarden. Op de Cultuurhistorische Waardenkaart van de Provincie Noord-Brabant staat aangegeven welke archeologische en cultuurhistorische waarden (in potentie) aanwezig is. Archeologie Met betrekking tot archeologische waarden wordt op de Cultuurhistorische Waardenkaart van de Provincie Noord-Brabant, een onderscheid gemaakt in gebieden met een hoge en middelhoge verwachtingswaarde en gebieden met een lage verwachtingswaarde. Voor gebieden die op de Cultuurhistorische Waardenkaart een hoge of middelhoge archeologische verwachtingswaarde hebben gekregen dient een archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd.
30
Figuur 12: Uitsnede Cultuur Historische Waardenkaart 2010, provincie Noord-Brabant
Uit figuur 12 blijkt dat de locatie aangemerkt is als cultuurhistorisch vlak. Het cultuurhistorisch vlak bestaat uit het beekdal van de Chaamse Beek en de Groote Beek. De onregelmatige perceling tussen Ginderdoor en Dassemus is hiervoor een kenmerk. Het gebied is een kleinschalig beekdallandschap met landbouwgronden, bosjes, perceelrandbegroeiing en zandpaden. Tevens ligt de planlocatie Ginderdoorstraat 4 in het cultuurhistorisch landschap: landschap landgoederen ten zuiden van Breda. Het landschap ten zuiden van Breda is opgebouwd uit beekdalen van de Chaamse Beek, de Mark, da Aa of Weerijs en de Bijloop. De overtollige bedrijfsbebouwing wordt gesloopt. De betonvloeren zijn aangebracht na 1960. De sloopwerkzaamheden die worden uitgevoerd zijn beperkt tot de toen aangebrachte materialen, de grond wordt niet verder verstoord door de sloopwerkzaamheden. Voor de renovatie van de boerderij wordt de grond eveneens niet verstoord. Een archeologisch onderzoek wordt niet noodzakelijk geacht omdat de intacte grond niet wordt verstoord en/of geroerd. Cultuurhistorie De provincie ziet cultuurhistorische waarden als een belangrijk element van de identiteit van Noord-Brabant. Cultuurhistorische waarden verdienen het om behouden te worden, maar vooral ook om als inspiratiebron te worden gebruikt bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen. De langgevelboerderij op de locatie Ginderdoorstraat is aangemerkt als overige bouwkunst. De langgevelboerderij is een gemeentelijk monument. De boerderij is van beland vanwege de gaafheid en detaillering. Voor de woning is een paardenkastanje en een linde van ca. 100 cm omtrek aanwezig. Achter de locatie zijn historische groene elementen aanwezig. Het historisch groen bestaat uit beekbeplanting, laanbeplanting, perceelrandbegroeiing. Het groen is een zeldzaam relict van een kleinschalig beekdallandschap met een beplanting van eik, schietwilg, els en es, daterend uit 1850-1880. Het beekdal Chaamse Beek en Broekse Beek zijn aangemerkt als historisch geografisch vlak. Het vlak bestaat uit kleinschalig beekdallandschap van de Chaamse Beek, Groote Beek, Heikantse Beek en Broekse Beek met houtwallen, broekbos, drenkpoelen en extensief begraasde graslanden en natte beemdgronden. Langs perceelsgrenzen resteren nog veel bomenrijen en houtkanten; op een aantal plaatsen resulterend in
31
coulisselandschap. De meeste ontsluitingswegen zijn onverhard en een aantal van de zandwegen is voorzien van laanbeplanting. De laatmiddeleeuwse structuur van de percelering is grotendeels intact.
5.4
Hinder
Een goede ruimtelijke ordening voorziet in het voorkomen van voorzienbare hinder en gevaar door milieubelastende activiteiten. Door bij nieuwe ontwikkelingen voldoende afstand in acht te nemen tussen milieubelastende activiteiten (zoals bedrijven) en gevoelige functies (zoals woningen) worden hinder en gevaar voorkomen.
Figuur 13: Uitsnede Veehouderijkaart, provincie Noord-Brabant.
In de omgeving van de planlocatie Ginderdoorstraat 4 liggen twee veehouderijbedrijven: Ginderdoorstraat 4 en 6. Voor deze bedrijven worden een geurcirkel van 50 meter gehanteerd, de bedrijven hebben geen dieren met een geuremissiefactor. De locatie Ginderdoorstraat 4 ligt op voldoende afstand van de agrarische bedrijven. Op de planlocatie wordt een brouwerij met een horecagelegenheid gevestigd, in de publicatie VNG ‘Bedrijven en Milieuzonering’ valt een bierbrouwerij onder de categorie 4.2. In de VNG wordt geen onderscheid gemaakt tussen kleinschalige en grootschalige bierbrouwerijen. Echter wordt in de NeR, de Nederlandse emissierichtlijn lucht wel onderscheid gemaakt tussen grote en kleine brouwerijen, waarbij de grens wordt gelegd op de productie van 200.000 hectoliter bier op jaarbasis. Bij zeer kleine brouwerijen die minder dan één brouwsel per dag maken is sprake van een koppeling aan een andere activiteit zoals horeca. Deze zijn zeer specifiek en lokaal gebonden waarvoor in de bijzondere regeling geen algemene regels zijn opgenomen. In de bijzondere regeling NeR worden voor de kleine brouwerijen in tegenstelling tot de grote brouwerijen geen harde grenswaarden genoemd. Wel wordt aangegeven de geur-emissie te beperken door het treffen van maatregelen conform de stand van de techniek. Het uitgangspunt van de brouwerij is het zoveel mogelijk gesloten uitvoeren van de opslagvoorzieningen en het brouwproces voor zover mogelijk het reinigen van de te emitteren lucht. Op de Ginderdoorstraat 4 wordt een kleine brouwerij geëxploiteerd, er wordt minder dan één brouwsel per dag gemaakt. De richtafstand die behoort bij een categoriebedrijf 4.2. omvat 300 meter van een gevoelig object, de vermelde richtafstand van 300 meter dient te worden gezien als kader voor grote brouwerijen en als zodanig niet als kader voor een kleinschalige brouwerij.
32
De dichtstbijzijnde woning is gelegen op een afstand van 58 meter, ten aanzien van de woning wordt geen hinder als gevolg van de aanwezigheid van de brouwerij verwacht. Derhalve kan geconcludeerd worden dat de aanwezigheid van de bierbrouwerij geen belemmering vormt voor de omliggende omgeving. De horecagelegenheid valt volgens de VNG-publicatie ‘Bedrijven en Milieuzonering’ onder een categorie 1bedrijf. Dit betekent dat er een grootste afstand van 10 meter wordt gerekend. De activiteiten op de locatie Ginderdoorstraat 4 belemmert de bedrijfsvoering van de omliggende bedrijven niet en is op voldoende afstand gelegen van gevoelige objecten.
5.5
Externe veiligheid
Externe veiligheid heeft betrekking op de risico’s voor personen ten gevolge van het gebruik van de infrastructuur of het uitvoeren van activiteiten, waarbij het met name gaat om de gevaren die de directe omgeving loopt, als er iets mis gaat bij de productie, de behandeling en/of het vervoer van gevaarlijke stoffen.
Figuur 14: Uitsnede Risicokaart
In de directe omgeving van de planlocatie zijn geen activiteiten aanwezig die gevaar opleveren voor de ontwikkeling. Er zijn geen beperkingen met betrekking tot de veiligheid van het te realiseren van het bouwplan (zie figuur 14).
5.6
Waterhuishouding
Grondwaterbeschermingsgebied Het plangebied is niet gelegen binnen een grondwaterbeschermingsgebied en/of waterwingebied en zijn geen waterlopen en/of waterpartijen in de directe nabijheid aanwezig. Riolering en infiltratie Uitgangspunt voor de waterhuishouding in met name nieuwbouwprojecten, is een duurzaam gescheiden systeem. Dit betekent dat schoon hemelwater, wat valt op daken en terreinverharding, zoveel mogelijk in het gebied opgevangen en geïnfiltreerd dient te worden en alleen het vervuilde afvalwater via het riool wordt afgevoerd naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie. De hoeveelheid afvalwater, die getransporteerd wordt naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie zal hiermee afnemen, wat uit het oogpunt van milieu een positieve ontwikkeling betekend. 33
Het waterschap is voorstander van het gebruik van niet uitlogende bouwmaterialen en het aanleggen van een gescheiden rioleringsstelsel. Op de locatie Ginderdoorstraat 4 is al een bestaande riolering aanwezig, waarop de boerderij is aangesloten. Op de locatie worden de bestaande bedrijfsbebouwing, sleufsilo’s en kuilplaten gesloopt met een totale omvang van ca. 1560 m² verhard oppervlak. Er vindt op de locatie geen toename van verharding plaats. De parkeerplaats wordt voorzien van semi verharding. Aangezien de planlocatie buiten de beschermde gebieden van de Keur van het waterschap is gelegen en de uitbreiding van de verharding kleiner is dan 2000 m², is het niet nodig om te voorzien in een infiltratie of retentie.
5.7
Kabels en Leidingen
Op of in de directe nabijheid van de planlocatie Ginderdoorstraat 4 zijn geen transportleidingen dan wel andere belangrijke kabels en leidingen gelegen (zie figuur 14), welke realisatie van het nieuwe pand kunnen belemmeren. Middels een KLIC-melding zullen de overige kabels en leidingen in beeld gebracht worden.
5.8
Flora en Fauna
Het is in theorie mogelijk dat op de locatie dier- en plantensoorten van de Habitatrichtlijnen voorkomen of dier- en plantensoorten die beschermd zijn op grond van de Flora- en Faunawet. Volgens de publicatie “Rekening houden met Habitatrichtlijnsoorten in Noord Brabant” van de Provincie Noord-Brabant kunnen de volgende beschermde soorten mogelijk in het plangebied worden aangetroffen, concreet zijn dit de kamsalamander, de heikikker, de poelkikker, de rugstreeppad, de gladde slang, de vleermuis en de drijvende waterweegbree. Met uitzondering van vleermuis bestaat de habitat van deze soorten voornamelijk uit stromend dan wel stilstaand water. Op de locatie is geen stilstaan water aanwezig en ook geen gebouwen en/of bomen aanwezig die geschikt zijn voor vleermuizen. Gelet op het bovenstaande en de nieuwe ontwikkelingen op de percelen kan gesteld worden dat de beschermde soorten niet belemmerd worden. Een nader onderzoek wordt daarom niet noodzakelijk geacht, maar er geldt altijd een algemene zorgplicht voor beschermde en onbeschermde soorten.
5.9
Luchtkwaliteit
Conform de Wet Luchtkwaliteit kan elk project dat NIBM (niet in betekenende mate) bijdraagt aan de verslechtering van de luchtkwaliteit uitgevoerd worden. Als het plan NIBM aan de luchtkwaliteit bijdraagt, hoeft geen uitgebreid luchtonderzoek meer uitgevoerd te worden. Op 1 augustus is het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) in werking getreden. Het NSL zorgt ervoor dat Nederland binnen de door Europa gestelde termijn zal voldoen aan de Europese grenswaarden op het gebied van fijn stof en stikstofdioxide. In het NSL is een lijst met ruimtelijke infrastructurele projecten opgenomen met een maatregelenpakket, dat ervoor gaat zorgen dat de huidige overschrijdingen van de luchtkwaliteit worden opgelost en de negatieve effecten van geplande ruimtelijke ontwikkelingen worden gecompenseerd. Bij inwerkingtreding van het NSL heeft gevolgen voor het NIBM. Een plan is vanaf 1 augustus NIBM als het een toename van de concentratie van fijn stof (PM10) of stikstofdioxide (NO2) veroorzaakt die niet meer bedraagt dan 3 % van de jaargemiddelde concentratie van die stof. Dit komt overeen met een toename van maximaal 1,2 microgram/m³ voor zowel PM10 en NO2. De categorieën die altijd NIBM zijn, de volgende: Woningbouw: 1500 woningen (netto) bij minimaal 1 ontsluitingsweg; 3000 woningen (netto) bij minimaal 2 ontsluitingswegen met een gelijkmatige verkeersverdeling. 34
Er wordt geen extra woning toegevoegd ten opzichte van de bestaande situatie. De luchtkwaliteit zal zodoende niet verslechterd worden door de voorgenomen ontwikkeling op het perceel Ginderdoorstraat 4. Een nader onderzoek naar het aspect luchtkwaliteit wordt daarom niet noodzakelijk geacht.
5.10
Parkeren/Verkeer
Op basis van CROW- publicatie 182 ‘Parkeercijfers’ is de voorgenomen ontwikkeling enkele aspecten in beeld gebracht, waaronder de parkeervoorziening. Als uitgangspunt voor het horecagedeelte wordt gehanteerd: café/bar/discotheek/cafetaria, rest bebouwde kom, niet stedelijk. Als minimale parkeernorm geldt 6 parkeerplaatsen en als maximale norm 8 parkeerplaatsen per 100 m². Het horecagedeelte omvat 362 m², waarvan 62 m² als opslag wordt gebruikt en buiten beschouwing wordt gelaten de parkeerberkening. Het maximaal aantal parkeerplaatsen geldt 300 /100 x 8 = 24 pp De parkeerplaatsen worden volledig op eigen terrein gerealiseerd. In het plan zijn 27 parkeerplaatsen opgenomen, de parkeerplaatsen worden semiverhard. Indien nodig kan op het grasveld achter de parkeerplaatsen worden geparkeerd.
5.11
Totaalbeeld aspecten
De bovenvermelde aspecten geven aan dat vanuit milieu- oogpunt geen belemmering bestaat voor de ontwikkeling.
35
Hoofdstuk 6 6.1
Toelichting op de regels
Inleiding
Het onderhavige bestemmingsplan is, in navolging van het vigerende bestemmingsplan ‘Buitengebied AlphenChaam 2010’, een gedetailleerd bestemmingsplan. In de regels behorende bij de onderhavige herziening, is zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij de juridische regelgeving, zoals deze in dit plan is gehanteerd. In paragraaf 6.2 zal een algemene toelichting van de verbeelding worden geven. Daarna wordt in paragraaf 6.3 een algemene toelichting van de regels beschreven. In paragraaf 6.4 wordt en toelichting op de bestemmingen gegeven.
6.2
Algemene toelichting verbeelding
De verbeelding is getekend uitgaande van het rapport ‘Digitaal Uitwisselbare Ruimtelijke Plannen’ (DURP) en het rapport ‘Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2008’ (SVBP2008). Hierdoor wordt het mogelijk met toevoeging van een codering de plannen digitaal uit te wisselen. De verbeelding is getekend op een kadastrale ondergrond. Op de verbeelding zijn vrijwel alle functies apart bestemd, waardoor het direct mogelijk is om met het bijbehorende renvooi te zien welke bestemmingen aan de gronden binnen het plangebied gegeven zijn. In de bijbehorende regels zijn de bestemmingsomschrijving en de bouwregels te vinden. Bestemmingsvlak en bouwvlak Elke bestemming bestaat doorgaans uit een bestemmingsvlak en een bouwvlak. Het bestemmingsvlak geeft aan waar een bepaald gebruik toegestaan is. Het bouwvlak is een gebied op de verbeelding waarvoor de mogelijkheden om te bebouwen in de bestemmingsregels zijn aangegeven. Bouwvlakken worden op de verbeelding doorgaans voorzien van aanduidingen die betrekking hebben op de maatvoering en/of functie. Aanduidingen De letteraanduiding van de bestemmingen zijn ingetekend in het bestemmingsvlak. Nadere specificaties die iets zeggen over het gebruik of bouwmogelijkheden zijn aangegeven door aanduidingen. Als deze specificaties op het hele bestemmingsvlak van toepassing zijn, staan de aanduidingen achter de bestemmingsaanduiding in het bestemmingsvlak.
6.3
Algemene toelichting regels
De regels zijn gebaseerd op het rapport ‘Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen’ (SVBP) van 2008. Hierin zijn afspraken en aanbevelingen opgenomen met betrekking tot de opbouw en de presentatie van het bestemmingsplan (digitaal en analoog). Deze afspraken en aanbevelingen zijn op 1 januari 2010 wettelijk vastgesteld.
6.4
Toelichting bestemmingen
Agrarisch met waarden – Landschaps- en natuurwaarden 2 De voor ‘Agrarisch met waarden – Landschaps- en natuurwaarden 2’ aangewezen gronden zijn bestemd voor agrarische doeleinden, verharde en onverharde paden, wegen en parkeervoorzieningen, water- en waterhuishoudkundige voorzieningen, extensief recreatief medegebruik, behoud, herstel en ontwikkeling van de landschaps- en natuurwaarden. Horeca De gronden die zijn bestemd met de bestemming ‘Horeca’ zijn bedoeld voor horecadoeleinden met bijbehorende voorzieningen zoals in de bijgevoegde tabel is aangegeven, bedrijfswoningen, aan-huisverbonden beroepen of bedrijven, behoud en instandhouding van cultuurhistorisch waardevolle panden, terras, tuinen, erven en terreinen, paden, wegen en parkeervoorzieningen, water- en waterhuishoudkundige voorzieningen en groenvoorzieningen. In deze bestemming wordt tevens onderscheid gemaakt met de
36
functieaanduidingen ‘specifieke vorm van horeca – brouwerij’ en ‘specifieke vorm van horeca – proeflokaal’. Voor de brouwerij en proeflokaal wordt een maximum aan oppervlakte gebouwen opgenomen. Dubbelbestemming Waarde – Archeologie 2 Op basis van de archeologische verwachtingswaarden is de dubbelbestemming Waarde-archeologie 2 opgenomen. De gronden zijn aangewezen voor het behoud en de bescherming van de te verwachten archeologische waarden van de gronden. Dubbelbestemming Waterstaat – Natte natuurparel bufferzone De voor Waterstaat – Natte natuurparel bufferzone’ aangegeven gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor het behoud, herstel en/of ontwikkeling van de hydrologische waarden van de bufferzone rondom de natte natuurparel.
37
Bijlagen
38