Toelichting
bestemmingsplan “De Kosterswoning te Zundert” Planstatus: Datum: Plan identificatie:
definitief 2011-04-05 NL.IMRO.0879.BPkosterswoning-VS01
Schoenmakers Advies Achtmaal BV
Colofon
Titel:
Bestemmingsplan ‘De Kosterswoning te Zundert’
Opdrachtgever:
Postbus 10.001 4880 GA ZUNDERT Ontwerp: Advies Achtmaal BV
Minnelingsebrugstraat 4a 4885 KP ACHTMAAL Tel: 076-5990340 Fax: 076-5984675 www.schoenmakersarchitectuur.nl Contactpersoon:
L. Schrauwen
[email protected]
Projectnummer:
091530
Rapportnummer
091530.01
Datum:
5 april 2011
Voorontwerp:
n.v.t.
Ontwerp:
20 januari 2011 t/m 2 maart 2011
Vaststelling:
05 juli 2011
Status:
Definitief
2
Schoenmakers Advies Achtmaal BV
Toelichting 3
Schoenmakers Advies Achtmaal BV
Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Inleiding ................................................................................................................................. 6 1.1 Aanleiding en doel ................................................................................................................................. 6 1.2 Ligging en begrenzing plangebied. ........................................................................................................ 6 1.3 Vigerende bestemmingsplan ................................................................................................................. 6 1.4 Leeswijzer .............................................................................................................................................. 6
Hoofdstuk 2 De huidige situatie ................................................................................................................. 8 2.1 Beschrijving plangebied ......................................................................................................................... 8 2.2 Ruimtelijke structuur ............................................................................................................................. 8 2.3 Functionele structuur ............................................................................................................................ 9 2.4 Verkeer en parkeren ............................................................................................................................ 11
Hoofdstuk 3 Beleidskader......................................................................................................................... 13 3.1 Rijksbeleid ............................................................................................................................................ 13 3.2 Provinciaal beleid ................................................................................................................................ 14 3.3 Gemeentelijke beleid ........................................................................................................................... 21
Hoofdstuk 4 Planuitgangspunten ............................................................................................................. 27 4.1 Ruimtelijke structuur ........................................................................................................................... 27 4.2 Functionele structuur .......................................................................................................................... 27 4.3 Ontstaansgeschiedenis ........................................................................................................................ 27 4.4 Milieu- en overige aspecten ................................................................................................................ 29 4.5 Bouwplan ............................................................................................................................................. 35
Hoofdstuk 5 Juridische aspecten .............................................................................................................. 39 5.1 De bestemmingen ............................................................................................................................... 39
Hoofdstuk 6
Economische uitvoerbaarheid .............................................................................................. 40
Hoofdstuk 7 Maatschappelijke uitvoerbaarheid ....................................................................................... 41 7.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid ...................................................................................................... 41
Bijlagen: - Zienswijzenverslag, behorende bij het bestemmingsplan ‘De Kosterswoning te Zundert’. Afzonderlijke bijlagen: - Archeologisch Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek door middel van grondboringen, SOB Research, augustus 2010; - Akoestisch onderzoek, wegverkeerslawaai, AV Consulting BV, 2 augustus 2010; - Vooronderzoek NEN 5725 en verkennend bodemonderzoek NEN 5740, Milec BV, 13 oktober 2010
4
Schoenmakers Advies Achtmaal BV
Figuur 1: Topografische kaart, met daarop de plangebied
5
Schoenmakers Advies Achtmaal BV
Hoofdstuk 1 1.1
Inleiding
Aanleiding en doel
De kosterswoning is een van de winnaars van het project Mijn Mooi Brabant. Het programma Mooi Brabant bestaat uit veertien deelprojecten, waarvan Mijn Mooi Brabant er een is. Met dit project wil de provincie een aantal verrommelde locaties nog voor het einde van de bestuursperiode (maart 2011) daadwerkelijk en zichtbaar opknappen. De gemeente Zundert heeft de kosterswoning van de Nederlands Hervormde kerk gekocht. Het pand werd in 1863 gekocht door Vincents vader, die predikant was van de Nederlands Hervormde Kerk. Door inzameling binnen de gemeenschap van Zundert (60 gulden) en een eigen bijdrage van predikant Van Gogh (10 gulden) kon het gebouw worden opgeknapt en het werd verbouwd tot kosterswoning. De jonge Vincent heeft de aanloop, renovatie en ingebruikname van dichtbij meegemaakt. De kosterswoning speelt daarom een belangrijke rol in Vincents Brabantse biografie. Doordat de kosterswoning naast de Hervormde Kerk een andere eigenaar heeft en een andere functie krijgt, is er bij de kerk geen woning meer ten behoeve van de koster. Om de Hervormde Kerk de mogelijkheid te bieden om een woning te bouwen ten behoeve van de koster /predikant is het voorgestane bestemmingsplan opgesteld. Het voorliggende bestemmingsplan biedt de kerk de mogelijkheid om een ‘kosterswoning’ op te richten. Het doel van het op te stellen bestemmingsplan is het voorzien in een juridisch planologisch kader ten behoeve van de gewenste ontwikkeling, op het perceel gelegen aan de Sint Elisabethlaan – Auver sur Oise-straat – Meirseweg te Zundert, overeenkomstig de Wro. 1.2
Ligging en begrenzing plangebied.
De planlocatie is gelegen in het centrum van Zundert, grenzend aan het Vincent van Goghplein. Zundert maakt deel uit van de gemeente Zundert, gelegen in de provincie Noord- Brabant. De locatie is bekend onder de kadastrale gemeente ZDT, sectie K, nummers 9346 en 9347. In figuur 1 en 2 wordt de locatie en het plangebied aangegeven. 1.3
Vigerende bestemmingsplan
Binnen het plangebied is het bestemmingsplan ‘Bebouwde kom Zundert/ Wernhout’ van kracht: vaststelling door de gemeenteraad op 20 februari 1997; goedkeuring door Gedeputeerde Staten op 9 oktober 1997; schorsingsuitspraak Raad van State op 19 maart 1998; beroep bij Raad van State op 21 januari 2000. 1.4
Leeswijzer
In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op de huidige situatie van het plangebied, waarbij o.a. de ruimtelijke en functionele structuur aan bod komen. In hoofdstuk 3 van de toelichting wordt het vigerende beleid op Europees, Rijks, provinciaal en gemeentelijk niveau beschreven dat voor ontwikkeling van het plangebied relevant is. Hoofdstuk 4 beschrijft vervolgens de uitgangspunten en randvoorwaarden, die van belang zijn voor de ontwikkeling van het plangebied. Hierbij worden onder andere de gevolgen van de ontwikkeling op het gebied van water, natuur, luchtkwaliteit, archeologie en bodem beschreven, hierna wordt het plan beschreven. De juridische aspecten komen in hoofdstuk 5 aan bod. In hoofdstuk 6 komt de economische uitvoerbaarheid aan bod. Tenslotte wordt in hoofdstuk 7 de maatschappelijke uitvoerbaarheid beschreven.
6
Schoenmakers Advies Achtmaal BV
Figuur 2: Luchtfoto plangebied
7
Schoenmakers Advies Achtmaal BV
Hoofdstuk 2 2.1
Beschrijving plangebied
2.1.1
Algemeen
De huidige situatie
Het plangebied is gelegen in de kern van Zundert, aan het Vincent van Goghplein. De kunstschilder Vincent van Gogh is op 30 maart 1853 geboren in Zundert. Door de vader van Vincent van Gogh werd in 1863 de kosterswoning gekocht. De vader van Vincent was toentertijd de predikant van de Nederlands Hervormde Kerk. De kosterswoning speelt daarom een belangrijke rol in Vincents Brabantse biografie. 2.1.2
Ontstaansgeschiedenis
De historische kern van Zundert wordt gevormd door de lintbebouwing in de Molenstraat. Door de verbetering van de weg Breda – Antwerpen vanaf 1750 heeft het dorp zich ontwikkeld als een straatdorp. De hoofdzakelijke lineaire ontwikkeling langs de hoofdweg is tot op de dag van vandaag nog duidelijk af te lezen. Het vormt de drager voor het dorp als belangrijke ontsluitingsweg waaraan nagenoeg alle voorzieningen, winkels en horeca zijn gesitueerd en teven beeldbepalend voor de kern door de vele historische bebouwing. 2.2
Ruimtelijke structuur
2.2.1
Bebouwingsstructuur
De Molenstraat bestaat voor een groot gedeelte nog uit karakteristieke historische lintbebouwing. De bebouwing is zeer divers waarbij ieder pand zijn eigen karakteristiek kent. Door het overwegend historisch karakter van de bebouwing kent het gebied toch een grote mate van samenhang die beeldbepalend is binnen de kern. Het Vincent van Goghplein is een waardevol element in het bebouwingslint. In de omgeving van de Hervormde kerk wijkt het voormalige bankgebouw af. De bouwhoogte van de panden varieert hoofdzakelijk tussen 2 en 3 bouwlagen met kap. Het gebied kent een grote diversiteit, zowel in dakvorm, nokrichting en kleurgebruik. Het materiaalgebruik varieert ook, maar in de meeste gevallen zijn de gebouwen met baksteen gebouwd en hebben dakpannen als dakbedekking.
Voormalig bankgebouw
Vincent van Goghplein
8
Schoenmakers Advies Achtmaal BV
Bebouwing in de omgeving van het plangebied
2.2.2
Groenstructuur
Figuur 3: groenstructuur plangebied
2.3
Functionele structuur
2.3.1
Wonen
Aan de noordoostzijde van de kerk is een woongebied met voornamelijk eengezinswoningen met diverse woningtypologieën. In het centrum zijn veelal in de onderste plint winkels of horeca gevestigd met daarboven appartementen. 2.3.2
Maatschappelijke voorzieningen
In de omgeving van het plangebied zijn diverse maatschappelijke functies gevestigd. Achter het plangebied is een seniorencomplex gevestigd. Links naast de kerk staat het een voormalige bankgebouw, welke nu de functie heeft als gemeentekantoor. In de buurt van het plangebied is ook het gemeentehuis, de R.K. kerk, cultuurcentrum en het Van Goghhuis gevestigd.
9
Schoenmakers Advies Achtmaal BV
Gemeentehuis, Markt
Huidige bankgebouw
2.3.3
seniorencomplex
Cultureel centrum
Detailhandel, horeca en bedrijven
Er zijn diverse winkels in de vorm van detailhandel aanwezig, bestaand uit een supermarkt, speelgoedwinkel, drogisterij, kledingwinkel. Daarnaast is tegenover het voormalige bankgebouw het huidige bankgebouw aanwezig, met een dienstverlenende functie.
10
Schoenmakers Advies Achtmaal BV
Figuur 4: Overzicht functionele structuur
2.4
Verkeer en parkeren
2.4.1
Verkeersstructuur
Figuur 5: Verkeersstructuur Kern Zundert
11
Schoenmakers Advies Achtmaal BV
In figuur 5 is de verkeerstructuur van de kern van Zundert weergegeven. Met oranje zijn de hoofdontsluitingen weergegeven, met rood zijn de (lokale) ontsluitingswegen aangegeven. 2.4.2
Parkeren
Rondom het plangebied zijn verschillende parkeerplaatsen aanwezig. 2.4.3
Openbaar Vervoer
Vanuit Zundert rijdt de buslijn 115 via Rijsbergen naar Breda. En er rijdt een buurtbus van Klein-Zundert, Zundert, Achtmaal, Schijf naar Roosendaal.
12
Schoenmakers Advies Achtmaal BV
Hoofdstuk 3 3.1
Rijksbeleid
3.1.1
Nota Ruimte
Beleidskader
De ‘Nota Ruimte’ is een gezamenlijk product van de ministeries van VROM, LNV, VenW en EZ. In de nota is het nationaal ruimtelijk beleid vastgelegd tot 2020, waarbij de periode 2020 – 2030 geldt als doorkijk naar de lange termijn. Hoofddoel van het nationaal ruimtelijk beleid is om op een duurzaam en efficiënte wijze ruimte te scheppen voor de verschillende ruimte vragende functies, de leefbaarheid van Nederland te waarborgen en te vergroten, en de ruimtelijke kwaliteit van de stad en platteland te verbeteren, waarbij speciaal aandacht wordt geschonken aan het scheppen van de juiste condities voor het toepassen van ontwikkelingsplanologie. Daarbij richt het kabinet zich onder andere op het bevorderen van krachtige steden en een vitaal platteland. Voor verstedelijking en economische activiteiten gaat het rijk uit van de bundelingsstrategie. Deze bundeling heeft veel voordelen. De steden worden ondersteund in hun functie van economische en culturele motor. In steden en dorpen wordt het draagvlak voor voorzieningen ondersteund. Het rijk voert het bundelingsbeleid niet zelf uit; dat is een taak van decentrale overheden. Wel speelt het rijk een stimulerende rol. Bundeling van verstedelijking en economische activiteiten betekent dat nieuwe bebouwing voor deze functies grotendeels geconcentreerd tot stand komt, dat wil zeggen in bestaand bebouwd gebied, aansluitend op het bestaande bebouwde gebied of in nieuwe clusters van bebouwing daarbuiten. De ruimte die in het bestaande stedelijke gebied aanwezig is, moet door verdichting optimaal worden gebruikt. De voorgestane ontwikkeling wordt in het bestaand bebouwd gebied gerealiseerd, hierdoor wordt aangesloten op de uitgangspunten van de nota Ruimte. 3.1.2
Nationaal Milieubeleidsplan 4
Met het Nationaal Milieubeleidsplan 4 uit juni 2001 wordt een nieuwe beleidscyclus gestart, met een over meerdere decennia vol te houden pad van transitie naar duurzaamheid. De verschillende transities zijn ondergebracht in drie clusters: transitie naar duurzame energiehuishouding; transitie naar een duurzaam gebruik van biodiversiteit en hulpbronnen; transitie naar duurzame landbouw. Dit NMP 4 beoogt het permanente proces van verbetering te versterken door integrale oplossingen in ontwikkelen voor hier en nu, voor elders en later. De kwaliteit van de leefomgeving wordt bepaald door het aanbod van woningen, werkgelegenheid, winkels en andere voorzieningen in de omgeving of door de aanwezigheid van groen, natuur, ruimte en afwisseling van karakteristieke gebieden. Ook blijkt de waardering van het stedelijk gebied steeds meer gekoppeld te worden aan de waardering van het landelijk gebied en omgekeerd. Het milieubeleid draagt echter ook bij aan de kwaliteit van de leefomgeving. Milieu en ruimtelijke ordening raken steeds meer verweven. Milieubeleid en ruimtelijk beleid moeten elkaar dan ook versterken. Het uitgangspunt is dat de verantwoordelijkheid voor het definiëren en realiseren van milieukwaliteit en de uitvoering van het beleid op het meest passende bestuursniveau komt te liggen. 3.1.3
Wet op de archeologische monumentenzorg (Nota Belvedère)
In de nota belvedère staat de instandhouding, versterking en verdere ontwikkeling van de cultuurhistorische identiteit bij ruimtelijke aanpassingen centraal. Hiertoe wordt een ontwikkelingsgerichte benadering voorgestaan, die bestaande kwaliteiten als vertrekpunt hanteert en deze combineert met een beschrijving van
13
Schoenmakers Advies Achtmaal BV
de recente cultuurgeschiedenis, dynamiek en ontwikkelingspotenties van een gebied. Het plangebied is niet gelegen in een gebied aangewezen binnen de nota belvedère. 3.1.4
Water
Op Europees en nationaal niveau heeft water een eigen plaats gekregen in de ruimtelijke besluitvorming via de verplichte 'watertoets'. Deze watertoets vormt een waarborg voor de inbreng van water in de ruimtelijke ordening. Sinds 2001 wordt de watertoets toegepast op plannen die gevolgen voor de waterhuishouding kunnen hebben. Een watertoets is verplicht als het gaat om een functieverandering en/of Bestemmingswijziging. Op basis van informatie en randvoorwaarden vanuit waterbeheerders, het waterbeleid en relevante bodemgegevens worden de verschillende wateraspecten uitgewerkt in een waterparagraaf. De waterparagraaf beschrijft het huidige watersysteem alsmede de mogelijkheden en randvoorwaarden voor het toekomstig watersysteem. De waterparagraaf is afgestemd met de waterbeheerder en vervolgens verwerkt in de plantoelichting. 3.2
Provinciaal beleid
3.2.1
Interimstructuurvisie ‘Brabant in Ontwikkeling’
De Interimstructuurvisie ‘Brabant in Ontwikkeling’ is op 27 juni 2008 door de Provinciale Staten vastgesteld. In de Interimstructuurvisie heeft Provincie Noord- Brabant haar (ruimtelijke) belangen en doelen benoemd en op hoofdlijnen in beleid uitgewerkt. De Interimstructuurvisie bevat in hoofdzaak bestaand ruimtelijk beleid, zoals opgenomen was in het streekplan Brabant in Balans Streekplan Noord-Brabant 2002. Het hoofdbelang van het provinciaal ruimtelijk beleid is zorgvuldig ruimtegebruik. Om tot zorgvuldig ruimtegebruik te komen wordt op het ruimtelijk beleid de nadruk op een aantal aspecten gelegd. De toepassing van de lagenbenadering, het belang van zuinig ruimtegebruik, concentratie van de verstedelijking, zonering van het buitengebied en grensoverschrijdend denken en handelen. De toepassing van de lagenbenadering De lagenbenadering is een werkwijze om ruimtelijke keuzen te onderbouwen en zorgvuldig ruimtegebruik te stimuleren. Meer aandacht voor de onderste lagen. De onderste laag wordt gevormd door de bodemtypologie, de geomorfologie en het watersysteem en de hiermee samenhangende natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische (landschaps)waarden. Het belang van zuinig ruimtegebruik Zuinig ruimtegebruik betekent in de ogen van de provincie Noord-Brabant dat de economische groei gepaard gaat met een minder dan evenredige groei van het ruimtebeslag. Intensivering, inbreiding en herstructurering alsmede meervoudig gebruik van bestaand bebouwd gebied gaan voor uitbreiding. Als steden toch uitbreiden moet dit elders gecompenseerd worden, het zogenaamde ‘rood-voor-groen’ principe. Ook in het landelijk gebied streeft de provincie naar het zuinig omgaan met de beschikbare ruimte en het daarmee tegengaan van verdere verstening. Overal in de provincie komen (voormalige) agrarisch bouwblokken voor. Centraal staat het agrarisch hergebruik van vrijkomende bouwblokken. Algemene randvoorwaarde voor hergebruik is dat dit bijdraagt aan de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving. Concentratie van de verstedelijking De provincie zet het al lang gevoerde beleid van concentratie van verstedelijking voort. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen enerzijds om de steden voldoende draagvlak te geven voor hun functie als economische en culturele motor, anderzijds om het dichtslibben van het landelijk gebied tegen te gaan. Voor zowel voor de landelijke als de stedelijke regio’s zijn uitwerkingsplannen gemaakt, waarin het beleid nader wordt geconcretiseerd. Zonering van het buitengebied Het buitengebied moet in hoofdzaak bestemd blijven voor landbouw, natuur en recreatie. Natuur en recreatie worden steeds belangrijker. De Interimstructuurvisie gaat uit van zonering van het buitengebied: de groene 14
Schoenmakers Advies Achtmaal BV
Figuur 6: Uitsnede kaart Interimstructuurvisie ‘Brabant in Ontwikkeling’, provincie Noord-Brabant
15
Schoenmakers Advies Achtmaal BV
hoofdstructuur (GHS) en de agrarische hoofdstructuur (AHS). In de GHS staat de natuurfunctie voorop, in de AHS de instandhouding van de landbouw. De zoneringen zijn een belangrijk richtpunt voor revitalisering en krijgen hun doorvertaling in reconstructieplannen en/ of gebiedsplannen. Grensoverschrijdend denken en handelen In de Interimstructuurvisie wordt gewezen op het grensoverschrijdende karakter van het natuurlijk systeem en van menselijke activiteiten. Dit vraagt in toenemende mate om grensoverschrijdend denken en handelen enerzijds en om intergemeentelijke, interprovinciale en internationale afstemming anderzijds. De provincie wil hieraan in het ruimtelijk beleid meer vorm geven. In figuur 6 is een uitsnede van de verbeelding behorende bij de Interimstructuurvisie weergeven, uit de kaart blijkt het volgende: de planlocatie maakt deel uit bestaand stedelijk gebied. Het onderhavige plan past in principe binnen de beleidskaders van de Interimstructuurvisie van de provincie Noord-Brabant. De locatie ligt in het bestaand stedelijk gebied, wat betekent dat het geen uitbreiding betreft van het landelijk gebied. De provincie werkt aan een nieuwe structuurvisie Ruimtelijke Ordening. Zodra deze in werking is getreden vervalt de Interimstructuurvisie ‘Brabant in Ontwikkeling’. 3.2.2
Ontwerp-Structuurvisie
De provincie Noord-Brabant heeft de ontwerp-Structuurvisie van 22 maart tot 10 mei 2010 ter inzage gelegd. De provincie heeft 220 reacties binnen gekregen op de ontwerp-Structuurvisie. De inspraakreacties worden betrokken bij het opstellen van de definitieve structuurvisie. De structuurvisie geeft aan welke ambities de provincie heeft en hoe zij deze wil realiseren. In de nieuwe structuurvisie geeft de provincie aan hoe zij omgaat met de ruimtelijke opgave van periode tot 2025, met een doorkijk naar 2040. De provincie heeft als sturingsfilosofie ‘samenwerken aan kwaliteit’: samen met andere overheden, marktpartijen en maatschappelijke organisaties vormgeven aan een duurzame ruimtelijke ontwikkeling van Noord-Brabant. Daarbij respecteert de provincie ieders rol. De provincie onderscheidt de volgende vijf rollen: 1. Ontwikkelen De provincie focust in haar ontwikkelingsgerichte rol op een aantal thematische opgaven en op een aantal gebieden. In gebieden waar sprake is van grote ruimtelijke dynamiek, botsende belangen en waar de ontwikkelingen een (inter)provinciale impact hebben, kiest de provincie voor een actieve rol. 2. Ordenen De provincie wil de duurzame ruimtelijke ontwikkeling van Noord-Brabant ordenen in robuuste ruimtelijke structuren. Dit zijn de groenblauwe-, de agrarische-, de stedelijke- en de infrastructuur. 3. Beschermen De provincie wil belangrijke en onvervangbare waarden beschermen. Voor de Ecologische Hoofdstructuur, de cultuur- en aardkundige waarden en de bescherming van de kernkwaliteiten in de nationale landschappen in Noord-Brabant stelt de provincie een beschermingsregiem op. 4. Regionaal samenwerken De provincie kiest voor regionale samenwerking en afstemming in vier regio’s. De provincie stimuleert de samenwerking tussen de gemeenten, Rijk en waterschappen in deze regio’s en legt afspraken vast in een strategische regionale agenda. 5. Stimuleren Bij ruimtelijke ontwikkelingen gaat het niet alleen om de vraag waar welke ontwikkelingen gewenst zijn. Het gaat daarbij ook om de balans tussen de verschillende belangen, functies en kwaliteiten in
16
Schoenmakers Advies Achtmaal BV
Figuur 7: Uitsnede Structurenkaart, Ontwerp- Structuurvisie, provincie Noord-Brabant
17
Schoenmakers Advies Achtmaal BV
een gebied. De provincie wil dat ontwikkelingen bijdragen aan de ruimtelijke kwaliteit van NoordBrabant. In figuur 7 is een uitsnede van de structurenkaart van de structuurvisie RO weergegeven. De planlocatie valt onder de Stedelijke structuur, overig stedelijk gebied. De provincie Noord-Brabant wil in de stedelijke structuur het volgende bereiken: 1. Concentratie van verstedelijking; 2. Zorgvuldig ruimtegebruik; 3. Meer aandacht voor ruimtelijke kwaliteit; 4. Betere verknoping van stedelijke ontwikkelingen aan de infrastructuur; 5. Versterking van de economische kennisclusters. De voorgestane ontwikkeling voorziet in zorgvuldig ruimte gebruik en heeft aandacht aan de ruimtelijke kwaliteit. De ontwikkeling past in de beleidslijnen van de Ontwerp- Structuurvisie RO van de provincie NoordBrabant. 3.2.3
Verordening Ruimte fase 1
Vanaf 1 juni 2010 geldt de Verordening ruimte fase 1. Deze verordening bestaat uit kaartmateriaal en regels waarmee gemeenten rekening moeten houden bij het opstellen van ruimtelijke plannen en het beoordelen van bouwaanvragen voor intensieve veehouderij. De onderwerpen die in de verordening staan komen uit de provinciale structuurvisie. Daarin staan welke belangen de provincie wil behartigen en hoe ze dat wil doen. De verordening is daarbij een van de manieren om die provinciale belangen veilig te stellen. De regels in de verordening gelden in het algemeen voor gemeenten en in de meeste gevallen niet voor burgers. De Verordening fase 1 bevat regels voor: • Regionaal perspectief voor wonen en werken • Ruimte-voor-ruimteregeling • GHS-natuur/EHS • Bescherming tegen wateroverlast en overstromingen • Grond- en oppervlaktewatersysteem • Land- en tuinbouw (integrale zonering, glas, TOV) 3.2.4
Verordening Ruimte fase 2
Gedeputeerde Staten hebben op 1 juni 2010 het ontwerp van de Verordening ruimte fase 2, vastgesteld. Dit ontwerp doorloopt de inspraak- en overlegprocedure, zoals deze is geregeld in de Wet ruimtelijke ordening en de Provinciewet. In de ontwerp-Structuurvisie Ruimtelijke Ordening (SVRO), die op 2 februari 2010 door Gedeputeerde Staten is vastgesteld, zijn de hoofdlijnen van het provinciale beleid voor de komende periode aangegeven. Daarin is voor de doelen en ambities die bereikt moeten worden per onderwerp aangegeven welke instrumenten de provincie wil inzetten. In een beperkt aantal gevallen is gekozen voor het instrument 'planologische verordening'. Als uitwerking daarvan hebben Gedeputeerde Staten de Verordening ruimte, fase 2, vastgesteld. Dit is een aanvulling op de Verordening ruimte, fase 1, zoals vastgesteld door Provinciale Staten op 23 april 2010. Inhoud van de Verordening ruimte, fase 2, op hoofdlijnen: Aanvulling op algemene regeling: zorgplicht voor ruimtelijke kwaliteit; • landschapsinvesteringregeling; • aanvulling op stedelijke ontwikkeling: regeling voor windturbines en regels voor bovenregionale detailhandel en leisurevoorzieningen; • aanvulling op regeling EHS: regels inzake compensatie; • diverse wateronderwerpen vanuit het provinciaal Waterplan; 18
Schoenmakers Advies Achtmaal BV
• • • • •
aanvulling op regeling intensieve veehouderij: herbestemming van bouwblokken waar de RBV-regeling is toegepast; aanvulling op regeling glastuinbouw: aanwijzing van vestigingsgebied op verzoek; regeling agrarische gebieden; regeling groenblauwe mantel; bescherming van aardkundige en cultuurhistorische waarden en nationale landschappen.
Provinciale Staten zullen de Verordening ruimte fase 2 naar verwachting in december 2010 vaststellen. 3.2.5
Uitwerkingsplan landelijke regio Alphen-Chaam, Baarle-Nassau, Rucphen en Zundert
Het uitwerkingsplan is een ruimtelijk plan op regionaal schaalniveau. Het vormt een kader voor ruimtelijke ontwikkelingen en maakt onderdeel uit van het provinciaal toetsingskader op grond waarvan ruimtelijke plannen en initiatieven van gemeenten worden beoordeeld. In het uitwerkingsplan wordt de verstedelijkingsopgave zoals die in het voormalige Streekplan is verwoord vormgegeven. Het voormalige Streekplan heeft een globaal karakter. In figuur 8 is een uitsnede van de bijbehorende kaart van het uitwerkingsplan Zundert e.o. weergegeven. De planlocatie valt onder Bestaand stedelijk gebied, beheer en intensivering. Het bestaand stedelijk gebied vervult een belangrijke rol voor het accommoderen van de stedelijke ruimtevraag. Stedelijke herstructurerings- en intensiveringprocessen zijn in beginsel overal binnen het bestaand stedelijk gebied mogelijk. Uiteraard moet hierbij worden aangesloten op de kwaliteiten en mogelijkheden van dat stedelijk gebied. Ontwikkeling van een duidelijke stedelijke hoofdstructuur en van verbindingen van het centrumgebied met de verschillende stedelijke knooppunten is wezenlijk. Het is ook van belang een goede visie te hebben op de waardevolle groenstructuren in het stedelijk gebied. De locatie is aangemerkt als ‘beheer en intensivering’. Dit zijn die delen van het stedelijk gebied waar het beleid nu en in de toekomst gericht is op het beheer van de bestaande kwaliteiten. Intensivering van het ruimtegebruik en aanpassing van het stedelijk gebied, waar dat vanwege bestaande ruimtelijke kwaliteiten mogelijk en verantwoord is, kan nodig zijn. Het voorgenomen initiatief voorziet in het beheer van de bestaande (ruimtelijke) kwaliteit van de planlocatie. Het plan past in de uitgangspunten van het uitwerkingsplan. Na inwerkingtreding van de Structuurvisie RO komt het uitwerkingsplan te vervallen. 3.2.6
Mooi Brabant
Het programma Mooi Brabant bestaat uit veertien deelprojecten, waarvan Mijn Mooi Brabant er een is. Met dit project wil de provincie een aantal verrommelde locaties nog voor het einde van de bestuursperiode (maart 2011) daadwerkelijk en zichtbaar opknappen. Voor alle Brabantse gemeenten en inwoners is dat dé kans om die locaties op te frissen waaraan zij zich storen. De provincie verstaat onder verrommeling de niet-passende, storende elementen in een leef- en/of gebruiksomgeving die opvallend in het zicht liggen. Bijvoorbeeld een bedrijventerrein met een armoedige aankleding, een leegstaande half in gestorte loods/schuur en afgebladderde reclame-uitingen. De Brabantse gemeenten hadden tot 1 maart 2009 de gelegenheid een verrommelde locatie bij de provincie in te dienen. De locaties moesten voldoen aan vier spelregels: 1. 2. 3. 4.
De locatie moet voor het einde van de bestuursperiode (maart 2011) zichtbaar opgeknapt zijn. De op te knappen locatie mag niet minder dan € 150.000 kosten, maar ook niet meer dan € 1,5 miljoen. De desbetreffende eigenaar moet ervan op de hoogte zijn dat zijn locatie door de gemeente werd opgegeven als verrommelde locatie. Hij heeft aantoonbaar moeten maken dat hij volledig bereid is mee te werken aan het opknappen ervan. 19
Schoenmakers Advies Achtmaal BV
Figuur 8: Uitsnede kaart behorende bij het Uitwerkingsplan Zundert e.o., provincie Noord-Brabant
20
Schoenmakers Advies Achtmaal BV
De provincie verstaat onder verrommeling de niet-passende, storende elementen in een leef- en/of gebruiksomgeving die opvallend in het zicht liggen. Bijvoorbeeld een bedrijventerrein met een armoedige aankleding, een leegstaande half in gestorte loods/schuur en afgebladderde reclame-uitingen. De Brabantse gemeenten hadden tot 1 maart 2009 de gelegenheid een verrommelde locatie bij de provincie in te dienen. De locaties moesten voldoen aan vier spelregels: 1. De locatie moet voor het einde van de bestuursperiode (maart 2011) zichtbaar opgeknapt zijn. 2. De op te knappen locatie mag niet minder dan € 150.000 kosten, maar ook niet meer dan € 1,5 miljoen. 3. De desbetreffende eigenaar moet ervan op de hoogte zijn dat zijn locatie door de gemeente werd opgegeven als verrommelde locatie. 4. Hij heeft aantoonbaar moeten maken dat hij volledig bereid is mee te werken aan het opknappen ervan. De provincie heeft 52 door de gemeenten opgegeven locaties getoetst op de spelregels. Niet alle locaties hebben de toets doorstaan. De 21 overblijvers kwamen op een tussenlijst te staan. De inwoners van Brabant konden tussen 15 juni en 6 juli 2009 stemmen op hun favoriete locatie. Gemeenten haalden alle middelen uit de kast om hun eigen inwoners te laten stemmen op de door hen opgegeven locatie. De provincie organiseerde vervolgens een promotietour om mensen aan het stemmen te krijgen. Op 9 juli maakte gedeputeerde Rüpp de winnaars bekend. De prijs bestaat uit de vergoeding van de ingediende projectkosten. De gemeenten hebben hiertoe een subsidiebeschikking ontvangen van de provincie. De Kosterswoning naast de Nederlands Hervormde Kerk in Zundert is één van de winnaars van het project 'Mijn Mooi Brabant'. Dat betekent dat deze 'verrommelde' locatie voor € 450.000,- door de provincie NoordBrabant opgeknapt zal worden. 3.3
Gemeentelijke beleid
3.3.1 StructuurvisiePlus De StructuurvisiePlus van de gemeente Zundert, welke op 14 februari 2002 door de gemeenteraad van Zundert is vastgesteld, geeft een visie op de ruimtelijke toekomst van de gemeente Zundert. De StructuurvisiePlus is enerzijds een toetsingskader voor nieuwe ontwikkelingen op het gebied van de ruimtelijke ordening en anderzijds is het richtinggevend aan deze nieuwe ontwikkelingen om te komen tot een gewenst ruimtelijk beeld in 2015. De kern Zundert is meer dan alleen een kern voor de eigen inwoners. De kern is ook van belang voor de overige kernen in de gemeente en het buitengebied. Daarnaast is Zundert de kern met de grootste kansen voor recreatie. Zundert heeft als hoofdkern van de gemeente ook de meeste voorzieningen. De centrale rol van de kern Zundert vraagt om een grotere ruimtebehoefte dan bij de andere kernen. In en rond de kern Zundert liggen voldoende potenties voor verstedelijking om deze ruimte ook te bieden. Het gebied van het Vincent van Goghplein tot en met St. Anna biedt zowel op cultureel als op recreatief gebied de meeste potentie. Versterking van recreatie en cultuur kan in samenhang met herinrichting van de Molenstraat en ontwikkeling van het St. Annaklooster. De voorgestane ontwikkeling op de planlocatie past binnen de kaders van de gemeentelijke structuurvisiePlus. 3.3.2
Structuurvisie Centrum Zundert, Centrum Zundert krijgt een kloppend hart.
De gemeenteraad heeft op 28 mei 2009 ingestemd met de Uitwerking Masterplan Centrumvisie II. Met de vaststelling van dit stuk zijn de belangrijkste bouwstenen voor de Centrumvisie geleverd en kan de volgende stap richting uitvoering gezet worden. Het ombouwen van de Uitwerking Masterplan Centrumvisie II tot een 21
Schoenmakers Advies Achtmaal BV
‘structuurvisie’ conform de Wro ontsluit een aantal instrumenten die de regie op uitvoering versterken. De structuurvisie Centrum Zundert bestaat uit twee delen: de uitwerking Masterplan Centrumvisie II en het uitvoeringsplan. In de uitwerking van het masterplan Centrumvisie II Zundert is Zundert opgedeeld in acht deelgebieden. Deelgebied 2: De Pit Het plangebied is gelegen in het deelgebied 2: De Pit. De Pit is de kern van het centrum. In het deelgebied ligt de Markt met daar tegenover het Van Gogh Huis. De ontwikkeling van De Pit komt als eerste aan de beurt, omdat dit het bruisende centrum wordt.
Figuur 9: Overzicht plangebieden, Masterplan Centrumvisie II, gemeente Zundert
De pleinen van de kern Zundert Het doel is om van het nieuwe hart een sfeervol en herkenbaar geheel te maken door de pleinen een sterke identiteit mee te geven. Het Vincent van Goghplein heeft primair als doel om een sfeervolle pleinruimte aan de Molenstraat te creëren. Het plein dient een groene uitstraling te krijgen, tevens markeert het Vincent van Goghplein de noordelijke entree van het centrum. Voor het ruimtelijk functioneren van het plein is het van belang dat er samenhang is tussen bebouwing en openbare ruimte. Het beeldbepalende object, de Hervormde kerk, is gekoppeld aan het plein. Beeldkwaliteit De beeldkwaliteit in het centrum van de kern Zundert wordt momenteel gekenmerkt door een letterlijk overvolle Molenstaat en een fragmentarisch ingerichte Beukenlaan. Dit is het beeld wat blijft hangen in de hoofden van mensen. Naast de Molenstraat en de Beukenlaan heeft de kern Zundert ook vele mooie plekken, de pareltjes, zoals de Markt met het oude gemeentehuis, de omgeving van het Vincent van Goghplein en het gebied rondom het Sint-Annaklooster. In de toekomst dienen de beelden van deze pareltjes, samen met het beeld van de heringerichte Molenstraat, een positieve indruk achter te laten in de belevingswereld van mensen.
22
Schoenmakers Advies Achtmaal BV
Figuur 10: Ambitieniveaus Openbare Ruimte, Masterplan Centrumvisie II, gemeente Zundert
Figuur 11: Ambities deelmilieus retail, Masterplan Centrumvisie II, gemeente Zundert
23
Schoenmakers Advies Achtmaal BV
Figuur 12: Ruimtelijke sferen bebouwing, Masterplan Centrumvisie II, gemeente Zundert
Figuur 13: Ambities woningtypologieën, Masterplan Centrumvisie II, gemeente Zundert
24
Schoenmakers Advies Achtmaal BV
Figuur 14: Functiekaart, Masterplan Centrumvisie II, gemeente Zundert
De voorgestane ontwikkeling past in de centrumvisie II van de gemeente Zundert. Door de restauratie van de kosterswoning en de oprichting van het atelier wordt er meer interactie gebracht op het Vincent van Goghplein en zo ontstaat er meer samenhang tussen de bebouwing en de openbare ruimte. 3.3.3
Bestemmingsplan
Binnen het plangebied is het bestemmingsplan ‘Bebouwde kom Zundert/ Wernhout’ van kracht: vaststelling door de gemeenteraad op 20 februari 1997; goedkeuring door Gedeputeerde Staten op 9 oktober 1997; schorsingsuitspraak Raad van State op 19 maart 1998; beroep bij Raad van State op 21 januari 2000. Het plangebied heeft in het vigerende bestemmingsplan de bestemming ‘bijzondere doeleinden’. 3.3.4
Categoriseringsplan gemeente Zundert
Het geldende verkeers- en vervoersbeleid voor de gemeente wordt momenteel nog bepaald door het Categoriseringsplan gemeente Zundert uit 1999, met enkele aanpassingen, maar in de praktijk wordt dit plan niet of nauwelijks gehanteerd. Momenteel wordt gewerkt aan het opstellen van een Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan (GVVP). De verwachting is dat in 2010 het GVVP gereed is. 3.3.5
Welstandsnota
In de gemeentelijke welstandsnota zijn beleidsregels opgenomen betreffende de welstandscriteria. Daarbij gaat het om algemene welstandscriteria, gebiedsgerichte ontwikkelingskaders, specifieke objectgerichte 25
Schoenmakers Advies Achtmaal BV
welstandscriteria en sneltoetscriteria. De welstandscriteria hebben betrekking op de plaatsing van woningen/aanbouwen/ bijgebouwen, de vorm en maatvoering en ten slotte op de architectuurtypering, kleurstelling en het materiaalgebruik. Afhankelijk van de grootte en de plaatsing van het bouwwerk zijn er verschillende soorten welstandscriteria voor verschillende soorten bouwwerken van toepassing. Ten behoeve van de toetsing van licht vergunningplichtige bouwplannen zijn zogenaamde sneltoetscriteria geformuleerd. Het gaat hier om objectieve welstandscriteria die de planindiener vooraf zoveel mogelijk duidelijkheid dient te geven. De sneltoetscriteria kunnen gezien worden als een verzameling standaardoplossingen die in elk geval geen bezwaren zullen oproepen. Voor het plangebied zijn de kosterswoning en het atelier positief beoordeeld door de welstandscommissie. Indien er een nieuwe woning op het plangebied wordt gerealiseerd dient vooraf het ontwerp beoordeeld te worden door de welstandscommissie.
26
Schoenmakers Advies Achtmaal BV
Hoofdstuk 4 4.1
Ruimtelijke structuur
4.1.1
Bebouwingspatroon
Planuitgangspunten
In de omgeving zijn verschillende bebouwingsstructuren aanwezig, de nieuwe op te richten woning sluit aan op de bestaande bebouwingsstructuur van de Meirseweg. De kosterswoning en het atelier staan in het contact met het Vincent van Goghplein, hierdoor wordt de beleving van het plein versterkt. 4.1.2
Groen- en waterstructuur
De aanwezige groen- en de verkeersstructuur van de planlocatie wordt door de voorgenomen ontwikkeling niet gewijzigd. 4.2
Functionele structuur
Op de planlocatie zijn verschillende functies aanwezig. De kosterswoning krijgt de functie van galerie met op de bovenverdieping een gastenverblijfsplaats voor de gebruiker van het atelier. De nieuwe woning en de dienstwoning krijgen de functie van (burger)woning. De kerk blijf zijn functie behouden. 4.3
Ontstaansgeschiedenis
4.3.1
Archeologie
Het verdrag van Malta regelt de bescherming en het behoud van archeologische waarden. Nederland heeft dit verdrag in 1992 ondertekend en in 1998 geratificeerd. Het Verdrag van Malta (ook wel Verdrag van Valletta genoemd) is geïmplementeerd in de Monumentenwet. De wet op de archeologische monumentenzorg is in april 2006 door de Tweede Kamer aangenomen en in december van dat jaar door de Eerste Kamer bekrachtigd. Op 1 september 2007 is de wet als onderdeel van de monumentenwet in werking getreden. Het belangrijkste doel is de bescherming van het archeologische materiaal in de bodem (in situ) omdat de bodem doorgaans de beste garantie biedt voor een goede conservering. Het is verplicht om in nieuwe bestemmingsplannen rekening te houden met de mogelijke aanwezigheid van archeologisch waarden. Dit was in de voorgaande periode reeds een gebruikelijke praktijk. Bij de ontwikkeling van functies dient rekening gehouden te worden met de aanwezige archeologische en cultuurhistorische waarden. Op de Cultuurhistorische Waardenkaart van de Provincie Noord-Brabant staat aangegeven welke archeologische en cultuurhistorische waarden (in potentie) aanwezig is. Met betrekking tot archeologische waarden wordt op de Cultuurhistorische Waardenkaart van de Provincie Noord-Brabant, een onderscheid gemaakt in gebieden met een hoge en middelhoge verwachtingswaarde en gebieden met een lage verwachtingswaarde. Voor gebieden die op de Cultuurhistorische Waardenkaart een hoge of middelhoge archeologische verwachtingswaarde hebben gekregen dient een archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd. Op de Cultuurhistorische Waardenkaart geeft op de voorgestane locatie aan dat er geen gegevens beschikbaar (figuur 15). Door SOB Research is archeologisch bureauonderzoek en inventariserend Veldonderzoek door middel van grondboringen uitgevoerd. Het onderzoek is als separate bijlagen toegevoegd. Uit het onderzoek blijkt dat er geen aanwijzingen zijn dat het bodemprofiel dusdanig verstoord is dat er geen kans meer bestaat op de aanwezigheid van archeologische waarden. Deze waarden kunnen worden aangetroffen in de top van het dekzand. Het dekzand wordt aangetroffen op een diepte van 0.7 meter beneden maaiveld. Aanbevolen wordt om een inventariserend veldonderzoek door middel van proefsleuven uit te
27
Schoenmakers Advies Achtmaal BV
Figuur 15: Uitsnede Cultuurhistorische Waardenkaart 2010 (CHW), provincie Noord-Brabant
28
Schoenmakers Advies Achtmaal BV
voeren wanneer de bodem dieper 0.7 meter beneden het maaiveld zal worden verstoord. Voor de volledige resultaten wordt verwezen naar het complete onderzoek. Indien onverwacht bij de planuitvoering alsnog archeologische waarden (vondsten en/of sporen) worden aangetroffen, dient hiervan, conform artikel 53 van de Monumentenwet 1988, ter stond een melding bij het Rijk te worden gedaan, waarna de mogelijkheid geboden dient te worden van de archeologische resten een waarneming uit te voeren. 4.3.2
Cultuurhistorie
De kerk op het plangebied is aangemerkt als Rijksmonument. De hervormde kerk is gebouwd in 1805. De kerk is een rechthoekig gebouw onder zadeldak tussen puntgevels met vierkante dakruiter, bekroond met spitsje. Rondboog, steunberen, rondbogige toegangsdeur in geblokte omlijsting. Het interieur bestaat uit een gestuukt koofplafond, een eenvoudige preekstoel en een tochtportaal uit de bouwtijd. De woning op de Meirseweg 2 is een gemeentelijk monument en verkeerd grotendeels in de oorspronkelijke staat. De hoofdvorm en veel details zijn nog authentiek, daarbij is het gebouw onderdeel van de vroege bebouwing in het centrum van Zundert. Bijzonder is ook de smeedijzeren erfafscheiding van de locatie Meirseweg 2 en die is doorgezet rondom het kerkhof en de tuin van de kosterswoning. Hieruit blijkt nog een historische samenhang tussen de Meirseweg 2 en de kerk en kosterswoning. Achter het plangebied is het woonzorgcomplex De Willaert gelegen. Dit gebouw is aangemerkt op de CHWkaart als MIP. 4.4
Milieu- en overige aspecten
4.4.1
Geluid
Op 1 januari 2007 is de gewijzigde Wet geluidhinder (Wgh) in werking getreden. De Wet geluidhinder kent van oudsher een systeem van voorkeursgrenswaarden en hogere grenswaarden. In de gewijzigde Wgh wordt het vaststellen van hogere grenswaarden (op enkele uitzonderingen na) gedecentraliseerd naar de gemeente. In de zin van de Wet geluidhinder is een woning een geluidsgevoelig object. In deze wet zijn voorkeursgrenswaarde opgenomen voor de gevelbelasting op de woning. Middels een akoestisch onderzoek wordt duidelijk of het bouwplan voldoet aan de voorkeursgrenswaarde. Door AV Consulting BV is een akoestisch rapport uitgevoerd met betrekking tot geluidsbelasting wegverkeer. Dit rapport is als afzonderlijke bijlage toegevoegd aan het onderhavige bestemmingsplan. De geluidbelasting is berekend ten gevolge van het wegverkeer op de Bredaseweg en de Meirseweg. Binnen zones langs wegen is de wettelijke voorkeursgrenswaarde op woningen 48 dB (L den). Uit de berekeningen blijkt dat de voorkeursgrenswaarde wordt overschreden ten gevolge van zowel de Bredaseweg als de Meirseweg. De maximale grenswaarde van 63 dB voor nieuwbouw in binnenstedelijk gebied wordt niet overschreden. Vanuit de Wet geluidhinder bestaat bezwaar tegen de realisatie van de planontwikkeling. De gemeente Zundert kan echter een hogere waarde vaststellen, waardoor de planontwikkeling onder voorwaarden kan worden gerealiseerd. De aan te vragen hogere waarde bedraagt 52 dB ten gevolge van de Bredaseweg en 56 dB ten gevolge van de Meirseweg. Voor de volledige berekeningen van het akoestisch onderzoek wordt kortheidshalve verwezen naar het complete rapport. Conform het Bouwbesluit en de Wet geluidhinder dient in een vervolgonderzoek de karakteristieke geluidwering van de gevel van de verblijfsruimten middels toepasbare constructiedelen bepaald te worden teneinde aan de betreffende eisen te voldoen. Een en ander geldt tevens voor de verblijfsgebieden. Dit onderzoek dient pas uitgevoerd te worden tijdens de omgevingsvergunningaanvraag. 29
Schoenmakers Advies Achtmaal BV
4.4.2
Bedrijvigheid
Een goede ruimtelijke ordening voorziet in het voorkomen van voorzienbare hinder en gevaar door milieubelastende activiteiten. Door bij nieuwe ontwikkelingen voldoende afstand in acht te nemen tussen milieubelastende activiteiten (zoals bedrijven) en gevoelige functies (zoals woningen) worden hinder en gevaar voorkomen. In de omgeving van de planlocatie zijn meerdere bedrijfsactiviteiten aanwezig. De bedrijfsactiviteiten met bijbehorende milieuzones zijn opgenomen in de onderstaande tabel 1. Naam: Gemeente Zundert Willaert
Straat: Bredaseweg 2 Burgemeester Manderslaan 53
Rabobank Bredaseweg 1 Kerkgebouw Vincent van Goghplein 1 Begraafplaats Vincent van Goghplein 1 Tabel 1: omliggende bedrijven en milieuzonering
Omschrijving: Gemeentehuis Bejaardenhuis, verzorging, verpleging Bankinstelling Kerkgebouw Begraafplaats
Milieuzone: 10 meter 30 meter 10 meter 30 meter 10 meter
Figuur 16: omgevingstekening met milieuzones van omliggende bedrijven
De nieuw te bouwen woning naar Meirseweg 2 wordt niet gehinderd door de omliggende bedrijven. De woning wordt buiten de milieuzones (figuur 16) van het kerkgebouw, begraafplaats en de Willaert gebouwd. 4.4.3
Bodem
Door Milec BV is een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd. Het rapport is als separate bijlage toegevoegd aan het onderhavige bestemmingsplan. Voor de volledige resultaten wordt kortheidshalve verwezen naar dit rapport.
30
Schoenmakers Advies Achtmaal BV
Op basis van de gehanteerde onderzoeks- en toetsingsprotocollen en de huidige inzichten van de bodemkwaliteit kan geconcludeerd worden dat dit verkennend bodemonderzoek voor de standaard NEN 5740parameters op de bemonsterde locaties in de bodem voor de geplande bouwactiviteiten en het toekomstige gebruik, wonen met (moes)tuin en atelier, vanuit milieuhygiënisch oogpunt, geen belemmeringen of risico's heeft aangetoond. In de opgeboorde grond en op het maaiveld is geen asbestverdacht materiaal aangetroffen. De verkregen informatie tijdens het vooronderzoek en de veldwaarnemingen geven geen aanleiding tot een aanvullend asbestonderzoek volgens NEN 5707. 4.4.4
Lucht
De ‘Wet Luchtkwaliteit’ is op 15 november 2007 in werking getreden en vervangt het ‘Besluit Luchtkwaliteit 2005’. De wet is één van de maatregelen die de overheid heeft getroffen om: negatieve effecten op de volksgezondheid als gevolg van te hoge niveaus van luchtverontreiniging aan te pakken mogelijkheden voor ruimtelijke ontwikkeling te creëren ondanks de overschrijdingen van de Europese grenswaarden voor luchtkwaliteit. De grenswaarden zijn gebaseerd op de dochterrichtlijnen van de EU. De rijksoverheid, de provincies en gemeenten zijn gezamenlijk verantwoordelijk om de gestelde grenswaarden overal in het land te realiseren. Conform de Wet Luchtkwaliteit kan elk project dat NIBM (niet in betekenende mate) bijdraagt aan de verslechtering van de luchtkwaliteit uitgevoerd worden. Als het plan NIBM aan de luchtkwaliteit bijdraagt, hoeft geen uitgebreid luchtonderzoek meer uitgevoerd te worden. Op 1 augustus is het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) in werking getreden. Het NSL zorgt ervoor dat Nederland binnen de door Europa gestelde termijn zal voldoen aan de Europese grenswaarden op het gebied van fijn stof en stikstofdioxide. In het NSL is een lijst met ruimtelijke infrastructurele projecten opgenomen met een maatregelenpakket, dat ervoor gaat zorgen dat de huidige overschrijdingen van de luchtkwaliteit worden opgelost en de negatieve effecten van geplande ruimtelijke ontwikkelingen worden gecompenseerd. Bij inwerkingtreding van het NSL heeft gevolgen voor het NIBM. Een plan is vanaf 1 augustus NIBM als het een toename van de concentratie van fijn stof (PM10) of stikstofdioxide (NO2) veroorzaakt die niet meer bedraagt dan 3 % van de jaargemiddelde concentratie van die stof. Dit komt overeen met een toename van maximaal 1,2 microgram/m³ voor zowel PM10 en NO2. De categorieën die altijd NIBM zijn, de volgende: Woningbouw: 1500 woningen (netto) bij minimaal 1 ontsluitingsweg; 3000 woningen (netto) bij minimaal 2 ontsluitingswegen met een gelijkmatige verkeersverdeling. De extra woning, welke ten opzichte van de huidige situatie wordt toegevoegd, zal niet resulteren in een significante toename van het verkeer op Auvers sur Oise-straat te Zundert. Voor het onderhavige plan is de grens van 3 % geldig. De extra verkeersbewegingen als gevolg van de nieuwe woning zullen naar verwachting geen invloed hebben op de luchtkwaliteit ter plaatse, en dusdanig de 3 % grens nooit overschreden. Een nader onderzoek naar het aspect luchtkwaliteit wordt daarom niet noodzakelijk geacht.
4.4.5
Water
Met het ondertekenen van het Nationaal Bestuursakkoord Water (juli 2003) hebben de betrokken partijen (het Rijk, IPO, VNG en UvW) afgesproken de watertoets toe te passen bij alle nieuwe ruimtelijke waterhuishoudkundig relevante- plannen en besluiten op alle bestuursniveaus. De watertoets is met ingang van 1 november 2003 wettelijk verplicht voor structuurvisies, bestemmingsplannen, van de Wet Ruimtelijke Ordening (Wro). Het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) regelt een verplichte waterparagraaf in de toelichting bij de genoemde ruimtelijke plannen en het vooroverleg op grond van artikel 3.1.1 Bro met het waterschap. 31
Schoenmakers Advies Achtmaal BV
Grondwaterbeschermingsgebied Het plangebied is niet gelegen binnen een grondwaterbeschermingsgebied en/of waterwingebied en zijn geen waterlopen en/of waterpartijen in de directe nabijheid aanwezig. Riolering en infiltratie Uitgangspunt voor de waterhuishouding in met name nieuwbouwprojecten, is een duurzaam gescheiden systeem. Dit betekent dat schoon hemelwater, wat valt op daken en terreinverharding, zoveel mogelijk in het gebied opgevangen en geïnfiltreerd dient te worden en alleen het vervuilde afvalwater via het riool wordt afgevoerd naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie. De hoeveelheid afvalwater, die getransporteerd wordt naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie zal hiermee afnemen, wat uit het oogpunt van milieu een positieve ontwikkeling betekend. Op de planlocatie is al een bestaande riolering aanwezig. Het waterschap is voorstander van het gebruik van niet uitlogende bouwmaterialen en het aanleggen van een gescheiden rioleringsstelsel. Aangezien het voorgestane plan buiten de beschermde gebieden van de Keur van het waterschap is gelegen en de uitbreiding van de verharding kleiner is dan 2000 m², is het niet nodig om te voorzien in een infiltratie of retentie. Watertoets De toename van het verhard oppervlakte bedraagt minder dan 2000 m², er is een toename van 60 m² (atelier) en ca. 100 m² (woning) aan verhard oppervlakte. Een watertoets is niet noodzakelijk. 4.4.6
Ecologie
Vanuit Europa is de bescherming van soorten en gebieden geregeld in de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn. In Nederland is de natuurwetgeving verankerd in de Flora- en faunawet en de Natuurbeschermingswet 1998. De Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn hebben tot doel de bescherming van (vogel)soorten en hun natuurlijke habitats. Elke lidstaat is verplicht om speciale beschermingszones (SBZ’s) aan te wijzen, die samen één Europees netwerk van natuurgebieden vormen: “Natura 2000”. Wanneer in een gebied bepaalde soorten voorkomen, of een bepaald percentage van de Europese populatie herbergt, dan komt dit gebied in aanmerking voor plaatsing onder de betreffende richtlijnen. Het plangebied valt in zijn geheel niet binnen de aangewezen Vogelrichtlijn- of Habitatrichtlijngebieden. De huidige natuurbeschermingswetgeving in Nederland biedt bescherming aan het merendeel van de inheemse flora en fauna. Het wettelijk kader daarvoor wordt gevormd door de Flora- en Faunawet (Nederland), de Europese Habitatrichtlijn en Vogelrichtlijn. De Flora- en Faunawet biedt bescherming aan een groot aantal inheemse dier- en plantensoorten in Nederland; de beide Europese richtlijnen bieden op Europees niveau bescherming aan dier- en plantensoorten die in Europees verband bescherming behoeven. De beschermingsstatus van de inheemse dier- en plantensoorten houdt onder meer in dat in geval van voorgenomen activiteiten zoals aanleg van infrastructuur of bouwprojecten, het plangebied moet worden getoetst op de aanwezigheid van beschermde soorten: de ‘natuurtoets’. De bescherming van specifieke natuurgebieden is verankerd in de Natuurbeschermingswet 1998. De volgende gebieden vallen onder de werking van de Natuurbeschermingswet: Natura 2000-gebieden (Vogel- en Habitatrichtlijngebieden) Beschermde Natuurmonumenten Gebieden die de minister van LNV aanwijst ter uitvoering van verdragen of andere internationale verplichtingen (met uitzondering van verplichtingen op grond van de Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn), zoals Wetlands. Het is in theorie mogelijk dat op de locatie dier- en plantensoorten van de Habitatrichtlijnen voorkomen of dier- en plantensoorten die beschermd zijn op grond van de Flora- en Faunawet. Volgens de publicatie 32
Schoenmakers Advies Achtmaal BV
“Rekening houden met Habitatrichtlijnsoorten in Noord Brabant” van de Provincie Noord-Brabant kunnen de volgende beschermde soorten mogelijk in het plangebied worden aangetroffen, concreet zijn dit de kamsalamander, de heikikker, de poelkikker, de rugstreeppad, de vleermuis en de drijvende waterweegbree. Met uitzondering van vleermuis bestaat de habitat van deze soorten voornamelijk uit stromend dan wel stilstaand water. Op dit moment is er geen water op de locatie aanwezig. Het is dan ook nagenoeg uitgesloten dat op de locatie één of meer beschermende amfibiesoorten voorkomen. Gelet op het bovenstaande en de nieuwe ontwikkelingen op het perceel kan gesteld worden dat de beschermde soorten niet belemmerd worden. Een nader onderzoek wordt daarom niet noodzakelijk geacht, maar er geldt altijd een algemene zorgplicht voor beschermde en onbeschermde soorten. 4.4.7
Externe Veiligheid
Het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (BEVI) is op 27 oktober 2004 in werking getreden. Het BEVI legt veiligheidsnormen op aan bedrijven die een risico vormen voor personen buiten het bedrijfsterrein. Bijvoorbeeld rondom chemische fabrieken, lpg-tankstations en spoorwegemplacementen waar goederentreinen met gevaarlijke stoffen rangeren. Het besluit verplicht gemeenten risicovolle situaties van inrichtingen ten opzichte van kwetsbare bestemmingen binnen 3 jaar te saneren als het plaatsgebonden risico hoger is dan 10 -6 voor 2010. Krachtens het BEVI moeten alle besluiten in het kader van de Wet milieubeheer en de Wet op de Ruimtelijke Ordening integrale aspecten van externe veiligheid afwegen. Externe veiligheid heeft betrekking op de risico’s voor personen ten gevolge van het gebruik van de infrastructuur of het uitvoeren van activiteiten, waarbij het met name gaat om de gevaren die de directe omgeving loopt, als er iets mis gaat bij de productie, de behandeling en/of het vervoer van gevaarlijke stoffen.
Figuur 17: Uitsnede Risicokaart Nederland
33
Schoenmakers Advies Achtmaal BV
De planlocatie ligt buiten het invloedsgebied (1% letaliteit) van enig BEVI-bedrijf(zie figuur 17). De beoogde locatie ligt vervolgens langs de Bredaseweg – Molenstraat, waarover gevaarlijke stoffen worden getransporteerd. Op 23 augustus 2010 is door de Regionale Milieudienst (RMD) een onderzoek uitgevoerd naar een mogelijke overschrijding van de ‘norm’ voor het groepsrisico (hierna: onderzoeksrapport). Uit dit onderzoeksrapport blikt het volgende: Met RBM II (versie 1.3.0; d.d. 10-10-2008) is een kwantitatieve risicoanalyse uitgevoerd om het -6 plaatsgebonden risico van 10 per jaar en het groepsrisico te berekenen. Verkeersbeweging Bredaseweg – Markt Markt – Molenstraat 2 Molenstraat – Wernhoutseweg Tabel 2: Vervoersgegevens kern Zundert 1
LF1 300 300 150
LF2 300 300 150
GF3 232 232 144
GT3 2 2 0
Risicoberekeningen huidige situatie Op basis van de gegevens uit tabel 2 en de uitgangspunten, met betrekking tot bevolkingsdichtheid zoals opgenomen in bijlage 1 van het onderzoeksrapport, is het plaatsgebonden en het groepsrisico berekend. Uit deze berekening blijkt dat voor de onderzochte wegen in de kern Zundert geen sprake is van een -6 plaatsgevonden risico van 10 per jaar. Het hoogste groepsrisico per km is gelegen op het traject Markt – Molenstraat, maar ligt onder de oriënteerde waarden (OW) voor het groepsrisico (0.1 x OW). De resultaten van de risicoberekeningen van de huidige situatie zijn weergegeven in bijlage 3 van het onderzoeksrapport. Risicoberekeningen toekomstige situatie Naast het berekenen van de risico’s voor de huidige situatie zijn eveneens de toekomstige risico’s berekend. Hierbij is uitgegaan van de bouwambities van gemeente Zundert, zoals deze zijn verwoord in het op 25 juni 2007 vastgestelde Masterplan Centrumvisie Zundert en de hieraan gekoppelde uitwerking Masterplan Centrumvisie II, d.d. 6-03-2009. Uit de risicoberekeningen blijkt dat er ook voor de toekomstige situatie geen sprake is van een plaatsgebonden -6 risico van 10 per jaar ter hoogte van de onderzochte wegen. Het groepsrisico is gelegen onder de OW voor het groepsrisico. Het hoogste groepsrisico per km is gelegen op het traject Markt – Molenstraat (0.23 x OW). De nieuwe woning op de planlocatie wordt gebouwd ter vervanging van de woning Sint Elisabehtlaan 1 te Zundert. Het aantal woningen binnen 200 meter langs de Bredaseweg neemt door de nieuwe ruimtelijke ontwikkeling niet toe. Uit de uitgevoerde risicoberekeningen blijkt dat er op de N263 ter hoogte van de Bredaseweg, Markt, -6 Molenstraat en Wernhoutseweg geen sprake is van een plaatsgebonden risico van 10 per jaar. Ter hoogte van de Bredaseweg, Markt, Molenstraat en Wernhoutseweg wordt de georiënteerde waarde voor het groepsrisico niet overschreden, in zowel de bestaande situatie als toekomstige situatie waarbij tevens rekening is gehouden met toekomstige groei van vervoer. Op basis van het bovenstaande kan worden geconcludeerd dat het vervoer van gevaarlijke stoffen over de doorgaande weg in de kern Zundert geen belemmering oplevert voor de voorgenomen planontwikkeling.
34
Schoenmakers Advies Achtmaal BV
4.4.8
Kabels en Leidingen
Op of in de directe nabijheid van de locatie zijn geen transportleidingen dan wel andere belangrijke kabels en leidingen gelegen, welke een belemmering kunnen zijn voor de ontwikkeling op de locatie. Middels een KLICmelding zullen de overige kabels en leidingen in beeld gebracht worden. 4.4.9
Parkeren/Verkeer
De ‘Nota parkeernormen Zundert’ is in conceptuele vorm bekend. Voordat de nota tot stand komt gelden de algemene kencijfers van het CROW (publicatie 182). Voor de nieuwe woning geldt een parkeernorm van (weinig stedelijk (centrumgebied Zundert), woning midden) 1, 5 parkeerplaatsen per woning. Bij de nieuwe woning wordt het parkeren op eigen terrein gerealiseerd. Voor de kosterswoning en het atelier worden in het openbaar gebied twee extra parkeerplaatsen aangelegd. 4.4.10
Totaalbeeld milieuaspecten
De bovenvermelde aspecten geven aan dat vanuit milieu- oogpunt geen belemmering bestaat voor de ontwikkeling. 4.5
Bouwplan
4.5.1
Huidige situatie
De locatie is in de huidige situatie voorzien van de kerk, begraafplaats, kosterswoning met moestuin en een dienstwoning (zie figuur 18 en de foto’s).
Figuur 18: Bestaande situatie
35
Schoenmakers Advies Achtmaal BV
Kerk
Kosterswoning
Moestuin
4.5.2
dienstwoning Meirseweg 2
Nieuwe situatie
Figuur 19: Nieuwe situatie
36
Schoenmakers Advies Achtmaal BV
In de nieuwe situatie gaat de kosterswoning gebruikt worden als galerie en op de bovenverdieping komt een woongedeelte voor de kunstenaar/gebruiker van het atelier (gastenverblijf). Naast de kosterswoning wordt een atelier opgericht. Bij de kerk bestaat de mogelijkheid om een nieuwe woning op te richten en de dienstwoning wordt een burgerwoning. In figuur 19 is de nieuwe situatie weergeven met daaraan de verbonden functies. 4.5.3
Beeldkwaliteit
De beeldkwaliteit van de kosterswoning en het atelier zijn al bekend en goedgekeurd door de welstandcommissie. Hieronder is een impressie weergegeven van de kosterswoning en het atelier.
Voorgevel kosterswoning
Linkerzijgevel kosterswoning
Achtergevel kosterswoning
Rechterzijgevel kosterswoning
Voorgevel atelier
Linkerzijgevel atelier
Achtergevel atelier
Rechterzijgevel atelier
37
Schoenmakers Advies Achtmaal BV
De nieuwe woning dient te passen in het straatbeeld van de Auvers-sur Oise straat en de Meirseweg. De nieuwe woning dient aansluiting te vinden met het beeldkwaliteitplan van de centrumvisie Zundert. De belangrijkste punten voor de beeldkwaliteit van de woning zijn: De nieuwe woning wordt in een groene ruimte opgericht. Het is een grondgebonden vrijstaande woning met een tuin. In de omgeving bestaand het woongebied uit traditionele materialen en kleuren, hierop dient de nieuwe woning aansluiting te vinden.
38
Schoenmakers Advies Achtmaal BV
Hoofdstuk 5
Juridische aspecten
Het onderhavige bestemmingsplan is, in navolging van de vigerende bestemmingsplan ‘Bebouwde kom Zundert/Wernhout’, een gedetailleerd bestemmingsplan. In de regels behorende bij de onderhavige herziening, is zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij de juridische regelgeving, zoals deze in dit plan is gehanteerd. In paragraaf 5.1 worden de bestemmingen nader omschreven. 5.1
De bestemmingen
De regels in verband met de bestemmingen kennen allen een min of meer gelijke opbouw en bestaan in ieder geval uit bestemmingsregels en bouwregels. Voor enkele bestemmingen zijn daarbij bijzondere gebruiksregels opgenomen en/of een afwijkingsmogelijkheid. De bestemmingsregels betreffen de centrale bepaling van elke bestemming. Het betreft een omschrijving waarin de functies worden genoemd, die binnen de bestemming zijn toegestaan (=het gebruik). In een aantal gevallen is een specificering opgenomen van de toegestane functie, welke correspondeert met aanduidingen op de verbeelding. De bouwregels zijn direct gerelateerd aan de bestemmingsregels. Bouwregels zijn dan ook alleen van toepassing bij de toetsing aanvragen omgevingsvergunning voor het bouwen. Binnen het plan worden de volgende bestemmingen gebruikt: Artikel 3 Cultuur en Ontspanning De voor ‘Cultuur en Ontspanning’ aangewezen gronden zijn bestemd voor een galerie, atelier ter plaatse van de aanduiding ‘atelier’, een woning uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘wonen’ met dien verstande dat het wonen alleen op de eerste verdieping mag plaatsvinden en ten dienste staat voor de gebruikers van het atelier, een galerie, het behoud van cultuurhistorisch waarden en de bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals groenvoorzieningen, water, speelvoorzieningen, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen en verharding met daarbij behorend een ondergeschikte detailhandel. Artikel 4 Maatschappelijk De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor maatschappelijke voorzieningen, begraafplaats ter plaatse van de aanduiding, het behoud van cultuurhistorisch waarden en de bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals groenvoorzieningen, water, speelvoorzieningen, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen en verharding. Gebouwen mogen uitsluiten worden gebouwd binnen het bouwvlak. Artikel 5 Tuin De bestemming 'Tuin' is bedoelt voor voor- en zijtuinen alsmede voor in- en uitritten voor woningen. Alsmede voor gronden gelegen achter de woning die vrij van bebouwing zijn en waar geen bebouwing is toegestaan en het behoud van cultuurhistorisch waarden. Artikel 6
Wonen
Gebruik De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor alle woningen in het plangebied met bijbehorende gebouwen en bouwwerken, erven, tuinen, het behoud van cultuurhistorisch waarden, langzaamverkeersroutes en bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals groenvoorzieningen, water, nutsvoorzieningen, speelvoorzieningen en parkeervoorzieningen.
39
Schoenmakers Advies Achtmaal BV
Hoofdstuk 6
Economische uitvoerbaarheid
Het onderhavige bestemmingsplan voorziet in het oprichten van een woning, volgens de Bro aan te merken als bouwplan. De gemeente Zundert heeft ten behoeve van het voorgestane plan een anterieure overeenkomst gesloten met de eigenaren van de gronden. Deze overeenkomst heeft onder andere de strekking dat de gemeente geen enkel risico loopt ten aanzien van de economische uitvoerbaarheid van dit plan.
40
Schoenmakers Advies Achtmaal BV
Hoofdstuk 7
Maatschappelijke uitvoerbaarheid
Dit hoofdstuk beschrijft de onderdelen die zijn doorlopen voor het zekerstellen van de maatschappelijke uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan ‘De kosterswoning te Zundert’. Paragraaf 7.1 bevat de resultaten van het vooroverleg. 7.1
Maatschappelijke uitvoerbaarheid
7.1.1
Vooroverleg
7.1.2
Resultaten vooroverleg
7.1.3
Ontwerpbestemmingsplan
Het ontwerpbestemmingsplan heeft van donderdag 20 januari 2011 tot en met woensdag 2 maart 2011 ter inzage gelegen. Tijdens de terinzagelegging van zes weken is iedereen de mogelijkheid geboden om schriftelijk of mondeling zienswijzen naar voren te brengen bij de gemeenteraad van de gemeente Zundert. In totaal is één zienswijze binnengekomen. In de bijlage is het zienswijzenverslag toegevoegd. De zienswijze bestaat uit 5 punten. Voor deze punten wordt kortheidshalve verwezen naar het bijgevoegde zienswijzenverslag. In het verslag is de zienswijze samengevat weergegeven, waarna de gemeentelijke reactie is geformuleerd welke is gebaseerd op de volledige zienswijze. Bij elk punt van de zienswijze is aangegeven of naar aanleiding van de zienswijze aanpassing van het bestemmingsplan plaatsvindt. Alle punten die onderdeel uitmaken van de zienswijze geven geen aanleiding om het bestemmingsplan aan te passen. Op 5 juli 2011 is het onderhavige bestemmingsplan ongewijzigd vastgesteld door de gemeenteraad van de gemeente Zundert.
41
Schoenmakers Advies Achtmaal BV
Bijlagen 42
Zienswijzenverslag Behorende bij het bestemmingsplan “De Kosterswoning te Zundert”
1.
Inleiding
Het ontwerpbestemmingsplan ‘De Kosterswoning te Zundert’ heeft van donderdag 20 januari 2011 tot en met woensdag 2 maart 2011 ter inzage gelegen. Daarvan is openbare kennisgeving gedaan in de Zundertse Bode, de Staatscourant en op de website www.ruimtelijkeplannen.nl. Tijdens de terinzagelegging van zes weken is iedereen de mogelijkheid geboden om schriftelijk of mondeling zienswijzen naar voren te brengen bij de gemeenteraad van de gemeente Zundert. In totaal is één zienswijze binnengekomen. In voorliggend zienswijzenverslag wordt deze zienswijze besproken. Cursief is de zienswijze samengevat weergegeven, waarna de gemeentelijke reactie is geformuleerd welke is gebaseerd op de volledige zienswijze. Tevens is aangegeven of naar aanleiding van de zienswijze aanpassing van het bestemmingsplan plaatsvindt.
1
2.
Zienswijzen
Reclamant 1, ingekomen op 28 februari 2011 De zienswijze is ontvangen binnen de wettelijke termijn en wordt ontvankelijk verklaard. 1.
Reclamant kan zich niet verenigen met het ontwerpbestemmingsplan en is van mening dat er onvoldoende rekening is gehouden met de belangen van reclamant. Vanuit de nieuw op te richten woning is er zicht op het terras van reclamant. Hierdoor ontstaat er verlies aan privacy. Daarnaast gaat het vrije uitzicht verloren en de waarde van de woning zal dalen als gevolg van deze planologische ontwikkeling. De woning van reclamant is georiënteerd op de Bredaseweg, hetgeen betekent dat de voorgevel aan die zijde is gesitueerd. Het achter- en zijerf is georiënteerd op de Meirseweg. De nieuw op te richten woning ligt hemelsbreed ongeveer vijftig meter van de woning van reclamant en is met de voorzijde gelegen aan de Auvers sur Oise-straat, gericht op het kruispunt Bredaseweg/Meirseweg. Tussen de percelen zijn twee wegen, twee groenstroken en twee trottoirs gelegen. Naast het gegeven dat reclamant geen aanspraak kan maken op blijvend vrij uitzicht is de afstand en ligging van de woningen zodanig, dat het verlies van vrij uitzicht zeer beperkt is, zo niet te verwaarlozen. Het zicht op het terras van reclamant is daarmee ook beperkt, naast het feit dat er reeds sprake is van inkijk door passanten en het geldende bestemmingsplan 'Bebouwde kom Zundert/Wernhout' de mogelijkheid biedt een erfafscheiding op te richten om onder andere de privacy te beschermen. Mocht desondanks de waarde van de woning toch dalen, dan bestaat de mogelijkheid een procedure voor een tegemoetkoming in planschade op te starten. De zienswijze geeft geen aanleiding het bestemmingsplan aan te passen.
2.
Reclamant vreest overlast als gevolg van het aantal bezoekers aan de "kosterswoning". Deze toename van verkeer zal ook het woongenot doen afnemen. De bezoekers van de kosterswoning kunnen parkeren voor de kosterswoning, waar twee extra parkeerplaatsen worden aangelegd (op basis van de cijfers uit het CROW) naast de reeds aanwezige parkeervoorzieningen. De meest waarschijnlijke route voor bezoekersverkeer is vanaf de Bredaseweg over de Sint Elisabethlaan. Afhankelijk van waar de bezoekers komen, wordt gebruik gemaakt van de Meirseweg (vanuit België, A16/E19). In de directe omgeving van de kosterswoning zijn diverse voorzieningen reeds gevestigd als het seniorencomplex, de bank, een deel van het gemeentekantoor, diverse winkels en een restaurant. De bezoekersaantallen van de kosterswoning en daarmee de toename van het verkeer staat niet in verhouding tot deze voorzieningen. Daarnaast liggen de parkeervoorzieningen aan de andere zijde van het plangebied ten opzichte van de Meirseweg. De zienswijze geeft geen aanleiding het bestemmingsplan aan te passen.
2
3.
Uit de plantoelichting blijkt op geen enkele wijze de noodzaak voor het veranderen van het bestemmingsplan ten behoeve van de nieuwe woning. In de toelichting is aangegeven dat nu de kosterswoning een andere eigenaar heeft en een andere functie krijgt, er bij de kerk geen woning meer is ten behoeve van de koster. Om de Hervormde Kerk toch een mogelijkheid te bieden om een woning te bouwen is het voorgestane bestemmingsplan opgesteld. Uit de plantoelichting blijkt echter op geen enkele wijze dat het bestemmingsplan wordt gewijzigd voor een nieuwe woning ten behoeve van de Hervormde Kerk. In de planregels is deze koppeling eveneens niet gewaarborgd, hetgeen betekent dat de nieuw op te richten woning moet worden gezien als een normale woning. In dit kader moet worden bezien of dit past binnen het woningbeleid van de gemeente en of deze noodzaak aanwezig is. Er staan dan ook veel woningen te koop die niet worden verkocht. Uit de 'Monitor bevolking en wonen gemeente Zundert' blijkt dat de stagnatie-indicator 2012 voor Zundert 93 bedraagt: een waarde <100 geeft aan dat de groei onder de vooruitberekende groei ligt. De stagnatie-indicator geeft aan in welke mate het geplande woningbouwprogramma ook daadwerkelijk gerealiseerd wordt en daarmee dus ook de mate waarin de woningbouw stagneert. Aangezien de woningbouw in Zundert stagneert, is er een noodzaak aanwezig om woningbouwplannen zoals het beoogd plan te ontwikkelen. Daarnaast staat in de Woonvisie Zundert 2010-2014 dat er vraag is naar vrijstaande nieuw te bouwen woningen. Dit betreft een aanzienlijk deel van het reguliere woningbouwprogramma. De woningen die momenteel te koop staat betreffen woningen uit de bestaande voorraad. De vraag naar nieuw op te richten vrijstaande woningen overstijgt de feitelijke plancapaciteit in de gemeente Zundert, ofwel er is een tekort. Een koppeling van de nieuwe woning ten behoeve van de Hervormde Kerk zoals reclamant bedoeld wordt vanuit de volkshuisvesting gezien als een beperking en is daarmee ongewenst. De zienswijze geeft geen aanleiding het bestemmingsplan aan te passen.
4.
De noodzaak voor een nieuwe woning lijkt te ontbreken, aangezien in paragraaf 4.2 wordt aangegeven dat zowel de dienstwoning (die nog steeds aanwezig blijkt te zijn) en de nieuwe woning als burgerwoning worden bestemd. Hieruit kan worden opgemaakt dat de woningen niet meer ten behoeve staan van de Hervormde Kerk en daarmee de noodzaak voor een nieuwe woning ontbreekt. De dienstwoning welke door reclamant wordt bedoeld betreft een woning die al geruime tijd niet meer in eigendom is van de Hervormde Kerk en de Protestantse Gemeente te Zundert. Feitelijk is deze woning al langer dan 20 jaar in gebruik als reguliere burgerwoning. Een koppeling aan de bedrijfsvoering van de Hervormde Kerk, gelet op de onder punt 3 genoemde aspecten, wordt vanuit volkshuisvesting gezien als een beperking. Daarnaast is ook vanuit de Protestantse Gemeente te Zundert een dienstwoning zoals door reclamant bedoeld niet meer wenselijk.
3
De gemeente Zundert heeft in het kader van Mijn Mooi Brabant de Kosterswoning en bijbehorende gronden aangekocht van de Protestantse Gemeente te Zundert en de bestemming gewijzigd in 'Cultuur en Ontspanning'. Hierdoor heeft de Protestantse Gemeente geen mogelijkheid meer om in de toekomst de predikant te huisvesten in de directe nabijheid van de kerk. Het oprichten van een nieuwe woning op eigen grond is een logische resultante voortkomend uit de verkoop van de kosterswoning. De zienswijze geeft geen aanleiding het bestemmingsplan aan te passen. 5.
In paragraaf 4.1.1 is aangegeven dat de nieuw te bouwen woning dient aan te sluiten bij de bestaande bebouwingsstructuur. Uit de plantoelichting en de planregels is op geen enkele wijze vastgelegd hoe dit zal gebeuren. Indien dit tot uiting zou moeten komen in de maatvoering (goothoogte 3 meter en bouwhoogte 7 meter) dan wordt opgemerkt dat hier eenvoudig van kan worden afgeweken gelet op artikel 9.1.c van de planregels. Hierdoor kan aanzienlijk hoger en massaler worden gebouwd. Eveneens staan de planregels vrij eenvoudig toe dat buiten het bouwvlak kan worden gebouwd, dan wel dat bebouwing wordt verplaatst (artikel 10.2). De nieuw te bouwen woning sluit aan bij de bestaande bebouwingsstructuur gelet op de aspecten woningtype, rooilijn en goot- en bouwhoogte. De woning wordt vrijstaand opgericht met een minimale afstand van drie meter tot de zijdelingse perceelsgrens, welke is vastgelegd voor de aanen bijgebouwen (artikel 6.2.2.b). De rooilijn ligt 'ver' naar achter, zoals dat bij het overgrote deel van de woningen in de omgeving ook het geval is. Later wordt het uiteraard ook nog voorgelegd aan welstand. Artikel 9.1.c heeft alleen betrekking op de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waarmee niet afgeweken kan worden van de goot- en bouwhoogte van de woning. Artikel 10.2 is een standaard bepaling in het handboek voor bestemmingsplannen van de gemeente Zundert en zorgt voor een flexibiliteit dat geen buitenplanse procedures opgestart hoeven te worden bij een afwijking van het bouwvlak, wanneer geen afbreuk wordt gedaan aan de genoemde aspecten. Dit betekent dat een dergelijke bepaling eveneens van toepassing is op de woning van reclamant. De zienswijze geeft geen aanleiding het bestemmingsplan aan te passen.
4