T O D O
oepassen ndersteunen efiniëren p maat
To Do-Lijst Tips voor materiaal- en methodiekontwikkeling voor doelgroepen met een gezondheidsachterstand
Gemeente Den Haag/GGD Gezondheidsinstituut NIGZ
Colofon To Do-Lijst – Tips voor materiaal- en methodiekontwikkeling voor doelgroepen met een gezondheidsachterstand Samenstelling Fatma Alakay (NIGZ) Jorien C.H. Bakx (NIGZ) Nicole Goedée (GGD Den Haag) Maria Knapen (NIGZ) Gerard Linkerhof (GGD Den Haag) Liesbeth Remmers (GGD Den Haag) Paul ter Wee (GGD Den Haag) Saïd Zibouh (GGD Den Haag) Met dank aan Alle medewerkers van de landelijke gezondheidsbevorderende instellingen en de medewerkers van de GGD Amsterdam, Den Haag, Rotterdam en Utrecht die input leverden voor het project ‘Materiaal- en methodiekontwikkeling op maat’, en aan de collega’s van GGD Den Haag en het NIGZ en de professionals in de wijk voor hun inbreng bij de totstandkoming van deze lijst. Redactie Veronique Huijbregts (Utrecht) John Luteijs (NIGZ) Fotografie Fenny Paternotte (GGD/GB Den Haag) Toelichting bij foto omslag Het doorlopen van de To Do-Lijst heeft geleid tot een project, waarvan de foto een resultaat is: koken in de keuken van de Haagse Hogeschool. Vormgeving Om, tekst en vorm (Utrecht) Uitgave
Gezondheidsinstituut NIGZ, Woerden/Gemeente Den Haag/GGD Den Haag, 2008 Bestelwijze NIGZ-code: KW082359. Deze publicatie kan gratis worden gedownload vanuit de NIGZ-winkel: www.nigz.nl/winkel Copyright © Gemeente Den Haag/GGD, NIGZ, Woerden, 2008 Overname uit deze uitgave is toegestaan, mits met volledige bronvermelding.
To Do-Lijst • Tips voor materiaal- en methodiekontwikkeling voor doelgroepen met een gezondheidsachterstand
Inhoud Introductie .......................................................................................................................................
4
To Do-Lijst 1. Projectorganisatie ............................................................................................................. 1.1. Projectleiding: ..................................................................................................................... kennis, ervaring, netwerk 1.2. Projectgroep: ....................................................................................................................... samenstelling, werving, verwachtingen, werkwijze, afspraken 1.3. Samenwerking: ................................................................................................................... samenwerking en afstemming met anderen 1.4. Planning: ............................................................................................................................... doorlooptijd, uren, extra kosten
5 6
2 Samenwerken met de einddoelgroep ....................................................................... 2.1. Verschillende doelgroepen: ........................................................................................... onderscheid einddoelgroep en intermediaire doelgroep 2.2. Achtergrondinformatie: .................................................................................................. etniciteit, kenmerken 2.3. Samenwerken met de doelgroep: .............................................................................. interviewmethoden
12 13
3 (Schriftelijke) materiaalontwikkeling ........................................................................ 3.1. Inhoud: .................................................................................................................................. afstemming, boodschap, interactiviteit, eigenschappen medium 3.2. Taalgebruik: .......................................................................................................................... niveau, jargon,voorbeelden 3.3. Vormgeving: ......................................................................................................................... illustraties, kopjes, lettertype/lettergrootte 3.4. Prijs .........................................................................................................................................
17 18
4 Pretesten ............................................................................................................................... 4.1. Voorbereiden: ...................................................................................................................... aantallen, doelen en doelgroepen, afspraken met schrijvers 4.2. Methoden: ............................................................................................................................ aanpassen aan doelgroepen, training interviewers, locatie, resultaten verwerken en bespreken.
22 23
To Do-Lijst • Tips voor materiaal- en methodiekontwikkeling voor doelgroepen met een gezondheidsachterstand
6 9 9
13 15
19 19 20
24
Introductie Waarom deze lijst? GGD Den Haag en het Gezondheidsinstituut NIGZ hebben deze lijst ontwikkeld in het kader van het project ‘Materiaal- en methodiekontwikkeling op maat’. Aanleiding hiervoor was de ervaring van GGD Den Haag dat bestaande voorlichtingsmaterialen en -methodieken onvoldoende aansluiten bij mensen met een gezondheidsachterstand. Veel materialen en methodieken worden gemaakt door landelijke gezondheidsbevorderende instellingen (GBI’s). In interviews bevestigden medewerkers van negen GBI’s en vier GGD’en dat het ontwikkelde materiaal bij bepaalde doelgroepen onvoldoende aansloot. De geïnterviewden stelden onder andere voor een praktische ‘To Do-Lijst’ te maken met tips en aandachtspunten voor iedereen die materiaal en/of methodieken gaat ontwikkelen voor doelgroepen met een gezondheidsachterstand. De lijst moest aansluiten op bestaande kwaliteitsinstrumenten als Preffi 2.0 en het Empowerment Kwaliteitsinstrument (EKI). Wat staat er in? Deze lijst bestaat uit vier aandachtsvelden of thema’s die van essentieel belang zijn voor het ontwikkelen van voorlichtingsmateriaal en voorlichtingsmethodieken voor mensen met een gezondheidsachterstand. De aandachtsvelden zijn gebaseerd op de praktijkervaring van medewerkers van GGD Den Haag en aangevuld met theoretische en praktische kennis van medewerkers van het NIGZ. Ze hebben betrekking op de organisatie en uitvoering van het ontwikkelingsproces, de samenwerking met de einddoelgroep en het pretesten van materiaal en methodieken. GGD Den Haag heeft de informatie uit de onderdelen over de projectorganisatie en het samenwerken met de einddoelgroep in de praktijk getest. Op basis van deze ervaringen is de informatie aangepast. De informatie is zoveel mogelijk geïllustreerd met praktijkvoorbeelden, in de vorm van citaten van een projectleider die in Den Haag een project voor het bestrijden van overgewicht heeft opgezet. De onderdelen die betrekking hebben op het ontwikkelen en pretesten van schriftelijk materiaal zijn in dit project niet getest. De informatie in deze onderdelen is gebaseerd op de ervaringen van de medewerkers van GGD Den Haag en het NIGZ. De lijst bevat ook literatuursuggesties en tips voor interessante websites. Voor wie is de lijst bedoeld? De To Do-Lijst is gemaakt voor medewerkers bij GGD’en en GBI’s, thuiszorginstellingen en eerstelijnsinstellingen. Hij is vooral geschikt voor medewerkers die het materiaal- en methodiekontwikkelingsproces op lokaal niveau aansturen of uitvoeren. De tips zullen voor ervaren projectleiders misschien gesneden koek lijken. Toch kan de lijst ook hen helpen alert te blijven tijdens het ontwikkelingsproces. Zoals een GGD-medewerker zei: “Door de lijst kijk ik weer met een frisse blik naar het opzetten van zo’n project, bijvoorbeeld als het gaat om het zoeken naar geschikte projectgroepleden om het beste resultaat te krijgen.” Hoe kun je de lijst gebruiken? Je kunt de To Do-Lijst gebruiken op verschillende momenten in het ontwikkelingsproces, bijvoorbeeld om bij de planning van activiteiten na te gaan of aan alle randvoorwaarden is voldaan en waarop je eventueel nog extra moet letten. De lijst kan je ook helpen in de ontwikkelingsfase van het materiaal of de methodiek, bijvoorbeeld om te controleren of je nog op het goede spoor zit. Je kunt de lijst in zijn geheel of op onderdelen gebruiken. De praktijk leert dat het handig is de lijst eerst globaal door te lezen en hem verder te gebruiken als naslagwerk. “Het is een boekje dat je er eens bij pakt en doorleest als je in een bepaalde fase van je project bent aangeland.”
To Do-Lijst • Tips voor materiaal- en methodiekontwikkeling voor doelgroepen met een gezondheidsachterstand
4
1. Projectorganisatie
To Do-Lijst • Tips voor materiaal- en methodiekontwikkeling voor doelgroepen met een gezondheidsachterstand
5
1.
projectorganisatie > 1.1 Projectleiding/1.2 Projectgroep
1. Projectorganisatie 1.1. 1.2. 1.3. 1.4.
1.1. Projectleiding > Kennis, ervaring Netwerk
Projectleiding Projectgroep Samenwerking en afstemming met anderen Planning
> Kennis, ervaring
Tip 1 Kies een projectleider met voldoende kennis van en ervaring met het managen van methodiek- en materiaalontwikkeling voor groepen in achterstandssituaties.
Uit de praktijk “Als projectleider had ik niet veel ervaring met het managen van dit soort processen. Dat heb ik ondervangen door in de projectgroep zoveel mogelijk leden met kennis en ervaring bij elkaar te brengen.”
1.1. Projectleiding Kennis, ervaring > Netwerk
> Netwerk
Tip 2 Kies een projectleider die beschikt over een netwerk van sleutelfiguren.
Uit de praktijk “Een netwerk hebben is van groot belang bij zo’n project. Als je dat als projectleider niet hebt, moet je meer tijd reserveren voor de voorbereidende fase. Reken drie maanden voor netwerken en de projectgroep bij elkaar brengen.”
1.2. Projectgroep > Samenstelling Werving Verwachtingen Werkwijze
> Samenstelling
Tip 3 Probeer de projectgroep klein te houden: zes tot acht personen. Zo blijf je slagvaardig. Zorg wel voor afstemming met andere organisaties of personen (zie ook onder ‘Werkwijze’).
Tip 4 Vraag in ieder geval iemand in de projectgroep die de einddoelgroep goed kent en ook met of voor deze einddoelgroep werkt. Denk bijvoorbeeld aan een welzijnswerker of opbouwwerker. Wil je in een specifieke wijk aan de slag? Vraag dan iemand uit die wijk.
Tip 5 Vraag ook een themadeskundige in de groep, zoals een diëtist of een fysiotherapeut. Kies hiervoor iemand die in de wijk van de doelgroep werkt.
Tip 6 Vul de groep aan met mensen uit de intermediaire doelgroepen. Denk bijvoorbeeld aan een huisarts, jeugdarts, jeugdverpleegkundige, allochtone zorgconsulent, voorlichter eigen taal en cultuur (Vetc-er) die geschoold is in het thema, een consultatiebureauarts, leden van (allochtone) zelforganisaties, een wijkverpleegkundige, mensen uit de leiding van een sportclub, een interculturele werker, vertegenwoordigers van ouderenbonden, patiëntenverenigingen, enzovoort.
To Do-Lijst • Tips voor materiaal- en methodiekontwikkeling voor doelgroepen met een gezondheidsachterstand
6
1.
projectorganisatie > 1.2 Projectgroep
Tip 7 Werk je met allochtone groepen, let er dan op dat enkele leden van de projectgroep dezelfde taal spreken als de einddoelgroep. Kies bijvoorbeeld Marokkaanse intermediairen die Amazigh en Tamazight (Marokkaans-Berbers) spreken.
Tip 8 Vraag ook een gezondheidsbevorderaar van een GGD of thuiszorgorganisatie.
Uit de praktijk “Alle tips voor het invullen van de projectgroep waren nuttig. Ze zorgden dat ik met een open blik op zoek ging naar geschikte mensen en een gevarieerde en geschikte groep heb samengesteld. Ik heb via collega’s gezocht. De ene persoon wist mij weer verder te helpen naar een volgend persoon. Enkele mensen die ik wel heb benaderd, heb ik uiteindelijk toch niet in de projectgroep opgenomen, omdat ik die niet te groot wilde maken. Uiteindelijk heeft de groep bestaan uit een buurtopbouwwerker, twee medewerkers van het wijkmoedercentrum, een coördinator ouderbetrokkenheid van de basisschool, een interculturele Marokkaanse projectmedewerker, een bibliotheekmedewerker, een jeugdverpleegkundige van het Centrum voor Jeugd en Gezin, iemand uit het wijkplatform en mijzelf als projectleider/medewerker gezondheidsbevordering van de GGD. Het was lastig de omvang van de groep beperkt te houden, ook vanwege de brede scope van het project. Maar met deze groep mensen, van wie er meestal zeven of acht aanwezig waren, was het prettig werken.”
1.2. Projectgroep Samenstelling > Werving Verwachtingen Werkwijze
> Werving
Tip 9 Gebruik voor de projectgroep verschillende manieren van werven. Werf bijvoorbeeld via collega’s en sleutelfiguren in andere organisaties.
Tip 10 Houd rekening met de gewoonten binnen organisaties: wat zijn de (ongeschreven) afspraken over het benaderen van mensen? Moet je bijvoorbeeld eerst het bestuur van een zelforganisatie polsen voordat je degene die je op het oog hebt kunt benaderen? Hoe kijken de samenwerkingspartners tegen jouw organisatie aan? Is het handig als de gemeente de afzender is van een verzoek om samenwerking? Is het goed de wethouder in te zetten? Helpt het als je een landelijke organisatie inzet? In hoeverre zijn landelijke organisaties zoals bijvoorbeeld STIVORO, Voedingscentrum, NIGZ of het NISB bekend in de regio, gemeente of wijk?
Uit de praktijk “Via collega’s kwam ik al in contact met geschikte personen. Omdat de een mij doorverwees naar de volgende ging het verder vanzelf. Slechts één organisatie heb ik zonder introductie gebeld. Daar is het niet gelukt om iemand te vinden.”
1.2. Projectgroep Samenstelling Werving > Verwachtingen Werkwijze
> Verwachtingen
Tip 11 Wees duidelijk over wat je van de projectgroepleden verwacht. Vertel hen dit bijvoorbeeld in een eerste persoonlijk contact of tijdens de eerste projectgroepvergadering.
Uit de praktijk “Vanwege de bottom-up aanpak van het project was het in het begin nog niet zo duidelijk wat we zouden gaan doen. Daarom heb ik projectgroepleden verteld dat ik zaken van ze verwachtte zoals: • meedenken met en samen invulling geven aan het project;
To Do-Lijst • Tips voor materiaal- en methodiekontwikkeling voor doelgroepen met een gezondheidsachterstand
7
1.
projectorganisatie > 1.2 Projectgroep
• • • • •
input geven vanuit de eigen werkervaring/expertise; het eigen netwerk aanspreken; deelnemers werven; projectgroepbijeenkomsten bijwonen; enkele taken uitvoeren, afhankelijk van de gekozen activiteiten.
Verder heb ik een inschatting gegeven van het aantal bijeenkomsten. Ik heb het ook over praktische zaken gehad zoals een financiële vergoeding voor mensen die veel uitvoerende taken op zich nemen, en ik heb ze gevraagd na te gaan of het nodig was afspraken officieel via het management vast te leggen. Al kon ik de verwachtingen dus niet zo concreet maken, toch was het nuttig hier apart bij stil te staan, want je krijgt er draagvlak mee.”
Tip 12 Leg afspraken zoveel mogelijk schriftelijk vast. Hoe formeel je dat doet, hangt af van de cultuur bij de betrokken organisaties en de mate van betrokkenheid bij het project.
Uit de praktijk “We hebben de afspraken niet formeel vastgelegd, maar wel in het overleg besproken. Daarvan heb ik een verslag gemaakt. Zo zijn de afspraken toch op papier gekomen. Voor de buurtopbouwwerker heb ik extra afspraken gemaakt, omdat zij coördinerende activiteiten voor het project in de buurt doet. Dit heb ik gedaan op basis van een urenplaatje en een offerte van haar.”
1.2. Projectgroep Samenstelling Werving Verwachtingen > Werkwijze
> Werkwijze
Tip 13 Maak duidelijk dat ‘denken en werken vanuit en met de einddoelgroep’ de rode draad is in dit soort projecten.
Uit de praktijk “Als je werkers uit de wijk kiest heb je sowieso te maken met bevlogen mensen, die zoveel met de einddoelgroep te maken hebben dat ze ook vanuit deze mensen redeneren, werken en denken. Ik heb in de eerste bijeenkomst wel heel nadrukkelijk gezegd dat het de bedoeling is niet direct zelf in oplossingen te denken, maar juist vanuit de doelgroep te kijken. De mensen waren enthousiast over deze benadering en stonden er open voor. Tegelijkertijd merk ik wel dat men toch heel erg geneigd is direct in oplossingen voor de einddoelgroep te denken en meteen met voorbeelden te komen wat we allemaal kunnen doen. Je moet wel ruimte bieden voor ideeën en suggesties, want daarmee stimuleer je inspiratie en enthousiasme. Maar omdat je vanuit de doelgroep wilt denken, wil je niet te veel invullen als professionals. Dat blijft een spanningsveld. Ik heb dat proberen op te lossen door vragen te stellen als ‘Hoe weet je dat?’ en ‘Waarom is dat een goed idee?’. De ideeën uit de projectgroep hebben we in focusgroepen getoetst bij de einddoelgroep.”
Tip 14 Maak voor de eerste bijeenkomst van de projectgroep een kort document waarin je de hoofdlijnen van het project beschrijft. Bespreek dit in de vergadering en vul deze tekst later aan met de opmerkingen uit de projectgroep. Zo heb je een gezamenlijk startpunt.
Uit de praktijk “Ik kon nog niet heel concreet kon zijn. Toch heb ik voor de eerste bijeenkomst de grote lijnen op papier gezet. Deze informatie was vrijwel gelijk aan wat ik de projectgroepleden al in een persoonlijk gesprek had verteld. Bijvoorbeeld over het bottom-up werken, het thema en mijn verwachtingen van de projectgroep. In de eerste vergadering hebben we dat papier behandeld en een activiteitenschema gemaakt met daarin het beoogde verloop van het
To Do-Lijst • Tips voor materiaal- en methodiekontwikkeling voor doelgroepen met een gezondheidsachterstand
8
1.
projectorganisatie > 1.3 Samenwerken met anderen/1.4 Planning
project. Dat hebben we besproken.”
Tip 15 Vertaal deze manier van werken ook in de planning van activiteiten en in het budget. Reserveer voldoende doorlooptijd en uren voor de uitvoering van ontwikkelactiviteiten. (Zie ook bij Planning).
Uit de praktijk: “Neem de doorlooptijd ruim. Reken een week of zes voor het raadplegen van je doelgroep. Ondertussen ontwikkel je het project verder en stuur je dat bij op basis van de input van de einddoelgroep.”
1.3. Samenwerken met anderen > Samenwerking en afstemming
> Samenwerking en afstemming
Tip 16 Werk buiten de projectgroep ook samen met anderen, zoals externe organisaties of afdelingen in je eigen organisatie. Zo bespaar je tijd en geld en voorkom je dubbel werk.
Uit de praktijk “Binnen de GGD heb ik de afdeling epidemiologie betrokken bij de ontwikkeling van de vragenlijsten voor de einddoelgroep. De focusgroepen zijn begeleid door leden van de projectgroep omdat zij bekende gezichten zijn voor de doelgroep, en ook door medewerkers van de GGD met eenzelfde culturele achtergrond als de doelgroep. De afdeling Sport van de gemeente heb ik in de arm genomen om de bekendheid van het sportaanbod in de wijk te verbeteren. Zelf heb ik de gemeentelijke database met bevolkings- en wijkgegevens geraadpleegd.”
Tip 17 Steek je licht op bij landelijke thema-instituten. Welke methodieken en materialen hebben zij al? Zijn deze geschikt?
Uit de praktijk “Wij wilden iets met overgewicht bij kinderen in de wijk doen. Daarom heb ik de Toolkit Overgewicht van NIGZ-NISB en het Voedingscentrum bekeken. Daar zag ik niet zo direct iets geschikts in. We zijn dus zelf aan de slag gegaan. Als bij de verdere ontwikkeling van het project blijkt dat onze methodieken en materialen landelijke mogelijkheden in zich bergen, nemen we zeker contact op met de GBI’s.”
Tip 18 Huur voor specialistische zaken experts in: tekstschrijvers met ervaring met schrijven op A2-B1-niveau, theatermakers, audiovisuele producenten, vormgevers, tekenaars, spelontwikkelaars, vertalers, uitgeverijen, drukkerijen met ervaring met het produceren van methodieken en materialen voor groepen in achterstandssituaties.
Tip 19 Vraag aan de leden van de projectgroep welke ervaringen zij hebben met experts.
1.4. Planning > Doorlooptijd Uren Extra kosten
> Doorlooptijd
Tip 20 Reken voor het ontwikkelen van materiaal minimaal zes maanden doorlooptijd. Dit is exclusief implementatie van het materiaal. Deze tijd is nodig om de projectgroep samen te stellen, de samenwerking te organiseren en te onderhouden, informatie over het
To Do-Lijst • Tips voor materiaal- en methodiekontwikkeling voor doelgroepen met een gezondheidsachterstand
9
1.
projectorganisatie > 1.4 Planning
thema, de doelgroep, de intermediairen en mogelijke methodieken of materialen te verzamelen, het materiaal te pretesten en te produceren, en een plan voor de implementatie van en communicatie over het project op te stellen en uit te voeren.
Uit de praktijk “Aan het begin van het project heb ik geprobeerd een zo goed mogelijke inschatting te maken van de doorlooptijd. Ik kwam uit op drie maanden netwerken en projectgroep opbouwen. Die tijd heb je nodig als je vanaf ‘nul’ moet beginnen. Anders kan het natuurlijk korter. Hoe beter je netwerk is, hoe sneller alles gaat. Dan nog zes maanden voor de echte uitvoering van het project: • zes weken voor planvorming met de projectgroep (twee bijeenkomsten); • zes weken voor het raadplegen van de einddoelgroep; • in die zes weken kun je het project verder ontwikkelen (twee weken); • tien weken uitvoering; • vier weken afronding/verspreiding/implementatie. Dat is in totaal zo’n 28 weken, iets meer dan zes maanden dus.” “Het lijkt veel, al die uren in de projectgroep steken. Maar het is de moeite waard. Alle andere punten worden zo veel makkelijker en uiteindelijk gaat het toch sneller.”
Tip 21 Houd bij de planning rekening met bijzondere perioden, dagen in het jaar of tijdstippen op een dag. Denk aan vakantie, (religieuze) feestdagen, wel of juist niet iets plannen op woensdagmiddag, onder schooltijd, onder werktijd, in de avonduren. Plan eromheen of maak er juist gebruik van: gebruik de periode van de ramadan bijvoorbeeld voor het pretesten van voorlichtingsmateriaal over de ramadan.
Uit de praktijk “De zomerperiode was een rustige periode. Die heb ik gebruikt om de uitwerking van het projectplan te maken en de vragenlijsten voor de einddoelgroep te maken. Werk dat ik zelf kon doen, zonder de projectgroep.”
Tip 22 Houd bij de planning zowel rekening met de einddoelgroep als met de intermediairen.
Uit de praktijk “Bij het plannen van de interventies voor de ouders hebben we via de wijkopbouwwerker gevraagd wat handige tijden en dagen voor hen zijn.”
1.4. Planning Doorlooptijd > Uren Extra kosten
> Uren
Tip 23 Reserveer als projectleider gemiddeld tien uur per week voor de begeleiding en uitvoering van het project.
Uit de praktijk “De uren die je nodig hebt, variëren per projectfase. Aan het begin heb je genoeg aan een paar uur per week. Dat hoeven er geen tien te zijn. De fase van het uitwerken van het project, het zoeken van samenwerkingspartners en de daadwerkelijke samenwerking is het intensiefst. Dan kom je wel aan tien uur per week. Natuurlijk hangt het af van de precieze invulling van je project. Het belangrijkste is dat je rekening houdt met die variatie en daarop bedacht bent.”
To Do-Lijst • Tips voor materiaal- en methodiekontwikkeling voor doelgroepen met een gezondheidsachterstand
10
1.
projectorganisatie > 1.4 Planning/Hulpmiddelen
Tip 24 Reserveer voor de projectgroepleden gemiddeld twee uur per week voor het bijwonen van bijeenkomsten, het uitvoeren van activiteiten, zoals het afnemen van interviews met de einddoelgroep en het bekijken van ontwerpen.
Uit de praktijk “Ook bij de projectgroepleden varieert de tijdsbesteding. Het hangt er ook vanaf welke taken ze uitvoeren. De een is meer bij de uitvoering betrokken dan de ander. Het is dus moeilijk van te voren aan te geven hoeveel tijd ze moeten reserveren. Wel is het goed concreet te maken wanneer je ze voor wat nodig denkt te hebben. Dan kunnen ze direct meedenken.”
Tip 25 Ben je als projectleider of is ook de projectgroep onbekend met het thema, de doelgroep of het gezondheidsprobleem, reserveer dan meer tijd voor het hele traject.
Tip 26 Bespaar tijd door zoveel mogelijk aan te sluiten bij bestaande overleggen en samenwerkingsverbanden. Niemand zit te wachten op dubbel overleg.
Uit de praktijk “De projectgroep heeft natuurlijk eigen overlegmomenten. Maar voor andere zaken is het handig aan te sluiten bij bestaande overleggen. Zo is een deel van de focusgroepen uitgevoerd bij bestaande groepen vrouwen die al wekelijks bijeen kwamen. Dan hoef je geen extra bijeenkomst te organiseren.”
1.4. Planning Doorlooptijd Uren > Extra kosten
> Extra kosten
Tip 27 Vul je ‘gewone’ begroting aan met de volgende posten: • honoraria voor experts, pretesten, deskundigen laten meelezen. Kortom: voor alles wat je uitbesteedt; • vergoedingen voor deelnemers aan de pretest; • kosten voor zaalhuur en apparatuur voor het pretesten en interviews met de einddoelgroep; • extra kosten bij de verspreiding van bijzondere materiaalsoorten, bijvoorbeeld door een afwijkend formaat. Een poster in een rol versturen is duurder dan gevouwen in een enveloppe. Een meetlint voor het meten van de buikomvang bij een folder laten meesturen is duur; • extra kosten voor de productie van bijzondere materiaalsoorten: scheurblokken, dvd, spelmateriaal; • alle andere ‘normale’ kosten die bij de uitvoering van een project horen.
Tip 28 Vraag bij verschillende bureaus offertes aan.
Tip 29 Vraag collega’s (intern en extern) om namen en adressen.
Hulpmiddelen
✒ Hulpmiddelen Preffi 2.0. Voor alle zaken rondom projectmanagement: www.gbkwaliteit.nl
To Do-Lijst • Tips voor materiaal- en methodiekontwikkeling voor doelgroepen met een gezondheidsachterstand
11
2. Samenwerken met de (eind)doelgroep
To Do-Lijst • Tips voor materiaal- en methodiekontwikkeling voor doelgroepen met een gezondheidsachterstand
12
2.
samenwerken > 2.1 Verschillende doelgroepen/2.2 Achtergrondinformatie
2. Samenwerken met de (eind)doelgroep 2.1. Verschillende doelgroepen 2.2. Achtergrondinformatie 2.3. Samenwerken met de doelgroep
2.1. Verschillende doelgroepen > Onderscheid einden intermediaire doelgroepen
> Onderscheid eind- en intermediaire doelgroepen
Tip 1 Maak onderscheid tussen einddoelgroepen: de mensen voor wie het materiaal bestemd is en die het moeten gebruiken, en intermediaire doelgroepen: de mensen via wie je het materiaal wilt verspreiden en implementeren. Je ontwikkelt een product voor de einddoelgroep, maar de intermediaire groep moet het materiaal willen en kunnen verspreiden of er mee willen en kunnen werken.
Uit de praktijk “Door intensief samen te werken met professionals uit de wijk kom je uit op materiaal dat ook gezamenlijk tot stand is gekomen. Gebruik ervan wordt dan ook een gezamenlijk belang.”
2.2. Achtergrondinformatie > Etniciteit Kenmerken
> Etniciteit
Tip 2 Houd rekening met verschillen binnen de einddoelgroep. Ook tussen mensen met een zelfde etnische achtergrond bestaan vaak verschillen. Denk aan religie, opleiding, gewoonten, wonen in de stad of op het platteland, taal en geletterdheid.
Tip 3 Soms moet je keuzes maken voor een beperkt aantal etnische groepen, bijvoorbeeld bij het thema voeding. Kies dan de grootste groepen.
Tip 4 Denk ook aan nieuwe einddoelgroepen in onze samenleving, zoals mensen uit OostEuropa (Polen, Roemenië, Bulgarije) en andere nieuwe EU-landen.
2.2. Achtergrondinformatie Etniciteit > Kenmerken
> Kenmerken
Tip 5 Probeer zoveel mogelijk te weten te komen over de einddoelgroep. Verzamel informatie over: • geslacht • leeftijd • generatie (Met name bij allochtone doelgroepen zijn er wat betreft kennis van de Nederlandse taal, opleiding en gewoonten verschillen tussen de eerste, tweede en derde generatie.) • opleiding • werk • huishouden/gezinssamenstelling • woonomgeving (stad/platteland, nieuwbouw/renovatiegebied)
To Do-Lijst • Tips voor materiaal- en methodiekontwikkeling voor doelgroepen met een gezondheidsachterstand
13
2.
samenwerken > 2.2 Achtergrondinformatie
• • • • • • • • • • • • • • • •
gezondheidstoestand, ziektebeleving inkomen motivatie houding kennis vaardigheden zelfbeeld en verwachtingen informatiebehoefte en zoekgedrag cultuur religie migratiegeschiedenis (arbeidsmigranten, vluchtelingen) mediagebruik taal mogelijkheden financiën belangrijke anderen (familie, buren, de school, buurtwerker, huisarts, wijkverpleegkundige, politie)
Uit de praktijk “Voor mensen die al langer met de doelgroep werken is deze informatie vaak gesneden koek. Toch is het goed om er nog eens bewust naar te kijken. Afhankelijk van het thema van je project zijn verschillende punten belangrijk. Wij hebben deze lijst niet punt voor punt langsgelopen, maar wel besproken hoe de doelgroep omgaat met het thema van het project: voeding, bewegen, aandacht voor gezondheid en de opvoeding op dit punt van hun kinderen. Dan komen vanzelf verschillende punten uit de lijst aan bod en spits je de informatie toe op de relevante punten.”
Tip 6 Denk na over wat je zelf al weet over de doelgroep, bijvoorbeeld uit andere projecten.
Tip 7 Vraag naar ervaringen en kennis bij andere organisaties die ook voor of met jouw einddoelgroep werken. Vertel in relevante lokale of landelijke overleggen (netwerk JGZ, overleg tussen GGD’en) over je project en vraag om tips.
Uit de praktijk “In de projectgroep is besproken welke vragen we wilden stellen tijdens de focusgroepen.”
Tip 8 Vraag sleutelfiguren die de einddoelgroep goed kennen naar kenmerken van deze groep. Voorbeelden zijn jeugdartsen of jeugdverpleegkundigen, de trainer van de voetbalploeg, leraren op school, de buurtwerker, de wijkagent, de doktersassistente, vrijwilligers in het verzorgingshuis of de moskee, de vetc-er of allochtone zorgconsulent.
Tip 9 Let er goed op dat de sleutelfiguren niet te ver van de doelgroep af staan (zoals de ‘beroepspatiënt’ die altijd wordt gevraagd in overleggen en begeleidingscommissies en die inmiddels zo goed is ingevoerd in zijn ziekte, het medisch jargon en de gezondheidszorg dat hij echt niet meer weet hoe het voor een ‘gewone’ patiënt is).
Tip 10 Gebruik ook informatiebronnen zoals de lokale gezondheidsmonitor en andere sociaaldemografische gegevens over etniciteit, leeftijd, sekse enzovoort. Vraag ernaar bij de afdeling epidemiologie van de GGD of bij de gemeente. Kijk op de website van de
To Do-Lijst • Tips voor materiaal- en methodiekontwikkeling voor doelgroepen met een gezondheidsachterstand
14
2.
samenwerken > 2.3 Samenwerken met de doelgroep
gemeente op het onderdeel feiten en cijfers, stadsgetallen.
Tip 11 Gebruik de projectgroep om informatie over de einddoelgroep te verzamelen, aan te vullen en te checken. Doe dit bijvoorbeeld tijdens een projectteamvergadering.
Uit de praktijk “Zeker doen! Ook al snij je het onderwerp voor de derde keer aan, er komen telkens weer nieuwe reacties en informatie op tafel.”
2.3. Samenwerken met de doelgroep > Interviewmethoden
> Interviewmethoden
Tip 12 Zijn kinderen de doelgroep van je project, betrek hen dan bij het ontwikkelingsproces. Vraag hen wat zij belangrijk en leuk vinden.
Tip 13 Vraag de mensen uit de einddoelgroep zelf wat zij belangrijk vinden. Individueel, tijdens portiekgesprekken of huisbezoeken, of op plaatsen waar de mensen die je wilt bereiken bijeenkomen, zoals zelforganisaties, sportvelden, consultatiebureaus, schoolpleinen, de markt, wachtkamers, koffiehuis en café. Een paar vragen levert al een schat aan informatie op. Als je bij een andere organisatie bent (de huisarts bijvoorbeeld) vraag dan altijd eerst toestemming.
Tip 14 Organiseer je een groepsgesprek, bijvoorbeeld een focusgroep, let dan op de volgende zaken: • Maak een mooie uitnodiging (let op taalgebruik, kort en eenvoudig met veel beeldmateriaal) en benader zoveel mogelijk mensen persoonlijk; • Let erop dat de groep zich welkom en veilig voelt (heet mensen persoonlijk welkom, zorg voor iets lekkers bij de koffie en betrek alle aanwezigen bij het gesprek); • Kies een locatie die letterlijk en figuurlijk dicht in de buurt van de mensen zelf is en aansluit bij het thema. Let op veiligheid (bijvoorbeeld als je ’s avonds een bijeenkomst houdt), de uitstraling (is het een echte mannen- of vrouwenlocatie?), bereikbaarheid (komt er ook openbaar vervoer?); • Laat het gesprek leiden door iemand met veel ervaring met de doelgroep en in het begeleiden van groepsgesprekken; • Stel niet te veel vragen, luister vooral en geef de deelnemers het gevoel dat ze zelf keuzes kunnen maken; • Gebruik hulpmiddelen om het gesprek op gang te brengen, zoals afbeeldingen (een poster, advertenties uit tijdschriften, andere beelden uit tijdschriften, folders) en audiovisuele middelen; • Houd rekening met onverwachte zaken. Er kunnen onderwerpen aan bod komen die emoties oproepen of die buiten het thema liggen dat je wilt bespreken. Je kunt ook worden aangesproken op zaken van jouw organisatie waarbij je zelf niet betrokken bent. Geef de deelnemers ruimte om kort hun hart te luchten (storing gaat voor inhoud) en maak verder afspraken hoe na de bijeenkomst hier verder over te praten.
Uit de praktijk “Deze tips zijn allemaal belangrijk om rekening mee te houden, zeker als je mensen nog moet werven om mee te doen. In ons project is aangesloten bij bestaande groepen vrouwen/moeders. We hoefden dus niet aan de slag met uitnodigingen, vervoer en zo, omdat
To Do-Lijst • Tips voor materiaal- en methodiekontwikkeling voor doelgroepen met een gezondheidsachterstand
15
2.
samenwerken > 2.3 Samenwerken met de doelgroep/Hulpmiddelen
de groepen sowieso al samen kwamen. De vrouwen vonden het enorm leuk en stimulerend bevraagd te worden op dit onderwerp en elkaar tips te geven. Het is belangrijk veel ruimte te geven voor het bespreken van de eigen ervaringen. Deze vrouwen kun je ook meteen voor je interventie werven.”
Tip 15 Gebruik uiteenlopende werkvormen, bijvoorbeeld uit de community-benadering. Denk aan een inloopochtend, spelvormen, verhalen, praatplaten, waarderend interviewen en de ABCD-methode om achter de kracht van mensen te komen.
Tip 16 Werk er actief aan de medewerking van de einddoelgroep en de intermediaire groepen te behouden. Check regelmatig of mensen nog volgen waar het over gaat en wat van hen wordt verwacht.
Tip 17 Houd niet star vast aan je eigen idee over mogelijk materiaal dat je wilt ontwikkelen, maar volg de einddoelgroep en de intermediaire groep. Speel op hun wensen in.
Uit de praktijk “Dit is absoluut noodzakelijk! Soms is het jammer dat je eigen ideeën geen bijval krijgen, maar zonder medewerking van je intermediairs zal het idee ook niet goed tot uitwerking kunnen komen.”
Tip 18 Persoonlijk contact kost veel tijd en vraagt specifieke communicatieve vaardigheden, maar levert ook veel op. Reserveer voldoende tijd in je werkplan en zorg dat je de vereiste vaardigheden hebt of ontwikkelt, of zet iemand in die deze vaardigheden al heeft. Huur je externe deskundigheid in, neem dan voldoende budget op in je begroting.
Hulpmiddelen
✒ Hulpmiddelen Preffi 2.0. Voor alle standaardinformatie over doelgroepanalyses: www.gbkwaliteit.nl Sarah Pos en Christine Hekkink (2004). Gezonde Start. Gezondheidsbevordering bij kinderen in achterstandssituaties. Woerden: NIGZ. www.nigz.nl/winkel F. Mighelbrink (2003). Praktijkgericht onderzoek in zorg en welzijn. Utrecht: SWP. Verkrijgbaar via de boekhandel. Karin Bebelaar (2007). Handreiking interetnische contacten. Utrecht: Forum, instituut voor multiculturele ontwikkeling. www.forum.nl/fonds Voor methodieken en praktische tips uit de community-benadering, waaronder de ABCDmethode: www.nigz.nl/wijkslag Zie voor nieuws en cijfers over etnische groepen, zoals Chinezen en Polen: www.wereldjournalisten.nl/factsheet
To Do-Lijst • Tips voor materiaal- en methodiekontwikkeling voor doelgroepen met een gezondheidsachterstand
16
3. Materiaalontwikkeling (schriftelijk)
To Do-Lijst • Tips voor materiaal- en methodiekontwikkeling voor doelgroepen met een gezondheidsachterstand
17
3.
materiaalontwikkeling > 3.1 Inhoud
3. Materiaalontwikkeling (schriftelijk) 3.1. 3.2. 3.3. 3.4.
3.1. Inhoud > Afstemming Boodschap Interactiviteit Eigenschappen medium
Inhoud Taalgebruik Vormgeving Prijs
> Afstemming
Tip 1 Maak een lijst van eisen of randvoorwaarden voor het materiaal. Houd deze lijst bij de verdere materiaalontwikkeling steeds op tafel om te checken of je binnen de voorwaarden blijft.
Tip 2 Stem de inhoud van je boodschap af op de leden van de doelgroep. Het maakt niet uit welke materiaalsoort je hebt gekozen. Sluit altijd aan bij hun voorkennis, hun gewoonten, hun eigen ervaringen en hun taalgebruik. Gebruik de informatie die je verzamelde bij thema 2: samenwerken met de doelgroep: achtergrondinformatie.
3.1. Inhoud Afstemming > Boodschap Interactiviteit Eigenschappen medium
> Boodschap
Tip 3 Beperk de hoeveelheid boodschappen die je wilt geven. Dit geldt voor elke materiaalsoort.
Tip 4 Begin en eindig met de belangrijkste boodschappen. Dit geldt voor elke materiaalsoort.
Tip 5 Focus in je boodschap op gedrag.
Tip 6 Besteed veel aandacht aan motiverende elementen.
3.1. Inhoud Afstemming Boodschap > Interactiviteit Eigenschappen medium
> Interactiviteit
Tip 7 Bouw interactieve elementen in, zoals vraag en antwoord, dialoog, of een werkboekje om iets in op te schrijven.
Tip 8 Vertaal of gebruik nooit zomaar materiaal – een folder, theaterstuk, audiovisual – dat ontwikkeld is voor een andere doelgroep. Iedere doelgroep heeft zijn eigen voorkennis, gewoonten, ervaringen en taalgebruik.
3.1. Inhoud Afstemming Boodschap Interactiviteit > Eigenschappen medium
> Eigenschappen medium
Tip 9 Houd rekening met de eigenschappen van het medium of materiaal dat je kiest: tekst voor een website moet bijvoorbeeld veel korter zijn dan tekst in een folder.
To Do-Lijst • Tips voor materiaal- en methodiekontwikkeling voor doelgroepen met een gezondheidsachterstand
18
3.
materiaalontwikkeling > 3.2 Taalgebruik/3.3 Vormgeving
Tip 10 Wissel kernboodschappen die beperkt zijn in tijd (vijf minuten, één alinea) af met informatie die minder belangrijk is. Zo zorg je voor natuurlijke pauzes, sluit je aan bij de spanningsboog van de meeste mensen en zorg je ervoor dat de kernboodschappen beter onthouden worden. Dit geldt voor elke materiaalsoort.
3.2. Taalgebruik > Niveau Jargon Voorbeelden
> Niveau
3.2. Taalgebruik Niveau > Jargon Voorbeelden
> Jargon
3.2. Taalgebruik Niveau Jargon > Voorbeelden
> Voorbeelden
Tip 11 Als je kiest voor schriftelijk materiaal: laat de tekst schrijven door een professionele tekstschrijver die ervaring heeft met de einddoelgroep. Ga uit van een taalniveau van A2B1. Dit taalniveau houdt in dat er korte zinnen en geen moeilijke of onbekende woorden gebruikt worden en dat er een beperkt aantal (niet meer dan zeven) nieuwe feiten in staat.
Tip 12 Gebruik geen jargon, afkortingen of woorden die niet dagelijks door de doelgroep (!) gebruikt worden. Moet je toch een moeilijk of onbekend begrip gebruiken, omschrijf het dan nog eens in eenvoudige taal.
Tip 13 Gebruik veel voorbeelden om je boodschap te verduidelijken. Kies voorbeelden uit het dagelijks leven van de einddoelgroep.
Tip 14 Maak gebruik van uitspraken van de doelgroep zelf.
Uit de praktijk “In ons project willen we gaandeweg alle tips die ouders uitwisselen, verzamelen om letterlijk te gebruiken in het materiaal. Zo is het echt ‘van ouders voor ouders’.”
Tip 15 Let er ook op als je andere materialen ontwikkelt – zoals een theaterstuk, dvd’s of podcast – dat het taalgebruik past bij de doelgroep. Denk aan woordkeus, zinsopbouw (spreektaal in plaats van schrijftaal), accent, dialect, verstaanbaarheid (duidelijk articuleren), een prettige stem.
3.3. Vormgeving > Illustraties Kopjes Lettertype/ lettergrootte
> Illustraties
Tip 16 Gebruik veel illustraties (tekeningen, foto’s, modellen, pictogrammen).
Tip 17 Werk met een tekenaar/illustrator die ervaring heeft met de einddoelgroep. Of nodig hem/haar uit voor een werkbezoek aan de wijk, buurt.
Tip 18 Zet bij schriftelijk materiaal tekst en illustraties die bij elkaar horen op dezelfde bladzijde.
To Do-Lijst • Tips voor materiaal- en methodiekontwikkeling voor doelgroepen met een gezondheidsachterstand
19
3.
materiaalontwikkeling > 3.3 Vormgeving/3.4 Prijs
Tip 19 Zet geen tekst over illustraties heen en gebruik ook geen andere type achtergronden. De tekst is dan vaak moeilijk leesbaar. Bovendien kan de illustratie de aandacht van de tekst afleiden.
Tip 20 Kies voor eenvoudige illustraties zonder veel franje, zoals duidelijke lijntekeningen.
Tip 21 Beeld personen altijd in hun geheel af.
Tip 22 Benader de werkelijkheid zo goed mogelijk (geen fantasiebeelden).
Tip 23 Let erop dat de verhoudingen in een illustratie goed overeenkomen met de werkelijkheid.
Tip 24 Gebruik zo weinig mogelijk grafieken, tabellen, moeilijke schema’s, symbolen en abstracte tekens.
Tip 25 Gebruik in een geschreven tekst hulpmiddelen als pijlen, kaders, witruimten en kleur om lezers te helpen makkelijk door de tekst te gaan.
3.3. Vormgeving Illustraties > Kopjes Lettertype/ lettergrootte 3.3. Vormgeving Illustraties Kopjes > Lettertype/ lettergrootte
> Kopjes
Tip 26 Gebruik bij een schriftelijke tekst kopjes om de lezer goed door de tekst te loodsen.
> Lettertype/lettergrootte
Tip 27 Gebruik een duidelijk lettertype en geen fantasieletter.
Tip 28 Ga uit van een lettergrootte van minstens 10 pt of liever 12 pt. Grotere letters lezen makkelijker.
Tip 29 Pretest altijd! (zie thema 4. Pretesten).
Tip 30 Let er bij audiovisueel materiaal (dvd, video, theater) op dat alles wat in beeld komt (kleding, achtergronden, voorwerpen, inrichting huizen, kantoren) goed overeenkomt met de werkelijkheid van de doelgroep.
3.4. Prijs
> Prijs
Tip 31 Zorg ervoor dat de prijs geen belemmering is voor de einddoelgroep. Vraag de doelgroep bijvoorbeeld wel een onkostenvergoeding voor koffie en een kleine bijdrage aan bijeenkomsten, maar geef materialen zoveel mogelijk gratis.
To Do-Lijst • Tips voor materiaal- en methodiekontwikkeling voor doelgroepen met een gezondheidsachterstand
20
3.
Hulpmiddelen
materiaalontwikkeling > Hulpmiddelen
✒ Hulpmiddelen C. Doak e.a. (1996). Teaching Patients with Low Literacy Skills. Philadelphia: J.B. Lippincott Company. Een schriftelijke vragenlijst gebaseerd op Texamen staat in het boek Eenvoudig schrijven van Bureau Taal. Verkrijgbaar via de boekhandel. Kijk ook op www.texamen.nl Kijk ook op: www.eenvoudigcommuniceren.nl De serie Praktijkwerk bestaat uit een aantal artikelen over effectieve voorlichting en het maken en gebruiken van voorlichtingsmaterialen. Met tips voor materialen voor autochtone en allochtone doelgroepen. Kijk in de Toolkit Gezondheidsvaardigheden van het NIGZ op www.gezondheidsvaardigheden.nl
To Do-Lijst • Tips voor materiaal- en methodiekontwikkeling voor doelgroepen met een gezondheidsachterstand
21
4. Pretesten
To Do-Lijst • Tips voor materiaal- en methodiekontwikkeling voor doelgroepen met een gezondheidsachterstand
22
4.
pretesten > 4.1 Voorbereiding
4. Pretesten 4.1. Voorbereiding 4.2. Methoden
4.1. Voorbereiding > Aantallen Doelen en doelgroepen Afspraken met schrijvers
> Aantallen
Tip 1 Test het materiaal altijd! Zo voorkom je miscommunicatie en het verkeerd begrijpen of afwijzen van de voorlichtingsboodschap. Omdat het gaat om kwalitatief onderzoek heb je geen grote aantallen respondenten nodig en kun je het pretesten goed inplannen in het ontwikkelingsproces. Pretesten laat niet alleen zien waar de voorlichtingsboodschap niet begrepen of niet geaccepteerd wordt, het geeft je ook aanwijzingen voor de oplossing!
Tip 2 Afhankelijk van de zekerheid die je wilt krijgen uit de pretest, stel je de grootte van je onderzoeksgroep vast: voor materiaal dat je alleen lokaal (in één wijk bijvoorbeeld) wilt verspreiden zijn ongeveer tien mensen voldoende. Heb je een groter verspreidingsgebied dan heb je meer mensen nodig: dertig tot vijftig mensen. Wanneer je materiaal maakt voor bijvoorbeeld mensen met verschillende etnische achtergronden, dan heb je ook meer respondenten nodig (per etniciteit bijvoorbeeld een groep).
4.1. Voorbereiding Aantallen > Doelen en doelgroepen Afspraken met schrijvers
> Doelen en doelgroepen
Tip 3 Beschrijf vooraf het doel van de pretest. Doelen kunnen zijn: • onderzoeken of de voorlichtingsboodschap door de doelgroepen opgemerkt, begrepen en als relevant en geloofwaardig geaccepteerd wordt; • onderzoeken of het gewenste effect met gemaakte keuzen (materiaal, methode) behaald wordt; • onderzoeken of een conceptboodschap is te verbeteren of aan te passen.
Tip 4 Beschrijf de doelen heel precies: wat moeten mensen, weten, willen, denken en doen na het gebruik van het voorlichtingsmateriaal?
Tip 5 Let erop dat de deelnemers aan de prestest een goede afspiegeling vormen van de doelgroep. Beschrijf daarom je doelgroep heel precies met alle relevante kenmerken, zoals geletterdheid, informatiebehoefte, opleidingsniveau, etniciteit, leeftijd en voorkennis. Je kunt dan gericht deelnemers voor de pretest werven.
Tip 6 Test niet alleen geschreven tekst, maar ook tekeningen, foto’s, grafieken, schema’s, lettertype en -grootte, de lay-out.
To Do-Lijst • Tips voor materiaal- en methodiekontwikkeling voor doelgroepen met een gezondheidsachterstand
23
4.
4.1. Voorbereiding Aantallen Doelen en doelgroepen > Afspraken met schrijvers
pretesten > 4.1 Voorbereiding/4.2 Methoden
> Afspraken met schrijvers
Tip 7 Maak goede afspraken met illustrator en tekstschrijvers voor het pretesten. Als je bijvoorbeeld een illustratie pretest, kun je beter met schetsen werken. De illustrator kan er extra kosten voor berekenen of dit aanbieden als extra service. Deze zaken moet je wel van tevoren bespreken, omdat ze van invloed zijn op je begroting.
Tip 8 Test het materiaal opnieuw als er grote aanpassingen nodig zijn.
4.2. Methoden > Aanpassen Vragen Training Locatie Resultaten Kosten
> Aanpassen
Tip 9 Vraag ook intermediairen naar hun mening over het materiaal wanneer zij een belangrijke rol spelen bij de verspreiding en het verder implementeren daarvan. Gebruik daarvoor bijvoorbeeld een interview (vijf á zes sleutelfiguren) of een schriftelijke vragenlijst (vijftien á twintig sleutelfiguren). Ook observatie werkt goed: laat dan de intermediairen werken met het materiaal en observeer ze daarbij. Maak gebruik van een vooraf opgestelde observatielijst. Bespreek de resultaten met de intermediairen.
Tip 10 Gebruik bij mensen die laaggeletterd zijn (dat wil zeggen dat ze niet of maar weinig kunnen lezen of schrijven; dit geldt ook voor grote groepen autochtone Nederlanders) interviews (individueel of groepsgewijs). Gebruik bijvoorbeeld de methode van een gericht vraaggesprek. Je bereidt dan vooraf een aantal hoofdvragen voor die je stelt, maar kunt het gesprek verder zijn loop laten hebben. Vraag vooral goed door op de antwoorden die je krijgt. Een gericht vraaggesprek kun je gebruiken om te achterhalen of de doelgroep de voorlichtingsboodschap begrijpt of accepteert, maar ook om na te gaan of de doelgroep het materiaal aantrekkelijk en uitnodigend vindt en welke verbeteringen mogelijk zijn. Deze methode kun je gebruiken voor het pretesten van folders, affiches, visitekaartjes, audio-visuele middelen en websites. Let erop dat je open vragen stelt.
Tip 11 Gebruik bij mensen die weinig of geen Nederlands spreken interviewers of gespreksleiders die de taal wel spreken en die getraind zijn in het afnemen van interviews of het begeleiden van gesprekken. Je kunt ook een speciaal bureau inhuren om het pretesten te doen.
Tip 12 Bij mensen die redelijk goed kunnen lezen, kun je ook de plus-min-methode gebruiken. Proefpersonen lezen de tekst en zetten plussen en minnen achter tekstonderdelen die zij goed of slecht vinden. Hierna neem je de tekst door met de proefpersoon. Deze methode geeft je informatie over allerlei aspecten van een tekst, inclusief bijvoorbeeld de illustraties.
Tip 13 Je kunt ook een combinatie van methoden gebruiken, bijvoorbeeld een individuele benadering, zoals het voorleggen van een vragenlijst, en een groepsgesprek. Zie voor de beschrijving van deze methode Doak e.a.
To Do-Lijst • Tips voor materiaal- en methodiekontwikkeling voor doelgroepen met een gezondheidsachterstand
24
4.
pretesten > 4.2 Methoden
4.2. Methoden Aanpassen > Vragen Training Locatie Resultaten Kosten
> Vragen
4.2. Methoden Aanpassen Vragen > Training Locatie Resultaten Kosten
> Training
4.2. Methoden Aanpassen Vragen Training > Locatie Resultaten Kosten 4.2. Methoden Aanpassen Vragen Training Locatie > Resultaten Kosten
> Locatie
Tip 14 Let bij het voorbereiden van de vragen voor een schriftelijke vragenlijst of gericht vraaggesprek op de volgende punten: • Formuleer eenvoudige en begrijpelijke vragen; • Maak de vragen zo specifiek mogelijk; • Stel open vragen (vragen waarop je niet met ‘ja’ of ‘nee’ kunt antwoorden: Vertelt u mij in uw eigen woorden waar deze folder over gaat? Wat u ziet op deze foto? Wanneer zou u deze medicijnen innemen? Waar kunt u meer informatie krijgen over meer bewegen voor ouderen?); • Stel neutrale vragen (vragen waar het antwoord niet al in ligt besloten). Niet: Vindt u dit ook een duidelijke grafiek?; • Vraag door.
Tip 15 Geef interviewers, wanneer ze geen professioneel interviewer zijn, een korte training over het pretesten van het materiaal. Bijzonder aandachtspunt is dat het bij pretesten gaat om het verkrijgen van zoveel mogelijk informatie uit de doelgroep. Mensen hoeven (nog) geen informatie te krijgen over het thema (bijvoorbeeld overgewicht).
Tip 16 Kies locaties voor de pretest waar de doelgroep komt, zoals het consultatiebureau, het ziekenhuis, het buurtcentrum. Maak het gezellig en aantrekkelijk voor ze om mee te doen.
> Resultaten
Tip 17 Leg alle bevindingen vast. Voor kleine aantallen kun je zelf een spreadsheet maken. Voor grotere groepen kun je specifieke computerprogramma’s gebruiken (zoals SPSS). Vraag van tevoren advies, zodat je weet hoe je de resultaten het beste kunt vastleggen. Bij de GGD kan de afdeling epidemiologie of de afdeling pr en communicatie je hierbij helpen.
Tip 18 Na de pretest kun je de resultaten met einddoelgroep bespreken. Vraag je vooraf af met welk doel je dit wilt doen. Verschillende doelen zijn mogelijk, zoals controleren of de bevindingen kloppen, of de einddoelgroep betrokken houden, bijvoorbeeld met het oog op de latere verspreiding en implementatie van het materiaal.
Tip 19 Koppel de resultaten ook terug naar de intermediairen. Ook bij hen kun je verschillende doelen bereiken.
Tip 20 Als je de resultaten gaat bespreken, betekent dit dat je hiermee rekening moet houden in je planning.
Tip 21 Nadat je de resultaten hebt besproken, kun je samen met (een aantal mensen uit) de
To Do-Lijst • Tips voor materiaal- en methodiekontwikkeling voor doelgroepen met een gezondheidsachterstand
25
4.
pretesten > 4.2 Methoden/Hulpmiddelen
einddoelgroep kiezen welke aanpassingen je gaat doorvoeren. Je kunt hiervoor tijdens de pretest mensen vragen of ze mee willen werken. Houd er rekening mee dat niet iedereen van de doelgroep hiervoor geschikt is. Dat betekent dat je rekening moet houden in je taalgebruik en manier van vragen stellen en uitleg.
Tip 22 Geef mensen die meedoen een cadeautje.
Tip 23 Bespreek de aanpassingen naar aanleiding van de pretest ook met de intermediairen. Je kunt hen ook vragen de aanpassingen met het einddoelgroep te bespreken en keuzes te maken.
4.2. Methoden Aanpassen Vragen Training Locatie Resultaten > Kosten
> Kosten
Tip 24 Een goede pretest kost tijd en geld. Reserveer beide in de planning en de begroting. Posten voor in de begroting zijn: • proefdrukken of proefmateriaal; • vergoeding voor de inzet van mensen om de pretest uit te voeren; • vergoeding van organisaties die willen meewerken aan de pretest en een cadeautje voor de deelnemers; • huren van ruimtes als je met groepen wilt werken; • reiskosten; • inhuren van een bureau voor het uitvoeren van pretest; • uitvoeren van groepsvoorlichting waarbij je materiaal of de methodiek wordt inzet; • vergoeding geven voor de uitvoering; • bij bijstellingen: tekst herschrijven, tekeningen bijstellen, theaterstuk aanpassen, nieuwe filmbeelden maken. De benodigde tijd voor de pretest is afhankelijk van: • de materiaalsoort; • het moment waarop het getest wordt; • de uitgebreidheid van test.
Hulpmiddelen
✒ Hulpmiddelen Kijk ook in de Toolkit Gezondheidsvaardigheden van het NIGZ op www.gezondheidsvaardigheden.nl Henk Kanters, Liesbeth Wieberdink (1990). Pretesten van schriftelijk voorlichtingsmateriaal. Een handleiding voor de praktijk. Assen: Van Gorcum/Uitgeverij voor Gezondheidsbevordering. Verkrijgbaar via de boekhandel. Ben Vroom (1994). De tekst getest. Handleiding voor het pretesten van schriftelijk materiaal. Assen: Van Gorcum. Verkrijgbaar via de boekhandel. C. Doak e.a (1996) Teaching Patients with Low Literacy Skills. Philadelphia: J.B. Lippincott Company. Zie: hoofdstuk 10: Learner Verification and Revision of Materials.
To Do-Lijst • Tips voor materiaal- en methodiekontwikkeling voor doelgroepen met een gezondheidsachterstand
26