OPBOUW DOOR
TJ. PYTTERSEN
/
tn
Sedert de komst onzer landgenooten in Suriname werd aldaar meermalen getracht vestigingen vanEuropeesche landbouwers tot stand te brengen. Deze proefnemingen zijn óf mislukt óf hebben een weinig bevredigend resultaat opgeleverd. Dat ik dit onderwerp hier aanroer, moet worden toegeschreven aan het feit, dat wij in onzen tijd over zooveel meer middelen beschikken, welke de kans van slagen eener vestiging zeer belangrijk vergrooten. Ik zeg hier niet, dat zekerheid van slagen bestaat. Een der bekende vestigingen is geweest, die der Labadisten op een terrein, la Providence genaamd, aan de Boven-Surinamerivier gelegen. De leden dezer godsdienstige sekte, welke te Wiewerd in Friesland zetelde, stichtten 1684 op genoemde plaats een kolonie met het doel hun leer onder de heidenen te prediken, waarbij zij door eigen arbeid in hun onderhoud wilden voorzien. Reeds spoedig bleek, dat zij niet bestand waren tegen het verrichten van geregelden zwaren lichamelijken arbeid, waarmede het doodvonnis der vestiging was geteekend. La Providence werd een gewoon plantagebedrijf met negerslaven als werkkrachten. Langs het Oranjepad, ongeveer tegenover deze plantage gelegen, werd in 1747 een kolonisatie met Paltzers en Zwitzersche boeren beproefd. Het doel was tevens de 23
354
OPBOUW
bestaande postenlinie door vestiging van europeesche landbouwers te versterken ten einde meer weerstand te kunnen bieden tegen de invallen der Marrons — weggeloopen slaven en hunne nakomelingen. Deze vestiging mislukte evenals die van 1754. Onder leiding van den bekenden Kappler werd in het midden der vorige eeuw een proef genomen met Wurtembergers als houtbewerkers en landbouwers. Ook deze proef leidde tot niets. In 1845 werden Noord- en Zuid-Hollandsche boerengezinnen bestaande uit 384 personen overgehaald zich als landbouwers in de kolonie te vestigen. Zij werden ontscheept op Voorzorg gelegen tegenover Post Groningen aan de Beneden-Saramaccarivier. Deze armen menschen werden daar in een moerassige wildernis gebracht, waar slechts enkele hutten voor hun ontvangst gereed stonden. Onder hen, die kort tevoren vol hoop naar Suriname getrokken waren, braken weldra ziekten uit waardoor 189 hunner stierven, terwijl slechts 11 gezond bleven. De naam der vestiging toont aan, hoe zij, die het initiatief genomen hadden, voelden, welke voorzorgen voor een dergelijke kolonisatie dienden te worden genomen; in de practijk ontbraken deze zorgen geheel. Een deel der kolonisten ging naar het vaderland terug, terwijl de o verblijvenden, na eenige jaren op Voorzorg een moeilijk bestaan te hebben geleid, in 1853 naar een terrein trokken in de nabijheid van Paramaribo, waar zij veel gunstiger woonden ten opzichte van de hoofdmarkt. Deze vestiging, oorspronkelijk bestaande uit 27 gezinnen met een getalsterkte van 73, bestaat thans uit 225 personen. De laatst overblijvende der kolonisten van '45, de oude heer Tammenga, is onlangs in den ouderdom van ruim 80 jaar gestorven. Ik was tijdens mijn verblijf in de kolonie meermalen in de gelegenheid de vestiging dezer boeren te bezichtigen. In tegenstelling met de vestigingen van andere landbouwers of wat onder dien naam in Suriname rondloopt, die meerendeels langs bevaarbaar water hun bedrijf uit-
OPBOUW
355
oefenen, wonen de boeren in een met landwegen doorsneden terrein. De grond dezer streek bestaat in hoofdzaak uit zand of zand vermengd met klei. Vele der langs die wegen gelegen huizen zien er goed onderhouden uit, terwijl de menschen den indruk maken van een behoorlijk bestaan te hebben. Deze kolonisatie staat echter op een veel lager peil dan in onzen tijd noodig is, ook zonder gebruikmaking van meer moderne hulpmiddelen. In de eerste plaats wil ik hier het feit constateeren, dat deze boeren in een omgeving wonen, welke voor een goed deel uit moerassen bestaat. Hoewel ik in den kleinen regentijd in de kolonie vertoefde, stond toch een groot deel der terreinen langs de landwegen onder water, terwijl dit in den eigenlijken regentijd nog veel erger zal zijn. Ondanks dezen zeer ongunstigen factor, welke mede oorzaak is van het voorkomen van malaria enz., was de gezondheidstoestand onder de boerengezinnen over het algemeen niet slecht. Men bedenke wel, dat die toestand reeds sedert 1853 voortduurt, hoewel het mogelijk is, dat deze in den loop der jaren een weinig verbeterd is. Van Gouvernementswege was men nu bezig de hoofddrainage dezer streek in orde te brengen en moeten de boeren zelf het aansluitend gotennet graven, waardoor het terrein voortaan behoorlijk zal kunnen worden drooggelegd. Opmerking verdient het feit, dat de belanghebbenden weinig genegen bleken te zijn tot het graven der goten. Oppervlakkig beschouwd lijkt dit vreemd; vergeten dient echter niet te worden, dat ook deze Surinamers, nakomelingen van Hollandsche boeren, evenals in de kolonie geboren Britsch-Indiërs en Javanen als landbouwer op een belangrijk lager peil staan dan hun vadersimmigranten en dat hierdoor de waarde van een goede drainage niet wordt ingezien. Een tweede feit, dat ik constateerde, was het niet benutten van dierlijke kracht voor veldarbeid. Waar de Europeaan in de tropen minder werk kan verzetten dan in eigen land, ligt het voor de hand, dat Euro-
356
OPBOUW
peesche landbouwers aldaar alle bruikbare middelen dienen te benutten om hun lichaamskracht voor veldarbeid te sparen. Het pleit voor de mogelijkheid van een blanken-kolonisatie in Suriname, dat ondanks het niet benutten van dierlijke kracht voor den veldarbeid de vestiging, ook al staat ze op een laag peil, is blijven voortduren. Een betrekkelijk klein goed bemest terrein wordt met de hand bewerkt en met gewassen beplant, die op de hoofdmarkt worden verkocht. De stand dier gewassen was goed en demonstreerde duidelijk wat op den Surinaamschen bodem te bereiken valt. De rest van den grond bestaat uit weiland dat er hier en daar vrij voordeelig uitzag, maar toch over het algemeen zeer drassig was en omringd door vrij uitgestrekte moerassen. Het hier grazende vee levert de melk, die door de stadsbevolking grootendeels wordt opgenomen. De zeer beperkte vraag naar landbouwproducten in de kolonie toont duidelijk aan.dat een nieuwe kolonisatie aangewezen is op export harer producten. De boven besproken drainage der veJden zal niet slechts den gezondheidstoestand van de geheele streek verbeteren, maar tevens de productiviteit der gronden verhoogen. Deze kolonisatie heeft ons geleerd, dat onder ongunstige omstandigheden en bij niet-benutting van middelen die de physieke kracht dezer Europeesche landbouwers sparen, zoo niet bevredigende dan toch niet zeer ongunstige resultaten zijn verkregen. De verkregen resultaten zijn echter in geen geval van dien aard, dat een kolonisatie op dezelfde basis geplaatst, mag worden aangemoedigd. Tevens mag m.i. eene kolonisatie, dus van blijvende vestiging, niet worden aangeraden, omdat het als vaststaand mag worden aangenomen, dat het zuivergehouden Europeesche individu in de tropen degenereert. Naar aanleiding hiervan verwijs ik ook naar de artikelen van Prof. Mr. D. van Blom en den heer C. van Drimmelen, resp. voorkomende in De W. I. Gids van September 1921 en Augustus 1922.
OPBOUW
357
Wil men dat groote vruchtbare Suriname, dat onafwijsbaar als een deel van Nederland is te beschouwen toch voor onze, laten wij ze noemen, kleine- landbouwindustrieëlen benutten, dan moet een vestiging dezer lieden langs een anderen dan den tot heden gevolgden weg worden opgebouwd. Alvorens dien weg te beschrijven, wensch ik na te gaan of blanken als kleine-landbouwindustrieelen in Suriname tot welvaart kunnen komen. De te onderzoeken stof zal ik als volgt indeelen: 1. Hygiëne. 2. Eerste levensbehoeften. 3. Export van erf cultuurproducten. 4. Export van groot-cultuurproducten. 5. Veeteelt. 6. Export van hout en boschproducten. //ygiëne. Wij staan tegenover het gezondheidsvraagstuk van Europeanen in de tropen heel wat sterker dan niet lang geleden en weten niet slechts de meeste tropische ziekten te bestrijden maar ook de oorzaken weg te nemen. Sober levend en zich niet overmatig inspannend kan de Europeaan in onze dagen aldaar een goede gezondheid behouden. Een vestiging van blanken in de tropen behoeft dus niet af te stuiten op het gezondheidsvraagstuk. Het klimaat in Suriname is, hoewel het een tropisch land is, niet onaangenaam voor Europeanen, hetgeen voor een goed deel moet worden toegeschreven aan de koele zeebries welke er een groot deel van het jaar in het kustgebied waait. In de vroeger reeds aangehaalde „Memorie over de Hollandsche Bezittingen" gepubliceerd door Dr. J. De Hullu, lezen wij hieromtrent: „Vast staat dat Suri„name als ouder van aanleg en van zeer uitgebreide cul„tuur den voorrang heeft, en door velen gezonder wordt „geacht dan St. Domingo ja zelfs dan Noord-Amerika, „doordien de /WsscAe ,zeemnie» e» ie &oe#e ier ue/e raderen „er ie /utóe teweer en". /
Ijverige, eenigszins ontwikkelde blanken kunnen in Suriname met weinig moeite runderen, schapen, geiten, varkens, kippen, eenden, ganzen enz. fokken en opkwee-
358
OPBOUW
ken indien zij overleg, zorg en doorzicht bezitten. Vleesch, vet, melk en eieren kunnen derhalve met weinig inspanning en tegen geringe kosten verkregen worden evenals visch, die in vrij groote hoeveelheden in de rivieren en kreeken voorkomt. Daarnaast kan door de jacht wild, dat in groote verscheidenheid voorkomt en over het algemeen goed smaakt, de vleeschvoeding vermeerderen. De Surinaamsche bodem levert bij eênige zorg met weinig inspanning, te meer als daarbij gebruik gemaakt wordt van handenarbeid besparende middelen, een overvloed en groote verscheidenheid van zetmeelhoudende gewassen, groenten en vruchten, terwijl suiker tegen geringe kosten kan worden gewonnen. Aardappelen worden in Suriname geïmporteerd en kunnen voor zoover mij bekend in het tropische laagland niet geteeld worden; in Oost-Indië groeien zij in de bergstreken. r/ Voor erfcuultur komen in aanmerking die gewassen, welke een geregelde verzorging en goed toezicht vereischen en daardoor eveneens een grootere opbrengst geven. De onmiddellijke nabijheid der huisgenooten komt het geheel ten goede. Voor erfcultuur komen in aanmerking: cacao, koffie, citrusvruchten, ananas, bananen, vanille e.d. De vorderingen der cultuurwetenschap in de practijk toegepast door een goed type kolonist, zullen per noodige kleurlingwerkkracht de opbrengsten der gewassen aanzienlijk kunnen vermeerderen en derhalve den kostprijs der producten belangrijk verminderen. Onder toepassing van wetenschappelijke methoden in den ruimsten zin van het woord, zal de zeer vruchtbare, het geheele jaar door produceerende Surinaamsche bodem zeer groote opbrengsten opleveren indien de leiding der cultures in handen is van ter zake kundige energieke menschen. Die methoden zullen per werkkracht ook in de groot-cultuur een belangrijk hooger product opleveren dan thans verkregen wordt en zal ook daardoor de kostprijs dier producten dalen. Hoe verder mechanische
OPBOUW
359
kracht *) in de grootcultuur kan worden doorgevoerd, des te grooter zal de uitgestrektheid zijn die per werkkracht in cultuur kan worden gebracht, des te voordeeliger zal het bedrijf kunnen worden geleid, waardoor de slaagkans eener kolonisatie als door mij bedoeld zal stijgen. Wij moeten voor den opzet van een aaneengesloten vestiging van kleine-landbouwindustrieelen in Suriname komen tot plantagebedrij ven onder leiding van ter zake kundige, energieke blanken bijgestaan door een zeker aantal kleurlingarbeiders wier aantal door gebruikmaking van mechanische kracht belangrijk gereduceerd is geworden. Onder de gewassen welke voor een groot-cultuur in aanmerking komen mogen gerekend worden: rijst, suikerriet, mais, sojaboonen, pinda, verschillende zetmeelhoudende producten, sisal en wellicht ook katoen. In belangrijk mindere mate dan voor het landbouwbedrijf mogelijk is, zullen machines voor de veeteelt zijn aan te wenden. Toch kunnen deze van nut zijn zoodra wordt overgegaan tot een meer intensieve benutting der weidegronden waardoor per vlakte-eenheid en per werkkracht een grooter aantal dieren is te onderhouden. Dat in het gewone ruwe veebedrijf op de savanna's het aantal arbeiders per 1000 runderen niet groot is, zagen we reeds uit de beschrijving van het Orinocogebied door den heer Grongrijp, die daaromtrent schreef: „Een economisch gebruik van werkkrachten is noodzakelijk. Men rekent dat een beheerder met een drietal „peons" (arbeiders) een hato van een paar vierkante uren gaans, met 1000 stuks vee moet kunnen beheeren". De terreinen, die voor een vestiging van blanken in ') TAe Wes/ /wdiaw Committee Circw/ar van 21 Juni 1923 deelt mede dat op het afgeschreven voorland van de Plantage Port Mourant in Britsch Guiana 200 akkers welke met een Holt-tractor diep omgeploegd waren geworden en daarna met suikerriet beplant gemiddeld 4 ton suiker per akker opgebracht hebben, hetgeen een buitengewoon gunstig resultaat genoemd wordt. Deze productie komt bijna overeen met de gemiddelde van Java, waarbij niet vergeten dient te worden, dat de eerste in een ruw bedrijf behaald werd.
360
OPBOUW
aanmerking komen en ten deele met bosch bedekt zijn, moeten vóór de komst der kolonisten voor zooveel noodig ontgonnen en voor vestiging geschikt gemaakt zijn, terwijl dan later uitbreiding kan plaats hebben door en onder leiding van de oude en nieuwe kolonisten welke laatsten in den beginne door de eersten in daarvoor aanwezige woningen onderdak gebracht moeten worden. Ten einde hooge ontginningskosten te ontloopen, moeten de boschterreinen met cultuurgewassen beplant worden, die met een ruwe ontginning tevreden zijn, terwijl voor andere de voor cultuur geschikt gemaakte boomlooze vlakten te benutten zijn. Er dient voor dergelijke vestigingen een streek gezocht te worden waar een combinatie dier terreinen gevonden wordt. Dergelijke streken komen er in verscheidenheid voor, maar ik kan deze hier buiten bespreking laten, omdat ik hier slechts de groote lijnen wensch aan te geven waarlangs ik mij voorstel dat een nieuwe kolonisatie zich zal moeten bewegen. Bij ontginning der boschterreinen nu zullen hier en daar waardevolle houtsoorten worden verkregen, die bij verkoop de aanlegkosten ten goede komen, terwijl zulks eveneens het geval zal zijn met sommige boschproducten. Ik beschouw dit echter als een bijkomend voordeel en bedoel met export van hout en boschproducten iets anders. Wanneer vanaf den aanvang een zeker deel der terreinen met houtsoorten beplant wordt, welke een hooge exportwaarde bezitten, dan zal zonder veel moeite en hooge kosten het kapitaalbezit der vestiging zich vermeerderen en zal ook hierdoor de kans van slagen eener kolonisatie verhoogd worden. Zh'rec/ voonfee/ zit hier dus niet in. Wil uit een dergelijke vestiging iets goeds groeien dan is een der hoofdvoorwaarden, dat zij zich plaatst op coöperatieve basis, dat die vele kleine belangen één groot belang vormen, dat uit de verschillende kleine bedrijven groote bedrijven gevormd worden. Ook dan alleen kunnen met voordeel die producten verwerkt worden, welke zonder fabriekmatige bewerking niet zijn uit te voeren. Uit al het bovenstaande volgt dat de kolonist, zooals
OPBOUW
361
ik mij dien in de toekomst voorstel, iemand moet zijn van een zekere ontwikkeling alvorens hij de zooveel mogelijk beknopte opleiding ontvangt, welke noodig is om met succes het hem in de kolonie wachtende werk te kunnen verrichten, terwijl hij verder moreel zoowel als physiek op een behoorlijk peil moet staan. Hoewel ik omtrent de verwachtingen eener dergelijke kolonisatie niet optimist wil zijn, meen ik er hier op te moeten wijzen, dat evenals omtrent de meeste cultures wij ook omtrent de mogelijkheid van kolonisatie in Suriname over belangrijke gegevens de beschikking hebben, welke ons leeren, dat de kans groot is, dat onder benutting van de resultaten der wetenschap in den ruimsten zin van het woord aanzienlijk betere resultaten zullen worden verkregen. Van deze resultaten zal het ten slotte afhangen of eene kolonisatie levensvatbaarheid bezit. Waar hier te lande de kans om in de maatschappij een behoorlijke positie in te nemen voor vele ijverige, levenslustige jongelieden met een goede dosis gezond verstand en weinig lust in studie steeds geringer wordt, kan wellicht Suriname hun een werkkring verschaffen die in alle opzichten bevredigend genoemd mag worden. Ook daarom ligt het m.i. op den weg der Regeering dat systematisch in Suriname worde nagegaan wat met de nieuwste middelen zoowel op technisch als cultuurwetenschappelijk gebied te bereiken valt en zijn de door mij in mijn rapport voorgestelde proefnemingen daarom ook van waarde, terwijl tevens de onder Prof. Stahel aangevangen arbeid om te trachten langs nieuwe wegen de productiviteit van verschillende gewassen te verhoogen en plantenziekten te bestrijden ook voor andere dan cacao en koffie met kracht door de Regeering dient te worden gesteund. Waar als vaststaand mag worden aangenomen dat bij een vestiging van blanken, van geslacht op geslacht, in de tropen het individu in den loop der jaren degenereert, moet, wil de rijke bodem van Suriname voor onze jonge menschen benut worden, uitgezien worden naar een weg, welke die degeneratie zooveel mogelijk voorkomt. Wanneer nu wordt aangenomen dat de omschreven kolonisa-
362
OPBOUW
tie ten volle kan slagen, mag tevens worden aangenomen dat dan het aantal kolonisten zich geregeld zal uitbreiden, waardoor versch bloed het type langer op een behoorlijk peil houdt. Als wij nu verder aannemen, en dit zal veelal afhangen van den graad van ontwikkeling en de finantieele draagkracht der gevestigde kolonisten, dat voor het op peil houden van het individu de kinderen voor hun opvoeding eenige jaren in een gematigd klimaat vertoeven, een methode die door eenigszins gegoede en verstandige Europeanen in de tropen steeds ,hoe onaangenaam ook, wordt toegepast, dan zal hiervan het gevolg zijn dat dit verblijf ook het physiek dier kinderen ten goede komt, maar tevens dat een deel, hetzij door werkkring, hetzij door huwelijk, niet naar de tropen terugkeert, een ander deel gehuwd naar Suriname gaat. Misschien dat er in de toekomst nog middelen gevonden worden welke mede degeneratie van blanken in de tropen voorkomt; hierop mag natuurlijk thans niet gerekend worden. Mede onder den indruk der ellendige toestanden welke in een groot deel van Europa heerschen, is een beweging onder een deel der Europeanen, die in de mogelijkheid eener blankenkolonisatie in de tropen gelooven, in Suriname ontstaan, om goede Europeesche werkers naar de kolonie te doen komen voor oprichting van landbouwvestigingen. Met klem meen ik dergelijke plannen te moeten ontraden zoolang niet vaststaat dat meer dan een gewoon bestaan kan worden bereikt. De eischen welke een blanken-vestiging in de tropen stelt, waardoor meer dan gewone resultaten door kolonisten moeten worden bereikt, zijn hoog. Nu bezit Suriname inderdaad zeer gunstige factoren voor de landbouwindustrie, factoren welke verbeterd kunnen worden door toepassing van de hulpmiddelen die de moderne wetenschap verschaft. Niet alvorens is vastgesteld wat door die toepassing is te bereiken, kan over de waarde van Suriname voor de landbouwindustrie in het algemeen en dientengevolge voor kolonisatie van blanken geoordeeld worden.
OPBOUW
363
Ik heb in het voorgaande met ruwe lijnen den weg aangegeven langs welken m.i. kleine-landbouwindustrieelen in Suriname iets kunnen bereiken en heb daarbij tevens gewezen op de urgentie eener coöperatie, waardoor uit kleine bedrijven groote kunnen ontstaan. De tegenwoordige groote-landbouw wordt gedreven op de oevergronden van eenige der vele goede waterwegen, welke mede tot de natuurlijke rijkdommen van Suriname behooren. Ook al is het gedeelte waarlangs plantages voorkomen zeker nog van beteekenis, vergeleken met vroeger is het belangrijk verminderd. Tot het einde der 18de eeuw strekten de plantages zich uit langs een groot deel van het bevaarbare stroomgebied der Suriname-, Commewijne- en Cottica-rivieren, terwijl daarna tot de eerste jaren der volgende eeuw ondernemingen werden opgericht langs de BenedenSaramacca- en Nickerie-rivieren en langs de zeekust bij Coronie, waar een aanwezige hooge rits een dergelijke vestiging begunstigde. Tengevolge eener scherpere concurrentie op de wereldmarkten liepen de prijzen voor koloniale producten terug, terwijl in dienzelfden tijd de aanvoer van en de handel in slaven eerst bemoeilijkt, later verboden werden, waardoor niet alleen gebrek aan arbeidskracht ontstond, maar tevens de arbeidskosten verhoogd werden. Deze laatste moeilijkheden werden verergerd toen in 1863 de emancipatie der slaven werd afgekondigd. Het gevolg van alle deze de landbouwindustrie schadende factoren was, dat aanvankelijk eenige plantages werden gesloten, later opheffing van een zeer groot aantal plaats vond, waardoor langs den oorspronkelijken zeer langen waterweg slechts hier en daar ondernemingen bleven bestaan. Het aantal ondernemingen vergeleken bij vroeger is dan ook uiterst gering, de grootte van het beplant oppervlak is echter niet in die mate gedaald, omdat verschillende kleinere plantages samensmolten, andere zich uitbreidden met in het z.g.n. achterland voorkomende gronden.
364
OPBOUW
Hoewel dus de plantages zich in het algemeen hebben uitgebreid, kan niet gezegd worden dat die uitbreiding, welke oorspronkelijk waarschijnlijk voldoende geweest is, gelijken tred heeft gehouden met die der bedrijven in andere landen. Volgen wij den ontwikkelingsgang der ondernemingen over de geheele wereld dan zien wij hoe gedurende de laatste 25 jaar de kleinere bedrijven vrijwel geheel zijn verdwenen en door grootere zijn vervangen. Een gezonde expansie heeft steeds geleid tot goedkoopere productie. De oorzaken van eene over het algemeen niet voldoende uitbreiding der Surinaamsche landbouwondernemingen, die daardoor een te kleinen opzet hebben, is ten deele te zoeken in gebrek aan fondsen, maar voor een ander deel in gebrek aan belangstelling van de zijde der eigenaren, in gebrek aan zakenkennis, in gebrek aan samenwerking der verschillende belangen. Dit zijn m.i. de hoofdoorzaken van het niet op een gezonde basis staan der Surinaamsche landbouwbedrijven. Gebrek aan werkkrachten kan niet als oorzaak genoemd worden sedert den tijd dat aanvoer eerst uit Britsch-Indië, later van Java mogelijk was. Ik zal thans de drie hoofdcultures: suiker, koffie en cacao, nader beschouwen. In mijn rapport heb ik de namen der bestaande Surinaamsche suikerondernemingen genoemd en er een korte beschrijving aan toegevoegd, zoodat ik die hier achterwege kan laten. Een dier ondernemingen levert de suiker aan boord der zeeschepen tegen den prijs van ƒ 130,— per 1000 K.G. hetgeen overeenkomt met ƒ8,— per picol. Hoewel deze prijs reeds laag is, mag naar mij van belanghebbende zijde werd medegedeeld, aangenomen worden, dat indien enkele uitgaven voor uitbreiding niet op exploitatie geboekt worden en de prijzen voor onderhoudsartikelen eenigszins dalen, de prijs per ton suiker f .o.b. niet meer zal bedragen dan ongeveer ƒ 100, —of ruim ƒ 6,— per picol. *) *) De beste Java-suikerondememingen produceeren belangrijk duurder.
OPBOUW
365
Het beplant oppervlak van een dezer ondernemingen bedraagt ongeveer 350 bouw (een bouw is 0,71 H.A.) hetgeen verre beneden de bestaansgrens eener Javasuikeronderneming is. De fabriek zelf is ongeveer 40 jaar geleden geïnstalleerd geworden, zoodat daardoor de installatie in geen enkel opzicht gelijk gesteld kan worden met een moderne inrichting, en dientengevolge de suikerwinning op een laag peil staat terwijl er veel meer arbeidskracht gebonden wordt dan bij een moderne installatie noodig is. Dat verder het bedrijf zeer oneconomisch gedreven wordt zal iederen deskundige duidelijk worden als hij hoort, dat slechts 13 uren per etmaal gemalen wordt. Het gevolg hiervan is weder dat de brandstoffenrekening extra belast wordt. Een aanplant van behoorlijke grootte, een modern geinstalleerde fabriek, naast een zooveel mogelijk economisch gevoerd bedrijf zullen den kostprijs van de suiker belangrijk kunnen doen dalen, waardoor het winstcijfer zal stijgen. Ook de andere fabrieken produceeren ondanks den kleinen onvoldoenden opzet niet duur. De grootste suikeronderneming aldaar is thans nu de fabrieksinstallatie gemoderniseerd is en het aantal veldarbeiders is toegenomen in de gelegenheid de suiker tegen lageren prijs te winnen. Samensmelting der drie langs dezelfde rivier gelegen suikerondernemingen zou slechts dan mogelijk zijn indien de grootste ook het riet der beide andere fabrieken zou gaan vermalen, waarvoor een der ondernemingen hoewel niet direct gunstig toch ook niet ongunstig gelegen is. Om bijzondere redenen zal een dergelijke fusie niet spoedig verwacht mogen worden. De mogelijkheid blijft dan nog open, dat de suiker gemeenschappelijk wordt verkocht waardoor evenals op Java de verkooper krachtiger wordt en een hoogeren prijs voor zijn product zal kunnen behalen. Deze mogelijkheid is echter niet heel groot daar de totaal-opbrengsten niet veel beteekenen. Wij kunnen dan ook wel aannemen, dat wat de suikerplantages betreft de toestand n.l. van afscheiding, zal blijven bestaan.
366
OPBOUW
De tegenwoordige koffieproductieprijs is in Suriname te hoog om te kunnen verwachten, dat kapitaal van beteekenis zich voor deze cultuur zal willen interesseeren. Wanneer een dergelijke plantage aldaar op een behoorlijke schaal, bijv. 2000 akkers, wordt opgezet, zal zulks den kostprijs van het product belangrijk ten goede komen, omdat dan de uitgaven voor administratie en toezicht,voor fabricatie, voor geneeskundig toezicht en hospitaal, in het algemeen de beheerskosten, omgerekend per K.G. koffie minder zullen zijn. Wordt daarnaast tevens overgegaan tot vervanging van de slecht dragende boomen door veredeld plantmateriaal, dan zal, indien de verwachtingen van Prof. Stahel ten volle bewaarheid worden, de productie stijgen. Op die basis en langs die wegen zal de Liberia-koffiecultuur een betere toekomst tegemoet kunnen gaan, temeer waar zij tot nog toe weinig last van ziekten ondervindt. *) Enkele eigenaren waren reeds bezig hunne plantages geleidelijk uit te breiden waarbij door sommigen gebruik gemaakt werd van veredeld materiaal. Het viel mij op, dat op de Gouvernementsk-offieplantage Sloot wijk voor den nieuwen aanplant dit materiaal niet gebezigd werd. Cacao. Na al de moeilijkheden, welke de cacaocultuur de laatste jaren heeft ondervonden, is het begrijpelijk, dat de planters over het algemeen hun vertrouwen in deze cultuur verloren hebben en zij den cacaoboom een „teringlijder" noemen. De door Prof. Stahel en den entomoloog, den heer Reyne, aangegeven bestrijdingsmiddelen der krullotenziekte en thrips(insect)-plaag hebben tot resultaat gehad, dat de oude productie's, zij het dan met wat meer kosten, terug verkregen zijn, terwijl door het planten van veredeld materiaal, vrij groote zekerheid bestaat dat die productie's belangrijk kunnen worden opgevoerd. Past men dan verder het onder de beide andere cultures genoemde middel tot verlaging van den productieprijs, *) Ik neem daarbij aan, dat door een betere bereiding de „stinkerkwestie" overwonnen kan worden.
OPBOUW
367
uitbreiding van het plant-areaal, toe, dan zal deze prijs op een niveau kunnen komen, dat voor kapitaalbelegging aantrekkelijk zal zijn.*) Van vele zijden wordt erop aangedrongen dat de Regeering de bestaande Surinaamsche plantages zal steunen. Hoewel ik gaarne zou zien dat zij maatregelen kon nemen die het moeilijke bestaan der planters in Suriname zouden verlichten, geloof ik niet, dat een goede vorm van steun gevonden zal worden, zoolang de plantages op de tegenwoordige basis blijven voortwerken. Dit beteekent, dat zoolang niet voor de verschillende cultures de middelen worden aangewend die tot verlaging van den productieprijs leiden, de tegenwoordige groote landbouw voor het meerendeel niet meer te redden is, dat regeeringssteun den val niet meer kan verhinderen. Is men bereid de aangegeven wegen in te slaan, waarvoor in de eerste plaats een hechte samenwerking, w. o. samensmelting van ondernemingen, noodig is, dan pas kan worden beraadslaagd welke vorm van steun de meest gewenschte is. Indien wij aannemen dat het een landsbelang is, dat het plantagebedrij f, de groote landbouw, in de kolonie zich krachtig ontwikkelt, hetgeen reeds daarom mag worden aangenomen, omdat handel en industrie zich niet slechts in Suriname maar eveneens in het Moederland zullen ontwikkelen en verder het aantal vrije landbouwers in de kolonie zal toenemen, dan rest de vraag in welken vorm de Regeering hier moet steunen. In planterskringen zag men gaarne, dat de Regeering alle kosten voortvloeiende uit den aanvoer van Javaansche werkkrachten voor haar rekening nam. Hoewel ik gaarne toegeef dat deze vorm van steun een direct finantieel *) In een artikel in TAe H^esi /«dtan Commttee CïVcM/ar van 21 Juni 1923 over de cacaocultuur in West Afrika wordt aangenomen dat deze cultuur zich daar binnen enkele jaren buitengewoon zal ontwikkelen en dat, zoodra betere transportwegen zijn gereed gekomen, de prijs dezer cacao belangrijk zal dalen, zoodat de prijs der Goudkust-cacao tot Liverpool niet meer zal bedragen dan ^ 35 per ton, en wellicht kan dalen tot ^ 30 per ton. Hierbij valt op te merken dat dit alles mogelijk zal blijken, indien geen ernstige cacaoziekten, welke steeds dreigen, optreden.
368
OPBOUW
voordeel voor de ondernemers beteekent, moet niet uit het oog worden verloren, dat indien niet gezorgd wordt, dat deze arbeiders na beëindiging van het contract zich voor het meerendeel op de onderneming vestigen, dus aan de onderneming gebonden worden, de planters op het oogenblik, dat de contractarbeid wordt afgeschaft, waarop m.i. binnen afzienbaren tijd gerekend moet worden, weder voor de oplossing van een dan moeilijker werkvolkvraagstuk komen te staan, hetwelk door die afschaffing tevens kostbaarder geworden is. De Surinaamsche planters moeten, naast het plaatsen hunner zaken op een behoorlijke basis, overgaan tot het oprichten van vestigingen van vrije arbeiders op of in de onmiddellijke nabijheid hunner ondernemingen en daarin kunnen zij door de Regeering krachtig worden gesteund. Op welke voorwaarden deze vestiging zal moeten plaats hebben, kan hier buiten bespreking worden gelaten; de vorm is gemakkelijk te vinden. De pachtsom, die niet hoog mag zijn, en de — laten we het noemen — „luxe" kan verdiend worden door werken op de onderneming tegen te voren vastgestelde voorwaarden. De arbeid kan in geld of in product worden betaald, hetwelk tegen marktwaarde door den planter moet worden teruggekocht. Op deze wijze kunnen de arbeiders eenigszins geïnteresseerd worden bij de onderneming. Een tweede vorm van regeeringssteun, welke door de belanghebbenden bij Surinaamsche cultuurondernemingen verlangd wordt, is het tegen lagen prijs beschikbaarstellen van veredeld plantmateriaal, hetgeen thans nog slechts betrekking heeft op koffie en vooral cacao. Wederom aannemende dat de planters de zaken op een behoorlijke basis opzetten, ligt het op den weg der Regeering een richting te steunen, die de ondernemingen krachtiger maakt, waardoor in tijden van malaise de ondernemers gemakkelijker dan thans het geval is het hoofd boven water kunnen houden. Een dergelijke versterking van zaken moet als een landsbelang worden erkend, omdat een sterk staande groote landbouw ten goede komt aan de geheele Surinaamsche maatschappij.
OPBOUW
369
In het algemeen schijnt het mij een verstandig beleid indien de Regeering de ondernemers prikkelt tot het versterken hunner zaken, dat zij met alle te haren dienste staande middelen in die richting steunt. En vooral ligt zulks op den weg van oraz Regeering, die niet de koloniale ondernemers tegemoet kan komen op de wijze als Amerika en Engeland dit hunne koloniën doen. Een dergelijke regeeringssteun moet niet slechts gelden voor de op nieuwe basis geplaatste, bestaande ondernemingen, maar eveneens voor nieuw op te richten bedrijven. Wij Nederlanders die niet op protectie onzer producten van handel en industrie mogen rekenen, kunnen slechts met vrucht een scherpen concurrentiestrijd doorstaan, wanneer wij alle middelen die daartoe beschikbaar zijn volkomen benutten en de zaken voorzichtig beheeren. Protectie heeft allicht verslapping van energie tot gevolg.
Sedert het schrijven van dit artikel in November 1922, bereikten mij uit de kolonie eenige mededeelingen waarvan die van medio Februari ongeveer als volgt luiden: Zoowel de koffie- als cacaocultuur zijn allertreurigst, ja, het product is onverkoopbaar. Er zijn de laatste maanden te veel regens gevallen; de koffiebessen worden zwart aan de boomen, laten zich daardoor moeilijk verwerken en geven een slecht product dat zelfs tegen lage prijzen moeilijk te plaatsen is. De laatste afrekeningen gaven netto een doorsneeprijs van 47 cent per Kilo. Het cacaoproduct is het afgeloopen jaar zeer slecht geweest, gemiddeld nog geen § van het jaar daarvoor. De prijs is netto nog geen 30 cent per Kilo. De thripsplaag heeft het laatste jaar, waarschijnlijk als gevolg van de vele regens heftiger gewoed dan anders, daarbij komt nog een andere ziekte: de zgn. afstervingsziekte. In ieder geval de bestaande aanplant betaalt de onkosten van bestrijding dezer ziekten op lange na niet, misschien niet eens die van de krullotenbestrijding. De positie van de koffie- en cacaocultuur in Suriname is hierdoor wederom verzwakt geworden. Hoewel een gunstig regenjaar wellicht weder veel goed kan maken, is de kans op een spoedige blijvende verbetering niet groot te achten. Men staat daar dan ook vrijwel tegenover niet meer te redden zaken. Het getuigt van energie der planters, dat zij naar middelen uitzien om het hoofd boven water te houden en het verdient ten zeerste toejuiching, dat zij daarbij krachtig steun vinden van de zijde van het Gouvernement. Men stelt zich thans voor, dat de reddingsboei de Congo-bacoven-cultuur zal zijn. M. i. is men met deze cultuur het stadium van proefnemingen nog niet voorbij. 24
370
OPBOUW
In verband hiermede wijs ik op hetgeen de heer B. J. Kluvers schrijft op blz. 654 (Aprilnummer) van De W. I. Gids '23. . . . . „Hoewel men op het oogenblik voor den export het meest is aangewezen op de laatste (Congo. P.), waarover vrijwel alle belanghebbenden het eens zullen zijn, sluit dit niet in, dat deze soort, hoe gevuld en smakelijk ook, als cultuur- en handelsproduct ten volle aan de eischen zal beantwoorden. Het allerveiligst zou men dan ook gaan, indien de proeven aanvankelijk op bescheiden schaal genomen konden worden. Een dienst van speciale vruchtenschepen, al zou men zoo'n dienst zooveel mogelijk willen beperken, vergt betrekkelijk groote aanplantingen en zijn de verschillende risico's dan niet gering te achten. Het idee van kleine koelruimten voor geregelde proefzendingen van b.v. 1000 bossen dringt zich dan ook telkens weer op. Gegevens en ervaring worden er ook mede verkregen. Een kleine proef kan leiden tot een groote en deze tot een uitgebreide cultuur. (Zie mijn rapport blz. 22 boekvorm). De beteekenis voor de toekomst der kolonie van vruchtenexport ziet ieder in. De kleine, zoowel als de groote landbouw zal daaraan kunnen deelnemen. Het is een algemeen belang. De belangstelling hier en elders gaat voorloopig ook uitsluitend in die richting. De regeering zou dankbaar werk doen met die zendingen mogelijk te maken door de kosten van eenige kleine koelinrichtingen op zich te nemen. Buitensporig hoog kunnen die niet zijn." Op blz. 489 (Januarinummer '23) van het zelfde tijdschrift schrijft gen. heer o.m.: „De ervaringen met de Congo doen verwachten, dat deze soort, mits niet te rijp geoogst, in schepen met koelraimen in goede marktconditie zal overkomen. Het idee om een deel der laadruimte van op Suriname varende schepen voor het vervoer van bananen in te richten, is niet voor verwezenlijking vatbaar gebleken. De zaak is meermalen met de directie der West-Indische mail besproken. Wegens de onevenredig hooge kosten der installatie eener koelinrichting voor een deel der laadruimte wil deze er niet toe besluiten. Waar de voldoende houdbaarheid der vruchten op de vrij lange zeereis naar hier evenals de geregelde cultuur te beproeven valt, men voor het vervoer geen kleine, geschikte koelruimen kan vinden en dus op speciaal ingerichte vruchtenschepen zal aangewezen zijn, zullen de cultuurproeven op vrij groote schaal genomen moeten worden, willen de schepen volle lading krijgen." Ik acht het niet ondienstig hier mede te deelen dat, volgens TAe W&s< /tidian Comwiitee CjVcu/ar van 21 Juni 1923, op Jamaica vijf groote bananenkoopers in de markt zijn, t. w.; United Fruit Co., the Tropical Fruit Corporation, the Jamaica Fruit and Shipping Co., the Atlantic Fruit Co. en the Jamaica Banana Co. Door deze concurrentie is de prijs per „payable count" bos opgeloopen tot 5 s. 3d.