.
■
■
.:
■
.
■
■
,■
■
.
.
■
■
■
■
ü IN 1943 NOeMT MEN DIT
Sinterklaasje (bonnebonnebonne)
1
k Ben natuurlijk geen echte Sinterklaas. Daar is het trouwens nog een beetje te vroeg voor. ?.
Maar 'k zorg wel voor verrassingen. Als IK de bonnen meeneem, weten ze, dat ik met iets bijzonders thuis kom. Vandaag kreeg ik den
■,.
jusbon mee. U had de enthousiaste gezichten eens moeten zien toen ik thuis kwam. Op alle bonnen had ik „Oki" gekregen, d.w.z. beste van het bestel
Jus-pasta
HN SANré'KOPJE
het
Santé
Voor een ouderwetsch bord soep
Soeppasta
tmA
Hoofdagenten: HandelmIJ. Da Bruin an Heineken H.V., Kaizartgracht 741 An.
SANTÉ IS eOtD. IEDEREEN DRINKT HET
IA
m **0*m
IJ
1.
*
A (Tetktning W. de Mooy)
„KARAVAAN"
GEPROLONGEERD:
OPERABAL
met o.a. MICHEL SIMON Een Sonora-film - Toegang boven 14 jaar
Toegang 18 jaar i
GEPROLONGEERD:
met CHRISTINA SÖDERBAUM EUGEN KLOPFER e. v. a.
(Die goldene Stadt)
Ufa-film
Toegang 18 jaar
ife
„JEUGD"
De Gouden Siad
Toegang boven
A llill
CINEMA
^
T
"MTER -
!3ste
Jaargang - No. *p _ I6 Juli
I943
1
■.■■.■■
■.
■
^^^^^^^^^^^m
"^
■
EEN WERELDREIS PER SMALFILMCAMERA
Hoewel de film op zichzelf reeds een visueel medium is dat ongekende mogelijkheden biedt, toch breidt de smalfilm, klein en bescheiden lid van de filmfamilie, deze mogelijkheden nog uit, zoowel wat opname als wat vertooning betreft. Een smalfilmrd/«<;nj vindt al spoedig plaats in de bagage van een wereldreiziger, die na zijn thuiskomst zijn belevenissen niet slechts in woord, doch ook in levensecht en bewegend beeld wil meedeelen. Een smalfilm;>r«/<Wor, aan den anderen kant, is zoo gemakkelijk transportabel, dat men er in de kleinste en moeilijkst bereikbare dorpen en gehuchten mee kan doordringen, om de bewoners, die niet over de luxe van een bioscooptheater beschikken, toch de geneugten van een filmvoorstelling te doen wedervaren. In de publieke belangstelling wordt de smalfilm doorgaans nogal stiefmoederlijk bedeeld; het gaat hierbij namelijk niet in de eerste plaats om filmsterren en speelfilm-intrige, maar om documentaires, die in den letterlijken zin des woords documenten vormen van de ervaringen op een of ander gebied opgedaan. Hoe interessant
en belangrijk zulke documentaires voor het verbreeden van 's toeschouwers blik zijn, laat zich gemakkelijk begrijpen. Dank zij de smalfilm kan men, gezeten in een fauteuil, doordringen in de afgelegenste streken van onzen aardbol. Men ka.i rustig de indrukken verwerken, en zoodoende begrip krijgen voor andere volken en voor andere gebieden. Meer en meer wint de smalfilm terrein. Cultureele instellingen en onderwijsinstanties beginnen haar naar waarde te schatten: het zal niet lang meer duren of de smalfilm is gegroeid tot een cultuur-factor van het allergrootste belang. En intusschen gaan de ontdekkingsreizigers en wetenschappelijke onderzoekers onverdroten verder met-het uitbreiden van den voorraad materiaal. Zij zullen het werk voortzetten, dat enkele pioniers zijn begonnen. In dit verband dient de naam van den cineast F. W. Murnau met eerbied genoemd te worden. Murnau koos vooral de eilanden in de Stille Zuidzee tot zijn arbeidsveld en vervaardigde daar onder andere de indertijd zoo opzienbarende rolprent ,,Taboe". De firma Degeto-Tobis, die uitsluitend smalfilms produceert, brengt thans nog documentaires uit, afkomstig uit de filmische nalatenschap van Murnau. Het zijn stuk voor stuk juweeltjes van kleine reisfilms. Zoo is daar bijvoorbeeld ..Vischvangst in de Stille Zuidzee", een filmpje, dat ons toont hoe de bewoners der Zuidzee-kusten ter vischvangst trekken. Het laat ons zien, hoe weigebouwde bruine menschen, wier trekken getuigenis van een adeldom eener eeuwenoude cultuur afleggen, in hun ranke boomstam-kano's de geweldige school visch opdrijven om de beste exemplaren dan behendig te spietsen. Prachtige opnamen bevat dit filmpje, waarvoor de natuur bet meest indrukwekkende decor leverde dat men
zich denken kan. Een reisdocumentaire van geheel anderen aard is een filmpje, opgenomen door leden van de Duitsche Himalaya-expeditie van 1938, die in hun bivak waren ingesneeuwd en in nood verkeerden. Wij krijgen een indruk van de ontzaglijke moeilijkheden, waarmede deze moedige explorateurs te kampen hadden; wij zien de enorme sneeuwmassa's, die het nietige kampje dreigen te bedelven en die ieder contact met de kameraden van andere bivaks onmogelijk maken. De radio is hier het redmiddel: S.O.S.-seinen worden den aether ingezonden en op het tropische vliegveld ergens aan den voet van de Himalayaketen, waar de hitte een scherp contrast vormt met de koude daarboven, worden de noodseinen opgevangen en stijgt een vliegtuig op, om door middel van parachutes de ingesneeuwden van leeftocht te voorzien. Ook dit filmpje, samengesteld uit opnamen uit het kamp zoowel als uit het vliegtuig, is een voortreffelijk staaltje van smalfilmkunst. Nog andere filmpjes, door Degeto aan de markt gebracht, verdienen dit praedicaat. Zoo bijvoorbeeld de documentaire „Ceylon", die een beeld geeft van de sprookjesachtige vegetatie op dit gezegende eiland, en van de tamme olifanten, wier reuzenkracht door den mensch ten nutte gemaakt wordt. Het tappen van rubber, alsmede het kweeken van thee en rijst is ook op duidelijke, welhaast fascineerende wijze vastgelegd. Hetzelfde kan gezegd worden van de tegenstellingen, die tot uiting komen in het filmpje „Het andere Indië", dat gewijd is aan het groote verschil tusschen de onmetelijke rijkdom en de schrijnende armoede, die op het indische continent zij aan
ilii3al
■
■
■
mwmmm^:
zij te vinden zijn. Ons Nederlanders bekruipt bij het zien van deze dingen een gevoe] van gerechtvaardigde trots: Nederlandsch-Indië is in vergelijking tot deze streken een paradijs voor allen, die er wonen. Maar afgezien van de sociale toestanden, die de camera ons toont, komen wij ook onder den indruk van de grootsche natuurtafereelen. Ook hier die enorme tegenstelling: weelderige, paradijsachtige plantengroei en onmetelijke dorre woestijnen. En al deze gebieden worden ons nader gebracht door de smalfilm, die ons eens te meer overtuigt van haar mogelijkheden als zeggingsmiddel van onschatbare cultureele waarde en die zonder twijfel, als straks de vredesklokken geluid worden, er het hare toe zal bijdragen om de volkeren nader tot elkander te brengen. L. J. C.
Bij de foto's: OP DE LINKERPAGINA BOVEN: Een betvoner van een der Zuidzee-eilanden gereed om een visch te harpoeneeren. De vaardigheid van deze inboorlingen in dit bedrijf is zoo groot, dat zij het prooi zelden missen, — Linksonder: Heilige koeien bij een Hindoetempel. — Rechtsonder: Ook de meisjes trekken mee uit ter vischvangst. Zij pagaaien hun kano's met een verbluf feilde behendigheid. In het voorste meisje op deze foto vond Murnau de hoofdrolspeelster voor zijn meesterwerk „Taboe".
OP DEZE PAGINA: Linksboven: Een kornak op een tammen olifant, die voor transportdiensten gebruikt wordt. — Rechts: Zoo zagen de ingesneeuwde leden der Himalaya-expeditie hel reddende vliegtuig met proviand verschijnen. (Foto's TobnlDegi'lo)
Het „Deutsches Theater" besluit zijn seizoen
Het „Deutsches Theater in den Niederlanden" besloot zijn eerste speelseizoen met een serie feestelijke opvoeringen. In den Amsterdanischen Stadsschouwburg werd
„Figaro's
rijke
toeschouwers
Rijksminister
Dr.
Hochzeit" bevond
gegeven; zich
Seyss-Inquart
onder de tal-
Rijkscommissaris(foto
boven).
—
Links: De spelers danken voor het ovationeele applaus. (foio's A. Staij) CINEMA & THEATER— (nr. 30)
2
3
(nr. 30) — CINEMA & THEATER
:..:-:;_ 1^. =
De Ziveedsche komieken Brook & Ros-
field.
„ARENA De lezers van ,.Cinema & Theater" weten, hetzij uit eigen ervaring, hetzij uit deze kolommen, dat het Royal-concern in het algemeen nogal gelukkig is met het samenstellen van zijn variëteitenprogramma's. Den eenen keer wat meer, den anderen keer wat minder, doch vrijwel steeds brengt men er inderdaad genoeg afwisseling in en het gehalte van de nummers is in den regel goed. Er komt heel wat voor kijken alvorens men onder de tegenwoordige omstandigheden een behoorlijk programma in elkaar heeft gezet, ook al zijn er dan wel wat „nummers" van reputatie in deze contreien gestrand. Doch het beroep op die omstandigheden is langzamerhand een' gemeenplaats geworden, welke het oordeel ternauwernood nog kan beïnvloeden. Een groot genoegen is het echter, wanneer men een variété-programma voorgezet krijgt, zoo rijk aan afwisseling, uitstekend van gehalte, en zoo feilloos tot uitvoering gekomen als dat wat thans onder den titel „vroolijk-variété" in het Rotter-
.-
•■ .^.a-1
■
■ - ■
■
' ■
wsfffiiuiiJ».'11'• •' -■|. ■ -mt^
.■ ■■
ROYAL-VARIËTEITEN
ROB en BOB
in AMSTERDAM en ROTTERDAM
in sprookjeslandi
damsche Arena-theater wordt gespeeld. Werkelijk, met één uitzondering, namelijk het verhaspelen op een mondharmonica van één van Brahms' Ungarische Tänze, valt er niets dan veel goeds van deze reeks kleine kunst van bijna groot, groot en grooter formaat te zeggen! Ik vind het nu eenmaal tegen den geest van het variété en van het bar harde werken, dat de variété-artiesten verplicht zijn te doen om hun peil te handhaven, wanneer de criticus zich in superlatieven zou uiten, maar men gevoelt er lust toe in dit geval. Dat begint al bij het openingsnummer van de beide Tedsons, die op hun één-wielige fietsjes uitstekende acrobatiek ten beste geven, in het bijzonder ook op die oogenblikken, wanneer de eene als „onderman op de fiets" fungeert voor den andere. Ze worden op de planken opgevolgd door de dansende dwazen Brook en Rosfield, synoniemen in den tap-dans en in een gecultiveerde en gechargeerde slungelachtigheid, welke echter geen afbreuk doet aan hun straffe dansen. Wat men behalve tap-dansen nog meer met zijn onderdanen kan doen demonstreert de heer Corelli, de mannelijke helft van de twee Corelli's, die zich met veel recht antipodisten noemen. Hij verplaatst, liggend op zijn rug, met zijn voeten meubelstukken, waarvan men zou denken dat twee verhuizers ze maar net kunnen versjouwen: tafels, een bed met een — zij het getruqueerde — juffrouw er in. Nog meer met het hoofd naar beneden dan hij, ^erkt ook Berny, die in de tweede helft van het programma optreedt, en die het bestaat om op ^een klein piedestalletje, een verhoogde uitgave tan wat er bij uw en mijn tante in den salon placht te staan, vier flesschen te zetten, daarop een glasplaat, daarop vier drinkglazen, daarop een stoeltje en daarop nog een stoeltje en dan zichzelf met de beenen omhoog en het hoofd op de leuning van het laatste meubel. Franzis Dorny, mondharmonica-virtuoos is in zeer populaire "muziek op dreef en oogst er stormen van applaus mee, ten minste evenveel als de twee Rocardi's &rjuanita met hun trekpiano's. Statische en dynamische acrobatiek geven de vier Powels, twee manne» en twee vrouwen, een knap en stijlvol uitgevoerd nummer, waar de acrobatiek inderdaad hoofddoel is gebleven, zooals de danskunst dat bleef ;in de dansen van Gloria en Tchernoff: in het bijzonder hun moderne dans. Over Scholten en van • ' 't Zelfde behoeft in deze kolommen weinig meer gezegd te worden; ze zingen een paar geslaagde liedjes, welke ik nog niet eerder van hen hoorde, o.a. een door Alex de Haas gemaakte ballade van de houten zolen en een droevige geschiedenis van een meisje, dat altijd maar ,,nee, nee" zei en dat niet wilde „dansen" noch „sjansen" voor ze verloofd was. Links: De Sosmans, die thans in hun vaderland enorm succes oogsten, — Rechts: Chefalo bij het verrichten van een zijner mysterieuze toeren. (Foto's Arch.ICN.F.)
— (nr. 30)
4
Alex de Haas zelf, fijn-geestig, woord-kunstig en moraliseerend popularist heeft ons een schoon productieslagrefrein laten meezingen. Bovendien bracht hij nog, zoo goed als hij dat alleen kan, een moraliteit van een jongen kikker en een oude slang. Tot slot van het programma treedt het trio Sosman op, waarover de Parij sehe correspondent van dit blad onlangs uitvoerig heeft geschreven. Donderdagavonds stonden ze nog in het Cirque Médrano, Vrijdagochtend stapten ze in den trein naar Rotterdam, waar ze half acht aankwamen en kwart voor tien stonden ze op de planken na in de pauze een repetitie van vijf minuten met den dirigent te hebben gehad. Een uitstekend nummer, combinatie van clownerie, muzikaal nummer en dans, Fransch van luchthartige charme en Nederlandsch in de degelijkheid. Gerard Lebon heeft met zijn orkest ook dit-, maal weer een zware taak, welke hij op voortreffelijke wijze volbrengt: het sneltreintempo waarin deze variëteitenreeks aan den toeschouwer voorbij snelt is voor een groot deel aan hem te danken zonder dat er in muzikaal opzicht te kort wordt geschoten. A. GLAVIMANS.
„CINEMA ROYAL" Als „Royal" ooit een variété-programma gepresenteerd heeft waar, zooals dat heet, climax in zit, dan is het wel in deze weken. Voor de pauze vormen de ten tooneele gebrachte variéteiten een kwalitatief opklimmende reeks, welke in het optreden van den duizendkunstenaar Chefalo, dat het geheele programma na de pauze vult, haar toppunt vindt. Na de vlotte openingspotpourri, met élan vertolkt door het ,,Royal"-orkest onder de beproefde leiding van kapelmeester Henk Neef, wordt het tooneel in beslag genomen door Rikcaerts, aangekondigt als „Neêrlands jongste equilibrist", die, bijgestaan door een ouderen partner, zijn vaardige kunsten vertoont. Marocco, die daarop aan het bod komt, is een jongleur-clown of een clown-jongleur, die het én in de jongleerkunst èn in de clownerie een eind gebracht heeft. Een modern variété-programma schijnt niet compleet te zijn zonder Hawaiïan-muziek en daarom zorgt het Djinny-ensemble, dat het publiek ook in dit opzicht aan zijn trekken komt. De drie leden van dit troepje geven op hun tokkelinstrumenten uitstekend samenspel te hooren, dat om een of andere reden af en toe onderbroken moet worden om een serie barbaarsche kre-
Anny Francis en Capi. ten uit te stooten, die niet de minste overeenkomst vertoonen met zoete Hawaiï-klanken. Een danspaar ontbreekt evenmin op het appèl en ditmaal zijn Anny Francis en Capi er, die reeds een zekere faam in ons land verworven hebben, om de Bühne voor eenigen tijd te vullen met hun sierlijk beweeg, dat getuigt van een groote beheersching en perfecte techniek.*) Hun optreden wordt afgewisseld door de acrobatische danseres My Magirius, een jonge dame in zeer luchtige kleedij. Na het optreden van de equilibristen Tonques en Partner brengt het programma een ietwat uitzonderlijk nummer, dat aangekondigd wordt als „De Twee Marchants, diabolo-duivels". Dit tweetal beschikt over een zeer groot aantal diabolo's, die herinneringen oproepen aan het bekende speeltuig onzer jeugd, en met deze glinsterende dingen verrichten zij de wonderlijkste manipulaties. Er rolt op een gegeven oogenblik zelfs-een diabolo de zaal in, over een touw dat hoog boven de hoofden der toeschouwers gespannen is. Het metalen ding blijft echter tijdens zijn luchtreis goed in evenwicht en zoo komt het, dat Kees Pruis, die het pauze-nummer vult, zijn publiek onbeschadigd vindt. Het optreden van dezen door de wol geverfden conferencier vormt een der hoogtepunten van de voorstelling. Hij beschikt onder andere over een schier oneindige reeks nonsens-coupletten, een soort limericks zonder limerick-maat, die een enorm succes oogsten. Na de pauze is het tooneel voor Chefalo, de climax van het programma. Hij doet de griezeligste en onverklaarbaarste dingen, rukt springlevende kippen en eenden de kop af, „repareert" ze weer, laat dames uit zijn „gevolg" naar believen op mysterieuze wijze verdwijnen en verbluft ons vooral door de gemakkelijke wijze waarop hij zijn nummer „verkoopt". Af en toe wandelt hij de zaal in om dan weer terug te komen met een stapel portefeuilles en Portemonnaies van bezoekers, die, het dient te worden toegegeven, weer in ongewijzigden toestand bij de respectievelijke eigenaars belanden. Zelden zagen wij in ons land iemand die de „Zwarte Kunst" zoo beheerscht als deze vlotte, lachende vreemdeling en wij hopen dan ook in een volgend nummer nog op hem terug te komen. In alk geval zij nu reeds vastgesteld dat zijn optreden een parel vormt aan de kroon van het toch zeer verzorgde programma dat „Royal" zijn bezoekers biedt. LEO J. CAPIT. *) Wij plaatsten in No. zo van deze jaargang: een foto van een danspaar dat wij abusievelijk aankondigden als „Anny Francis en Capi", doch waarop een Belgisch danspaar voorkomt. De foto welke vrij hierbij afdrukken gelde dus tegelijkertijd als rectificatie. Red. 5
(nr. 30) — CINEMA ü° THEATER
Niets is dankbaarder dan iets te brengen voor kinderen. Prettiger publiek is bijna niet denkbaar. Heeft men het ooit meegemaakt, dat onder groote menschen, plotseling één van hen uit puur enthousiasme op zijn stoel ging staan en luide van zijn bijval getuigde? Zou men zooiets wel accepteeren ? Met kinderen is dat heel anders en wordt zooiets wél geaccepteerd. Als men in staat is het hart van het kind te treffer!, dan kan men er zeker van zijn, dat hij u dat onomwonden zal laten merken. Dit was dan ook het geval bij de kinderrevue „Rob en Bob in Sprookjesland", die in het Amsterdamse^ „Bellevue" door Ben ter Hall's revue-gezelschap werd opgevoerd. Het is het verhaal van twee poppen, genaamd Rob en Bob, die stilletjes weggeloopen zijn van den poppendokter en op eigen gelegenheid een kijkje in „Sprookjesland" gaan nemen. Zoo belanden zij onder meer bij den Rattenvanger van Hameln, Sneeuwwitje, Ali Baba, den wijzen roover en Asschepoester.
Rudi krijgt de toorerstaf. (Foto C.N.FJOffelaar)
Scneveningscne kinderen spelen en zingen
De twee poppen Rob en Bob. (Foto C.N.F.Ide Haan) Tusschen de verschillende tafereelen in is er ook nog een clown, die aanvankelijk niet het verlangde succes oogstte, maar er eerst goed „in" kwam toen hij met zijn geïmproviseerd paard de kinderen in vervoering bracht. Ook zijn rekenkunde was een bron van vermaak voor hen. „Ali Baba" had eveneens aller belangstelling. De spanning steeg ten top toen de slechte roover — zijn naam ben ik vergeten, want die was met geen mogelijkheid uit te spreken — de zaal introk, op zoek naar zijn vermeende belagers. Het slot van de revue bracht algemeene verademing als Anneliesje, de eigenaresse van Rob, die al dit schoons gedroomd heeft, in den tuin van haar huis wakker wordt. Met het liedje „Wordt wakker het zonnetje is al op" eindigde de historie, waarna de kinderen opgewonden en voldaan de zaal uitstroomden. De spelers, zestien in getal, hebben werkelijk hun best gedaan alles zoo natuurgetrouw mogelijk weer te geven, hetgeen zeker geen gemakkelijke taak is. Want kinderen, hoe klein ook, beschikken wel degelijk over kritiek. De muziek, geschreven door Willy Schootemeyer, maakte van de revue een alleraardigst geheel H. REUZEN.
Het leek een genoeglijk onder-onsje. Zaterdagmiddag lo Juli in Seinpost. Mejuffrouw Jo Mulder voerde met haar zangkoortje „Melodia" een kinder-operette op, „Prins Rudi", waarvoor zij zelf den tekst en de muziek had geschreven. Een middag in alle opzichten voor de jeugd, want in de zaal zaten slechts heel weinig ouderen en het waren voornamelijk zusjes en vriendjes van de executanten, die waren gekomen voor deze eerste opvoering. Het publiek stond dus bij voorbaat sympathiek tegenover het gebodene. Maar kon het wel ten volle waardeeren hetgeen geboden werd? Want hoeveel moeite zal het hebben gekost vóór het oogenblik rijp was om de jeugdige spelers (de jongste was vier en de oudste zeventien jaar) op het podium te doen verschijnen. Daar moesten liedjes worden geleerd en ingestudeerd, daar moesten zelfs de heele kleintjes leeren dansen, moesten ze eenig begrip krijgen van acteeren. Hoeveel moeite kostte het niet die kinderen een beetje losheid van beweging bij te brengen! De heele kleintjes, wier natuurlijke gratie nog niet verloren is gegaan, bereikten nog het meest I Mejuffrouw Mulder stond voor een zware taak en zeker heeft zij aardig wat weten te bereiken, al hebben wij een poppendans, zelfs door kinderen, wel beter zien uitvoeren dan de „sneeuwpoppen" het in dit geval deden. Maar de jeugd in de zaal keek de oogen uit — er was dan ook heel wat te zien, want alle figuren voor een volmaakte kinderoperette waren present: een sneeuwkoning, een lentekoningin, een „gewone" koning, prinsjes, onder wie het domme prinsje Rudi de voornaamste was (al klinkt dat wat tegenstrijdig), feeën, heele troepen kinderen in allerlei aardige pakjes. ... Ja. die costumes zouden in dezen textiel-armen tijd een onoverkomelijke bezwaar hebben opgeleverd als Mejuffrouw Mulder niet reeds eenige jaren achter elkaar operettes had opgevoerd, zoodat zij langzamerhand over een flinken voorraad beschikt, mede dank zij haar moeder, die de costuumpjes heeft ontworpen en ze elk jaar opknapt, verfrischt, en den voorraad, voor zooveel noodig, verandert en aanvult. Het was een middag, waarop allen met vreugde kunnen terugzien: de bezoeksters en bezoekers, de kinderen, die aan de opvoering deelnamen en niet in het minst degenen, die met de voorbereiding en de leiding waren belast. B. M. VAN DEN ENDE.
"
-ui. W,li4illliliiJiMPiiJi|pi
ILSE WERNER
15.15—16.45:
Een bont programma met medewerking van Jan Lemairc, den bekenden voordrachtkunstenaar, Jan Gorissen, accordeon, Otto Hendriks en zijn orkest en last not least: Dick Willebrandts. Jan Gorissen is de befaamde accordeonist van Frans Wouters.
Tooneelspeelster worden was mijn hartewensch, dus stapte ik op zekeren dag naar den directeur van de tooneelschool en maakte hem mijn wenschen kenbaar. Helaas boekte ik geen succes, maar teleurstelling. De leeftijdsgrens was namelijk zestien jaar en ik was . . , veertien. Toch kon ik reeds spoedig mijn plannen verwezenlijken. Ongeveer een jaar later verhuisden wij naar Weenen, waar ik, met toestemming van mijn ouders, leerling van de tooneelschool werd. De leeftijdsgrens speelde daar geen rol. Mijn eerste optreden vond plaats in het theater van Schönbrunn, waar ik in „Romeo en Julia" een rol vertolkte van één regel. Kort daarop werd opgevoerd het stuk „Das Glück". Hilde Krahl, de tweede hoofdrolvertolkster was verhinderd, en ik kon haar plaats innemen. Dit was het begin van mijn loopbaan, en", zoo besluit Ilse Werner, „korten tijd later belandde ik bij de film". ,,De school des levens" was de eerste film, waarin wij haar hebben kunnen zien. Daarna volgde een reeks van successen. Zij trad o.a. op in „Fräulein", „Frau Sixta". „Belami" en „Stern uit den aether". Hoe goed herinneren wij ons haar rol van Jenny Lind in „De Zweedsche nachtegaal". Hoe heel anders, maar niettemin voortreffelijk gespeeld, was de rol van het jonge meisje, dat op bevel van haar vader met den veel ouderen man moet trouwen in de rolprent „Bruiloft op Berenhol". Nog eenige van haar films zijn „Onderzeebooten, koers westwaarts", „Haar eerste avontuur" en „Bal Pare". Films van lateren datum zijn „Wir machen Musik" en „Het meisje met de drie vaders". U ziet, veel heeft Ilse Werner reeds gepresteerd en er zal nog veel van haar gevergd worden. Maar dit zal geen belemmering zijn, want — dit zeiden wij reeds eerder — „wie de jeugd heeft, heeft de toekomst". En Ilse Werner weet dit ook! Links: Ilse Werner zooals zij er in tverkelijkheid uitziet, dus nu eens niet in een of andere rol. — Onder: „Oh, gaan tve alweer draaien? Ja hoor, ik kom direct naar de studio!" (foto's Uja)
door Willem W. Waterman
9.15—10.00: Zondagmorgen zonder zorgen.
13.00—13.30:
Sonates.
1545—16.30 :
Mannenkoor.
Dick Willebrandts.
20.00—22.00:
6
Avondprogramma.
Twee uur continu een operaconcert met om 20.45 een kort intermezzo van pianocomposities van Beethoven. Het opera-concert wordt uitgevoerd door het Omroep opera-orkest onder leiding van Johan Gerritsen, met medewerking van Alice Berlucchi, sopraan; Maria Mulder, alt; Albert Dana, tenor en Lucien Louman, bariton. Uitgevoerd worden een Mozart-programma en na 20.45 fragmenten uit „Mignon" van Thomas en „Madame Butterfly" van Puccini.
9"15—9-45 :
Pianoconcert.
Concert in d klein voor piano en orkest van Mozart.
12.15—12.45:
Frans Wouters.
Een lichte opmontering tusschen den middag tijdens het snelle hapje.
i3-05—14'00:
Omroeporkest.
7
CINEMA ér» THEATER
(nr. 30)
Avondpn ) gramma.
Het Concertgebouworkest o.l.v. Eduard van Beinum. Medewerker: Louis Zimmerman, viool. In de pauze een bewerking van het boek van C. en M. Scharten-Antink: „Littoria", door Philip van de Wetering. Een kort en globaal overzicht van het geweldige werk : de drooglegging der Pontijnsche moerassen. Na „Littoria": Corrie Bijster, sopraan, Elisabeth Everts, piano en Willem Noske, viool. Uitgevoerd worden o.a. Sonate viool en piano in G van Mozart en Sonatino viool en piano van Constantinescu. Liederen van Dvorak en Henk Badings. (Chansonettes op anonyme teksten).
Avondprogramma.
12.15—12.45:
Vrijdag 30 Juli.
11.00—11.30 :
De Omroep-Kleuterklas.
Jettie Corbelli zwaait den scepter over de kleuters in een uitzending geheefen: „De konijntjes spelen Indiaantje".
Beths-kwartet.
12.15—12.45:
Dick Willebrandts.
Met Gijs Beths, Johan Blok, Fred. Leidner en Eduard Biele. Uitgevoerd kwartet in G groot van Cherubini.
1305—US-oo:
„Tusschen de Bedrijven".
13.05—13.35:
Een half uur opwekkende muziek, voortreffelijk gespeeld door Dick, met zang van Jan de Vries en Nellie Verschuur, welke laatste ongetwijfeld een der beste stemmen voor dit genre heeft, die ooit in Nederland zijn ontdekt. ^
15.00—15.30:
Klaas van Beeck,
Een goede Klaas behpeft geen krans. I
9I5—22.00:
Avondprogramma.
Achtereenvolgens een revue: „Hooimaand", daarna lichte muziek, Gretl Perelli, zang, met Johan Jong, orgel, Bandi Balogh en zijn Hongaarsch orkest, en een verzoekprogramma van gramofoonplaten, bijeengerijmd door Anton Beuving. Woensdag 28 Juli.
12.15—12.45: Dick Willebrandts. 13.45: De vrije Woensdagmiddag. Vijf kwartier voor de jeugd met Slim en Sloom, den opstelwedstrijd, rariteiten van Professor Snuffel en het Jeugdstormkwartier, 15.15—16.45:
„Halfweg".
Een luchtig programma, met Johan Jong, orgel, Erica Rosch, zang, Bandi Balogh en zijn Hollandsch orkest en Boyd Bachmann.
IQ-15—22.00:
Avondprogramma.
De Groninger Orkestverceniging o.l.v. Kor Kuiler met medewerking van Harry Wiggelaar, viool. Onderbroken om 19,45 voor „Een halfuurtje op een muziekavond bij de familie Speelman",
11.15—12.00:
Medewerkenden: Henk Fortuin, zang, Johan Jong, orgel, Gerard van Krevelen met orkest en de Melodisten.
Dick Willebrandts.
Donderdag 2g Juli.
Maandag, 26 Juli.
19.. 15—22.00:
Dinsdag 27 Juli.
15.00—15.45: „Vader's Vrouw", het wekelijksche luisterspel. Deze week is het van de hand van Jenny Kiggen, een jonge schrijfster, die de speciale eigenaardigheden van het schrijven voor de radio opvallend goed begrijpt.
Omroeporkest o.l.v. Louis
Pianotrio.
Zevende zomerconcert van Weensche muziek, gespeeld door het Omroep-symphonie orkest onder leiding van Eduard van Beinum, met Corrie Bijster, sopraan; Albert Dana, tenor; Laurens Bogtman: bar-bariton. Verder een koor van den Ned. Omroep. Om 20.30 onderbroken voor „Maja de kleine bij", een bewerking door Jenny Kiggen van Wald. Bonsels' beroemde boekje: „Die Biene Maja". Uitgevoerd worden „Die Jahreszeiten" van ,Haydn.
Hendrik Wijnbergen, viool en Gerard Hengeveld, piano, spelen de sonate in G groot van Mozart en Debussy's sonate in g klein.
Vlak voor het meerendeel van Holland aan tafel gaat kunnen wij in een goed humeur komen door de muziek van Dick Willebrandts' onvolprezen orkest.
(nr. 30)
19.15—22.00 :
11.00—11.30: Chansons op verzen van Paul Verlaine. Velen van ons kennen de prachtige verzen van Paul Verlaine, waarvan er verschillende op muziek zijn gezet op een wijze, welke volkomen in overeenstemming is met den wel zeer persoonlijken inhoud. Het programma is samengesteld door de groote gramofoonplaten-expert: Dr. H. M. Merkelbach. Conférence : Thea Tulleken; Rie Hellmig : zang. Het medewerkend orkest is dat van Gerard van Krevelen.
16.00—16.45: Schmidt.
Willem Noske, Albert Loerkens en Theo van der Pas spelen het trio in d klein van Schumann.
Het bekende luchtige Zondagmorgenprogramma, ditmaal met medewerking van Johan Jong, orgel en Boyd Bachmann met zijn veelzijdig orkest.
16.30—17.00:
CINEMA é- THEATER
18.05—18.45:
Zondag, 2$ Juli.
Liefhebbers van koorzang kunnen den middag hun hart ophalen aan den zang van het mannenkoor „Orpheus" uit Rotterdam. Verder werken mede „De Speellieden", onder leiding van Wessel Dekker.
Jong en toch reeds zeer bekend — dat zult u allemaal n -t mij eens zijn — is de actrice Ilse Werner. Reeds op zeer jeugdigen leeftijd — zij telde nauwelijks zeventien lentes — vertolkte zij een hoofdrol in een van de meest bekende Weensche theaters. De spelcapaciteiten, die zij daar ten toon spreidde, deden de toeschouwers vermoedden, dat dit jon£;e meisje zeker eens tot de groote sterren zou gaan behooren. En — ik geloof dat haar bewonderaars dat met mij eens zullen zijn — zij is reeds aardig6 opp weg dit te worden. Weer een Nederlandsche actrice, die buiten de grenzen roem en bekendheid heeft verworven. Want ofschoon niet in Nederland geboren, is Ilse Werner toch een landgenoote van ons. „Ik ben op Java, in Batavia geboren", vertelt zij, „Mijn vader is Hollander, mijn moeder komt uit Frankfort. Bij onzen terugkeer naar Europa vestigden wij ons dan ook in deze plaats, en daar bezocht ik de Schillerschool. Tooneeluitvoeringen trokken mij erg aan en in de bioscoop was ik als kind in huis. Ik weet nog heel goed, dat ik op een keer bij de uitgang van het theater stond en Joachim Gottschalk om een handteekening verzocht, welke mij grif werd gegeven. Ik heb toen nooit kunnen denken, dat wij nog eens collega's zouden worden. . . .
„Elck wat Wils".
l
9AS—22.00:
Avondprogramma.
Muzikale medewerking: Otto Hendriks met orkest. Voorts een detective-luisterspel van A. Lambooy, geheeten: „Bewijs" en een grappige causerie van Josselin 'de Jong over het ,,Kruidje Roer me niet".
Zaterdag 31 Juli. 12.15—12.45:
Frans Wouters.
13.05—13.30: orkest.
Boyd
13.40—14.00:
Boyd Bachmann.
14.00—15.00:
Orkestwerken.
Bachmann en zijn
Het Utrechtsch Stedelijk orkest o.l.v. Willem van Otterloo met medewerking van Albert Dana, tenor,
15.00—16.45:
Bonte Zaterdagmiddag.
Marinus Komst, trompet. Robin Fox, kunstfluiter. Julia de Gruyter en Rien van Noppen, voordracht. Fred. Kroon, piano, Henk Fortuin, zang. Het dameskoor „Aethercharme". Muzikale medewerking van Gerard van Krevelen en orkest en de Melodisten.
17.20-18.00:
Dick Willebrandts.
19.30—20,00:
„Don Quichotte".
Een luisterspel over de avonturen van dezen vreemden ridder, bewerkt naar het boek door L. Vreeland. Deel I,
Het Röntgenkwartet.
Uitgevoerd worden Kwartet in F groot van Dvorak en het kwartet in D groot van Albert Roussel.
12.15—12.45:
Frans Wouters.
13-05—-14.00:
Werkpauze-concert.
Een uitzending uit de TWEKA-fabrieken in Geldrop. Hierin optreden van de Melodisten met zang van Ans Heidendaal.
20.00—21.00:
Cabaret.
„De Jonge Nederlanders", een geestrijk en frisch cabaret, samengesteld door Wim lbo.
21.00—22.00:
Omroeporkest.
In de pauze: „Pieter de Smeerpoets gaat buiten zijn boekje", luimige bijzonderheden over een viezen knaap, door Erik Uyldert.
i"
soneel in zijn eigen zaak te ontkomen. Maar het wederom hoogst capricieuze (film)lot voorkomt alle goede plannen : van visschen komt niets en onze Heinz staat aan den vooravond van een reeks waanzinnige avonturen. Want u heeft allang, begrepen, — al geef ik toe, dat de hier verhaalde voorgeschiedenis niet overmatig duidelijk kan zijn — dat de eervolle, gevaarlijke, opwindende taak van oppasser aan hèm te beurt valt. In flagrante tegenspraak met de rustige dagen, die hij zich voorstelde te beleven, springen de avonturen hem op den rug: het wordt een jachtpartij, een hijgend loopen, rennen, vliegen, boksen, autobus-rijden, gekleed zwemmen, deur-in, deur-uitjagen, kussenssmijten, tegenstanders knock-outslaan, zenuwachtige huilbuien sussen, liefdecomediespelen, kortom een krankzinnige warboel, alles voortvloeiend uit den consciënteus uitgevoerden plicht van oppasser-zijn van andermans vrouw. » Het is niet moeilijk te raden, dat de film in alle geval één goede eigenschap heeft: er zit een onstuimige vaart in. De opeenvolging van waanzinnige belevenissen geschiedt in een zoodanig tempo, dat men nauwelijks tijd heeft om, als toeschouwer, op zijn verhaal te komen en nog hijgt, terwijl de slotverrassing komt. Gewoonlijk immers eindigt zoo'n film in een soort herstel van de geleden schade: man en jaloersche vrouw liggen weer op tijd in eikaars armen en de oorzaak van de avonturenreeks staat er een beetje zielig naar te kijken, of mag ten hoogste tevreden zijn met een er met de haren bijgesleept wicht.
ftaJukijöp. Er zijn een paar dingen, onrespectvol uitgedrukt waar het levende wezens betreft, die een man niet gemakkelijk ,,uit handen" geeft, althans niet móest geven. Behalve zijn pijp, mag hij het ook niet doen, wat zijn levensgezellin betreft. Nu denken de mannen — ,,o, het zijn zulke kinderen" zegt de vrouw tot haar vriendin — dat zij, hunnerzijds, geen controle van noode hebben, zij zijn zelfs hoogst verontwaardigd, wanneer men maar een vage aanduiding maakt in die richting. Een feit is in ieder geval, dat zelfs Eva haar Adam niet vertrouwde, al waren er toentertijd, terwille van de progenituur, wérkelijk steekhoudende verontschuldigingen aan te voeren. Het schijnt trouwens heelemaal fout te zijn, om bij tijdelijke ontstentenis van den man, een vriend in den arm te nemen en dezen te belasten met het oppassersw-erk over een temperamentvolle jaloersche en uit den aard der zaak ook zeer knappe, jonge vrouw. Tracht deze heer bovendien in een afscheidsgesprek de secretaresse, die hij op zijn reis terwille van zijn carrière meenemen moet (?), voor te stellen als een Xantippe, gespeend van iedere vrouwelijke charme en dus volkomen gevaarloos, dan is het hek wel radicaal van de dam, als het lot zóó capricieus is, om deze zoogenaamde feeks aan den trein aanwezig te doen zijn in den vorm van een fee, die als reisgenoote de trotsche glorie van lederen man, getrouwd-of-niet, zou uitmaken. De man, zich overigens van niets bewust — nogmaals, mannen zijn kinderen! — meent op billijke wijze van den last, die in zoo'n geval nu eenmaal iedere eigen vrouw is, af te komen, door haar aan zijn vriend toe te vertrouwen. Die vriend is (natuurlijk) een verstokte vrijgezel, die op het punt staat om een paar dagen heerlijk te gaan visschen en zoodoende kleine onverhoedsche aanvallen van het vrouwelijk per-
^™
„S A R A S AT E"
dat als oplossende vierde-hoek het driehoeksgeval uit de wereld moet helpen. Niets van dit alles. De zielige — maar in de oogen van iedere vrouwelijke bioscoopbezoekster terecht en welverdiend zielige figuur is in dit uitzonderlijke geval de trouwelooze man zelf. Hij maakt het zichtbaar te bont — de film aarzelt gelukkig niet, om dat nadrukkelijk aan te toonen — en onze Heinz, die het gevaarlijke advies opgevolgd heeft om zijn ongetemde leeuwin met zoete broodjes, in dit geval dus met het voorspelen van een liefdecomedie aan zich te binden, sorteert daarmede een volkomen onverwacht effect: beide blijken bij elkaar te hooren. De „incompatibilité des moeurs" van het eerste stel, blijkt een perfecte harmonie van karakter bij het tweede stel te zijn. De scheiding van de eersten brengt het geluk voor het tweede tweetal.
Overigens : ik zou niet weten, waar ik beginnen moest om te vertellen, door welk Inferno van moeilijkheden Heinz Rühmann moet gaan, alvorens hij vrijgezel-äf is. Zooiets kan men alleen maar zien-en-beleven. Als ik dan ontslagen geacht mag worden van deze bovenjournalistieke taak, dan blijft er nog slechts te vermelden over, dat de makers van het draaiboek — naar het tooneelstuk van I. v. Vaczary — ongelooflijk veel plezier gehad moeten hebben, dat Kurt Hoffmann als regisseur ongetwijfeld ook herhaaldelijk moeite gehad moet hebben om zijn taak ernstig te blijven opvatten en dat de spelers en speelsters, die rondom Rühmann het doek in bonte afwisseling vullen hun en haar rollen met precies diè verve vervuld hebben, die een wilde klucht als deze vereischt. Al mogen wij dan al persoonlijk een iets meer geestrijke klucht — zooals er toch vele met en om Heinz Rühmann gebouwd zijn — prefereeren, het doet deugd ook eens alle teugels te vieren en het feest van den completen waanzin bij te wonen. LOUIS THIJSSEN. Links boven: Heinz Rühmann is een toegewijde vriend, die de opdracht van een ouden kennis, op diens vroutv te passen, ernstig neemt. — Links: Lil Adina als de vrouw, die aan Heinz' hoede is toevertrouwd. — Dat zijn opdracht geenszins een eenvoudige is, toont de foto boven. (Foto's Terra)
^I^PAS WEL OP JE VROUW! Ich vertraue dir meine Frau an EEN TERRA FILM Draaiboek: B. E. Lüthg-e en Helmut Weisz, naar het tooneelstuk van I. v. Vaczary. ■— Camera: Willy Winterstein. — Architectuur: W. A. Herrmann. — Geluid: Alfred Zunft. — Muziek: Werner Bochmann. — Productieleiding:: Robert Leistenschneider. Regie: KURT HOFFMANN Rolverdeeling: : Peter Trost Heinz Rühmann Ellinor Deinhardt Lil Adina Robert Deinhardt Werner Fuetterer Lil, Peter's secretaresse . Else von Möllendorff Kurt, advocaat Arthur Schröder Sanfthuber, bokser Paul Dahlke Mary, Robert's secretaresse Ingried Ostermann en verder o.a. nog Kurt von Ruftin, Wilhelm Bendow, Clemens Hasse, Hans Meyer Hanno, Gerhard Bienert.,
9
(nr. 30) — CINEMA <&• THEATER
Het vertoonen van de Spaansche film Sarasate in ons land beteekent voor het Nederlandsche bioscooppubliek een eerste kennismaking met de filmproductie uit het land van de sinaasappelen. Het past ons Nederlanders, om, nuchter als we nu eenmaal zijn, bij zoo'n eerste ontmoeting een zekere reserve in acht te nemen en bovendien stellen we er prijs op, beleefd te blijven. Dat laatste houdt in, dat we onder geen voorwaarde een direct afwijzend oordeel ten beste geven, hoe onze eerste indruk ook is. „Sarasate" is een filmverhaal, geweven om den genialen Spaanschen violist Pablo de Sarasate en de beroemde Italiaansche zangeres Adelina Patti. Beiden leefden in de ietwat zwoele middenmoot van de negentiende eeuw, die vooral in de zuideuropeesche landen een tijd van hoogconjunctuur voor de romantische muziek beteekende. Beider levenspaden kruisen zich, loopen eenigen tijd parallel, om dan weer uiteen te gaan en aan deze laatste omstandigheid dankt de film waarschijnlijk den titel, dien de Duitschers haar gaven: „Sehnsucht ohne Ende". Enfin, het is een tamelijk sentimenteele historie, met prachtige, smeltende muziek en veel geflonker van kostbare toiletten. De feiten, in de film weergegeven zijn grootendeels historisch verantwoord. Zoo bijvoorbeeld het optreden voor keizer Napoleon III en diens gemalin in het slot te Versailles. Beslist jammer is in deze film de nasynchronisatie in de Duitsche taal. De zoet vloeiende melodieën zouden ongetwijfeld beter harmonieeren met het even zoete Spaapsch, dat tenslotte door de Zuidelijke typen, die het witte doek bevolken, inderdaad gesproken wordt. Bij een muziekfilm als „Sarasate" valt het accent nu eenmaal noodzakelijkerwijze meer op het auditieve deel dan bij een „gewone" film het geval is. Mocht deze film een voorbode zijn van een min of meer geregelde import uit Spanje, dan zijn wij nieuwsgierig wat er nog zal volgen; betreft het slechts een incidenteele vreemde eend in de Nederlandsche filmbijt, dan zien wij het beestje zonder weemoed vertrekken. LEO J. CAPIT. Rechts: Alfredo Mayo als Pablo de Sarasate. — Onder: Frankrgk's vorstenpaar dankt de kunstenaars na hun optreden in het slot te Versailles. (Foto's Odcon)
„SARASATE" (SEHNSUCHT OHNE ENDE) Het leven van den grooten Spaanschen violist PABLO DE SARASATE en de beroemde Itali, sehe zangeres ADELINA PATTI. Regie: RICHARD BUSCH. Rolverdeeling: Pablo de Sarasate . Alfredo Mayo Adelina Patti . . . Marghuerita Carosio Maria Luisa Recalde . Luchy Soto Don Blas Alvarez . Alberto Romeo Marquis de Caux José Nieto Prinses Metternich . Maria Cenete Montini, de Impresario Manuel Moran Een Hispano-Film uitge bracht door „ODEON",
;
,
;
;
^_
T
um m mwm De revue, het schouwspel van zang en dans, afgewisseld door kleine tooneelstukjes. vindt haar oorsprong in Frankrijk. Om het nog nauwkeuriger te zeggen: op de jaarmarkt van SaintGermain, binnen de ..banlieue" van Parijs, waar in i 728 voor het eerst de Revue des Theatres van Komagnesi en Dominique werd opgevoerd. Kn er zijn menschen zooals Fréjaville in zijn ,,Au music-hall", die zelfs niemand minder dan Molière, den „comédien du Roi" voor den eersten werkelijken revueschrijver houden. Welke korte historische inleiding bedoelt te zeggen dat het genre al oud en beproefd is ; de revue heeft een taai leven en ze rekt dat met eere en overtuiging. Hoe moeilijk het is een goede revue te schrijven, heeft men nog in het vorige nummer van ,,Cinema & Theater" kunnen lezen en een bezoek aan de nieuwe revue van het gezelschap van mevrouw Bouwmeester, die onder den titel „Licht en Luchtig" in het Scala-theater te 's-Gravenhage wordt vertoond, bevestigt die theorie. D.w.z. er valt ook hier veel behoorlijks en geestigs te genieten maar er is geen generale lijn noch gedachte, welke al deze tafereelen tot een logisch geheel bindt: het is een bonte aaneenschakeling van inderdaad licht en luchtig vermaak en kijkspel, smakelijke kost voor hen, die n'en déplaise Theaterbezoekster des zomers dan toch maar graag iets volkomen pretentieloos genieten. Binnen het zoo omschreven kader valt er bijzonder veel te waardeeren. Het schijnt dat men het ballet wat heeft gereorganiseerd en dat is zeer ten voordeele van het geheel geworden. De homogeniteit is weliswaar nog niet zoo volkomen, doch de finales mogen er zijn; „Parfum" bijvoorbeeld is heel goed en de „Czardas" rondweg uitstekend. Het detail is verzorgder dan voorheen en ook de figuren verraden een zoeken naar originaliteit. Het dansend gedeelte van „Licht en Luchtig" is trouwens in het algemeen goed verzorgd : het prachtige danspaar Accent en Jenesko treedt in eenige solo-nummers op en doet den toeschouwer zeer genieten van phenomenale techniek. Ook het trio Gloria. Ree en Resco levert opmerkelijke prestaties. Anna Rimskaja, van vroegere Bouwmeester-revues bekend, danst in de Parfumfinale een goede solo; later in „Het sprookje" is zij een felle en bewegelijke faun. Haar veelzijdigheid is verbluffend: ook in de „Czardas" boeit ze door haar knappe danstechniek zonder trucs, terwijl ze in de balletscène, die „Uit de oude doos" heet, meer klassiek werk even uitstekend brengt. In de groote scènes kan men nog een goede eigenschap van deze revue constateeren namelijk de mooie en origineele costuums en de groote met
succes beloonde zorg, welke men heeft besteed aan de mise-en-scène en aan de decors. Het programma is helaas weinig volledig, want het vermeldt noch de ontwerper van de eerste noch die van de laatste, evenmin als het trouwens mededeelt, wie verantwoordelijk is voor de uitstekende muzikale begeleiding en voor het arrangement van de muziek van Trenet. Robert Stolz, Monti es. Om nog even op de decors terug te komen: de aankleeding van de scènes als „Parfum", „Het sprookje" en „Hawaii" (waarin de Waikeo's met veel succes optreden) kan zich met het beste op dat gebied meten. Vooral de stijl van het Tweede Keizerrijk, geparafraseerd in „Parfum" en „Uit de oude doos" is knap benaderd zonder overladenheid. Ook eenige der korte schetsen spelen in aardige decors, o.a. „In het portiek", dat tevens een der meest geslaagde is van de kleine scènes. Een meisje moet schuilen voor luchtalarm en heeft het genoegen dat eerst een bakker, dan een slager haar met geschenken tracht te winnen. Daarna komt dan -de inspecteur van de luchtbescherming, die thuis nog wat heeft te drinken, maar die de twee andere pretendenten verbiedt om tijdens het alarm het portiek te verlaten. In zulke aardige kleinigheden (ze heeten „Bij den tandarts", „Natuurbad Rustoord", „de Zakkenroller", „Een spelletje kaart", „het Huwelijksbureau") toonen de beproefde krachten Henk Bood (natuurlijk ook weer een keer als een heel gekke burgerjuffrouw)/' Wim van Herk, die steeds vlotter en natuurlijker spel geeft en die een zeer te waardeeren kracht voor dit werk gaat worden, Hans Kaart, die ook als jeune premier aardig een liedje zingt maar die zich voor een te veel uitzetten van zijn op zichzelf al formidabel stemgeluid hoede, Emil Buziau, wien het droogkomieke ligt en Wim Vesseur, die öok al van alle markten thuis blijkt, hun bekwaamheid en ze doen dat zoo goed dat zelfs de soms nogal flauwe grapjes zin krijgen. Ook het lid van de familie Bouwmeester, die zich achter het pseudoniem Stoet Haspel schuil houdt, heeft in een aantal schetsen de lachers op zijn hand, hoewel hij toch nog de originaliteit mist, die anderen zoo genietbaar maakt. Een klein rolletje als dat van den boekhouder, die opslag wil vragen, wettigt echter de verwachting, dat hij eerlang in het werkelijk komische zijn grootste kracht zal vinden. Rest me nog Joy Bouwmeester te noemen, die met lichte en luchtige bekoorlijkheid door meer dan de helft van de twintig tafereelen schrijdt. Jopie Reyndorp, die de vrouwelijke charge voor haar rekening heeft genomen, zóó goed dat men het bijna verzuimt te betreuren dat men haar maar één keer als Jopie Reyndorp ziet en Mary
Rechtsboven ; ,De sprookjesfinale". Linksonder: Hans Kaart en Joy Bouwmeester in de stationsscène voor het raam van den trein, (Foto's C.N.F./Meijer)
Die Gescnicnte vom Scnöneii Annerl
van der Berg, die als een rustige en aardig zingende commère voldoet. Resumeerend: een revue, waaraan men zij n vreugde kan beleven: licht en luchtig vermaak, uitermate geschikt voor een tijd, aan welken dat praedicaat nu eenmaal niet kan worden gegeven. A. GLAVIMANS.
BOEKBESPREK1NO
STUDIES OVER TOONEEL Karl H. Rupfel is een der bekende Duitsche tooneelcritici, die steeds meer of minder uitvoerige, maar altijd tot de kern van de stukken doordringende beschouwingen over Berlijnsche opvoeringen publiceert in de „Kölnische Zeitung". Een keur uit deze beschouwingen, dateerende uit 1935/1942, heeft hij thans gebundeld onder den titel .ßerliner Schauspiel", van welk 350 bladzijden tellende boek ons een exemplaar werd toegezonden door Paul Neff Verlag, BerlijnWeenen. Actueele kunstcritieken, recensies, veranderen snel, indien zij zich voornamelijk bezighouden met de wijze der opvoering, met regie en spelers. Doch wanneer zij, zooals deze beschouwingen van Ruppel, voornamelijk het opgevoerde werk en zijn beteekenis belichten, blijven zij ook jaren na de opvoering van belang. Die gedeelten aan het slot, welke de spelers en de regie van de bepaalde opvoering onder de loupe nemen, neemt men dan iop den koop toe, wanneer ze niet meehelpen mogen de herinnering aan de bijgewoonde vertooning levendig te houden (en dat is een methode, die men voor wel bijgewoonde opvoeringen voor zichzelf kan volgen door het uitknippen en bij het programma bewaren van de recensies en beschouwingen in de pers) of ons interesseeren omdat bepaalde spelers onze belangstelling hebben, veelal door de film. Deze bundel bevat zeer verhelderende beschouwingen over werken, die wij ook hier te lande van de planken goed kennen, zooals Shakespeare's „Driekoningenavond" en „Lustige vrouwtjes", Ibsen's „Nora", Hauptmann's „Voerman Henschel", Shaw's „Mrs. Warren's bedrijf", doch veel meer over werken, die uit de literatuur welbekend zijn, echter zelden of nooit hier gespeeld worden: Aischylos' „Orestes", verscheidene Shakespeare's, Calderon's „Rechter van Zalamea" (zoojuist door het Deutsches Theater hier vertoond), Lessing's „Emilia Galotti", Goethe's „Faust I en II", Schiller's „Jungfrau", „Räuber" en „Turandot", Kleist's „Käthchen" en „Amphitryon" (waarvan zelfs drie verschillende opvoeringen worden besproken) enzoovoort. En zeer leerzaam zijn ook de artikelen over moderne Duitsche werken, die hier zelfs bij name nauwelijks bekend zijn: „Der Siebenjährige Krieg" van Hans Rehberg (wiens „Königin Isabella" door het Deutsches Theater hier werd gebracht), R. Billinger's „Der Gigant" (de basis van de film „Die goldene Stadt"), „Cavour" vin Mussolini en Forzano enzoovoort. Voor den ernstigen theaterliefhebber dus een welkome bundel, die door vele portretten (op kunstdrukpapier) van spelers en regisseurs nog aan waarde won. Joh. T. Hulsekamf.
CINEMA & THEATER — (nr. 30) 10
Na 30 voorstellingen van „Cosi jan tutte" heeft de Kameropera op het oogenblik een geheel nieuw werk in studie genomen, dat korten tijd geleden in Duitschland zijn eerste opvoering beleefde: „Die Geschichte vom schonen Annerl". De handeling is ontleend aan een novelle van den grooten Dtütschen dichter Brentano, de muziek is van den jongen componist Leo Justinus Kauffmann, dirigent te Straatsburg. Hiermede is de Kameropera we'er een stap verder gekomen naar het gestelde doel: jonge, begaafde componisten de kans te geven, die hun toekomt. Deze opera, eerst onlangs gecomponeerd, zal hen, die aan de toekomst van de opera twijfelen ervan overtuigen, dat deze kunstvorm nog lang niet dood is. Integendeel, deze opera is een kerngezond werk, dat de problemen van dezen tijd niet zoomaar voorbijgaat. Tot nu toe speelde de Kameropera alleen opera's met een vroolijken inhoud, voor het eerst echter neemt zij nu een probleem met tragischen inslag ter hand. Hans Strohbach, de regisseur, die door zijn regie van de „Cosi fan tutte" reeds zulk een opzien baarde, heeft zich tot taak gesteld dit werk, waarin Kasper, de held, ten oorlog trekt en waarin de geschiedenis wordt behandeld van zijn bruid Annerl, in Nederland in te voeren. Niettegenstaande het ten eindegaande seizoen, zal de Kameropera dit in vele opzichten zeer interessante werk nog deze maand in vijf steden opvoeren: 23 Juli in Den Haag in den Stadsschouwburg; 22 Juli in Utrecht; 24 Juli in Amsterdam; 27 Juli in Breda; 29 Juli in Arnhem en 30 Juli in Nijmegen. Het ligt in de bedoeling met een tweede serie voorstellingen het nieuwe seizoen in September te openen.
De bekende filmcomponist Michael Jary tgdens een repetitie met zijn ensemble. Jary heeft een groot aantal Duitsche films van muziek voorzien, o.a. de Zarah Leander-film „Die grosse Liebe". (Foto Ufa)
FILMNIEUWS
jong meisje. Het gegeven is rijk aan komische situaties. Opgravingen te Ostia verfilmd. De belangrijke archaeologische opgravingen in Ostia, de oude Romeinsche havenstad, zijn thans in een korte film vastgelegd. Deze film heet „De haven van Rome".
Vrijgezellenleven. Vittorio de Sica zal binnenkort beginnen met de opnamen voor een nieuwe film, die „Het huis der vrijgezellen" zal heeten. Twee oude vrijgezellen zien plotseling hun rustige en eenzelvige leventje verstoord door het verschijnen van een
„De duivel gaat in het klooster'1''. Naar het tooneelstuk van Carlo Veneziani „Il diavolo va in collegio" (De duivel gaat in het klooster) zal de Excelsa een film vervaardigen. Brignone maakt een nieuwe film. Guido Brignone werkt aan een film, waarvoor
Weerzien met Camilla Horn. Camilla Horn is na langen tijd — gedurende welken zij voor de Italiaansche film werkte en groote successen behaalde —■ naar Duitschland teruggekeerd. De populaire filmster speelt de hoofdrol in de Pragfilm „Orpheus am Scheidewege", die door Otto Pittermann met Marina von Ditmar, Hans Hotter, Hans Fidesser en Paul Dahlke in de verdere hoofdrollen, in scène wordt gezet.
VAN VROUW TOT VROUW
van de heele klas (toch zeker zonder de meisjes?) te maken en het „Theaterbezoekster" eens te zeggen .... Het mooie komt nog! Want na mijn antwoord zijn de jongelui blijkbaar in hun schulp gekropen en nu krijg ik een briefje met de vraag of ik niet beleedigd was en een soort van verontschuldiging. Beleedigd? Ik heb smakelijk gelachen om deze reuze comedie. Stel je voor, dat ik op een ochtend, op een oogenblik, waarop ik argeloos mijn stof doek uitklopte of de melk voor het ochtend kopje koffie kookte, onbewust een steen des aanstoots of onruststookster in een klas, nog wel een eind-examenklas, te zijn, dat ik op datzelfde oogenblik door mijn ontboezeming een heel troepje jongens „op stang jaagde".... Natuurlijk moest ik, als bezadigde moeder van schoolgaande meisjes, mijn jeugdige tegenstanders (of nee: vrienden, want als ik wil mag ik, met mijn man, een avond van hun debatclub bijwonen en daarvoor noodig je toch alleen maar vrienden uit) onder het oog brengen, dat het niet te pas komt tijdschriften te lezen onder de lesuren, zeker niet, als je voor je eindexamen zit. Zelfs „Cinema en Theater" en zelfs mijn ontboezemingen mogen daarop geen uitzondering vormen. Dat moest ik den heeren natuurlijk zeggen. Maar in werkelijkheid heb ik mij om het heele verhaal zitten verkneukelen: ik zag het blad van
bank naar bank doorgeven, ik voelde de onrust in de atmosfeer, ik zag den speurenden blik van den leeraar, die de onrust voelde en er de oorzaak niet van begreep. ... ik waande mij weer de leerlinge, die aan die stoutmoedigheid mee doet, er zelfs een beetje de aanstookster van is. „In je hart blijf je altijd een schoolmeisje", zegt mijn man wel eens en dat schoolmeisje genóót van het verbodene. Ik zag het allemaal veel duidelijker voor mij dan in de vele jeugd- en schooltooneelstukken en films, die wij een paar jaar geleden hebben genoten. Dolgraag zou ik dien debat-avond bijwonen, waarop de „heeren" en „dames" (er zijn toch ook meisjes lid van, hoop ik) van gedachten zullen wisselen over de door mij te berde gebrachte vraag: „Speelt een acteur zichzelf of maakt hij zich geheel los van zichzelf?" Helaas, het zal niet gaan! Natuurlijk moet ik achter de schermen blijven. Maar misschien krijg ik een getrouw verslag en misschien kan ik daaruit dia -wel eens iets overnemen, dat ook de andere lezers kan interesseeren. Want het is belangwekkend, dat de jeugd warm voelt voor het tooneel en het doet mij oprecht genoegen haar te hebben geprikkeld, over sommige vraagstukken, daarmee verband houdend, na te denken. Ik zeker had nooit kunnen droomen nog eens zoo'n rol te spelen. THEATERBEZOEKSTER.
De titel, die hier boven staat, is dezen keer wel heel erg „er naast". Want nu ik dit ga schrijven denk ik heelemaal niet aan mijn medevrouwen, maar. . . aan een groep H.B.S.-ers of juist afgezwaaide H.B.S.-ers. Ik kreeg n.l. een brief van denzelfden lezer, die mij onlangs ook al schreef, u weet wel, dien lezer, die het niet met mij eens was op allerlei punten en o.a. bestreed, dat mannen altijd één lijn trekken, als er een vrouw in de buurt is, die er een eigen meening op na houdt. Nu kreeg ik, zooals gezegd, weer een brief en daarin onthult hij, dat niet zijn vader maar hijzelf het epistel had gezonden en hij vertelt, hoe hij er toe gekomen is mij te schrijven. Op een goeden dag zat hij op school, nog wel in de eind-examenklas, toen een mede-leerling hem „Cinema en Theater" op de knie schoof met bovengenoemde uitlating onderstreept. Het blad wandelde blijkbaar de heele klas door en mijn onnoozele stukje werd zelfs het onderwerp van een zóó opwindend gesprek tijdens de pauze, dat de leerlingen van de lagere klassen merkten, dat er iets „gaande" was en zich afvroegen, waarover de „beeren" zich zoo druk maakten. Nu, de „heeren" besloten „het niet te nemen" en mijn briefschrijver kreeg opdracht zich tot tolk 31 (nr. 30)
CINEMA & THEATER
hij zelf het gegeven leverde: „Notturno", een romantisch verhaal. Deze film zal enkele fraaie muzikale gedeelten hebben.
^■"■ü^^^^^^"
Volping was een eminent orkest-leider. Als hij den dirigeerstok verhief, hingen al de musici, die hij onder zich had, aan zijn blik. Elke nuance, welke hij aangaf, werd direct gevolgd, een door hem gewenschte forto klonk zonder aarzeling als een losbrekend onweer en wanneer hij een pianissimo verlangde, veroorzaakte dit een zóó geheimzinnig fluisteren der violen, dat hij zijn ooren moest spitsen om het nog te kunnen hooren. Men vereerde hem als een meester, wat hij dan ook was. Daarbij behoefde men geen foefjes bij hem te verkoopen, want hij beheerschte bijna elk instrument, kon strijken, blazen, tokkelen, wat men maar wou. Beviel de eerste fluit hem bijvoorbeeld niet, dan zag hij er geen been in, hem zijn broodwinning uit den mond en de hand te nemen en hem voor te doen. En eens had hij zulke bromgeluiden aan een bas ontlokt, dat het orkest met
verrezen haren zat te luisteren. Voor al deze dingen had men een groot ontzag, zoodat Volping zijn schare precies daar heen voerde, waar hij ze hebben wilde. Hij ging op in zijn leiderschap. Van repetities kon hij niet genoeg krijgen. Zij waren zijn diepe vreugden. Eindeloos kon hij een maat laten herhalen, zoodat de heeren muzikanten er radeloos onder werden. Doch daar hij er, als de nood het hoogst was, een kwinkslag tusschen door wist te gooien, accepteerden ze het maar weer van hem, hopende op een uitvoering, welke hun roem nog zou doen stijgen. En de concerten zelf waren hem een steeds terugkeerend feest, waarop hij de strijkers en blazers en trommelaars ten slotte altijd weer zóó meesleepte, dat ze één met hem werden. Hij was en bleef de triomfator van zijn orkest. Van al dat muziek-rumoer rustte hij telkens uit in. . . . zijn gezin. Dat kón, want kinderen had hij niet. Dit was, om in zijn taal te spreken, de wanklank in zijn leven. Alles verliep er overigens tamelijk harmonisch. Alleen, dat hij het zonder jeugd-gekraai om zich heen moest doen, maakte daar een uitzondering op. Er waren oogenblikken, dat hij zich hier slechts moeilijk over heen kon zetten. Ook zijn vrouw ging er dikwijls onder gebukt. „Zoo'n eigen huis-orkestje" fantaseerde hij dan, „dat zou aardig wezen! Ik hoor de trommels en de trompetjes al! Daar zou ik met lust den staf over zwaaien. Maar, ach, hé. Marie, een mensch kan niet alles hebben. Ik heb mijn groote, heusche orkest. Wie weet, hoevelen me er om benijden!" Marie knikte een beetje .bedroefd. Ja, ja, het was heel, heel stil in huis. Hoe graag had ze het anders gehad! Gelukkig, dat hij ten minste in de muziek nog zijn bevrediging vond! Dat was een troost voor hem. Zij echter, al leefde ze mee in zijn werk, moest het daar buiten stellen. Zoo vloden de jaren. Wat gingen die eigenlijk vliegensvlug om! W^dra vierden ze hun koperen bruiloft, ongeveer tegelijkertijd met zijn twaalf en een half jarig dirigent-schap. Je kon het je bijna niet begrijpen, waar de tijd bleef. Zijn jubileum-concert wilde hij tot iets bijzonders maken. Hij kree^ een repetitie-rage, welke zijn musici als een stormvlaag teisterde.
Ze werden van het lieflijkste pianissimo naar een donderend crescendo opgezweept en waren ze daar eindelijk, bezweet en ontredderd, aangeland, zoo dreef hij ze weer terug naar een verstervend diminuendo, waarbij ze nauwelijks nog adem dorsten te halen. Zij kwamen bij momenten in verzet, weigerden het ronduit, hun streek nog meer te verzachten of hun laatste restje lucht aan de trompetten te verspillen. Dan echter verhief hij den dirigeerstok zóó dreigend, dat ze ten zooveelsten maal voor zijn wil bukten en met strak gespannen zenuwen en puilende oogen sloegen en toeterden en hun snaren deden weerklinken tot ze het grootsche effect bereikten, dat hij verlangde. Het werden een paar moordende weken. Doch op een goeden ochtend gedroeg hij zich plots geheel anders. Hij liet de heeren maar zoo'n beetje hun gang gaan. Zelfs om een klarinet, die een volslagen achtsten toon te laag was, in gewone omstandigheden een gruwel in zijn ooren, lachte hij minzaam. Of de violisten niet opgewonden geraakten, liet hem koud. Dat de groote trom, verbaasd over dezen ommekeer bij den leider er een keer naast sloeg, was hem eveneens onverschillig. De repetitie leek, om zoo te zeggen, nergens naar. De heeren verademden. Ze hadden het gevoel, of ze met vacantie waren. De eerste cel gaf een kreun van opluchting, welke heelemaal niet in de partituur stond. De triangel had er een reuze pret in, hield een maat te lang aan. Met andere woorden, het werd een lollige morgen. Wat had Volping toch? Zat de koperen bruiloft, welke bij hem in aantocht was, al in zijn hoofd? Men verdiepte zich in gissingen, begreep er niets van. Na afloop onderhield Volping zich in de solisten-kamer nog een oogenblik vroolijk met zijn concert-meester, met wien hij bijzonder bevriend was. Opeens haalde de dirigent iets uit zijn zak, liet dat den ander zien. Die staarde hem verrast aan, riep dan uit: „Is het waarachtig? Eindelijk? Van harte gefeliciteerd, hoor!" Hij schudde Volping, die hem ontroerd bedankte, langdurig de hand. Daarop scheidden ze haastig, want de groote leider wilde zoo gauw mogelijk naar huis toe. Zoodra hij daar arriveerde, trok hij zich terug in zijn kamer. Marie, die hem gehoord had, verwonderde zich er over. Waarom kwam hij haar niet begroeten? Ze liep naar boven, hem een kus te brengen. Voor zijn deur bleef ze verbaasd stil staan. Vreemde, zachte geluidjes troffen haar gehoor. Wat waren dat voor klankjes? Ze kon zich die maar niet verklaren. Dan trad ze bij hem binnen en... . vreugdetranen welden bij haar op. „Ja" zei hij overgelukkig en hij knikte maar, hij knikte maar, „ik oefen me alvast. Dit was het eenige instrument, dat ik nog niet beheerschte. Maar je zal er mij eens solo op hooren spelen! Nu word ik pas een bekwaam dirigent!" En hij rinkelde blij met.... een zilveren rammelaar. JOH. W. BROEDELET.
DE KAMEROPERA onder leiding van JAAP KOOL
BUITENGEWONE OPERA-VOORSTELLINGEN Vrijdag 23 Juli Zaterdag 24 Juli Dinsdag 27 Juli Woensdag 28 Juli Vrijdag 30 Juli
7 7 7 7 7
uur uur uur uur uur
DEN HAAG, AMSTERDAM, BREDA, / ARNHEM, NIJMEGEN,
Stadsschouwburg Stadsschouwburg Concordia Stadsschouwburg Concertgebouw
DIE GESCHICHTE VOM SCHONEN ANNERL Opera in 9 tafereelen naar een gegeven van
BRENTANO, van LEO JUSTINUS KAUFFMANN Regie: HANS STROHBACH Muzikale leiding: WIM QUISPEL Gastdirigent: PIERRE REINARDS Orkest en Koor der Kameropera ^^■"■■" Decors naar schilderijen van Breughel ^"■^™»
NATUURLIJK EEN KLANT VAN CLEANING! Ook uw kleeding wordt zoo opvallend mooi indien chemisch gereinigd en geperst door:
One Hour Cleaning Service Japon vanaf f. 1.79 colbertcostuum f. 2.97 Mantel ,, f. 2.56 Demi f. 2.56 AMSTERDAM- DEN HAAG - HAARLEM - LEIDEN . HILVERSUM BEVERWIJK - HEEAASTEDE ■ LAREN
■ I
Sn iO oeconcteH. mit» gebruiksaanwijzing «n recepten nauwkeurig worden nagevolgd bij hei gebruik der bekende Ferla-inmaakdruppels. Het geeft U dan bovendien 70 % gasbesparing.
Een jeugdige verschijning hangt af van de verzorging van het ichaam. Steeds aangenaam en frisch is Vasenol-Toilet-Poeder dat de huid krachtig en elastisch houdt.
feh/Ui F ER I AT ABLETTEN gsbrulkl U voor do Inmosk van •ppobnoot, rabarber on atlo aooften {arm - Goofl 60 0/a tulkerbesparlng.
TOILET-POEDER
CONSERVEERENDE INMAAKDRUPPELS
CINEMA & THEATER — (nr. 30) 12
wm
13 (nr. 30) — CINEMA & THEATER
Vmm
;■---^
^^—^^^^—^^——^^^^^——^^^^—^—^———
. :.'■ .■-:• ^-■^■■-..^y:y--^:^■-,■--.: .■■':*n*->:.?./:,^^
RAADSEL-VARIETÉ Toch pannekoeken
Oplossingen der onderstaande opgaven zende men — liefst op een briefkaart ■— uiterlijk 5 Aug. a.s. aan den „Raadsel-regisseur", Redactie „Cinema & Theater", Paulus Potterstraat 4, Amsterdam-Z. Op de adreszijde te vermelden: „Raadselvariété 5 Aug.". Onder de inzenders van ten minste twee der dri e opgaven worden verloot: een hoofdprijs van ƒ 2.50 en vijf troostprijzen van ƒ 1.-.
*
i
1
*
>
ti
s
7
1
4»
'O
n
Tijd van punten en van Donnen, Elke druppel melk is één! Tijd, waarin we moeten kiezen, dit... óf dat... en daarvan géén!
Let bij Vw inkoopen steeds op het
Maar toch kunt U pannekoeken, nu nog bakken! ... en zoo fijn! Panko.bloem en verder . . . water. Met melk kan 't nooit zoo lekker zijn.
Indanthrenetiket. Het waarborgt U onovertroffen wasch-, zoiu en weerechtheid.
UMW0
INVULRAADSEL Van boven naar beneden woorden in te vullen van de volgende beteekenis, keelziekte, snor. langer maken. rumoer, bed. vezels, waar mandjes van gevlochten worden. 7. bioscoop. 8. verdriet. 9. sterkte. 10. prul. 11. aard, karakter. Te gebruiken letters: aaaaaaaaa, cc. dd, eeeeeeee, ff, gggg, h, tiii, kkk, 11, mmtn, nnnnnnnnnn, ooo, p, rrrrr, ss, tt, uu, V.
LETTERGREEPRAADSEL
cLusteloosheid
Nare daqen
Lusteloos? Maf? Pijnen? ... ledere vrouw kent de klachten, die zich op gezette tijden telkens opnieuw herhalen. Neem af en toe 'n "AKKERTJE" gedurende die nare dagen. De pijnen zullen verdwijnen en U zult zich in korten tijd dan weer echt prettig voelen, frisch en opgewekt. "AKKERTJES" zijn onschadelijk voor Uw gezondheid en ongeëvenaard bij hoofdpijn, kiespijn, aangezichfspijnen, rheumatische pijnen, spierpijn, lendenpijn, spit enz. Maar ook dadelijk helpend bij kou, koorts en griep I
Nieemn
M*
AKKERTJE
De Nederlandsche Pijnstiller CINEMA & TH EAT KR — (nr. 30) 14
Van de lettergrepen: a - a - aan aan - bij - de - di - di - er - fe - ge gen - gen - hu - kant* - Ie - Ie - Ie len - ma - mant - meur - mi - na - nis pe - plecht - re - ren - ren - ri - se spi - sta - te - ter - tig - tus - ui - via vu - kunnen 13 woorden worden gevormd van de volgende beteekenis: 1. stemming. 2. verzoeken, 3. gelijk spel. 4- aanmoedigen. 5. eten met een lepel. sieraad. deftig.
vliezige buizen. zeer. meubelstuk. vloeistof. nalatenschap. 13. naburig. Dij juiste invulling leest men op ^ de ie en 5e rij van boven naar beneden de namen van twee filmsterren. (Inz. A. Gaanderse, Rotterdam).
LETTERRAADSEL Uit onderstaande woorden neemt men twee naast elkaar staande letters. Achter elkaar geplaatst vormen deze letters den naam van een filmster. De woorden zijn: journaal, bedachtzaam, schild ren, ombouw, regel. kennen, vechten, bekendheid.
OPLOSSINGEN van 1 5 Juli (no. 27) P aar dens-pr on graad sei. Zarah Leander, Leo Slezak, Marte Harell. W oordraadsel. De gouden stad — Titanenstrijd. Filmsterinvulraadsel. Heinrich George, Alida Vaili, Emil Jannings, Luise Ferida, Will Dohm.
PRIJSWINNAARS Hoofd-prijs: A. K. te Amsterdam. Troostprijzen: mevr. J, d. V. B. te Koudekerke, mej. A. V. te Rotterdam, mej. A. v. W. te Haarlem, A. G. te Rotterdam, G, V. te Eersel.
(adv.)
Carola Höhn is de trotsche moeder van deze welvarende baby. Zou zij, evenals haar moeder, voorbestemd zijn om lauweren ie oogsten op het witte doek? (Fot0 ufa) Cruys Voorbergh museum-conservator De bekende tooneelregisseur en -speler Cru vs Voorbergh heeft, naar wij vernemen de functie aanvaard van conservator bij het Nederlandsche Openluchtmuseum te Arnhem. Wat op het eerste gezicht een zonderlinge stap voor ten tooneelist lijkt, wordt begrijpelijker, als men bedenkt dat Cruys Voorbergh een groote belangstelling voor en kennis van de folklore bezit, zooals trouwens reeds gebleken is uit zijn boek ..Erfenis van Eeuwen",
N.V. Filmverhuurkantoor „ODEON" Emmastraat 31
DIRECT KOOPEN WIJ: Theaterstoelen, Tooneelgordijnen en decors Schijnwerpers, Klapstoelen en Koffiekoppen een en ander voor uitbreiding en verfraaiing van GEBOUW ODEON, HILVERSUM Alleen schriftelijke aanbiedingen aan: JACQUES FLINK, Hofwijckplein 44, Den Haag. Tel. 1117C0
15 (nr. 30) — CINEMA &- THEATER
Het Openluchtmuseum is een uitgebreide collectie kleedingstukken rijk uit alle tijden en uit alle streken des lands. Cruys Voorbergh zal het speciaal al? zijn laak b schouwen deze verzameling te ordenen, zoodat zij een overzichtelij ken indruk zal geven van hetgeen onze voorouders droegen. Een taak, die voor dezen deskundige op costuumgebittd zeker geknipt is. Cruys Voorbergh zal overigens niet gehee! voor het Nederlandsche tooneel verloren zijn: van tijd tot tijd zal hij nog regie werk verrichten.
-
DEN HAAG
Tel. 773199
De Spaansche film in de Duitsche taal
„SARASATE" (Sehnsucht ohne Ende)
is thans in roulatie gebracht. HEERLIJKE MUZIEK PRACHTIG SPEL SCHITTERENDE SCÈNES