Nieuws brief VO Oktober 2009 (nr. 23) In dit nummer Linken aan de website Overgang VMBO-gl/tl – HAVO-4 VMBO-leerling tevreden, maar onderwijs kan uitdagender Verplichte rekentest scholieren in aantocht Bijspijkerlessen in het Haagse MBO Uitval in het hoger onderwijs Pilot studiekeuzegesprekken Belangrijke rol ouders bij LOB Kenmerken succesvolle studenten hoger onderwijs Scholing (nieuwe) MR-leden Voorschriften 2e correctie aangepast Vraag vanuit een ouderraad Een gezonde leer- en leefomgeving: rookvrije schoolpleinen ‘Meer leven’ en de consequenties voor jong en oud
-------
Linken aan de website Een oudervereniging stuurde onlangs de volgende vraag: Vinden jullie het goed als we de maandelijkse Nieuwsbrief VO van de NKO linken aan de website van de oudervereniging van onze school? Dan kunnen alle ouders de Nieuwsbrief lezen. Of rust er copyright op de Nieuwsbrief VO? Zoals bekend, is de NKO groot voorstander van het delen van informatie. Ons antwoord luidt daarom dat we dit ‘linken’ een uitstekend idee vinden. Wellicht ook voor andere ouderraden of –verenigingen. --------
Overgang VMBO-gl/tl – HAVO-4 Succes Onlangs boekte de NKO een succesje op het dossier VMBO-gl/tl - HAVO-4. In ons Persbericht over de Onderwijsbegroting 2010 is te lezen: ‘De NKO is het eens met de maatregel om de maximale verblijfsduur in het VMBO af te schaffen, temeer omdat er in de bovenbouw van HAVO en VWO ook geen verblijfsduurbeperking is. Het biedt laatbloeiers de mogelijkheid alsnog een diploma te behalen en door te stromen naar het vervolgonderwijs. Nieuwsbrief Nederlandse Katholieke vereniging van Ouders
1
Tegen de achtergrond van deze maatregel is het bijzonder wrang voor dezelfde laatbloeiers dat er HAVO-scholen zijn, die geen boodschap hebben aan deze wettelijke maatregel. Zij hanteren als één van de toelatingscriteria voor HAVO-4 dat een VMBO-leerling niet is blijven zitten in het VMBO. Daarmee is de afschaffing van de verblijfsduurbeperking in het VMBO voor deze leerlingen een fopspeen.’ Op woensdag 14 oktober was er een Algemeen Overleg tussen de Vaste Onderwijscommissie van de Tweede Kamer en staatssecretaris Van Bijsterveldt over de overgang VMBO-gl/tl – HAVO-4. Zowel de Onderwijscommissie als de staatssecretaris was in het bezit van de resultaten van het NKO-onderzoek over dit onderwerp. In het debat heeft een groot deel van de Tweede Kamer aangegeven het onrechtvaardig te vinden dat VMBO’ers die in HAVO-4 blijven zitten van school worden gestuurd. HAVO-3-instromers mogen immers vaak wèl blijven zitten. De staatssecretaris heeft toegezegd actie te ondernemen. Dat betekent dat zij dit zal bespreken met de VO-Raad. Wettelijke kaders De NKO heeft over dit specifieke punt contact gehad met het ministerie. Daaruit blijkt dat scholen vrij zijn om, binnen wettelijke kaders, het onderwijs zelf in te richten. De toelatingen doorstroomcriteria behoren daar ook toe. Wat betreft ‘bevordering’ zijn er vanuit de overheid nauwelijks wettelijke regels. Een school mag zelf bepalen welke resultaten een leerling moet hebben om bevordert te worden naar een hoger leerjaar. Het verbieden van een doubleerverbod, is dan een groot obstakel. Daar staat volgens de NKO tegenover dat er regelgeving gemaakt moet worden waar de vrijheid van scholen om zelf beleid vast te stellen nadelig uitpakt voor bepaalde groepen leerlingen (en hun ouders). Over de overige onderwerpen (zoals de verschillende toelatingseisen) verschilden de leden van de Onderwijscommissie van mening. De staatssecretaris heeft aangeven dat zij eerst het onderzoek van de VO-Raad wil afwachten. Op 28 oktober praat zij met de landelijke ouderorganisaties over dit onderwerp in de Leerling- en Ouderkamer (LOK). Wij houden jullie op de hoogte. --------
VMBO-leerlingen tevreden, maar onderwijs kan uitdagender Onderzoek Het VMBO bestaat dit jaar 10 jaar. Om de feestelijkheden extra luister bij te zetten, werd de bijzonder positieve compilatie van resultaten uit de VO-Monitor van de afgelopen 10 jaar gepresenteerd. Na alle negatieve aandacht en beeldvorming in de media is dit meer dan terecht. Gedurende tien jaar werden de gediplomeerde VMBO-schoolverlaters, steeds anderhalf jaar na het behalen van het diploma, bevraagd. De onderzoekers van het Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA) vermelden in de rapportage zelf al dat deze rapportage te beknopt is om een omvattend en definitief beeld van de mening van gediplomeerden over het VMBO te geven. Dit mag zo zijn, toch is het bemoedigend dat een grote meerderheid van de gediplomeerde ex-VMBO’ers tevreden is over de gevolgde opleiding. De belangrijkste conclusie uit het onderzoek is dat het onderwijs van de ex-VMBO’ers strenger en uitdagender mag. Elke VMBO-school kan daar op zijn eigen manier invulling aan geven.
Nieuwsbrief Nederlandse Katholieke vereniging van Ouders
2
Resultaten Van de totale groep gediplomeerde schoolverlaters is 83% tevreden over zowel de breedte als de diepgang in het VMBO. Er zijn daarbij kleine verschillen tussen de leerwegen. Bijna 20% vindt de VMBO-opleiding achteraf bezien te gemakkelijk. Driekwart vindt dat er genoeg keuzemogelijkheden waren, 10% vindt juist van niet en 15% vindt dat er teveel keuzemogelijkheden waren. Qua niveau vindt 24% de gevolgde VMBO-opleiding uitdagend en 41% is juist een tegenovergestelde mening toegedaan. De rest heeft hierover geen uitgesproken mening. Slechts 20% vindt dat de docenten streng waren in de beoordeling van de leerling, terwijl 37% van de gediplomeerde VMBO’ers het hier helemaal niet mee eens is. Een kwart van de schoolverlaters vindt de examens pittig, maar 38% is het hier volstrekt niet mee eens. Achteraf bezien is 43% van de gediplomeerde schoolverlaters tevreden met de geboden (studie)begeleiding die zij kregen. 20% is daarover teleurgesteld en de rest is noch tevreden noch ontevreden. Over de directe voorbereiding op de vervolgopleiding is 44% tevreden, 17% ontevreden en 39% laten dit in het midden. Het rapport is te vinden op de site van het ministerie. -------
Verplichte rekentest scholieren in aantocht Scholieren in het voortgezet onderwijs die in het schooljaar 2013/2014 eindexamen afleggen, moeten verplicht een rekentoets doen. Dat heeft staatssecretaris Van Bijsterveldt onlangs bekend gemaakt. Zij beschouwt taal en rekenen als ‘de zuurstof van alle kennis’. Bovendien is er in de samenleving een breed draagvlak voor de verhoging van het taal- en rekenniveau. Om ervaring op te doen, leggen volgend jaar ongeveer 1000 leerlingen bij wijze van proef een rekentoets af. Op basis daarvan wordt besloten hoe de rekentoets uiteindelijk meetelt voor het diploma. De toets gaat gelden voor alle leerlingen. Dus ook voor de VMBO-leerlingen (één op de vijf) die in het laatste jaar geen wiskunde meer volgen. 16,7% van alle HAVO-leerlingen deden het afgelopen jaar examen in het profiel cultuur en maatschappij (zonder wiskunde). Ook deze leerlingen zullen dus in de toekomst de rekentoets moeten doen. Nu is er nogal wat kritiek in de zin van ‘hoe kun je nu iets toetsen wat niet onderhouden wordt?’. De vraag hierachter is natuurlijk: wie is verantwoordelijk voor dit onderhoud? Dat lijkt een mooi onderwerp voor discussie tussen de ouderraad en de schoolleiding. Want hoe kan de school zorgen voor onderhoudslessen rekenen, zodat leerlingen in 2013/2014 beslagen ten ijs komen? Ook voor de VO-Raad ligt er nog een schone taak in het verschiet als stimulator van dit proces. ----------
Bijspijkerlessen in het Haagse MBO Dat extra aandacht voor rekenen geen overbodige luxe is, blijkt wel uit een artikel dat onlangs in de Volkskrant stond. ROC Mondriaan (MBO) in Den Haag heeft alle 6000 eerstejaars leerlingen een instaptoets rekenen laten maken op het niveau dat eind VMBO verondersteld mag worden. De resultaten waren dramatisch slecht. Bijna niemand haalde een voldoende. Als belangrijkste oorzaak wordt genoemd dat rekenen in het voortgezet onderwijs niet wordt
Nieuwsbrief Nederlandse Katholieke vereniging van Ouders
3
onderhouden. Maar eigenlijk is het voor veel leerlingen al eerder fout gegaan, omdat ze in het basisonderwijs niet het rekenniveau van groep 8 hebben gehaald. In Den Haag stimuleert de gemeente de extra taal- en rekenactiviteiten in het MBO. Tot het eind van dit jaar worden daarvoor 60 docenten bekostigd voor dat doel. Daarna verwacht men dat het ministerie met structureel ‘bijspijkergeld’ over de brug komt. Wat opvalt aan dit initiatief is dat er blijkbaar wel onderwijstijd beschikbaar is, maar geen formatie (deskundig personeel). Waar hebben we dit meer gehoord?
---------
Uitval in het hoger onderwijs De inspectie heeft onderzocht wat de redenen zijn van studie-uitval en vertraging in het hoger onderwijs. De inspectie sprak uitsluitend met vertegenwoordigers van de instellingen. Hieronder volgen de belangrijkste resultaten. Vertegenwoordigers van de instellingen noemen als reden dat studenten een studie in de ‘verkeerde richting’ kiezen of dat zij het tempo en niveau niet kunnen bijbenen. Zij vinden dat met name havisten te jong aan het hoger onderwijs beginnen. Ook voelen veel studenten te weinig sociale binding met de opleiding en met de docenten. Getalenteerde studenten vallen uit omdat ze te weinig worden uitgedaagd. Studievertraging ontstaat omdat studenten tegen barrières binnen de organisatie oplopen. Bij het overstappen naar een andere opleiding verliezen zij daardoor veel studiepunten. Ook gaan zij ‘zwemmen’ als hen keuzemogelijkheden worden aangeboden zonder adequate begeleiding. Ook komen studenten soms moeizaam tot afronding van het bacheloreindwerkstuk. Tot slot wordt genoemd dat studenten veel tijd kwijt zijn aan activiteiten, waar zij naast de opleiding mee bezig zijn. Een hoog rendement van de instelling wordt beïnvloed door drie cruciale succesfactoren: 1. Intakegesprek met de student; 2. Een kleinschalige inrichting van groepen; 3. Een actieve en persoonsgerichte studiebegeleiding. Kortom een insteek waarbij de student centraal staat. Als aan genoemde voorwaarden is voldaan, ligt een bindend studieadvies voor de hand. Als er dan nog sprake is van uitval, dienen opleidingen meer aandacht te besteden aan de doorverwijzing naar een beter passende opleiding. Factoren vanuit de instelling die er toe doen zijn: 1. Sturing op rendement; 2. Een organisatiecultuur met een hoge waardering voor onderwijs en professionalisering van docenten; 3. Een sterk onderwijsconcept. Voor meer informatie Rapport ‘Werken aan een beter rendement’ ----------
Pilot Studiekeuzegesprekken Naar aanleiding van het Inspectieonderzoek ‘Werken aan een beter rendement’ heeft minister Plasterk het initiatief genomen voor een pilot Studiekeuzegesprekken. De bedoeling van deze pilot is om het aantal studenten dat tussentijds hun studie stopt terug te dringen. Er deden al elf instellingen aan de eerste ronde van de pilot mee en in de tweede ronde hebben vijftien instellingen een aanvraag ingediend. De instellingen krijgen in de pilot de gelegenheid te experimenteren met studiekeuzegesprekken met aankomende bachelorstudenten. Het zijn geen selectiegesprekken, maar gesprekken die de aankomende student een beter beeld van de studie moeten geven. Immers uit de Startmonitor 2008 – 2009 blijkt dat slechts 60% van de eerstejaars vindt dat zij goed over de studiekeuze heeft nagedacht (klik hier voor meer
Nieuwsbrief Nederlandse Katholieke vereniging van Ouders
4
informatie). Ook blijkt dat studenten die goed kiezen dat hebben gedaan op basis van interesse in de opleiding, de inhoud en het onderwijsprogramma. Bovendien sloot de studie goed aan op hun capaciteiten. Uitvallers daarentegen gaan meer voor de baankans die bij de opleiding hoort, de hoogte van het salaris of de maatschappelijke status. Uit de evaluatie moet blijken of deze pilot de scholieren helpt bij een betere studiekeuze. Voor het voortgezet onderwijs geldt dat de kenmerken van de uitvallers daar al een signaal kan zijn dat deze leerlingen risico’s lopen. --------
Belangrijke rol ouders bij LOB Puberhersenen Op een in juni gehouden Informatiebijeenkomst Studiekeuze 123 hield Ton Luken (Fontys Hogescholen) een lezing, waarin hij onder andere de belangrijkste conclusies van onderzoek naar het functioneren van puberhersenen op een rij zette. De opbouw van het brein is niet klaar rond de puberteit, maar loopt door tot na het 29ste levensjaar; De ontwikkeling verschilt sterk tussen individuen; Bij meisjes verloopt dit doorgaans sneller; Complexe activiteiten berusten op deelprocessen, waarbij uiteenlopende delen van het brein actief zijn; De voorste hersenen zijn nodig voor vermogens als het aanvoelen en begrijpen van anderen, emoties bewust voelen, impulscontrole, nadenken over (morele) dilemma’s, overzicht krijgen, beslissen, vooruit denken en plannen. Deze delen –en hun verbinding met de rest van de hersenen- gaan zich pas goed ontwikkelen na het 16e levensjaar en hun ontwikkeling gaat door tot ergens tussen de 20 en de 30 jaar. Consequenties LOB Volgens Luken heeft dit de volgende consequenties: Doorsnee adolescenten kiezen tot ongeveer hun 18e impulsief en met veel oog voor mogelijke beloningen, maar weinig voor alternatieven, de lange termijn en risico’s; Zij laten zich sterk beïnvloeden door hun sociale omgeving (ouders, peergroup); Het is voor hen moeilijk om denken en voelen met elkaar te integreren; Dit en meer maakt kiezen, plannen en zelfsturing problematisch. Waarmee nog eens ten overvloede de belangrijke rol van de school en de ouders bij LOB aan het licht treedt. Zij kunnen de kinderen helpen te reflecteren op de drie essentiële vragen: Wat kan ik?, Wat wil ik? En Wat vind ik leuk? De NKO heeft ouderavonden LOB ontwikkeld om de ouders te ondersteunen bij het coachen van hun kinderen bij dit keuzeproces. Meer informatie:
[email protected] (070-3282882).
----------
Nieuwsbrief Nederlandse Katholieke vereniging van Ouders
5
Kenmerken succesvolle studenten hoger onderwijs Uitval In oktober verscheen een onderzoek van ResearchNed over de studiekeuze, studie-uitval en studiesucces van studenten in het hoger onderwijs. Die hebben als vooropleiding HAVO, VWO of MBO gehad. Voor de Nieuwsbrief beperken we ons tot de kenmerken van studenten die een succesvolle keuze hebben gemaakt, omdat daaruit blijkt wat uitvallende en switchende studenten (lees: scholieren voortgezet onderwijs) missen. In het eerste jaar HBO is er ongeveer 30% uitval en in het eerste jaar WO ongeveer 25%. ‘Uitval’ betekent dat de opleiding wordt afgebroken. Dat levert vaak tijdverlies en teleurstelling voor de studenten op. Het betekent niet per definitie dat de student ook daadwerkelijk stopt, want een deel van hen begint direct of op een later moment een nieuwe opleiding. Voordat er sprake is van uitval spannen onder meer de ouders en medestudenten zich in om het uitval te voorkomen. Kenmerken Succesvolle studenten hebben vaker in de eindfase van hun vooropleiding hun motivatie voor hun opleidingskeuze op papier moeten zetten; hebben vaker een voorlichtingsdag van een instelling/opleiding bezocht en minder vaak gebruik gemaakt van websites van instellingen/opleidingen en van de website Schoolweb.nl. Ook hebben zij minder vaak rechtstreeks contact opgenomen met de instelling (telefoon, e-mail); hebben meer informatie verzameld voor hun opleidingskeuze en geven tegelijkertijd vaker aan dat zij bij hun oriëntatie nog informatie hebben gemist; hebben bij hun oriëntatie vaker gelet op de inhoud van het programma en de vakken; hebben bij hun opleidingskeuze meer belang gehecht aan een goede aansluiting bij hun eigen capaciteiten en vaardigheden en aan de aandacht in de opleiding voor onderzoeksvaardigheden. Minder belang hebben zij juist gehecht aan de kans op een baan; hebben bij hun instellingskeuze meer belang gehecht aan de sfeer op de instelling en minder belang aan een aantrekkelijke stad en studentenleven; vinden zelf dat ze vaker goed hebben nagedacht over zowel hun eigen opleidingskeuze als hun instellingskeuze; hebben gemiddeld vroeger een definitieve keuze gemaakt. Hoe is de Loopbaanoriëntatie en –begeleiding (LOB) bij jullie op school vormgegeven? Genoemde punten lijken interessante en relevant genoeg om (tijdig) in het vizier te hebben. ---------
Scholing (nieuwe) MR-leden Kennis en vaardigheden De functie van MR-lid is vaak op heel andere taken gericht waarmee u dagelijks bezig bent. Het gaat hierbij om kennis en vaardigheden. Als u begint, is de WMS waarschijnlijk het eerste waar u zich in verdiept. Daarnaast vragen de voorgenomen besluiten, waaraan een advies- of instemmingsrecht is gekoppeld, natuurlijk ook de nodige kennis. Bijvoorbeeld op het gebied van huisvesting, financiën, Arbo, etc. Als het gaat om persoonlijke vaardigheden, zult u merken dat competenties worden aangesproken als timemanagement, spreken in het openbaar, gesprekstechnieken, onderhandelingsvaardigheden, een advies schrijven, samenwerken, leiderschap, etc.
Nieuwsbrief Nederlandse Katholieke vereniging van Ouders
6
Bekijk daarom de eerste maanden van uw MR-lidmaatschap eens rustig wat er op u af komt. Het leuke van deze functie is dat u er ook heel veel van zult leren! Natuurlijk maakt u gebruik van de kennis en ervaring van uw MR-collega`s, maar met name uw eigen persoonlijke ontwikkeling vraagt soms om een andere aanpak. Grijp die kans! Maak direct vanaf de eerste MR-vergaderingen een lijstje met competenties, die u aan wilt scherpen. Zoek samen met anderen een training of cursus die inspeelt op de kennis of vaardigheden waaraan het u in de MR ontbreekt. NKO-cursussen Lastig een keuze te maken? Kies in ieder geval voor zekerheid als het gaat om de kwaliteit en de professionaliteit van uw opleidingstraject. De NKO biedt deze zekerheid, want zij heeft de beste cursussen medezeggenschap. Dit blijkt uit een onafhankelijke prijs- en kwaliteitsvergelijking van het MR-Magazine van uitgeverij Kluwer 2007. Bij deze beoordeling zijn alle onderwijsorganisaties, die cursussen medezeggenschap geven, doorgelicht. De NKO werkt volgens het M3-concept: medezeggenschap, meerwaarde en maatwerk. M3 staat ook voor interactieve trainingen waarbij het uitwisselen van ervaringen en het delen van kennis centraal staan. Bekijk onze 50 Inspiratiemodules . ---------
Voorschriften 2e correctie aangepast Het Eindexamenbesluit, ter vergroting van de kwaliteit van de 2e correctie, is aangepast. Daarbij is de rol van het bevoegd gezag versterkt. De aanpassingen betreffen: 1. De 2e corrector voegt een door hem opgestelde en ondertekende verklaring omtrent de verrichte correctie bij het gecorrigeerde werk. Deze verklaring is mede ondertekend door het bevoegd gezag. 2. Ook wordt de procedure aangepast die moet worden gevolgd als de 1e en 2e corrector niet tot overeenstemming komen (Examenbesluit art. 42 lid 2). 3. Verder worden de slaag- en zakregels (m.i.v. het schooljaar 2011/2012) aangepast. Voor de MR is dit en uitstekende voorzet om de examenregeling 2009-2010 van de school te screenen op deze aanpassingen én te kijken of deze gecommuniceerd zijn aan de ouders van de leerlingen die in de eindexamenklassen zitten. --------
Vraag vanuit een ouderraad Een voorzitter van een ouderraad stuurde de volgende kwestie: Stel….tot aan kerstmis wordt er gedurende drie maanden geen Engels gegeven. Van januari tot het eind van het schooljaar worden deze lessen ingehaald. Het aantal uren is dan misschien wel binnen de norm, maar de belasting voor de leerling is wel veel groter. Stelling: hierdoor ontstaat ongelijkheid van kansen. Toelichting: leerlingen die gespreid over het schooljaar Engels krijgen, leren de lesstof gedoseerd en behalen daardoor hogere cijfers. Met andere woorden: leerlingen die de lesstof in korte tijd aangeboden krijgen, worden benadeeld! Vraag: Wie herkent dit (kan ook bij een ander vak zijn)? En komt dit voor bij jullie op school? Worden leerlingen hierdoor wel of niet benadeeld? Reacties naar:
[email protected] --------
Nieuwsbrief Nederlandse Katholieke vereniging van Ouders
7
Een gezonde leer- en leefomgeving: rookvrije schoolpleinen Wie rookt, begint daar meestal mee op het schoolplein. Daarom gaan steeds meer scholen ertoe over om, in het kader van een gezonde leefstijl onder jongeren, het schoolplein rookvrij te maken. Wat precies rookvrij is, kent echter enkele variaties. Een kwart van alle VO-scholen zijn geheel rookvrij, maar op de helft van de VO-scholen is er nog een afgeschermde rookplek. De overige scholen leggen geen beperkingen op aan leerlingen die op het schoolplein willen roken. Eén van de manieren om ervoor te zorgen dat het roken onder jongeren wordt tegengegaan, is ervoor te zorgen dat roken steeds minder in beeld is. Als de ouders in de OR dit willen voorstellen, is het goed om te bedenken dat er voor zo’n beslissing wel een breed draagvlak nodig is. Zowel onder de schoolleiding, de docenten, de leerlingen als de ouders. De discussie over dit onderwerp kan ook plaatsvinden in het kader van de vraag ‘Wat voor een school willen wij zijn?’. Dan gaat het uiteraard ook over de onderwijskwaliteit en over de manier waarop de betrokkenen met elkaar willen omgaan. Maar het kan ook gaan over allerlei activiteiten die zijn te rangschikken onder ‘een gezonde leer- en leefomgeving’. Meer informatie: www.stivoro.nl ---------
‘Meer leven’ en de consequenties voor jong en oud Het debat over de leeftijdsgrens van de AOW roept ook vragen op over de wijze waarop de toekomstige samenleving met het vraagstuk van de vergrijzing omgaat. Dat begint al bij de jeugd, want de arbeidsmarkt voor ouderen kan niet los worden gezien van de manier waarop mensen hun hele leven inrichten. Dat is althans de mening van Denktank 2100, een onafhankelijke groep wetenschappers, ambtenaren en reclamemensen, die in het rapport ‘Meer Leven’ creatieve oplossingen voorstelt. Enkele daarvan zijn: Maak langzamer carrière. Als 65 jaar niet meer de eindstreep is, kan de druk op de twintigers en dertigers om alles tegelijk te doen (opleiding, werk, gezin) omlaag. De veertigers en vijftigers behouden dan perspectief. Ontwikkel nieuwe meester – leerling relaties, waarbij oud en jong elkaar aanvullen. Creëer woonvormen waar jong en oud elkaar tegenkomen. Zet jong en oud samen in de schoolbanken. Leer jongeren hoe ze ouderen kunnen aansturen. Zorg dat het normaler wordt dat kinderen voor hun ouders zorgen. ---------
Nieuwsbrief Nederlandse Katholieke vereniging van Ouders
8