Titel filmpje
Rekenkundige handeling
Wat ziet u?
Suggestie
Bewerkingen
Aan de hand van een prijslijst bepalen hoeveel entreegeld er betaald moet worden.
Bij de ingang van het NEMO hangt een prijslijst. Niet iedereen hoeft evenveel te betalen. Kinderen onder 4 jaar zijn bijvoorbeeld gratis.
Kennen kinderen ook situaties waarbij zo’n prijslijst geldt? Waarom is dat niet overal het geval? Laat voor verschillende gezinssituaties uitrekenen hoeveel er betaald moet worden.
Breuk/teller
Introductie op het gebruik van breuken om een deel van een hoeveelheid aan te geven.
In het filmpje zijn verschillende verdelingen te zien. Bijvoorbeeld 6 van de 18 kinderen hebben witte schoenen aan. Welk deel is dat?
Maak verdelingen met de groep. Geef opdrachten als: de helft moet gaan zitten, een kwart moet zijn hand op steken etc.
Breuken
Illustratie van het vermenigvuldigen van een breuk met een heel getal via herhaald optellen.
De jongen in de film heeft 5 keer een halve pizza en laat zien hoeveel dat bij elkaar is.
Welke som hoort er bij dit filmpje? Kun je nog zo’n som bedenken? Teken eens wat daar dan bij hoort?
Breuken < 1
Illustratie van het vergelijken van breuken met verschillende noemers.
In het filmpje zijn stokbroden en pizza’s verdeeld in stukken van verschillende grootte: 1 stokbrood is 2 halve, 4 kwarten enz. 1 4 pizza is kleiner 1 dan 3 pizza.
Wat is meer: 5 of 4 stokbrood? Hoeveel stukjes 1 van 6 gaan er in één hele pizza? Als je met z’n drieën een pizza eerlijk deelt hoeveel krijg je dan? En met z’n vieren? Met z’n drieën of met z’n vieren, wanneer krijg je het grootste stuk? Wat is meer: 1 2 stukken van 4 of een halve? Kun je het tekenen?
Centimeter
Introductie van de centimeter en het idee van maatverfijning.
De kinderen meten met stroken. De strook past niet precies en er moet nog een klein stukje bij. Maar hoe lang is nu dat stukje? Ze hebben een fijnere maat nodig.
Is de grote liniaal geschikt om de lengte van de kinderen in de klas te meten? Wat betekenen die streepjes op de meetlat? Hoeveel van die kleine stukjes passen er in een meter?
Context getal
Oriëntatie op getallen tot 100 in verschillende contexten.
Het filmpje toont allerlei situaties waarin getallen te zien zijn. Het gaat niet direct om hoeveelheden maar om ordeningen.
Wat betekenen de verschillende getallen? Getallen zijn niet alleen handig om hoeveelheden te bepalen, wanneer nog meer? Laat de kinderen zelf ook afbeeldingen van situaties met geordende getallen meenemen
1
1
Titel filmpje
Rekenkundige handeling
Wat ziet u?
Suggestie
Context breuk
Introductie van breuken als verdeling van een geheel in allerlei situaties.
In het filmpje verdelen de kinderen stokbroden, pizza’s en taarten. Te zien is dat 2 stukken van 12 is hetzelfde is als 4 stukken van 14 en zo verder.
Hoe kun je een strook(stokbrood) in vier gelijke stukken verdelen? Hoeveel stukken krijg ik als ik alle stukken dan nog een keer in tweeën deel? Hoe kan ik een vierkant vouwblaadje (taart) in 16 gelijke stukken verdelen? Hoe kan dat met een rond blaadje (pizza)?
Deelsituaties
Illustratie van de bewerking delen.
De kinderen zijn in een tuincentrum en ze hebben 12 plantjes. Ze maken groepjes van 4 en van 3, maar ook van 6 en van 2.
Hoeveel groepjes maken de kinderen? Welke sommen kun je er bij maken? Wie kan er ook vermenigvuldigsommen bij maken? Welke sommen horen bij elkaar?
Delen
Oriëntatie op de bewerking delen.
In het filmpje verdelen 5 kinderen samen 40 knikkers.
Hoeveel krijgt iedereen? En als er nu eens 30 knikkers waren geweest? En als er 4 kinderen in plaats van 5 waren geweest?
Delen breuken
Delen van een heel getal door een breuk.
In het filmpje wordt een deelsituatie verbeeld door 1 liter te verdelen over 4 bekers van 14 liter of 5 bekers van 15 liter.
Hoe vaak past 4 in 1? Welke deelsom kun je daarbij opschrijven?
Digitale klok
Introductie van de digitale klok.
In het filmpje zijn verschillende soorten klokken te zien: digitale klokken en klokken met wijzers.
Hoe kun je op een digitale klok zien hoe laat het is? Welke tijden horen bij elkaar? Welke klokken vind je makkelijker en waarom? Waar kom je digitale kloktijden tegen?
Erbij en eraf
De begrippen ‘erbij’en ‘eraf’ worden geïllustreerd.
Verschillende aantallen kinderen zitten op bankjes. Er komen kinderen bij en er gaan kinderen weg.
Hoeveel kinderen zijn het? Leuk om het filmpje na te spelen met de kinderen en daarbij te variëren met de aantallen. Misschien eigen filmpjes toevoegen?
1
Titel filmpje
Rekenkundige handeling
Wat ziet u?
Suggestie
Geld
Geld tellen, biljetten en munten.
Een jongetje heeft geld gespaard en ziet iets dat hij graag wil hebben in een speelgoedfolder. Hij gaat tellen of hij al genoeg geld heeft gespaard.
Heeft hij genoeg? Hoe weet je dat? Hoe kan je gemakkelijk (geld) tellen? Wat is meer: 1 briefje (van 5 euro) of 4 munten (van 1 euro)?
Getallen < 100
Oriëntatie op getallen tot 100 in verschillende contexten waarbij het vooral gaat om getallen op volgorde.
Het filmpje toont allerlei situaties waarin reeksen van getallen te zien zijn. Het gaat niet direct om hoeveelheden maar meer om volgorde.
Waarom zouden er eigenlijk huisnummers zijn? Getallen zijn niet alleen handig om hoeveelheden te bepalen, wanneer nog meer? Laat de kinderen zelf ook afbeeldingen van situaties met getallen meenemen.
Getallen < 1000
Oriëntatie op grote getallen en het structureren daarvan met behulp van de decimale structuur.
De kinderen in het filmpje tellen een grote hoeveelheid geld die is opgehaald met een sponsorloop. Ze maken groepjes van 10 euro en als ze 10 keer 10 hebben wisselen ze dat voor 100 euro.
Vind je dit een gemakkelijke manier om geld te tellen? Hoeveel briefjes van honderd heb je nodig voor 323 euro? En hoeveel briefjes van 10 zijn dat? En bij 452 euro, 721 euro? Hoeveel briefjes van 10 heb je nodig bij 205 euro?
Gewichten
Illustratie van allerlei weegsituaties.
In het filmpje worden allerlei dingen gewogen. Onder andere een stoel.
Vind je dit een handige manier om een stoel te wegen? Hoe kun je nu uitrekenen wat de stoel weegt? Wat zou je nog meer zo wegen? Hoe zou je kunnen bepalen wat 1 blaadje papier weegt? Hoeveel rekenboeken zouden we nodig hebben om een gewicht van 10 kilo te krijgen?
Grote getallen
Introductie bij grote getallen.
Kinderen tellen korreltjes hagelslag, grasprietjes en zandkorreltjes. Onbegonnen werk natuurlijk!
Weet je een handige manier om zoiets te tellen? Hoeveel korrels hagelslag zouden er in een pak zitten? Een miljard korrels zand: hoeveel zou dat zijn?
Titel filmpje
Rekenkundige handeling
Wat ziet u?
Suggestie
Ha en km2
Introductie van 1 hectare en 1 vierkante kilometer.
In het filmpje is met behulp van Google Earth te zien dat 2 voetbalvelden samen 1 hectare groot zijn. Ook is te zien hoe groot een vierkante kilometer is.
Bepaal met de kinderen de oppervlakte van het schoolplein. Hoeveel schoolpleinen zouden we nodig hebben om een oppervalkte van 1 hectare te maken? En voor 1 vierkante kilometer?
Hoeveel meer?
Introductie bij ‘meer dan 100%’.
In een pak zit 25% extra. Hoeveel zit er dan in? Kinderen vergelijken het gewicht van 2 pakken, in het ene zit 200 gram in het andere 25% meer.
Klopt het etiket ‘25% meer’? Wat is hier 100%? Hoeveel zit er dan in het andere pak? Kun je dat tekenen met procentenstroken? Als er nu eens op had gestaan 50% meer?
Intro dm2
Introductie van de vierkante decimeter als standaardmaat. Verschillende figuren kunnen dezelfde oppervlakte hebben.
De kinderen gaan figuren leggen met een oppervlakte van een bepaalde grootte. Ze doen dat met blaadjes van 1 vierkante decimeter. Ze maken niet alleen rechthoekige figuren.
Wat vinden jullie van de figuren die de kinderen leggen? Hebben ze allemaal dezelfde oppervlakte? Moeten de vierkantjes tegen elkaar aan liggen? Welke figuren kunnen jullie maken met een oppervlakte van 24 vierkante decimeter? Kun je ook uitrekenen hoeveel blaadjes van een vierkante decimeter je nodig zou hebben om de tafel vol te leggen?
Intro geld
Oriëntatie op het rekenen met geld.
Het filmje gaat over boodschappen doen en betalen, geld terug krijgen of juist niet.
Hoe weet je hoeveel je moet betalen? Wanneer krijg je geld terug? Wat betekent gepast betalen?
Titel filmpje
Rekenkundige handeling
Wat ziet u?
Suggestie
Intro gram
Wegen op verschillende weegschalen.
Kinderen wegen 2,5 kilogram appels op een analoge en een digitale weegschaal.
Wat zie je dan? Wat staat er op het stickertje? Wat betekent 2,502 op het stickertje? Hoeveel gram is 1 kilogram? Hoe kan je 500 gram ook nog anders zeggen? Laat de kinderen voorwerpen wegen. Vul een tasje met 2,5 kilogram en laat de kinderen het tasje optillen en raden hoeveel het weegt, weeg het daarna. Wie zat er het dichtste bij? Laat ze als het gewicht bekend is nogmaals voelen hoe zwaar het tasje is. Laat ze voorwerpen in een plastic tasje doen zodat er precies 1 of 2 of 5 of 10 kilogram in zit.
Intro meter
Introductie van het gebruik van de meter als standaardmaat.
Kinderen maken stroken van 1 meter lang en gaan dan bijvoorbeeld de gang meten. Ze zien in dat ze de stroken netjes achter elkaar moeten leggen.
Waarom maken ze stroken van 1 meter? Waarom leggen ze de stroken steeds precies achter elkaar? Hoe lang is een meter? Hoe lang zou onze gang zijn?
Intro procent
Introductie van procenten.
Er worden allerlei situaties getoond waarin procenten te zien zijn.
Kunnen de kinderen ook voorbeelden van procenten laten zien in bijvoorbeeld kranten of folders of op verpakkingen?
Kaartlezen
Illustratie van het gebruik van een kaart om de weg te vinden.
Kinderen zoeken op een platttegrond een straatnaam en gebruiken vervolgens een kaart om de weg te vinden.
Laat een kaart zien van de plaats waar de school staat, bij voorkeur een kaart waarop veldcoördinaten zijn gebruikt. Kunnen kinderen aanwijzen waar de school staat? Kunnen ze enkele markante punten aangeven in de plaats? Kunnen ze hun eigen woonhuis aangeven?
Titel filmpje
Rekenkundige handeling
Wat ziet u?
Suggestie
Kalender
Illustratie van het gebruik van een kalender.
Een kind telt hoeveel nachtjes ze nog moet slapen voor ze jarig is.
Wie weet welke maand het nu is? Welke maand was het vorige maand? En welke maand komt hierna? Welke maanden zijn er eigenlijk allemaal? Hoeveel dagen heeft een maand? Is dat altijd hetzelfde? Wie is er het eerste jarig? Hoeveel nachtjes moet hij/ zij nog slapen?
Keersom
Introductie van het vermenigvuldigen in de vorm van herhaald optellen.
Kinderen gaan koekjes bakken. Ze tellen de hoeveelheid door groepjes te maken en dan vervolgens het aantal groepjes te tellen.
Hoeveel hebben koekjes hebben ze gemaakt? Wie kan de groepjes tekenen op het bord?
Klokkijken 1
Tijdsduur: wat kun je doen in een uur?
De kinderen in het filmpje hebben gymles van 9 uur tot 10 uur.
Hoe lang duurt een uur? Zorg dat er geen klokken zichtbaar zijn in de klas en zet een kookwekkertje op 1 uur. Ga aan het werk met de kinderen en vraag bijvoorbeeld om de 15 minuten: ‘wie denkt dat er al een uur om is?’ Hoe komt het dat een uur soms heel lang lijkt te duren en soms juist heel kort?
Klokkijken 2
Illustratie van het gebruik van verschillende soorten klokken: digitale en analoge. Introductie van de minuten.
Het meisje in het filmpje zet de klok gelijk. Hoe laat is het precies?
Als het 20:10 uur is, hoe staan de wijzers dan op de klok? Wie heeft er een horloge? Is dat er eentje met of zonder wijzers? Weet je nu altijd precies hoe laat het is? Hoeveel minuten gaan er in 1 uur? Hoeveel uren heeft een dag? Hoe laat is 21 uur?
Kommanotatie
Introductie van de kommanotatie bij geld.
Kinderen zijn in een sportwinkel en kopen een bal van €14,95. Ze betalen gepast.
Wat betekent €14,95? Hoe zeg je dat? Hebben de kinderen genoeg geld neergelegd? Wat betekent bijvoorbeeld €9,95? Hoe zeg je dat? Wat is meer: €5,10 of €4,95?
Titel filmpje
Rekenkundige handeling
Wat ziet u?
Suggestie
Korting
Illustratie van het rekenen met procenten in het dagelijks leven.
In het filmpje is een kledingzaak te zien waar je kleren kunt kopen in de uitverkoop, dus met korting.
Hoeveel procent is het? Wat betaal je nu? Wat was de oude prijs?
Lijngrafiek
Het meten van gegevens en het verwerken ervan in grafieken.
De kinderen in het filmpje houden allerlei gegevens over het weer bij, bijvoorbeeld temperatuur en neerslaghoeveelheid. Met lijngrafieken zorgen ze voor overzicht.
Wie heeft er ook wel eens een grafiek gemaakt? Wat was daarin te zien? Waarom maken ze geen lijngrafiek bij de windrichtingen?
M3, dm3, cm3
Illustratie van het vergelijken van inhoudsmaten, kubieke meter, kubieke decimeter, kubieke centimeter. Ontwikkeling van referentiematen.
Kinderen scheppen een zak met een inhoud van 1 kubieke meter vol met zand. Ze laten zien hoeveel een kubieke decimeter is en ook een kubieke centimeter. De hoeveelheden worden vergeleken. Een liter is hetzelfde als 1 kubieke decimeter.
Vraag de kinderen van te voren te voorspellen of je nat wordt van een kubieke centimeter water? Het filmpje geeft het antwoord.
Met de bus mee
Een introductie bij het busmodel: de begrippen erbij en eraf worden geïllustreerd met instappen en uitstappen.
In het filmpje zien we mensen reizen met de bus. De bus stopt bij een halte. Er mensen stappen in of uit. Het aantal reizigers verandert steeds.
Hoeveel mensen zitten er in de bus? Hoveel stappen er in (uit)?
Millimeter
Introductie van de millimeter.
In het filmpje worden hele kleine dingen gemeten: een potloodpunt, een besje, een mier etc.
Laat kinderen kleine dingen opmeten: de dikte van hun nagel, de hoogte van een letter in hun boek, de dikte van hun schrift etc.
Oppervlakte 1
Oppervlaktes vergelijken. Wat is twee keer zo groot?
In het filmpje berekenen kinderen oppervlaktes. Ze tekenen figuren die een oppervlakte hebben die twee keer zo groot is.
Als je een rechthoek tekent die 2 keer zo lang en ook nog eens 2 keer zo breed is, wat gebeurt er dan met de oppervlakte? Hoe kan je een figuur tekenen met een oppervlakte die 3 keer zo groot is? En kan het ook nog op een andere manier? Ik teken een rechthoekje op een blaadje van bijv. 2 cm bij 3 cm en ik maak een kopie van 200%: wat gebeurt er dan met de oppervlakte?
Titel filmpje
Rekenkundige handeling
Wat ziet u?
Suggestie
Oppervlakte 2
Oppervlakte bepalen met een handige maat.
Kinderen meten de oppervlakte met behulp van vierkante tegels. Ze komen in de problemen als de tegels niet meer passen.
Wat zijn de kinderen hier aan het meten? Wie kan uitleggen wat ‘de oppervlakte’ is? Waarom kan je nu niet zo maar een meetlat gebruiken? Hoe kan je de oppervlakte meten als de tegels niet passen?
Oppervlakte/ omtrek 1
Het verschil tussen omtrek en oppervlakte, meten van de omtrek.
Kinderen meten met behulp van een touwtje, de omtrek, eerst van de zandbak daarna van een tafeltje. Ze laten zien wat de oppervlakte van de zandbak en de tafel is.
Vraag kinderen de omtrek van hun tafel aan te wijzen, de oppervlakte van hun tafel, de omtrek van hun boek, de oppervlakte van hun boek etc. Meet met kinderen met behulp van een touwtje de omtrek van verschillende voorwerpen in de klas.
Oppervlakte/ omtrek 2
Introductie van de standaardmaat vierkante meter.
In het filmpje maken kinderen van papier een vierkante meter. Vervolgens zoeken zij uit hoeveel kinderen daar op passen en gaan oppervlaktes meten met deze vierkante meters.
Hoeveel kinderen uit onze groep kunnen er op een vierkante meter? Moet een vierkante meter altijd vierkant zijn? Kun je er alleen maar vierkante oppervlaktes mee meten? Hoeveel vierkante meter is de oppervlakte van ons lokaal?
Oppervlakte/ omtrek 3
Het verschil tussen omtrek en oppervlakte.
De kinderen in het filmpje maken een tafel voor een feestje in orde. Ze bedekken de bovenkant (de oppervlakte) met papier en maken vervolgens crèpepapier om de tafel heen (omtrek).
Kunnen de kinderen het verschil tussen omtrek en oppervlakte uitleggen? Laat ze verschillende oppervlaktes en omtrekken aanwijzen.
Perspectief 1
Het standpunt is belangrijk voor de wijze waarop je iets ziet. Als je ergens anders staat dan ziet een voorwerp er anders uit.
Kinderen maken een bouwwerk en dat wordt van verschillende kanten bekeken. Van boven, van beneden, van voor, van achter en van opzij.
Verken met de kinderen het verschijnsel dat veranderen van standpunt betekent dat je ook iets anders ziet. Wat zie je als je van boven kijkt? En van beneden? En van voor?
Titel filmpje
Rekenkundige handeling
Wat ziet u?
Suggestie
Perspectief 2
Het herkennen van een voorwerp gezien vanuit diverse standpunten, ruimtelijke oriëntatie.
Te zien is hoe met onder andere met Google Earth een groot gebouw, het musuem NEMO, van alle kanten bekeken wordt. In het filmpje wordt duidelijk gemaakt dat je iets anders ziet als je van standpunt verandert.
Hoe zou onze school er uit zien met Google Earth? Wat kun je dan nog meer zien? Wat zie je dan niet? Waar moet je gaan staan om de voordeur van de school te zien? Beschrijf eens wat je ziet als je om de school heen zou lopen.
Ruimte
Verschillende aanzichten van eenzelfde object.
Vanuit verschillende standpunten zijn foto’s gemaakt van een glijbaan. Kinderen bepalen waar de fotograaf heeft gestaan door goed te kijken of ze hetzelfde zien als wat er op de foto staat.
Maak met een digitale camera foto’s van voorwerpen in de klas vanuit bepaalde standpunten, laat kinderen uitzoeken waar de fotograaf stond. Bespreek met de kinderen wat je kan zien vanuit bepaalde standpunten en wat niet.
Schaal
Illustratie van het rekenen op schaal.
Kinderen meten afstanden op de kaart en rekenen dan uit wat de werkelijke afstand is. Daarbij gebruiken ze de schaal. De kinderen gebruiken een touwtje in plaats van een liniaal als de weg niet recht is.
Vind je dat handig? Wanneer zou je nog meer een touwtje gebruiken in plaats van een liniaal?
Spiegelen
Oriëntatie op symmetrische patronen.
In het filmpje worden verschillende mooie symmetrische patronen getoond. Je ziet ze overal om je heen. Kinderen controleren met een spiegeltje of het klopt.
Laat de kinderen voorbeelden van mooie patronen draai- en spiegelsymmetrisch zoeken. Laat ze onderzoeken met spiegeltjes of de patronen wel of niet spiegelsymmetrisch zijn.
Staafgrafiek 1
Het maken van een staafgrafiek wordt gedemonstreerd. Met zo’n staafgrafiek kunnen de begrippen ‘meer’, ‘minder’ en ‘evenveel’ maar ook het tellen van hoeveelheden worden geoefend.
Kinderen doen een spelletje ‘watje blazen’. Ze houden in een grafiek de score bij. Elke keer wordt er een vakje van de juiste kleur gekleurd.
Welke kleur wordt het meeste geraakt? Hoe vaak is elke kleur geraakt?
Titel filmpje
Rekenkundige handeling
Wat ziet u?
Suggestie
Staafgrafiek 2
Illustratie van het tellen van grote hoeveelheden door middel van turven en vervolgens overzichtelijk verwerken van de gegevens in een staafgrafiek.
In het filmpje is te zien hoe kinderen op een gemakkelijke manier snel grote hoeveelheden tellen. Ze tellen bijvoorbeeld bij een zwembad hoeveel jongens, meisjes en volwassenen er binnen komen.
Waarom is dit een makkelijke manier om te tellen? Waarom niet gewoon 1,2,3 etc? Waarom is het handig om grafieken te gebruiken?
Structureren
Uitbreiding van het tellen: gebruik maken van structuren en tellen van voorwerpen die je niet ziet.
Er worden 12 cakejes gebakken. Die zijn eerst wel en later niet meer alle 12 zichtbaar. Ze zijn deels bedekt onder een doek en later worden er cakejes opgegeten.
Hoeveel zitten er onder de doek? Hoeveel zijn er nog over? Hoeveel zijn er opgegeten?
Teller > 1
Illustratie van verdelingen van een hoeveelheid nu met meerdere subgroepen.
In het filmpje wordt geteld hoeveel kinderen op een bepaalde manier naar school komen en wat voor soort fruit ze meenemen. Eerst wordt er geteld en dan bepalen de kinderen welk deel het is.
Kunnen wij ook zulke grafieken maken? Wat zullen we dan gaan tellen? Hoeveel kinderen zullen er bij ons op school met de fiets komen? En lopend? En hoeveel worden er met de auto gebracht? Welk deel is dat dan ongeveer?
Tijdsbegrip
Introductie bij het klokkijken (hele uren).
De klok is (overdreven) zichtbaar en op verschillende tijdstippen wordt een voor dat tijdstip kenmerkende gebeurtenis uitgevoerd. Opstaan, ontbijten, naar school etc.
Hoe laat is het en wat doe je dan? Hoe laat ga je naar bed? Hoe laat sta je op? Ben je wel eens om 5 uur op school? Wat doe je elke dag op dezelfde tijd?
Tijdschema
Vergelijken van digitale tijden en analoge tijden.
In het filmpje is te zien hoe de hoofdrolspelers de trein missen omdat hun horloge achterstaat.
15 uur 27: hoe laat is dat eigenlijk? Hoe lang duurt het dan nog voor het half 4 is? Wat zie je dan op een digitale klok staan? Hoe laat is het dan een half uur later? Hoe laat is het nu? Hoe laat was het een kwartier geleden?
Titel filmpje
Rekenkundige handeling
Wat ziet u?
Suggestie
Tijdsduur
Illustratie van het vergelijken van digitale en analoge tijden en het berekenen van tijdsduur.
Kinderen maken een treinreis. De trein vertrekt in het filmpje om 14:37 uur en komt aan om 1 minuut voor 4.
Hoe laat is het als het 14:37 uur is? Wat zie je op een digitaal horloge als het 1 minuut voor 4 is? Hoe zeg je dat ook wel? Hoe lang duurde de reis? Hoe laat is het nu bij ons? Hoe laat is het over over 3 kwartier? Hoe lang duurt het nog voor het pauze is?
Verdwijngeval
Illustratie van situaties waarbij alles of bijna alles verdwijnt.
5 koekjes in de trommel, 5 kinderen pakken een koekje. Alle koekjes zijn weg. 5 koekjes in de trommel, 4 kinderen pakken een koekje. Hoeveel is er over? 5 kinderen op een rij. Hoeveel gaan er weg? Hoeveel blijven er over?
Speel de situaties na met de kinderen in de klas. Varieer de aantallen, laat de som erbij bedenken.
Verhoudingen 1
Introductie op het gebruik van de verhoudingstabel en het vermenigvuldigen.
In het filmpje is te zien dat de kinderen spiesjes gaan maken om te trakteren op school. Hoeveel hebben ze nodig en is er wel genoeg voor 24 spiesjes?
Hoeveel spiesjes kun je maken met 1 plak ananas? Hoeveel plakken heb je nodig voor 24 spiesjes? Hoe zou je dat op kunnen schrijven? Hoeveel spiesjes maakt elk kind?
Verhoudingen 2
Illustratie bij het rekenen met verhoudingen.
In het filmpje is te zien dat kinderen groentesoep gaan maken. De hoeveelheden in het recept zijn voor 6 personen. Ze moeten het aanpassen. Vervolgens doen ze boodschappen, de prijs is per kilogram gegeven. Wat als je nu niet precies een kilogram hebt?
Hoeveel hebben we nodig voor de hele klas? We weten een prijs per kilogram, hoeveel moeten we betalen? Hoe kunnen we dat uitrekenen als we geen weegschaal hebben waar dat netjes op staat?
Weekritme
De dagen van de week en het weekritme worden verkend.
Dit is een filmpje met geluid. Een meisje loopt de dagen van de week door en bekijkt wat ze op de verschillende dagen gaat doen. Sommige dingen komen elke week terug, andere niet.
Op welke dagen ga je naar school? Op welke niet? Welke dag is het vandaag? Welke dag was het gisteren? En morgen? Wie kan de dagen in de goede volgorde opzeggen?
Titel filmpje
Rekenkundige handeling
Wat ziet u?
Suggestie
Wegen
Illustratie van allerlei weegsituaties.
In het filmpje wordt op verschillende manieren gewogen, zowel met weegschalen als met een balans. Er worden ook hele lichte voorwerpen en juist hele zware voorwerpen gewogen.
Laat kinderen voorwerpen zoeken die bijvoorbeeld 10 gram of 5 gram of 1 gram wegen. Vul van te voren een tasje met een bepaald gewicht en laat de kinderen het tasje optillen en raden hoeveel het weegt. Weeg het dan en vergelijk het gewicht met wat er is gezegd door de kinderen. Laat ze nogmaals voelen hoe zwaar het tasje is.