Tips voor avondfotografie digitalefotografietips.nl
Veel fotografen bergen hun camera op na het vastleggen van een mooie zonsondergang. Maar eigenlijk begint het daarna pas, in ieder geval voor het onderwerp van dit artikel.
Het gouden uurtje Het beste moment om ‘s avonds te beginnen met fotograferen is ongeveer een uur voor zonsondergang. Dan verandert het licht constant. Het wordt steeds geler van kleur, de kleurtemperatuur (iets anders dan de buitentemperatuur) wordt steeds warmer. De zon gaat lager aan de hemel staan en valt steeds horizontaler en de kracht neem langzaam af. Veel fotografen leven voor dit moment, de mogelijkheid om creatief om te gaan met natuurlijk licht. Tegenlicht waardoor silhouetten of lichtranden ontstaan, licht dat slechts enkele minuten per dag specifieke details uitlicht, etc. Over het algemeen ervaart het menselijk oog dit licht als erg prettig.
Let trouwens op, ondanks dat de zon aan het ondergaan is en het licht zachter wordt, de zon blijft extreem fel (denk maar aan die avondritten richting de zon tijdens zonsondergang). Richt daarom de camera niet zomaar richting de zon, je loopt risico je ogen te beschadigen. Als de zon ongeveer de horizon heeft bereikt wordt het makkelijker richting de zon te kijken en deze te fotograferen.
Het zachte warme licht van de zon verlicht de onderkant van de brug en het Tate Modern museum op de Southbank van de Thames in Londen.
Het goudgele zonlicht versterkt de toch al gouden kleur van Westminster’s klokkentoren de Big Ben waardoor deze echt van de foto spat.
Blauwe luchten Na de zonsondergang pakken veel fotografen de boel weer bij elkaar, “een goede zonsondergang vastgelegd tijd om naar huis te gaan” lijkt de gedachte. Dan is het echter nog niet gedaan. Zeker tot een uur na zonsondergang is er nog genoeg kleur in de lucht om een interessante foto te maken. Langzaam verandert de kleur van geel naar blauw en dit blauw is uitstekend te combineren met kunstlicht, ideaal voor fotografie in de stad. Neon borden, autolichten en spotjes die belangrijke gebouwen uitlichten. Allemaal creatief te gebruiken voor een foto.
De lucht is nog licht genoeg om in evenwicht te zijn met het kunstlicht van de bioscoop in mijn woonplaats Almere. In dit geval zorgden de wolken voor een extra interessante lucht doordat er een patroon van licht en donker ontstond Tot ongeveer een uur na zonsondergang is het kunstlicht over het algemeen even sterk als het natuulijke licht, hoewel de periode dat ze precies in balans zijn beperkt kan zijn tot maar 10 minuten. Beide lichtbronnen zijn in balans waardoor er zowel in de lucht als op de grond voldoende detail is te zien. Hoe later het wordt hoe zwarter de lucht is en hoe groter het contrastverschil. En daarmee verlies je of in de schaduwen of in de lichtgebieden detail. In juli 2008 ben ik vijf dagen in Londen gaan fotograferen, een ideale stad voor dit soort fotografie dankzij de vele mooi uitgelichte monumenten. Elke avond minimaal een uur voor de zonsondergang en het uur na de zonsondergang. Hieronder een aantal foto’s die goed illustreren hoe goed het licht nog kan zijn na zonsondergang, zeker als je gebruik maakt van het kunstlicht. In alle foto’s valt op dat zowel op de uitgelichte gebouwen als in de lucht nog voldoende detail te zien is.
Cameratechniek De hoeveelheid licht neemt af, dit betekent dat de sluitertijd toeneemt en de kans op onscherpe foto’s steeds groter wordt. In eerste instantie kun je dit tegengaan door het diafragma steeds wijder te maken (lagere f/ waarden kiezen op de camera) en het ISO te verhogen (pas op niet te hoog te gaan anders is er veel ruis te zien in de foto). Lukt het dan niet meer om de sluitertijd sneller dan 1/30s te houden (afhankelijk van de lens die je gebruikt, minimaal 1/mm – bij een 200mm lens dus 1/200s, bij een 50mm lens 1/50s – is de algemene stelregel) dan moet je gebruik maken van een statief of proberen je camera tegen een paal te drukken, tegen een muur te leunen of de camera op een muur (of prullenbak!) te plaatsen om toch een scherpe foto te krijgen. Vanwege de vrijheid die een statief in dit geval biedt heeft die de voorkeur. Je camera belichtingsmeter kan in de war raken van alle verschillende lichtbronnen. Experimenteer daarom met de belichting. Probeer onder- en over te belichten. Onderbelichten doe je door de sluitertijd zo aan te passen zodat het streepje op de belichtingsmeter vanuit het midden naar links loopt, van -1/3 tot -2.
Avondfotografie bij de Batavia-Haven in Lelystad
Overbelichten doe je door de sluitertijd zo aan te passen zodat het streepje op de belichtingsmeter vanuit het midden naar rechts loopt, van +1/3 tot +2. Experimenteer en als je de ideale instelling hebt gevonden, gebruik die dan als basis voor de volgende foto’s. Het histogram is je vriend! Die verschillende lichtbronnen hebben soms ook een effect op de witbalans, omdat elk type lamp een andere kleurtemperatuur heeft (ondanks dat wij alleen wit licht zien, het menselijk brein past zich automatisch aan). Daarom is het het beste om in RAW formaat te fotograferen, dan kan de witbalans zonder kwaliteitsverlies aangepast worden. Gebruik liever geen flitser (zeker niet de flitser die op je camera zit), dit gaat ten koste van de kleurverzadiging (hoe ‘fel’ de kleuren zin). Tenzij je een onderwerp hebt dat je extra wilt belichten zoals een persoon. In dat geval stel je handmatig de belichting in op de omgeving (druk de sluiter half in terwij je de lucht met je camera aanwijst en onthoud de instelling, stel deze vervolgens in op de handmatige stand) en gebruik je een externe flitser ingesteld op beperkte power om je model bij te lichten. Op deze manier breng je zelf de lucht en het kunstlicht in evenwicht. Om er voor te zorgen dat het detail is de lichtste delen zichtbaar blijft kun je het beste het histogram controleren. Deze heeft op veel camera’s een ‘hooglichten’ waarschuwing, rode vlekjes geven aan waar er geen detail meer in de foto zit, waar dat deel dus volledig wit is. Dit onderwerp is het beste in RAW formaat te fotograferen, dan heb je nog kans om donkere of lichtere delen te bewerken zodat er zo veel mogelijk detail zichtbaar blijft.
Denk trouwens niet dat als je geen blauw meer ziet dat het er ook niet meer is. De camerasensor pikt de kleuren nog steeds op als je een langere sluitertijd instelt. Bijvoorbeeld de onderstaande foto van de vuurtoren op Marken is genomen met een sluitertijd van 30s. Voor het oog was de lucht al bijna zwart, maar met deze lange sluitertijd pikt de camera toch nog genoeg licht op om de lucht blauw te kleuren.
De dag is niet voorbij als de zon onder is. Zeker als je in bebouwde gebieden fotografeert is er zeker nog een a twee uur na zonsondergang nog veel moois te halen, maar ook in landschappen kun je met lange sluitertijden nog veel licht uit de lucht na zonsondergang halen. << Productfotografie in je eigen thuisstudioHoe vuurwerk te fotograferen >>