Tijd, evolutie en duurzaamheid
XXI
Lessen voor de eenentwintigste eeuw Redactie Pieter d’Hoine en Bart Pattyn
Universitaire Pers Leuven 2013
Overdruk uit: Tijd, evolutie en duurzaamheid (Lessen XXIste Eeuw, 2013) - ISBN 978 90 5867 942 0 - © Universitaire Pers Leuven
Tijd, evolutie en duurzaamheid. Lessen voor de eenentwintigste eeuw, volume 19 © 2013 Pieter d’Hoine, Bart Pattyn en Universitaire Pers Leuven / Leuven University Press / Presses Universitaires de Louvain, Minderbroedersstraat 4, B-3000 Leuven. Alle rechten voorbehouden. Behoudens de uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, op welke wijze ook, zonder de uitdrukkelijke voorafgaande en schriftelijke toestemming van de uitgevers. D/2013/1869/13 ISBN 978 90 5867 942 0 NUR: 740
Overdruk uit: Tijd, evolutie en duurzaamheid (Lessen XXIste Eeuw, 2013) - ISBN 978 90 5867 942 0 - © Universitaire Pers Leuven
inhoud
5
Inhoud
Voorwoord 11
Over recent werk
15
bOb Van Reeth
Waar ik mee bezig ben: de vernieuwde Dossinsite in Mechelen Wat mij bezighoudt: intense afwezigheid Zin en onzin van herinneringseducatie
15 37 41
Kaat Wils en Karel Van Nieuwenhuyse
Burgerschapsopvoeding en oorlogsherinnering: een historisch perspectief 42 Geschiedpolitiek en onderwijs 47 Herinneringseducatie en geschiedenisonderwijs 55 62 Tot slot Noten 64 Literatuur 64 Waar staan we tien jaar na het Menselijk Genoom Project?
67
Het voorbeeld van multiple sclerose An Goris
Een kennismaking met multiple sclerose (MS) 68 Een kennismaking met enkele begrippen uit de genetica 72 Vooruitgang in MS-genetica 75 Implicaties 78 Tot slot 81 Bibliografie en verdere lectuur 81
Overdruk uit: Tijd, evolutie en duurzaamheid (Lessen XXIste Eeuw, 2013) - ISBN 978 90 5867 942 0 - © Universitaire Pers Leuven
inhoud
6
Darwin 2.0?
83
Van Lamarck over Darwin naar Weismann – en terug Kevin J. Verstrepen
Inleiding: de (on)afhankelijkheid van variatie en selectie Barstjes in de nieuwe synthese Een nieuwere synthese? Bronnen en literatuur Vaticanum II (1962-1965)
83 88 92 93 95
Een poging tot antwoord op een crisis in de katholieke Kerk Mathijs Lamberigts
Inleiding 95 Een unieke paus 100 Een uniek concilie 101 Een merkwaardige start 102 105 De vruchten De erfenis van Vaticanum II 107 Het huiswerk 111 Aanbevolen literatuur 113 De ontdekking en meting van ‘deep time’
115
Jan Hertogen
Deep time en geogeschiedenis Het westerse beeld van de wereld bij het begin van de eeuw van de verlichting (ca.1700) De achttiende eeuw: van deductieve arm-chair science naar inductief terreinwerk De negentiende eeuw: de inductieve benadering domineert De twintigste eeuw: de ontwikkeling van de absolute geochronologie met radionucliden ‘Deep time’ aangevochten: het moderne creationisme Lessen voor de toekomst Aanbevolen literatuur
115 119 123 127 131 141 143 145
Overdruk uit: Tijd, evolutie en duurzaamheid (Lessen XXIste Eeuw, 2013) - ISBN 978 90 5867 942 0 - © Universitaire Pers Leuven
inhoud
7
De filosofie van de taalpolitiek
147
Helder De Schutter
Drie tradities 149 Talige rechtvaardigheid vandaag 158 Conclusie 171 Bronnen 172 Mens en aardbeving
173
Een haat-liefdeverhouding Manuel Sintubin
De ‘Zeven van L’Aquila’ Van natuurfenomeen tot natuurramp Assessing the earthquake hazard Mitigating the earthquake risk Aardbevingen, een bedreiging voor onze stadswereld Mens en aardbeving, een haat-liefdeverhouding Aanbevolen literatuur De transitie naar duurzaamheid
173 174 178 194 198 203 204 205
Voorbij het technologisch optimisme Peter Tom Jones
Welkom in het Antropoceen 205 Een gefaseerde aanpak 211 Transitiemanagement als nieuw kader 214 Transitiemanagement voor duurzame consumptie en productie 226 Transitiepaden naar Sustainable Consumption and Production (SCP) 228 Besluit 233 Dankwoord 234 Referenties 234
Overdruk uit: Tijd, evolutie en duurzaamheid (Lessen XXIste Eeuw, 2013) - ISBN 978 90 5867 942 0 - © Universitaire Pers Leuven
inhoud
8
Airborne windenergie
237
Snelle kites produceren groene stroom Moritz Diehl, Jan Swevers en Dirk Vandepitte
Inleiding 237 Het crosswind-effect en andere concepten 238 Classificatie van airborne windenergiesystemen 241 Airborne windenergieonderzoek aan de KU Leuven 247 250 Uitdagingen voor de toekomst Dankwoord 251 Noot 252 Verklarende woordenlijst 252 Aanbevolen literatuur 252 Biodiversiteit 255 Nuttig, nodig of overbodig? Olivier Honnay
Een korte historiek van het begrip ‘biodiversiteit’ 255 Hoeveel soorten op aarde? 257 Ecosysteemfuncties en ecosysteemdiensten van biodiversiteit 258 Op weg naar de zesde massa-extinctie? 265 269 Beschermen van biodiversiteit in de eenentwintigste eeuw Besluit 273 Literatuur 273 Suïcide 275 Een onoplosbare puzzel Joris Vandenberghe
Inleiding 276 Terminologie 276 ‘Pathologische’ en ‘rationele’ suïcide 278 In gesprek met de suïcidale patiënt 280 Hoe verloopt de hulpverlening bij een suïcidale patiënt? 284 Dwang en gedwongen opname 287 Besluit 289 Bibliografie 289
Overdruk uit: Tijd, evolutie en duurzaamheid (Lessen XXIste Eeuw, 2013) - ISBN 978 90 5867 942 0 - © Universitaire Pers Leuven
inhoud
9
De financiering van het hoger onderwijs
291
Wie moet de rekening betalen? Erwin Ooghe
Aanleiding 291 De participatiebeslissing 293 Marktfalingen 295 Gedragsfalingen 301 Beleid 306 Noten 313 Handhaving van het auteursrecht op het internet 315 Een moeilijke evenwichtsoefening tussen de bescherming van creativiteit en de belangen van gebruikers Marie-Christine Janssens
Inleiding 315 Wel of geen auteursrecht? Meestal wel 318 Gebruik zonder toestemming is inbreuk op auteursrechten en/ of naburige rechten 320 324 Sommige vormen van gebruik vormen geen inbreuk Handhaving van het auteursrecht bij inbreuken op het internet 332 Tot besluit: het einde is nog niet in zicht 336 Noten 337 Aanbevolen literatuur 337 Lijst van de auteurs
339
Overdruk uit: Tijd, evolutie en duurzaamheid (Lessen XXIste Eeuw, 2013) - ISBN 978 90 5867 942 0 - © Universitaire Pers Leuven
voorwoord
11
Voorwoord
Tijd is een fascinerend begrip. We gebruiken het voortdurend, bijvoorbeeld wanneer we iets plannen, of een afspraak maken, of wanneer we nagaan of iets ‘op tijd’ zal zijn afgewerkt. Midden in de rush van het dagelijkse bestaan noemen we tijd kostbaar, vooral wanneer we de indruk hebben dat het er ons aan ontbreekt. In de schaarse momenten dat we er lijken in te slagen de normale gang van zaken te doorbreken, verandert tijd van dimensie. De tijd die geldt wanneer we terugblikken en herinneringen ophalen is van een andere orde dan de tijd waarop onze radiowekker ons attent maakt. Zo verschilt de tijdsdimensie van grote geschiedenisfeiten van de tijddimensie van de periode waarin ons geologisch aardoppervlak evolueert, of de tijdsdimensie waarin het biologische leven zich op aarde heeft ontwikkeld. Afgezien van de verschillen tussen al deze tijdsdimensies en ongeacht hoe sterk ze ons confronteren met de relativiteit van ons individuele bestaan, het zijn altijd onze denkbeelden en onze herinneringen die het ons mogelijk maken om ons over tijd te bezinnen. Het enige wat zich van de tijd onbemiddeld manifesteert, is immers slechts een fractie ervan, het efemere moment dat we ‘nu’ noemen. Als het verleden het product is van wat we kunnen denken en herinneren, aan welke denkbeelden en herinneringen moeten we dan prioriteit geven? Zijn er gebeurtenissen die zo ingrijpend zijn geweest dat we ze nooit mogen vergeten? Er zijn inderdaad momenten in de geschiedenis waarvan we vinden dat we ze moeten blijven herinneren. Dat is de reden waarom we ze in onze omgeving markeren. De eerste bijdrage in dit boek besteedt aandacht aan een dergelijk monument: het Memoriaal, Museum en Documentatiecentrum over Holocaust en Mensenrechten. Architect bOb Van Reeth beschrijft hoe het museum tot stand kwam. Hoe het verleden wordt herinnerd, hangt tot op zekere hoogte af van beslissingen. Wat zal in de geschiedenisles worden onderwezen en wat
Overdruk uit: Tijd, evolutie en duurzaamheid (Lessen XXIste Eeuw, 2013) - ISBN 978 90 5867 942 0 - © Universitaire Pers Leuven
12
voorwoord
niet? En wie mag dit bepalen? Het zijn vragen die in de context van de discussie over herinneringseducatie aan bod komen. Faulkner schreef: ‘The past is never dead. It’s not even past.’ Wat in het verleden is gebeurd, drukt zijn stempel op het heden. Wat een instelling vandaag representeert, wordt bepaald door wat ze heeft doorgemaakt. Dat is zeker het geval voor een van de oudste instituten die we vandaag kennen: de Katholieke Kerk. Dit jaar is het vijftig jaar geleden dat het Tweede Vaticaans Concilie van start ging. Het gold als een scharniermoment. Wat zijn daar de sporen van vandaag? Tijd blijkt relatief. We denken haar verloop in mensenmaat. In de geologie ontdekte men hoe futiel de tijd van mensen is in het licht van de tijd van het universum. Toch blijkt de impact van de mens op de natuur ingrijpend. Niet alleen een mensenleven is fragiel, ook de biodiversiteit op onze blauwe planeet blijkt uiterst kwetsbaar. Natuurlijke ontwikkelingen die het product zijn van miljoenen jaren evolutie worden door de invloed van mensen bedreigd. In deze context leidt een bezinning over tijd ons tot het besef van het belang van duurzaamheid. Ook de ontwikkeling van wetenschap is gekoppeld aan tijd. Elke wetenschap is immers een uitdrukking van de tijdsgeest waarin ze tot stand kwam. Dat we trachten onze DNA-structuur in kaart te brengen om de vatbaarheid voor erfelijke ziekten vroeger op het spoor te komen (en daar nog in slagen ook), dat we ons onderzoek ten dienste stellen van een groenere economie, dat we reflecteren over een juridisch kader om het auteursrecht ook op het internet te vrijwaren: het zijn slechts enkele illustraties van de manier waarop academisch onderzoek mee wordt gestuurd door wat in onze tijd leeft. Dat impliceert geenszins dat de relevantie van wetenschappelijk onderzoek beperkt blijft tot de tijd waarin ze tot stand is gekomen. Sommige ideeën of theorieën maken bijna letterlijk geschiedenis. Niet omdat ze door latere generaties onderzoekers met eerbied en ontzag worden herkauwd, maar doordat ze een nieuwe richting tonen waarin onderzoek op een vruchtbare wijze verder kan worden ontwikkeld. De evolutietheorie van Darwin bijvoorbeeld, intussen al meer dan honderdvijftig jaar oud, lijkt vandaag actueler dan ooit. Het is een theorie die de biologische context waarin zij is ontwikkeld al lang is ontstegen en tot uitgangspunt is geworden voor heel wat onderzoek in de sociale wetenschappen, de psychologie of de filosofie. De leer van Darwin biedt niet alleen inzicht in de evolutie van natuurlijke organismen, maar reikt ook een goed model aan om over de ontwikkeling van wetenschap zelf te reflecteren. Trial and error maken ontegensprekelijk deel uit van het wetenschappelijke bedrijf. Toenemende complexiteit evenzeer. Wetenschappelijk onderzoek blijkt ook het best te gedijen wanneer er geen overkoepelende instantie is die alles tracht te sturen. En ja, in de strijd om schaarse onderzoeksmiddelen is
Overdruk uit: Tijd, evolutie en duurzaamheid (Lessen XXIste Eeuw, 2013) - ISBN 978 90 5867 942 0 - © Universitaire Pers Leuven
voorwoord
13
het – soms terecht, soms ten onrechte – vaak de meest aangepaste die het hoofd boven water kan houden. Ook al lijkt wetenschappelijk onderzoek vanuit zijn interne dynamiek vooral gericht op de toekomst, het kan dat maar doen in een voortdurende dialoog met zijn eigen verleden. Zo werpen erg verschillende wetenschappen elk vanuit hun invalshoek een waaier aan perspectieven op het fenomeen ‘tijd’. De veertien teksten die in dit boek gebundeld worden, vormen de schriftelijke neerslag van de Lessen voor de XXIste eeuw, die dit academiejaar voor de negentiende keer door het Hoger Instituut voor Wijsbegeerte van de KU Leuven werden ingericht. De lessen hebben tot doel om studenten van alle mogelijke universitaire richtingen en andere belangstellenden een beeld te geven van de staat en de diversiteit van het wetenschappelijk onderzoek vandaag. De huidige discussies aan de KU Leuven over de invoering van een algemeen vormend, interdisciplinair vak getuigen van de nood aan een dergelijke vorming. Zowel de grote belangstelling bij ons publiek als het aanzienlijke aantal lesvoorstellen dat we elk jaar mogen ontvangen, hadden ons niets anders doen vermoeden. De publicatie van dit boek biedt ons de gelegenheid enkele mensen te danken die hebben bijgedragen aan de organisatie van de lessen of de totstandkoming van dit boek. Eerst en vooral uiteraard alle sprekers, die ook van deze jaargang een groot succes hebben gemaakt. Meer dan een pluim verdient ook Fran Venken, die vanop het secretariaat van het Hoger Instituut voor Wijsbegeerte de praktische organisatie van de lessen in goede banen leidt. Gert Meyers zijn we dankbaar voor zijn praktische hulp tijdens de lessen en de discussies. De mensen van de audiovisuele diensten van de KU Leuven en de verantwoordelijken van de Katholieke Hogeschool Brugge-Oostende (KHBO) en de Dienst Postacademische Vorming van de Kortrijkse Campus van de KU Leuven danken we voor de goede samenwerking in het kader van de lessen die via videoconferentie in Brugge worden aangeboden. De stuurgroep en de facultaire vertegenwoordigers van de Lessen hebben ons zoals steeds op deskundige wijze bijgestaan met de samenstelling van het programma. Elk jaar opnieuw zijn we verbaasd hoe vlot en efficiënt Beatrice Van Eeghem en Marike Schipper van Universitaire Pers Leuven het boek van de lessen van de drukpers laten rollen. Ten slotte willen we ook Bart Raymaekers danken. Bart heeft jarenlang met een grote bezieling de eindverantwoordelijkheid voor de Lessen voor de XXIste eeuw op zich genomen. Hoewel hij vorig jaar al de fakkel had doorgegeven voor de praktische organisatie, is de huidige lessenreeks de eerste waarvan het programma niet langer onder zijn hoede tot stand is gekomen. We kunnen alleen maar hopen dat hij met trots kan terugkijken op de erfenis die hij ons heeft nagelaten.
Overdruk uit: Tijd, evolutie en duurzaamheid (Lessen XXIste Eeuw, 2013) - ISBN 978 90 5867 942 0 - © Universitaire Pers Leuven
handhaving van het auteursrecht op het internet
315
Handhaving van het auteursrecht op het internet Een moeilijke evenwichtsoefening tussen de bescherming van creativiteit en de belangen van gebruikers Marie-Christine Janssens1
Inleiding Internet: een realiteit met veel auteursrecht Jong of oud, beginnende of ervaren internetgebruiker, dagelijks komt iedereen in contact met het auteursrecht. Van oudsher houden veel van onze normale activiteiten een toepassing in van de auteurswet: bij de aankoop van een boek of een cd, bij het ontlenen van een strip of partituur in de bibliotheek, bij het bekijken van een televisieprogramma of film via kabeltelevisie, bij het maken van een fotokopie uit een tijdschrift, bij het huren van een dvd, bij het afspelen van muziek op een feestje, bij het genieten van een concert, enzovoort. Al deze mogelijkheden worden vandaag ook aangeboden via het internet. Hier zijn het aanbod en de faciliteiten nog groter. Voor opzoekingen moet men zich niet meer verplaatsen naar de bibliotheek. Met een notebook, iPad,
Overdruk uit: Tijd, evolutie en duurzaamheid (Lessen XXIste Eeuw, 2013) - ISBN 978 90 5867 942 0 - © Universitaire Pers Leuven
316
marie-christine janssens
iPhone, of ander nieuw IT-gadget bij de hand kan men online kranten lezen en omroepprogramma’s rechtstreeks of naderhand bekijken en beluisteren. Ook woordenboeken en encyclopedieën raadplegen, verkoopaanbiedingen van onroerend goed of vakantietrips vergelijken, amateuristische foto’s en filmopnames bekijken, films en tv-series ‘on demand’ bestellen, behoren tot de vele mogelijkheden van de continue ICT-evolutie. Wie niet vertrouwd is met ‘iTunes’, ‘e-books’, ‘Facebook’ of andere interactieve applicaties van het huidige Web 2.0 tijdperk, lijkt niet meer van deze tijd. Het internet wordt wel eens gepropageerd als een vrij en ongebonden medium waar alles wat er te vinden is voor iedereen vrij beschikbaar is. Niets is minder waar. Teksten, beelden of muziek via het internet toegankelijk maken, impliceert niet dat dit materiaal rechtenvrij wordt. Men mag die handelingen nooit interpreteren als een verzaking aan het auteursrecht. Wanneer iemand anders dan de houder van het auteursrecht deze handelingen stelt, dan maakt die persoon in feite reproducties (digitalisering van het materiaal) én deelt hij het werk mee aan het publiek. Dat is enkel mogelijk met de uitdrukkelijke toestemming van de auteur. Zonder die toestemming pleegt men inbreuk op het auteursrecht. Auteursrecht en internet: een moeilijk huwelijk Bij al het gebruiksgemak zit dus helaas ook een adder onder het gras: bij de meeste toepassingen zijn namelijk auteursrechten in het spel. De mogelijkheid van een – zelfs onbewuste – inbreuk op deze rechten is voor de internaut een dagdagelijkse realiteit. Vandaar dat men regelmatig auteurs, zangers en muzikanten, platenmaatschappijen en andere rechthebbenden in de media ziet opduiken met klachten over de ontoereikende bescherming die het auteursrecht biedt binnen de digitale wereld van het internet. Zij vragen aandacht voor het nadeel dat ze ondervinden door het gebruik van hun werken en prestaties zonder hun toestemming en ijveren voor een verstrenging van de regels van het auteursrecht. Als reactie op het groeiend fenomeen van de online piraterij initiëren zij gerechtelijke acties gaande van het laten opleggen van aanzienlijke schadevergoedingen tot het doen afsluiten van de internettoegang bij illegale up/downloading. Internetgebruikers van hun kant protesteren dan weer publiekelijk tegen de vele handelingen die hen door het auteursrecht worden verboden. Het auteursrecht is in hun ogen een spelbreker die de grenzeloze mogelijkheden van het internet aan banden legt. Sommigen vragen zich zelfs af of dit auteursrecht niet gewoonweg moet worden afgeschaft. Eén zaak is duidelijk: het internet heeft bij de doorsnee internaut de aandacht gewekt voor het ‘wat’ en ‘hoe’ van het auteursrecht. Aan welke
Overdruk uit: Tijd, evolutie en duurzaamheid (Lessen XXIste Eeuw, 2013) - ISBN 978 90 5867 942 0 - © Universitaire Pers Leuven
handhaving van het auteursrecht op het internet
317
regels moet men zich houden om toegang te verkrijgen tot het onuitputtelijke aanbod aan informatie dat het internet biedt? Hierna trachten we op deze vragen een antwoord te bieden ook al kunnen we, wegens de beperkte omvang, slechts ‘een tipje van de sluier’ oplichten. Overigens blijven tot vandaag – en dat zal nog wel enige tijd zo zijn – zelfs specialisten en wetgevers op zoek naar een evenwichtig antwoord dat de belangen van alle betrokkenen in aanmerking neemt. Het grensoverschrijdende karakter van het internet maakt die zoektocht nog moeilijker, omdat oplossingen niet meer louter op nationaal vlak maar op Europees of internationaal vlak moeten worden gevonden. Zoektocht naar een evenwichtige oplossing Auteursrechten zijn – zoals ook octrooirechten (‘patenten’), merkrechten (‘trademarks’) en alle andere takken die deel uitmaken van het systeem van de intellectuele rechten – fundamentele rechten. Dat wil echter niet (langer meer) zeggen dat ze onaantastbaar zijn of absolute bescherming kunnen inroepen. De recente technologische evoluties – met de digitale revolutie op kop – hebben de verdienste gehad om de uitoefening van intellectuele rechten te koppelen aan het proportionaliteitsbeginsel. Wanneer rechtbanken gevraagd worden om tussen te komen in een geschil waarbij inbreuk op het auteursrecht op het internet wordt aangevoerd, moeten zij bij hun beslissing een juist evenwicht nastreven tussen enerzijds de bescherming van houders van auteursrechten en anderzijds andere relevante grondrechten zoals het recht op bescherming van persoonsgegevens van gebruikers, de vrijheid van meningsuiting en informatieverspreiding en het recht op toegang tot die informatie van iedereen. Dat dit een zeer delicate evenwichtsoefening is, daarover zijn alle betrokken partijen het eens. Deze hele oefening is uiteraard slechts aan de orde indien sprake is van inbreuk op het auteursrecht. Voorafgaand moet de internetgebruiker zich dus de vraag stellen of de inhoud die hij op het internet gebruikt, beschermd wordt door het auteursrecht en of de handeling die hij stelt wel degelijk een inbreuk is. Deze twee vragen komen hierna aan bod.
Overdruk uit: Tijd, evolutie en duurzaamheid (Lessen XXIste Eeuw, 2013) - ISBN 978 90 5867 942 0 - © Universitaire Pers Leuven
marie-christine janssens
318
Wel of geen auteursrecht? Meestal wel Auteursrecht ontstaat automatisch bij de creatie van een origineel werk Auteursrecht komt automatisch – zonder enige formaliteit – toe aan de persoon die ‘een werk’ creëert dat voldoet aan de vereiste van originaliteit. Deze voorwaarde is vrij laagdrempelig. Het volstaat dat het werk het resultaat is van een intellectuele inspanning (objectief criterium) en getuigt van een individuele en persoonlijke inbreng van de auteur (subjectief criterium). De eerste component ziet toe op de aanwezigheid van een zekere vorm van intellectuele arbeid en men gaat er daarbij van uit dat deze enkel door een mens kan worden geleverd. Een tekening door een aap of prestaties die louter door een machine worden geleverd (bijvoorbeeld satellietbeelden) vallen hier dus uit de boot. De tweede component onderzoekt of men de persoonlijkheid van de auteur kan herkennen in het werk. Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer bij het creatieproces eigen keuzes moeten worden gemaakt. Een werk waarvan de uitdrukkingsvorm louter is voorgeschreven door natuurkundige of technische wetmatigheden, door functionele doelstellingen of dat, kortweg, een louter banale inhoud heeft, zal die persoonlijke stempel missen. Maar die laatste situatie is eerder uitzondering dan regel, omdat een maker wel altijd iets ‘extra’ kan bedenken. De creatie moet weliswaar behoren tot het domein van de letterkunde of kunst, maar ook deze vereiste wordt ruim geïnterpreteerd. Het gaat dus zeker over literaire werken (boeken, wetenschappelijke artikelen, lezingen, teksten op Wikipedia of andere webpagina’s, …), grafische of visuele werken (schilderijen, beeldhouwwerken, bouwplannen, foto’s, en zelfs utilitaire voorwerpen als modecreaties en meubilair), audio- en audiovisuele werken (songs, musicals, films, documentaires, videospellen, powerpointpresentaties, eigen gemaakte opnames die op YouTube worden geplaatst, …). Maar daarnaast vallen ook databanken en zelfs computerprogramma’s onder de bescherming van het auteursrecht. Drie misvattingen over auteursrecht Laat ons in dit stadium drie misvattingen over auteursrecht uit de weg ruimen. Ten eerste: artisticiteit is geen voorwaarde voor het verkrijgen van auteursrecht. Over wat wel of niet ‘artistiek’ is, kan immers lang worden geredetwist (denk bijvoorbeeld aan uitingen van conceptuele of elektroni-
Overdruk uit: Tijd, evolutie en duurzaamheid (Lessen XXIste Eeuw, 2013) - ISBN 978 90 5867 942 0 - © Universitaire Pers Leuven
handhaving van het auteursrecht op het internet
319
sche kunst). Met dergelijke discussies wil het auteursrecht zich niet inlaten. Originaliteit is het sleutelwoord voor de toepassing van de auteurswet. Elke originele creatie, in de betekenis die hierboven werd uitgelegd, doet auteursrechten ontstaan die voortduren tot zeventig jaar na het overlijden van de maker. Ten tweede: het heeft geen belang of op het werk het symbool © is vermeld. Dit is immers geen wettelijke vereiste en dus ook werken zonder een dergelijke copyright notice genieten volwaardige bescherming. Ten derde: de bescherming kan enkel worden ingeroepen voor de creatie zoals ze is uitgedrukt in een concrete (zichtbare of hoorbare) vorm. Het auteursrecht beschermt geen (onderliggende) ideeën, stijlen of werkwijzen. Dit betekent concreet dat men geen inbreuk pleegt wanneer men iemands idee overneemt of als inspiratie gebruikt voor zover daaraan een andere uitwerking wordt gegeven. Niemand heeft het alleenrecht op het idee om een webpagina aan te maken met informatie over de lokale verenigingen van een gemeente, met een lijst van adressen waar men terechtkan voor de aankoop van tweedehandsauto’s of met duiding en toelichting bij woorden en begrippen zoals Wikipedia dat doet. Iedereen mag diezelfde ideeën en concepten gebruiken, zolang daaraan een eigen uitdrukkingsvorm wordt gegeven. Toegegeven, het is niet altijd eenvoudig om de lijn te trekken tussen de niet-beschermbare idee, enerzijds, en de beschermbare vorm anderzijds. Bij twijfel zal men best een specialist raadplegen. Vergeet de buren van het auteursrecht niet: de ‘naburige rechten’ Onder de beschermingsparaplu van het auteursrecht vallen niet alleen originele ‘werken’ maar ook ‘prestaties’ die verwant zijn met auteursrechtelijke werken en waaraan de wet bescherming verleent via het systeem van de zogenaamde naburige rechten. De begunstigden van deze rechten zijn uitvoerende kunstenaars (zangers, acteurs, orkesten, …), de producenten van muziek en film (Sony Music, MGM, …) en de omroeporganisaties (VRT, VTM, ….). Wie, bijvoorbeeld, muziek, televisie-uitzendingen of videoclips op een webpagina plaatst, zal daarom niet kunnen volstaan met het treffen van een regeling over het op deze werken rustende auteursrecht maar zal ook de toestemming van de houders van de betrokken naburige rechten moeten vragen. Het is dus niet omdat een componist instemt met het gebruik van zijn muziek, dat dit automatisch de toestemming impliceert van de kunstenaar die de muziek uitvoert en/of de producent die de opname heeft gemaakt. De beschermingsduur van naburige rechten is wel korter dan het gewone auteursrecht en bedraagt vijftig jaar, te rekenen vanaf de prestatie (vanaf 2014 wordt de termijn voor uitvoerders en producenten in de muzieksector met twintig jaar verlengd).
Overdruk uit: Tijd, evolutie en duurzaamheid (Lessen XXIste Eeuw, 2013) - ISBN 978 90 5867 942 0 - © Universitaire Pers Leuven
marie-christine janssens
320
Beschermde werken en prestaties floreren op het internet Het is nu duidelijk dat voor vele creaties de bescherming van de auteurswet kan worden ingeroepen. Dat wordt in een internetomgeving vaak over het hoofd gezien. Anderzijds zijn op ditzelfde internet ook heel veel gebruikers op een creatieve wijze actief. Zij genereren er informatie en andere inhoud via, bijvoorbeeld, sociale netwerksites of door te participeren op blogs. Op voorwaarde dat die inhoud zelf werd aangemaakt en origineel is, verkrijgen al deze internauten daarop automatisch een eigen auteursrecht, wat lang niet iedereen beseft (fenomeen van de user-generated content)! Een bijzondere vermelding moet worden gemaakt voor foto’s, die overvloedig op het internet aanwezig zijn. Men vergeet vaak dat foto’s – zelfs indien die onbeschermde materie zoals het Parthenon of de Mona Lisa tot voorwerp hebben – een eigen auteursrecht kunnen doen ontstaan. Of het gaat om een banale of kunstzinnige foto is van geen belang. Enkel de vraag of de foto origineel is, is relevant. Originaliteit kan bijvoorbeeld bestaan in de keuzes over lichtinval, afstand, perspectief, achtergrond, scherpte, schaduwspel, compositie en kleuren of kan blijken uit de opmerkelijke professionele vaardigheid van de foto. Technisch uitstekende foto’s, echter, die de eenvoudige weergave zijn van een voorwerp en die uitsluitend informatief zijn, komen niet in aanmerking voor bescherming. Maar het is niet altijd eenvoudig om dit onderscheid te maken tussen de duizenden pagina’s aan afbeeldingen die zoekmotoren via thumbnails (miniaturen) aanbieden. De waarschuwing die ‘Google afbeeldingen’ toont bij het aanklikken van een foto – ‘deze afbeelding kan auteursrechtelijk beschermd zijn’ – mag men dus niet te snel in de wind slaan. Let dubbel op bij gebruik van foto’s van personen. Niet alleen het auteursrecht maar ook de aan iedereen toekomende persoonlijkheidsrechten kunnen hier voor problemen zorgen.
Gebruik zonder toestemming is inbreuk op auteursrechten en/of naburige rechten Inhoud van het auteursrecht: algemeen Wie een auteursrechtelijk beschermd werk tot stand brengt, verkrijgt twee groepen rechten. Er zijn enerzijds morele rechten. Deze rechten beschermen de persoonlijke band tussen de auteur en zijn werk. Men gaat er immers van uit dat de auteur een stuk(je) van zichzelf in zijn creatie legt en dat hij daarom moet kunnen optreden tegen handelingen die zijn persoon
Overdruk uit: Tijd, evolutie en duurzaamheid (Lessen XXIste Eeuw, 2013) - ISBN 978 90 5867 942 0 - © Universitaire Pers Leuven
handhaving van het auteursrecht op het internet
321
of zijn werk kunnen aantasten. De morele rechten omvatten het recht tot openbaarmaking, het recht op erkenning van het vaderschap en het recht om zich te verzetten tegen wijzigingen (integriteitsrecht). In de sector van de naburige rechten bezitten enkel de uitvoerende kunstenaars – en dus niet de producenten en de omroeporganisaties – morele rechten. Deze rechten komen in deze bijdrage niet verder aan bod. De auteur verkrijgt anderzijds exploitatierechten. Deze rechten stellen de auteur in staat om zijn beschermde creatie te (laten) exploiteren en commercialiseren. De exploitatierechten omvatten eveneens verschillende attributen die worden onderverdeeld in twee groepen: het reproductierecht, enerzijds, en het recht tot mededeling aan het publiek, anderzijds. De exploitatierechten van uitvoerende kunstenaars en van producenten van fonogrammen en films komen hiermee in grote lijnen overeen. Het reproductierecht is een ruim begrip dat alle vormen van een ‘materieel’ (tastbaar) gebruik van het werk omvat. Dit recht geeft aan de auteur de bevoegdheid om te beslissen wie, wanneer, waar zijn werk op welke wijze of in welke vorm ook, direct of indirect, tijdelijk of duurzaam, volledig of gedeeltelijk kan reproduceren. Het gaat vooreerst om letterlijke reproducties zoals die plaatsvinden bij het overschrijven, fotokopiëren, digitaal opslaan, inscannen of ‘copy-pasten’. Downloaden vanaf het internet kan dus in beginsel enkel mits voorafgaande toestemming van de auteursrechthebbende(n). Meer en meer websites bieden inhoud aan die men ‘legaal’ kan downloaden. Dit betekent dat deze aanbieders daarover vooraf de nodige afspraken met de houders van het auteursrecht hebben gemaakt. Voorbeelden daarvan zijn DirectMovie, Telenet (yelo.be), Videoland on Demand, iTunes, Deezer en Spotify. Het reproductierecht is eveneens aan de orde met betrekking tot nietletterlijke overnames zoals dat het geval is bij vertalingen en adaptaties. Nu is het wel mogelijk dat een vertaling of adaptatie – die met de toestemming van de oorspronkelijke auteur is gemaakt – op zich ook origineel is en dus ook auteursrechtelijke bescherming kan krijgen. Voor het gebruik van dergelijke werken zal dan niet alleen de toestemming moeten worden gevraagd van de auteur van het oorspronkelijke werk, maar ook van de auteur van de vertaling/adaptatie. Volledigheidshalve vermelden we dat nog andere attributen, zoals het verhuurrecht, het leenrecht en het distributierecht, onder de noemer van het reproductierecht vallen. Omdat deze rechten enkel betekenis hebben in een analoge omgeving waar de exploitatie op basis van fysieke exemplaren gebeurt, laten we ze hier buiten beschouwing. Tot de tweede groep van het publiek mededelingsrecht behoren alle handelingen waarbij een werk op een ‘immateriële’ (niet-tastbare) wijze voor een publiek waarneembaar wordt gemaakt ongeacht het procedé dat
Overdruk uit: Tijd, evolutie en duurzaamheid (Lessen XXIste Eeuw, 2013) - ISBN 978 90 5867 942 0 - © Universitaire Pers Leuven
322
marie-christine janssens
daarvoor wordt gebruikt. Men doelt daarmee onder meer op uitvoeringen, voorstellingen en uitzendingen van auteurswerken. De gebruiker neemt kennis van het werk (horen en/of zien) zonder het fysiek in handen te hebben. Ook het doorzenden of het beschikbaar maken van auteurswerken via computernetwerken zoals het internet (online transmissies, Facebookpagina’s, ‘on demand’-diensten, …) vallen daarom onder dit publiek mededelingsrecht. Een mededeling kan live gebeuren of plaatsvinden via het gebruik van allerlei technische hulpmiddelen. Dit laatste is bijvoorbeeld het geval bij het vertonen van een op YouTube geplaatst videofragment tijdens een lezing of het ten gehore brengen via een cd-speler van op een cd vastgelegde muziek in een fakbar. Als men, in het laatste voorbeeld, eveneens gebruikmaakt van een zelfgemaakte kopie, is tegelijkertijd ook het reproductierecht aan de orde. Voor alle genoemde handelingen moet toestemming worden gevraagd! Het zijn wel enkel mededelingen ‘aan een publiek’ die onder het controlerecht van de auteursrechthebbenden vallen. Dit geldt dus niet voor mededelingen met een besloten en beperkt karakter die plaatsvinden binnen een socio-familiale context. Dit is het geval wanneer een aantal leden van een gezin samen naar televisie kijkt of samen naar de radio luistert. Deze regel geldt ook voor bejaarden die in een home verblijven, voor een kleine groep collega’s op het werk of voor studenten die een gemeenschapswoning delen (maar een kotfuif is wel publiek!). Elke reproductie of publieke mededeling van een beschermd werk zonder toestemming van de houder(s) van het auteursrecht kwalificeert als inbreuk (onder voorbehoud van wat hierna gezegd wordt over nietinbreukmakend gebruik). Deze rechtenhouder is in vele gevallen niet de oorspronkelijke maker van het werk. Veel auteurs dragen hun rechten over aan bedrijven, aan beheersvennootschappen zoals Sabam of, vooral in de sector van de muziek, aan producenten. De houders van een auteursrecht en een naburig recht hebben in de regel een verbodsrecht Uit het vorig onderdeel onthouden we dat aan de houder van een auteursrecht of een naburig recht – we spreken hierna nog enkel over auteursrechten – in essentie een verbodsrecht toekomt: hij/zij kan optreden en een verbod vragen tegen iedereen die een beschermd werk gebruikt zonder voorafgaande toestemming. Dit verbodsrecht is het meest karakteristieke kenmerk van elk intellectueel recht en dus ook van het auteursrecht. Daarover gaat het wanneer de media rapporteren dat bepaalde webpagina’s werden afgesloten of dat aanbieders van opgeladen film- en muziekbestan-
Overdruk uit: Tijd, evolutie en duurzaamheid (Lessen XXIste Eeuw, 2013) - ISBN 978 90 5867 942 0 - © Universitaire Pers Leuven
handhaving van het auteursrecht op het internet
323
den (bijvoorbeeld de eigenaar van Megaupload.com) werden veroordeeld wegens inbreuk op het auteursrecht. Deze bestanden werden namelijk illegaal aangeboden, dat wil zeggen, zonder toestemming van – en dat betekent in de praktijk meestal het betalen van een vergoeding aan – de houder van het auteursrecht. Hoe toestemming vragen? Wie een auteursrechtelijk beschermd werk wil gebruiken, moet toestemming vragen aan de auteur, wat in de praktijk neerkomt op het sluiten van een auteurscontract. In tegenstelling tot andere landen schrijft de Belgische auteurswet heel wat regels voor die moeten worden nageleefd door degene die met de auteur van een werk een overeenkomst wil sluiten over het gebruik van zijn werk. Zo moet elk akkoord in een geschrift worden vastgelegd. Ook algemene bedingen, in de stijl van ‘ik draag hierbij al mijn rechten over’ zijn uit den boze. Het contract moet haarfijn aangeven voor welke periode, welke werken op welke wijze in welk territorium mogen worden gebruikt en welke vergoeding daar tegenover staat. Het moet ook duidelijk zijn of en welke reproductie- of mededelingsrechten op definitieve wijze worden afgestaan dan wel enkel in licentie worden gegeven. Deze strenge regels gelden enkel voor overeenkomsten met de oorspronkelijke auteur en dus niet met latere ‘rechthebbenden’ die zelf de rechten vanwege de auteur hebben verkregen. Het dient genoteerd ten slotte dat er een wettelijk verbod bestaat tot overdracht van de morele rechten. De praktijk heeft hiervoor wel een achterdeurtje gevonden via clausules van ‘verzaking aan de uitoefening’ van deze rechten die – op voorwaarde dat ze voldoende beperkend en concreet zijn geformuleerd – in de praktijk geldig worden bevonden. Zoniet, zou de praktijk van ‘ghostwriting’ (probleem voor het vaderschapsrecht) of de mogelijkheid om wijzigingen aan te brengen aan een bouwwerk (probleem voor het integriteitsrecht) problematisch zijn. Een werk aankopen maakt iemand geen eigenaar van het auteursrecht Een auteursrecht verleent, zoals alle intellectuele eigendomsrechten, eigendomsaanspraken ten aanzien van het immateriële voorwerp (d.i. de creatie). Wie een boek koopt in de winkel wordt de (materiële) eigenaar van dit boek: hij/zij mag het lezen, uitlenen of zelfs in de prullenmand gooien als het niet bevalt. Deze eigenaar kan echter niet beslissen om de tekst van dit
Overdruk uit: Tijd, evolutie en duurzaamheid (Lessen XXIste Eeuw, 2013) - ISBN 978 90 5867 942 0 - © Universitaire Pers Leuven
324
marie-christine janssens
boek opnieuw uit te geven of om die tekst te digitaliseren en op het internet te plaatsen. Dan wordt immers geraakt aan de immateriële eigendom die in handen is van de houder van het auteursrecht. Dit onderscheid tussen materiële en immateriële eigendom verklaart, bijvoorbeeld, waarom het Atomium de (materiële) eigendom is van de stad Brussel maar niemand – ook niet de stad Brussel – dit monument mag afbeelden op postkaarten, kalenders of webpagina’s zonder de toestemming van de houders van het auteursrecht (de familie Waterkeyn). Het verklaart ook waarom je de dvd van een concert van U2 die je (online of offline) hebt aangekocht niet op een Facebook- of YouTubepagina of een andere internetpagina mag plaatsen. Evenmin mag je daarvan kopieën maken voor je collega’s of vrienden. Je bent slechts de eigenaar van de materiële drager waarop de songs staan (dvd-schijf) maar niet van de songteksten en -composities zelf.
Sommige vormen van gebruik vormen geen inbreuk Niet elk gebruik van de inhoud van iemand anders vormt een inbreuk. Dit is vooreerst het geval in de hypothese waarbij de inhoud niet beschermd is omdat hij niet origineel is. Dat werd hierboven toegelicht. Vervolgens is er de situatie waarbij de inhoud niet langer beschermd is, omdat de beschermingstermijn is verstreken en het werk behoort tot het publieke domein. Het kan ook zijn dat de auteur er helemaal geen probleem mee heeft dat iedereen zijn nog beschermd werk gebruikt. Dat moet dan wel duidelijk blijken uit bepaalde vermeldingen bij het werk (bijvoorbeeld het logo van ‘Creative Commons’ (CC)) of uit systemen waarbinnen het werk werd gecreëerd (bijvoorbeeld ‘open source’ voor software). Ten slotte voorziet de auteurswet zelf een aantal faciliteiten voor gebruikers van werken in de lijst van de zogenaamde ‘wettelijke uitzonderingen’. We lichten deze drie laatste situaties hierna verder toe. (1) De inhoud behoort tot het publieke domein Het auteursrecht heeft niet enkel de belangen van auteurs voor ogen. Het is belangrijk voor de maatschappelijke en culturele vooruitgang dat iedereen op een bepaald moment toegang krijgt tot het wetenschappelijke, literaire en culturele patrimonium. Daarom is de bescherming van het auteursrecht in de tijd beperkt. Op het einde van de beschermingstermijn valt het werk in ‘het publieke domein’. Vandaag is die termijn door de Europese Unie
Overdruk uit: Tijd, evolutie en duurzaamheid (Lessen XXIste Eeuw, 2013) - ISBN 978 90 5867 942 0 - © Universitaire Pers Leuven
handhaving van het auteursrecht op het internet
325
vastgesteld op 70 jaar na het overlijden van de auteur. Voor de naburige rechten geldt in de regel een termijn van 50 jaar na het bekendmaken van de prestatie. Zoals het woord ‘publiek domein’ doet vermoeden, wordt het werk vrij beschikbaar. Het werk kan gekopieerd, bewerkt, verspreid en opof uitgevoerd worden; het kan geïntegreerd worden in eigen materiaal en beschikbaar gesteld worden op het internet. Dit is bijvoorbeeld ondertussen het geval voor de werken van de schilder Paul Klee (V 1940), de componist Debussy (V 1918), de schrijver Karel Van de Woestijne (V 1929) en de politicus Leon Trotski (V 1940). Tot het publieke domein behoort ook bepaalde inhoud waarvoor de wetgever heeft bepaald dat hierop nooit auteursrecht kan worden verkregen. Het gaat in de eerste plaats om naakte feiten (namen van de koningen van België, data van een kalender, getijden van eb en vloed, …) of loutere ideeën (het idee tot het opzetten van een afzonderlijke webpagina met informatie voor mindervaliden). Let op: de concrete uitwerking van een kalender of webpagina zal wel worden beschermd. Men mag dus niet gewoon een variant van een bestaande creatie maken (d.i. inbreuk), maar men moet ditzelfde idee op een eigen originele wijze uitwerken. Verder worden ook de officiële akten van de overheid, zoals de teksten van wetten en van beslissingen van rechtbanken, niet beschermd. (2) Toestemming via Creative Commons of vergelijkbare systemen Het auteursrecht verleent aan de auteur het exclusieve recht te beslissen over de wijze waarop, en de voorwaarden waaronder, zijn werk voor het publiek toegankelijk zijn. Sommige auteurs verkiezen dat hun werken voor alle of sommige doeleinden vrij kunnen worden gebruikt. Zo kan iemand zijn werk op het internet opladen met de vermelding dat iedereen er vrij gebruik van mag maken zolang er geen commerciële doeleinden spelen. Dit gebeurt, bijvoorbeeld, via het beschikbaarstellen van publicaties op het Social Science Research Network (ssrn.com). Een ander auteur zal eventueel enkel privégebruik toestaan. Nog een ander heeft er misschien geen probleem mee dat zijn werk gratis gebruikt wordt, maar wil wel dat steeds zijn naam vermeld wordt of eist dat geen wijzigingen aan het werk worden aangebracht. Tientallen modaliteiten zijn denkbaar en voor de gebruiker is het dus zeer belangrijk om voor elk werk de gebruiksvoorwaarden (‘terms of use’) te lezen. Het loutere feit dat het werk via het internet toegankelijk wordt gemaakt – dat doen bijvoorbeeld heel wat onderzoekers aan deze universiteit omdat van hen verwacht wordt dat ze hun wetenschappelijke output opladen in het Lirias-systeem – is niet gelijk te stellen met een toestemming tot een gebruik dat verder gaat dan de lectuur ervan.
Overdruk uit: Tijd, evolutie en duurzaamheid (Lessen XXIste Eeuw, 2013) - ISBN 978 90 5867 942 0 - © Universitaire Pers Leuven
326
marie-christine janssens
De auteurs die opteren voor het toepassen van een vrij licentiesysteem, moeten beseffen dat ze in feite een onherroepelijke licentie geven tot het gebruik van hun werk. Muziek onder vrije licentie op het internet verspreiden, houdt in dat het aan iedereen is toegestaan om die muziek te kopiëren en verder gratis te verspreiden en uit te voeren. Er kan voortaan geen auteursrechtelijke vergoeding meer worden geëist voor bijvoorbeeld het afspelen van deze muziek in dancings of op radio en televisie (met uitzondering van de dwanglicentie van de billijke vergoeding). De auteur kan ook nog moeilijk op zijn beslissing terugkomen. Hij kan theoretisch wel het werk van zijn webpagina verwijderen, maar dat is niet mogelijk met de honderden kopieën die wellicht al elders – online of offline – in de wereld circuleren. Bepaalde organisaties hebben type-licentiecontracten uitgewerkt die auteurs kunnen toepassen. Voor software bijvoorbeeld gebruikt men doorgaans opensourcelicenties maar ook die term dekt veel varianten. Voor ander materiaal zoals artikelen, verhalen, foto’s, webpagina’s, muziek, video en handboeken wordt vaak een ‘Creative Commons’-licentie toegepast. De online encyclopedie Wikipedia past dan weer de GNU vrije documentatie licentie toe (GFDL – GNU Free Documentation License). – geeft een auteur aan iederMet een Creative Commons-licentie – een toestemming om zijn werk te verspreiden en/of met anderen te delen en/of het werk te bewerken. Door het gebruik van een CC-licentie, geeft die auteur zijn auteursrechten niet op! Hij maakt er juist gebruik van door op voorhand bepaalde gebruiksrechten te verlenen waarvoor een gebruiker anders expliciet zijn toestemming had moeten vragen. De gebruiker moet zich strikt aan de aangegeven voorwaarden houden. Doet hij dat niet, dan begaat hij een inbreuk op de licentie én op het auteursrecht. Wie zijn materiaal via een Creative Commons-licentie beschikbaar wil stellen, heeft de keuze uit zes standaardlicenties. Het gebruik hiervan is gratis. De webpagina www.creativecommons.org toont aan hoe dit in zijn werk gaat en wat de details van elke licentie inhouden. Men heeft de keuze tussen de licenties ‘Naamsvermelding’, ‘Naamsvermelding-GelijkDelen’, ‘Naamsvermelding-NietCommercieel’, ‘Naamsvermelding-NietCommercieel-GelijkDelen’, ‘Naamsvermelding-GeenAfgeleideWerken’ of ‘NaamsvermeldingNietCommercieel-GeenAfgeleideWerken’. Op de Belgische pagina werden de gedetailleerde licentievoorwaarden hertaald naar de Belgische wetgeving. De gebruiker herkent de licentievoorwaarden aan een van de volgende vier logo’s die de auteur – in functie van de gekozen licentie – bij zijn werk kan vermelden:
Overdruk uit: Tijd, evolutie en duurzaamheid (Lessen XXIste Eeuw, 2013) - ISBN 978 90 5867 942 0 - © Universitaire Pers Leuven
handhaving van het auteursrecht op het internet
327
Naamsvermelding Niet-commercieel GeenAfgeleideWerken GelijkDelen Opensourcesoftware (of openbronsoftware) is de verzamelnaam voor alle software die aan gebruikers ter beschikking wordt gesteld onder een opensourcelicentie, die minstens voorziet dat de broncode vrij kan worden ingekeken. Zo wordt de mogelijkheid gecreëerd om een programma aan te passen door iedereen die de kennis heeft om de broncode te begrijpen. De gebruiksrechten worden niet exclusief voorbehouden aan één maker of bedrijf zoals dit het geval is bij commerciële software die volgens het model van ‘eigendomscode’ wordt verhandeld. De meeste opensource licenties staan toe dat iedereen het programma zonder beperkingen mag gebruiken, er reproducties van mag maken, er kopieën van mag doorgeven of verkopen, onbeperkt wijzigingen mag aanbrengen, enzovoort. Bekende voorbeelden van opensourcesoftware zijn het Linux-besturingssysteem, de Firefox-webbrowser en de Apache-webserver. In tegenstelling tot wat vaak wordt beweerd, mag opensourcesoftware niet zonder meer gelijkgesteld worden met ‘vrije’ software. Het is niet omdat men er niet voor moet betalen, dat een ongelimiteerd gebruik ervan mogelijk is. Integendeel, in feite gaat het bij opensourcelicenties om een toepassing van de normale regels van het auteursrecht. De maker-softwareontwikkelaar oefent niet alleen zijn beslissingsrecht uit om de broncode van zijn software publiek te maken maar bepaalt ook welke voorwaarden – gratis gebruik, mogelijkheid van kopie, toestaan van adaptaties, verplichte naamsvermelding, enzovoort – daarbij moeten worden nageleefd. En dan zijn er nog websites die voorhouden dat ze rechtenvrije werken (afbeeldingen, teksten, partituren) aanbieden. Dat is bijvoorbeeld de ambitie van het project Gutenberg voor literatuur en muziek (www.gutenberg. org). Wat vermeld wordt op de webpagina kan juist zijn, maar de eindverantwoordelijkheid ligt steeds bij de gebruiker. België is namelijk niet vertrouwd met het Amerikaanse concept van de ‘onwetende of argeloze inbreukmaker’ (innocent infringer). Men moet dus alle (vooral kleine) lettertjes van de gebruiksvoorwaarden lezen en voor zichzelf uitmaken (i) of het materiaal inderdaad tot het publiek domein behoort, (ii) of dat de auteursrechthebbende inderdaad in een gratis gebruik heeft toegestemd
Overdruk uit: Tijd, evolutie en duurzaamheid (Lessen XXIste Eeuw, 2013) - ISBN 978 90 5867 942 0 - © Universitaire Pers Leuven
328
marie-christine janssens
en, in het laatste geval, (iii) welke vormen van gebruik zijn toegestaan. De webpagina http://pics.tech4learning.com/ verleent bijvoorbeeld toestemming tot gebruik van het aangeboden beeldmateriaal, maar enkel aan studenten en onderwijzers voor doelstellingen van onderwijs. (3) Toestemming door de wetgever: de wettelijke uitzonderingen De wetgever heeft in de auteurswet een aantal situaties opgenomen waarbij wordt toegestaan dat men een nog beschermd werk op een bepaalde wijze en voor bepaalde doelstellingen kan gebruiken zonder dat men van inbreuk op het auteursrecht kan beticht worden. Via dit systeem van ‘wettelijke uitzonderingen’ beoogt de wetgever een evenwicht tot stand te brengen tussen, enerzijds de uitgebreide verbodsrechten die aan auteurs worden toegekend en, anderzijds, het algemeen belang (bijvoorbeeld uitzonderingen voor onderwijs) en rechten van gebruikers (bijvoorbeeld citaatrecht als uiting van het recht op vrije meningsuiting). Omdat uitzonderingen rechten ontnemen aan de houders van het auteursrecht zijn er voor elke uitzondering heel specifieke toepassingsvoorwaarden voorgeschreven die strikt moeten worden nageleefd. Bij twijfel of een bepaalde vorm van gebruik wel of niet is toegestaan, wint men het beste advies in van een auteursrechtspecialist. Het zoeken naar een evenwicht tussen rechthebbenden en gebruikers verklaart dat voor sommige van de wettelijke uitzonderingen, een vergoedingssysteem werd opgezet waarbij de gebruiker moet betalen (bijvoorbeeld reprografierecht). Het gaat hier niet om een extra belasting, maar om een vorm van compensatie voor de rechthebbenden in ruil voor het gebruik dat zonder hun toestemming van hun werken mag worden gemaakt. Interessant om te weten voor de gebruiker is dat alle uitzonderingen van dwingend recht zijn. Dit betekent dat ze niet kunnen worden ‘weggecontracteerd’, zelfs niet door de houder van het auteursrecht. Wie bijvoorbeeld een afbeelding aantreft op een webpagina met de vermelding dat deze onder geen beding mag worden gekopieerd, kan dat verbod naast zich neerleggen. Daarvan een kopie maken voor eigen gebruik mag in België altijd; de foto ophangen in een kapperssalon of winkel zou weliswaar de grenzen van het toelaatbare overschrijden. Een volledige bespreking van de lange lijst van uitzonderingen gaat het bestek van deze bijdrage te buiten. We beperken ons tot de bepalingen die het meest relevant zijn binnen de privé- en onderwijsomgeving. Kopiëren voor eigen gebruik. Voor de doorsnee gebruiker is vooral de wettelijke uitzondering van de privékopie interessant. In feite gaat het hier om
Overdruk uit: Tijd, evolutie en duurzaamheid (Lessen XXIste Eeuw, 2013) - ISBN 978 90 5867 942 0 - © Universitaire Pers Leuven
handhaving van het auteursrecht op het internet
329
twee onderscheiden situaties al naargelang de kopie op papier (reprografie) dan wel op een andere wijze (bijvoorbeeld digitale opslag) wordt gemaakt. De reprografie-uitzondering groepeert alle vormen van reproducties die op papier worden gemaakt, zoals het overschrijven, het f otokopiëren of het afdrukken van teksten en foto’s. Deze handelingen zijn toegestaan op voorwaarde dat de gemaakte reproducties uitsluitend bestemd zijn voor privégebruik of, wanneer het gaat om een onderneming of een instelling, voor louter intern gebruik. Men mag ook niet alles integraal kopiëren. Dat kan enkel voor artikelen (bijvoorbeeld uit een tijdschrift of een krant) en werken van grafische of beeldende kunst. Deze laatste categorie omvat niet alleen schilder- en beeldhouwwerken maar ook werken van architectuur, illustraties, foto’s, geografische kaarten, plannen en ontwerpen. Voor alle andere werken, zoals boeken of gedichten, moet men zich beperken tot korte fragmenten. Wat juist onder de notie ‘kort fragment’ moet worden begrepen, berust op een feitelijk oordeel. De omvang van het fragment moet in verhouding staan tot het geheel: 5 pagina’s kopiëren uit een boek van 10 pagina’s is duidelijk geen fragment meer, terwijl 10 pagina’s kopiëren uit een boek van 100 pagina’s wel toelaatbaar kan zijn. Als vuistregel wordt een omvang van 10% naar voren geschoven, maar dat is geen wettelijk vastgelegde bepaling. De uitzondering van de privékopie dekt de situatie waarbij beschermd materiaal wordt gekopieerd op een andere drager dan papier. Deze uitzondering is in twee opzichten ruimer dan de hiervoor besproken reprografieuitzondering. Vooreerst geldt ze voor alle genres van werken, dus ook voor geluidswerken en audiovisuele creaties. Ten tweede hoeft men zich niet te beperken tot korte fragmenten. Men mag muziek, films, foto’s, teksten en ander literair materiaal2 integraal scannen uit boeken of afladen van het internet of andere digitale dragers en dit materiaal vervolgens opslaan op een computer, een externe harde schijf, een mp3-speler of andere blanco dragers. Printen valt niet onder deze uitzondering want dat is op papier. Wel is het mogelijk om een televisieprogramma, film of muziekconcert te kopiëren om dat later opnieuw te bekijken of te beluisteren (time shifting). De toepassing van deze uitzondering is onderworpen aan een strenge dubbele voorwaarde: de toegestane reproducties moeten plaatsvinden in de familiekring (en bijvoorbeeld niet op het werk) en de kopie moet bestemd zijn voor de familiekring (en bijvoorbeeld niet voor de collega’s op het werk). Een louter intern gebruik binnen een onderneming of instelling, zoals voor de reprografieregeling, wordt in dit geval niet aanvaard. Een uitzondering (op deze uitzondering) bestaat voor materiaal dat ‘on demand’ wordt verkregen (bijvoorbeeld een film die vanuit een digibox kan worden opgevraagd); hier geldt het recht op het maken van een privékopie niet. Een belangrijke vraag waarover discussie blijft bestaan, is te weten of de uitzondering enkel van
Overdruk uit: Tijd, evolutie en duurzaamheid (Lessen XXIste Eeuw, 2013) - ISBN 978 90 5867 942 0 - © Universitaire Pers Leuven
330
marie-christine janssens
toepassing is op materiaal dat legaal wordt aangeboden. Het is bekend dat, zeker op het internet, heel wat film- en muziekbestanden zonder de toestemming van de rechthebbenden ter beschikking worden gesteld (‘uploading’). In tegenstelling tot andere landen, stelt de Belgische auteurswet niet als vereiste dat enkel legaal aangeboden materiaal mag worden gekopieerd. Wel geldt voor alle uitzonderingen de regel dat geen afbreuk mag worden gedaan aan de belangen van de rechthebbende. De internetgebruiker speelt dus beter op ‘veilig’. Er is overigens een groeiend aanbod aan webdiensten die inhoud voor legale downloading aanbieden. De beide hiervoor beschreven uitzonderingen staan enkel handelingen van reproductie maar niet van publieke mededeling toe. Anders uitgedrukt: men mag onder de hierboven genoemde voorwaarden wel analoge of digitale kopieën van een werk maken maar men mag geen handelingen stellen waardoor een beschermd werk aan een ruimer publiek (dan de familiekring) wordt vertoond. Het laten beluisteren of uitvoeren van het werk buiten de familiekring, het integreren ervan in een webpagina, het opladen op een sociaalnetwerkbestand (Facebook, YouTube, MySpace) of het toevoegen als bijlage aan een voor diverse personen bestemde e-mail, vallen onder de gewone regels van het auteursrecht. Men begrijpt nu wellicht de aandacht in de media voor het probleem van de illegale uitwisseling van vooral muziek- en filmbestanden via P2P-systemen. Heel wat P2P-software zorgt er immers voor dat internetgebruikers – bewust of onbewust, maar dat maakt geen verschil – de bestanden die ze op de eigen computer hebben opgeslagen ter beschikking stellen van de ruimere internetgemeenschap. Dit loutere ter beschikking stellen vormt een handeling van publieke mededeling waarvoor geen uitzondering bestaat. Men moet daarvoor toestemming vragen, zoniet begaat men een inbreuk. Gebruik in het kader van onderwijsactiviteiten of voor onderzoeksdoeleinden. De auteurswet staat bepaalde vormen van gebruik van een beschermd werk toe wanneer die worden verricht ‘ter illustratie bij onderwijs of voor wetenschappelijk onderzoek’. Zelfs als aan die voorwaarde is voldaan, moet men er bovendien voor zorgen dat er met het gebruik van het werk geen winstgevende doelstelling wordt nagestreefd en er geen afbreuk wordt gedaan aan een normale exploitatie van het werk. Zoals met de uitzondering van privékopieën, is het ook hier belangrijk om een onderscheid te maken tussen handelingen van reproductie (fotokopiëren, afdrukken op papier, …) enerzijds, en handelingen van publieke mededeling (lezingen, vertoningen, opvoeringen, terbeschikkingstelling via het internet, …) anderzijds. Soms mag het ene, soms het andere, soms beiden. Enkel het citaatrecht laat de beide handelingen toe. Deze mogelijkheid om korte fragmenten uit een werk te ‘citeren’ wordt afzonderlijk besproken, omdat ze ook voor andere dan didactische mogelijkheden is toegestaan.
Overdruk uit: Tijd, evolutie en duurzaamheid (Lessen XXIste Eeuw, 2013) - ISBN 978 90 5867 942 0 - © Universitaire Pers Leuven
handhaving van het auteursrecht op het internet
331
Wat betreft toegestane handelingen van reproductie gaat het om de mogelijkheid tot het maken van integrale reproducties van artikelen (uit tijdschriften, kranten, …) en werken van grafische of beeldende kunst (foto’s, afbeeldingen, figuren, grafieken, werken van architectuur, plannen, …). Uit andere werken (een boek, film, cd, …) is enkel een kort fragment toegestaan. De notie ‘kort’ moet op dezelfde wijze worden beoordeeld als werd toegelicht bij de reprografie-uitzondering. Voor de toepassing van de uitzondering maakt het hier niet uit op welke soort drager het origineel staat of naar welke drager men kopieert. Handelingen als afprinten van het internet (van digitaal naar papier), inscannen (van papier naar digitaal), fotokopiëren (van papier naar papier) of kopiëren/plakken (van digitaal naar digitaal) zijn allemaal toegestaan. De wet schrijft wel voor dat steeds de bron met inbegrip van de naam van de auteur moet worden vermeld. Dit kan in de praktijk vervelend zijn (bijvoorbeeld overnemen van examenvragen) en wat lastig zoekwerk vereisen (bijvoorbeeld een foto uit het interbellum). Wat betreft handelingen van publieke mededeling zijn de mogelijkheden erg beperkt. Slechts twee vormen van gebruik vereisen geen voorafgaande toestemming. Dit geldt, enerzijds, voor kosteloze uitvoeringen die gebeuren in het kader van onderwijsactiviteiten. Het is met andere woorden mogelijk om met leerlingen of studenten muziek te beluisteren of (zelf) uit te voeren en documentaires of films te bekijken om die daarna te bespreken. Ook het vertonen van werken via powerpointpresentaties of tijdens videoconferenties vallen onder de uitzondering. Het is belangrijk dat het materiaal dat wordt uitgevoerd, beluisterd of bekeken op één of andere manier kadert binnen het curriculum of leerplan van de docent of instelling. Het criterium van ‘schoolactiviteiten’ dat in de wet wordt gebruikt, mag niet te ruim worden opgevat en omvat geen gebruik dat niet gerelateerd is aan het lessenpakket, de eindtermen of de pedagogische doelstellingen. Het materiaal dat voor studenten wordt gebruikt, zal bijvoorbeeld niet kunnen worden hergebruikt op commerciële congressen of betalende studiedagen. Voor officieel erkende onderwijsinstellingen is het, anderzijds, toegestaan om – via een eigen intern netwerk – informatie van diverse aard (cursussen, teksten, audiovisueel materiaal, muziek, …) beschikbaar te stellen voor de studenten. Het moet gaan om een gesloten netwerk met een beveiligde toegang (bijvoorbeeld paswoorden of een login via studentennummer). Het Toledo-netwerk is hiervan een mooi voorbeeld. Het is dus nooit toegestaan om, zelfs voor didactische doeleinden, materiaal te verspreiden via het internet of andere niet-gesloten transmissiekanalen. Bij het materiaal van derden dat op het eigen gesloten netwerk wordt geplaatst, moet de bron en de naam van de auteur worden vermeld. Citaatrecht. Men mag in eigen werk citeren uit een werk van iemand anders zonder vooraf de toelating van de auteur te vragen. Dit is een inte-
Overdruk uit: Tijd, evolutie en duurzaamheid (Lessen XXIste Eeuw, 2013) - ISBN 978 90 5867 942 0 - © Universitaire Pers Leuven
marie-christine janssens
332
ressante uitzondering voor studenten die een paper schrijven en daarbij kritisch willen reflecteren over stellingen van derden. Het citaatrecht is niet beperkt tot literaire werken (zoals fragmenten uit handboeken of krantenartikelen) en kan ook worden toegepast op werken van grafische kunst (zoals een schilderij, sculptuur of grafiek) of muziek- en filmwerken. Om geldig te zijn moet een citaat wel voldoen aan een aantal cumulatieve strikte voorwaarden. Allereerst moet het citaat kort zijn. Ook hier hanteert men als vuistregel de 10%-regel (zie hoger). Een uitzondering geldt daarbij voor grafische werken (foto’s, schilderijen, architectuurontwerpen, …) die in hun geheel kunnen worden overgenomen. Vervolgens moet het citaat kaderen in een doelstelling van kritiek, polemiek, onderwijs of wetenschap. De geciteerde passage moet met andere woorden gekaderd worden in eigen werk (bijvoorbeeld in een cursus of powerpointpresentatie). Daarin moet de passage becommentarieerd, bekritiseerd of toegelicht worden. Het aanhalen van een stuk tekst, figuur of afbeelding ‘ter verluchtiging’, met de enkele bedoeling het eigen werk interessanter of visueel aantrekkelijk te maken, vallen niet onder de uitzonderingsbepaling en behoeven toestemming. Deze laatste conclusie treft uiteraard eveneens citaten waarbij een commercieel oogmerk wordt nagestreefd. De wijze van citeren moet daarenboven in overeenstemming zijn met de eerlijke beroepsgebruiken en het beoogde doel. Men doelt hier op de gebruiken die in de betreffende sector (pers, onderwijs, …) algemeen aanvaard zijn. Deze vereiste zal mee bepalen hoe lang het citaat mag zijn: in een persartikel worden doorgaans kortere passages toelaatbaar geacht dan in een syllabus. Ten slotte moet bij elk citaat de naam van de auteur (in de mate dat die op het geciteerde werk te vinden is) en de bron (welk boek, tijdschrift, ...) duidelijk worden aangegeven.
Handhaving van het auteursrecht bij inbreuken op het internet Versterking van de actiemogelijkheden ten voordele van de rechthebbenden Inbreuken op het auteursrecht worden door het recht zeer serieus genomen. Een inbreukmaker ontneemt immers de mogelijkheid aan de auteur om inkomsten uit zijn creatie te ontvangen en dat is juist wat het auteursrecht nastreeft. Als alle originele creaties zonder risico kunnen gekopieerd worden, zouden auteurs er wel eens de brui aan kunnen geven en dat is geen goede zaak voor de maatschappelijk-culturele vooruitgang.
Overdruk uit: Tijd, evolutie en duurzaamheid (Lessen XXIste Eeuw, 2013) - ISBN 978 90 5867 942 0 - © Universitaire Pers Leuven
handhaving van het auteursrecht op het internet
333
Toegegeven, het is soms moeilijk om tijdens een vakantie in Aziatische of andere exotische streken te weerstaan aan het goedkope aanbod aan audio-cd’s, film-dvd’s of softwareprogramma’s (spelconsoles en spellen). Dit probleem van ‘counterfeiting’ is vooral bekend in de sector van merkproducten (nagemaakte handtassen, horloges, T-shirts, …) maar bestaat op dezelfde schaal in de andere sectoren van de intellectuele rechten waaronder het auteursrecht. Het niet bestraffen van dergelijke activiteiten zou ernstige schade berokkenen aan de culturele industrie, die zwaar moet investeren in het op de markt lanceren van nieuwe creaties. De laatste twee decennia – niet toevallig gelijklopend met de groei van het internet – heeft de wetgever het arsenaal aan ‘gerechtelijke wapens’ die auteursrechthebbenden kunnen inzetten in hun strijd tegen de toenemende inbreuken op het internet, gevoelig uitgebreid. Het initiatief daartoe komt vanuit de Europese Unie en een parallelle evolutie is dus waarneembaar in alle lidstaten. In België hebben de rechthebbenden de keuze om een einde aan de inbreuk te doen stellen door de burgerlijke rechter of, in gevallen van kwaadwillige piraterij, door de strafrechtbank. Het is hier niet de bedoeling om de verschillende gerechtelijke proceduremogelijkheden toe te lichten. In essentie leiden dergelijke procedures tot een bevel tot onmiddellijke stopzetting van de inbreuk, het betalen van een schadevergoeding en het uit de handel halen of vernietigen van alle inbreukmakende exemplaren. Met de opgang van het internet werd ook een bijzondere vorm van inbreuk in de wet opgenomen. Het gaat om het omzeilen van de technische beschermingssystemen die in werken worden ingebouwd (bijvoorbeeld antikopieersoftware, DRM-systemen, digitale watermerken, …). Niet alleen de ‘hacker’ maar ook al diegenen die middelen aanmaken en/ of verkopen die dienen ter omzeiling van dergelijke beschermingssystemen (bijvoorbeeld het verkopen van ‘mod-chips’ waarmee de beveiliging van een spelconsole kan worden omzeild) zijn aansprakelijk en riskeren dezelfde maatregelen en straffen. Beschuldigde sta op – maar wie is aansprakelijk? Rechtstreeks betrokkenen. De regels van het auteursrecht leren dat elke handeling van mededeling en beschikbaarstelling van beschermde werken op het internet, zonder toestemming van de rechthebbende, tot aansprakelijkheid kan leiden. Er zijn geen uitzonderingen die voor deze handelingen soelaas kunnen brengen. In de eerste plaats zal de internetgebruiker die de handeling verricht zelf rechtstreeks aansprakelijk zijn. Hij stelt zich bloot aan de hiervoor beschreven procedures en sancties. Zoals hoger aangegeven, situeren deze handelingen zich vaak in de context van P2P-dien-
Overdruk uit: Tijd, evolutie en duurzaamheid (Lessen XXIste Eeuw, 2013) - ISBN 978 90 5867 942 0 - © Universitaire Pers Leuven
334
marie-christine janssens
sten. In enkele landen, zoals Frankrijk, heeft de wetgever recent strengere maatregelen genomen die de individuele internaut viseren wanneer die in de fout gaat. Het gaat om een systeem met de veelzeggende naam ‘three strikes and you’re out’ waarbij, na twee verwittigingen, bij het vaststellen van een derde inbreuk voor een bepaalde tijd de toegang tot het internet wordt afgesloten. Dat is heel verregaand … Eveneens rechtstreeks aansprakelijk zijn uiteraard de inrichters van websites die zonder toestemming van de rechthebbenden, film- en muziekbestanden aanbieden, zoals bijvoorbeeld RapidShare en Megaupload. Dat de eigenaar van laatstgenoemde site, na een indrukwekkende raid door de FBI, vanuit zijn superbeveiligde ranch in Nieuw-Zeeland in de gevangenis belandde, deed weinigen de wenkbrauwen fronsen. Internetdienstverleners? Een computer volstaat niet om te kunnen deelnemen aan het internetgebeuren. Iemand moet je aansluiten en toegang verlenen. Een internetgebruiker die materiaal wil aanbieden, moet deelnemen aan een platform of eigen webruimte (domeinnaam) creëren. Er zijn heel wat organisaties die zich tussen de gebruiker en het internet bevinden. Die duiden we hier gezamenlijk aan als ‘tussenpersonen’. Sommigen daarvan hebben een eerder passieve rol die zich beperkt tot het verlenen van een aansluiting (bijvoorbeeld telecomoperatoren zoals Belgacom of Telenet). Anderen zijn dynamisch en onderhouden een platform dat iedereen kan gebruiken (webhosting diensten, eBay, …) of waar men als lid kan toetreden (YouTube, Facebook, MySpace, …). Sommigen bieden legaal diensten aan tegen betaling (Spotify, Videoland on demand, Deezer, …). Van andere diensten – die rechtstreeks of onrechtstreeks (via Torrent links) inbreukmakende content aanbieden – is geweten dat ze illegaal opereren (bijvoorbeeld The Pirate Bay). Dit brengt ons tot de vraag naar de eventuele aansprakelijkheid van deze tussenpersonen wanneer inbreuken op het auteursrecht op het internet plaatsvinden? Het is duidelijk dat al de genoemde tussenpersonen (de zogenaamde internet service providers of ISP’s) op een of andere – passieve of actieve – wijze tot de inbreuk bijdragen: zij bieden de noodzakelijke infrastructuur aan of zij zorgen ervoor dat abonnees toegang krijgen tot door henzelf of door anderen beschikbaar gemaakte teksten, boeken, afbeeldingen, muziek, films of softwarecodes. Voor de auteursrechthebbenden zijn zij alvast een eenvoudiger doelwit in vergelijking tot de vele over de wereld verspreide individuele internauten die rechtstreeks aansprakelijk zijn. Anderzijds mag men niet vergeten dat er geen internet mogelijk zou zijn zonder aanbieders van netwerkdiensten en ondersteunende infrastructuur. Het kwalificeren van dergelijke (technische) handelingen als inbreuk is daarom niet evident. Vandaar dat de Europese wetgever is tussengekomen via richtlijnen die de lidstaten moeten toepassen bij de beantwoor-
Overdruk uit: Tijd, evolutie en duurzaamheid (Lessen XXIste Eeuw, 2013) - ISBN 978 90 5867 942 0 - © Universitaire Pers Leuven
handhaving van het auteursrecht op het internet
335
ding van de vraag naar de mogelijke aansprakelijkheid van ISP’s. Er moet daarbij een onderscheid worden gemaakt al naargelang de aard van de dienst die een provider of tussenpersoon aanbiedt. Dit regime – dat dus ook in België van toepassing is – geldt overigens niet enkel voor inbreuken op het auteursrecht. Er gelden voor ISP’s dezelfde aansprakelijkheidsregels bij inbreuken op, onder meer, de wetgeving inzake privacy, fiscaliteit, pornografie, racisme en andere intellectuele rechten. De rode draad doorheen de regeling is – en hier herkent men de betrachting van de wetgever om een evenwicht te zoeken tussen de belangen van alle betrokkenen – dat ISP’s geen algemene toezichtsverplichting hebben. Dat is een logisch gevolg van het feit dat er heel veel informatie door netwerken vloeit en dat het praktisch gezien onmogelijk, onhaalbaar of onwenselijk zou zijn alles te controleren. De wet voorziet verder in een beperking van de aansprakelijkheid van deze diensten voor (onder meer) auteursrechtinbreuken die via hun dienst worden gepleegd. De concrete regeling varieert voor het overige al naargelang de soort dienst die wordt aangeboden: loutere doorgifte, ‘caching’ en/of ‘hosting’. De aansprakelijkheidsbeperking geldt wel enkel ten aanzien van diensten die een louter technisch, automatisch en passief karakter hebben. ISP’s die aan de in de wet gestelde voorwaarden voldoen – zo moet, bijvoorbeeld, een hostingdienst, na kennisgeving van een inbreuk, de toegang tot een website afsluiten – kunnen niet zelf aansprakelijk gesteld worden en dus ook niet veroordeeld worden tot schadevergoeding. Googles zoekmotor die via een automatisch referentiesysteem de internaut de weg wijst naar websites waarop inbreukmakende inhoud wordt aangeboden, zou normaal van deze ‘safe harbor’-regeling kunnen genieten. Deze beperking van de eigen aansprakelijkheid van de ISP’s belet echter niet dat een rechter, in gevallen van auteursrechtinbreuk, een verbod van doorgifte, een bevel tot het beëindigen van de inbreuk of een bevel tot het nemen van bepaalde voorzorgsmaatregelen uitspreekt die de ISP zal moeten opvolgen. Zo besliste een Belgische rechtbank eind 2011 dat Telenet en Belgacom 11 websites die gerelateerd waren aan The Pirate Bay ontoegankelijk dienden te maken. Een algemeen rechterlijk bevel aan een internetprovider om, bijvoorbeeld, een filtersysteem te plaatsen om illegale van legale content te onderscheiden, wordt niet toelaatbaar geacht. Dit zou een te verregaande aantasting betekenen van andere grondrechten zoals de vrijheid van ondernemerschap (van een internetprovider), het recht op bescherming van persoonsgegevens van gebruikers en de vrijheid van iedereen om informatie te ontvangen of te verstrekken. De ‘safe harbor’-regeling geldt, zoals gezegd, enkel voor dienstverleners die een eerder technische en passieve rol vervullen. Dat kan lang niet van alle ISP’s worden gezegd. Er bestaat vandaag dan ook onzekerheid over een
Overdruk uit: Tijd, evolutie en duurzaamheid (Lessen XXIste Eeuw, 2013) - ISBN 978 90 5867 942 0 - © Universitaire Pers Leuven
marie-christine janssens
336
mogelijke toepassing op zogenaamde ‘User-Generated Content’-platforms als Wikipedia en Flickr of op sociale netwerken als MySpace en Facebook en de toekomst zal moeten uitwijzen hoe rechtbanken over hun aansprakelijkheid oordelen. Deze platforms hebben baat bij hun activiteiten via de inkomsten uit advertenties die steeds mee worden vertoond. Hoe populairder de (bij hypothese inbreukmakende) video of de foto, hoe meer opbrengsten! Ook al staat op de webpagina van de genoemde diensten doorgaans uitdrukkelijk dat gebruikers enkel materiaal kunnen opladen waarvoor zij over de rechten beschikken, toch weet iedereen dat die regel in heel wat gevallen niet wordt nageleefd. Het grote aantal processen dat de laatste jaren tegen YouTube (en dus Google) werd gevoerd, toont dit aan.
Tot besluit: het einde is nog niet in zicht Het omvattende medium van het internet biedt ongeveer alles aan. Een muisklik is voldoende om wetenschappelijke, literaire en entertainende output van welke aard tot bij de gebruiker te brengen. Ronkende namen als Paolo Giordano en Mario Vargas kan men met een e-reader lezen. Al enkele jaren zijn we in staat om kranten, boeken, wetenschappelijke publicaties of om het even welke andere content van overal ter wereld te downloaden op om het even welke digitale drager. Via ‘diensten op aanvraag’ of andere interactieve toepassingen worden muziek- en filmbestanden op ruime schaal verspreid. Dit gebeurt onder meer via sociale netwerken als YouTube en MySpace die in fenomenale opmars zijn en zelf ook bulken van nieuwe creaties (user-generated content). Digitale bibliotheken als Google Books en Europeana ijveren om zoveel mogelijk literair, artistiek en wetenschappelijk patrimonium te digitaliseren en online beschikbaar te maken. Universitaire en andere wetenschappelijke instellingen worden geconfronteerd met de uitdagingen van ‘open access’. De technologische kant stelt nauwelijks problemen. In deze bijdrage hebben we willen aantonen dat die conclusie alvast niet geldt voor het auteursrechtelijke luik. In de meeste delen van de wereld zijn wetgevers er tot nog toe niet in geslaagd om een antwoord te bieden op de vraag op welke wijze de belangen van iedereen op een evenwichtige wijze kunnen worden gevrijwaard (denk aan de protesten in de Verenigde Staten die de besprekingen over de aangekondigde SOPA (Stop Online Piracy Act) de mond snoerden). Ook de Belgische wetgever is er nog niet uit. Al meer dan twee jaar geleden werden wetsvoorstellen in het parlement ingediend die een strengere
Overdruk uit: Tijd, evolutie en duurzaamheid (Lessen XXIste Eeuw, 2013) - ISBN 978 90 5867 942 0 - © Universitaire Pers Leuven
handhaving van het auteursrecht op het internet
337
aanpak bepleiten van internetgebruikers die zich niet aan de auteursrechtelijke spelregels houden. Er circuleren evenwel ook (groene) alternatieve voorstellen tot invoering van een internettaks als compensatie voor een ruimere uitzondering voor het downloaden voor privégebruik. Maar u leest het goed: het gaat daarbij telkens over de handhaving van het auteursrecht; aan de spelregels van het recht zelf wordt voorlopig niet geraakt.
Noten 1. De teksten van deze bijdrage zijn een bewerking van onderdelen uit het boek M-C. Janssens en H. Vanhees, Auteursrecht@Internet, UGA, Kortrijk-Brussel, 2012. 2. Onder de huidige versie van de wet is het nog niet toegestaan om artikelen, boeken of foto’s voor eigen gebruik op digitale dragers te kopiëren. Deze tekst wordt op korte termijn aangepast.
Aanbevolen literatuur Janssens M-C. en H. Vanhees, Auteursrecht@Internet. Kortrijk-Brussel: UGA, 2012. Brison F. en H. Vanhees (eds) Huldeboek Jan Corbet. De Belgische auteurswet. Artikelsgewijze commentaar. Brussel: Larcier, 3de herwerkte uitgave, 2012. Gotzen F. en M-C. Janssens, Wegwijs in het intellectueel eigendomsrecht. Brugge: Vanden Broele, 2012. Berenboom A., Le nouveau droit d’auteur et les droits voisins. Brussel: Larcier, 2008. De Visscher F. en B. Michaux, Précis du droit d’auteur et des droits voisins. Brussel: Bruylant, 2000.
Overdruk uit: Tijd, evolutie en duurzaamheid (Lessen XXIste Eeuw, 2013) - ISBN 978 90 5867 942 0 - © Universitaire Pers Leuven