Evolutie van de toeristische vraagindex voor Vlaanderen: 2010
Bart Neuts
Auteur: Bart Neuts
Commissarissen: Louise Derre Yves Goris
Een STeR‐onderzoek heeft een ondersteunend commissariaat. Het gaat om STeR‐onderzoekers of personen nauw met het STeR verbonden die dit onderzoek mee hebben gedragen.
Evolutie van de toeristische vraagindex voor Vlaanderen: 2010
februari 2011 ISSN 1379-2504-25 – Toerisme Research Paper nr.25
Verantwoordelijke uitgever: Marc Vanlangendonck Steunpunt Buitenlands Beleid, Toerisme en Recreatie Spoor Toerisme en Recreatie – K.U.Leuven Celestijnenlaan 200 E, B – 3001 Heverlee (Leuven) Tel +32 (0)16 32 24 49 Deze paper kwam tot stand met de steun van de Vlaamse Gemeenschap: Programma Steunpunten voor Beleidsrelevant Onderzoek. In deze tekst komt de mening van de auteur naar voor en niet die van de Vlaamse Gemeenschap. De Vlaamse Gemeenschap kan niet aansprakelijk gesteld worden voor het gebruik dat kan worden gemaakt van de meegedeelde gegevens. This paper has been realized with the support of the Flemish Community: Program for Policy Research Centres. The text contains the viewsof the author and not the views of the Flemish Community. The Flemish Community cannot be held accountable for the potential use of the communicated views and data.
Evolutie van de toeristische vraagindex voor Vlaanderen: 2010
Bart Neuts
5
Inhoudstafel Inhoudstafel ............................................................................................................................................ 5 Lijst van figuren ....................................................................................................................................... 6 Lijst van tabellen ...................................................................................................................................... 6 Ten geleide .............................................................................................................................................. 7 Hoofdstuk 1: Methodologie voor de berekening van een toeristische vraagindex ................................ 8 1.1. Conceptuele keuzes omtrent een toeristisch indexcijfer ............................................................. 8 1.2. De verschillende indicatoren van de toeristische vraagindex ...................................................... 9 1.2.1. Regressievergelijking van de toeristische vraagindex ........................................................... 9 1.2.1. De deelindex accommodatie ............................................................................................... 11 1.2.2. De deelindex personenvervoer ........................................................................................... 12 1.2.3. De deelindex culturele diensten, recreatie en andere ontspanningsactiviteiten ............... 12 Hoofstuk 2: De toeristische vraagindex voor Vlaanderen: 2010 ........................................................... 14 Hoofdstuk 3: Reflectie en toekomstige ontwikkelingsmogelijkheden .................................................. 16 Lijst van geraadpleegde werken ............................................................................................................ 18
6
Lijst van figuren Figuur 1: Index van de toeristische vraag Vlaanderen ten opzichte van deelindexen (2010) .............. 15
Lijst van tabellen Tabel 1: Toerismekarakteristieke producten en activiteiten .................................................................. 8 Tabel 2: Procentueel aandeel van verschillende componenten in het totale toeristische product ..... 10 Tabel 3: Wegingscoëfficiënten per analysetype ................................................................................... 13 Tabel 4: Toeristische vraagindex Vlaanderen (2010) ............................................................................ 15
7
Ten geleide In het kader van het onderzoeksspoor ‘Permanente Meetsystemen’, zoals beschreven in het Meerjarenplan van het Steunpunt Buitenlands Beleid, Toerisme en Recreatie – Spoor Toerisme en Recreatie, wordt er in dit onderzoek een toeristische vraagindex uitgewerkt voor de bestemming Vlaanderen voor het jaar 2010. Het onderzoek steunt hierbij in belangrijke mate op de eerder ontwikkelde methodologie, zoals besproken in Toerisme Research Paper nr. 22: “Methodologische ontwikkeling van een toeristische vraagindex” (Neuts, 2010). Het rapport zal eerst kort de toegepaste methode toelichten, met verwijzing naar Toerisme Research Paper nr. 22, waarbij de genomen beslissingen en de berekeningsmethoden worden verantwoord. In het tweede deel wordt de toeristische vraagindex voor 2010 uitgewerkt op Vlaams niveau, waarbij er noodzakelijkerwijs rekening moet gehouden worden met enkele databeperkingen. Afsluitend zal er in het derde deel van het rapport aangegeven worden hoe de index in de toekomst verder kan ontwikkeld worden, waarbij er een keuze gemaakt dient te worden tussen consistentie in tijdreeksen en data‐aanvulling. Bart Neuts Leuven, 28februari 2011.
8
Hoofdstuk 1: Methodologie toeristischevraagindex
voor
de
berekening
van
een
1.1. Conceptuele keuzes omtrent een toeristisch indexcijfer De keuze tussen een formatief of een reflectief indexcijfer wordt bepaald door de vooropgestelde tijdsdimensie. Terwijl formatieve indicatoren gebruik maken van historische cijfers en deze aanwenden voor tijdreeksanalyses, worden reflectieve indexen gebruikt als predictie‐instrument om nieuwe informatie te genereren. Aangezien dergelijke reflectieve index een zware dataverzameling vergt, terwijl een historische index vrijwel kosteloos te berekenen valt op basis van bestaande cijfers, richt dit onderzoek zich enkel op de ontwikkeling van een formatieve indicator. Een tweede keuze betreft de marktzijde die behandeld wordt: de toeristische vraag of het toeristische aanbod. Gezien de samengestelde aard van het toeristisch product zijn zowel aanbieders als toerismespecifieke producten echter niet altijd makkelijk te onderscheiden. Om de belangrijkste sectoren en producten die aan toerisme gerelateerd kunnen worden op correcte en consistente wijze te identificeren, wordt er gebruik gemaakt van de aanbevelingen omtrent het opstellen van de Tourism Satellite Accounts (TSA). Hierin wordt melding gemaakt van de toerismekarakteristieke producten en activiteiten weergegeven in tabel 1. Tabel 1: Toerismekarakteristieke producten en activiteiten Toerismekarakteristieke producten Toerismekarakteristieke activiteiten Accommodatie Hotels en gelijkaardige Drank‐ en maaltijddiensten Tweede verblijven Personenvervoer Restaurants en gelijkaardige Reisbureaus, touroperators en gidsen Personenvervoer met de trein Culturele diensten Personenvervoer over de weg Recreatie en andere ontspanningsactiviteiten Personenvervoer op het water Andere toeristische diensten Personenvervoer in de lucht Ondersteunende transportdiensten Verhuur transportmateriaal Reisbureaus en gelijkaardige Culturele diensten Sport en andere recreatiediensten Bron: Commission of the European Communities, OECD, WTO, & UN (2001: 116‐121) Terwijl de toerismekarakteristieke producten een overzicht geven van consumptieproducten die in belangrijke mate de toeristische vraag bepalen, geven de toerismekarakteristieke activiteiten een opsomming van bedrijfssectoren die voornamelijk toeristische producten voortbrengen. Een index gericht op de vraagzijde moet zich met andere woorden concentreren op de linkerzijde van tabel 1,
9 terwijl een aanbodsindex berekend kan worden via de bedrijfsgegevens van de geïdentificeerde industriële sectoren. Gezien de evolutie in het aanbod sterk kapitaalintensief is en daardoor eerder traag zal evolueren, lijkt een tijdreeksanalyse van de sterker schommelende toeristische vraag interessantere resultaten op te leveren. Deze paper behandelt dan ook enkel de vraagzijde van de markt. Het is hierbij belangrijk op te merken dat er bij de verdere interpretatie van de gebruikte indicatoren vanuit gegaan wordt dat alle activiteiten die verband houden met de toerismekarakteristieke producten toeristisch van aard zijn. Hierbij wordt het begrip ‘toerisme’ ruimer geïnterpreteerd dan de vooropgestelde definitie van de World Tourism Organization (WTO) die toerisme koppelt aan de voorwaarde van een zekere reisafstand. Aangezien de beschikbare cijfergegevens echter vaak onmogelijk te verbinden zijn aan definities omtrent de usual environment van de gebruikers, is het te verantwoorden om een bredere invulling te geven aan toerisme. Naast de keuze omtrent de tijds‐ en marktfocus, is een beslissing nodig omtrent de periodiciteit van de te ontwikkelen index, aangezien deze periodiciteit een invloed heeft op de bruikbaarheid van bepaalde databronnen. Omwille van het feit dat een index het nuttigst is bij een snelle rapportering, zullen de gebruikte indicatoren onder meer gekozen worden op basis van snelheid van beschikbaarheid. In essentie komt dit neer op het gebruik van de zogenaamde barometergegevens die anderhalve maand na het afsluiten van een bepaalde maand beschikbaar zijn.
1.2. De verschillende indicatoren van de toeristische vraagindex 1.2.1. Regressievergelijking van de toeristische vraagindex De toerisme index kan weergegeven worden als een multivariate vergelijking van de vorm: 1 1
2 2
3 3
4 4
5 5
6 6
7 7
Waarbij: Y = indexcijfer X1‐7 = index van toerismekarakteristieke producten uit tabel 1 β1‐7 = wegingcoëfficiënten Er zijn echter geen eenvoudig bruikbare gegevens voorhanden voor alle zeven productcategorieën waardoor enkele noodzakelijke simplificaties doorgevoerd moeten worden. Zo zal de index geen rekening houden met drank‐ en maaltijddiensten en andere toeristische diensten wegens een gebrek aan gegevens, terwijl de productcategorie reisbureaus, touroperators en gidsen evenmin in aanmerking genomen wordt aangezien de berekende index een vraagindex betreft voor Vlaanderen, terwijl reisbureaus en touroperators vooral diensten verrichten voor uitgaand toerisme. Omwille van deze reden zullen de vervoersstatistieken eveneens beperkt worden tot aankomstcijfers.
10 Uiteindelijk zullen volgende indicatoren berekend worden: accommodatie, personenvervoer en culturele diensten, recreatie en andere ontspanningsactiviteiten. Nu de componenten van bovenstaande regressievergelijking gekend zijn, is het van belang de wegingscoëfficiënten te bepalen. Deze bepalen welk belang er gegeven wordt aan de verschillende indicatoren in de ontwikkeling van de index. Aangezien de deelindexen verschillende dingen meten, uitgedrukt in verschillende meeteenheden, kunnen deze gewichten niet bepaald worden op basis van de gebruikte gegevens. Om deze coëfficiënten op een wetenschappelijk onderbouwde manier te benaderen wordt er aangeraden om gebruik te maken van tabellen 1 en 2 van de TSA die het economische belang van de verschillende deelsectoren weergeeft. In afwachting van de Vlaamse TSA wordt er in dit rapport gebruik gemaakt van de TSA van Nederland, waarbij er enkel rekening gehouden wordt met deze sectoren waarvoor we over cijfers beschikken, met name accommodatie, personenvervoer en culturele diensten, recreatie en andere ontspanningsactiviteiten. Hierbij worden de kengetallen voor personenvervoer bovendien beperkt tot de bestedingscijfers van niet‐ ingezetenen, ervan uitgaande dat deze een proxy vormen van het luchtverkeer.1 Tabel 2: Procentueel aandeel van verschillende componenten in het totale toeristische product Bestedingen (in mln euro) Accommodatie 2732 Personenvervoer 1444 Culturele diensten, recreatie en 5325 andere ontspanningsactiviteiten Totaal 13688 Bron: Centraal Bureau voor de Statistiek (2009: 116)
Procentueel aandeel 28,75% 15,20% 56,05%
100%
De procentuele aandelen van de toerismekarakteristieke producten, zoals beschreven in tabel 2, geven bijgevolg de wegingscoëfficiënten weer die ingevuld kunnen worden in de regressievergelijking. 1
Dit is nodig aangezien we niet over cijfers beschikken aangaande trein‐, bus‐, en personenwegvervoer en we noodzakelijkerwijze aannemen dat deze voornamelijk terug te brengen zijn tot de vervoersactiviteiten van ingezetenen.
11 De formule om de uiteindelijke toeristische vraagindex te berekenen wordt dus: 0,29 1
0,15 2
0,56 3
Waarbij: Y = samengestelde index van de toeristische vraag X1 = index van accommodatie X2 = index van personenvervoer X3 = index van culturele diensten, recreatie en andere ontspanningsactiviteiten In elke deelindex zullen er bovendien extra wegingen moeten gebeuren om verschillende indicatoren te combineren. Deze worden verder besproken per deelgebied. 1.2.1. De deelindex accommodatie De twee barometers die gebruikt kunnen worden om de evolutie in accommodatievraag weer te geven, zijn de hotelbarometer en de campingbarometer van het Steunpunt. In 2009 realiseerden hotels en campings gezamenlijk65% van alle toeristische overnachtingen, waardoor de gekozen barometers de belangrijkste accommodatieverstrekkers vertegenwoordigen (Toerisme Vlaanderen, 2010). Als kengetal voor de hotelbarometer wordt gebruik gemaakt van de totale bruto bezettingsgraad in Vlaanderen die door middel van zijn berekeningswijze impliciet rekening houdt met de grootte van de hotels in het totale gemiddelde (Steunpunt Toerisme en Recreatie, 2011a). Uit de campingbarometer worden de overnachtingen op maandniveau vergeleken om tot een indexcijfer te komen (Steunpunt Toerisme en Recreatie, 2011b). Deze twee indicatoren worden vervolgens omgerekend naar één deelindex op basis van het rapport ‘Toerisme in Cijfers’ waarin een opdeling wordt gemaakt naar overnachtingen oer verblijfstype. Hieruit kan met andere woorden het relatieve belang van beide logiesverstrekkers vergeleken worden. In 2009 werden er 8.349.716 overnachtingen gerealiseerd in hotels, ten opzichte van 1.908.891 overnachtingen in campings, wat overeenkomt met een ratio van 0,81 op 0,19 (Toerisme Vlaanderen, 2010).
12 1.2.2. De deelindex personenvervoer Gezien het gebrek aan gegevens en de inherente complexiteit om het aandeel van de toeristische consumptie af te leiden uit de bedrijfsgegevens van trein‐ en busvervoer, terwijl ook gegevens over vervoer te water weinig gekend zijn, beperken we de cijfers omtrent personenvervoer tot de aankomstgegevens op luchthavens. Hierbij gaan we uit van de assumptie dat het overgrote deel van het vliegverkeer een toeristische oorsprong heeft. Maandelijkse aankomstgegevens zijn gekend voor Brussels Airport2, de luchthaven van Antwerpen3 en Brussels South Charleroi Airport4. Hoewel deze laatste luchthaven in het Waalse landsgedeelte gelegen is, is Vlaanderen een belangrijke bestemming voor veel passagiers van de luchthaven. Er mag dan ook van uitgegaan worden dat de evolutie van de aankomstcijfers een patroon weergeeft dat gelijkaardig is voor Vlaanderen en Wallonië. 1.2.3. De deelindex culturele diensten, recreatie en andere ontspanningsactiviteiten De deelindex ‘culturele diensten, recreatie en andere ontspanningsactiviteiten’ is een brede categorie die verschillende gebieden omvat. In Toerisme Research Paper nr. 22 werd reeds aangehaald dat de attractiebarometer van het Steunpunt Toerisme en Recreatie (2011c) en de daguitstappenmonitor zoals deze ontwikkeld wordt door Idea Consult, in opdracht van het Steunpunt, Toerisme Vlaanderen en de provinciale toeristische organisaties, als exemplarisch kunnen gezien worden voor deze categorie. Echter, aangezien de daguitstappenmonitor een pilootproject betreft dat pas midden 2010 werd opgestart en er geen zekerheid is over de voortzetting ervan, kan deze indicator voorlopig niet meegenomen worden in de ontwikkeling van de toeristische vraagindex. Als gevolg daarvan, zullen de culturele diensten, recreatie en andere ontspanningsactiviteiten enkel benaderd worden door de cijfers van de attractiebarometer. Aangezien medewerking aan de attractiebarometer op vrijwillige basis gebeurt en de attractiecijfers weergegeven worden als totalen, wat tot gevolg heeft dat de totaalcijfers sterk beïnvloed kunnen worden door uitval van attracties, dienen deze cijfers echter op een alternatieve manier meegenomen te worden. De eenvoudigste oplossing hiervoor is om gebruik te maken van een gemiddelde waarde waarbij ervoor gezorgd moet worden dat dit gemiddelde niet te sterk beïnvloed wordt door de aanwezigheid van extreme waarden. Omdat de toeristische attracties een diverse verzameling vormen van uiteenlopende types met soms sterk verschillende bezoekersaantallen, worden de gemiddelde aantallen bovendien verdeeld naar analysetype.5 Drie mogelijkheden werden onderzocht: het
2
Raadpleegbaar op http://www.mapairports.com.au/asx‐releases‐201/. Raadpleegbaar op http://www.antwerp‐airport.be/contentpage_nl.php?p=statistieken. 4 Raadpleegbaar op http://www.charleroi‐airport.com/en/the‐airport/statistics/index.html. 3
13 gewone gemiddelde, het 5% getrimd gemiddelde – waarbij de 2,5% hoogste en laagste waarden niet meegenomen worden in de berekening – en de mediaan, telkens verdeeld naar analysetype. Op basis van een vergelijking van de standaarddeviaties die aangeven hoe groot de spreiding van de data is rond de gemiddelde waarden, werd de mediaan als beste puntschatter van de data bevonden. Deze mediaanwaarde per analysetype moet vervolgens door middel van een weging omgezet worden naar één attractietotaal. Om deze gewichten te bekomen, wordt het belang berekend van elk analysetype in het totale aantal attractiebezoeken in het jaar 2010, als de som van de mediaanwaarden per maand. Tabel 3: Wegingscoëfficiënten per analysetype Dieren‐, pret‐ en themaparken Recreatieparken en waterplezier Wetenschap en natuur Sightseeing Erfgoedmusea Kunstmusea Niet‐museale erfgoedattracties Bron: Eigen verwerking
mediaan 287.966,5 86.275 21.456,5 12.100 13.914 22.840,5 16.752
gewichten 0,62 0,19 0,05 0,03 0,03 0,05 0,04
Door deze wegingscoëfficiënten te vermenigvuldigen met de gemiddelde waarde per analysetype en deze te sommeren, bekomen we een enkel bezoekersaantal per maand dat vervolgens kan omgezet worden in een indexcijfer.
5
Het analysetype bestaat uit 7 categorieën die een vereenvoudiging vormen van de 14 thematische attractietypes. Aangezien dit analysetype gebruikt wordt in de statistieken van het Steunpunt en er hierdoor een kleiner aantal categorieën ontstaan, met een grotere steekproef per type tot gevolg, zal er in deze indexberekening eveneens gebruik gemaakt worden van het analysetype.
14
Hoofstuk 2: De toeristische vraagindex voor Vlaanderen: 2010 Op basis van de eerder besproken methodologie kunnen we vervolgens de vraagindex berekenen voor het afgelopen jaar, zoals weergegeven in tabel 5. Als indexmaand werd gekozen voor mei 2010. Deze keuze is ingegeven door de seizoenaliteit van de toeristische vraag, voornamelijk terug te zien in het attractiebezoek, waardoor de keuze voor een maand in het laagseizoen zou zorgen voor te grote verschillen in indexcijfers6, terwijl indexmaanden uit het toeristische hoogseizoen het omgekeerde probleem zouden veroorzaken. Vandaar dat mei als gemiddelde maand beide invloeden deels kan mediëren. Uit tabel 4 komt duidelijk het verschil naar voren tussen de belangrijkste toeristische maanden juli en augustus en de traditioneel toeristisch zwakkere wintermaanden. Het verschil wordt hierbij het sterkst beïnvloed door de invloed van de attractiecijfers waarbij voornamelijk attracties van analysetype 1: ‘dieren‐, pret‐ en themaparken’, wegen op de resultaten omwille van hun grote belang in het totale jaarlijkse attractiebezoek. Dit is ook terug te zien in figuur 1 die de evolutie van de toeristische vraagindex vergelijkt met de evolutie in de deelindexen. Het is duidelijk dat de toeristische index in grote mate de evolutie van de index van culturele diensten, recreatie en andere ontspanningsactiviteiten volgt, wat verklaard kan worden aan de hand van het grotere belang van dagtoerisme in de totale interne toeristische consumptie. Deze evolutie wordt echter deels afgezwakt door de indexcijfers van het personenvervoer en de accommodatie, waardoor de fluctuaties in de samengestelde index minder extreem zijn.
6
Ter vergelijking: indien januari 2010 als indexmaand gekozen wordt, zou het indexcijfer voor augustus 618,58 bedragen.
15 Tabel 4: Toeristische vraagindex Vlaanderen (2010) Index van accommodatie Index van personenvervoer Index van culturele diensten, recreatie en andere ontspanningsactiviteiten Index van de toeristische vraag Bron: Eigen verwerking
jan 56,40 66,28 21,22
Feb 69,38 67,39 52,03
mrt 73,13 81,19 64,03
apr 93,41 74,22 91,36
mei 100,00 100,00 100,00
jun 100,81 99,36 142,97
jul 109,42 113,33 195,64
aug 116,25 121,58 201,35
sep 105,23 107,79 60,75
okt 96,12 104,42 25,16
nov 79,95 88,84 11,49
dec 73,55 74,17 4,94
38,18
59,36
69,24
89,38
100,00
124,20
158,29
164,71
80,70
57,63
42,95
35,22
Figuur 1: Index van de toeristische vraag Vlaanderen ten opzichte van deelindexen (2010) 250,00 200,00
Index van accommodatie
150,00
Index van personenvervoer
100,00
Index van culturele diensten, recreatie en andere ontspanningsactiviteiten
50,00
Index van toeristische vraag
0,00 1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
Bron: Eigen verwerking
16
Hoofdstuk 3: Reflectie en toekomstige ontwikkelingsmogelijkheden De toeristische vraagindex die in dit rapport ontwikkeld werd op basis van bestaande data en makkelijk raadpleegbare cijfers, biedt een eenvoudig instrument aan voor beleidscommunicatie en tijdreeksanalyse. Echter, in functie van deze tijdreeksanalyse is het belangrijk dat de index in elke periode op dezelfde manier berekend wordt. Dit heeft enkele specifieke gevolgen die hier zullen besproken worden. Het deelgebied ‘accommodatie’ wordt momenteel berekend op basis van de hotelbarometergegevens en de campingbarometer. Twee specifieke problemen kunnen hierbij opgetekend worden. Aangezien de cijfers van de hotelbarometer gebruik maken van gemiddelde bezettingsgraden, is het belang van een vaste steekproef hier minimaal aangezien uitval van hotels in een bepaalde periode statistisch kan ondervangen worden door andere deelnemende hotels. Echter, bezettingsgraden geven niet steeds een volledig correct beeld van de vraagevolutie. Het is namelijk mogelijk dat de absolute vraag in aantal overnachtingen toeneemt, terwijl de gemiddelde bezettingsgraad afneemt. Dit probleem kan echter enkel opgelost worden door een vaste steekproef of de volledige populatie te gebruiken. Aangezien de beschikbare data dit momenteel niet op snelle termijn toelaten, zijn we echter genoodzaakt de bezettingsgraden te gebruiken als indicatie voor de vraagevolutie, daarbij rekening houdend met de mogelijke onzuiverheden. Het omgekeerde probleem stelt zich bij de campingbarometer, waar wel degelijk een vaste steekproef wordt gebruikt. Aangezien er hier niet met gemiddeldes gewerkt wordt – en deze werkwijze ook niet aan te raden is vanwege de kleine steekproef – kan een correcte evolutie van de vraag enkel gegeven worden bij een periodieke vaste steekproef. Dit betekent dat een aanvulling van de campingbarometer met nieuwe campings enkel in de index kan opgenomen worden indien deze met terugwerkende kracht gebeurt en de cijfers met andere woorden kunnen herberekend worden. Voor de deelindex ‘personenvervoer’ kan eenzelfde analyse gemaakt worden. Indien er in de toekomst betere cijfers beschikbaar zouden worden voor wat het land‐ en spoorvervoer betreft, dan moeten deze met terugwerkende kracht opgenomen worden om een correcte tijdreeksanalyse te behouden. Hierbij lijkt het probleem echter gering aangezien er in dit deelveld geen grote verbeteringen verwacht worden. De ‘culturele diensten, recreatie en andere ontspanningsactiviteiten’ tenslotte, zijn eveneens sterk afhankelijk van de ontwikkelingen op het gebied van de meetsystemen. Een maandelijkse attractiebarometer is tot op heden nog steeds niet ontwikkeld, wat de noodzaak geeft deze cijfers te benaderen door middel van statistische filtertechnieken. Naar de toekomst toe moet het mogelijk zijn om de huidige toegepaste methode aan te passen op basis van de methodologie die ontwikkeld wordt voor deze barometer. Voorts is de inhoud van het deelaspect ‘culturele diensten, recreatie en andere ontspanningsactiviteiten’ afhankelijk van de beslissingen met betrekking tot de
17 daguitstappenmonitor. Aangezien daguitstappen een veel groter toeristisch belang hebben dan het verblijfstoerisme, zou de opname van daguitstapgegevens een belangrijke meerwaarde zijn aan de ontwikkeling van de toeristische vraagindex.7 Opname van deze barometer is echter enkel mogelijk en verantwoord indien het project een lange levensvatbaarheid heeft en maandelijkse ontwikkelingscijfers kan garanderen.
7
Zoals ook te zien is in Toerisme Research Paper nr. 22 waar de evolutie in de daguitstappencijfers goed is voor 72% van de deelindex ‘culturele diensten, recreatie en andere ontspanningsactiviteiten’ of 40,32% van de totale samengestelde toeristische vraagindex.
18
Lijst van geraadpleegde werken Brussels South Charleroi Airport (2011). Statistieken over passagiersgegevens. [online] Beschikbaar op: http://www.charleroi‐airport.com/en/the‐airport/statistics/index.html [Geraadpleegd op 17 februari 2011]. Centraal Bureau voor de Statistiek (2009) Toerisme en recreatie in cijfers 2009. CBS: Den Haag. Commission of the European Communities, OECD, WTO & UN (2001). Tourism Satellite Account: Recommended Methodological Framework. WTO: Madrid. Luchthaven Antwerpen (2011). Statistieken over passagiersgegevens. [online] Beschikbaar op: http://www.antwerp‐airport.be/contentpage_nl.php?p=statistieken [Geraadpleegd op 17februari 2011]. Map Airports Limited (2011). Statistieken over passagiersgegevens. [online] Beschikbaar op: Luchthaven Antwerpen (2011). Statistieken over passagiersgegevens. [online] Beschikbaar op: http://www.antwerp‐airport.be/contentpage_nl.php?p=statistieken [Geraadpleegd op 17 februari 2011][Geraadpleegd op 17 februari 2011]. Neuts, B. (2010) Methodologische ontwikkeling van een toeristische vraagindex. STeR: Heverlee. Steunpunt Toerisme en Recreatie (2011a) Trendbarometer hotels 2010. STeR: Heverlee. Steunpunt Toerisme en Recreatie (2011b). Database campingbarometer. [online] Beschikbaar op: http:// www.steunpunttoerisme.be [Geraadpleegd op 24 februari 2011]. Steunpunt Toerisme en Recreatie (2011c). Database attractiebarometer. [online] Beschikbaar op: http:// www.steunpunttoerisme.be [Geraadpleegd op 24februari 2011]. Toerisme Vlaanderen (2010) Toerisme in cijfers 2009. Toerisme Vlaanderen: Brussel.