TIJ DSC H R I FT VO OR VR IJWI LLIGERSWER K
Vereniging NOV zelfstandig • Ruim baan voor ijsmeesters Decentralisatie biedt kansen
2012 /1
Effecten NL DOET • Meerwaarde door kwaliteitsbeleid
opmerkelijk
Vrijwillige postophalers in het Drentse Vledder. In het midden Jantje Prent
‘Ik doe het voor de mensen met een rollator’
J
antje Prent is 71 jaar en werkt soms zes dagen in de week. Vorig jaar is ze vrijwillige postophaler geworden. Het kost haar een kwartiertje per dag en het dorp vaart er wel bij. “’s Middags om half vijf leeg ik de brievenbus en breng de opbrengst naar een verzamelpunt.” Om de week wordt de taak afgewisseld met buurtgenoten. Post.nl, de vroegere PTT, besloot begin 2011 een van de rode brievenbussen uit het Drentse dorp Vledder weg te halen. Het was niet langer rendabel. Het effect van deze economische ingreep was dat er een voorziening in het dorp dreigde te verdwijnen. Dorpsbelangen Vledder stak hier een stokje voor.
Ronnie van Buuren: “Juist in dat gedeelte wonen veel oudere mensen. Die wil je niet extra laten lopen om een brief te posten. Daarom hebben we zelf een brievenbus ter vervanging neergezet.” Daar ging een flinke briefwisseling met het hoofdkantoor van Post.nl in Leeuwarden aan vooraf. “Maar het is gelukt. We hebben afgesproken dat we de brieven naar een vast punt brengen.” Vanaf daar gaan ze mee met de ‘echte’ postbesteller. Mevrouw Prent doet het voor haar dorpsgenoten die niet zonder rollator kunnen. “Zelf blijf ik er fit bij, maar niet iedereen heeft dat geluk. Ik heb wat voor mijn
•
2•
medemens over. En als ik niet kan, bijvoorbeeld omdat ik naar mijn zoon in Londen ga, dan neemt een ander voor mij waar. Geen punt.” Deze gemeenschap typeert volgens Van Buuren het dorp. “Het was niet moeilijk om vrijwilligers te vinden. We hebben in een dorp van 1900 inwoners zo’n vijftig verenigingen. Het leeft hier echt en we doen hier graag iets voor elkaar.”
Í
Tekst Romaike Zuidema Foto Bert Spiertz
2012/1
6
Wat levert NL DOET op? Vijfjarig onderzoek naar effecten NL DOET
EN VERDER
inhoud
2 Opmerkelijk Brievenbus in de wijk
4 Column Marius Ernsting 4 Actueel 5 Profiel Junte Uyterwijk
18 De wetenschapper Lucas Meijs
20Fotoreportage
8
Spierpijn van het sneeuwvegen
Natuurorganisaties staan ondanks kaalslag voor hun vrijwilligers ‘Meneer Bleker is er met de noppen vooruit ingegaan’
11
Vrijwilligers voorop UVV-Rotterdam: meerwaarde door kwaliteitsbeleid
14
Vereniging NOV, eindelijk weer een helder verhaal Eigen bureau, eigen adres en eigen financiering
16
Op stap met de buurtbikkels Korting op de huur in ruil voor werken in de wijk
24
Gemeentelijke decentralisaties: laat je zien! Kansen voor organisaties
27
Buurthuis nieuwe stijl Actief burgerschap met inzet van vrijwilligers
34 Vraag & Antwoord Fondsenwerving en btw, hoe zit dat eigenlijk?
36 Boekrecensie Hoe leren we van elkaar?
37 Boekrecensie Evidence based werken
38 Boeken
30 ‘Pamperen, pamperen, pamperen’ Filmtheater Hilversum draait bijna volledig op vrijwilligers
32
Europees jaar: Active Ageing and Solidarity between generations Hoe kunnen ouderen zo lang mogelijk zelfstandig meedoen in de maatschappij?
2012/1
Op de cover: Sjon Dekker veegt de Houtense schaatsbaan Foto: Bert Spiertz
•
3•
Marius Ernsting
actueel
In dit jaar gaat MOVISIE in Nederland en België onderzoek doen naar het succes van de waarderende benadering (appreciative inquiry) als strategie voor organisatieverandering in de zorg- en welzijnssector. Hiervoor is MOVISIE op zoek naar organisaties die hun ervaringen met appreciative inquiry willen delen. Heeft uw organisatie tussen nu en drie jaar geleden een organisatieverandertraject doorlopen, waarbij er gebruik is gemaakt van (elementen van) appreciative inquiry en wilt u meedoen aan het onderzoek? Neem dan contact op met MOVISIE, Daan de Bruijn,
[email protected], tel. 030-7892098 of Willem-Jan de Gast,
[email protected], tel. 030-7892101.
visie te geven op de toekomstbestendigheid van de zorg, heeft de SER 390 reacties ontvangen. Het gaat hierbij vooral om de betaalbaarheid van de zorg en de knelpunten op de arbeidsmarkt in deze sector. Niet alleen organisaties uit het veld en medische beroepsbeoefenaren, maar ook burgers hebben gereageerd. De reacties gaan in op bijvoorbeeld de mogelijkheden van slimme technologie (zoals domotica) en van preventie, maar ook op manieren om de zorg zelf beter te organiseren. Daarnaast gaan ze over marktwerking en wordt het Nederlandse stelsel met dat van andere landen vergeleken. Te zijner tijd zullen alle reacties, mits met toestemming, op de website van de SER worden geplaatst.
• Participatieprijs 2012
• Allochtone mantelzorgers
De MOVISIE Participatieprijs is een gloednieuwe prijs die jaarlijks een project bekroont dat de participatie van kwetsbare groepen bevordert. Dit jaar is het thema: arbeidsparticipatie. Kansen op de arbeidsmarkt zijn voor veel mensen nog veel te klein. Wat is de succesvolle, effectieve aanpak om dit te veranderen? Hoe haal je als werkgever deze mensen erbij? Hoe verander je bedrijfscultuur? De prijs, als opvolger van de Diversiteitsprijs, gaat inspirerende, succesvolle projecten bekronen en tegelijkertijd de kennis over deze initiatieven aan veel meer partijen doorgeven. Vanaf 1 mei kan iedereen projecten voor deze Participatieprijs via een inschrijfformulier inzenden. Meer informatie bij MOVISIE, Jamila Achahchah,
[email protected], tel 030-7892253 of Henna Goeptar,
[email protected], tel. 030-7892028.
Gemeenten moeten migranten die thuis voor familieleden zorgen, beter ondersteunen. Daarvoor pleit Forum, instituut voor multiculturele vraagstukken, in een rapport. Veel migranten kennen, overigens net als Nederlanders, de term ‘mantelzorger’ niet. Ze weten vaak niet dat er mogelijkheden zijn voor ondersteuning. Mantelzorgers uit allochtone kring zijn vaker jonger dan bij autochtonen. Volgens de onderzoekers is één van de verklaringen dat migranten doorgaans op jongere leeftijd al ziek worden. De periode van zorg duurt bij migranten ook langer dan bij Nederlanders: gemiddeld 8,4 jaar, terwijl Nederlanders gemiddeld iets langer dan vijf jaar voor iemand zorgen. Ongeveer de helft van de allochtone mantelzorgers voelt zich overbelast. Toch willen ze vaak niet dat hun familielid naar een tehuis gaat. Iets meer dan de helft van de ondervraagden zegt voldoende op de hoogte te zijn van de hulp die voor hen beschikbaar is. Toch maken ze, afgezien van de PGB’s, relatief weinig gebruik van Í die zorgmogelijkheden.
• Waarderende benadering
Te oud? Het Europese jaar van het vrijwilligerswerk zit er op. Het is grappig dat het zat ingeklemd tussen het Europese jaar van bestrijding van armoede en sociale uitsluiting (2010) en dat van actief ouder worden en solidariteit tussen generaties (2012). Vrijwilligerswerk als link tussen armoede en sociale uitsluiting en actief ouder worden. Dat heeft wel wat, toch? Vrijwilligerswerk doet iets aan sociale uitsluiting. Niet alleen voor degene die geholpen wordt, maar ook voor die vrijwilliger zelf. Het is een prima manier om actief ouder te worden. Toch is dit minder vanzelfsprekend dan je zou denken. Uit cijfers blijkt dat 65-plussers net zoveel aan vrijwilligerswerk doen als gemiddeld (45%), maar dat boven de zeventig dat percentage rap daalt. Voor een deel komt dat door fysiek ongemak, dat op die leeftijd kan toenemen. Maar voor een deel ook, omdat mensen boven de zeventig niet meer worden gevraagd. Vanuit de verwachting dat dat geen zin heeft of vanuit de vrees dat je meer risico in huis haalt? Precies weten we het niet, maar ongetwijfeld speelt het een rol. Er was zelfs een verzorgingshuis dat vrijwilligers op hun 72e jaar wilde ‘ontslaan’. Daar kwam veel commotie over, en het huis in kwestie trok de maatregel schielijk in. Of het daarna voor 72-jarige vrijwilligers nog prettig toeven was?
Í Marius Ernsting is oud-politicus en bestuurder. Hij was Tweede Kamerlid voor de CPN en directeur van de vereniging Humanitas. Sinds 2006 is hij voorzitter van Vereniging NOV.
• Toekomstbestendigheid van de zorg
Naar aanleiding van de oproep van Alexander Rinnooy Kan aan burgers en organisaties om via de SER-website hun
•
4•
2012/1
profiel
Wat is FC Zwolle United? “De maatschappelijke tak van de club. Veel voetbalclubs profileren zich als maatschappelijk betrokken. In de Jupiler League - de vroegere eerste divisie - is FC Zwolle één van de voortrekkers daarin. United organiseert projecten voor Zwolse jongeren.” Wat doen ze voor jongeren? “Ik kom zelf uit Holtenbroek. Vroeger een beetje shabby wijk, nu deels platgegooid en opnieuw opgebouwd. Een heel eigen, authentieke wijk met 85 culturen. In mijn eigen buurt beheren ze een Cruijff Court en organiseren toernooien. Daarom had ik gelijk een binding met United. Het mooiste project vind ik Playing for Succes. Jongeren die moeilijk meekomen op school, worden in het stadion uitgenodigd en krijgen daar les. Een inspirerende omgeving, waar je voetballers ziet rondlopen. Zij krijgen daar meer en persoonlijke aandacht. Ze leren rekenen door de blauwe stoeltjes in het stadion te tellen en daar de witte stoeltjes van af te trekken. Heel speels, en het werkt echt.” Hoe werd je ambassadeur? “Ik zit op twitter en de commercieel directeur van FC Zwolle ook. Een fan van FC Zwolle en van Opgezwolle - mijn vorige band - heeft ons in contact gebracht: kunnen jullie niet iets voor elkaar betekenen? Jullie zijn allebei een uithangbord voor de stad. FC Zwolle reageerde meteen positief: hartstikke leuk. Zo ben ik bij United gekomen. Ik ben er nu een jaar actief. We zijn met drie ambassadeurs en trekken ons eigen publiek. Erben Wennemars is het bekendste gezicht. Albert van der
2012/1
‘Ik wil de stad iets teruggeven’ Junte Uiterwijk (29) is als rapper Sticks ambassadeur bij FC Zwolle United. ‘Ik zet mijn bekendheid graag in voor iets positiefs’ Tekst Annemiek Haalboom Foto Bert Spiertz
Haar geeft voetbalclinics voor de jeugd. Hij is een lokale held die jarenlang bij Zwolle heeft gevoetbald. Van Albert nemen ze wat aan. Ik rap en schrijf teksten.” Je schreef het clublied voor FC Zwolle United? “Ja, ‘Hier zijn we weer’. Dat is op een zondag in februari - in de rust - gepresenteerd. Ter promotie van FC Zwolle United. Een flyer met de tekst lag op alle stoeltjes, iedereen kon meezingen. Met die rap wil ik de jeugd een duwtje in de rug geven.
•
5•
Hen stimuleren het beste uit zichzelf te halen. Daarom staat er ook: ik wilde op het podium staan of spelen in het Oosterenk, dat is de naam van het stadion. Voetballers en muzikanten waren vroeger mijn helden, net als voor de jeugd van nu. Ik wilde voetballer zijn, totdat ik Michael Jackson leerde kennen.” In de tekst staat: ik wil iets teruggeven aan de stad, nu het me als rapper goed gaat? “Ik hou echt van Zwolle. De stad heeft me deels gevormd. Ik heb in een aantal andere wijken gewoond, maar toen ik een jaar geleden een huis ging kopen, besloot ik bewust terug te gaan naar Holtenbroek. Daar ben ik geboren en getogen. Ik geef iets terug door mijn bekendheid in te zetten voor United, voor iets positiefs. Verder wil ik gewoon muziek maken. Ik ga niet bij Waku Waku zitten om aapjes te verdienen.” Het is een erebaantje? “Zeker. Ik merk dat de daadwerkelijke vrijwilligers het erg waarderen. Het genereert ook aandacht voor hun werk. Kijk, ik ben maar een uithangbord. Maar de schoonmaakploeg van FC Zwolle en de mensen die les geven aan jongeren in het stadion, vind ik de échte vrijwilligers.” Je zit in de Fakkelbrigade, wat is de Fakkelteitgroep? “Een eigen initiatief. We zijn met een man of twintig en proberen iets bij te dragen aan de Nederlandse muziekwereld. Via de Fakkelteitgroep coach en begeleid ik jong talent. Nee, ik heb dat nooit bekeken als vrijwilligerswerk. Dat doe ik gewoon uit enthousiasme.”
Wat levert NL DOET op? Op 16 en 17 maart gingen voor het achtste jaar honderdduizenden vrijwilligers aan de slag in het kader van NL DOET. Maar wat levert dit het vrijwilligerswerk nu eigenlijk op? Organisator Oranje Fonds laat een meerjarig onderzoek doen naar de effecten. De eerste resultaten zijn bekend. Jonne Boesjes, hoofd Communicatie en Fondsenwerving, geeft een toelichting.
Waarom zo’n onderzoek? “We hebben zelf natuurlijk wel een idee wat de maatschappelijke waarde is van NL DOET. Op de dagen zelf is er een grote bijdrage aan het bij elkaar brengen van Nederland. Je ziet dat er lijntjes ontstaan die langer standhouden en waaruit een langdurig verband ontstaat. Dit laten organisaties ons ook weten. Desondanks was er bij onszelf een grote behoefte om te weten wat de effecten van NL DOET zijn op de lange termijn. Wat zijn de structurele bijdragen aan het vrijwilligerswerk? Daarom hebben we bij de onderzoeksgroep van Lucas Meijs een meerjarig onderzoek uitgezet. Hierin wordt gekeken naar de invloed op de organisaties. Gaan zij het vrijwilligerswerk anders organiseren? Is er invloed op het vrijwilligersbestand van de organisatie? Komen er nieuwe groepen vrijwilligers binnen? Wat doet het met de vrijwilligers van NL DOET? Kijken de mensen anders naar vrijwilligerswerk? Blijven ze vrijwilligers-
NL DOET werd dit jaar voor de achtste keer georganiseerd. Het doel is om sociale cohesie in Nederland te bevorderen en meer mensen te interesseren voor vrijwilligerswerk. Sinds drie jaar is de organisatie volledig in handen van het Oranje Fonds. Het Oranje Fonds stelt voor deelnemende organisaties een bedrag beschikbaar om klussen te organiseren. De voorwaarde is dat er minimaal tien vrijwilligers bij een klus betrokken moeten zijn. Hiervan mogen er hooguit vijf uit de eigen organisatie komen. Daarnaast kunnen organisaties profiteren van speciale kortingsregelingen van partners Gamma en Makro.
werk doen? Tot slot onderzoekt Lucas Meijs het effect op de sociale cohesie in de samenleving. Hiervoor zijn vragenlijsten verspreid onder 1700 deelnemers aan NL DOET.”
De eerste resultaten zijn gepresenteerd tijdens de bijeenkomst NL DOET Ontmoet, in aanloop naar NL DOET. Wat viel op? “Het was leuk om te zien dat de vrijwilligers NL DOET erg hoog waarderen. Gemiddeld geven ze een 8.4. Daarnaast zien we ten aanzien van vrijwilligers twee dingen: 20 procent van de vrijwilligers die meedoen aan NL DOET is nieuw in het vrijwilligerswerk, 80 procent was al actief. Een relatief hoge score, ondanks dat je hoopt dat meer mensen tijdens deze dag kennis maken met vrijwilligerswerk. Ten tweede melden veel vrijwilligers zich individueel aan. NL DOET leent zich juist goed voor groepsactiviteiten. Daar is nog winst te halen.” En wat vinden organisaties van NL DOET? “We krijgen veel waardering van organisaties. Voor hen heeft NL DOET een scala van effecten. Het vrijwilligerswerk staat in de belangstelling, ze krijgen extra waardering en het draagt bij aan het imago. We
Een paar van de resultaten van het onderzoek naar de effecten van NL DOET door Lucas Meijs, van het Erasmus Centre for Strategic Philanthropy: • 20 procent van de vrijwilligers die meedoet aan NL DOET is nieuw in het vrijwilligerswerk • 80 procent van de vrijwilligers was al actief in het vrijwilligerswerk • 7 procent van de deelnemende vrijwilligers blijft ook na NL DOET vrijwilligerswerk doen bij de organisatie waar is geklust • organisaties gebruiken de ervaringen van NL DOET nog niet om andere vormen van eendagsvrijwilligerswerk te gebruiken, bijvoorbeeld met bedrijven of maatschappelijke stage • er doen steeds meer bedrijven als vrijwilliger mee aan NL DOET. Hun inzet is na drie maanden niet meer zichtbaar. Bedrijven doen dus wel op de dag zelf mee, maar organisaties zijn niet in staat dit om te zetten in een langdurige relatie.
•
6•
2012/1
NL DOET 2011: vrijwilligers maken schoon in het snurkhuis van de daklozenopvang. Dit jaar waren weer meer vrijwilligers actief.
zien dan ook een enorme groei in deelnemende organisaties. Dit betekent dat organisaties beter zijn geworden in het organiseren van eenmalige specifieke klussen en dat zij beter zijn in het uitstellen van klussen. Een volkstuinvereniging die bijvoorbeeld een schelpenpad wil aanleggen, maar hiermee wacht tot NL DOET, omdat dan meer vrijwilligers beschikbaar zijn voor deze klus.” Kun je al iets zeggen over de resultaten van dit jaar? “Dit jaar was voor het eerst al het geld voor de ondersteuning van de organisaties voor NL DOET, helemaal op. Er zijn bijna 5000 aanvragen gefiatteerd. In werkelijkheid ligt dit aantal hoger, omdat veel organisaties zonder een financiële bijdrage van het Oranje Fonds meedoen. Er hebben meer dan 300.000 vrijwilligers meegedaan. Een forse stijging ten opzichte van de 250.000 vrijwilligers van vorig jaar. Dat blijft toch ook de magie van NL DOET: dat mensen op 7000 plekken in 410 gemeenten actief zijn.” Zit er veel diversiteit in de organisaties? “Dit jaar zagen we een toename van natuur-
2012/1
organisaties, sportorganisaties en kleine musea. Het gaat dan om klussen als natuuronderhoud, verven van accommodaties of schoonmaken en het lopen van een modeshow in de collectie van een museum. Ook was te merken dat het dit jaar het jaar van de bij is, omdat er opvallend veel bijenorganisaties een aanvraag deden. Door de uitbreiding naar andere sectoren wordt het aanbod van NL DOET steeds gevarieerder. Het aanbod is nu zo breed dat niemand kan zeggen dat er niets voor hem of haar bij zit. Wij zijn erg blij met dit gebruis.” Erg actief voor NL DOET is de vrijwilligerscentrale Contour in Tilburg. In 2011 waren in Tilburg 55 teams van vrijwilligers actief. Speciaal hiervoor maakte Contour een uitgebreide website met informatie voor maatschappelijke organisaties, klussers en bedrijven. Voor 2012 stonden er zo’n honderd klussen op de site, variërend van apps maken tot het opknappen van een snoezelruimte. Mensen kunnen op verschillende manieren zoeken in het klussenaanbod. Meedoen kan alleen of met familie, vrienden of klasgenoten.
Dit jaar hebben jullie ook meer ingezet op ondersteuning door steunpunten voor het vrijwilligerswerk. Hoe heeft dat gewerkt? “In het verleden hebben we geprobeerd NL DOET buiten de vrijwilligerscentrales om te organiseren, maar het aantal deelnemende gemeenten en organisaties bleef achter bij de verwachtingen. Nu we het samen met veel centrales doen, gaat het veel beter. We zijn blij met hun steun. De centrales hebben een eigen rol. Ze krijgen financiële ondersteuning voor het organiseren van een kluswervende bijeenkomst, krijgen een eigen website voor NL DOET en staan op de landelijke website. Dit jaar zijn er 80 klussenwervende bijeenkomsten georganiseerd.” Wat vond je zelf een leuke klus? “Moeilijk kiezen. Er zijn zoveel leuke initiatieven, zoals werken in een natuurgebied op Ameland of in Zuid-Limburg, maar als ik echt zou moeten kiezen, had ik willen meehelpen met de verhuizing bij Stichting Papegaaienhulp in Haren.”
Í
Test Ronald Hetem Foto Bert Spiertz
•
7•
De korting van zeshonderd miljoen op landschap en natuur is niet zonder gevolgen voor de vele duizenden vrijwilligers in de sector
Natuurorganisaties staan ondanks kaalslag voor hun vrijwilligers
‘Meneer Bleker is er met de noppen vooruit ingegaan’ Een bezuiniging van 600 miljoen euro; een streep door twintig jaar natuurbeleid; en een staatssecretaris die overleg zonde van zijn tijd vindt. Dat de Nederlandse natuurorganisaties niet blij zijn met het kabinet-Rutte hoeft geen betoog. Maar hoezeer zij de broekriem ook moeten aantrekken, vrijwilligers blijven prioriteit nummer één. ‘Juist in deze tijd is een breed draagvlak onmisbaar.’
B
ij Landschap Erfgoed Utrecht kwam het nieuws vorig jaar hard aan. Het eenzijdig opzeggen door staatssecretaris Bleker van de ILG-overeenkomst (Investeringsbudget Landelijk Gebied) tussen het Rijk en de provincies zorgde in één klap voor een vermindering van meer dan vijftig procent van de inkomsten. “Dat ILG-geld maakte een belangrijk deel uit van ons budget voor het beheer en de ontwikkeling van landschap en erfgoed in bezit van particulieren en boeren”, zegt directeur Frans ter Maten. “Gevolg van het opzeggen van die afspraak was dat achtentwintig van de zestig medewerkers hun baan verloren. Dat was een enorme klap.” Over de heg
in onze mening en vroeg ons vaak om advies. Staatssecretaris Bleker vindt dat hij het wel zonder ons af kan. Dat is mede het gevolg van het feit dat hij de verantwoordelijkheid voor natuur- en landschapsbeheer vrijwel integraal heeft overgedragen aan de provincies, overigens zonder ze daarbij ook voldoende geld te geven. Zoals een gedeputeerde laatst zei: hij heeft de natuur in feite bij de provincies over de heg gekieperd. Gevolg is dat ons contact met het ministerie tot een minimum is beperkt. Een paar jaar geleden kwamen mijn collega’s en ik er regelmatig over de vloer. Tegenwoordig kom ik er nog maar af en toe.” Elitaire natuurclubs
Waar je je oor ook te luisteren legt, overal in de wereld van natuur en landschap wordt de komst van het kabinet-Rutte betreurd. Natuurlijk is het allereerst de bezuiniging van zestig procent op natuur- en landschapsontwikkeling die pijn doet. Maar ook de desinteresse van staatssecretaris Bleker stoort de betrokkenen. “Met minister Verburg hadden wij indertijd intensief overleg”, zegt directeur Arno Willems van Landschapbeheer Nederland. “Zij was serieus geïnteresseerd
2012/1
“We waren altijd welkome gasten op het ministerie”, beaamt Robbert Hijdra van Natuurmonumenten. “Men luisterde goed naar ons en vroeg onze mening over de aankoop, de inrichting en het beheer van nieuwe natuurgebieden. Op verzoek van het vorige kabinet hebben wij zelfs meegedacht over mogelijkheden om te bezuinigen. Hoewel met pijn in het hart, leek een korting van rond twintig procent ons haalbaar. Dat hebben we het kabinet ook laten weten, maar toen de rook was opgetrok-
•
9•
ken, bleek het zestig procent te zijn geworden. Men had zich niets van ons advies aangetrokken. Bij de laatste begroting van het ministerie van EL&I bleek het zelfs om 72 procent te gaan. Dan wil je willens en wetens het Rijksnatuurbeleid afbreken.” De desinteresse van Bleker bleek ook daarna, want een met algemene stemmen aangenomen motie van D66, waarin werd aangedrongen op goed overleg met het veld, werd door de staatssecretaris genegeerd. Hijdra: “Wij hebben een jaar lang de deur bij hem plat gelopen, maar hij had geen tijd voor ons. Hij bleef ons maar neerzetten als elitaire natuurclubs. Om in voetbaltermen te spreken: meneer Bleker is er bij het uitvoeren van de bezuinigingen met de noppen vooruit ingegaan. In onze ogen is daarmee een punt gezet achter het goede overleg.” Natuureducatie
Een afwijkend geluid komt van directeur Jelle de Jong van het Instituut voor Natuureducatie en Duurzaamheid IVN. “Natuurlijk zijn ook wij niet blij met de manier waarop dit kabinet met de natuur omgaat. Maar als organisatie worden wij nog relatief gespaard. De belangrijkste opdracht die wij van het ministerie krijgen, is de natuureducatie en Bleker heeft de Kamer toegezegd dat hij dit een zodanig belangrijk onderwerp vindt, dat hij hier niet op wil korten.” Ook zijn contacten met het ministerie zijn nog steeds goed, vervolgt De Jong. “Onze input ligt vooral op het vlak van de bewustwording en dat thema wordt in Den Haag gelukkig heel serieus genomen. Dat komt mede, omdat we binnen de branche veel hechter zijn gaan samenwer-
schalige lobby opgezet dat de gemeente uiteindelijk besloot om juist meer in natuureducatie te gaan investeren.” Maatschappelijke partners
Natuurclubs voerden in 2011 de actie ‘Hart voor natuur’ tegen de bezuinigingen, met onder andere een handtekeningenactie
ken. Maar we hebben ook het geluk dat we te maken hebben met een gedreven ambtenaar die zich het vuur voor ons uit de sloffen loopt.” Vrijwilligers
Hoe de contacten met Den Haag ook mogen zijn, duidelijk is dat een korting van zeshonderd miljoen op landschap en natuur niet zonder gevolgen kan blijven voor de vele duizenden vrijwilligers in de sector. Ter Maten: “Wij hebben in de provincie Utrecht 35 vrijwilligersgroepen, die boeren en eigenaren van landgoederen helpen met onder meer wilgen knotten en houtsingels onderhouden. Tot nu toe kregen eigenaren daar van de overheid een vergoeding voor. Daarmee kon bijvoorbeeld een motorzaag voor een vrijwilligersgroep worden aangeschaft. Ook die gelden zijn geschrapt. Maar wat als straks de motorzaag van zo’n groep kapot gaat? Als je mij vraagt naar een concreet nadelig gevolg van het kabinetsbeleid voor vrijwilligers, dan is dit het. Ik vind het onbegrijpelijk dat zelfs die bescheiden vergoeding eraan heeft moeten geloven.” Gemeenten en bedrijven
Directeur Foort Minnaard van Landschapsbeheer Zeeland: “Wij hebben in vergelijking met vorig jaar een kleine ton minder te besteden. Gevolg is onder meer dat we aanzienlijk minder mensen uit sociale werkplaatsen kunnen inhuren om samen met onze vrijwilligers de werkzaamheden uit te voeren. Ook het beschikbaar stellen van gereedschap komt onder druk
te staan. We zijn nu aan het kijken of we gemeenten en bedrijven bereid kunnen vinden om kleine uitgaven te sponsoren, zodat het vrijwilligerswerk niet de dupe wordt. Want de drieduizend vrijwilligers vormen de ruggengraat van onze organisatie. Die willen we ten koste van alles behouden.” Ondernemender
Om het vrijwilligerswerk veilig te stellen, gaan ook andere organisaties steeds vaker de boer op om geld binnen te halen. “Ik ben afkomstig uit het bedrijfsleven”, zegt De Jong van IVN, “en bij mijn komst in 2009 heb ik meteen gezegd: we moeten ondernemender worden. Neem een recent programma om kinderen en jongeren te leren zuiniger met energie om te gaan. Vroeger zouden we zo’n programma hebben ontwikkeld met provinciaal geld, nu hebben we een subsidie van een van de provincies als hefboom gebruikt om medefinanciers te vinden, en dat is uitstekend gelukt. Hoeveel bezwaar we ook tegen het kabinetsbeleid hebben, positief is dat het ons dwingt om de handen uit de mouwen te steken. Dat werkt heel stimulerend op de organisatie.” Grootschalige lobby
Ook de afdelingen worden op dit punt creatiever, vindt De Jong, die als voorbeeld de afdeling Veenendaal noemt. “Ook daar dreigde de subsidiekraan te worden dichtgedraaid, maar in plaats van bij de pakken neer te zitten, hebben Veenendaalse vrijwilligers bij bedrijven en scholen zo’n groot-
•
10 •
Ook Natuurmonumenten klopt tegenwoordig gretig aan bij maatschappelijke partners. “Wij zijn heel blij met de steun van bedrijven als Siemens en Menzis”, zegt hoofd P&O Ron Adelaar, “vooral omdat zij vaak specifiek geïnteresseerd zijn in het ondersteunen van vrijwilligersklussen. Ze stellen ook hun medewerkers in staat om vrijwilligerswerk bij ons te doen. Heel positief, want Natuurmonumenten heeft nadrukkelijk de ambitie om met alle mensen die hart voor het landschap hebben een beweging voor de natuur in Nederland te zijn. Daarnaast koesteren we onze 3400 vaste vrijwilligers en we willen dit aantal verder uitbreiden. Zo willen we de samenleving meer bij ons werk betrekken. Juist in deze moeilijke tijd is een breed draagvlak voor natuur en natuurbeheer broodnodig en vrijwilligers leveren daaraan een belangrijke bijdrage.” Forse klappen
Willems van Landschapsbeheer Nederland beaamt dat ondernemerschap onmisbaar is. Maar hij betwijfelt of de forse klappen die nu vallen erdoor kunnen worden opgevangen. “Het kan niet anders of dit kabinetsbeleid gaat op termijn ook ten koste van vrijwilligers. Als je de vaste staf van organisaties zo decimeert als nu gebeurt, dan kun je op je vingers natellen dat dat gevolgen zal hebben voor de werving en begeleiding van vrijwilligers. “Wat dit beleid voor mij extra onverteerbaar maakt, is dat het kabinet tegelijkertijd hamert op de verantwoordelijkheid van burgers voor hun leefomgeving, op het feit dat het maatschappelijk middenveld versterkt moet worden. Dat valt toch niet te rijmen met een beleid waarin alle faciliteiten om dat mogelijk te maken stelselmatig worden afgebouwd? Nee, het zijn geen vrolijke tijden, het is op dit moment echt een tocht door de woestijn.”
Í Tekst Erik Hardeman Foto’s Bert Spiertz
2012/1
Vrijwilligers voorop
UVV-Rotterdam: meerwaarde door kwaliteitsbeleid
Waarom zou iemand de moeite nemen zich bij een vrijwilligersorganisatie aan te sluiten als je overal vrijwilligerswerk kunt doen? En waarom zou je als zorginstelling met een externe organisatie in zee gaan als je ook een eigen coördinator hebt? Unie Van Vrijwilligers Rotterdam (UVV) zocht en vond het antwoord in een consequent kwaliteitsbeleid.
A
ls successen uit het verleden een garantie voor de toekomst waren, zat UVV voor altijd op rozen. Want de organisatie heeft sinds haar oprichting in 1945, al heel wat wapenfeiten op haar conto. Het ‘puinruimen’ na de oorlog, het pionieren met Tafeltje Dekje, sociëteiten, volksdansclubs en andere vormen van ouderenwerk, weer later het opzetten van vrijwilligerswerk in talloze Rotterdamse zorginstellingen. Bij het 65jarig bestaan in 2010 zijn alle dierbare trofeeën nog eens tevoorschijn gehaald, maar ook aangevuld met recente aanwinsten zoals de Rotterdamse vrijwilligersprijs 2010 in de categorie zorginstellingen. Resultaat van de enkele jaren eerder ingezette kwaliteitsslag, waarbij de organisatie haar drie doelgroepen - vrijwilligers, zorginstellingen en hulpvragers - opnieuw heeft benoemd en de meerwaarde die ze hun wil bieden.
Geen automatisme meer
In de doelgroepen staat de vrijwilliger voorop en dat is volgens directeur Frank van der Meijden heel bewust: “Vrijwilligers zijn de basis van alles en we weten dat ze langer en met meer inzet werken als ze goed op hun plek zitten, goed gecoacht worden en zich gewaardeerd voelen.” Wat ervoor nodig is om dat te realiseren, is heel nauwkeurig omschreven in het vrijwilligersbeleid. “Vroeger had UVV overwegend eigen projecten, om eraan mee te werken werd je vanzelf UVV’er. Tegenwoordig is het geen automatisme meer, moet je echt een meerwaarde bieden. Bij ons vinden vrijwilligers de keuze uit een breed aanbod aan vacatures die vooraf gecheckt zijn, een zorgvuldige intake en introductie, goede informatie en begeleiding, ontmoetingsbijeenkomsten en workshops en ook belangenbehartiging in het geval zich problemen voordoen. Een
UVV Rotterdam is een regionale organisatie die vrijwilligers, instellingen en hulpvragers op een vriendelijke en vakkundige manier met elkaar in contact brengt. UVV fungeert als intermediair tussen vrijwilliger en hulpvrager - zowel zorginstellingen als individuele cliënten - en vervult daarbij een coördinerende en begeleidende taak. Individuele hulpvragers (ouderen, gehandicapten, zieken) kunnen vrijwillige ondersteuning inroepen bij: huisbezoek (gewoon gezellig een praatje maken), wandelen, boodschappen doen, naar de dokter, enzovoort. Zorginstellingen kunnen vrijwilligers inzetten als gastvrouw/-heer van bezoekers, voor begeleiding naar therapie, als ondersteuning bij ontspanningsactiviteiten, of voor het bezoeken van bewoners.
•
ander voordeel is, dat mensen die toe zijn aan een overstap onder dezelfde UVVparaplu een nieuwe uitdaging kunnen vinden. Voor de vrijwilliger en voor ons is het een voordeel dat we elkaar al kennen, we hoeven niet meer helemaal opnieuw te beginnen.” De cijfers bewijzen dat de aanpak werkt. In vijf jaar steeg het UVVbestand van 550 naar 980 vrijwilligers, terwijl de gemiddelde leeftijd daalde naar circa 55 jaar. Het percentage mannen stijgt langzaam maar zeker en de organisatie krijgt ook steeds meer kleur: “We zijn gewoon steeds meer een afspiegeling van de Rotterdamse samenleving, en zo hoort het ook!” Groot potentieel
Ook UVV kent tegenwoordig flexwerkers, zoals mensen die op afroep cliënten naar het ziekenhuis begeleiden of pr-werk doen. Maar het grootste deel van de groei wordt gerealiseerd binnen de eigen niche, de mensen die zich op wat meer structurele basis willen inzetten. Zij vormen volgens Frank van der Meijden nog een groot potentieel. Niet alleen gepensioneerden of mensen die geen baan vinden, maar ook studenten en zelfs mensen met drukke banen: “Als je het maar belangrijk vindt, kan iedereen eigenlijk wel een paar uurtjes vrij maken.” Telefonische begeleiding
Zo verging het ook Frits Versteeg (73) en Marjan Voshol (49), twee vrijwilligers
Het werk van UVV wordt mede mogelijk gemaakt door de gemeente Rotterdam, fondsen en donateurs. UVV-Rotterdam telt momenteel 980 vrijwilligers, ondersteund door een professionele staf (5.5 fte) en werkt samen met 78 instellingen in de regio. De organisatie werd opgericht in 1945 en is aangesloten bij de Landelijke Unie Van Vrijwilligers, maar is autonoom in de wijze waarop ze invulling geeft aan haar activiteiten en de manier waarop vrijwilligers worden ingezet en ondersteund.
Zie ook:www.uvvrotterdam.nl
12 •
2012/1
die de afgelopen jaren zijn ingestroomd in het snel groeiende project Huisbezoek. Geen van beiden waren ze eigenlijk op zoek naar vrijwilligerswerk, maar ze werden ‘getriggerd’ door UVV. Frits liep toevallig binnen op een vrijwilligersmarkt in zijn wijk, en werd daar zo enthousiast aangesproken dat hij zich opgaf voor het huisbezoek. Bij het aanmeldingsgesprek gaf hij als hobby’s wandelen en musiceren op. Het duurde even voor er een passende hulpvrager was, maar de match met zijn cliënt - een blinde heer van zijn leeftijd - is perfect. Wekelijks doen ze boodschappen en maken lange wandelingen, soms musiceren ze samen. Ook al verloopt het contact probleemloos, hij vindt het toch prettig af en toe telefooncontact met de UVVconsulent te hebben en bezoekt ook de vrijwilligersbijeenkomsten: “Je krijgt interessante informatie over ziektebeelden of omgaan met mensen, en hoort ook eens hoe anderen het doen.” Marjan werd uitgedaagd door een vacature in haar wijkkrantje. “Ze vroegen een maatje om met een blinde jonge vrouw naar het zwembad te gaan. Ik houd van zwemmen en van mensen coachen en dan ga je denken, kan ik die paar uurtjes niet vrijmaken?” Vorig jaar, toen ze een opleiding volgde, was dat makkelijker; nu ze weer werkt, zit ze minder ruim in de tijd. “Maar iedere keer ben ik weer blij dat ik die vrijdagochtend heb vrijgehouden, want we hebben altijd weer een enorm leuke ochtend samen.” Ook Marjan waardeert de zorgvuldige manier waarop ze aan haar maatje gekoppeld werd en de telefonische begeleiding op afstand: “Er zijn soms toch dingen waar je tegenaan loopt, dan kun je dat samen even op een rijtje zetten.” Zorginstellingen en hulpvragers
Ook voor zorginstellingen en hulpvragers is het beleid opnieuw uitgewerkt. Want ook hier wil de organisatie echt een meerwaarde bieden. Ze doet dat in de eerste plaats door te zorgen voor betrouwbare en competente vrijwilligers. Binnen zorginstellingen wordt een belangrijk deel van hun begeleiding on the job gegeven door de
2012/1
met hulp uit de omgeving kan. Daarmee versterk je mensen ook in hun zelfregie. In een grote stad hebben veel mensen geen kinderen in de buurt, dus kom je vaker uit op een vrijwilliger.” De samenwerking met UVV is gestart met artikelen over het project Huisbezoek in het personeelsblad en het cliëntenblad van Thuiszorg. Beide artikelen hebben al tot nieuwe aanvragen geleid, waarbij opvalt dat verschillende cliënten zelf de telefoon pakten om bezoek aan te vragen. In de toekomst ziet ze zeker uitbreidingsmogelijkheden bij UVV-Rotterdam, zoals respijtzorg voor dementerenden. Prijskaartje
Frank van der Meijden, directeur van UVV Rotterdam
(vrijwillige) UVV-projectleiders. Vanuit haar expertise in vrijwilligerswerk fungeert UVV bovendien als sparringpartner, die ook nieuwe ideeën aandraagt. Ieder jaar worden de afspraken over de samenwerking per instelling vastgelegd in een werkplan en aan het eind van het jaar geëvalueerd. Individuele hulpvragers worden - net als de bezoekvrijwilligers - eens per kwartaal nagebeld door de consulenten. Thuiszorg Rotterdam
Ook hier werpt het kwaliteitsbeleid zijn vruchten af. Het aantal zorginstellingen dat een beroep op de organisatie doet, steeg in vijf jaar van 45 naar 78. Veel instellingen nemen zelf het initiatief, vaak omdat ze zien wat UVV bij anderen doet. Ook met Thuiszorg Rotterdam is onlangs een samenwerkingscontract aangegaan. Senior accountmanager Diana OkoAgyemang van Thuiszorg is er blij mee: “Om de zorg betaalbaar te houden, moeten we meer complementair werken, nog scherper kijken wat professionals moeten doen en wat
•
13 •
Successen uit het verleden garanderen niets, maar actuele successen kunnen een organisatie wel degelijk een lift geven. Zo’n tippingpoint lijkt UVV-Rotterdam bereikt te hebben: vrijwilligers, zorginstellingen en individuele hulpvragers melden zich steeds vaker spontaan vanwege de enthousiaste ervaringen van anderen. “Het eind is wat ons betreft nog niet in zicht”, beaamt Frank van der Meijden, “maar bij verdere uitbreiding zal ook de professionele staf mee moeten groeien. De kwaliteit die nu geleverd wordt, is alleen mogelijk met een professionele staf, al is die met 5,5 formatieplaats op een bestand van haast duizend vrijwilligers heel bescheiden. Als we verder groeien vraagt dat ook weer extra begeleidingscapaciteit.” Of dat gaat lukken in tijden van bezuinigen en aanbesteden? Van der Meijden blijft optimistisch. “De gemeente is ons goed gezind, maar koopt bij ons ook waar voor haar geld. De inzet van haast duizend vrijwilligers, gemiddeld voor 3,5 uur per week, vertegenwoordigt bij elkaar een economische waarde van ruim anderhalf miljoen euro.” Foto op pagina 11: Marjan (links) en Astrid zwemmen eens in de veertien dagen samen. Astrid heeft een beperking.
Í
Tekst Ina Wilbrink Foto’s Bert Spiertz
Vereniging NOV, eindelijk weer een helder verhaal Vereniging Nederlandse Organisaties
zullen we zeker nog diensten van MOVISIE blijven betrekken, want zij leveren goed werk. Maar er zijn ook andere (lid)organisaties die de vereniging prima kunnen voorzien van de munitie die nodig is om de belangen te behartigen en onze netwerken sterk en levend te houden. Het is de taak van het NOV-bureau om de aanwezige kennis en deskundigheid van de leden te bundelen en te benutten in het belang van de hele sector.”
Vrijwilligerswerk (NOV) en MOVISIE, kent u ook het verschil niet? Dat wordt vanaf nu heel anders, want NOV heeft weer een eigen bureau, een eigen adres en eigen financiering. Wat mag u verwachten?
Een mooi voorbeeld
V
oor Els Berman, directeur van Vereniging NOV, is het duidelijk: “NOV is een belangenbehartiger pur sang. MOVISIE is een kennisinstituut, maar zeker géén belangenbehartiger. Om de belangen van het vrijwilligerswerk goed te kunnen behartigen, wat volgens onze leden de eerste prioriteit is, moesten wij beschikken over een geheel eigen gezicht en plaats.” En dat is vanaf de verhuizing in februari 2012 helder. Om een voorbeeld te noemen: Wie nu belt naar NOV, krijgt geen onwetende receptioniste of iemand van MOVISIE aan de lijn, maar een echte NOV’er.
Inmiddels komen er steeds meer voorbeelden van hoe de vereniging in het voordeel van alle leden kan werken. Zo was er in 2011 het NOV-congres ‘Samen sterk voor vrijwilligerswerk, de coördinator en bestuurder centraal’. Dit congres is samen met de leden georganiseerd en uitgevoerd, het is daardoor een doorslaand succes geworden. Ook het Manifest Cement voor een Sterk Gebouw is gemaakt, in samenspraak met de leden. De netwerken NOVi (regionale samenwerkingsverbanden steunpunten vrijwilligerswerk), wet- en regelgeving, het Landelijk Overleg Vrijwilligersorganisaties in de Zorg (LOVZ) staan sterk dankzij de inspanningen en inbreng van leden, die bereid zijn om kennis te delen en ervaringen uit te wisselen. De Conferentie Vrijwilligerscentrales in 2012 is nu onder constructie en wordt ook een echt ledenproduct. Overigens zijn bij alle netwerken en activiteiten ook altijd een of meer bestuursleden actief betrokken.
Waar kwam de verwarring vandaan?
In 2003 fuseerden Stichting Vrijwilligersmanagement (SVm) en Nederlandse Organisaties Vrijwilligerswerk (NOV) tot CIVIQ, instituut vrijwillige inzet. Speciaal voor het behartigen van de belangen van vrijwilligersorganisaties en steunpunten vrijwilligerswerk bleef Vereniging NOV bestaan. Maar de bureauondersteuning zat bij CIVIQ en later, toen CIVIQ met nog vijf andere organisaties fuseerde, bij MOVISIE. Els Berman, in die tijd bestuurslid en later secretaris van de vereniging: “Al gauw bleek dat het een fout was om geen eigen ondersteuning te hebben, geen eigen organisatie. Bij CIVIQ was er al veel verwarring, maar bij MOVISIE werd het alleen maar erger. Het was voor de mensen van MOVISIE gewoonweg onmogelijk om twee petten te hanteren. Heel begrijpelijk overigens. We hadden nooit ons eigen bureau moeten opgeven. Nu herstellen we die historische fout.”
Vrijwilligerswerk, trekker van de civil society
Vereniging NOV zal zich de komende jaren steeds meer als een actieve en onafhankelijke belangenorganisatie laten zien, als trekker van de civil society. Daarvoor heeft NOV vijf grote aandachtspunten: • Sectoroverstijgend De belangen van het vrijwilligerswerk zijn door alle maatschappelijke en politieke ontwikkelingen steeds vaker sectoroverstijgend. Voorzitter Marius Ernsting: “We moeten een brede basis in het maatschappelijk middenveld hebben en de (gespreks)partner zijn van overheden en bedrijfsleven over zaken die het functioneren van de civil society raken. Deze positie moeten we versterken, want de maatschappij en de politiek doen een steeds groter beroep op het vrijwilligerswerk om een publieke taak te verzorgen. Prima, maar wel op onze voorwaarden en vanuit een intrinsieke motivatie.”
Leden voorop
Onderzoek onder de leden bevestigde dat ook zij de verbinding met NOV waren kwijt geraakt en een duidelijke positionering van de vereniging wensten. Berman: “Die is er nu. Tussen 2012 en 2014 worden alle ondersteuningstaken van MOVISIE gefaseerd overgeheveld naar NOV, daarna
•
14 •
2012/1
• Deskundigheid benutten Het was al eerder genoemd als voorbeeld voor een gezonde vereniging: NOV spreekt de grote en diverse ervaring en deskundigheid van de leden aan en benut deze voor gezamenlijk optreden. Hiervoor worden thematische en sectoraal georganiseerde netwerken gefaciliteerd en inhoudelijk ondersteund. • Terugdringen regelgeving NOV behartigt de belangen van de vrijwilligers en hun organisaties voor wet- en regelgeving op rijks- en gemeentelijk niveau en zet zich in voor het terugdringen van regels en administratieve lasten. • Kwaliteit NOV voert samen met de leden een sterk kwaliteitsbeleid met het Keurmerk Steunpunt Vrijwillige Inzet en met Goed Geregeld, de kwaliteitsonderscheiding voor organisaties. Overigens zijn dit typisch werkzaamheden die NOV móet laten doen door een externe partij. Els Berman: “Wij kunnen niet zelf onze leden keuren of onderscheiden. Dat moet een onafhankelijke partij zijn. Dat is nu nog MOVISIE, maar ook andere organisaties kunnen dat in de toekomst gaan doen.” • Nieuwe partners Voorzitter Marius Ernsting: “Met een terugtrekkende overheid en een groeiende belangstelling vanuit het bedrijfsleven voor maatschappelijk betrokken ondernemen, ligt het voor de hand om samenwerking met dat bedrijfsleven aan te gaan. Vrijwilligersorganisaties zijn immers sterk in maatschappelijk betrokken werk.” NOV wil daarom een structurele verbinding realiseren met organisaties en bedrijven die zich bezighouden met maatschappelijk betrokken ondernemen. Els Berman: ‘Om de belangen van het vrijwilligerswerk goed te kunnen behartigen, moesten wij beschikken over een geheel eigen gezicht en plaats’
Í Tekst Mark Molenaar Foto Bert Spiertz
Waar moet u zijn? Utrecht is nog steeds de basis voor NOV, maar vanaf nu kunt u ons bereiken op onderstaand adres: Maliebaan 71-G 3581 CG Utrecht 030-2307195
[email protected]
2012/1
Gegevens van de bureaumedewerkers: • Els Berman (directeur), T 030-2307192, M 06-45211308,
[email protected] • Wanda van Doorne (coördinator verenigingssecretariaat), T 030-2307195, M 06-5172 6559,
[email protected] • Mark Molenaar (communicatie), T 030-2307193, M 06-10922192,
[email protected] Deze drie personen fungeren ook als project- en netwerkondersteuner.
•
15 •
Het NOV-bureau bestaat vrijwel geheel uit flexwerkplekken, schroom dus niet om de mobiele nummers te gebruiken. Volg Vereniging NOV ook op Twitter: @VerenigingNOV en word lid van onze LinkedIn-groep Vrijwilligerswerk.
Op stap met de buurtbikkels Korting op de huur in ruil voor werken in de wijk. Dat is het nieuwste ‘wapen’ van woningcorporaties in hun strijd tegen de verloedering van probleemwijken. In Eindhoven, Tilburg en Amsterdam zijn ‘vrijwilligers’ en bewoners enthousiast.
I
k vind dit werk echt geweldig”, zegt Carine. “Vorige week hebben we met ons groepje Siamees voetbal gespeeld. Wat dat is?” Ze lacht. “We waren met zijn tweeën aan elkaar geknoopt, want we deden de Paralympics na. Zo probeerden we de kids duidelijk te maken wat gehandicaptensport is.” Gegrinnik in ‘Het Voorleeshuis’ in de Amsterdamse Transvaalbuurt, waar vijf
studentbewoners hun tweewekelijkse bespreking houden. In ruil voor gratis huisvesting is in hun contract met woningcorporatie Ymere vastgelegd dat zij zich gedurende minimaal anderhalf jaar tien uur per week zullen inzetten voor hun wijk. Sommigen lezen jonge kinderen voor, anderen trekken na schooltijd op met een groepje ‘buurtbikkels’, jochies van negen tot twaalf, met wie ze thema’s uit de
•
16 •
buurt bespreken; en weer anderen begeleiden scholieren bij het maken van huiswerk. Emancipatie
Aanleiding voor het project was de aanstaande renovatie van 550 woningen, vertelt regiodirecteur Eric van Kaam van Ymere. “We vroegen ons af: hoe houden we de wijk in die periode leefbaar? Samen
2012/1
Studenten begeleiden kinderen in de Transvaalbuurt (Amsterdam) in ruil voor korting op hun huur
met de Academie van de Stad, een ideële stichting die projecten in wijken opzet, besloten we om er studenten bij te betrekken. In ruil voor hun inzet krijgen ze van ons met voorrang een kamer in een te renoveren woning en korting op de huur. Wie zich extra inspant, betaalt alleen gas, elektra en servicekosten.” In vier Amsterdamse probleemwijken zijn inmiddels enkele honderden studenten zo aan woonruimte geholpen, zegt Van Kaam. “We doen dit om verschillende redenen. Als huisvester willen wij wijken leefbaar houden, maar wij zijn er ook voor de emancipatie van zwakke doelgroepen en voor kinderen die een steuntje in de rug nodig hebben. Tenslotte behoort huisvesting voor studenten tot ons takenpakket. Het aardige van dit project is dat al die belangen erin samen komen.” Voor de studenten, die vaak van buiten Amsterdam komen, is het bovendien een voordeel dat zij niet verdrinken in de anonimiteit van de grote stad, vertelt Van Kaam. “Ze gaan dankzij hun activiteit snel deel uitmaken van de gemeenschap. Ze worden ook sneller volwassen, want ze krijgen een grote verantwoordelijkheid. Ze werken weliswaar onder begeleiding van de Academie van de Stad, maar we laten veel aan ze over.” Vicieuze cirkel
Amsterdam is niet de enige stad waar bewoners in ruil voor een tegemoetkoming in de huur actief zijn. In Tilburg hebben vorig jaar zeven studenten woonruimte gekregen in de wijk ’t Zand. “Elke studentbewoner heeft zich verplicht tot vijftien uur vrijwilligerswerk per maand”, vertelt woonconsulent Reinier Wagener. “Dat werk kan bestaan uit het helpen van bewoners bij het invullen van paperassen, het organiseren van wijkactiviteiten, maar ook uit een bezoekje aan een oudere die
2012/1
veel alleen is. De tegenprestatie is een flinke huurkorting.” In Eindhoven besloot woningcorporatie Trudo twee jaar geleden om de verloederde wijk Woensel-West grondig aan te pakken. “Het was een wijk waar nog nauwelijks mensen wilden wonen”, vertelt projectleider René Toemen. “Er kwamen alleen maar meer probleemgevallen bij. Om die vicieuze cirkel te doorbreken, hebben we besloten om de wijk te renoveren en meteen iets te doen aan de sociale samenhang. Wie bereid is om zich maandelijks tien uur in te zetten, krijgt honderd euro korting op de maandhuur.” Muziekles
daar geen onderzoek naar gedaan, maar een tijdje geleden zei mijn dochter: ‘Jij was toch bezig met dat project in WoenselWest? Ik hoor van vrienden en vriendinnen dat het daar zo leuk wonen is.’ Dat was echt een opsteker.” Ook Van Kaam is positief. “Ik dacht in het begin: dit zal wel sleuren en trekken worden, we moeten natuurlijk constant achter die luie studenten aan, maar ik ben aangenaam verrast door de energie die ze uitstralen. Ze hebben er echt lol in en de kinderen zijn helemaal gek van ze. Ik kan iedereen die met dit soort problemen in een wijk kampt, aanraden om er studenten bij te betrekken.” Bijbaantje
Onder de tweehonderd Eindhovense ‘vrijwilligers’ bevinden zich zowel studenten als niet-studenten. Zij houden zich onder toezicht van een projectleider van Trudo bezig met uiteenlopende activiteiten als huiswerkbegeleiding, sport, taallessen, seniorengym en muziekles op de muziekschool in de wijk. Toemen: “We selecteren op motivatie, maar kijken ook naar de vaardigheden die we op een bepaald moment nodig hebben. We willen met het project aan de ene kant zorgen voor een groep sociaal sterke bewoners, terwijl er tegelijkertijd activiteiten georganiseerd worden, waar andere bewoners baat bij hebben. Uiteindelijk doel is om het aanzien van de wijk zodanig te verbeteren dat mensen er weer graag komen wonen. Daar hebben wij wel wat huurderving voor over.” Leuk wonen
Of dat doel bereikt wordt, is lastig te meten, erkent Toemen. “Er doen inmiddels ruim vijfhonderd bewoners aan de activiteiten mee, dus dat is niet gering. Maar de vraag is natuurlijk of de sfeer in de wijk ten goede verandert. We hebben
•
17 •
Op de vraag waarom de vijf Amsterdamse studenten dit vrijwilligerswerk zijn gaan doen, volgt in ‘Het Voorleeshuis’ een verrassende reactie. Julianne: “Vrijwillig kun je dit werk niet echt noemen, want we krijgen er een woning voor. In vergelijking met vrijwilligerswerk dat ik eerder heb gedaan, is dat een forse beloning.” Joris: “Ik zie dit meer als een bijbaantje, maar wel een met veel meer diepgang dan mijn eerdere baantjes. Bovendien sluit het goed aan bij mijn studie culturele en maatschappelijke vorming. Voor mij is vrijwilligerswerk iets wat je incidenteel doet. Hier zit veel verantwoordelijkheid bij.” Maar het is ook heel dankbaar werk. Marcelle: “We zijn pas door een Turks gezin uitgenodigd voor het avondeten. Dat was zo hartverwarmend.” Joris: “Een van de ouders zei laatst tegen me dat ze het zo mooi vonden dat Marokkaanse en Surinaamse kinderen tegenwoordig veel meer met elkaar speelden dan voorheen. Dat was een effect van ons werk dat ik helemaal niet had verwacht. Ik vond het heel bijzonder dat ik daaraan heb bijgedragen.”
Í Tekst Erik Hardeman
de wetenschapper
‘Het belang van vrijwilligerswerk is heel duidelijk geworden’ Prof. dr. Lucas Meijs was acht jaar bijzonder hoogleraar Vrijwilligerswerk, Civil Society en Ondernemingen aan Rotterdam School of Management, Erasmus Universiteit Rotterdam. Begin 2010 is hij daar benoemd tot hoogleraar Strategische Filantropie. Wat betekent dat voor de sector vrijwilligerswerk?
T
ijdens zijn studie bedrijfskunde aan de Erasmus Universiteit was hij zelf actief als vrijwilliger, met name in een politieke jongerenorganisatie en bij de faculteitsvereniging. Het viel hem op dat er bij allerlei grote vrijwilligersorganisaties nogal naïef bedrijfskundige concepten werden toegepast. Die verbazing leidde in 1997 tot zijn proefschrift ‘Management van vrijwilligersorganisaties’. In 2003 werd Lucas Meijs bijzonder hoogleraar Vrijwilligerswerk, Civil Society en Ondernemingen. Dankzij zijn leerstoel zijn er veel onderzoeken gedaan die anders waarschijnlijk niet van de grond waren gekomen.
Wat heeft de leerstoel opgeleverd aan onderzoek? “Veel onderzoek naar de betrokkenheid van derde partijen bij vrijwilligerswerk. Overheden, bedrijven en scholen willen tegenwoordig ook allemaal iets met vrijwilligerswerk. Hoe werkt dat en wat is effectief? Er was vooral veel aandacht voor werknemersvrijwilligerswerk en we hebben bijgedragen aan de ontwikkeling van de maatschappelijke stage. Ook hebben we het concept ontwikkeld van vrijwilligerswerk als natuurlijke hulpbron. Als je de vrijwillige energie ziet als een visvijver, kun je die dan overbevissen? Komt er
•
18 •
2012/1
een einde aan het vrijwilligerswerk omdat, als het ware, alle vissen zijn weggevangen? Is er sprake van verspilling van vrijwillige energie? Dat laatste zien we duidelijk bij veel organisaties die zeggen dat ze een tekort hebben aan vrijwilligers, maar waarvan het merendeel geen vacatures heeft. Die gedachte van vrijwilligerswerk als natuurlijke hulpbron - en hoe je die duurzaam kan maken - is uitgebreid opgepakt.”
met de F-jes bij hockey en op woensdag bingo in het bejaardenhuis.” U geeft les over filantropisch management, sociaal ondernemen en de relatie non-profit en bedrijven. Is daar veel belangstelling voor onder studenten? “Ja, maar je ziet wel een verschuiving. Tien jaar geleden kwamen er veel studenten binnen op het echte non-profitgebeuren. Het thema ‘betrokken bedrijven’ was toen nog vrij onbekend. Nu is ‘maatschappelijk betrokken ondernemen’ een thema dat niet alleen ik, maar ook meer collega’s geven. Het is een populair master keuzevak. Een vernieuwend resultaat van de leerstoel is de ontwikkeling van service learning aan de Erasmus Universiteit. En daarna ook aan andere universiteiten en hbo’s. Een Amerikaans concept, waarin je vrijwilligerswerk gebruikt als leerinstrument. In plaats van een bestaande case uit de boekenkast te pakken, gaan studenten aan de slag met een echte case, met echte mensen in de buitenwereld. Zo hebben we bijvoorbeeld Stras - een non-profitclub voor verstandelijk gehandicapten - geholpen om meer open te staan voor bedrijven.”
Wat heeft de leerstoel verder gebracht? “Het belang van het thema vrijwilligerswerk is, hopelijk mede door de leerstoel, heel duidelijk geworden. Vooral de verschuiving in het alleen aanbieden van traditioneel vrijwilligerswerk naar allerlei nieuwe vormen van vrijwilligerswerk - zoals werknemers-, familie-, studenten- en vrijgezellenvrijwilligerswerk - is op allerlei manieren onder de aandacht gebracht. We zijn betrokken bij de beïnvloeding en bepaling van beleid. Bij het vrijwilligerswerk zelf, bij overheden en zeker ook het bedrijfsleven. Een van de resultaten van de leerstoel is dat ik lid ben geworden van de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling.” De leerstoel is opgegaan in het Erasmus Centrum voor Strategische Filantropie? “Het was een bijzondere leerstoel, in principe voor acht jaar. Intussen is er in 2010 bij de Erasmus Universiteit een groot Centrum voor Strategische Filantropie opgericht. Daar is de leerstoel als het ware in opgegaan. De inbedding die we zochten, is gerealiseerd. Alleen de naam is veranderd. Ik vind het wel jammer dat er niet meer een feitelijke leerstoel vrijwilligerswerk is, omdat die liet zien dat we het geven van tijd ook belangrijk vinden. Maar bij filantropie gaat het om het beschikbaar stellen van private energie en vrijwilligerswerk is daar een vorm van. Er komt nu wel meer aandacht voor de positie van fondsen en civil society in Nederland en wat minder voor de positie van bedrijven.”
U heeft zich ingezet voor een Erkenningscertificaat voor Rotterdamse studenten? “Dat Erkenningscertificaat geeft de universiteit nu aan studenten die naast hun studie stevig aan vrijwilligerswerk doen. Nee, daar krijgen ze geen punten voor. Juist niet! Het is een applaus, net als voor studenten die naast hun studie aan topsport doen. Er zijn criteria voor opgesteld, zoals het aantal uren dat studenten vrijwilligerswerk doen en voor welke soort organisaties. Met dat certificaat erkent de Erasmus Universiteit officieel dat ze het geweldig vindt als studenten naast hun studie en hun baantje ook nog iets voor de samenleving doen.” Zelf nog tijd voor vrijwilligerswerk? “Ik vermaak me uitstekend in het bestuur van een kleine gehandicaptenorganisatie in het Rotterdamse. En in de Raad van Toezicht bij Resto VanHarte. Straks mag ik weer lekker een weekje mee op kamp met de basisschool van onze jongste zoon. Een aantal jaren ben ik voorzitter geweest van een scoutingclub. We zouden met een groepje bestuurders de nieuwbouw trekken. Dat was blijven liggen. Ik moet bekennen dat ik in de laatste fase van de nieuwbouw veel spanning op de groep heb gezet, maar het clubgebouw staat er. Toen ben ik vertrokken, dat was ook de afspraak. Om nu de verliefdheden van de 17-jarige leiding te bespreken... dat is niet mijn ding.”
Onderzoek naar vrijwilligerswerk gaat gewoon door? “Dat wordt nog veel meer. In deze nieuwe constructie is de academische aandacht voor vrijwilligerswerk duidelijk verankerd. We zijn echt een stuk groter. Mij hoor je niet mopperen. We hebben nu drie fulltimers voor onderzoek rondom vrijwilligerswerk. De komende vijf jaar komt er een groot onderzoek naar episodisch vrijwilligerswerk, als NL DOET. En we doen nog steeds onderzoek naar de specifieke waarde van vrijwilligerswerk, vergeleken met beroepsmatig werk. Daar zitten twee fulltimers op. Zojuist hebben we een heel groot onderzoek afgerond, in dertien landen, naar studenten die vrijwilligerswerk doen. Daaruit blijkt dat er bij studenten ook een soort burgeromnivoren ontstaan, die alles doen wat je ze aanbiedt. Van modern virtueel vrijwilligerswerk tot het ouderwets trainen
2012/1
Í Tekst Annemiek Haalboom Foto Bert Spiertz
•
19 •
fotoreportage
De schaatsbaan van De Nienhof in Bunnik
Spierpijn van het sneeuwvegen
D
e schaatsbaan in Houten ligt windtechnisch niet heel gunstig. Er waait een constante wind waardoor het meertje niet eenvoudig kan dichtvriezen. Maar als er eenmaal ijs is, dan kan de skeeler- en schaatsvereniging rekenen op zo’n twintig vrijwilligers. Tijdens de afgelopen strenge vorstperiode groeide het ijs tot zo’n 12 centimeter. Sjon Dekker is met plezier uren bezig geweest met de baan sneeuwvrij maken. “Er lag ineens vijf centimeter sneeuw. We wilden de volgende dag open, dus flink aan de slag. Kwam er spontaan iemand op het idee om gehaktballetjes te trakteren.
Leuk, die saamhorigheid.” De dag erna had Dekker wel flinke spierpijn van het vegen. En toen moesten de noren nog onder worden gebonden. “Maar ach. Een echte schaatsfanaat ben ik niet. Skeeleren is meer mijn passie. Daar houden we ons als vereniging mee bezig buiten de vorstperiode.” Voor nu had de vereniging schaatslessen geregeld voor schoolkinderen. Dit was het moment om de slag te leren op natuurijs. In het hele land ontwaakten de ijsmeesters uit hun winterslaap. Bij ijsvereniging De Nienhof in Bunnik stak Anton Klaarenbeek flink de handen uit de mouwen.
•
20 •
“Het mooiste vind ik het ijs in conditie houden. Nadat de baan ‘s avonds is gesloten, dichten we met vier of vijf mensen de scheuren. Op een slee staan vijf gieters. Een man maakt de baan sneeuwvrij en dan in iedere scheur een beetje water.” Voorafgaand aan het schaatsseizoen wachten de vrijwilligers ook werk. Gras wegmaaien of de waterpomp om de baan onder water te zetten, in orde maken. De oudste vrijwilliger is de 89-jarige Joop Kat. “Als er ijs ligt, kijken we welke vrijwilligers verschijnen. Joop was er iedere dag.”
Í Tekst Romaike Zuidema Foto’s Bert Spiertz
2012/1
Boven: Anton Klaarenbeek, ijsmeester van De Nienhof
Onder: Sjon Dekker van ijsclub Houten
Boven: Kassa van ijsclub Biltse Meertje, De Bilt
Onder: EHBO-vrijwilliger verzorgt een schaatser met een verstuikte pols
Koek en zopie bij ijsclub De Nienhof (boven) en bij ijsclub Houten (onder)
Gemeentelijke decentralisaties
Laat je zien! Gemeenten krijgen er vanaf volgend jaar nieuwe taken bij. Met deze zogenoemde decentralisatie van begeleiding uit de AWBZ, jeugdzorg en de Wet werken naar vermogen krijgt ook het vrijwilligerswerk nieuwe kansen. Organisaties kunnen hun positie lokaal versterken en nieuwe activiteiten, doelgroepen en middelen verwerven.
D
e decentralisaties zijn hét onderwerp waar gemeenten op dit moment mee bezig zijn. Ze vormen een volgende stap in het overhevelen van landelijke zorgtaken naar gemeenten, waarmee werd gestart met de invoering van de Wmo in 2007. Kort gezegd krijgen gemeenten er drie nieuwe taken bij. Vanaf 1 januari 2013 worden ze allereerst verantwoordelijk voor de dagbesteding en begeleiding bij het zelfstandig functioneren van mensen met een beperking die thuis wonen. Daarnaast krijgen ze alle taken op het gebied van jeugdzorg. Deze overdracht gaat geleidelijk. Eerst wordt begeleiding vanuit de AWBZ overgeheveld. In een later stadium komen daar provinciale jeugdzorg, gesloten jeugdzorg, jeugdreclassering, jeugdbescherming en de zorg voor licht verstandelijk gehandicapte jeugd bij. Dit moet eind 2016 zijn afgerond. Tot slot krijgen gemeenten de verantwoordelijkheid voor de nieuwe Wet werken naar vermogen, waarin mensen die niet deelnemen aan de reguliere arbeidsmarkt worden begeleid naar een werkplek. Deze wet vervangt vier bestaande wetten: de Wet werk en bijstand, de Wet investeren in jongeren, de Wet sociale werkvoorziening en de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten.
Kansen decentralisaties
In de meeste gemeenten worden de drie decentralisaties in samenhang met elkaar opgepakt. Gemeenten onderzoeken nu hoe groot de groep mensen is die onder hun verantwoordelijkheid gaat vallen en welke partijen een rol kunnen vervullen in de ondersteuning hiervan. Ook vrijwilligersorganisaties kunnen een passend ondersteunings- of activiteitenaanbod hebben. Bijvoorbeeld een dagbestedingactiviteit in een musea, of een samenwerkingsrelatie met een zorgorganisatie om hun cliënten een vrijwilligerswerkplek te bieden. Wellicht dat er ook activiteiten in de eigen wijk mogelijk zijn die aansluiten bij de doelen van de ondersteuning. Daarom is het belangrijk om op dit terrein zichtbaar te zijn bij de gemeente als mogelijke aanbieder, eventueel in samenwerking met collega-organisaties. Dit vraagt om een proactieve houding. Wacht niet tot de gemeente u uitnodigt, maar presenteer u als mogelijke aanbieder van ondersteuning. De uitwerkingsfase ligt in veel gemeenten in het eerste halfjaar van 2012. Uw gemeente heeft misschien al een beleidsplan opgesteld dat u kunt opvragen, zodat u weet welke keuzes zijn gemaakt. Op die manier weet u ook hoe u uw ondersteuningsaanbod het beste in kunt steken.
•
24 •
Dit kan betekenen dat u uw bestaande activiteiten onder de aandacht brengt of nieuwe activiteiten voor nieuwe doelgroepen ontwikkelt. Geleerde lessen
Vijf jaar Wmo laat zien dat een intensievere samenwerking tussen gemeenten en vrijwilligersorganisaties geen automatisch proces is. Het percentage vrijwilligersorganisaties dat een bijdrage levert aan de uitvoering van de Wmo, is in de afgelopen vijf jaar nauwelijks veranderd. Wat kunnen we leren als we kijken naar het verleden? De potentie van vrijwilligersorganisaties wordt niet altijd goed benut. Dit komt vooral, omdat meer dan de helft van de organisaties niet of nauwelijks bekend is met de Wmo. Vooral binnen de sectoren sociaal en cultureel werk, sport en recreatie en kunst en cultuur is veel onduidelijkheid over de mogelijke bijdrage die organisaties kunnen leveren. Zorg er daarom voor dat u weet wat de Wmo en de decentralisaties voor u kunnen betekenen, wat uw bijdrage eventueel kan zijn en treed daarover in contact met de gemeente. Ga daarnaast de samenwerking aan met collega-organisaties. Wellicht dat een samenwerkingsverband u nieuwe kansen biedt en dat u gezamenlijk een aanbod kunt doen of dat de collega-organisatie bereid is u hierin te ondersteunen. Geef tot
2012/1
Vrijwilligers vernieuwen bij Buitenzorg een tuinpad … … en maken het geitenverblijf schoon Gemeente Veenendaal betrekt vrijwilligersorganisaties al actief bij het vormgeven van de decentralisaties door gesprekken aan te gaan. Ook ondersteunt de gemeente bijvoorbeeld stichting Buitenzorg met subsidie om dagbesteding te gaan bieden aan een groep mensen met een verstandelijke beperking. Op deze manier kunnen deze mensen dagbesteding krijgen zonder tussenkomst van een professionele zorginstelling. Stichting Buitenzorg biedt een breed scala aan activiteiten voor mensen met een verstandelijke beperking. Zo organiseren zij wekelijks een kook- en internetclub en tweewekelijks een soos met allerlei activiteiten. Daarnaast beheren zij een moestuin en een dierenkampje. Alle begeleiding wordt geboden door vrijwilligers.
2012/1
•
25 •
slot aan welke ondersteuningswensen u heeft. Uit het voorbeeld van de gemeente Veenendaal (zie kader op pagina 25) blijkt dat gemeenten of samenwerkingsorganisaties bereid zijn ondersteuning te bieden als u een bijdrage kunt leveren in de decentralisaties. Gemeenten zetten namelijk steeds meer in op informele vormen van ondersteuning.
Rol van de gemeente
Het is, kortom, voor zowel gemeente als vrijwilligersorganisaties de moeite waard om samenwerkingsmogelijkheden actief te onderzoeken. Uit de landelijke cijfers ten aanzien van sociale activering blijkt dat het aantal vrijwilligersorganisaties dat hierin een rol wil vervullen, stijgt. Bijna een op
Nieuwe verhoudingen in Woerden Gemeentelijke bezuinigingen op welzijn, welzijnsorganisaties die niet al het uitvoerend werk meer doen en de decentralisaties die het takenpakket van de gemeenten vergroot… ontwikkelingen die ervoor zorgen dat de verhoudingen tussen gemeenten, welzijns- en vrijwilligersorganisaties veranderen. MOVISIE vroeg in 2011 acht vrijwilligersorganisaties in Woerden hoe zij hiermee omgaan. Deelnemende organisaties • ANBO Gewest Utrecht • Dorpsplatform Harmelen • Nederlandse Patiënten Vereniging (NPV) • Protestantse Kerk Nederland (PKN) • Regionale Adviesraad Werk en Inkomen (RAWB) • Rotary Woerden • Volksuniversiteit Woerden • Woerden Actief (leefstijl: gezonde voeding en bewegen) Deze organisaties zijn te vatten onder de 16,5 procent organisaties die een bijdrage willen leveren aan de Wmo. Samenwerking Opvallend is de wens van de meeste organisaties om samen te werken. De PKN vroeg aan de Volksuniversiteit of zij een cursus voor PKN-vrijwilligers kunnen verzorgen over de Wmo en het aansturen van vrijwilligers. De NPV en de RABW wilden meer informatie uitwisselen over kwetsbare mensen die straks onder het regime van de Wet werken naar vermogen vallen. Woerden Actief biedt een bewegingsprogramma aan op wijkniveau. De organisaties zijn ervan overtuigd dat zij door samenwerking met andere organisaties pas echt een reële bijdrage kunnen leveren aan de Wmo.
de drie organisaties is hierin actief of geïnteresseerd. Qua ondersteuning hebben vrijwilligersorganisaties vooral behoefte aan meer informatie, hulp bij het begeleiden en hulp bij het werven van cliënten. Bij uitstek onderwerpen waarbij gemeenten, zorgorganisaties of re-integratiebureaus behulpzaam kunnen zijn. Daarnaast willen vrijwilligersorganisaties vooral duidelijkheid over wat ze aan ondersteuning kunnen verwachten en gewaardeerd worden voor wat ze doen. Als zowel ondersteuners als organisaties hierin een actieve rol vervullen en open met elkaar in gesprek gaan, kan er veel. Ook, of misschien wel juist, binnen de decentralisaties.
Í Tekst Vanessa Zondag en Else Boss
Contact met gemeente De meeste organisaties hebben incidenteel contact met de gemeente. Dat is niet zo vreemd, want het gaat om actieve organisaties. Toch vinden zij dat ze onvoldoende serieus genomen worden als het gaat om de ontwikkeling en uitvoering van het Wmo-beleid en de rol die de vrijwilligersorganisaties daarin kunnen spelen. De organisaties willen door de gemeente meer als uitvoeringsorganisatie van Wmo-activiteiten worden gewaardeerd. De gemeente zou hen meer moeten faciliteren op het gebied van (gezamenlijke) ruimte en financiën. Relatie met Welzijn Woerden De vrijwilligersorganisaties zien Welzijn Woerden primair als organisatie die hen zou moeten ondersteunen. Het gaat daarbij om werving en begeleiding van vrijwilligers, het coördineren van netwerken, administratieve ondersteuning enzovoort. De organisaties vinden dat zij zelf duidelijker moeten aangeven welke (professionele) ondersteuning zij van gemeente en Welzijn Woerden wensen, welke Wmo-taken in brede zin (activiteiten, doelgroepen) zij samen kunnen verrichten en welke ondersteuning zij daarbij nodig hebben.
Foto’s Bert Spiertz
Digimon is de digitale monitor vrijwilligerswerk. Een onderzoeksinstrument dat gemeenten kunnen inzetten om de lokale stand van zaken in het vrijwilligerswerk in beeld te brengen. Vanaf 2006 tot 2011 hebben 5386 vrijwilligersorganisaties deelgenomen aan de Digimon-enquête. Voor meer informatie zie www.movisie.nl/ digimon. Wilt uw organisatie een bijdrage leveren aan de Wmo? Nee Ja, is al zo Ja, gaan we doen Bekend, weet verder niet Nauwelijks bekend
27% 16% 5% 30% 22%
N=4937
Op welke terreinen zou het beleid en de werkwijze van de gemeente kunnen worden verbeterd? Top 3 1. Duidelijk ondersteuningsaanbod (43%) 2. Waardering (25%) 3. Procedures (13%) N= 4965
•
26 •
2012/1
Buurthuis nieuwe stijl
In het buurthuis nieuwe stijl kan actief burgerschap concreet gestalte krijgen. Met de inzet van vrijwilligers die zeggenschap en verantwoordelijkheid krijgen, en met een op afroep beschikbare, faciliterende professional.
B
uurthuizen hebben het zwaar. Ze vormen een gemakkelijke prooi voor bezuinigingen. In Tilburg besloot de politiek er vijf te sluiten, in Den Haag gingen er 22 dicht. Aan de hand van problemen die in Brabant spelen (zie kader), laten we zien waarom buurthuizen het zo zwaar hebben en dragen we oplossingen aan. Buurthuizen worstelen met een aantal problemen. Ze hebben een slecht imago, ondervinden concurrentie van nieuwe multifunctionele accommodaties, beleid voor buurthuizen is niet verplicht, er is veel diversiteit in uitvoering: professionals en vrijwilligersbesturen en er is vaak een verouderde bestuursstructuur. Slecht imago
Wie aan een buurthuis denkt, ziet een biljart met voornamelijk oude mannen en kaartende mensen voor zich. Wie de moeite neemt naar binnen te gaan, ziet dat er wel degelijk ook andere activiteiten plaatsvinden. Maar het moet worden toegegeven: veel buurthuizen zijn niet uitnodigend. Opkrikken van het imago roept de vraag op: voor wie? Is het buurthuis bedoeld om kwetsbare burgers verder te helpen die daar op eigen kracht niet in slagen? Of vervult het buurthuis een functie
voor iedereen in de buurt doordat het een diversiteit aan sociale en culturele activiteiten, en vormen van dienstverlening biedt? In het laatste geval ontstaat naast geplande ontmoeting ook toevallige ontmoeting. Daarmee levert het buurthuis een bijdrage aan het je prettig en veilig voelen in je woonomgeving. Buurtbewoners komen er met elkaar in contact en zijn, waar nodig, bereid elkaar een handje te helpen. Actief burgerschap krijgt dankzij het buurthuis een kans. Concurrentie mfa
Buurthuizen zijn bij de lokale overheid weinig in beeld en op het onderhoud wordt gemakkelijk bezuinigd. Nieuwe multifunctionele accommodaties (mfa’s) met organisaties onder één dak zijn beleidsmatig populairder. Het buurthuis wordt soms in een mfa opgenomen, soms blijft het naast een mfa bestaan en moet dan met lede ogen toezien dat de groepen daar naartoe vertrekken. Is sluiten van - zieltogende - buurthuizen de oplossing, omdat mfa’s ze overbodig maken? Buurthuizen vervullen evenals mfa’s meer dan één functie. Een mfa in de stad is een grootschaliger maatschappelijke voorziening dan een buurthuis en kan om die reden geen bijdrage aan de leefbaarheid en
Bronnen • In de publicatie ‘Thuis in het buurthuis’ (2012) staan de resultaten van een onderzoek onder Brabantse gemeenten, woningcorporaties, welzijnsinstellingen, buurthuizen en de provincie NoordBrabant. De publicatie is tegen portokosten (€ 2,50) te bestellen bij Zet of te downloaden via de website van Zet, www.zet-brabant.nl • Bouwstenen voor sociaal (2011). Bewonersbeheer van maatschappelijk vastgoed: informatieblad. Den Haag: ministerie van BZK. • Succesvol bewonersbeheer in De nieuwe Jutter in Utrecht blijkt ook gebruik te maken van een professional op afroep. Debat BrabantBalie en Zet, 9 november 2011.
sociale samenhang van het gebied leveren. Het aantal inwoners is zo groot dat mensen buiten de eigen activiteiten om niets voor elkaar betekenen. Ze komen elkaar nadien niet in hun buurt tegen. De schaalgrootte van een mfa is bovendien ongeschikt om je als betrokken burger voor in te kunnen zetten. Professionals maken er de dienst uit en er worden commerciële tarieven gehanteerd. Een buurthuis heeft de passende schaal om van betekenis te zijn voor leefbaarheid en sociale samenhang in de buurt. Dat levert betrokkenheid bij de buurt op, vrijwillige inzet voor het buurthuis, wat op zich al een bijdrage levert aan het sociaal kapitaal van de buurt. Een goed opgeknapt buurthuis is dus op meer fronten een beter alternatief dan een mfa. Beleid voor buurthuizen is niet verplicht
In een buurthuis gebeurt meer dan biljaren en kaarten. Linedance bij buurthuis Rosa in Utrecht
•
28 •
Beleid op het terrein van buurthuizen is lokaal beleid, en niet verplicht. Als er moet
2012/1
worden bezuinigd, ligt het voor de hand dat op niet verplichte beleidsterreinen te doen. Maar welke kansen laat een gemeente liggen door buurthuizen aan hun lot over te laten? • Tegengaan van scheiding van groepen naar afkomst. Vroeger kwam je elkaar bijvoorbeeld vanzelfsprekend tegen in de kerk: van hoog tot laag opgeleid en van oud tot jong. Maar in deze tijd, waarin mensen elkaar steeds meer in eigen kring ontmoeten, kan het buurthuis juist sturen op ontmoeting tussen diverse groepen mensen. Dat betekent activiteiten gebundeld laten plaatsvinden op één plek, in het buurthuis. • Bestrijden van eenzaamheid. Veel mensen, en niet alleen ouderen, voelen zich eenzaam. Laagdrempelige activiteiten in een buurthuis waar mensen zich welkom voelen, kunnen eenzaamheid verzachten en ontmoeting bevorderen. Met de overgang van delen van de AWBZ naar de Wmo wordt dit nog belangrijker. • Slim bundelen van functies voor de instandhouding van de laatste maatschappelijke voorziening in het gebied: door schaalvergroting en daling van de bevolking trekken met de bewoners voorzieningen weg. In economisch onzekere tijden biedt een buurthuis de kans om diensten in het gebied te behouden. Professionals en vrijwilligersbesturen
De manier waarop buurthuizen functioneren, verschilt nogal. Vrijwilligersbesturen leveren een bijdrage aan de leefbaarheid of zijn er alleen maar voor het beschikbaar stellen van ruimten. Professionals in dienst bij een vrijwilligersbestuur doen zich soms voor als manager van het bestuur, terwijl het gezag formeel bij het bestuur ligt. Allerlei varianten bestaan naast elkaar, ook binnen een gemeente. Moet gestreefd worden naar professionele beheerorganisaties, omdat ze beter zijn dan vrijwilligersbesturen? Het is in Brabant niet bewezen, noch elders in het land (zie kader), dat beheer door professionals beter is dan dat door
2012/1
vrijwilligersbesturen. In deze tijd van actief betrokken burgerschap en een overheid op afstand past de variant van vrijwilligersbesturen. Belangrijk zijn een visie op de inhoud, het gebouw als ruimtelijke vertaling en goede wederzijdse afspraken tussen vrijwilligersbestuur en lokale overheid over de rol van buurthuizen in het beleid. De opbrengst, inkomsten uit huur en baromzet, vloeit terug in het buurthuis om de activiteiten of het gebouw te verbeteren. Voor het louter uitvoeren van vrijwilligerswerk onder het regime van professionals, dus zonder de bijbehorende zeggenschap, zijn vrijwilligers niet te porren. Het gaat om verantwoordelijkheid nemen, gecombineerd met zeggenschap. Verouderde bestuursstructuur
Gebrek aan aandacht voor buurthuizen heeft geleid tot verouderde bestuursstructuren. Bestuursleden blijven vaak jarenlang zitten, bang dat met hun vertrek het buurthuis tot sluiting is gedoemd. Ze proberen hun buurthuis overeind te houden en zijn daarbij vaak erg intern gericht. Als er voldoende binding met de buurt is of duidelijk wordt gemaakt wat de betekenis van het buurthuis voor de buurt kan zijn, dienen zich zeker nieuwe bestuursleden aan. Zo niet, dan is het buurthuis kennelijk overbodig. Een andere structuur en taakopvatting bieden soelaas: • Een bestuur met een rooster van aftreden, zodat nieuwe ideeën een kans krijgen en bestuursleden weten dat ze zich slechts voor een bepaalde tijd vastleggen. • Een bestuursstructuur met werkgroepen. Het mes snijdt aan twee kanten. Het bestuur hoeft niet alle taken op zich te nemen en kan expertise vanuit de werkgroep benutten. • Het bestuur moet de blik naar buiten keren: voor de verbinding met de buurt, de omringende publieke buitenruimte waar ook activiteiten kunnen plaatsvinden, en nog belangrijker: om de wensen van de bewoners te inventariseren. Dat kan door samen te werken met de bewonersorganisatie(s); zich ontvanke-
•
29 •
lijk op te stellen voor wensen van individuele bewoners en professionals te benaderen om hun kennis over (de) buurt(bewoners). Professionals op afroep
Tot slot gaan we in op de functie van professionals voor buurthuizen nieuwe stijl: vrijwillige inzet, met professionele inzet op afroep. Dat blijkt ook in Brabant goed te werken: buurthuizen met een zich dienstbaar opstellende professional en veel actieve vrijwilligers (zie kader). Wat kan dan de rol van professionals zijn? Dat is afhankelijk van wat er aan expertise bij de vrijwilligers aanwezig is. De professional is faciliterend, op afroep, steeds op tijdelijke basis en dient als vangnet voor kwetsbare burgers en moeilijke groepen. Natuurlijk betekent het ook dat er gemeende belangstelling bij professionals - en politici - voor de vrijwilligersbesturen is. Ook wanneer ze geen hulp van professionals inroepen. Vrijwilligers die weten dat ze er niet alleen voor staan, zonder dat het betekent dat ze de problemen, als het maar een beetje ingewikkeld wordt, direct op het bordje van de professional leggen. Vrijwilligers kunnen veel zelf. Het opleidingsniveau is de afgelopen veertig jaar sterk gestegen. Een overheid die actief burgerschap waar wil maken, is een overheid die het lef heeft los te laten. Laat vrijwilligers met respect meedoen in beleidsontwikkeling en planvorming voor buurthuizen, ten dienste van leefbaarheid en sociale samenhang voor iedereen. Margreeth Broens en Kamieke van de Riet zijn beiden adviseurs in dienst van Zet, CMO (Centrum voor Maatschappelijke Ontwikkeling) in de provincie Noord-Brabant. Dit is een bewerkte versie van een artikel dat eerder is verschenen in MO Samenlevingsopbouw.
Í Tekst Margreeth Broens en Kamieke van de Riet Foto’s Bert Spiertz
Filmtheater Hilversum draait bijna volledig op vrijwilligers
‘Pamperen, pamperen, pamperen’ Met 100.000 bezoekers per jaar, zo’n tien voorstellingen op een dag en een omzet van bijna een
F
ilmtheater Hilversum bestaat al 35 jaar. Ooit begon het met huiskamervoorstellingen voor een groep buren. Een paar jaar later verruilden zij de huiskamer voor een zaal in theater Gooiland. Toen ook die eigenlijk altijd was uitverkocht, besloot het toenmalige bestuur een eigen pand te bouwen. De financiële middelen werden geregeld en er werd een mooie locatie gevonden midden in het centrum. Bijna vier jaar geleden verrees er een filmtheater met drie zalen die samen plaats bieden aan 240 bezoekers.
miljoen euro heeft Filmtheater Hilversum een plaats in de top vijf van grootste filmhuizen in Nederland. Des te opvallender is het dat het theater bijna volledig wordt gerund door vrijwilligers. Het geheim? Een bedrijfsmatige aanpak aan de achterkant, een warm bad aan de voorkant.
•
30 •
Bedrijfsmatiger
Met de schaalvergroting, kwamen ook problemen. Jan Cornelissen, penningmeester: “De organisatie groeide zo snel. Aan alle kanten renden we onszelf voorbij. Er is toen een adviseur aangetrokken. Hij stelde voor de organisatie anders op te zetten.” Het toenmalige bestuur, waarin sommigen al sinds de oprichting zitting hadden, maakte plaats voor een nieuw bestuur met veel mensen met bedrijfsmatige kennis. “Wij stonden voor de uitdaging om aan de achterkant de organisatie op een
2012/1
Vrijwilliger Fred Trappenberg legt voor een van de laatste keren een filmrol in de projector
bedrijfsmatige en professionele wijze te runnen en aan de voorkant te zorgen voor een warm bad, waar bezoekers en vrijwilligers zich thuisvoelen.” Geen overbodige luxe
Een bedrijfsmatige aanpak is geen overbodige luxe. Het filmtheater is 365 dagen per jaar open en heeft tien tot twaalf voorstellingen per dag. Er werken 106 vrijwilligers in wat Cornelissen de binnendienst noemt. Zij bemannen de bar en de kassa en zorgen voor de techniek (operateurs). Allemaal draaien ze een keer per week een dienst. Er zijn vier diensten op een dag en per dienst zijn minimaal drie vrijwilligers nodig. Daarnaast zijn er nog 60 vrijwilligers in de buitendienst. Zij brengen maandelijks de programmakrant rond op 7000 adressen in Hilversum. Betaalde krachten zijn er ook, 3,5 fte. Er is een artistiek leider, een zakelijk leider, iemand voor de techniek en iemand voor de financiële administratie. Maar verder doen de vrijwilligers het werk. Zelfs het afbouwen van het nieuwe pand werd gedaan door vrijwilligers. En ook het bestuur draait wekelijks vrijwilligersdiensten.
kunt zeggen dat je twee maanden niet komt.” Sociale dimensie
Tot zover de bedrijfsmatige kant. Maar hoe zit het nu met dat warme bad? Cornelissen: “Pamperen, pamperen, pamperen, daar draait het om. Bij alles wat we doen, staan onze vrijwilligers voorop. Ik denk dat zestig procent van onze bestuurlijke activiteiten draait om de vraag hoe we onze vrijwilligers gemotiveerd houden.” Het theater biedt de vrijwilligers veel extra’s. Van gratis kaartjes en korting op consumpties tot speciale familiedagen en Sinterklaas- en eindejaarsfeesten. Het filmtheater heeft inmiddels een wachtlijst voor vrijwilligers. Toch denkt Cornelissen dat het niet alleen de extra’s zijn die het doen. “Naast de filmdimensie, onze vrijwilligers houden natuurlijk van film, is er ook een sociale dimensie. De vrijwilligers vinden het leuk om elkaar en bezoekers te ontmoeten. Een groot deel haalt daar zijn motivatie uit. Dat plezier zien onze bezoekers ook terug en het maakt dat mensen trots zijn om hier vrijwilliger te zijn.” Aanbod verbreden
Niet vrijblijvend
De vrijwilligers worden beschouwd als volwaardige werknemers. Zo zijn er functieprofielen voor de verschillende vrijwilligerstaken. Alle barmedewerkers krijgen een cursus sociale hygiëne en de operateurs een cursus BHV (bedrijfshulpverlening, red.). Nieuwe vrijwilligers starten twee keer per jaar. Zij krijgen een training. Hierin leren ze niet alleen omgaan met de kassa- en reserveringssystemen, maar wordt ook uitgelegd dat vrijwilligerswerk weliswaar onbetaald, maar niet vrijblijvend is. Cornelissen: “Van de twee klasjes van tien valt meestal de helft af. Vaak, omdat deelnemers zich dan ineens realiseren dat elke week een dienst misschien best veel is en dat je niet zomaar
2012/1
Niet alleen in het vrijwilligersbeleid is de bedrijfsmatige aanpak terug te vinden. Want hoewel het filmtheater als doelstelling heeft om kunstzinnige films te vertonen, wordt daar wel eens een grens in opgezocht. “Soms zitten bij speciale films maar vier bezoekers per voorstelling. Om die te kunnen blijven draaien, hebben we ook kaskrakers nodig. Zo vertonen we nu The Descendants, met George Clooney.” Daarnaast probeert het filmtheater verschillende bezoekersgroepen te werven door het aanbod zo breed mogelijk te maken. “In vakanties organiseren we bijvoorbeeld knutselmiddagen voor kinderen. Ook hebben we speciale filmdagen, waaronder een Joodse en Indiase dag. Een keer per maand kunnen bezoekers tijdens
•
31 •
film & food een driegangendiner combineren met film. Ook organiseren we een rollatordag voor mensen uit verzorgingshuizen en op mantelzorgersdag kunnen mantelzorgers gratis naar de film.” Daarnaast zoekt het filmtheater naar manieren om meer jongere bezoekers te werven. “De groep tussen de 16 en 30 jaar houden we lastig vast. Een stagiair heeft nu net een onderzoek afgerond naar social media. Dat gaan we mogelijk inzetten voor die bezoekersgroep.” Het beleid werpt zijn vruchten af. Het bezoekersaantal is met 100.000 al ver boven de gestelde doelstelling van 70.000 en als enige culturele instelling in Hilversum mocht het theater zijn volledige subsidie behouden. “Dat komt”, legt Cornelissen uit, “omdat we de subsidie niet gebruiken om onze reguliere begroting sluitend te maken, maar juist om extra activiteiten te organiseren.” Ook is het vrijwilligersbestand diverser geworden. Er zijn meer leeftijdsgroepen vertegenwoordigd. Bedrijfsmatig werken, brengt soms ook moeilijke beslissingen met zich mee. Cornelissen: “Als een vrijwilliger niet zo functioneert als je zou willen, moet je afscheid kunnen nemen. Dat is niet altijd even makkelijk.” Nu wacht wel een heel lastige klus. Binnenkort gaat het filmtheater digitaal. Min of meer gedwongen door de filmdistributeurs maken de analoge spoelen plaats voor de computer. Voor de operateurs betekent dat een forse vermindering van hun functie-inhoud. “We zijn nu hard bezig om hun functie zo om te bouwen dat zij toch voldoening blijven halen uit hun werk.” Ook de operateurs zelf dragen hiervoor ideeën aan. Dat is ook de tip die Cornelissen voor andere besturen heeft. “Onderschat de vrijwilligers niet. Gebruik hun kennis en potentieel, en de bedrijfsvoering wordt makkelijker.”
Í Tekst Noëlle van Wijgerden Foto Bert Spiertz
Europees jaar van Active Ageing Na het Europees jaar van het vrijwilligerswerk in 2011 staat dit jaar in het teken van Active Ageing and solidarity between generations. Hoe kunnen ouderen zo lang mogelijk zelfstandig meedoen in de maatschappij? Het verrichten van vrijwilligerswerk past naadloos in dit concept.
D
e aanleiding voor het Europees jaar ligt voor de hand. Niet alleen Nederland, maar heel Europa vergrijst. In 1985 was 13 procent van de Europese bevolking 65 jaar of ouder en in 2010 was dat al gestegen tot 17,5 procent. Vooral de komende twee decennia zal het aantal ouderen snel verder stijgen. Deze demografische ontwikkeling heeft er toe geleid dat beleidsmakers zich de vraag zijn gaan stellen hoe de kosten, die met de vergrijzing samenhangen, in de hand kunnen worden gehouden en hoe we de groeiende groep ouderen kunnen blijven betrekken bij de samenleving. Active Ageing biedt uitkomst. Meedoen
Actief ouder, dat klinkt mooi, maar wat verstaan we er eigenlijk precies onder? Het begrip is als eerste door de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) gedefinieerd en verwijst in essentie naar ‘het in staat stellen van oudere mensen om naar eigen wensen en behoeften mee te doen in de samenleving. Met als doel het verbeteren van de kwaliteit van het leven.’ Bij de keuze voor
het Europees jaar refereert de Europese Commissie naar deze definitie en stelt zij drie doelen centraal: Het verbeteren van de mogelijkheden voor ouderen om te werken en het verbeteren van de werkomstandigheden voor oudere mensen. Het helpen van oudere mensen om een actieve rol in de samenleving te spelen en tot slot het aanmoedigen van gezond ouder worden en zelfstandig leven. Scepsis
Hoewel er bij de promotie van het Europees jaar veel foto’s zijn te zien van sportende ouderen is het fysiek actief zijn dus niet de kern van Active Ageing. De essentie is het zelfstandig blijven meedoen en mee blijven tellen in de samenleving. Enige scepsis is daarbij echter wel op zijn plek. De gekozen doelen lijken voor een groot deel gebaseerd te zijn op de budgettaire drijfveren van de Europese overheden. Als we maar zo lang mogelijk doorwerken, maatschappelijk actief zijn, gezond leven en onze eigen boontjes doppen, kosten we zo min mogelijk geld. Het
•
32 •
uiteindelijke doel, het verbeteren van de kwaliteit van leven van ouderen, moeten we dus vooral niet uit het oog verliezen. Actief oud als vrijwilliger
Wie naar de cijfers kijkt over de maatschappelijke participatie van senioren in Nederland ziet dat we al behoorlijk ‘actief oud worden’. Grootouders passen meer dan ooit op hun kleinkinderen, veel van de mantelzorg wordt verricht door ouderen, de politieke participatie onder senioren neemt toe en, niet te vergeten, bijna de helft van al het vrijwilligerswerk ligt in de handen van 60-plussers. De grote deelname aan het vrijwilligerswerk komt ongetwijfeld voort uit het feit dat, naast betaalde arbeid, vrijwillige inzet een belangrijke manier is om mee te blijven doen, mee te blijven tellen en jezelf te ontwikkelen. En daar ervaren velen, ook als zij ouder worden, de voordelen al van. Vrijwilligerswerk biedt structuur in het leven, zingeving, plezier en sociaal contact. Uit onderzoek weten we bovendien dat het verrichten van vrijwilligerswerk op
2012/1
Vrijwilligerswerk levert een grote bijdrage aan actief ouder worden
hogere leeftijd beschermt tegen eenzaamheid en sociale uitsluiting, en daarmee tegen de negatieve gezondheidsgevolgen die hiermee samenhangen. Organisaties profiteren op hun beurt van de ervaring en expertise van ouderen. Het verrichten van vrijwilligerswerk past dan ook naadloos in het concept van Active Ageing. Activiteiten in Nederland
Voor de uitrol van het Europees jaar heeft de Europese Commissie slechts in zeer beperkte mate middelen beschikbaar gesteld. Hierdoor ligt de vormgeving van het jaar vooral in handen van organisaties en individuen die zich hier met eigen middelen hard voor willen maken. Onlangs hebben in Nederland enkele initiatiefnemers hun krachten gebundeld en hebben zij samen een website opgericht: www.festivaldergeneraties.nl. Hier kunnen geïnteresseerden meer informatie vinden over het jaar en de verschillende activiteiten die in het land gepland staan. Organisaties die het jaar willen aangrijpen voor het organiseren van activiteiten,
2012/1
kunnen die hier melden en op de agenda laten plaatsen. Door ‘actief ouder worden’ te stimuleren, snijdt het mes aan meer kanten. Het welbevinden en de gezondheid onder ouderen wordt bevorderd, de opgebouwde ervaring en kennis van ouderen blijft benut en tegelijkertijd kunnen overheden hun financiën in de hand houden. Daarbij moeten we ons echter continu realiseren, ondanks bezuinigingsopdrachten, dat niet iedereen in staat is actief en productief ouder te worden. We willen immers voorkomen dat mensen als probleem worden bestempeld, of dat mensen zichzelf als probleem bestempelen, als zij door beperkingen of kwetsbaarheid niet ‘actief ’ ouder kunnen worden. Meer informatie over het Europees jaar van Active Ageing is te vinden op: http://europa.eu/ey2012/ en www.festivaldergeneraties.nl/
Í Tekst Jan-Willem van de Maat Foto Bert Spiertz
•
33 •
MOVISIE wil ook een bijdrage aan het jaar leveren en ontwikkelt momenteel, op basis van de ervaringen met het programma Zilveren Kracht, een handreiking voor het lokaal verzilveren van de kennis en ervaring van senioren. Deze praktische handreiking richt zich op gemeenteambtenaren, maatschappelijke organisaties (waaronder vrijwilligersorganisaties) en actieve burgers die gezamenlijk aan de slag willen om de mogelijkheden voor maatschappelijke inzet van senioren te verbeteren. De publicatie zal voor de zomervakantie verschijnen en te bestellen zijn via: www.movisie.nl.
vraag & antwoord
Fondsenwerving en btw, hoe zit dat eigenlijk? VRAAG Moet ik btw betalen over mijn fondsenwervingsactiviteiten?
ANTWOORD
De goedkeuring voor vrijstelling van btw op fondsenwerving is per 1 januari 2012 gewijzigd. Organisaties die over hun primaire activiteiten btw moeten betalen, omdat ze niet zijn vrijgesteld in wetgeving of omdat de inkomsten hoger zijn dan de vrijstellingsgrenzen, moeten voortaan ook btw betalen over fondsenwervende activiteiten. Deze aanpassing is noodzakelijk om te voldoen aan de Europese richtlijn voor btw-heffing. De wet op de omzetbelasting regelt vrijstelling voor fondsenwervende activiteiten door organisaties die voor hun primaire activiteiten zijn vrijgesteld van btw-heffing. Dit zijn organisaties die actief zijn op sportief, recreatief, cultureel of sociaal gebied, zonder winstoogmerk, en die met hun activiteiten de concurrentieverhoudingen ten opzichte van ondernemers die winst beogen niet ernstig verstoren. Om dat te voorkomen, zijn de vrijstellingen gekoppeld aan bepaalde maxima aan ontvangsten. Als u twijfelt of uw organisatie onder de btw-vrijstellingsregeling valt voor fondsenwerving, kunt u het beste navraag doen bij de belastingdienst. Vrijstellingsregeling
Onder fondsenwerving verstaan we het leveren van diensten of producten om extra financiële middelen te krijgen om de doelstelling van de organisatie te bereiken. De hoogte van het maximale bedrag voor
de vrijstelling wordt bepaald door de vraag of het een dienst of een product is. Voor producten is het grensbedrag € 68.067,en voor diensten geldt een maximum van € 22.689,- per jaar. Voor sportorganisaties geldt een uitzondering en is dit laatste bedrag hoger. Hun fondsenwervende diensten zijn vrijgesteld tot een bedrag van € 31.765,- per jaar. Deze grensbedragen zijn onafhankelijk van elkaar. Dit houdt in dat, wanneer een van de bedragen wordt overschreden, er alleen btw moet worden betaald over die categorie waar overschrijding heeft plaatsgevonden. Nieuw in 2012
Nieuw sinds 1 januari is dat organisaties die voor hun primaire activiteiten op andere gronden zijn vrijgesteld dan de gronden genoemd in de fondsenwervingvrijstellingsregeling, niet langer gebruik kunnen maken van die vrijstellingsregeling. Dit gaat dan met name om wereldwinkels, fondsenwervende organisaties en zogenoemde ‘vrienden van’-organisaties. Omdat aanvankelijk ook amateurtoneel-, amateurmuziek-, carnavals- en kleindierverenigingen niet langer gebruik zouden kunnen maken van de btw-vrijstelling op fondsenwerving, zijn deze groepen van organisaties ook onder de werkingssfeer van de fondsenwervingvrijstellingsregeling gebracht. Deze organisaties kunnen gebruik blijven maken van de btw-vrijstelling op fondsenwerving.
•
34 •
‘Vrienden van’-organisaties
Steunstichtingen voor organisaties en ‘vrienden van’-organisaties die zelf wel gebruik kunnen maken van de fondsenwervingvrijstellingsregeling, vallen niet langer onder de btw-vrijstelling. Deze organisaties moeten over de vergoedingen die ze voor hun producten en diensten krijgen, btw afdragen. Ze worden daarmee gelijkgeschakeld met andere ondernemers, omdat ze in het economisch verkeer optreden als ondernemer door de verkoop van producten en diensten. Giften en schenkingen waarvoor geen diensten of producten worden afgenomen, vallen buiten deze regeling. Daarover hoeft geen btw te worden afgedragen door de steunstichtingen, maar daarvoor gelden wel weer de regelingen voor giften en schenkingen. De nieuwe regeling is per 1 januari ingegaan; tot 1 juli geldt echter een overgangsregeling. Bijzondere evenementen
Omdat fondsenwervende organisaties voor hun fondsenwerving onder de nieuwe regeling vallen, kunnen ook organisatoren van eenmalige evenementen voor een goed doel omzetbelasting verschuldigd zijn. Over elke gift moeten zij dan btw afdragen. Dit is extra onredelijk, omdat voor de producten of diensten vaak een hogere prijs wordt betaald dan gebruikelijk om extra financiële middelen voor het goede doel binnen te krijgen. Daarom
2012/1
is er op grond van ‘redelijke wetstoepassing’ een uitzondering voor opbrengsten uit (eenmalige) evenementen. Voorwaarde hiervoor is dat: • aan degene die het product of de dienst koopt wordt verteld dat het product of de dienst duurder is dan normaal; • een deel van de opbrengsten voor het goede doel is en welk deel dat is; • de ontvangen bedragen ook daadwerkelijk aan het goede doel ten goede komen en controleerbaar is; • de belastinginspecteur, voorafgaand aan het evenement, goedkeuring heeft gegeven voor toepassing van de fondsenwervingvrijstellingsregeling. Het gaat hier om bijzondere evenementen voor het werven van financiële steun van andere en niet voor de eigen organisatie. Wanneer het gaat om evenementen voor het werven van financiële steun voor de eigen organisatie gelden de hierboven toegelichte eventuele vrijstelling voor fond-
2012/1
senwervende activiteiten. Ook gaat het bij deze bijzondere evenementen over het giftendeel dat de afnemer van een product of dienst betaalt bovenop de kostprijs. Dat giftendeel moet daarom voorafgaand worden vastgesteld. Kantineregeling
Voor een aantal organisaties geldt dat het exploiteren van een kantine extra inkomsten voor de doelstelling van de organisatie oplevert. Organisaties die over de primaire activiteiten geen btw hoeven af te dragen en behoren tot sport-, muziek-, speeltuinverenigingen, instellingen voor het jeugdwerk, bejaardensociëteiten, hobbyclubs, buurtverenigingen, dorpshuizen, wijkcentra en scholen, vallen onder de zogenoemde kantineregeling. Dit houdt in dat over de inkomsten uit de verkoop van hapje en drankjes geen btw hoeft te worden betaald, omdat dit onder de fondsenwervingvrijstellingsregeling valt. Voorwaarden hiervoor zijn: • het moet gaan om normale nevenactivi-
•
35 •
teiten van de organisatie; dus niet de inkomsten uit privéfeesten van leden of vrijwilligers; • de gezamenlijke inkomsten uit de kantine komen niet boven € 68.067,-; • opbrengsten komen rechtstreeks ten goede aan de primaire activiteit van de organisatie; • er is geen aftrek van voorbelasting mogelijk. Tot slot
Overschrijding van de grensbedragen zal niet altijd leiden tot heffing van omzetbelasting. Wanneer het een eenmalige en onvoorziene overschrijding van een grensbedrag betreft bij een organisatie die over de primaire activiteit geen btw-verplichting heeft, kan op grond van ‘redelijke wetstoepassing’ worden besloten dat de inkomsten buiten de heffing van de omzetbelasting blijven.
Í Tekst Ronald Hetem Cartoon Albo Helm
recensie
Hoe leren we van elkaar?
H
et ministerie van VWS wil met het project Leren van Elkaar een impuls geven aan samenwerking tussen de verschillende sectoren. Het Verwey-Jonker Instituut heeft in het kader van dit project onderzoek gedaan met een digitale enquête en scenariobijeenkomsten. De resultaten zijn te lezen in Leren van Elkaar in sport, welzijn en zorg. Per sector is geïnventariseerd wat de voornaamste problemen zijn rondom de werving en het behoud van vrijwilligers, welke overeenkomsten en verschillen er zijn met de twee andere sectoren, welke goede praktijken en handreikingen er al zijn ontwikkeld en op welke manier die door andere organisaties effectief kunnen worden geïmplementeerd. Ook werd bekeken in hoeverre zij de behoefte hadden om van elkaar te leren. LinkedIn-community
De belangrijkste conclusie uit het onderzoek luidt dat de verschillende sectoren niet van elkaars aanpak op de hoogte zijn. Ook kent het merendeel van de organisaties de bestaande handreikingen en methodieken niet. De vrijwilligerscentrales claimen echter dat zij deze methodieken en handreikingen wel degelijk kennen, en dat zij ook de vrijwilligersorganisaties bij het werven en behouden van vrijwilligers ondersteunen. Kortom, een typisch gevalletje waar kennisuitwisseling een voor de hand liggende meerwaarde kan bieden. Het laatste hoofdstuk houdt zich dan ook bezig met een speurtocht naar goede instrumenten voor kennisuitwisseling. Om de kennisuitwisseling op gang te brengen heeft het Verwey-Jonker Instituut het initiatief genomen tot een LinkedIncommunity, in combinatie met een aantal door het veld zelf georganiseerde regionale
en vrijwilligerscentrales kunnen leren. Een en ander ook weer uitgesplitst naar suggesties over werving en over behoud. Ook welzijns- en sportorganisaties krijgen op dezelfde systematische manier een aantal tips voorgeschoteld. Ontmoetingspleinen
Veel vrijwilligersorganisaties hebben behoefte aan vers bloed. Organisaties in de sport, de zorg en het welzijnswerk hebben veel ervaring met het werven en behouden van vrijwilligers. Andere vrijwilligersorganisaties kunnen daar van leren. En wellicht kunnen ze ook van elkaar leren. Hoe kun je een dergelijke kennisuitwisseling organiseren? bijeenkomsten. In 2011 is in elk geval subsidie bij het ministerie van VWS verkregen voor het organiseren van deze bijeenkomsten. Bijlagen met tips
Het toefje slagroom op de taart van dit boek zijn naar mijn mening echter de bijlagen. Zij geven een overzicht van de tips over werving en behoud die het project tot nu toe heeft opgeleverd. Maar liefst zes bladzijden met tips. Beginnend met die voor zorgorganisaties en onderverdeeld naar wat organisaties in de zorg onderling van elkaar en wat zij van andere sectoren
•
36 •
Hier volgen tot slot een aantal aansprekende tips: zorg dat je zittende vrijwilligers positief zijn over hun vrijwilligerswerk. Niets werkt immers zo goed als mond-totmondreclame. Schrijf elke maand een krantenartikel over de vrijwilliger van de maand en koppel dit aan de vacatures binnen de betreffende vrijwilligersorganisaties. Dergelijke artikelen hoeven zich natuurlijk niet te beperken tot kranten, denk aan de eigen website en social media. Organiseer ‘ontmoetingspleinen’, waarin vrijwilligers elkaar informeren en enthousiasmeren over hun werkzaamheden en vertellen over gevolgde cursussen en workshops. Neem in de ledenadministratie ook de beroepen van leden op. Zoek je een specifieke deskundigheid, dan kun je die via je eigen administratie opsporen. Tot slot misschien nog wel de meest effectieve tip: laat een enthousiaste vrijwilliger aan potentiële vrijwilligers vertellen hoe leuk het werk is. Dick Oudenampsen, Marian van der Klein; Leren van Elkaar in sport, welzijn en zorg. Kennisuitwisseling over werving en behoud van (nieuwe groepen) vrijwilligers; VerweyJonker Instituut; Utrecht 2011; ISBN 97890-5830-4629; prijs € 9,50; ook te downloaden via http://www.verwey-jonker.nl/participatie/publicaties/zorg/leren_van_elkaar_i n_sport_welzijn_en_zorg
Í Tekst Mark Franken
2012/1
Evidence based werken Vraag aan een willekeurige vrijwilliger of hij
ken gemaakt wordt tussen professionals en vrijwilligers, vals. Beiden willen goede prestaties leveren en willen weten of hun aanpak of interventie ook werkelijk helpt. Illustratief zijn de ervaringen van de auteurs met het Almelose project Senioren maken school. De vrijwilligers hadden niet genoeg aan de blije kindergezichtjes die hun inzet opleverden. Zij wilden duidelijker aangetoond krijgen wat hun werk nu precies opleverde en stoorden zich aan het feit dat er nauwelijks gepraat werd over de resultaten en de beste aanpak. Als voorstander van evidence based werken komen de auteurs ten slotte met vijf aanbevelingen voor vrijwilligersorganisaties. Het verlangen van de vrijwlligers zelf om het werk zo goed mogelijk te doen, is daarbij het uitgangspunt. Maak van de vrijwilligersorganisatie een lerende organisatie, die gebruikmaakt van de al aanwezige kennis van de vrijwilligers, en waarin de vrijwilliger zijn meningen en kennis kan uitdragen en uitwisselen. Stimuleer een vertelcultuur, waarin de door vrijwilligers vertelde ervaringen serieus worden genomen. Zorg voor een machtsvrije dialoog tussen vrijwilligers, professionals en onderzoekers. Leg afspraken over evidence based werken vast in een kwaliteitsbeleid. De vrijwilliger dient daarover van tevoren te worden geïnformeerd en er mee in te stemmen. En ten slotte: wees eerlijk en transparant over strategische intenties. Als externe financiers de organisatie dwingen effectiever te werken en hun doelen te bereiken, dan kun je dat je vrijwilligers best uitleggen.
evidence based werkt, en hij zal u niet-begrijpend aankijken. Toch zijn er al voorbeelden van door vrijwilligers uitgevoerde projecten waarbij op deze manier wordt gewerkt. Wat is evidence based werken? En waarom zou je daar je vrijwilligers mee opzadelen?
H
et zijn er nog niet veel, maar ze zijn wel bekend. De voorbeelden waarbij vrijwilligers evidence based werken: Activerend huisbezoek, een methode om de zelfredzaamheid van zelfstandig thuiswonende 55-plussers te verbeteren. Buurtbemiddeling, waarbij vrijwillige bemiddelaars de conflicten tussen buren helpen oplossen of HomeStart, een preventieprogramma waarbij vrijwilligers jonge gezinnen ondersteunen. Ze maken allemaal gebruik van door wetenschappelijk onderzoek begeleide interventies. Evidence based werken komt, kort gezegd, neer op het gebruiken van de beschikbare wetenschappelijke kennis om te achterhalen wat de beste aanpak is om tot een kwaliteitsverbetering van het werk te komen. Voor evidence based werken in de vrijwilligerssector is niet alleen deze wetenschappelijke kennis van belang. Volgens de auteurs zijn zowel de ervaringskennis van de vrijwilligers als de kennis over de wensen en behoeften van de doelgroep even belangrijk. Lastig vallen
Het is niet onomstreden. Moet je vrijwilligers die zich inzetten voor kwetsbare mensen, voor de leefbaarheid van hun buurt of voor een spontaan sociaal initiatief, gaan lastig vallen met de wetenschappelijke onderbouwing van interventies? Komt de nadruk niet te veel te liggen op registratie, verantwoording en zo laag mogelijke kosten? Gaat maatwerk en spontaan contact niet verloren door het werken met het ‘bewezen effectieve’ protocol? En is deze manier van werken niet zozeer in het belang van de vrijwilliger als in het belang van externe financiers, zoals bijvoorbeeld de lokale of landelijke overheid?
Kees Penninx, Renske van der Zwet; Op zoek naar het levende bewijs. Een essay over evidence based werken in de vrijwillige sector; MOVISIE, Utrecht 2011; ISBN 978 90 8869 078 5; prijs € 17,50. Te bestellen of (gratis) te downloaden via www.movisie.nl
Vals onderscheid
De auteurs besteden een groot deel van hun essay om aan te tonen dat dergelijke bezwaren berusten op misverstanden. Volgens hen is het onderscheid dat bij evidence based wer-
2012/1
recensie
Í Tekst Mark Franken
•
37 •
boeken Niet alleen meer blanke wereldverbeteraars
Vrijwilligerscoördinatoren onderzocht
Het gezicht van internationaal vrijwilligerswerk is in de 21e eeuw flink veranderd. Nog niet zo lang geleden was het vooral een zaak van blanke, westerse wereldverbeteraars die via organisaties een handje gingen helpen in Afrika, Latijns-Amerika of Azië. Tegenwoordig komen vrijwilligers uit alle hoeken en gaten van de aardbol. Dit is een van de vele interessante en belangrijkste conclusies uit het nieuwste rapport van de VN, waarin het vrijwilligerswerk wereldwijd wordt beschreven. Het boek bevat onder meer hoofdstukken over het universele karakter van vrijwillige inzet, het meten van vrijwilligerswerk, vrijwillige inzet in de 21e eeuw, sociale inclusie en vrijwilligerswerk, duurzaamheid en vrijwilligerswerk, vrijwillige inzet en het welzijn van zowel individuen als samenlevingen.
Verschillende ontwikkelingen zijn van invloed op de coördinatie van het vrijwilligerswerk in de zorg- en gehandicaptensector, zoals bezuinigingen, de invloed van zorgzwaartepakketten en beleidswijzigingen binnen de zorgorganisaties. Er wordt steeds meer verwacht van vrijwilligers dat zij meer en nieuwe taken uitvoeren. De inhoud van de functie coördinator vrijwilligerswerk verandert ook doordat meer diverse groepen vrijwilligers zich aandienen. Naar aanleiding van deze signalen hebben Vilans en MOVISIE een onderzoek gedaan. Coördinatoren vrijwilligerswerk blijken inderdaad veel taken op hun bord te hebben. Ze vervullen een rol als begeleider, adviseur, vertrouwenspersoon en aanjager. De verschillen onderling zijn echter groot: elke instelling vult het anders in.
David Horton Smith, Cornelia Giesing, María José León; State of the World’s Volunteerism Report 2011. Universal Values for Global Well-being; United Nations Volunteers; 2011; ISBN 978-92-1-054828-1. Te downloaden via http://www.unv.org/swvr2011
Jolanda Elferink, Cecil Scholten, Oka Storms; Binden vanuit de basis. Onderzoek naar coördinatie van het vrijwilligerswerk en inspraak van vrijwilligers in zorgorganisaties; Vilans, MOVISIE; Utrecht 2011. Te downloaden vanaf http://www.vilans.nl/Pub/Home/Ons-aanbod/Producten/ Producten-Binden-vanuit-de-basis.html
Duizend sterren
Duizend en één Kracht komt voort uit afspraken die de voormalige Commissie PaVEM maakte met een aantal grote landelijke vrijwilligersorganisaties over het bevorderen van de participatie van allochtone vrouwen en het verkleuren van vrijwilligersorganisaties. In het project staat niet het probleem, maar de kracht centraal. In de afgelopen vier jaar hebben organisaties in 26 gemeenten hun krachten gebundeld. Met elkaar hebben zij inspirerende aanpakken ontwikkeld om maatschappelijke participatie van allochtone vrouwen tot een succes te maken. De achttien meest inspirerende voorbeelden zijn gebundeld in een boekje.
Werkboek voor ondernemende vrijwilligersorganisaties
Een werkboek voor vrijwilligersorganisaties die meer leden, klanten, vrijwilligers en financiers willen. Hiermee versterken zij de marketing van de organisatie. Het werkboek neemt in drie werkateliers activiteiten en dienstenaanbod onder de loep en onderzoekt de positie van de organisatie. Daan de Bruijn, Inge van Steekelenburg, Annette van den Bosch; Ben ik in beeld. Werkboek voor ondernemende vrijwilligersorganisaties; MOVISIE; Utrecht 2011. Te downloaden vanaf www.movisie.nl/smartsite.dws?id=137952&ch=DEF
Suad Farah, Sahar Jahish, Seda Önce, Dominique Snip, Melissa Valk, Paulien van Winden; Duizend en één sterren. 18 succesverhalen uit Duizend en één kracht; MOVISIE; Utrecht 2011. Te downloaden via www.duizendeneenkracht.nl/138477 /def/home/publicaties/publicaties/duizend_en_233233n_sterren/
Titels waarbij het ISBN-nummer is vermeld, zijn in principe te bestellen bij de boekhandel. Voor meer informatie over deze publicaties kunt u contact opnemen met Mark Franken, MOVISIE, tel. 030-7892158, e-mail:
[email protected]
•
38 •
2012/1
colofon Vakwerk, tijdschrift voor vrijwilligerswerk, is een uitgave van MOVISIE
abonnementen & advertenties Caravel Publishing Postbus 12435 1100 AK Amsterdam
[email protected]
Verschijnt zes maal per jaar. redactieraad Annemieke Ciliacus, André Hudepohl, Ams Slemmer, Marion Foppele
Advertentietarieven op aanvraag beschikbaar.
redactie Henriëtte Bakker, Mark Franken, Annemiek Haalboom, Ronald Hetem, Bert Spiertz, Noëlle van Wijgerden (eindredactie)
Jaarabonnement Instellingen: € 34,95 Particulieren: € 24,95 Studenten: € 19,95 Buitenland: € 46,95
medewerkers aan dit nummer Else Boss, Margreeth Broens, Marius Ernsting, Jan-Willem van de Maat, Mark Molenaar, Erik Hardeman, Albo Helm, Kamieke van de Riet, Ina Wilbrink, Vanessa Zondag, Romaike Zuidema
Prijs per abonnement is inclusief BTW en verzendkosten. Abonnementen worden automatisch verlengd, tenzij schriftelijk vóór 1 december van het lopende jaar wordt opgezegd.
bladmanagement António Corona Marques, uitgever Henriëtte Bakker, coördinatie
Jaargang 22, nummer 1 Maart 2012 ISSN 0929-6018
vormgeving km Grafisch Werk, Utrecht
© MOVISIE, Utrecht 2012 Overname van (delen van) artikelen uitsluitend na schriftelijke toestemming van de redactie.
redactieadres Postbus 19129 3501 DC Utrecht tel. 030-7892000
[email protected]
Ondertekende artikelen vallen onder verantwoordelijkheid van de auteur en vertegenwoordigen niet noodzakelijkerwijs de mening van MOVISIE. foto omslag Bert Spiertz
druk Ten Brink, Meppel
Ik neem graag een abonnement (€ 34,95) op Vakwerk,
Maak
tijdschrift voor vrijwilligerswerk, voor een hele jaargang.
naam . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . adres . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
kennis
postcode + woonplaats . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . telefoon . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
met
handtekening
Vakwerk
Stuur de bon naar abonnementenadministratie Vakwerk, Postbus 12435, 1100 AK Amsterdam
2012/1
•
39 •
Gezocht: ervaren, nieuwsgierige beroepskrachten die werken met vrijwilligers m/v
Verbreed je kennis en netwerk. Doe mee aan de Oranje Fonds Zomerschool Vrijwillige Inzet! Aanmelden voor 15 mei 2012 via www.oranjefonds.nl/zomerscholen
Speciaal voor ervaren beroepskrachten die werken met vrijwilligers: De Oranje Fonds Zomerschool Vrijwillige Inzet. Hoe biedt u als beroepskracht begeleiding en ondersteuning aan vrijwilligers om projecten (uiteindelijk) zelfstandig op te pakken? En wat betekent dit voor uw organisatie? Als deelnemer aan de Zomerschool Vrijwillige Inzet volgt u een intensief programma met actuele theorie en moderne beroepspraktijk. Er is speciale aandacht voor betrokkenheids- en vrijwilligersmanagement en voor Welzijn Nieuwe Stijl. En er is veel uitwisseling tussen deelnemers.
De Zomerschool Vrijwillige Inzet vindt plaats van 24 september tot en met 28 september 2012 (week 39) in Kaap Doorn te Doorn. Het Oranje Fonds neemt de ontwikkel- en organisatiekosten voor zijn rekening. Van de werkgever van de deelnemers vragen we € 750,= als bijdrage in de verblijfskosten. De Oranje Fonds Zomerscholen zijn ontwikkeld door het Oranje Fonds, MOVISIE en Verdiwel.