TIJ DSC H R I FT VO OR VR IJWI LLIGERSWER K
2012 /2
Welke partij kiest voor de vrijwilliger? • Crowdfunding: het nieuwe collecteren • Voertaal is Engels op de Floriade • Bewoners runnen buurthuis • Maatjesprojecten zijn maatwerk
opmerkelijk
Peter Kramer en Lenie Tichelaar spelen een poging tot oplichting na
‘Deur op een kier houden, niet gelijk open doen’
Z
e vragen wel eens aan Lenie Tichelaar of ze bij het toneel zit. “Nou, daar heb ik geen tijd voor.” Ze is 70 jaar en doet vrijwilligerswerk bij de politie. “Toen mijn man tien jaar geleden overleed, ben ik op advies van mijn dochter naar de politie gestapt om te kijken of ik iets voor ze kon betekenen.” Ze licht via toneelspel ouderen voor over oplichting aan de deur. En vooral: hoe voorkom je dit? “Onze boodschap is: wees niet bang, wel alert.” Er worden waargebeurde voorvallen nagespeeld. De eerste ronde speelt de acteur het op een ‘foute’ manier. Hij loopt in de val van oplichters en wordt opgelicht of bestolen. Het publiek mag tips geven
om dit te voorkomen. “Deur op een kier houden, niet gelijk open doen.” En: “Als de postbode aanbelt en je hebt geen pakje besteld, dan zeg je dat ze het maar naar het postkantoor brengen.” “Oudere mensen zijn kwetsbaar. Er wordt misbruik gemaakt van de gastvrijheid. Je doet alsof je postbode bent en hup… je bent zo binnen”, weet Peter Kramer. “Door dit werk kan ik iets doen om de veilige haven van ouderen te beschermen. Als kapper ben ik afgekeurd. Jarenlang heb ik dingen voor een voetbalvereniging gedaan. Maar nergens krijg ik zoveel waardering als bij de politie. Je bent gewoon collega.”
•
2•
De vrijwilligers van deze regio, zo’n 250 in totaal, hebben allen een stamnummer en worden op de dienstlijst geplaatst. Annelies van Voornveld stuurt het project Senioren & Veiligheid in de regio Amsterdam-Amstelland aan. “De vijf vrijwilligers die ouderen voorlichten over oplichting, doen ook ander vrijwilligerswerk. Baliewerk bijvoorbeeld.” Ze vindt waardering vanzelfsprekend: “Nu is een van hen ziek. Dan stuur ik een bloemetje. Dat doe je bij een collega toch ook?”
Í Tekst Romaike Zuidema Foto Bert Spiertz
2012/2
6
Meldcode Huiselijk geweld is gewoon een stappenplan! Ook ontspoorde mantelzorg valt binnen de meldcode
EN VERDER
inhoud
2 Opmerkelijk Toneelspel over oplichting
4 Column Lucas Meijs 4 Actueel 5 Profiel Annemiek Littlejohn
18 Fotoreportage Voertaal is Engels op Floriade
24 De wetenschapper Esther van den Berg
29Boekrecensie Levensloop en vrijwilligerswerk
32 Vraag en antwoord 8
Welke partij kiest voor de vrijwilliger? De verkiezingsprogramma’s van de politieke partijen naast elkaar
11
‘Crowdfunding is collecteren in een nieuw jasje’ Opbrengst in 2011: twee-en-een-half miljoen euro
14
Coaches ontlasten beroepskracht Vrijwilligers voelen zich meer gehoord
16
Wat doet NOV voor de verkiezingen? Verkiezingsdocument naar programmacommissies
22
Bewoners runnen buurthuizen Subsidiestop niet altijd het einde
Blijft de reiskostenvergoeding voor vrijwilligers onbelast in het Lenteakkoord?
34 Boeken
26 Maatjesprojecten: vooral een kwestie van maatwerk Literatuuronderzoek laat succesfactoren zien 30 Formele en informele zorg in balans Beleidsbrief Mantelzorg geeft speerpunten komende jaren
2012/2
Op de cover: Floriade 2012: duurzaamheid is het centrale thema Foto: Bert Spiertz
•
3•
Lucas Meys
actueel
• Uitstel decentralisatie
Ga op weg De revitalisering van de civil society vraagt niet alleen of zozeer om ander gedrag van de burger. Het is vooral de beroepskracht die zijn of haar gedrag moet veranderen. Populair is wat dat betreft de uitspraak ‘op de handen blijven zitten’. Maar dat is eigenlijk te simpel. Julie Hatcher pleit in haar dissertatie in 2008 daarom voor een civic-minded professional. Zij constateert dat vakinhoudelijke deskundigheid in het sociale domein onvoldoende is. Volgens Hatcher is een ‘civic-minded professional’ iemand die 1) vakmatig goed opgeleid is in formeel erkend onderwijs, 2) ethisch bewust is, zodat ze zowel inhoudelijk als sociaal vertrouwd wordt, 3) in staat is om met anderen op een gelijkwaardige democratische wijze samen te werken en 4) gericht is op het bereiken van publieke waarde. Belangrijke bouwstenen zijn een positief gevoel bij vrijwillige actie, een positief zelfbeeld met een gevoel van roeping, bewust burgerschap, sociaal vertrouwen en een vaardigheid om consensus te bouwen. Dit lijken mij belangrijke items voor Nederlandse professionals. Ik denk nog steeds dat het met de vakmatige kant wel goed zit in Nederland, maar ik heb mijn twijfels over de andere aspecten. Dus, professionals van Nederland: de richting is duidelijk, ga op weg!
Í
De decentralisatie van AWBZ-begeleiding naar gemeenten wordt niet ingevoerd per 2013. Ook de Wet Werken naar vermogen gaat niet door. Dat blijkt uit het Lenteakkoord van de VVD, CDA, D66, GroenLinks en de ChristenUnie, zoals dat op 25 mei naar de Tweede Kamer is gestuurd. Enkele geplande maatregelen voor de langdurige zorg worden met dit akkoord niet meer doorgevoerd of aangepast. MOVISIE ziet vooral kansen. Juist lokaal is er veel draagvlak voor de decentralisatie en is het mogelijk om zinvolle verbindingen te leggen tussen aanbieders van zorg en welzijn, informele zorg en vrijwillige inzet. Het grote voordeel van dit uitstel is dat alle partijen zich veel beter kunnen voorbereiden op de transformatie. • Zorg voor elkaar
Vrijwilligers kunnen op de website van Zorgvoorelkaar op een laagdrempelige manier zoeken naar hulpvragen en vacatures in hun buurt. Op de site is grote variatie te vinden; van eenmalige flexibele opdrachten tot meer structurele vacatures. Net als op Marktplaats.nl kunnen mensen en organisaties direct met elkaar in contact komen. Ook biedt het systeem de mogelijkheid van e-matching: vrijwilligers kunnen zich registreren, zodat ze automatisch op de hoogte worden gehouden van opdrachten in de buurt die passen bij hun interesses. Zorgvoorelkaar wordt zowel door zorginstellingen, vrijwilligers- en welzijnsorganisaties als particulieren gebruikt als nieuw kanaal om in contact te komen met vrijwilligers en professionals. Meer informatie bij Patrick Anthonissen, e-mail:
[email protected] • Kwetsbare ouderen
Twee fondsen voor ouderen, Fonds Sluyterman van Loo en stichting RCOAK (een Amsterdams charitatief vermogens-
•
4•
fonds), stellen 1,4 miljoen euro beschikbaar voor het donatieprogramma ‘Vitaliteit ontmoet kwetsbaarheid’. Veel ouderen zijn actief, zelfstandig en tot op hoge leeftijd maatschappelijk betrokken. Tegelijkertijd groeit het aantal zeer kwetsbare oude ouderen, de 80- en 90-plussers, sterk. Dat roept bij de twee fondsen vragen op: hoe kunnen kwetsbare ouderen die behoefte hebben aan ondersteuning of menselijk contact, tijdig worden gevonden? En hoe kan er op een goede manier een beroep worden gedaan op de inzet van vitale senioren als vrijwilliger om bij te dragen aan het welbevinden en de kwaliteit van leven van die kwetsbare ouderen? Vrijwilligersorganisaties, zorg- en welzijnsinstellingen en particulieren die deze visie delen kunnen financiering aanvragen voor projecten die deze kwetsbare ouderen betreffen. Het donatieprogramma ‘Vitaliteit en kwetsbaarheid’ gaat op 1 september van start. Voor meer informatie: www.vitok.nl. • Seksuele diversiteit
Op het verzoek van het ministerie van OCW ondersteunt MOVISIE de komende drie jaar 41 gemeenten op het gebied van beleid voor lesbiennes, homoen biseksuelen en transgenders (LHBTbeleid). Daardoor zijn de gemeenten beter in staat om de veiligheid van LHBT-burgers te vergroten en een bijdrage te leveren aan de sociale acceptatie van seksuele diversiteit. Door advies op maat over een plan van aanpak en via landelijke en regionale themabijeenkomsten zal MOVISIE gemeenten gaan ondersteunen. Daarnaast gaat MOVISIE in Europa op zoek naar andere steden die actief beleid maken voor roze burgers. Meer informatie bij MOVISIE, Paul Í van Yperen, tel. 06-47345751.
2012/2
profiel
Wat is je band met Kamp Amersfoort? “We hadden een elektronicawinkel, vlakbij het kamp. Als kind hoorde ik al de verhalen van klanten over de oorlog. Die maakten me altijd sprakeloos. Kon zoiets bestaan? Bij een bezoek aan Westerbork gingen mijn ogen open. De beheerder vertelde me: Wij hebben de naam, maar erger dan kamp Amersfoort was er niet in Nederland.” Hoe kwam je in contact met oudgevangenen? “Via die beheerder ontmoette ik de heer Kopinski. Hij kon niet over zijn ervaringen vertellen, maar wel tekenen. Dat was zijn manier om oorlogstrauma’s te verwerken. Van hem heb ik veel geleerd. Ik ging altijd op 4 mei naar Kamp Amersfoort en daar kreeg ik steeds meer contacten met oud-gevangenen. En die zijn heel diep.”
‘De stiltes zijn het mooist’ Annemiek Littlejohn (58) is voorzitter en meer dan fulltime vrijwilliger bij Hart voor Kamp Amersfoort. Ze steunt oud-
Wat doet Hart voor Kamp Amersfoort? “Ons streven is de méns in dat kamp te onderzoeken. De verhalen te horen, vast te leggen. Mensen uit het zwarte gat te trekken, zodat ze over die tijd kunnen gaan praten. Hun kinderen met elkaar in contact te brengen. En nabestaanden te informeren over hun vader, grootvader, oom. Dat doen we met 21 vrijwilligers, die allemaal informatie verzamelen: gebeurtenissen, data, namen. We hebben inmiddels een bizar grote database, met namen en gegevens van 200.000 slachtoffers. Ook van buiten Amersfoort, daar hebben zo’n 50.000 mensen gezeten.”
ben, vies te zijn. Ze kijken elkaar aan en beginnen zomaar te brullen, te lachen of een liedje te zingen uit het kamp. Soms was het stil en die stiltes vond ik het mooist.”
Je hebt honderden verhalen gehoord? “Bij mensen thuis en bij mij aan de keukentafel. Die heette de oorlogstafel. Daar hebben oud-gevangenen dagenlang samen gepraat. Aan elkaar hoeven ze niet uit te leggen hoe het is om gemarteld en vernederd te worden, honger en dorst te heb-
Je bent een soort psychiater? “Een psychiater die al vijftien jaar oorlogstrauma’s helpt verwerken, wilde wel eens zien wat ik deed. Ik was in Kamp Amersfoort met een oud-gevangene die had gezworen er nooit meer een voet te zetten. Ik bleef aandringen, omdat het beter is.
2012/2
gevangenen, hun families en nabestaanden. Tekst Annemiek Haalboom Foto Bert Spiertz
•
5•
Die man komt krom binnen. Tijdens het rondlopen krijgt hij het heel moeilijk, huilbuien. Ik pak z’n hand, omhels hem, zeg niet zoveel. Vraag: heeft u ook iets leuks meegemaakt? Ja, een blokje kaas dat hij van iemand kreeg, een vriendschap. Die psychiater had geleerd om mensen te begrenzen in hun verdriet. Omhelzen was onaanvaardbaar. Maar hij verbood me op wat voor cursus dan ook te gaan. Het werkt. Die man is rechtop het kamp uitgelopen.” Je brengt persoonlijke bezittingen terug bij nabestaanden? “Als je een Duits concentratiekamp binnenkwam, moest je alles afgeven. Pasfoto’s, ringen, portemonnee. Dat ging in een papieren zak, met je naam en nummer erop. In 1951 zijn veel van die bezittingen teruggekomen naar Nederland. Via het Rode Kruis is veel teruggegeven, op 70 nalatenschappen na. De toenmalige directeur van Kamp Amersfoort vond dat wel een klus voor mij. Al was het omgekeerd zoeken. In plaats van een slachtoffer zoeken voor een familie, moest het nu andersom. Met assistentie van Adres Onbekend van de KRO hebben we 35 families gevonden.” Het begon met de trouwring van Hendrik van Steeg? “Zijn zoons en hun moeder waren voor het eerst in Kamp Amersfoort. Volkomen toevallig trof ik hen daar. De tweede zoon is geboren toen vader al was overleden. Moeder Van Steeg had altijd gezegd: had ik nog maar iets van vader, bijvoorbeeld zijn trouwring. Hij was haar eerste en grote liefde.” Een documentaire over het werk van Littlejohn is te zien op: derdetestament.ncrv.nl/ ncrvgemist/derde-testament-67
‘Meldcode huiselijk geweld’ is gewoon een stappenplan! Naar verwachting moeten professionals met ingang van 2013 verplicht werken volgens de Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling. Hieronder valt ook het signaleren en handelen bij (vermoedens van) ontspoorde mantelzorg. Hoe kunt u hier als vrijwilligerscoördinator alert op zijn? En welke rol spelen vrijwilligers zelf in dit geheel?
D
e Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling is een stappenplan waarin staat hoe professionals in de zorg, het onderwijs, de kinderopvang en bij politie en justitie, moeten omgaan met het signaleren, handelen en eventueel melden van huiselijk geweld en kindermishandeling. De professional wordt met het stappenplan begeleid bij het proces vanaf het eerste vermoeden tot aan het moment dat hij of zij moet beslissen over het doen van een melding. De meldcode betreft alle geweld in afhankelijkheidsrelaties: kindermishandeling, huiselijk geweld, seksueel geweld, ouder(en)mishandeling, eergerelateerd geweld en vrouwelijke genitale verminking. Ook ontspoorde mantelzorg valt binnen de meldcode. Hoe mantelzorg ontspoort
Mantelzorg is vrijwillige zorg die veelal door familie wordt verleend. Maar hoe goed de bedoelingen ook zijn, bij overbelasting van de mantelzorger kan de zorg
ontsporen. Goede zorg slaat dan sluipenderwijs om in verwaarlozing, verkeerde behandeling en zelfs mishandeling. Het aantal zwaar of overbelaste mantelzorgers stijgt, onder meer als gevolg van het feit dat steeds meer mantelzorgers lang en/of intensief zorg verlenen. En intensieve zorgverlening leidt tot een grotere belasting van de mantelzorger. Als mantelzorgers de zorg voor hun naaste niet meer aan kunnen, lopen ze het risico om te ontsporen in gedrag dat ze zelf liever niet zouden willen vertonen. Ontspoorde mantelzorg kan ook ontstaan door onmacht, compassiemoeheid of onkunde en onwetendheid. Belangrijke rol vrijwilligers
Vrijwilligers die mantelzorgers en zorgvragers ondersteunen, zitten vaak dicht op de thuissituatie en kunnen een belangrijke rol spelen in het signaleren van (dreigende) ontsporing van mantelzorg. Maar in tegenstelling tot professionals, waaronder ook vrijwilligerscoördinatoren, wor-
den vrijwilligers niet verplicht om volgens het stappenplan van de meldcode te werken. Ondanks het ontbreken van deze verplichting, hebben vrijwilligers wel de taak om signalen serieus te nemen en deze door te spelen aan de vrijwilligerscoördinator of contactpersoon. Moeilijk bespreekbaar
Ontspoorde mantelzorg is een moeilijk bespreekbaar onderwerp. Mantelzorg wordt veelal uit liefde gegeven en het ontsporen van deze zorg lijkt hiermee in strijd. Professionals, vrijwilligers en mensen in de omgeving vermoeden soms wel ontspoorde mantelzorg, maar doen hier in veel gevallen niets mee. Zo merkt ook Wendela Wentzel van MOVISIE. Zij gaf vrijwilligers vanuit Prezens Amsterdam een training om hun handvatten te bieden voor het signaleren van ontspoorde mantelzorg en indien nodig te handelen. “Er ligt veel druk op mantelzorgers. Wat opvalt, is dat vrijwilligers vaak meebewe-
Handelen en/of melden een advies van het SHG al geholpen bent. Handelen naar aanleiding van signalen, leidt dus niet vanzelfsprekend tot melden. En als u toch melding maakt van ontspoorde mantelzorg, betekent dit zeker niet per definitie dat politie of justitie erbij wordt betrokken. Het gaat erom dat u samen met betrokken organisaties en het SHG/AMK kijkt met welke ondersteuning of interventie de mantelzorger én de verzorgde het meest geholpen zijn.
Melden is het informeren van de daarvoor aangewezen instantie. Dat is in Nederland voor kinderen en jongeren onder de 18 jaar het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) en anders het Steunpunt Huiselijk Geweld (SHG). Handelen betekent in- en extern overleg over vermoedens en signalen van ontspoorde mantelzorg. Het kan zijn dat u de signalen van ontspoorde mantelzorg binnen de eigen organisatie op kunt pakken. Of dat u met alleen
•
6•
2012/2
gen met het familiesysteem, ze kennen elkaar soms al jaren. Onbewust voelen ze misschien wel dat er iets aan de hand is, maar ze hebben het nooit besproken.” Door gestructureerd naar signalen te kijken, realiseren vrijwilligers zich de ernst van de situatie. Wentzel: “Tijdens de training bekeken we aan de hand van concrete praktijksituaties welke signalen er nu eigenlijk zijn. Dat blijken er best veel te zijn. De schellen vielen hen soms van de ogen.” Handelen bij ontspoorde mantelzorg
Als vrijwilligers signalen van (dreigende) ontsporing van mantelzorg opvangen, zullen zij deze melden bij een vrijwilligerscoördinator. Maar wat doet u als een vrijwilliger een vermoeden van ontspoorde mantelzorg bij u uit? Het door MOVISIE geschreven ‘Stappenplan Handelen bij Ontspoorde Mantelzorg’ geeft u houvast en richting. Dit stappenplan is gebaseerd op de Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling, maar specifiek aangepast voor het handelen bij ontspoorde mantelzorg. Bij het doorlopen van het stappenplan worden signalen in kaart gebracht en wordt gesproken met de mantelzorger en eventueel de zorgvrager. Vaak gaat de vrijwilliger mee, omdat deze de signalen concreet kan benoemen. Wentzel: “De coördinator is duidelijk degene die de regie heeft, het gesprek voert. Eén voor één komen de signalen aan bod en kijkt men hoe de mantelzorger reageert. In de training oefenden we deze gesprekken met een actrice, de deelnemers gaven aan dat ze hier erg veel van leerden.” Na afloop van het gesprek wordt gekeken of er sprake is van ontspoorde mantelzorg. Indien dit het geval is, wordt in de laatste stap beslist of er hulp kan worden aangeboden door de eigen organisatie of een andere organisatie, of dat er een melding wordt gemaakt bij het Steunpunt Huiselijk Geweld of het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling. Training voor vrijwilligerscoördinatoren
Naast trainingen voor vrijwilligers, biedt MOVISIE een training aan voor
2012/2
Ook ontspoorde mantelzorg valt binnen de meldcode Huiselijk Geweld
vrijwilligerscoördinatoren. De training ‘Signaleren van en handelen bij ontspoorde mantelzorg’ geeft u als coördinator handvatten om met de problematiek van ontspoorde mantelzorg om te gaan. U krijgt inzicht in verschillende typen signalen, vormen van ontspoorde mantelzorg en de risicofactoren bij zowel mantelzorgers als zorgvragers. Vervolgens leert u te handelen volgens het ‘Stappenplan Handelen bij Ontspoorde Mantelzorg’. De training staat gepland op 22 november 2012.
penzeel (
[email protected]) en Oka Storms (
[email protected]). Op www.movisie.nl/mantelzorg vindt u onder andere: • Het factsheet ontspoorde mantelzorg • Het Stappenplan Handelen bij Ontspoorde Mantelzorg • Een quiz over ontspoorde mantelzorg • Informatie over de training Signaleren en handelen bij ontspoorde mantelzorg Voor meer informatie over de Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling kunt u terecht op www.meldcode.nl.
Í
Meer informatie
Voor meer informatie over ontspoorde mantelzorg kunt u terecht bij Roos Scher-
•
7•
Tekst Roos Scherpenzeel en Oka Storms Foto Bert Spiertz
In september zijn er weer verkiezingen. De snel veranderde omstandigheden in Nederland en Europa maken dat politieke partijen hun verkiezingsprogramma’s van twee jaar geleden grondig herzien. Wat betekent dat voor het vrijwilligerswerk? Vakwerk legt de belangrijkste standpunten van de partijen naast elkaar. Wat opvalt: in alle programma’s is meer zelfregie een item. Échte aandacht voor vrijwilligerswerk is ver te zoeken.
•
8•
I
n het algemeen zien we dat het gedoogkabinet een aantal fundamentele ontwikkelingen in gang heeft gezet die ook door de andere partijen worden omarmd. Met de introductie van de Wet werk naar vermogen is bijvoorbeeld het denken over (arbeids)participatie van mensen met een beperking veranderd. Een ander aspect dat in alle verkiezingsprogramma’s aandacht heeft, is de minder bepalende overheid en meer zelfregie en zelfbeschikkingen van burgers in eigen wijk of buurt. Verder kunnen we gerust concluderen dat de versterking en ondersteuning van het vrijwilligerswerk nog steeds behoort tot het domein van
2012/2
Het CDA wil ruim baan voor burgerinitiatieven, vrijwilligerswerk en maatschappelijke organisaties. Ze zetten daarbij aan de ene kant in op een overheid die open staat voor de inbreng van actieve burgers bij het ontwerpen, uitzetten en uitvoeren van het beleid. Aan de andere kant worden mensen gestimuleerd zich actief in te zetten voor de samenleving. Dit kan zowel als actieve burger als in georganiseerd verband. Hoewel is opgenomen dat vrijwilligers een streepje voor hebben, is niet duidelijk hoe dat wordt vormgegeven. Voor de ondersteuning van organisaties wil het CDA de Geefwet moderniseren. Daarnaast wil het CDA belemmerende regelgeving en administratieve lasten wegnemen. Bijzonder is het voornemen om met experimenten te starten, waarbij, naar Brits model, burgers en bedrijven als aandeelhouders ideeën en geld kunnen investeren in de samenleving. VVD
Bij het ter perse gaan van dit nummer, hadden nog niet alle partijen een verkiezingsprogramma voor 2012 klaar. Daarom is ook gekeken naar de standpunten op de websites van de partijen en de verkiezingsprogramma’s van 2010.
de christelijke partijen. In deze tijd, waarin een groter beroep moet worden gedaan op vrijwillige inzet om de gevolgen van de vergrijzing, de bezuinigingen en het versoberen van de zorg op te vangen, zou je anders verwachten.
De VVD presenteert op 6 juli een concept-verkiezingsprogramma. Bij het zoeken naar de standpunten over vrijwillige inzet is daarom gekeken naar het programma voor de vorige verkiezingen ‘Orde op zaken 2010-2014’. Hierin maakt de VVD zich zorgen over het Nederlandse huishoudboekje. Ze vinden daarbij dat er in Nederland te veel mensen aan de kant staan. Mensen die wél kunnen werken hebben tijdelijk recht op een uitkering, maar daar mag tegenover staan dat zij vervangend werk doen of zich scholen, zodat ze snel weer aan de slag kunnen. Met dit standpunt, dat iedereen perspectief wil bieden op werk en inkomen, staat de VVD aan de basis van de Wet werk en inkomen waarvan het basisprincipe ook door andere partijen wordt erkend.
de VNG. Op het terrein van cultuur wil de VVD minder overheidsbemoeienis. Dit heeft geresulteerd in een beleid met minder overheidssubsidie voor cultuur, maar ruimere fiscale mogelijkheden voor het doneren, sponsoren en schenken. SP
De aandacht voor vrijwilligers in het verkiezingsprogramma van de SP is beperkt. In het programma wordt gesproken van meer ondersteuning voor vrijwilligers, maar onduidelijk is welke middelen de partij daarvoor wil inzetten. Wel is er expliciet aandacht voor sport, kunst en cultuur. Achterliggende gedachte hierbij is dat juist in crisistijd kunst en cultuur een signaal zijn van hoop en creativiteit. Het is daarom volgens de SP nodig dat er voldoende betaalbare voorzieningen komen om ons op een prettige manier te ontspannen en creativiteit te ontplooien. Te denken valt aan fanfares, zangkoren en toneelclubs, poppodia en andere kleinschalige centra. De overheid moet de verantwoordelijkheid nemen om dit culturele leven te ondersteunen. Voor de sport wil de SP ruime voorzieningen in de buurt. De partij hanteert daarbij de zogenoemde Jantje Betonnorm, waarbij drie procent van de ruimte in een wijk is gereserveerd voor sport en spel. Hiernaast wil de partij sportverenigingen blijvend ondersteunen door het handhaven van de compensatie van de ecotaks en door investeringen van de overheid in de topsport gepaard te laten gaan met investeringen in de breedte- en amateursport. Opvallend is het voornemen voor een campagne om meer vrijwilligers te werven voor de brandweer. Brandweerlieden krijgen meer inspraak in hun werk en hun opleiding wordt verbeterd.
CDA
In het verkiezingsprogramma van het CDA is veel aandacht voor burgerschap en vrijwillige inzet. De partij gaat daarmee door op de eerder ingeslagen weg, waarbij meer verantwoordelijkheid wordt neergelegd bij de burgers: ‘Wij zijn samen verantwoordelijk voor onze samenleving’.
2012/2
In het verkiezingsprogramma 2010 van de VVD is er geen aandacht voor vrijwilligers. Zelfs in paragrafen over sport en cultuur worden vrijwilligers niet genoemd. Wel houdt de VVD een pleidooi om sportverenigingen en sportclubs de wijk in te krijgen. Daarbij werken ze samen met
•
9•
PvdA
In het algemeen constateert de PvdA dat het vertrouwen weg is. Dat heeft niet alleen gevolgen voor de economie, maar ook voor de sociale structuren en kansen van burgers. Iedereen moet worden uitgedaagd het beste uit zichzelf te halen. Een
buurt. Deze initiatieven worden verder ontwikkeld en zullen op meer plaatsen worden ingezet. Hiervoor wil de partij ook middelen reserveren. CU en SGP
In alle verkiezingsprogramma’s is er aandacht voor meer zelfsturing en regie in wijken
groeiende economie is daarbij de motor. Hiermee zit de PvdA weer in de eigen comfortzone, waarin ze zich veelal eenzijdig richt op arbeid en arbeidsinzet door iedereen. In het hoofdstuk ‘Meedoen’, kiest de PvdA voor doelgroepenbeleid in de vorm van armoedebestrijding en aandacht voor daken thuislozen, vrouwenemancipatie, homo-emancipatie en integratie, Europese arbeidsmigratie en asielzoekers. Bijzonder is dat de partij schuldhulpverlening noodzakelijk vindt, omdat de problematiek van mensen met schulden ervoor zorgt dat zelfs vrijwilligerswerk een stap te ver is. Aandacht voor vrijwilligers is er in dit verkiezingsprogramma nauwelijks. Ze worden genoemd als onderdeel in de zorg op maat en in de sport. Hoewel de partij cultuur belangrijk vindt, blijft dat beperkt tot professionele artiesten en kunstenaars. Voor de sport is er wel apart aandacht. Het wordt gezien als een belangrijke leerplek voor sociale vaardigheden, een omgeving voor integratie en het is gezond. De PvdA spreekt waardering uit voor vrijwilligers in de sport, maar maakt daarbij het voorbehoud dat het hoge aantal vrijwilligers de sportorganisatie kwetsbaar maakt. Ze pleit daarom voor een meer professionele sportinfrastructuur.
D66
D66 heeft (nog) geen verkiezingsprogramma 2012. In het programma van 2010 profileerde D66 zich nadrukkelijk als de partij met oog voor mensen en hun verbanden. ‘Geen ik zonder wij’. D66 stelt een groot vertrouwen in de eigen kracht van mensen. Ze doen dat door zwaar in te zetten op opleidingen en onderwijs. Aandacht voor het vrijwilligerswerk is beperkt tot de wens dat gemeenten een actievere rol spelen bij het opstarten en ondersteunen van vrijwilligersinitiatieven voor de kwetsbaren in de samenleving. GroenLinks
In het verkiezingsprogramma van GroenLinks ligt het zwaartepunt op milieu en duurzaamheid. De aandacht voor vrijwilligers en vrijwilligerswerk is gekoppeld aan de voorstellen voor een Wet werk en zekerheid die de Wet werk en bijstand moet vervangen. In deze nieuwe Wet kunnen gemeenten individuele afspraken maken over vrijwilligerswerk voor mensen met een uitkering. GroenLinks wil dat iedereen die geld krijgt van de gemeenschap ook verplicht wordt naar vermogen te participeren. Speciale aandacht is er in het verkiezingsprogramma voor de succesvolle initiatieven met getrainde (jonge) vrijwilligers die bemiddelen bij overlast en conflicten in de
•
10 •
De verkiezingsprogramma’s van de ChristenUnie en de SGP zijn half juni in concept verschenen. Als christelijke partijen hebben ze veel aandacht voor vrijwilligerswerk. Werk en vrijwilligerswerk worden door deze partijen op één lijn gezet. Voor de partijen is het belangrijker dat mensen aandacht hebben voor elkaar en zich inzetten voor de samenleving, dan dat daarvoor wordt betaald. Vrijwilligerswerk is een middel voor inburgering, burgerschapsvorming, toeleiding naar de arbeidsmarkt, de zorg voor elkaar en de samenleving. De ChristenUnie heeft als enige in het verkiezingsprogramma 2010 een aantal stimulerende maatregelen voor vrijwilligers opgenomen: • de bijverdienregeling en de vrijwilligersvergoeding in de WWB worden jaarlijks geïndexeerd; • in de overheidskas wordt de mogelijkheid opgenomen voor iedere ambtenaar om tenminste één dag per jaar vrijwilligerswerk te verrichten onder werktijd (werknemersvrijwilligerswerk); • werknemers die een vakantiedag of overuren willen besteden aan een goed doel (een ‘solidariteitsdag’) kunnen daarvoor hun brutoloon inzetten; • wie tijdens de studie maatschappelijke diensten verricht, kan vermindering van de studieschuld verdienen. De ‘revenuen’ komen via een puntensysteem in mindering op de collegegelden (aftrekregeling collegegelden). Overige partijen
De verkiezingsprogramma’s van de PVV, Partij voor de Dieren en 50Plus zijn nog niet klaar. Er is wel gezocht naar hun standpunten over vrijwilligers op de websites, maar daarover is niets gevonden.
Í
Tekst Ronald Hetem Foto’s Bert Spiertz
2012/2
‘Crowdfunding is collecteren in een nieuw jasje’ Twee-en-een-half miljoen euro. Dat was in 2011 de opbrengst van crowdfunding-acties in Nederland. Geld binnen halen via digitale en sociale media wordt snel populair. Hoog tijd voor vrijwilligersorganisaties om aan te haken.
S
inds ruim een jaar is de stad Utrecht een bedrijf rijk met de poëtische naam ‘Huis van de Vlinders’. Maar in plaats van de dagpauwoog en de koninginnenpage treft de bezoeker in het voormalige fabriekspand in Zuilen zacht zoemende naaimachines aan. In het Huis van de Vlinders krijgen vrouwen, die vanwege persoonlijke omstandigheden nog niet bij reguliere werkgevers aan de slag kunnen, de kans om in een vertrouwde omgeving en met steun van vrijwilligers te wennen aan het werken in een modeatelier.
2012/2
Gulle gevers
Het idee had sociaal ondernemer Isabelle Zumbrink al langer, maar, was haar vraag, hoe kom ik aan geld voor de aanloopfase? “Ik had berekend dat ik ongeveer zevenduizend euro aan startkapitaal nodig had. Ik heb het eerst geprobeerd bij de gemeente, maar als kleine ondernemer maak je daar geen kans. Toen ik er ook bij fondsen voor maatschappelijke projecten niet tussen kwam, besloot ik om het via crowdfunding te proberen.” Op de website van CrowdAboutNow
•
11 •
vroeg Zumbrink om 7400 euro. Haar oproep had succes, want binnen een paar maanden hadden 68 gulle gevers het geld bij elkaar gebracht. “We hebben er keihard aan getrokken. We hebben veel tijd gestoken in het benaderen van familie, vrienden en andere contacten, met name via sociale media. Bovendien heb ik mijn gezicht laten zien op alle events waar potentiële geldgevers aanwezig zouden kunnen zijn. Dat heeft effect gehad, want bijna de helft van de bijdragen is afkomstig uit mijn zakelijke netwerk.”
Als startende ondernemer koos Zumbrink voor een bedrijfsmatige aanpak. Waar veel crowdfunding-projecten gericht zijn op donaties met als tegenprestatie een aardigheidje of een naamsvermelding, vroeg zij om een lening, die al op 1 september 2013 met tien procent rente zal worden terugbetaald. “Wij wilden laten zien dat wij geloven in wat wij doen. Onze boodschap was: Wij zijn geen liefdadigheidsinstelling, wij vertrouwen erop dat we over twee jaar voldoende omzet hebben om de leningen te kunnen aflossen. Die boodschap is kennelijk overgekomen.”
Naast het crowdfunden van projecten maakt ook fondsenwerving via sponsoracties een snelle groei door in de wereld van non-profitorganisaties. Pionier op dit gebied is ‘Spieren voor Spieren’, vertelt directeur Joost Wijnhoud. “Wij organiseren al een aantal jaren evenementen, zoals de Spinning voor Spieren Marathon. Deelnemers moeten daarvoor inschrijfgeld betalen, dat ze terug kunnen verdienen door zich te laten sponsoren.” De laatste tijd wordt ‘Spieren voor Spieren’ echter ook steeds vaker benaderd voor mensen die zelf een sponsoractie willen opzetten, zoals de spelers van het Utrechtse Zwaluwen, die in het Pinksterweekend het wereldrecord nonstop-hockeyen op 36 uur brachten. Met name voor zulke enthousiastelingen is dit voorjaar door het jonge bedrijf Mobillion de website ‘I give’ gelanceerd, een platform voor sponsoracties. Wijnhoud: “Het mes snijdt aan twee kanten. Voor sporters is ‘I give’ een praktische manier om een actie te starten en wij hebben er geen omkijken naar. En het werkt, want sinds februari heeft ‘I give’ ons al ruim 13.000 euro opgeleverd.”
Verjaardagskaart
Behalve voor startende ondernemers is crowdfunding ook voor organisaties in de non-profitsfeer een steeds vaker gebruikt middel om donaties binnen te halen. Zo zijn drie theaters in het Rivierenland eind april op de website van Crowdfunding Facilities een actie gestart om de ‘Wie is hier vier-kaart’ overeind te houden, vertelt directeur Jeanne Kers van Theater De Poorterij in Zaltbommel. “In 2006 hebben onze drie theaters voor kinderen tussen 2 en 12 jaar RIV THE KID opgericht. Als ze lid worden, krijgen ze onder meer korting op onze voorstellingen. Bovendien krijgen alle kinderen uit de regio die vier jaar worden, de ‘Wie is hier vier-kaart’, een verjaardagskaart met een vrijkaart voor twee personen. Tot nu toe betaalden we die verjaardagskaarten uit onze subsidie, maar de bezuinigingen dwingen ons om naar andere financieringsbronnen te zoeken, want het project is een succes en we willen graag doorgaan met het werven van nieuwe leden door de kaart.” Als tegenprestatie bieden de theaters donateurs attenties, die variëren van een naamsvermelding (voor een gift tot vijftig euro) tot vier vrijkaarten en een vermelding van het bedrijfslogo (voor donaties boven 250 euro). Maar dat crowdfunding niet per definitie succes garandeert, blijkt uit het feit dat bijna een maand na de start pas driehonderd van de gevraagde 2500 euro is toegezegd. Jeanne Kers: “We hebben nog ruim een maand te gaan. Binnenkort krijgen alle leden opnieuw bericht, dus het zal wel goed komen, maar als je weet dat RIV THE KID zesduizend leden heeft, dan valt de opbrengst me tot nu toe toch wat tegen.” Geen tovermiddel
Ook uit het geringe succes van sommige andere initiatieven blijkt dat crowdfun-
•
12 •
ding bepaald geen tovermiddel is. “Het is om te beginnen keihard werken”, stellen Andro Bottse van Crowdfunding Facilities en cultuurconsulent Marije Lutgendorff van de gemeente Stichtse Vecht. “Een actie op een site zetten en dan achterover leunen, levert zelden wat op. Onze ervaring is dat je alleen succes kunt verwachten als je alle middelen, niet in de laatste plaats sociale media zoals Facebook en Twitter, benut om je achterban te mobiliseren.” “Die achterban moet je wel hebben, anders kun je het schudden”, vervolgt Bottse gedecideerd. “Mijn ervaring is dat het gros van de donaties afkomstig is van vrienden en bekenden. Zij voelen vaak een zekere druk om iets te geven. Pas later komen mensen die via via zijn benaderd.” Een tegenprestatie is niet zo belangrijk, heeft hij gemerkt. “Natuurlijk vinden mensen die een theaterproductie steunen het leuk om een vrijkaartje te krijgen, maar de meeste donateurs geven geld op basis van hun binding met de initiatiefnemer en hun sympathie voor de zaak. Het is dus vooral belangrijk om duidelijk aan te geven wat je project inhoudt. Hoe concreter hoe beter.” Meer dan een tegenprestatie wordt informatie over het project gewaardeerd, zeggen Bottse en Lutgendorff. “Dat klopt”, bevestigt Debbie de Munnik van Be More, een organisatie die vrijwilligers uitzendt naar kleinschalige, lokale projecten in Afrika en Azië. Twee jaar geleden zette Be More een crowdfunding-actie op om 20.000 euro bij elkaar te krijgen voor Malawi. “Wij vroegen honderd euro per persoon en hebben op onze website duidelijk verteld wat we wilden gaan doen. Maar ook toen het geld binnen was, zijn we de donateurs blijven informeren. Bovendien kregen ze een certificaat, dat we speciaal voor de gelegenheid op mooi papier hebben laten drukken, met op elk
2012/2
Isabelle Zumbrink (l) haalde via crowdfunding 7400 euro op voor het Huis van de Vlinders
certificaat een nummer en de naam van de gulle gever. Zowel die geste als onze nieuwsbrieven werden erg gewaardeerd.” Een betrokken achterban
Op de vraag of crowdfunding voor vrijwilligersorganisaties een geschikte manier is om projecten te financieren, aarzelt Bottse. “Op zich wel, want in feite is
Crowdfunding betekent letterlijk: financiering door de menigte. Het is een verzamelbegrip voor allerlei initiatieven waarbij één partij geld probeert te krijgen van verschillende kleine partijen. De financiering kan bedoeld zijn voor een project, een organisatie of de opstart van een bedrijf. Vaak gaat de oproep tot financiering via social media en websites. Donateurs kunnen geld geven, maar geld kan ook worden geleend of geïnvesteerd.
2012/2
crowdfunding collecteren in een nieuw jasje. Veel vrijwilligersorganisaties hebben een grote en loyale achterban, die zeker bereid zal zijn om concrete projecten te steunen. Maar een verschil met collecteren is dat je mensen nu persoonlijk via digitale media benadert met de vraag om geld. Als ik presentaties geef voor vrijwilligersorganisaties, bespeur ik op dit punt vaak nog de nodige gêne.” Vanwege die onwennigheid, gekoppeld aan een gebrek aan ervaring met sociale media, is Marije Lutgersdorff van plan om een speciale crowdfunding website voor non-profitorganisaties op te zetten. “Ik merk dat vrijwilligersorganisaties de weg naar crowdfunding-sites nog niet gemakkelijk vinden. Dat is jammer, want de kracht van crowdfunding is dat het je niet alleen geld oplevert, maar ook een betrokken achterban die benieuwd is hoe het nu verder gaat en bereid is je bij een volgende actie weer te helpen. Dat lijkt me zeker
•
13 •
ook voor vrijwilligersorganisaties interessant.” Hoe sterk die betrokkenheid kan zijn, merkte Debbie de Munnik van Be More. “Met het geld dat we via crowdfunding hoopten binnen te halen, wilden we een start in Malawi maken, zodat we op basis daarvan andere financieringsbronnen konden aanboren. Als dat zou lukken, zouden we de donateurs hun honderd euro terugbetalen of het geld herinvesteren in een nieuw project. Eind vorig jaar werd duidelijk dat we in die opzet waren geslaagd. We hebben toen alle donateurs gevraagd of ze hun geld terug wilden hebben. Vijfennegentig procent zei: jullie doen zulk goed werk, jullie willen nu toch ook in Ethiopië actief worden? Investeer het geld daar maar. Dat was het mooiste compliment dat we konden krijgen.”
Í Tekst Erik Hardeman Foto’s Bert Spiertz
Coaches ontlasten beroepskracht Begeleiding van vrijwilligers in zorg en welzijn vraagt veel energie van de beroepskracht of vrijwilligerscoördinator. Vrijwillige coaches bieden uitkomst. Zij ondersteunen vrijwilligers en dat levert veel op. Voor de vrijwilligers en de organisatie. Speciaal voor deze coaches is een training ontwikkeld.
V
oor beroepskrachten of vrijwilligerscoördinatoren is het nauwelijks te doen om vrijwilligers voldoende aandacht en leiding te geven. Maar juist in deze tijden, nu de beroepskracht de handen extra vol heeft door diverse bezuinigingen, is de inzet van vrijwilligers in toenemende mate belangrijk en zelfs onmisbaar. Vrijwillige coaches kunnen een oplossing bieden. Ze begeleiden vrijwilligers in uiteenlopende situaties en bij verschillende doelgroepen. Er zijn vrijwillige coaches actief bij mantelzorgers, bewoners van verpleeghuizen en mensen met een verstandelijke en/of lichamelijke beperking, zowel intra- als extramuraal. Gehoord en gekoesterd
De voordelen van vrijwillige coaches zijn legio. Het zorgt in de eerste plaats voor kwaliteit, zo is het idee. De vrijwilligers voelen zich door de nabijheid en toegankelijkheid van de coaches meer ‘gehoord’ en koesteren zich in deze aandacht. Er is oog en oor voor hun ontwikkeling én voor hoe het met de vrijwilliger en de bijbehorende cliënt gaat. Het feit dat vrijwilligers meer gezien worden, zorgt ervoor dat zij meer commitment voelen naar de organisatie. Ze voelen bovendien meer waardering voor hun werk en dragen dat uit. Hierdoor haken vrijwilligers ook minder snel af.
Signaleren behoeften
Drs. Eveline Bogaard begeleidt, adviseert en traint organisaties sinds 2006 in het werken met vrijwillige coaches. “Naast het bieden van aandacht, dragen coaches ook bij aan het signaleren van behoeften bij vrijwilligers”, zo vertelt ze. “Als je aan vrijwilligers vraagt over welk onderwerp ze iets willen leren, vinden ze het lastig om concrete wensen aan te geven. De coaches kunnen een belangrijke rol spelen in het signaleren en concreet maken van deze behoeften.” Tot slot kunnen vrijwillige coaches uitkomst bieden in de begeleiding van de zogenoemde ‘geleide vrijwilligers’. Deze vrijwilligers met een beperking, een chronische ziekte of die in een werkervaringstraject zitten, vragen vaak extra aandacht in de begeleiding. Vrijwillige coaches kunnen hier heel goed behulpzaam bij zijn. Contactvrijwilliger
Door haar werk als begeleider en adviseur weet Bogaard inmiddels wat wél en wat niet werkt in de praktijk. Want valkuilen zijn er ook. Als voorbeeld noemt ze de term ‘coach’. Dit trekt via de wervingsadvertentie veelal hoogopgeleide, uiterst geschikte, warmhartige vrijwilligers met levenservaring. Tegelijkertijd is deze term niet zo geschikt voor de vrijwilligers die coaching krijgen. Het kan een allergische reactie opleveren bij de mensen die al jaren
•
14 •
vrijwilliger zijn en niet ‘gecoached’ willen worden. Bogaard: “Beter is het dan om een andere, minder beladen aanspreektitel te gebruiken, zoals contactvrijwilliger.” Angst voor vervreemding
Ook de beroepskracht heeft soms moeite met vrijwillige coaches. Angst voor vervreemding speelt dan bijvoorbeeld een rol. “Wat blijft er over van mijn contact met de vrijwilligers, halen de coaches de krenten uit de pap?”, legt Bogaard uit. “Maar dat blijkt in de praktijk heel erg mee te vallen. De beroepskrachten krijgen er namelijk een groep bij om te begeleiden, de coaches zelf. En wat de coaches tot hun takenpakket gaan rekenen, hangt af van de wensen, de (te ontwikkelen) visie van de organisatie en de afspraken die je
De training vrijwillige coaches is ontworpen, uitgevoerd, verbeterd en getoetst aan de praktijk in diverse settings en sectoren door drs. Eveline Bogaard, medisch socioloog van Bogaard Trainings Design. MOVISIE heeft het boekje ‘Werken met Vrijwillige Coaches’ en de ‘toolkit Vrijwillige Coaches’ uitgegeven. Deze zijn op basis van Bogaards ervaringen in het werken met coaches geschreven. Zie http://www.movisie.nl/ smartsite.dws?ch=def&id=129194.
2012/2
Drs. Eveline Bogaard: ‘Naast het bieden van aandacht, dragen coaches ook bij aan het signaleren van behoeften bij vrijwilligers’
onderling maakt.” Het takenpakket kan heel breed zijn, maar de meeste organisaties kiezen voor het belangrijke directe contact tussen coach en maximaal vijftien vrijwilligers. Coördinatoren merken vaak op dat vrijwilligers niet op hun uitnodigingen ingaan om extra bijeenkomsten bij te wonen. Coaches daarentegen slagen er makkelijker in de vrijwilligers aan bijeenkomsten te laten deelnemen, simpel door het feit dat ze zelf ook vrijwilliger zijn. Je laat elkaar dan niet zitten. Afbakenen, communiceren, samenwerken
Bogaard ontwikkelde speciaal voor de coaches een tweedaagse training. Hierin leren de coaches de afbakening tussen de taken van de beroepskracht en de coach, communiceren en samenwerken met vrij-
2012/2
willigers en het tijdig en voldoende op de hoogte houden van bijvoorbeeld de beroepskracht. Ook leren ze met een groepje vrijwilligers werken, waarbij uitwisseling van ervaringen en van elkaar leren centraal staat. Bogaard: “De training blijft maatwerk. Dat komt onder andere tot uiting in de erg variërende casuïstiek die ik hoor. Een voorbeeld van een probleem van een vrijwilliger is het op stap gaan met rolstoelafhankelijke bewoners van een verpleeghuis. Als de voetsteunen voor de rolstoel steeds ontbreken, brengt dat een valrisico met zich mee. Vrijwilligers willen dan liever niet met deze bewoners naar buiten, terwijl ze dit zo graag voor de bewoners willen doen. Hoe kunnen ze dit oplossen? De coaches, die onderling ook samenwerken, begrijpen hoe de vrijwilliger zich voelt en
•
15 •
bieden een luisterend oor. De vrijwillige coach en de vrijwilliger bedenken vervolgens samen hoe dit probleem het best kan worden aangepakt. Daarnaast merken ze op dat dit probleem vaker voor komt en kaarten het aan bij de coördinatoren. Die signalering helpt de organisatie zich te verbeteren. De vrijwilliger waardeert dat ook, ze merken nóg meer dat ze er toe doen.” De trainingen leveren ook veel uitwisseling van goede ideeën op tussen organisaties. Bogaard: “Er ontstond bijvoorbeeld het idee om coaches zelf ook één à twee vrijwilligers per jaar te laten werven. Dat lukt, vanuit het enthousiasme dat ze uitstralen.”
Í Tekst Ilse de Bruijn Foto Bert Spiertz
Wat doet NOV voor de verkiezingen? Vereniging NOV praat in Nederland op het hoogste niveau mee over beleid en wordt daar vaak gehoord, mede dankzij de brede en grote achterban. Met de nieuwe verkiezingen in het vooruitzicht speelt er een heel ander spel. NOV probeert nu met de directe hulp van twintig van haar leden het onderwerp vrijwilligerswerk goed in de verkiezingsprogramma’s te krijgen.
E
lke politieke partij bestaat bij de gratie van vrijwilligers. En, oké dan, dankzij haar leden en stemmers. Maar in essentie draait een politieke partij niet zonder vrijwilligers en hetzelfde geldt voor de maatschappij in zijn geheel. Heel veel Nederlanders spannen zich graag vrijwillig in. Toch is vrijwilligerswerk vaak moeilijk terug te vinden in de partijprogramma’s. De politieke partijen kunnen nu laten zien dat zij de civil society op waarde schatten. Alle, echt álle sectoren van de Nederlandse maatschappij en economie kennen vrijwilligers(taken) en sommige zouden
zelfs totaal niet functioneren zonder (sport, cultuur, zorg, welzijn...). En de overheid doet in steeds grotere mate beroep op haar burgers, de civil society en het vrijwilligerswerk. Vereniging NOV en haar achterban lijkt het dus logisch dat politieke partijen in hun programma schrijven dat: 1. er een coördinerend ministerie en bewindspersoon aangewezen worden voor het vrijwilligerswerk. Bijvoorbeeld het ministerie van VWS of BZK; 2. alle ministeries beleid op gaan stellen voor het vrijwilligerswerk in hun sector
Vrijwilligers die het werk van betaalde krachten overnemen
I
n tijden van bezuiniging kunnen sommige maatschappelijke functies alleen overeind blijven doordat vrijwilligers bereid zijn ze te vervullen. Denk aan buurthuizen, zwembaden en bibliotheken. Hiervoor zouden dan vrijwilligers betaalde krachten moeten vervangen. Of dit kan en mag, en onder welke voorwaarden, levert al een complexe discussie op. Die is gevoerd, onder meer op de LinkedIngroep Vrijwilligerswerk. Vereniging NOV stelt zich op het standpunt dat vrijwilligers in bepaalde omstandigheden betaalde krachten kunnen vervangen, net zoals vrijwilligers vervangen kunnen worden door betaalde krachten. Er is echter een aantal randvoorwaarden waaraan moet worden voldaan, wanneer vrijwilligers betaalde krachten gaan vervangen: 1. Het vrijwilligerswerk is echt vrijwillig. De vrijwilliger heeft een intrinsieke
motivatie om het werk te doen en zich achter de doelstelling van de organisatie of het project te scharen. 2. De organisatie zorgt voor een goed vrijwilligersbeleid. 3. De organisatie zorgt voor deskundigheidsbevordering. 4. De organisatie zorgt voor een veilige omgeving en goede afspraken over de verantwoordelijkheden. 5. De organisatie is geen profit-organisatie, maar werkt zonder winstoogmerk. 6. De rolverdeling tussen eventuele beroepskrachten en vrijwilligers is duidelijk en in de praktijk ook evenwichtig. Iedereen weet wat hij moet doen en er is onderling respect. Zo kan het zijn dat de beroepskracht er juist is om de vrijwilligers te ondersteunen in plaats van andersom. 7. De grenzen aan wat een vrijwilliger mag doen (bijvoorbeeld in de zorg) verande-
•
16 •
in samenwerking met de relevante vrijwilligersorganisaties; 3. de overheid bijdraagt aan een duurzame investering in de kwaliteit en innovatie van het vrijwilligerswerk; 4. de belasting van het vrijwilligerswerk goed gemonitord wordt nu er steeds meer gevraagd wordt van méér vrijwilligers die ook nog eens deskundiger moeten zijn. Bijvoorbeeld in de evaluatie van de Wmo. Bovenstaande punten zijn kernpunten uit het verkiezingsdocument dat NOV heeft gemaakt en dat in het bezit is van alle programmacommissies. Het volledige document is te vinden op www.nov.nl. Via de website, de LinkedIn-groep Vrijwilligerswerk en haar nieuwsbrieven houdt NOV geïnteresseerden op de hoogte over de ontwikkelingen. Í
ren, maar verdienen elke keer weer discussie en heldere afspraken. Vereniging NOV is ook van mening dat overheden en organisaties heel duidelijk moeten beseffen dat het niet vanzelfsprekend is dat vrijwilligers (voorheen betaalde) taken uitvoeren. Overheden en organisaties doen zichzelf (en anderen) een groot plezier dit mee te nemen bij het opstellen van realistische doelen. Daarnaast zal voor veel maatschappelijke functies, en ook voor de ondersteuning en coördinatie van vrijwilligers, altijd geld nodig zijn. Verhoging van belastingen, betrekken van fondsen en samenwerking met het bedrijfsleven kunnen hieraan bijdragen. Nederland kent een enorm percentage vrijwilligers met een maatschappelijke betrokkenheid. Er zitten echter grenzen aan hoe vaak we een beroep op ze kunnen doen; mensen moeten een inkomen hebben, hebben familie, ander vrijwilligerswerk, hobby’s enzovoort. Vrijwilligerswerk Í moet vooral vrijwillig blijven!
2012/2
Vervolg op meer dan handen awards
De uitreiking van de Meer dan handen awards in het Europees jaar van het vrijwilligerswerk 2011 krijgt een vervolg! Op 7 december 2012, internationale vrijwilligersdag, reikt de staatsecretaris van VWS, Marlies Veldhuijzen van Zanten, de Meer dan handen vrijwilligersprijzen uit. Vrijwilligersprojecten en -initiatieven kunnen zichzelf vanaf 21 juni opgeven via www.vrijwilligerswerk.nl. Er is ook een prijs voor bedrijven en gemeenten. Houd de berichtgeving op vrijwilligerswerk.nl in de gaten. Ook via de website van NOV, Twitter en de LinkedIn-groep Vrijwilligerswerk houden we u op de hoogte. De Meer dan handen vrijwilligersprijzen 2012 zijn een initiatief van het ministerie van VWS en wordt ondersteund door Vereniging NOV, die zich inzet voor de promotie van divers en kwalitatief vrijwilligerswerk. Ook de VNG en de Vriendenloterij zijn betrokken. De organisatie ligt in handen van MOVISIE. Í Nieuw: In veilige handen voor steunpunten en ondersteuners
Steunpunten vrijwilligerswerk en andere ondersteuners kunnen een belangrijke rol spelen in het voorkomen van grensoverschrijdend gedrag binnen vrijwilligersorganisaties. Door het onderwerp te introduceren, vrijwilligers te trainen en advies te geven, kunnen zij helpen om vrijwilligersorganisaties écht veiliger te maken. Naast de toolkit is er nu ook de brochure ‘In veilige handen’ voor steunpunten en ondersteuners met handvatten hiervoor, inclusief werkvormen, methoden en voorbeelden. Meer informatie op www.inveiligehanden.nl. Í 1,4 miljoen euro voor nieuw donatieprogramma
Stichting RCOAK en Fonds Sluyterman van Loo stellen samen 1,4 miljoen euro beschikbaar voor het thematisch donatieprogramma ‘Vitaliteit ontmoet kwetsbaarheid’. Beide fondsen willen investeren in de kwaliteit van leven van ouderen. Het programma is toegankelijk voor allerlei organisaties uit allerlei sectoren. Meer informatie op www.vitok.nl Í
2012/2
Het G-voetbalweekend uit Tilburg won in 2011 een meer-dan-handen-award. Ook in 2012 reikt Vereniging NOV de awards uit Tekst Mark Molenaar Foto Ruud van der Graaf
•
17 •
fotoreportage
De voertaal is Engels op de Floriade
D
uurzaamheid is het centrale thema bij de Floriade 2012. De vrijwilligers van de tuinbouwtentoonstelling in Venlo hebben de Engelse vertaling hiervoor ingestudeerd, zoals cradle to cradle en sustainability. Ze hebben er zelfs een woordenboekje voor. Bezoekers komen namelijk uit alle windstreken: Duitsland, Noorwegen, China, Canada of Australië. Er wordt gerekend op twee miljoen kijkers. Zo’n honderd bedrijven en organisaties presenteren zich op de wereldtuinbouwtentoonstelling in Noord-Limburg. Ze regelen hun eigen vrijwilligers, die vooral nodig zijn om bezoekers te woord te staan. Sommige standhouders hebben zeker zestig hulpen rondlopen.
De voertaal is Engels, weet Mieke Hurkmans van de tuinliefhebbersvereniging Groei & Bloei-paviljoen. “Er komen veel vragen over de inrichting van ons paviljoen. Dat leg je dan uit. Over sterke planten en bomen.” Veel planten dragen een Latijnse naam. “Die blijven in alle talen hetzelfde. Maar toch kennen de meeste mensen de benaming ervoor alleen in hun eigen taal. Zoals een anjer of tulp. Het is lastig ze naar het Engels te vertalen. Meestal komen de bezoekers zelf wel met de naam.” Mieke is tuinontwerpster. “Het is een beetje slap in mijn business. Voor mij is dit werk een manier om met anderen in contact te komen. Misschien komen daar nog
•
18 •
opdrachten uit voort.” Ook voor inspiratie is de Floriade geschikt. De energetische Feel Good Gardens hebben haar aandacht. “Ik ga misschien wel een opleiding in die richting doen.” Bij het Wereldpaviljoen is er aandacht voor eerlijke handel. Het wordt na afloop in zijn geheel overgebracht naar het Limburgse dorp Steyl, waar het verder gaat als educatiecentrum voor wereldoriëntatie. Gerda Cremers geniet van zo’n dag. “Je weet niet wat je op een dag te wachten staat. Het geeft energie om mensen enthousiast te maken. Ontwikkelingswerk is nu veel meer voor mij gaan leven.”
Í Tekst Romaike Zuidema Foto’s Bert Spiertz
2012/2
Gastvrouwen bij het paviljoen Groei en Bloei
Informatie en uitleen van audiotour bij het Bijenpaviljoen
Gerda Cremers is gastvrouw in het Wereldpaviljoen (boven)
Bewoners runnen buurthuis
Als gevolg van de bezuinigingen zetten veel gemeenten de subsidie aan buurthuizen stop. Maar niet altijd hoeft dat het einde te betekenen. In Utrecht en Arnhem namen de buurtbewoners zelf het heft in handen.
H
et jaar 2006 staat voorzitter Willem Beumer van het Arnhemse buurthuis ’t Huukske nog helder voor de geest. “Wij woonden nog niet zo lang in Arnhem-West. In het buurthuis kwamen we vrijwel nooit, maar we hadden wel contact met andere nieuwe bewoners. We gingen bijvoorbeeld soms barbecuen in het bos hier vlakbij. Op een gegeven moment hoorden we dat het buurthuis op de nominatie stond om gesloten te worden. Niet onlogisch, want het was op sterven na dood. Toen zeiden we tegen elkaar: dat mag niet gebeuren. “We zijn er zelf dingen gaan organiseren. Een van de eerste projecten was een kook- en eetclub, die trouwens nog steeds bestaat. Die club was zo’n succes dat er ook andere initiatieven ontstonden. Er kwam een tafeltennisclub, een vrijdagmiddagcafé, een kunstclub, en uiteindelijk hebben we twee jaar geleden in overleg met de wethouder besloten om het buurthuis in eigen beheer te nemen.” Appeltje van oranje
Ook voor het Utrechtse buurthuis De Nieuwe Jutter was 2006 een cruciaal jaar, vertelt Titus Schlatmann, die namens de Rooms-Katholieke kerk in de Utrechtse Rivierenwijk als buurtpastor en bewonersondersteuner werkt. “Er waren hier in de loop van de tijd al de nodige bewonersinitiatieven ontstaan, er werd iets voor de
jeugd gedaan, er werd gezamenlijk gegeten en van tijd tot tijd was er een buurtfeest. Het buurthuis leefde, dus toen de gemeente aankondigde De Nieuwe Jutter te sluiten, was de reactie: nu is er eindelijk sprake van bewonersparticipatie en nu zou het moeten stoppen? Kunnen we dit centrum niet in eigen beheer open houden? Dat heeft men gelukkig goed gevonden.” Ook in Utrecht ging het om een groep bewoners die elkaar al kenden, vertelt Schlatmann. “Ze kwamen regelmatig in het buurthuis, maar ze organiseerden ook eigen activiteiten. Daarmee hebben ze in 2006 zelfs een Appeltje van Oranje gewonnen, een prijs voor succesvolle bewonersinitiatieven. Ze hadden dus al de nodige ervaring. Vandaar dat ze de stap naar het beheer van het buurthuis hebben durven maken.” Rijdende trein
Dankzij de hechte groep initiatiefnemers was het in beide steden niet al te moeilijk om vrijwilligers te vinden om het buurthuis te runnen, maar het was wel wennen, vertelt Beumer lachend. “Het was alsof we op een rijdende trein sprongen, die we meteen ook moesten besturen. In het begin weet je een aantal dingen gewoon niet. Wat voor verzekeringen je moet afsluiten? Hoe duur je de consumpties moet maken? Maar inmiddels hebben we de zaak goed in de vingers.” Dankzij de coulante opstelling van de
•
22 •
gemeente Arnhem behoudt ’t Huukske nog tot 2014 een deel van de subsidie. Daar komt bij dat de vier grote lokalen van het bijna honderd jaar oude voormalige schooltje goed verhuurd kunnen worden. Beumer is dan ook niet bang dat de financiering een probleem zal worden. “Met zo’n zestig vrijwilligers hebben we altijd wel iemand die een oogje in het zeil kan houden als een zaal verhuurd is.” Ook Schlatmann is content met de houding van het gemeentebestuur. “Wij hebben onze subsidie behouden, want men ziet dat in het buurthuis zinnige dingen gebeuren en dat het bezoek daardoor meer dan verdubbeld is.” Cultuuromslag
Zowel Beumer als Schlatmann zijn enthousiast over de cultuuromslag als gevolg van het in eigen beheer nemen van het buurthuis. “Er is in De Nieuwe Jutter een heel nieuwe cultuur ontstaan”, aldus Schlatmann. “Er zijn allerlei clubs gevormd, maar er zijn ook mensen taallessen gaan opzetten voor buitenlanders in de wijk; en er zijn nieuwe activiteiten voor jongeren ontwikkeld. Ook het aantal buurtmaaltijden is enorm toegenomen. Gezamenlijk eten voorziet duidelijk in een behoefte. Ik kan er echt blij van worden. Je ziet dat mensen, als ze de kans krijgen, ook hun verantwoordelijkheid nemen.” Schlatmann erkent dat het succes van
2012/2
De kookclub van buurthuis ’t Huukske in Arnhem verzorgt elke twee weken een etentje voor de buurt
een buurthuis zonder professionele ondersteuning staat of valt met de beschikbaarheid van vrijwilligers. Maar tot nu toe heeft De Nieuwe Jutter niet over de inzet van bewoners te klagen. “We hebben op dit moment zo’n vijftig vrijwilligers, en als daar een aantal van zou wegvallen, dan weet ik zeker dat we een beroep kunnen doen op anderen om hun werk over te nemen.” Beumer valt hem bij: “Een betaalde kracht voor de continuïteit? Geen denken aan. Dat zou ons nodeloos geld kosten dat we hard nodig hebben, onder meer voor de modernisering van het interieur van ’t Huukske.” Verbinding
Wie de verhalen uit Arnhem en Utrecht hoort, zou denken dat het in eigen beheer
2012/2
nemen van een buurthuis een koud kunstje is. Maar dat is een misverstand, vindt onderzoeker Astrid Huijgen van het Verweij-Jonker Instituut, die onderzoek doet in De Nieuwe Jutter. In het blad Som zegt zij: “Om alles in goede banen te leiden, is ondersteuning van een professional nodig, niet iemand die van alles organiseert, maar iemand die ruimte schept en ondersteunt. In De Nieuwe Jutter vervult Schlatmann die rol. Hij zorgt voor de verbinding tussen mensen door aandacht te schenken en aanwezig te zijn. Dat biedt vertrouwen en is nodig voor de continuïteit.” In Arnhem-West zijn het de goede onderlinge verhoudingen die voor die broodnodige verbinding zorgen, denkt Beumer. “Dat het bij ons zo goed gaat, is te danken aan het feit dat een aantal initia-
•
23 •
tiefnemers vooraf al een hechte band met elkaar had. Elders in Arnhem is ook een buurthuis door de bewoners in eigen beheer genomen, maar daar hadden de wijkbewoners er nog maar weinig verbinding mee. Men doet enorm zijn best, maar probeer dat maar eens om te draaien. Als mensen in een wijk geen contact met elkaar hebben, kun je als gemeente niet opeens zeggen: jullie gaan nu leuk met zijn allen het buurthuis runnen. Dat werkt niet. Ons geluk was dat alle randvoorwaarden voor succes hier aanwezig waren. Wij zaten in die zin echt in een luxe positie.”
Í
Tekst Erik Hardeman Foto Bert Spiertz
de wetenschapper
‘Er is geen sprake van vrijblijvendheid’ Esther van den Berg is wetenschappelijk medewerker bij het Sociaal en Cultureel Planbureau. Sinds een paar jaar doet zij, met een stel collega’s, onderzoek naar informele groepen. Clubjes die zelf activiteiten organiseren zoals hardlopen, schilderen, een buurttuin onderhouden of samen boeken bespreken. Vorig jaar verscheen hun rapport Informele groepen. Verkenningen van eigentijdse bronnen van sociale cohesie.
Z
elf is ze een typisch voorbeeld van de moderne Nederlander die allerlei liefhebberijen combineert. Esther van den Berg is lid van een schaatsvereniging, collecteert voor Amnesty, helpt als moeder van twee jonge kinderen af en toe op school en loopt een paar keer in de week hard, maar niet in een groepje. Geïnspireerd door haar eerste verkennende onderzoek naar amateurkunstgroepen in Alphen aan den Rijn, nam ze tekenles. Daarna ontdekte ze keramiek. Af en toe neemt ze weer eens tien lessen bij een keramiekdocente in haar eigen dorp Voorschoten.
Een op de drie Nederlanders is lid van een informele groep. Zijn ze niet tevreden met formele organisaties? “Veel mensen zijn lid van een vereniging én van een infor-
•
24 •
2012/2
mele groep. Soms bevalt het niet in het reguliere circuit, zoals mensen die het Centrum voor de Kunsten te highbrow vinden en liever in een eigen groepje aquarelleren. Maar het is niet de algemene tendens. Mensen gaan niet en masse met hun rug naar het verenigingleven toe staan. De dragende krachten van informele groepen zijn juist mensen die beide combineren.”
Zijn informele groepen bronnen van sociale cohesie? “De potentie is er zeker. Voor de mensen die erin zitten, zijn ze heel belangrijk. Ze verbinden ook de netwerken van die mensen: vrienden, collega’s, buurtgenoten. Al die verschillende circuits komen in zo’n groep samen. Dat is veelbelovend. Maar het is waarschijnlijk niet dé oplossing voor allerlei sociale problemen. Omdat niet iedereen even makkelijk zo’n groepje start of erin terecht komt. Het zou mooi zijn als je mensen die eenzaam zitten te verpieteren aan zo’n informele groep kunt koppelen. Maar daarvoor zijn die groepen te homogeen, ontstaan vanuit een ons-kent-ons circuit. Misschien lukt het wel met een eerste zetje vanuit het formele circuit, zonder zo’n groep eeuwig te begeleiden en financieren. Zo kwam ik een koersbalgroep tegen, met vooral ouderen. Die was ooit opgericht vanuit het welzijnswerk - een zaaltje in het buurtcentrum, materiaal ter beschikking gesteld -, maar houdt inmiddels al vijftien jaar de eigen broek op, draait op eigen kracht. Daar doen ook mensen aan mee die het niet breed hebben en anders alleen thuis zitten. De koersbalgroep is een mooi ankerpunt in hun week.”
Dus de boodschap aan verenigingen is niet: jullie moeten veranderen, anders loopt iedereen weg? “Nee, maar ze kunnen wel iets leren van het plezier dat mensen hebben in een kleine groep met gelijkgezinden. Vooral de autonomie, de korte lijnen, vinden ze heel prettig. Verenigingen zouden ruimte kunnen bieden aan groepjes die meer zelf willen doen. In de sportwereld zie je bijvoorbeeld veel zwem-, loop-, fiets- en schaatsclubjes ontstaan die net wat meer kilometers willen maken. Dus gaan ze samen met anderen trainen, die ook zo fanatiek zijn.” De groep levert meer op dan het doel waarvoor men samenkomt? “Ja, ze doen ook veel meer dan alleen hardlopen en boeken lezen. Ze komen bij elkaar over de vloer, worden goede vrienden, steunen elkaar. Ze doen ook allerlei praktische vaardigheden op. Een deelnemer aan een kunstgroep zei: in het klein komen toch alle bestuurlijke taken om de hoek kijken, zoals subsidie aanvragen en persberichten schrijven. De groep zorgt ook voor persoonlijke groei: leren functioneren in een groep, elkaar waarderen, het samen eens worden. Een klein percentage zet zich in voor charitatieve doelen. Zo treden zangkoren op in een bejaardenhuis of azc (asielzoekerscentrum, red.) en stellen kunstenaars werk ter beschikking voor een veiling. De Amerikaanse onderzoeker Wuthnow had dat verband tussen small groups en altruïsme ook al ontdekt: ze doen meer dan alleen gezellig samenkomen.”
Je bent nu bezig met particuliere initiatieven voor ontwikkelingssamenwerking? “De formele ontwikkelingsorganisaties als OxfamNovib en Unicef zijn steeds professioneler en grootschaliger geworden. Er is minder ruimte voor actieve inbreng. Je kunt niet veel meer doen dan donateur worden. Aan de andere kant reizen er veel mensen - vooral oudere, hoogopgeleiden - naar ontwikkelingslanden. Daar leren ze mensen kennen, zien de enorme nood en willen daar direct iets aan doen. De handen uit de mouwen steken. Ze gaan op zoek naar donateurs om een school op te knappen, bijvoorbeeld. We hebben geen cijfermateriaal of het een ten koste gaat van het ander. Ook hier kom je mensen tegen die daarnaast donateur zijn van een ontwikkelingsorganisatie. Ze starten die initiatieven ook niet, omdat ze boos zijn op die grote organisaties. Er is wel kritiek en soms denken ze het zelf beter te doen, maar de motivatie is vooral dat ze de menselijke nood - die ze zelf hebben gezien - niet naast zich neer kunnen leggen.”
Wuthnow zag ook de paradox van de gestructureerde familiariteit? “In het begin van ons onderzoek dachten we dat mensen zich niet meer, zoals vroeger, willen binden aan traditionele verenigingen waarvan je levenslang trouw lid bent. Ze willen vrijblijvendheid en losse verbanden in die informele groepen, was ons idee. Maar die tegenstelling bestaat niet echt. Er is geen sprake van vrijblijvendheid. Er is een veilige en hechte sociale setting, familiair dus. Maar ook structuur: je maakt afspraken met elkaar en die kom je na. Mensen komen ook trouw elke keer en zijn soms decennialang lid. Het is geen kwestie van even komen aanwaaien en dan weer weg. Mensen zijn dus helemaal niet zo tegen het zich binden, maar doen dat wel graag naar eigen inzicht en willen er zelf zeggenschap over hebben.”
2012/2
Het SCP-onderzoek naar informele groepen gaat door? “Een onderzoek naar burgerinitiatieven zal eind dit jaar zijn afgerond. Verder zijn we bezig met onderzoek naar informele groepen, sociale samenhang en de Wmo. Het onderwerp blijft nog wel even op de kaart. Nee, jeugdbendes staan niet op de planning.”
Í
Tekst Annemiek Haalboom Foto Bert Spiertz
•
25 •
Van 2011 tot en met 2013 besteedt het Oranje Fonds opnieuw veel aandacht aan maatjeswerk. Onder meer met de landelijke mediacampagne ‘Maatjes Gezocht’, de opvolger van de succesvolle campagne ‘Gezocht Maatjes: M/V’, die van 2007 tot 2011 liep. Welke factoren maken van een maatjesproject een succes?
‘M
aatjes Gezocht’ ondersteunt bestaande en nieuwe maatjesprojecten in ons land onder meer met de werving van nieuwe maatjes (vrijwilligers). Daarnaast richt de campagne zich op het versterken van projectcoördinatoren. Belangrijk daarbij is voldoende zicht op welke factoren van een initiatief een succes maken. Op dit moment is nog maar weinig bekend als het gaat om effectieve methodieken en aanpakken. Een goede reden om literatuuronderzoek te doen naar de opbrengsten van maatjeswerk voor hulpvrager, vrijwilligers en de samenleving als geheel. Uit dit onderzoek van het VerweyJonker Instituut kwamen tien belangrijke aandachtspunten naar voren. Twee projectcoördinatoren, Joke Veraart (Humanitas) en Neeske van Milligen (Unie van Vrijwilligers Rotterdam), reageren. Joke Veraart is projectcoördinator van een maatjesproject dat zich richt op de ondersteuning van chronisch zieken; mannen en vrouwen met een hiv-infectie. Vrijwilligers bieden in dit project vooral praktische ondersteuning, zoals het meegaan naar het ziekenhuis of de gemeente voor het aanvragen van een nieuw paspoort. Neeske van Milligen is sinds drie jaar als consulente actief binnen het project Huisbezoek. Vrijwilligers bieden zelfstandig wonende senioren met een lichte tot matige beperking
Liane de Hartog (r) en Medina Ozec zijn maatjes via Goal! Dit mentorproject in Amsterdam ondersteunt (kwetsbare) jongeren van 12 tot en met 23 jaar
2012/2
ondersteuning om zo hun zelfredzaamheid en participatie te bevorderen. Duurzame relatie
Persoonlijke aandacht in een duurzame relatie tussen de vrijwilliger en de hulpvrager is essentieel voor het bereiken van een positief effect. Initiatieven die zich richten op een match van minimaal een jaar en een hoge ontmoetingsfrequentie hanteren, blijken het meest succesvol. Joke Veraart en Neeske van Milligen reageren instemmend, maar plaatsen direct ook een kanttekening. Veraart: “Een duurzame relatie is natuurlijk ideaal, maar afhankelijk van wat hulpvrager en maatje zelf willen. In het geval van het meegaan naar een moeilijk gesprek in het ziekenhuis is iemand vooral gebaat bij een luisterend oor en tijdelijke ondersteuning. Een duurzame verankering van dat contact hoeft niet per definitie.” Van Milligen zegt: “Voor mij is maatjeswerk echt maatwerk. Per situatie kijk je naar wat nodig is. Een duurzame relatie moet geen verplichting zijn, maar groeien en soms is tijdelijke ondersteuning voldoende.”
gebruiken en dat kan bijdragen aan een positief resultaat van maatjesinitiatieven. Een maatje met een goede opleiding, een leuke baan en een leuke vriendengroep laat aan hulpvragers zien dat het mogelijk is om vooruit te komen. De projectcoördinatoren herkennen dit punt vanuit hun praktijk minder goed (“dit komt meer uit de wereld van mentoring”), maar zien wel de meerwaarde. Joke Veraart vertelt hoe de inzet van succesvolle studenten tijdens een informatiemarkt eerder jonge studenten enthousiasmeert, omdat zij elkaars leefwereld begrijpen. Deskundigheidsbevordering
Trainingen over gesprekstechnieken en begeleidingsprocessen, maar ook onderling contact tussen maatjes vergroot de kans op succes. Veraart en Van Milligen pakken dit punt binnen hun initiatieven serieus op. Zij organiseren voor hun vrijwilligers bijvoorbeeld thema-avonden en workshops. Van Milligen: “Ook hier geldt weer: het is maatwerk. Deskundigheidsbevordering draagt tevens bij aan het binden, boeien en behouden van vrijwilligers.”
Effectief matchen
Voor een succesvol resultaat is het belangrijk dat maatje en hulpvrager goed bij elkaar passen. Dit vergroot de kans op duurzaam contact. Zorgvuldige screening van potentiële maatjes en een bewuste koppeling aan een geschikte deelnemer voorkomt latere teleurstellingen. Steeds moet worden gekeken of wensen, verwachtingen en interesses van de beide personen bij elkaar passen. Recent onderzoek toont aan dat vergelijkbare interesses, humor en ideeën positief bijdragen aan het ontwikkelen van bijvoorbeeld cognitieve en sociale vaardigheden. “Absoluut belangrijk”, zegt Van Milligen, “je moet ook kijken naar de wederzijdse verwachtingen en de raakvlakken.” Veraart: “Het gaat om het matchen van vergelijkbare persoonlijkheden. Dat voel je aan tijdens een intake.” Gebruik rolmodellen
Vrijwilligers kunnen een rolmodel zijn voor degene die een steuntje in de rug kan
•
27 •
Aandacht voor competenties van maatjes
In het verlengde van de bovenstaande factoren dragen verschillende competenties van zowel maatje als hulpvragers bij aan het succes. Zo is het belangrijk dat het maatje: • gemotiveerd is; • bereid is om voldoende tijd te investeren; • goed kan luisteren; • creatief, betrouwbaar en enthousiast is; • open staat voor de leefwereld van de ander. Voor hulpvragers dragen onderstaande punten bij aan het succes van de match: • de deelnemer investeert ook zelf in de relatie; • is betrouwbaar; • is gemotiveerd om er wat van te maken; • staat open voor feedback van de mentor; • draagt verantwoordelijkheid voor het bereiken van de gestelde doelen.
het initiatief gemeten worden en wordt duidelijk of de gestelde doelen zijn behaald. Om maatjesinitiatieven verder te professionaliseren en opbrengsten te verhogen, is onderzoek een belangrijk hulpmiddel. “Daar kan meer over nagedacht worden”, is de reactie van beide experts. “Naast onze bestaande kwaliteitsmethodiek blijft ondersteuning via onderzoek altijd welkom”, vindt Van Milligen. Maar… maatjes zijn niet altijd nodig Tiny Wolbers (maatje) en Wil Smit (deelneemster) zijn aan elkaar gekoppeld via het maatjesproject van Stichting Ravelijn uit Amersfoort
Zowel Van Milligen als Veraart herkennen deze punten goed: “De beste vrijwilligers denken vanuit de persoon die een vraag heeft. Ik heb het dan over het inlevingsvermogen. Naast betrouwbaarheid is dat toch wel de belangrijkste eigenschap van vrijwilligers, vind ik. Open staan voor de ander geldt natuurlijk ook voor de hulpvrager.” Denk in kansen in plaats van problemen
Voldoende aandacht voor de kansen en positieve aspecten van maatjesinitiatieven is belangrijk. Met name Van Milligen vindt dit een onderschat aandachtspunt: “Natuurlijk ondersteunen maatjes hulpvragers om weer meer grip te krijgen op het leven. Maar te vaak wordt gedacht in termen van wat mensen niet meer kunnen. We kunnen ook kijken naar de mogelijkheden.” Door uitsluitend oog te hebben voor de problemen van hulpvragers ligt de focus niet op het stimuleren van verbetering, maar op afwijking van de norm. Het is logisch om te veronderstellen dat hulpvragers zich in dat geval eerder zullen terugtrekken in de eigen omgeving, in plaats van open te staan voor nieuwe contacten. Zoek de samenwerking op
Samenwerking met andere (maatschappelijke) organisaties is nuttig bij het zoeken naar financiering en maakt implementatie gemakkelijker. Partners kunnen taken verdelen en van elkaar leren. Vooral organisaties die voor het eerst een initiatief opstarten, kunnen profiteren van de
expertise van anderen. Samenwerking kan worden gezocht in partners als zorg- en welzijnsinstellingen, het onderwijs maar ook het bedrijfsleven. Steeds meer bedrijven zetten middelen in om samen met het maatschappelijke middenveld sociale problemen aan te pakken. Dit laatste punt staat nog in de kinderschoenen. Veraart: “Ja, daar is winst te behalen, maar het gaat vooral om duurzame relaties tussen vrijwilligersorganisaties en bedrijfsleven. Ik zie dat niet direct van de grond komen, het zal meer ad hoc gebeuren.” Gebruik als maatje verschillende begeleidingsstijlen
Belangrijk voor de maatjes (vrijwilligers) is het vermogen om verschillende stijlen van begeleiden te combineren. Door - afhankelijk van de omgeving - te schakelen tussen ondersteunende (focus op gezamenlijke beslissingen), actieve (focus op het ondernemen van veel activiteiten) en instrumentele (focus op het behalen van doelen) begeleidingsstijlen, is de kans op een duurzaam contact het grootst. In bepaalde gevallen is ‘een luisterend oor’ prettig, terwijl in andere gevallen ‘het realiseren van doelen’ voorop staat. Dit punt overlapt volgens beide coördinatoren met het aandachtspunt van competenties van maatjes en mentees.
Jongeren kunnen vaak veel baat hebben bij maatjesinitiatieven (voor deze doelgroep spreken we over mentoring), maar niet altijd. Uit Amerikaans onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat mentoring voor jongeren met een licht bovengemiddeld risico op probleemgedrag positieve effecten heeft, maar dat dit niet geldt voor ‘notoire probleemjongeren’. Met andere woorden, doeltreffende initiatieven hebben oog voor de doelgroep en haar problemen. Er wordt goed gelet op de (on)mogelijkheden om met de inzet van een maatje een positieve verandering aan te brengen. “Klopt, dat is weer afhankelijk van de situatie”, bevestigt Van Milligen. Alle gevonden succesfactoren blijken in de praktijk herkenbaar. Binnen het maatjeswerk wordt er in meer of mindere mate aandacht aan geschonken. De specifieke hulpvraag, de behoefte, beschikbaarheid en verwachtingen van een maatje bepalen uiteindelijk de definitieve uitwerking. Niet voor niets viel vaak de term ‘maatwerk’. De maatjesinitiatieven brengen volgens Veraart en Van Milligen veel goede dingen tot stand. Aandacht voor goed lopende praktijken, met aandacht voor de gegeven situatie, bieden houvast voor succes. Voor meer informatie en een literatuurlijst kunt u terecht bij Fabian Dekker, e-mail:
[email protected]
Í Tekst Fabian Dekker en Esther den Breejen Foto’s Oranje Fonds
Evalueer je inzet constant
Voor een project van start gaat, is het aan te raden om na te denken over monitoring en effectmetingen. Zo kan het resultaat van
•
28 •
Fabian Dekker is werkzaam bij het VerweyJonker Instituut, Esther den Breejen bij het Oranje Fonds.
2012/2
Inspelen op levensloop
recensie tiële vrijwilliger past binnen de organisatie. De organisatie kan vervolgens nadenken welke levensfase, leefstijl of generatie interessant voor haar zijn als vindplaats voor vrijwilligers. Wil je bijvoorbeeld met behulp van vrijwilligers een cultureel evenement organiseren, dan zou je kunnen nadenken over waar mensen met een postmaterialistische leefstijl te vinden zijn. Zij blijken bijvoorbeeld typische IDFAbezoekers (International Documentary Filmfestival Amsterdam, red.) te zijn. Een dergelijke manier van werven kan zo ook tot contacten met samenwerkingspartners leiden.
De motivatie om zich als vrijwilliger in te zetten, verandert door situaties en gebeurtenissen die iemand gedurende zijn leven meemaakt. Nu wordt er voor het eerst op een praktische manier systematisch aandacht besteed aan hoe deze motivatie wordt beïnvloed door de levensloop.
I
n het eerste deel van de brochure plaatsen de auteurs motivatie van vrijwilligers in de sociologische framing-theorie, waarbij vrijwilligerswerk binnen een drietal kaders valt. Het moet leuk zijn, het moet lonen, en het moet juist zijn (dat wil zeggen, het moet binnen de normen en waarden van de vrijwilliger passen). De motivatie is niet statisch, maar verschuift binnen deze kaders gedurende het leven van de vrijwilliger. Vervolgens beschrijven de auteurs een aantal aspecten van de levensloop: de generaties, de levensfase, transitiemomenten, life-events en leefstijl. Elk aspect wordt in een overzicht in drie kolommen behandeld: De eerste kolom geeft een indeling in categorieën, de tweede geeft kenmerken van deze categorieën en/of de motieven om vrijwilligerswerk te doen, en de derde voorbeelden en mogelijkheden om hier als vrijwilligersorganisatie op in te spelen. Zo heeft de levensfase ‘nieuw gezin/spitsuur’ als kenmerk ‘Drukke combinatie van werk en zorg voor kinderen’ meegekregen. Aan deze mensen kan het best flexibel of episodisch vrijwilligerswerk worden aangeboden, waarbij rekening wordt gehouden met schoolen opvangtijden.
Evenveel applaus
Vervolgens komt de vrijwilligersbegeleiding aan bod. Levensfasen of transitiemomenten vragen om verschillende manieren van begeleiding. De beste begeleiding gaat niet uit van een standaardvrijwilliger, maar biedt op de persoon afgestemde begeleiding. Het belang van maatwerk komt terug in de volgende paragraaf waarin de rekbaarheid en flexibiliteit van de organisatie-inrichting besproken worden. Maatwerk betekent immers dat iedere vrijwilliger anders behandeld wordt, maar toch evenveel wordt gewaardeerd. Vrijwilligers die zich langdurig en regelmatig inzetten moeten bereid zijn te accepteren dat iemand die zich maar korte tijd voor een bepaalde klus inzet, evenveel applaus krijgt.
Meer uitleg
Soms zouden de voorbeelden/mogelijkheden in de derde kolom wat meer uitleg kunnen gebruiken, zoals bijvoorbeeld in het overzicht van de transitiemomenten. Wanneer een alleenstaande een duurzame relatie krijgt, moet hij wellicht inderdaad kiezen in welke mate hij meedoet met het leven van zijn/haar partner. Maar waarom dan vrijwilligerswerk in groepsverband juist het beste aansluit bij mensen in deze fase, ontgaat mij. Dat wordt dus ook niet expliciet gemaakt in de tekst.
Frisse manier
In het afsluitend hoofdstuk vertellen de auteurs dat de brochure een verkennend karakter heeft en dat de methodische kant nog onvoldoende uitgewerkt en aan de praktijk is getoetst. Desondanks biedt deze brochure nu al veel ideeën, tips en aanknopingspunten om op een frisse nieuwe manier naar de werving en begeleiding van vrijwilligers te kijken. Als ‘eerste aanzet’ zeker niet te versmaden. Wiebe Blauw, Saskia Daru, Charlotte Hanzon, Ronald Hetem; Levensloop en vrijwilligerswerk. Aansluiten bij de motivatie en situatie van vrijwilligers; MOVISIE, Utrecht 2012; te downloaden via www.movisie.nl
Levensfase en leefstijl
Deel twee beschrijft hoe vrijwilligersorganisaties die gebruik willen maken van de levensloopbenadering, hun werkwijze en organisatie daarop moeten aanpassen. Het begint ermee dat een organisatie zich bewust moet zijn van haar identiteit en imago om te kunnen bepalen of een poten-
2012/2
Í Tekst Mark Franken
•
29 •
Formele en informele zorg in balans Eind maart stuurde staatssecretaris Marlies Veldhuijzen van Zanten (VWS) de beleidsbrief mantelzorg aan de Tweede Kamer. Hierin geeft zij aan een betere balans tussen formele en informele zorg te willen. Met het oog op de toekomst lijkt dat een must. Professionals zullen dan ook intensief moeten gaan samenwerken met vrijwilligers en mantelzorgers.
E
igen kracht, decentralisaties, participatiemaatschappij. We gaan een nieuwe fase in. De druk op de zorg neemt toe door onder andere de vergrijzing en de bezuinigingen. Dit maakt het belang van de inzet van mantelzorgers en vrijwilligers, samen informele zorg genoemd, steeds groter. Gelukkig leveren mantelzorgers en vrijwilligers al een belangrijk aandeel in de zorg. Professionals kunnen en moeten hen hierbij wel ondersteunen. Door mantelzorgers en vrijwilligers te zien als partners in de zorg, bespaart dat professionals tijd en worden onduidelijkheden voorkomen. Werk
aan een krachtige samenwerking dus, die de cliënt ten goede komt. Rol mantelzorgers
Om organisaties te ondersteunen bij de samenwerking met mantelzorgers, heeft het Expertisecentrum Mantelzorg de Samenspelscan ontwikkeld. Deze scan laat zien hoe het is gesteld met het samenspel tussen mantelzorgers en professionals binnen een organisatie, en geeft inzicht in verbeterpunten. In de Samenspelscan gaat het Expertisecentrum uit van het SOFAmodel. Uitgangspunt is dat een mantel-
•
30 •
zorger vier rollen kan vervullen: collega, cliënt, naaste en expert. Welke rol het meest prominent is, kan van tijd tot tijd verschillen. Elke rol is gekoppeld aan een werkwoord, waarvan de beginletters het woord SOFA vormen: Samenwerken, Ondersteunen, Faciliteren en Afstemmen. Samenwerken - de mantelzorgers als collega Een mantelzorger kan collega zijn, omdat hij/zij ook zorg verleent. In dat geval is het belangrijk om samen te werken: wat zijn verwachtingen en wat wil de mantelzorger graag zelf doen? Geef de mantelzorger de
2012/2
De beleidsbrief mantelzorg pleit voor een betere balans tussen formele en informele zorg
juiste informatie over de zorg of aandoening en de ziekte, om echt als collega te kunnen fungeren. Ondersteunen - de mantelzorgers als cliënt Als de zorg te zwaar wordt voor de mantelzorger kan deze soms ook zelf cliënt worden. In dat geval is het belangrijk om dat te signaleren en de mantelzorger te ondersteunen. Vraag aan mantelzorgers ook hoe het met hen gaat en verwijs eventueel door naar een steunpunt mantelzorg. Faciliteren - de mantelzorgers als naaste Een rol die de mantelzorger natuurlijk continu vervult, is die van naaste. Mantelzorgers zijn bijvoorbeeld partner, ouder, kind, familie of vriend. Als professional is het belangrijk om hiervoor oog te hebben deze relatie te faciliteren. Bijvoorbeeld door aandacht te hebben voor privacy. Afstemmen - de mantelzorgers als expert Tot slot kan een mantelzorger gezien worden als expert. De mantelzorger is vaak al een leven lang met de zorgvrager samen en heeft daardoor veel weet van zijn of haar wensen en gewoonten. Denk aan hobby’s, favoriete eten of tijd van slapen gaan. Hier is het belangrijk om hierin af te stemmen met de mantelzorger.
Waardering voor vrijwilligers
In de samenwerking met vrijwilligers spelen gedeeltelijk dezelfde punten. Vrijwilligers spelen voornamelijk een belangrijke rol in de welzijnszorg voor cliënten. En gekoppeld aan vrijwilligersactiviteiten, bijvoorbeeld op stap gaan met een cliënt, kan het zijn dat vrijwilligers ook zorghandelingen moeten verrichten. Goede afstemming is noodzakelijk om ervoor te zorgen dat vrijwilligers goed op de hoogte zijn van welke zorgtaken zij wel of niet kunnen en mogen doen. Bij samenwerking met vrijwilligers gaan we uit van het WIFA-model: Waarderen, Informeren, Faciliteren en Afstemmen. Voor vrijwilligers is het belangrijk om informatie te krijgen over zaken die betrekking hebben op cliënten en de uitvoering van taken, bijvoorbeeld wanneer een cliënt wordt opgenomen in het ziekenhuis. Het is daarnaast belangrijk om werkzaamheden af te stemmen. Welke zorg verlenen de professionals en wat doet de vrijwilliger? Faciliteer vrijwilligers ook, zodat zij hun taken op een juiste manier uit kunnen voeren, denk bijvoorbeeld aan instructies voor rolstoelgebruik als de vrijwilliger samen met de cliënt op stap gaat. Het waarderen van vrijwilligers is een aspect dat continu aan de orde is. Juist voor vrijwilligers is het goed om te weten dat hun werk wordt gewaardeerd. Dit zit hem vaak in kleine dingen, bijvoorbeeld dat er op de werkvloer vanuit de professional aandacht is voor de vrijwilliger.
Kritiek op beleidsbrief mantelzorg In de beleidsbrief mantelzorg die eind maart is verschenen, pleit staatssecretaris Marlies Veldhuijzen van Zanten (VWS) voor een betere balans tussen formele en informele zorg en meer ondersteuning voor mantelzorgers. “Ik draag mantelzorgers hoog in het vaandel en ga daar werk van maken.” Zelfregie van de cliënt is in de beleidsbrief het uitgangspunt. Om mantelzorgers meer ondersteuning te bieden heeft Veldhuijzen van Zanten drie invalshoeken voor ogen: • het onder de aandacht brengen van het belang van mantelzorg; • in het beleid rekening houden met het belang van mantelzorg; • een grotere rol voor gemeenten om de positie van mantelzorgers te versterken.
2012/2
•
Gouden tip
Als krachtige samenwerking tussen professionals, mantelzorgers en vrijwilligers echt tot stand komt, wordt de zorg toekomstbestendig. Professionals ondersteunen mantelzorgers en vrijwilligers, en mantelzorgers en vrijwilligers nemen een deel van zorg bij de professionals uit handen. De gouden tip voor organisaties en professionals: erken mantelzorgers en vrijwilligers in de belangrijke rol die zij al spelen in zorg en het welzijn en spreek verwachtingen naar elkaar uit. De zorg wordt beter met de inzet van mantelzorgers en vrijwilligers, maar dit gaat niet zonder beter oog voor en samenwerking met hen. Meer informatie
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Ilse de Bruijn,
[email protected], of Jolanda Elferink,
[email protected]. Kijk voor informatie over samenspel en de Samenspelscan op www.expertisecentrummantelzorg.nl/ samenspel. Het WIFA-model vindt u op www.zorgbetermetvrijwilligers.nl.
Í
Tekst Ilse de Bruijn en Jolanda Elferink Foto Bert Spiertz
Mezzo, de Landelijke Vereniging voor Mantelzorgers en Vrijwilligerszorg, heeft kritisch gereageerd op de beleidsbrief. Mezzo mist onder andere oplossingen voor de sterke groei van overbelaste mantelzorgers en een visie op de ethische grenzen aan mantelzorg. Het Expertisecentrum Mantelzorg pleit voor een goede samenwerking tussen cliënten, mantelzorgers, vrijwilligers en professionals. Het is belangrijk daarbij oog te hebben voor de dilemma’s in die samenwerking, zoals de grenzen van mantelzorgers en de vraag in hoeverre mantelzorgers de vaardigheden hebben om met professionals te onderhandelen. MOVISIE vindt het positief dat zelfregie van de cliënt het uitgangspunt is, maar ziet daarbij de rol van professionals veranderen. Nadrukkelijke voorwaarde vindt MOVISIE dat er geïnvesteerd wordt in de ondersteuning van mantelzorgers en vrijwilligers. Gemeenten spelen hierin een cruciale rol: zij moeten zorg dragen voor een goede lokale ondersteuningsstructuur.
31 •
vraag & antwoord
Reiskosten: wel of niet belast?
VRAAG Blijft de reiskostenvergoeding voor vrijwilligers onbelast in het Lenteakkoord?
ANTWOORD
In het Lenteakkoord is een van de bezuinigingen het afschaffen van de onbelaste reiskostenvergoeding voor woon-werkverkeer in 2013. Zowel de reiskostenvergoeding voor het gebruik van de eigen auto als die voor het openbaar vervoer worden voor werknemers belast. Dit geldt niet voor vrijwilligers. Voor het vrijwilligerswerk geldt dat alle onkosten die worden gemaakt, vergoed mogen worden, en daarover wordt geen belasting betaald. Dat was zo en dat blijft zo. Betaalde krachten bij vrijwilligersorganisaties zullen voortaan wel belasting gaan betalen over de reiskostenvergoeding. Onderscheid in reiskosten
De berichtgeving over de belaste kilometervergoeding roept de vraag op over de gevolgen hiervan voor het vrijwilligerswerk. Door dit voornemen in het Lenteakkoord zullen vrijwilligersorganisaties in het vervolg onderscheid moeten maken tussen de reiskosten van betaalde krachten en de vrijwilligers, evenals tussen de reiskosten voor woon-’werk’verkeer en dienstreizen. De belaste kilometervergoeding zal
voor organisaties een extra administratieve belasting zijn. Voor vrijwilligers
Uitgangspunt bij het vrijwilligerswerk is dat het de vrijwilliger niets extra hoeft te kosten. Vrijwilligers mogen de gemaakte kosten volledig vergoed krijgen. Wanneer blijkt dat de auto van de vrijwilliger € 0,34 per kilometer kost en de vrijwilliger kan dat aantonen met de staten van de ANWB, dan mag de vrijwilliger ook in dit Lenteakkoord € 0,34 belastingvrij ontvangen. Veel organisaties hanteren echter voor de vergoeding van het gebruik van de eigen auto voor het vrijwilligerswerk een bedrag van € 0,19 per kilometer. Dit komt overeen met de algemene belastingvrije vergoeding die betaalde werknemers voor de eigen auto per kilometer mogen ontvangen. De reden waarom veel organisaties het standaard belastingvrije bedrag hebben gehanteerd, is om rompslomp te voorkomen. De daadwerkelijke kosten van de auto zijn afhankelijk van het merk en de leeftijd. Om extra administratieve lasten te voorkomen is het eenvoudiger een standaardbedrag te hanteren. Dat kan in
•
32 •
de toekomst zo blijven. Het bedrag van € 0,19 is zo ongeveer het laagste bedrag dat
een auto daadwerkelijk per kilometer kost. Er zijn niet veel auto’s die goedkoper zijn per kilometer. Een vrijwilligersorganisatie kan voor veilig blijven kiezen en de € 0,19 blijven hanteren voor de kilometervergoeding voor vrijwilligers. De vraag of dit terecht is en of het niet beter is om de werkelijke kosten te vergoeden aan vrijwilligers, zal door iedere organisatie zelf moeten worden beantwoord. Wel of geen vaste vergoeding
Voor betaalde medewerkers ligt dit ingewikkelder. Binnen vrijwilligersorganisaties is de scheiding tussen betaalde medewerker en vrijwilliger vaak niet scherp. Neem bijvoorbeeld de vrijwilligersvergoeding. In plaats van een vergoeding voor de daadwerkelijk gemaakte kosten kunnen organisaties of vrijwilligers kiezen voor een vast bedrag. De zogenoemde vrijwilligersvergoeding. Hieraan zijn maxima verbonden. Een vrijwilliger mag maximaal € 150,- per maand (totaal € 1500,- per jaar) belastingvrij ontvangen, zonder dat hoeft te worden aangetoond
2012/2
dat deze kosten daadwerkelijk gemaakt zijn. Een regeling, die zowel voor de belastingdienst als voor de vrijwilliger veel gedoe rond bonnetjes voorkomt. De vrijwilligersvergoeding kan ook worden gebruikt voor reiskostenvergoeding van vrijwilligers. Naar alle waarschijnlijkheid blijft deze situatie ook bestaan. Echter, wanneer de vergoedingen voor het vrijwilligerswerk de maximale vrijgestelde bedragen overstijgen, zullen de reiskosten om naar het vrijwilligerswerk te komen alleen onbelast zijn als de vrijwilliger kan aantonen dat die kosten ook daadwerkelijk zijn gemaakt. Als een vrijwilliger naast de daadwerkelijk gemaakte kosten ook nog een vaste vergoeding voor de inzet krijgt, dan is er sprake van betaling voor geleverde arbeid en zal volgens het Lenteakkoord over de reiskostenvergoeding belasting betaald moeten worden. Kortom, zowel over de vaste vergoeding als over de reiskosten zal belasting betaald moeten worden. Dienstreizen
In het Lenteakkoord blijven de zakelijke kilometers onbelast. Ook hier geldt voor
2012/2
vrijwilligers dat de daadwerkelijke reiskosten onbelast mogen worden vergoed. Voor betaalde medewerkers geldt volgens de huidige belastingwetgeving een onbelaste vergoeding van € 0,19 per kilometer bij gebruik van de eigen auto en een volledige vergoeding van de kosten van het openbaar vervoer voor de zakelijke reis. In het Lenteakkoord blijft deze regeling bestaan. Bijvoorbeeld, wanneer een betaalde trainer naar een uitwedstrijd rijdt in de eigen auto, kunnen die kilometers tot € 0,19 onbelast vergoed worden, ook in dit akkoord. Hetzelfde geldt voor betaald kader bij andere vrijwilligersorganisaties die voor het uitvoerende werk naar een andere locatie moeten reizen dan de gebruikelijke werkplek. De vraag rijst wat die gebruikelijke werklocatie inhoudt bij vrijwilligerswerk dat vanuit huis wordt gedaan. Het korte antwoord hierop is dat er voor de zakelijke kilometers toestemming moet zijn van de opdrachtgever, en dat de vergoeding voor zowel auto als openbaar vervoer niet hoger is dan de snelste route (die hoeft niet de kortste route te zijn) tussen plaats van vertrek en plaats van aankomst. Dat mag vanuit huis, als daar
•
33 •
toestemming voor is van de opdrachtgever. Is de vergoeding voor de dienstreis met de eigen auto van de betaalde medewerker hoger dan de € 0,19, dan wordt het meer betaalde gezien als loon en daarover moet belasting worden betaald. Conclusie
De reiskostenvergoeding voor vrijwilligers blijft onbelast wanneer sprake is van een vergoeding van daadwerkelijke kosten, of een vast bedrag dat lager is dan de maximale vrijwilligersvergoeding. Vrijwilligers, die naast een vergoeding van de daadwerkelijke kosten ook een vast bedrag ontvangen, gaan belasting betalen over de reiskosten voor zover het geen zakelijke of dienstreizen zijn. Voor de dienstreizen geldt een belastingvrije vergoeding voor het openbaar vervoer en tot € 0,19 per kilometer bij het gebruik van de eigen auto.
Í
Tekst Ronald Hetem Cartoon Albo Helm
boeken Handleiding voor succesvolle samenwerking
Vrijwillige inzet maakt duidelijk verschil
Informele zorgorganisaties boren door bezuinigingen steeds vaker andere bronnen aan om hun activiteiten te kunnen blijven financieren. Bedrijven raken juist steeds meer geïnteresseerd in maatschappelijk betrokken ondernemen. Dat biedt kans op vernieuwing en alternatieve samenwerkingsverbanden tussen informele zorgorganisaties en bedrijven. Deze handleiding om tot een succesvolle samenwerking te komen, bevat praktische tips, praktijkvoorbeelden en verdiepingsmateriaal. Zij helpt om wensen richting bedrijven helder te formuleren en om de sterke kanten van de eigen organisatie in kaart te brengen met als doel: een gelijkwaardig partnerschap te vormen met één of meer bedrijven. De handleiding is ook interessant voor vrijwilligersorganisaties.
Deze in opdracht van de provincie Noord-Holland en het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie uitgevoerde quick scan laat zien dat natuur- en landschapsbeheer door vrijwilligers werkt. Meer dan 6.000 vrijwilligers in Noord-Holland zijn actief in landschapsbeheer en verzetten meer dan 280.000 uur aan werk. Het levert aansprekende landschappelijke, cultuurhistorische en ecologische resultaten op. In veel gevallen hebben het enthousiasme en de zorg van vrijwilligers ertoe geleid dat groene gebieden behouden zijn gebleven of weer worden onderhouden. Door het intensieve en kleinschalige beheer zijn de natuurresultaten vaak groter dan zonder de inzet van vrijwilligers. Hans Bleumink, Marieke Muilwijk; De winst van vrijwilligerswerk in landschapsbeheer. Een quick scan naar de sociaalmaatschappelijke, ecologische, recreatieve, educatieve en economische effecten van vrijwilligerswerk in landschapsbeheer in Noord-Holland; Landschap Noord-Holland; Heiloo 2012. Rapport te downloaden via http://www.landschapnoordholland.nl/ sites/default/files/De%20winst%20van%20vrijwilligerswerk %20in%20landschapsbeheer%20-%20eindrapport_0.pdf
Mariëlle Meeuwsen, Stefanie Lap; Informele zorg in bedrijf. Handleiding samenwerken met het bedrijfsleven voor informele zorgorganisaties; MOVISIE; Utrecht 2011. Te downloaden via www.movisie.nl
Op zoek naar een maximale opbrengst voor maatschappelijke stages
De afgelopen jaren hebben scholen, leerlingen, stagebieders en maatschappelijk makelaars ervaring opgedaan met maatschappelijke stage. Ze zijn daarbij niet alleen tegen drempels en problemen aangelopen, maar ze hebben ook de opbrengsten van de inzet van jongeren in het vrijwilligerswerk ervaren. Op basis van alle opgedane ervaringen is deze publicatie geschreven. De auteurs bekijken hoe uit maatschappelijke stages een maximale opbrengst te behalen is voor zowel de jongeren als de school en de vrijwilligersorganisaties die de stages aanbieden. Daarbij besteden ze extra aandacht aan themastages, omdat die werkvorm veel op kan leveren voor alle partijen.
H. Heimans, C. Marinelli, J. Rippen, L. Volz.; Zonder vrijwilligers geen amateurkunst; Kunstfactor, Sectorinstituut amateurkunst, Utrecht 2011. Te downloaden via www.tympaan.nl/ ?q=pub/zonder-vrijwilligers-geen-amateurkunst
Annette van den Bosch, Charlotte Hanzon, Aafke Hoek, Chris Zwart; Maximale MaS. Optimale opbrengsten voor leerling, school en stagebieder; MOVISIE, Utrecht 2011. Te downloaden (gratis) of te bestellen via www.movisie.nl; prijs € 5,00
Titels waarbij het ISBN-nummer is vermeld, zijn in principe te bestellen bij de boekhandel. Voor meer informatie over deze publicaties kunt u contact opnemen met Mark Franken, MOVISIE, tel. 030-7892158, e-mail:
[email protected]
Minder kunst zonder vrijwilligers
Zonder vrijwilligers geen amateurkunst. Dat is het uitgangspunt van deze gids voor het boeien en binden van vrijwilligers in de amateurkunst. 5,5 miljoen Nederlanders zijn amateurkunstenaar, ruim 1 miljoen Nederlanders zijn actief als vrijwilliger binnen de amateurkunstsector. Voor het boeien en binden van vrijwilligers is het van belang om aandacht te besteden aan de 5 B’s, die in de gids uitgebreid worden beschreven (binnenhalen, begeleiden, belonen, behouden, beëindigen). Met veel tips en quotes uit het veld.
Í
•
34 •
2012/2
colofon Vakwerk, tijdschrift voor vrijwilligerswerk, is een uitgave van MOVISIE
abonnementen & advertenties Caravel Publishing Postbus 12435 1100 AK Amsterdam
[email protected]
Verschijnt vier maal per jaar. redactieraad Annemieke Ciliacus, André Hudepohl, Ams Slemmer, Marion Foppele
Advertentietarieven op aanvraag beschikbaar.
redactie Henriëtte Bakker, Mark Franken, Annemiek Haalboom, Ronald Hetem, Bert Spiertz, Noëlle van Wijgerden (eindredactie)
Jaarabonnement Instellingen: € 34,95 Particulieren: € 24,95 Studenten: € 19,95 Buitenland: € 46,95
medewerkers aan dit nummer Ilse de Bruijn, Fabian Dekker, Esther den Breejen, Jolanda Elferink, Erik Hardeman, Albo Helm, Lucas Meijs, Mark Molenaar, Roos Scherpenzeel, Oka Storms, Romaike Zuidema
Prijs per abonnement is inclusief BTW en verzendkosten. Abonnementen worden automatisch verlengd, tenzij schriftelijk vóór 1 december van het lopende jaar wordt opgezegd.
bladmanagement António Corona Marques, uitgever Henriëtte Bakker, coördinatie
Jaargang 22, nummer 2 Juli 2012 ISSN 0929-6018
vormgeving km Grafisch Werk, Utrecht
© MOVISIE, Utrecht 2012 Overname van (delen van) artikelen uitsluitend na schriftelijke toestemming van de redactie.
redactieadres Postbus 19129 3501 DC Utrecht tel. 030-7892000
[email protected]
Ondertekende artikelen vallen onder verantwoordelijkheid van de auteur en vertegenwoordigen niet noodzakelijkerwijs de mening van MOVISIE.
druk Ten Brink, Meppel
De kunst om betrokkenheid van mensen te mobiliseren en organiseren Inspirerende bijeenkomst Organiseren van betrokkenheid op 25 oktober in Utrecht
In Nederland is de bereidheid voor vrijwillige inzet onveranderd groot. Voor vrijwilligersorganisaties is het de kunst die bereidheid en betrokkenheid van mensen te mobiliseren en te organiseren. Het mobiliseren begint bij het delen van een passie en de mogelijkheid om die betrokkenheid in actie om te zetten. Met de juiste tools kunnen organisaties mensen interesseren om zich in te zetten, zonder de mensen te willen binden aan de organisatie.
25 oktober a.s. is een bijeenkomst Organiseren van betrokkenheid in La Place in Utrecht. Het programma omvat presentaties uit de publicatie Pak de Passie, een inleiding over de publicatie Levensloop en vrijwilligerswerk en workshops over het verzilveren van de maatschappelijke stage en de inzet van zilveren kracht en gezinsvrijwilligers. Deelnemers worden bijgepraat over de pilots die MOVISIE uitvoert en de resultaten die dit oplevert.
Neem voor meer informatie contact op met Ronald Hetem via
[email protected] of 030 789 2052. De uitnodiging met het volledige programma wordt in juli verstuurd en gepubliceerd op www.movisie.nl.
2012/2
•
35 •
Bestellen?