http://www.edusom.nl
Thema Op zoek naar werk
Lesbrief 8. Opbellen naar een bedrijf. Wat leert u in deze les?
Een telefoongesprek naar een bedrijf begrijpen.
Een gesprek over een advertentie begrijpen.
Informatie vragen
Een afspraak maken.
Veel succes! Deze les is ontwikkeld in opdracht van: Gemeente Den Haag en DWI Amsterdam
HET GESPREK Opdracht 1. Lees het gesprek. U kunt het gesprek ook beluisteren via de website. HET GESPREK DEEL 1
Ramin heeft een advertentie in de krant gelezen. Hij belt op naar het bedrijf. Vrouw: Ramin: Vrouw: Ramin: Vrouw: … Man: Ramin:
Man: Ramin: Man:
Ramin: Man: Ramin:
A & W Den Haag, goedemiddag. Goedemiddag, u spreekt met Ramin Akbari. Ik wil graag meneer Van Gent spreken. Waar gaat het over? Ik wil graag wat meer informatie hebben over de baan van horecamedewerker. Een ogenblikje, ik zal je even doorverbinden.
Met Van Gent. Goedemiddag, met Ramin Akbari. Eh, ik heb eh, uw advertentie in de krant gelezen, die advertentie voor horecamedewerker. En, ik wil graag wat meer weten over de baan. Dat kan, hoor. Zeg het maar. Nou, kunt u mij iets meer vertellen wat voor mensen u zoekt? Er staat bijvoorbeeld niet wat voor ervaring je moet hebben. Nou, dat kan ik je wel vertellen, hoor! We zoeken vooral enthousiaste mensen, die zin hebben om in ons restaurant te komen werken. Je moet het leuk vinden om met eten bezig te zijn. En natuurlijk met mensen kunnen omgaan. Dus als ik het goed begrijp, hoef je geen opleiding in de horeca te hebben? Nee hoor. Je moet alleen minimaal een vmbo-diploma hebben. Nou dat heb ik. En ik heb ook een tijdje op zaterdag bij mijn oom in een restaurant gewerkt. En dat vond ik erg leuk.
Les 8 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2014
2
DE WOORDEN Opdracht 2. Lees de woorden. Zoek deze woorden op in het gesprek op pagina 2. Zet er een streep onder. Tip: U kunt de woorden ook beluisteren via de les op internet. De advertentie Een advertentie is een stukje in de krant waarin een bedrijf nieuwe mensen vraagt. Voorbeeld: Op zaterdag kun je in de krant veel advertenties lezen. Waar gaat het over? Als je zegt: Waar gaat het over, dan wil je weten waar iemand over praat. Voorbeeld: ‘Waar gaat het over?’ ‘Ik wil informatie hebben over een vacature.’ Enthousiast Als je ergens enthousiast over bent, dan vind je iets heel erg leuk. Voorbeeld: Ik ben erg enthousiast over mijn nieuwe baan. Het is heel erg leuk. Ik heb er zin in. Als je ergens zin in hebt, dan vind je het leuk om te doen. Voorbeeld: Ik heb veel zin om in uw bedrijf te komen werken. Kun je met mensen omgaan? Voorbeeld: - ‘Kun je met mensen omgaan?’ - ‘Ja hoor, ik vind het leuk om met mensen te werken.’ Minimaal Minimaal betekent minstens / ten minste. Voorbeeld: Ik wil minimaal 32 uur werken, niet minder, maar wel meer, bijvoorbeeld 36 uur. Het diploma Een diploma is een papier waarop staat dat je geslaagd bent voor een examen. Voorbeeld: Aan het einde van de opleiding krijgt u een diploma.
Tip woorden leren Leer een woord in een zin. Dan kunt u de woorden makkelijker gebruiken.
Les 8 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2014
3
VRAGEN BIJ HET GESPREK Opdracht 3. Is de zin goed of fout? Zet een kruisje. Goed
Fout
1. Ramin belt naar het bedrijf A & W in Amsterdam. 2. Ramin wil graag met meneer van Gent spreken. 3. De mevrouw verbindt Ramin door. 4. Raming moet een horeca-opleiding hebben om in het restaurant te kunnen werken. 5. Ramin moet een vmbo-diploma hebben om in het restaurant te kunnen werken.
Bekijk nu de antwoorden op p. 21.
Les 8 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2014
4
HET GESPREK Opdracht 4. Lees het gesprek. Let op! U kunt het gesprek ook beluisteren via de website. HET GESPREK DEEL 2
Het telefoongesprek over de vacature gaat verder. Man: Ramin: Man: Ramin: Man: Ramin: Man: Ramin: Man: Ramin: Man: Ramin: Man: Ramin: Man: Ramin:
Dus je hebt belangstelling voor een baan als horecamedewerker? Ja, zeker. Maar ik heb nog een vraag. Voor hoeveel uur zoekt u iemand? Nou, dat ligt er een beetje aan, maar minimaal voor 16 uur en maximaal voor 35 uur. O, dat is mooi, want ik zoek een fulltime baan. Nou, misschien moeten we maar een afspraak maken, dan kunnen we wat verder praten. Dat is goed, wanneer? Nou, deze week, dat gaat niet meer lukken. Maar wat denk je van volgende week maandag? Dat is goed. 10 uur? Kan het ook een uurtje later? Dat moet wel lukken. Dus, ik schrijf nu op, volgende week maandag om 11 uur! O ja, en neem dan ook even je CV mee. Oké, tot volgende week dan, dag, meneer Van Gent. Eh, wacht nog even, kun je je naam nog een keer zeggen? Ja hoor, dat is Ramin Akbari. Dank je wel, tot volgende week Ramin. Dag meneer Van Gent.
Les 8 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2014
5
DE WOORDEN Opdracht 5. Lees de woorden. Zoek deze woorden op in het gesprek op pagina 5. Zet er een streep onder. Tip: U kunt de woorden ook beluisteren via de les op internet. De belangstelling Als je ergens belangstelling voor hebt, dan vind je iets leuk en belangrijk. Voorbeeld: ‘Heeft u belangstelling voor een baan in een restaurant?’ ‘Ja, ik wil graag in een restaurant werken.’ Het CV Op je CV staan je persoonlijke gegevens, je opleiding en je werkervaring. Je CV neem je mee als je bij een bedrijf gaat solliciteren of als je een brief naar een bedrijf stuurt. Voorbeeld: Ik heb een brief met een CV naar het bedrijf gestuurd. Maximaal Voorbeeld: Ik wil maximaal 36 uur werken, niet meer. U mag deze medicijnen maximaal drie dagen gebruiken. Daarna moet u stoppen met de medicijnen. Dat moet wel lukken. Als iets lukt, dan gaat het goed. Voorbeeld: -‘Kun je morgen komen werken?’ - Ja hoor, dat moet wel lukken. Ik heb geen andere afspraak.’
Les 8 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2014
6
VRAGEN BIJ HET GESPREK Opdracht 6. Beantwoord de vragen. 1. Waar heeft Ramin de advertentie gelezen? ………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………
2. Waarom belt Ramin naar het bedrijf? ………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………
3. Heeft Ramin ervaring in de horeca? ………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………
4. Wanneer heeft Ramin een afspraak met meneer Van Gent? ………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………
5. Wat moet Ramin meenemen naar de afspraak? ………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………
Bekijk nu de antwoorden op p. 21. Les 8 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2014
7
VRAGEN BIJ HET GESPREK Samenvatting. Schrijf in drie zinnen waar het gesprek over ging.
1. ………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………
2. ………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………
3. ………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………
Bekijk de antwoorden op p. 21. Les 8 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2014
8
OEFENING Opdracht 7. Is het goed of is het fout? Schrijf op! 1. Ramin belt op naar een bedrijf. Hij wil meneer Van Gent spreken. Hij zegt: ‘Ik wil graag meneer Van Gent spreken.’ Is dat goed of fout? ………………………………………… 2. Ramin wil graag bij A & W werken. Hij zegt: ‘Waar gaat het over?’ Is dat goed of fout? ………………………………………… 3. Ramin wil meer weten over de baan. Hij zegt: ‘Ik wil graag informatie over die baan.’ Is dat goed of fout? ………………………………………… 4. Ramin wil weten voor hoeveel uur de baan is. Hij zegt: ‘Ik heb mijn diploma.’ Is dat goed of fout? ………………………………………… 5. Ramin wil fulltime werken. Hij zegt: ‘Ik ben heel erg enthousiast.’ Is dat goed of fout? ………………………………………… 6. Ramin wil weten of hij ervaring moet hebben voor de baan. Hij vraagt: ‘Moet je ervaring hebben?’ Is dat goed of fout? …………………………………………
Bekijk nu de antwoorden op p. 21. Les 8 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2014
9
OEFENING Opdracht 8. Wat betekent hetzelfde? Lees de zin. Wat betekent hetzelfde? Kijk eerst naar het voorbeeld: Ramin is op zoek naar werk. Wat betekent dat? Ramin zoekt een opleiding. Ramin zoekt een baan. Het goede antwoord is: Ramin zoekt een baan. Nu zelf. Lees de zin goed. Wat betekent hetzelfde? Zet daar een streep onder. 1.
2.
3.
4.
Ramin wil informatie over de baan. Wat betekent dat? -
Ramin wil meer weten over de baan.
-
Ramin wil een afspraak maken.
Ramin heeft ervaring in de horeca. Wat betekent dat? -
Ramin heeft nog nooit in de horeca gewerkt.
-
Ramin heeft al eens in de horeca gewerkt.
Ramin wil fulltime werken. Wat betekent dat? -
Ramin wil een paar uur in de week werken.
-
Ramin wil de hele week werken.
Ramin moet zijn cv meenemen. Wat betekent dat? -
Ramin moet zijn diploma meenemen.
-
Ramin moet een lijst met de opleiding en het werk dat hij heeft gedaan meenemen.
5.
Ramin is enthousiast over de baan. Wat betekent dat? -
Ramin vindt de baan erg leuk.
-
Ramin vindt de baan niet leuk.
Bekijk nu de antwoorden op p. 22. Les 8 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2014
10
SPREKEN Opdracht 9. Wat kunt u zeggen?
1.
Mag ik u een paar vragen stellen? Antwoord: Ja hoor / natuurlijk / wat wilt u weten?
2.
Hoe heet u? Antwoord: Ik heet … / Mijn naam is …
3.
Waar komt u vandaan? Antwoord: Ik kom uit …
4.
Hoe oud bent u? Antwoord: Ik ben …
5.
Heeft u kinderen? Antwoord: ja, ik heb … kind / kinderen / nee, ik heb geen kinderen
6.
Spreekt u Nederlands? Antwoord: heel weinig / een beetje / ja, heel goed.
7.
Hoe vaak praat u Nederlands? Antwoord: af en toe / soms / vaak
8.
Waarom wilt u Nederlands leren? Antwoord: omdat ik naar de tv wil kijken / boodschappen wil doen / wil werken / met de meester of juffrouw van mijn kind wil praten
Les 8 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2014
11
Geef antwoord op de vragen. Spreek hardop voor uzelf.
1.
Mag ik u een paar vragen stellen? …………………
2.
Hoe heet u? …………………
3.
Waar komt u vandaan? …………………
4.
Hoe oud bent u? …………………
5.
Heeft u kinderen? …………………
6.
Spreekt u Nederlands? …………………
7.
Hoe vaak praat u Nederlands? …………………
8.
Waarom wilt u Nederlands leren? …………………
Les 8 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2014
12
LEZEN EN SCHRIJVEN Opdracht 10. Waar gaat het over? Hieronder zie je een aantal korte krantenberichten. Waar gaan de berichten over? Kies uit: Het CV De advertentie Het diploma
Amsterdam, Steeds meer werknemers hebben moeite met het vinden van een baan. Dit komt doordat er minder mensen een diploma hebben behaald. Met alleen werkervaring is een baan vinden moeilijk. Veel werkgevers willen dat hun nieuwe werknemers een opleiding hebben afgerond. 1. Dit krantenbericht gaat over ……………………………………………………
Rotterdam, Veel bedrijven zijn op zoek naar nieuwe arbeiders. Solliciteren is echter moeilijk. De meeste mensen worden afgekeurd op hun CV. Het CV van deze mensen is niet duidelijk, niet compleet of slordig. Zelfs mensen met een diploma vinden het moeilijk om een goed CV te schrijven. 2. Dit krantenbericht gaat over ……………………………………………………
Utrecht, Kranten publiceren steeds meer advertenties. Dit komt omdat bedrijven graag een advertentie in een krant willen plaatsen om reclame te maken. Kranten worden hierdoor steeds dikker. 3. Dit krantenbericht gaat over ……………………………………………………
Bekijk nu de antwoorden op p. 22. Les 8 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2014
13
DE WOORDEN Opdracht 11. Streep het foute woord door. 1. Dat lijkt me erg leuk, ik ben heel enthousiast / tevreden. 2. Ik ga solliciteren dus ik schrijf een diploma / CV. 3. Ik ben op zoek naar werk en lees alle advertenties / CV’s. 4. Er is veel belangstelling / zin voor die baan.
Streep het foute antwoord in de tweede zin steeds door. 5. Kan jij dat alleen? Ik heb er zin in. / Dat moet wel lukken.
6. Kun je met mensen omgaan? Ja, dat kan ik heel goed. / Ja ik ben heel enthousiast.
7. Wij zijn op zoek naar mensen die ten minste 32 uur kunnen werken. Oké, dus ik moet minimaal / maximaal 32 uur beschikbaar zijn.
Bekijk nu de antwoorden op p. 22.
Les 8 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2014
14
SCHRIJVEN Opdracht 12. Het CV Als je solliciteert naar een baan, moet je vaak je CV opsturen. In je CV staan je persoonlijke gegevens, je opleidingen en je werkervaring.Vul het CV hieronder in. Persoonlijke gegevens:
Naam:
………………………………………………………….
Adres:
………………………………………………………….
Postcode:
………………………………………………………….
Woonplaats:
………………………………………………………….
Telefoonnummer:
………………………………………………………….
Geboortedatum:
………………………………………………………….
Geboorteplaats:
………………………………………………………….
Nationaliteit:
………………………………………………………….
Rijbewijs:
Ja / Nee
Opleiding: ……… - ……..
………………………………………………………….
(Bijv.: 1974 – 1980
MBO elektrotechniek)
Werkervaring: …………………..
………………………………………………………….
…………………..
………………………………………………………….
…………………..
………………………………………………………….
(Bijv.: 2000-2006
Monteur elektrotechniek bij bedrijf Elektro BV)
Overige: Talenkennis:
………………………………………………………….
Computerkennis:
………………………………………………………….
Les 8 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2014
15
SPREKEN Spreek samen! Doe samen met uw Taalvriend de spreekopdrachten. Lees samen. De een leest A, de ander B.
Opdracht 13. Lees samen met uw taalvriend: A
Mag ik u iets vragen? B
A
Mag ik u iets vragen? B
A
Vertel het maar.
Mag ik u iets vragen? B
A
Zeg het maar.
Mag ik u iets vragen? B
A
O, die baan!
Mag ik u iets vragen? B
A
Die baan?
Die baan in het restaurant. B
A
Waarover?
Het gaat over die baan. B
A
Ja zeker!
Mag ik u iets vragen? B
A
Ja hoor, gaat uw gang.
Wat wil je weten?
Die baan die lijkt mij vreselijk leuk
Les 8 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2014
16
B
A
Echt waar?
Ja, heel erg leuk! B
A
Dan moet we even praten.
Ja, graag, wanneer? B
A
Morgen, om een uur of tien?
Dat zal niet lukken. B
A
Vanmiddag om een uur of drie?
Dat zal niet lukken. B
A
Een uurtje eerder dan misschien?
Dat moet wel lukken! B
A
Oké, dan zie ik je om een uur of 2!
Da’s goed, tot straks B
Tot zo! Tot dan!
??
VRAAG VAN DE LES
??
Ramin belt op naar A & W. Hij wil meer informatie over de vacature. Hij vraagt veel dingen. Maar wat vraagt hij NIET? 1. 2. 3. 4.
Moet je ervaring in de horeca hebben? Moet je een opleiding in de horeca hebben? Voor hoeveel uur zoekt u iemand? Hoeveel ga ik verdienen?
Les 8 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2014
17
LEZEN Opdracht 15. Lees. DE INFORMATIE.
Bellen over een baan. Als u een advertentie in de krant leest, dan staat er vaak een telefoonnummer in de advertentie. Dat telefoonnummer kunt u bellen om meer informatie te krijgen over de vacature. Meestal staat er in de advertentie de naam van een man of vrouw. Als u naar het bedrijf belt, moet u naar deze persoon vragen. Gaat u bellen naar een bedrijf? Zorg ervoor dat u een duidelijk telefoongesprek voert: Zeg duidelijk uw naam. Zeg duidelijk de naam van de persoon die u wilt spreken. Vertel duidelijk waarom u belt. Het is handig om van tevoren te bedenken wat u wilt zeggen of vragen. Dat kunt u voor u zelf even kort opschrijven Stel vragen als u iets niet begrijpt of verstaat. Laat merken dat u luistert. Zeg: mm, ja.. Praat op een vriendelijke en beleefde toon. Praat niet te snel en ook niet te zacht. Eindig het gesprek goed. Zeg bijvoorbeeld, bedankt voor de informatie. Of: Dank u voor de informatie, tot ziens.
TIP VAN DE WEEK 1 Als u belt naar een bedrijf, dan moet u duidelijk uw naam zeggen. U kunt zeggen: a. Hallo, u spreekt met …. [Ramin Akbari]. b. Goedemiddag, met … [mevrouw Zekhini]. Als u opbelt naar een bedrijf, dan moet u duidelijk zeggen waarom u belt. U kunt zeggen: c. Ik wil graag … [meneer Van Gent] spreken. d. Ik wil informatie … [over de vacature]. e. Ik wil wat meer weten … [over die baan]. f. Kunt u mij vertellen … [of u nog mensen zoekt]. Let op: Tussen [ …] haakjes staan voorbeelden. U kunt hier ook andere namen en woorden gebruiken.
Les 8 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2014
18
TIP VAN DE WEEK 2 De crèche opbellen en informatie vragen. Als u een crèche heeft gevonden, dan kunt u opbellen om informatie te vragen. U kunt bijvoorbeeld vragen: - Is er plaats op de crèche? - Ik zoek kinderopvang. Heeft u een plaatsje? - Ik zoek opvang voor mijn kind.
TIP VAN DE WEEK 3 Op ETV en de website ETV.nl. zijn verschillende programma’s over werk zoeken te vinden. Bijvoorbeeld: Werkwijzer. Dit programma geeft uitleg over banen in verschillende beroepen. Kijken dus!
PRAKTIJK Opdracht 16. Kijk in de praktijk.
PRAKTIJKOPDRACHT Bent u op zoek naar werk? Doe dan opdracht 1. Luister goed. Kijk in de krant bij de advertenties. Ziet u een baan die u leuk lijkt? Lees de advertentie dan goed. Of kijk of u een briefje bij een winkel ziet hangen. Soms hangen winkels of bedrijven een briefje op waarop staat: medewerkers gezocht. Of vraag of iemand anders een baan voor u weet. Hoe kunt u informatie over deze baan krijgen? Moet u een briefje schrijven, moet u opbellen? Schrijf op wat u moet doen om informatie te krijgen. Bent u niet op zoek naar werk? Doe dan opdracht 2. Ga naar het buurthuis bij u in de buurt. Vraag een folder met informatie over het buurthuis. Bekijk de folder. Wat kunt u in het buurthuis doen?
Les 8 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2014
19
HOE GAAT HET? Opdracht 17. Kent u de woorden? Kruis aan. □ □ □ □ □ □ □ □ □ □ □
De belangstelling Het CV Maximaal Dat moet wel lukken. De advertentie Waar gaat het over? Enthousiast Ik heb er zin in. Kun je met mensen omgaan? Minimaal Het diploma
Opdracht 18. Kunt u het in het Nederlands? Deze les ging over opbellen naar een bedrijf. U heeft geleerd om op te bellen naar een bedrijf en een gesprek te voeren over een advertentie. U heeft ook geleerd om een informatie te vragen en om een afspraak te maken. En u? Kunt u opbellen naar een bedrijf en een gesprek voeren over een advertentie? En kunt u een cv maken? Kunt u dat nu goed? Of een beetje? Of nog niet zo goed? Schrijf het op. Zet een kruisje.
Goed
Gaat wel
Niet zo goed...
Ik kan opbellen naar een bedrijf.
Ik kan een gesprek voeren over een advertentie.
Ik kan informatie vragen.
Ik kan een afspraak maken. Les 8 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2014
20
ANTWOORDBLAD Opdracht 3. 1. Fout, Ramin belt naar het bedrijf A & W in Den Haag. 2. Goed, Ramin wil graag met meneer van Gent spreken. 3. Goed, de mevrouw verbindt Ramin door. 4. Fout, Ramin hoeft geen horeca-opleiding te hebben om in het restaurant te werken. 5. Goed, Ramin moet een vmbo diploma hebben om in het restaurant te werken. Opdracht 6. 1. Het goede antwoord is: In de krant. 2. Het goede antwoord is: Hij wil informatie over een baan. 3. Het goede antwoord is: Ja, hij heeft bij zijn oom in het restaurant gewerkt. 4. Het goede antwoord is: volgende week maandag. 5. Het goede antwoord is: zijn cv. Samenvatting Let op. Dit is een samenvatting van het gesprek, hierin staan de belangrijkste dingen uit het gesprek. Uw vijf zinnen kunnen anders zijn! Ramin heeft een advertentie in de krant gelezen. De winkel A & W zoekt een medewerker voor in het restaurant. Ramin belt op naar het bedrijf. Hij wil informatie hebben over de vacature. Ramin praat met meneer van Gent over de baan in het restaurant. Meneer van Gent vertelt dat ze enthousiaste mensen zoeken met een vmbodiploma. Ramin heeft zijn vmbo-diploma. Hij vertelt dat hij een tijdje in het weekend in een restaurant heeft gewerkt. Meneer van Gent wil met verder Ramin praten. Ze maken ze een afspraak voor een sollicitatiegesprek. Opdracht 7. 1. Dat is goed! Als u opbelt naar een bedrijf dan kunt u zeggen: Ik wil graag …. spreken. 2. Dat is niet goed! Als u ergens graag wilt werken, dan kunt u zeggen: ‘Ik heb belangstelling voor de baan.’ Of: ‘Het lijkt mij een leuke baan.’ Of: ‘Ik heb er zin in.’ Of: ‘Ik wil graag werken.’ 3. Dat is goed! Als u informatie over een baan wilt hebben, dan kunt u zeggen: ‘Ik wil graag informatie over die baan.’ Of: ‘Ik wil graag wat meer weten over die baan.’ 4. Dat is fout! Als u wilt weten voor hoeveel uur de baan is, dan kunt zeggen: ‘Voor hoeveel uur zoekt u iemand?’ Of: ‘Voor hoeveel uur is die baan?’ 5. Dat is fout! Als u fulltime wilt werken, dan kunt u zeggen: ‘Ik wil fulltime werken.’ Of: ‘Ik zoek een volledige baan.’ Of: ‘Ik wil hele dagen werken.’ 6. Dat is goed! Als u wilt weten of u ervaring voor de baan moet hebben, dan kunt u vragen: ‘Moet ik ervaring hebben?’ Of: ‘Moet ik eerder dit werk hebben gedaan?’ Les 8 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2014
21
Opdracht 8. 1. Het goede antwoord is: Ramin wil meer weten over de baan. 2. Het goede antwoord is: Ramin heeft al eens in de horeca gewerkt. 3. Het goede antwoord is: Ramin wil de hele week werken. 4. Het goede antwoord is: Ramin moet een lijst met de opleiding en het werk dat hij heeft gedaan meenemen. 5. Het goede antwoord is: Ramin vindt de baan erg leuk. Opdracht 10. 1. Het diploma 2. Het CV 3. De advertentie 4. Opdracht 11. 1. Enthousiast 2. CV 3. Advertenties 4. Belangstelling 5. Dat moet wel lukken. 6. Ja dat kan ik heel goed. 7. Minimaal Vraag van de les: Hoeveel ga ik verdienen? Ramin vraagt niet hoeveel hij gaat verdienen.
Les 8 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2014
22
EXTRA OEFENEN VOOR HET INBURGERINGSEXAMEN
Deze les over werk zoeken past in thema 1 ‘Werk en Inkomen’ van KNS van het Inburgeringsexamen.
OEFENEN VOOR HET EXAMEN LUISTEREN Luister naar het gesprek van de les. Luister via http://www.edusom.nl. Maak daarbij de vragen van opdrachten 3 en 6. OEFENEN VOOR HET EXAMEN SPREKEN Zoek een taalvriend, iemand die goed Nederlands spreekt. Doe opdracht 9 en 13 uit deze les met uw taalvriend. OEFENEN VOOR HET EXAMEN LEZEN Voor het examen Lezen kunt u oefenen met de opdrachten 3, 6 en 7 uit deze les. OEFENEN VOOR HET EXAMEN SCHRIJVEN Zoek een taalvriend, iemand die goed Nederlands spreekt. Doe opdracht 6 (de samenvatting) en 12 uit deze les met uw taalvriend.
Kijk voor meer informatie over het inburgeringexamen op: http://www.inburgeren.nl/inburgeraar/examen/examen.asp Maak de voorbeeldexamens. Beginnersles 42 van Station Nederlands gaat ook over het examen.
Les 8 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2014
23
Hoe leer je Nederlands? Door veel te oefenen in de praktijk. Door de lessen van Edusom te volgen op radio, tv en internet. Door met deze lesbrieven te werken. En met Station Nederlands. Kijk ook eens op Oefenen.nl. Daar vindt u programma’s over taal, maar ook over rekenen, gezondheid en nog veel meer. Kijk naar AT5 en Leef & Leer. Zoek een taalvriend om spreken en schrijven te oefenen. En zoek een taalcursus om nog meer te leren. U kunt ook naar het Taalspreekuur van de OBA gaan. Veel leerplezier!
Meer oefenen? Kijk naar films over gezondheid op ETV en de website ETV.nl en Oefenen.nl Extra opdracht 1. Bekijk de film op: http://www.etv.nl/index.cfm?act=programma.speel&flm=&pid=68&aid=801
Les 8 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2014
24
Extra opdracht 2. Kijk nog een keer en geef antwoord de vraag. Schrijft de jongen een goede CV? Waarom wel of waarom niet? ………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………
Extra opdracht 3. Kijk nog een keer en geef antwoord de vraag. Wat is belangrijk voor een CV? Streep het foute antwoord door. 1. a. Het moet lang zijn. b. Het moet kort zijn. 2. a. Je moet alles uit je leven opschrijven b. Je moet alleen de belangrijke dingen opschrijven. 3. a. Een CV mag best een beetje onduidelijk zijn. b. Een CV moet netjes en duidelijk zijn.
Extra opdracht 4. Noem 3 tips om een goede CV te schrijven. ………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………
Les 8 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2014
25
ANTWOORDEN EXTRA OEFENEN Extra opdracht 2. Schrijft de jongen een goed CV? Waarom wel of waarom niet? Nee, de jongen schrijft geen goed CV. De jongen schrijft op hoe hij eruit ziet en hij schrijft niet op wat belangrijk is voor de functie. Extra opdracht 3. Wat is belangrijk voor een CV? 1. b. Het moet kort zijn. 2. b. Je moet alleen de belangrijke dingen opschrijven. 3. b. Een CV moet netjes en duidelijk zijn. Extra opdracht 4. Noem 3 tips om een goed CV te schrijven. -
Een CV moet duidelijk zijn. Beperk je tot wat nodig is voor de functie. Overdrijf niet.
Les 8 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2014
26