The World’s Longest Melody Who the f*** is Larry Polansky?
Great Blue Heron
Toon Callier
… A few days before Jim died, in the hours after which he finally lost consciousness, something odd happened at home here in New Hampshire, three thousand miles away. Early that morning we came outside to find a Great Blue Heron perched on top of our red minivan. I stood with neighbours for nearly an hour, watching as the large bird made itself at home. The theory was that construction on a small bridge over the Mink Brook, just a few yards away from our house, had disturbed his nest. When I learned the chronology of his final days from Lauren, I realized the coincidence and thought: “That’s just the kind of thing Jim would do!,” and was glad that my old friend stopped in to say goodbye. But maybe Jim didn’t pull off that stunt entirely on his own. Perhaps the cosmos, being so firmly in his debt, was paying him back a little. Coda uit ‘A Few Words about Jim Tenney’ Larry Polansky 30/10/2006
Great Blue Heron Ardea herodias Soort: Ciconiiformes Familie: Ardeidae
De Great Blue Heron is de grootste reiger in Noord – Amerika. Deze waadvogel met grijs, zwart geaccentueerd lichaam heeft lange poten en een lange nek. Tijdens de vlucht lijkt hij erg groot met een vleugelwijdte van ruim 2 meter.
Dit essay is opgevat als een omzwerving doorheen het artistieke brein van de Amerikaanse ‘experimentele’ componist Larry Polansky. Hiermee hoop ik mijn fascinatie voor deze prachtige, maar eerder ongekende wereld van vreemde stemmingen, complexe algoritmes en conceptuele folksongs over te brengen. De opzet was niet het schrijven van een biografie, noch het uitdiepen van alle relevante artistieke facetten van deze ‘homo universalis’. Het voornaamste ankerpunt in deze ‘mindmapping’ is de verzameling van werken die binnenkort op CD verschijnen bij het label ‘New World Records’. Dit cd-project met de titel ‘The World’s Longest Melody’ is het resultaat van een intensieve samenwerking over een tijdspanne van twee kalenderjaren tussen Larry Polansky als componist en mezelf als uitvoerder. *CD te koop vanaf herfst 2010 via www.newworldrecords.org
Toon Callier
Larry Polansky
naam: POLANSKY voornaam: LARRY geslacht: MAN nationaliteit: AMERIKAAN burgerlijke stand: GEHUWD geboorteplaats: NEW YORK CITY, NY geboortedatum: 16 OKTOBER 1954 woonachtig te: HANOVER, NEW HAMSPHIRE, USA
17's for Lou (On reading Joys and Perplexities)
you write of peni and diarrhea, and bill climbing (always) and mary and jack (our old friends) and partch and cage and henry cowell, and teaching, and all those old greeks, and brandon, and new zealand, aptos and java, and monochords and the bomb, and a litany (where's quechua?). and i read it all, and my first thought: where does he get the f---ing time?
but there's always been time. for us (you showed us what it means to be and to do) and for work. all our lives, we pick up many things, but we have to give them all back. when cage died you said to jody (i hate the phone) "now there's just me and hovhaness." but peter said (postcard, from java) "now there's just lou and conlon." both wrong: there's me and jody and peter and paul and so many others, and partly because of you, we don't have to give it all back. we are the ones living in other places.
so go ahead and write about avicenna and vd and mumps and be your own font as you have been to others, and paint, and sign, and while you're at it, knock out a few more symphonies, and some large gendhing. we'll never have to give these back. nor trade them in for the new models. When i'm done and i've done what you've done, i'll write about urinals too.
larry polansky september 15, 1992 lebanon, new hampshire
Homo Universalis Dat Larry Polansky (New York, 1954) een polyvalent artiest is, is een understatement. Naast zijn docentschap aan het Dartmouth College in Hanover (New Hampshire, USA) is hij actief als componist, musicoloog, uitvoerend muzikant en schrijver. Als uitvoerend musicus werkt hij geregeld samen met muzikanten als Christian Wolff, Frederic Rzewski en Nick Didkovsky. Op zijn website, maar ook in tal van muziektijdschriften zoals het toonaangevende Leonardo Music Journal vind je recensies en musicologische teksten van hem terug. Larry Polansky is medeoprichter van het componistencollectief Frog Peak Music en ontwikkelde samen met Phil Burk en David Rosenboom de wijdverspreide computersoftware HMSL. HMSL is een programmeertaal voor experimentele muziekcompositie en live performance. Zij werd ontwikkeld in het Center For Contemporary Music in Mills College in Californië en was erg populair tussen 1986 en 1996. HMSL bevat tools voor algoritmische compositie, het realtime ontwerpen van nieuwe instrumenten, MIDI controle en muzikaal artificiële intelligentie. Polansky is mathematicus van opleiding. Hij behaalde in 1976 een BA in wiskunde en muziek aan de universiteit van Santa Cruz in Californië. Nadien in 1978 behaalde Polansky een MA in compositie aan de universiteit van Illinois. Larry Polansky is een gerespecteerd amateur–ornitholoog, verdiepte zich in Joodse mystiek en spreekt naast het Engels verscheidene talen waaronder Jiddisch, Spaans, Engels en gebarentaal. Hij is huisvader, rockmuzikant en letterlijk een man van de wereld. Zo woonde hij op verschillende plaatsen in de VS, in Canada, Chili, Peru, Indonesië, Java, Frankrijk, Engeland…
Als componist treedt Larry Polansky duidelijk in de voetsporen van zijn leraar James Tenney (1934 - 2006). Wat beide conceptualisten in de eerste plaats verbindt, is een diepgaande fascinatie voor structuur en proces. De Europese seriële muziek van onder meer Anton Webern maar ook de typische Amerikaanse Minimal Music hebben hier zeker een aandeel in gehad. In veel van hun werken vinden we een wetenschappelijk of mathematisch element terug. Dit mathematisch denken manifesteert zich op verschillende gebieden. Op gebied van klank hebben beide componisten een voorliefde voor just intonation en verrichtten ze baanbrekend onderzoek naar elektronische muziekcompositie. Op vlak van tijd maken zowel Tenney als Polansky geregeld gebruik van procesmatige systemen zoals in Tenney’s ‘Septet’ uit 1981 of in Polansky’s ‘ivtoo’ uit 2000. Beide werken voor gitaar en tape zijn het resultaat van een duidelijk proces van steeds complexer wordende ritmische lagen. Dit ritmisch proces wordt in beide werken gekoppeld aan het harmonisch verloop. Niettegenstaande zijn nuchtere en soms wetenschappelijke aanpak behoudt Polansky, net zoals vele andere Amerikaanse componisten (Charles Ives, Conlon Nancarow…) een intuïtieve affiniteit met de Amerikaanse populaire muziek. Zowel die van vroeger (traditionele Amerikaanse folkmuziek) als die van nu (Polansky als rockmuzikant). In het werk van Polansky duikt zowel Amerikaanse countryfolk op als Joodse traditionele klezmer. Het tweede deel van zijn trio voor harp, gitaar en percussie is gebaseerd op de Joodse melodie ‘Rue Plats’. Deze wordt in zijn geheel gezongen, maar vormt ook de basis voor de instrumentale partijen. Ook de in Europa minder gekende Ruth Crawford Seeger verrichtte op latere leeftijd (jaren ’40) veel onderzoek naar traditioneel Amerikaanse folkmuziek. In deze context schreef ze onder meer het prachtige boek ‘Animal Folk Songs For Children’, een liedjesbundel gebaseerd op Anglo en Afrikaanse tradities in Noord Amerika die later ook door haar kinderen zijn opgenomen. James Tenney’s ‘Blue Suede’ uit 1961 is
gebaseerd op het gelijknamige nummer van Elvis Presley. De ‘Studie nr3 voor player piano – Boogie Woogie Suite’ van Conlon Nancarrow, gamelanmuziek van Lou Harrison of de fanfaremuziek van Charles Ives… Stuk voor stuk voorbeelden van dit typisch Amerikaans eclecticisme.
uit ‘Rue Plats’ (L. Polansky ‘for jim, ben and lou’)
Niet enkel het conceptuele van James Tenney en de eclectische natuur van de Amerikaanse populaire muziek hebben een grote invloed gehad op Polansky’s werk als componist. Polansky’s denken past perfect in de 20e eeuwse golf van experimentele componisten. Men kan stellen dat deze nieuwe scène van Amerikaans modernisme startte aan het begin van de vorige eeuw met componisten als Henry Cowell (West Coast) en de Franse immigrant Edgar Varèse (East Coast)… In de jaren 1920–‘30 zien we een jongere generatie in de voetsporen treden van Cowell en co. Eén van deze jongere garde is Conlon Nancarrow. Cowell suggereerde in zijn boek ‘New Musical Recourses’ dat er naast ‘a scale of pitch frequencies’ misschien ook ‘a scale of tempi’ zou kunnen bestaan. Nancarrow was erg gefascineerd door deze temposuggestie en dreef dit zo ver door dat veel van zijn composities niet meer speelbaar werden door te snelle of te complexe tempi en ritmes. Door het gebrek aan bekwame muzikanten die zijn werk wilden uitvoeren begon Nancarrow aan zijn gekende composities voor playerpiano. Dit is een mechanische piano die met geperforeerde rollen wordt aangedreven. Elk gaatje in zo'n rol triggert een toetsaanslag en brengt dus een toon voort. Ook de eerder Europees gerichte muziek van Ruth Crawford won respect, ondermeer bij Henry Cowell die haar introduceerde bij haar toekomstige leraar en echtgenoot Charles Seeger. Ruth Crawford componeerde in een atonale stijl en kreeg daarop positieve reacties van onder meer Alban Berg en Béla Bartók. Een toenmalig muziekcriticus vatte haar muziek op volgende eerder gedateerde wijze samen: “she can sling dissonances like a man”. Later, in de jaren 40, startte Ruth Crawford Seeger haar onderzoek over Amerikaanse traditionele folkmuziek. Tegelijkertijd (eind jaren ’30) horen we aan de West Coast ook de eerste werken van - en zien we de intensieve samenwerking tussen - de jonge John Cage en Lou Harrison. Beide heren trekken naar New York in de jaren ’40 waar Cage zich omringt met voortreffelijke studenten als Morton Feldmann. Feldmann zal later ook deel uit maken van de zogenaamde ‘New York School’ (Cage, Feldmann, Wolff en Brown). Let sounds be themselves – New York School Grote romantische gebaren blijven uit; ‘romantiek’ is de negentiende eeuwse idee van gedramatiseerde gevoelens en overvloedige literaire noties. ‘Muziek als muziek’ en niet ‘muziek dat ergens iets over vertelt’. Of zoals John Cage zei: “Let sounds be themselves” We kunnen stellen dat Larry Polansky filosofisch gezien erg geïnspireerd is geweest door John Cage.
Ondertussen zijn we beland in de jaren ’50. Lou Harrison verlaat New York, maakt een tussenstop in het Black Mountain College in North Carolina en keert dan terug naar Californië, van waaruit hij de rest van z’n leven blijft opereren. Black Mountain College werd in die periode aanzien als een erg interessante plek voor experimentele kunsten. Een andere generatiegenoot die als artiest zijn eigen traditie definieerde is Harry Partch. De primitieve blues die schuilt in Polansky’s versie van ‘Rue Plats’ is, eerder onbewust, aan Partch gelinkt. Aanvankelijk gebruikte Partch bijna uitsluitend adapted viola (een van frets voorziene altviool), gitaar, kithara (een erg grote variant van de lier) en hobo in een vreemd geïntoneerde mix van hoboblues en Li Po-poëzie. Li Po of ‘De Onsterfelijke Dichter’ is één van China’s bekendste dichters uit de geschiedenis en leefde in de 8ste eeuw na Christus. Partch startte met de ontwikkeling van zijn eigen percussie-instrumenten in de late jaren ’40. Deze instrumenten worden onder meer gebruikt tijdens de uitvoering van ‘Oedipus’ in San Fransisco, in het begin van de jaren ’50. De uitvoering van ‘Oedipus’ markeerde het begin van Partch’s publieke carrière als componist. Wanneer we de tijdlijn verder volgen komen we hoe dan ook terug bij James Tenney, in wiens werk veel van zijn voorgangers’ ideeën culmineren. Werken als ‘For Ann: Rising’, ‘Postal Pieces’… geven duidelijk de filosofische, conceptuele invloedsfeer van Cage weer, terwijl het latere ‘Three Rags For Piano’ een totaal ander verhaal aansnijdt. In dit laatste werk hoort u duidelijk Tenney’s affiniteit met het werk van Scott Joplin. De in Parijs residerende Amerikaanse componist Tom Johnson schreef in ‘The Village People’ (januari 1979) dat Tenney’s Joplin-imitatie ‘Tangled Rag’ uit 1969 mee de aanleiding zou kunnen geweest zijn voor de ragrevival die in de jaren ’70 over de VS waaide. Ook tijdens Tenney’s onderzoek naar alternatieve stemmingen in de jaren ’70 en ’80 bouwde hij verder op wat andere Amerikaanse componisten, zoals in dit geval Harry Partch, bereikt hadden. Daarnaast was James Tenney ook actief als uitvoerend muzikant in zowel het Steve Reich ensemble als bij het Glass Ensemble. Zo is een link met het minimalisme ook gelegd. Tenney heeft binnen de context van Minimal Music werk nagelaten als ‘Harmonium’, ‘A Critical Band’, maar uiteraard ook het eerder vermelde ‘For Ann: Rising’. ‘A Critical Band’ is een ensemblewerk dat zich, met exact in cents bepaalde afstanden rond de centrale do, afspeelt. Het resultaat is een sterk pulserende en steeds van kleur veranderende drone. Ook naast zijn activiteiten als componist speelde Tenney een belangrijke rol in de experimentele scène van New York in de jaren ’60. Hij organiseerde er, samen met fluxusartiest Philip Corner en componist Malcolm Goldstein, de ‘Tone Roads Concert Series’ (genoemd naar een werk van Charles Ives). In het kader van deze concertreeks programmeerde Tenney zowel muziek van de oudere generatie, zoals Ives en Varèse, als hun eigen muzikale werk (Cage, Feldmann, Tenney…). Op die manier koppelde hij het oudere repertorium aan het nieuwe, door Cage geïnspireerde, gedachtegoed. En opnieuw slaagde hij erin verschillende werelden aan elkaar te linken.
Interessant aan deze golf van experimentele componisten is hun autodidactische stijl van werken. Geen van hen beëindigde één of andere aan muziek gelinkte universiteitsopleiding. Wel volgden ze allemaal privélessen. Wellicht is dat één van de redenen die elk van hen in staat stelden een totaal eigen muzikale taal te ontwikkelen. Tegelijkertijd groeit er in de VS ook een meer universitaire scène, met componisten als Aaron Copland, Roger Sessions en Leonard Bernstein. Dat was (en is…) de wereld van de grote successen, pullitzer prizes etc. Het is duidelijk dat Larry Polansky niet uit deze, maar eerder uit de experimentele golf vloeit.
Affiche van Tone Roads Concert Series ontworpen door Amerikaans beeldend kunstenares Carolee Schneemann.
“One Page Pieces” bundelt een collectie van een 30–tal werken van de hand van de Amerikaanse componist Daniel Goode, geschreven tussen 1974 en 1993. De partituur van elk van deze werken bestaat slechts uit 1 pagina. Concept en proces, zijn wellicht de twee belangrijkste elementen die deze muziek kenmerken. Ondanks hun eerder beperkte fysieke weergave kan een uitvoering soms uren duren. Niet alleen Goode schreef zulke ‘One Page Pieces’. Ook andere componisten en generatiegenoten van hem deelden zijn interesse in deze kunstvorm. ‘Fluxuscomponist’ Philip Corner, oprichter van het New York’s ensemble voor hedendaagse gamelanmuziek ‘Son Of Lion’ schreef verschillende werken in deze stijl zoals Gamelan Vox voor stem en instrument naar keuze. Ook Tenney’s gekende ‘Postal Pieces’ kunnen we hierbij vermelden. Larry Polansky’s ‘Ensembles Of Note’ (zie bijlage) voldoet zeker aan de kenmerken van ‘a one page piece’. Ook Polansky’s vreemde round-hobby past in dat verhaal. De afgelopen jaren heeft hij samen met een aantal andere componisten/vrienden een aanzienlijke bundel van deze rounds samengesteld. Een round is een soort van canon die voldoet aan volgende kenmerken. Een gezongen tekst die vaak over dagdagelijkse dingen gaat (met uitzondering Rzewski’s bekende Anti-War). Een vrij eenvoudige korte melodie, hoewel de Polansky-rounds zangtechnisch toch niet onderschat mogen worden. Tot slot een interessant ritmisch verloop of proces zoals een basostinaat dat net iets afwijkt in lengte van de melodie zodat bij herhalingen steeds andere harmonieën en ritmische patronen ontstaan.
Toen ik in november ’08 te gast was in Hanover New Hamsphire had ik de eer de première van bovenstaande round te mogen meemaken, naar aanleiding van Polansky’s jaarlijkse ‘crypto-vegan alternative thanksgiving open house and round unveiling potluck dinner’!
The Historical Tuning Problem Just intonation is een van oorsprong Amerikaanse microtoonvisie die stoelt op het stemmen van muziekinstrumenten, gebruikmakend van trillingsverhoudingen die zo sterk mogelijk de natuurlijke intervalligging van de theoretische boventoonreeks benaderen. Fundamenteel anders dan de Europese houding ten opzichte van microtonen, is het feit dat, wie in just intonation werkt, niet per definitie uitgaat van een rein octaaf dat in x aantal (on)gelijkzwevende stappen wordt onderverdeeld. De term is eigenlijk niet echt correct, want hélemaal ‘just’ geïntoneerd is de muziek in praktijk echter nooit. Globaal gezien zijn slechts de eerste 6 boventonen vrij ‘just’ of ‘rein’ van ‘intonation’. Dit komt door de eenduidige, eenvoudige ratio waarop zij zich verhouden; een octaafinterval staat gelijk aan 1:2, de kwint aan 2:3, de kwart aan 3:4, enzovoorts. Hoe hoger men het spectrum afgaat, hoe dichter de toonhoogtes bijeen komen te liggen en de onderlinge controleerbaarheid verloren gaat. Naast just intonation bestaan er uiteraard nog ontelbare andere alternatieve toonsystemen of stemmingen. Aldus toonsystemen die een andere octaafverdeling hanteren dan de ons zo gekende gelijkzwevende of getemperde stemming waarbij het octaaf in 12 gelijke delen wordt verdeeld. Een van de eerste componisten uit de 20ste eeuw die zich grondig toelegde op just intonation was Harry Partch. Gedurende een carrière van 50 jaar ontwikkelde Partch een eigen toonsysteem van 43 tonen in een octaaf. Hij had een eigen ensemble (waar later ook Tenney in meespeelde) dat op zelf gemaakte ‘just intonated’ instrumenten speelde. In 1947 publiceerde Partch ‘Genesis of a Music’; een lijvig document over zijn muzikale theorieën, instrumenten en composities. Drie jongere componisten die aanzienlijk werk verricht hebben op vlak van just intonation zijn James Tenney, Ben Johnston en Lou Harrison. Zo komen we ook bij Larry Polansky die in sommige van zijn werken duidelijk de grenzen van deze just intonation aftast. In ‘for jim, ben and lou’ bijvoorbeeld wordt de percussionist ingeschakeld om de gitaar te verstemmen terwijl de gitarist aan het spelen is. Op die manier (net als in Polansky’s gitaarduo II-V-I) wordt het ‘verstemmen’ op zich een interessante muzikale geste. Polansky zelf heeft het over ‘realtime tuning’. Polansky’s ‘for jim, ben and lou’ voor gitaar, harp en percussie werd opgedragen aan James Tenney, Ben Johnston en Lou Harrison.
Realtime tuning: de gitaar wordt tijdens het spelen verstemd door de percussionist (in de partituur wordt de percussionist ‘tuner’ genoemd) aan de hand van de hierboven vermelde secties.
uit Preamble (L.Polansky ‘for jim, ben and lou’)
Wie zich als muzikant (in mijn geval ‘getemperd geschoold’) enige tijd verdiept in de wereld van alternatieve toonsystemen komt van een indrukwekkende reis terug. Wat een, voor mij tot voor kort, ongekende rijkdom. Drie zaken die kenmerkend zijn voor deze trip: Het menselijk gehoor past zich aan deze nieuwe harmonieën heel snel aan. Desondanks de snelle auditieve aanpassing blijft, variërend van compositie tot compositie, alles erg fris en onvoorspelbaar klinken. De terugkomst naar het gelijkzwevend 12-delig systeem klinkt licht teleurstellend.
Mayn Rue Plats Polansky’s Joodse roots komen sporadisch in zijn oeuvre bovendrijven. Vaak ook met een sociaal geëngageerde ondertoon zoals in zijn bewerking van het Jiddisch gedicht ‘Mayn Rue Plats’. Dit gedicht is opgedragen aan de slachtoffers van de ‘Triangle Factory Fire’. Deze brand (1911) brak uit op de negende verdieping van een kledijfabriek in New York. Door de slechte werkomstandigheden (overbevolkte werkvloer, geen nooduitgangen…) kwamen bij deze brand 146 jonge, immigrante werknemers om het leven. Polansky geeft vaak lezingen en colleges over ‘Music of Shoah’. ‘Shoah’ is Jiddisch voor de systematische uitroeiing van de joden tijdens de 2e wereldoorlog. Hij heeft als musicoloog veel onderzoek verricht naar de muziek die werd gespeeld door de Joodse bevolking tijdens de Holocaust. Joodse invloed vinden we ook terug in ‘Yitgadal’ (voor 3 instrumentgroepen) en ‘Dismission’ (verscheidene bewerkingen van deze joodse hymne). Polansky’s sociale engagement komt vaker tot uiting in zijn muziek. Dit zien we bijvoorbeeld aan titels als ‘Al het (for the people of Nicaragua)’ (voice, gamelan), ‘Sacha’s Song (for the people of Chile) (clarinet, trumpet, horn, trombone, violin, bass). ‘Sacha’s Song’ schreef Polansky na een lang verblijf in Chili, waar hij in 1970 als vrijwilliger meehielp aan de verkiezingscampagne van Salvador Allende.
Frog Peak is een componistencollectief met als doel het beschikbaar maken van experimenteel muzikaal materiaal. Frog Peak fungeert als uitgeverij van partituren en musicologisch onderzoeksmateriaal en is tevens een CD-label. Artiesten bepalen zelf welk werk zij op welke manier beschikbaar willen maken. Frog Peak werd gesticht in 1982 in San Fransisco door Larry Polansky en Jody Diamond, samen met zusterorganisatie ‘The American Gamelan Institute’. Enkele van de eerste leden van Frog Peak waren ondermeer James Tenney, Lou Harrison, David Rosenboom, Anne Laberge… Frog Peak is in de loop der jaren uitgegroeid tot één van de belangrijkste componistenorganisaties op vlak van experimentele muziek in de VS en daarbuiten. Onder de ruim 200 leden vindt u artiesten als Lois Vierk, Clarence Barlow, Tom Erbe, Philip Corner, Alvin Curran, Nick Didkovsky, Frederic Rzewsky en Christian Wolff. Frog Peak stelt zich ook in dienst van het nalatenschap van overleden componisten als Lou Harrison, James Tenney, Johanna Magdalena Beyer en Ruth Crawford Seeger. Ze verzamelen, archiveren en publiceren oud en nieuw gevonden materiaal van deze grote figuren uit de Amerikaanse muziekgeschiedenis. In deze context speelt Frog Peak dus een erg belangrijke rol in de actuele alternatieve muziekscène in de VS. De naam ‘Frog Peak’ is ontleend aan een berg in de staat Idaho. Larry Polansky houdt van trektochten en bergbeklimmen.
Dit wordt de titel van de CD die zal verschijnen in september 2010. Op deze CD, die uitkomt op het Amerikaanse label ‘New World Records’, komen er in totaal 18 tracks. Alle muziek werd gecomponeerd door Larry Polansky en veel van de werken zijn nooit eerder uitgevoerd, laat staan opgenomen. Op deze CD speel ik zowel klassieke als elektrische gitaar. Verder zult u ook heel wat andere muzikanten horen spelen zoals het elektrisch gitaarkwartet ZWERM, het saxofoonkwartet [sic], harpiste Jutta Troch, percussionist Jeroen Stevens, elektronicamuzikant Stefan Prins en zanger W.Victor. De opnames vonden plaats in de studio van het Gentse conservatorium (op de Bijloke-campus) en in studio 3 van Champ d’Action te Antwerpen. We kregen hierbij technische hulp en artistiek advies van Simon Vander Beken, Roel Das, Filip Rathé en Tom Pauwels. Nagenoeg alle opnames zijn achter de rug en vindt u op de democd in de bijlage. Dit project bracht me in december 2008 in New York en Hanover New Hampshire om er samen met de componist te werken aan zijn muziek. Larry Polansky kwam op zijn beurt naar België in april 2009 om 2 concerten mee te spelen in Logos te Gent en Q-02 te Brussel. Met dank aan Tom Pauwels wiens artistiek advies, enthousiasmerende gesprekken en taalkundige precisie een enorme steun zijn geweest bij het slagen van dit project.
Tracklist 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
tooaytood 1 tooaytood 2 tooaytood 3 tooaytood 5 tooaytood 6 tooaytood 7 tooaytood 9 tooaytood 11
Deze tooaytood cyclus bestaat uit 8 erg korte werkjes van elk ongeveer 2 seconden lang. De oorspronkelijke reeks tooaytoods (of ‘two-secondsétudes’) werd geschreven voor piano. Zelf heb ik een aantal arrangementen geschreven voor het elektrisch gitaarkwartet ZWERM. Het gaat hier 8 volwaardige muziekstukken, zij het dan wel in miniatuur versie. Vandaar de keuze om ze elk een afzonderlijk tracknummer te geven. De componist was erg tevreden met de elektrische gitaar versies, zelfs in die mate dat hij ze beter vind dan op piano. Let goed op, voor je het weet zijn ze voorbij!
9.
for jim, ben and lou I. Preamble
‘Preamble’, het eerste deel uit het lijvige drieluik voor gitaar, harp en percussie is opgedragen aan James (Jim) Tenney. De aangepaste stemming verraadt zich hier vanaf 0'18" en wordt later nog duidelijker door de dissonanten en de melodische lijn die lijkt te schuiven in plaats te ontwikkelen over een reeks van duidelijk afgetekende intervalsprongen. Dit zorgt voor een verwrongen klankbeeld. De zachte golving en de regelmatige ritmiek geven de muziek een sensueel karakter, dat verstrekt wordt door de zachte en bij momenten omfloerste klank van de homogene snaarbezetting (harp & gitaar). Grote muzikale gebaren blijven uit en het verloop van 'Preamble' wisselt tussen herhaalde noten en kleine melodische bewegingen zonder opvallend repetitief te worden. De bevreemdende en desoriënterende harmonische spanning wordt gestuurd door de realtime tuning, die in dit werk wordt uitgevoerd door de percussionist.
10. for jim, ben and lou II. Rue Platz ‘Rue Plats’ (Jiddisch voor ‘rustplaats’) is gebaseerd op een oud, Jiddisch gedicht van Morris Rosenfeld (1862-1923). De tekst gaat, zoals eerder beschreven, over een tragische brand in een kledijfabriek waarbij vele slachtoffers vielen, allen Joodse immigranten. Rosenfeld is erg belangrijk geweest voor de opleving van Jiddische literatuur in de VS en was in zijn tijd de dichter/zanger (Poet of Labor) van de arme Joodse bevolking in New York. Op deze opname wordt de zangpartij vertolkt door zanger/performer en componist W. Victor.
Ondanks (lees: dankzij) de erg grillige en hoekige ritmesectie, een grondig herstemde harp en allerlei concrete klanken slaagde Polansky erin een erg breekbaar en emotioneel geladen nummer te schrijven. De harp is gestemd volgens de natuurlijke boventonenreeks op E. Tussen het biervatengeklingel door hoort u de klank van schuursponzen, raspend keelgeluid en handgeklap in Javaanse stijl. ‘Rue Plats’ werd opgedragen aan die andere compositieleraar van Polansky (naast Tenney), namelijk Ben Johnston. Johnston, momenteel 83 jaar oud, zijn stijl is erg eclectisch. Zo gebruikte hij seriële compositieprocessen naast folkidiomatische elementen. Hij schreef experimenteel modernistische muziek, maar heeft ook een rockopera in zijn oeuvre. Een constante door al die omzwervingen is het gebruik van just intonation. Op dit gebied heeft hij het onderzoek van Harry Partch verder gezet. 11. for jim, ben and lou III. The World's Longest Melody ‘The World’s Longest Melody’, één van de twee titeltracks op deze CD, is een titel die de lading dekt. Deze, uit vijf steeds langer wordende secties bestaande, hoketusmelodie tussen harp en gitaar werd door middel van een computergestuurd algoritme tot stand gebracht. Mede door de onderkoelde en begeleidende ritmesectie klinkt dit deel als een doelloos voortkabbelende stroom. Elke sectie eindigt zoals ze begon, zonder richting maar wel door steeds grote spanning te genereren over de totale duur van de vijf steeds langer wordende delen. ‘The World’s Longest Melody’ werd opgedragen aan Lou Harrison. ‘for jim, ben and lou’ werd voor het eerst integraal uitgevoerd door Jutta Troch, Jeroen Stevens en mezelf. Dit concert vond plaats op 14 april 2009 in Logos te Gent.
12. ...getting rid of the glue... '...getting rid of the glue...' voor solo klassieke gitaar is het oudste werk op deze CD en dateert uit 1978. John Cage gebuikte dit citaat van Henry Cowel in de volgende quote: ''That there were composers getting rid of glue. That is: Where people had felt the necessity to stick sounds together to make a continuity, we felt the opposite necessity to get rid of the glue so that sounds would be themselves''. ‘…getting rid of the glue…’ werd gecreëerd door de Canadese gitarist Jon Siddall in 1978.
13. ivtoo ‘ivtoo’ voor solo gitaar en tape werd geschreven in 2000. Deze herwerkte versie heb ik in Logos (Gent) gecreëerd op 14/04/09. De titel verwijst, zoals vaak bij Polansky, naar de harmonische progressie in dit werk. Het is een graduele crossfade tussen de harmonische reeksen van C (I) en G (V) in de vorm van een vrije canon. De ‘too’ in de titel verwijst naar het feit dat dit een tweede uitwerking is van dit concept. Wanneer dit werk live gespeeld wordt, hoort u de live gitaar en een tape waarop 3 gitaarpartijen de canon aanvullen. Synchroon met de verschuiving in de harmonische reeks worden ook de ritmes complexer en sneller. Dit mondt uit in een pulserend elektrische gitaar gedeelte. Na de overvloed aan snel, dalende lijnen van de elektrische gitaar zetten de klassieke gitaren terug in om de canon terug af te bouwen. De nu steeds trager worden ritmes (11 over 9, 7 over 5…) geven een vreemd, sloom en afbrokkelend effect. De gitaar is verstemt om zo de natuurlijke boventonen reeks op C en G beter te kunnen benaderen.
14. toovviivfor Ook in ‘toovviivfor’ voor elektrisch gitaarkwartet verraadt de titel de harmonische structuur. Dit werk werd geschreven in 2002 en door ZWERM voor het eerst uitgevoerd in Croxhapox (Gent) in 2008. ‘too v vi’ staat voor de progressie II-V-VI. Het achtervoegsel ‘iv for’ staat voor ‘for four’ of dus voor 4 spelers. Dit werk is volledig gebaseerd op het concept van realtime tuning. De 4 gitaristen dienen doorheen het stuk hun gitaar 2 x volledig te verstemmen (van II via V naar VI) terwijl ze in een vaste puls op improvisatorische wijze een soundscape genereren.
15. Ensembles Of Note ‘Ensembles Of Note’ werd geschreven in opdracht van Gamelan Son Of Lion (New York’s gamelan ensemble) en werd door hen gecreëerd in 1998. In vele opzichten typeert dit werk de persoon en componist Larry Polansky. Het gaat hier om een erg eenvoudig doch ijzersterk concept van procesmuziek waarbij klank duidelijk het resultaat is van het idee. De invloed van vrije improvisatie en rockmuziek is hier erg present. Voor deze opname heb ik gekozen voor een grote bezetting van elektrische gitaar, basgitaar, percussie, drums, elektronica en het saxofoonkwartet [sic]. De klankkleur van Pidgin ( ZWERM + [sic] + Stefan Prins = Pidgin ) komt verder op de CD terug in ‘The World’s Longest Melody (the ensemble version)’.
16. Ontslaan ‘Ontslaan’ uit 2009, opgedragen aan ZWERM, werd gecreëerd in Logos (Gent) in april 2009. De partituur vraagt optioneel, naast de kwartetbezetting, een 5e gitarist. Bij de première had ZWERM de eer en het genoegen om hiervoor met de componist zelf te kunnen musiceren. ‘Ontslaan’ is gebaseerd op de van oorsprong Europese hymne ‘Dismission’. Deze gekend in de oren klinkende melodie wordt in ‘Ontslaan’ onderworpen aan een stretchingproces waardoor enkel het begin en het einde herkenbaar blijven. Alle gitaristen spelen bijna identiek hetzelfde materiaal, alleen doen ze dit elk op hun eigen tempo. De fysieke lengte van een maat op de partituur geeft het relatieve tempo van die bepaalde maat weer. Deze lengtes verschillen uiteraard van partij tot partij. Zo kan het zijn dat gitarist 2 al in maat 20 zit terwijl gitarist 1 nog maat 14 aan het spelen is. De stretchingsoftware, die ook door Polansky ontworpen werd, heeft er wel voor gezorgd dat alle partijen op het einde terug samenkomen. Het effect van dit, opnieuw vrij eenvoudig, concept werkt erg verassend.
17. 34 Chords, Christian Wolff in Hanover and Royalton ‘34 Chords’ uit 1995 is een ‘orkestratie’ voor solo elektrische gitaar van Morton Feldman’s koorwerk uit 1963 ‘Christian Wolff in Cambridge’ en is geïnspireerd op het bekende ‘lost electric guitar piece’ dat Feldman schreef voor Wolff. (Feldman’s ‘lost piece’ zat in Wolff’s gitaarkoffer toen die uit zijn auto werd gestolen). Larry Polansky schreef ’34 Chords’ voor collega–muzikant, excollega aan Dartmouth College, overbuur en vriend – aan – huis Christian Wolff. Op deze CD wordt ’34 Chords’ uitgevoerd door Larry Polansky zelf.
18. The World's Longest Melody De CD wordt afgesloten met een ensemble versie van ‘The World’s Longest Melody’ uit 1992. Dit werk werd voor het eerst gespeeld door Nick Didkovsky, Leo Ciesa, Greg Andersson en Larry Polansky in Boston in 1993. TWLM bestaat uit een unisone en ritmisch steeds complexer wordende melodie voor elektrische gitaar en basgitaar. Het tweede deel wordt doormiddel van een soort spiegeleffect terug minder complex, doch de hoekige activiteit blijft present. De drums zorgen voor een constante puls. De optionele solo– instrumenten, in dit geval elektronica en saxofoonkwartet, vullen met wilde en ritmische uitbarstingen de stuwende energie aan. Concept - Rock !
Muzikanten Toon Callier (België, 1983) behaalde in 2006 zijn meester-diploma klassieke gitaar aan het Koninklijk Conservatorium van Antwerpen. Hij volgde er les bij Roland Broux. Momenteel specialiseert hij zich als solist in de hedendaagse muziek aan het conservatorium van Gent. Hij volgt er gitaarlessen bij de internationaal gewaardeerde gitarist Tom Pauwels. In Toon’s solorepertorium, voor zowel klassieke als elektrische gitaar, vind je onder meer muziek van Hans Werner Henze, Steve Reich, Lois Vierk, George Crumb, Fausto Romitelli en Larry Polansky. Toon Callier is mede-oprichter en muzikant van het elektrisch gitaarkwartet Zwerm en is daarnaast als uitvoerder betrokken bij ensembles als Nadar, Champ d'Action en Brussels Philharmonic. Jutta Troch (België, 1985) behaalde in 2008 als harpiste het diploma ‘Master in de Muziek’ aan het Koninklijk Conservatorium van Antwerpen. Ze volgde er les bij Sophie Hallynck. Jutta heeft ervaring op zowel barok-, klassieke als hedendaagse harp. Zo speelde ze mee in verscheidene barokoperaproducties onder leiding van Frank Agsteribbe. Daarnaast is Jutta Troch harpiste bij het ensemble voor hedendaagse muziek Nadar. In de nabije toekomst werkt ze mee aan een nieuw project met rockgroep Dez Mona en een gloednieuwe muziektheatervoorstelling van Dimitri Leue. Jeroen Stevens (België, 1984) behaalde in 2007 z’n meesterdiploma als percussionist aan het Koninklijk Conservatorium van Antwerpen. Als uitvoerend muzikant is Jeroen vooral te zien in de bruisende Antwerpse rock/noise scène. Jeroen is ½ van het trashy casio - rock duo ‘I Love Sarah’. Hij speelt regelmatig samen met Mauro Pawlowski, Eric Thielemans en is momenteel op tournee met de nieuwe productie van Ultima Vez en Wim Vandekeybus. Stefan Prins (België, 1979) studeerde aan het conservatorium van Antwerpen, Brussel en Den Haag. De spanning die bestaat tussen zijn activiteiten als componist, uitvoerend musicus en vrije improvisator (prepared piano, versterkte objecten en live-electronics), is essentieel voor het artistieke traject van Stefan Prins. De motor hierachter is het permanent in vraag stellen van bestaande mechanismen, tradities, denk- en werkwijzen, en de daaruit voortvloeiende zoektocht naar actuele en zinvolle relaties tussen componist, partituur, muzikant, technologie, luisteraar, cultuur en maatschappij. W. Victor (België, 1970) is gekend met zijn solo folk-rock project W.Victor, is producer en oprichter van het label Taikonaut Records en doorkruiste Vlaanderen en de rest van de wereld met groepen als Schwarzwaldklinik en Think Of One. Het elektrisch gitaarkwartet ZWERM werd opgericht in 2007 en bestaat uit: Matthias Koole (Br), Bruno Nelissen (NL), Johannes Westendorp (NL) en Toon Callier (B). Op deze opname hoort u naast ZWERM ook de in New York residerende Belgische gitarist Kobe Vancauwenberghe. Dit ensemble
ontstond vanuit een gezamenlijke brede interesse voor nieuwe muziek: gecomponeerd, geïmproviseerd, experimenteel en performatief, 'high' en 'low culture'. Tegelijkertijd echter ook vanuit het besef dat de raakpunten tussen al deze elementen van de muziek van deze tijd uitgewerkt moeten worden en dat de expositie daarvan geenszins vanzelfsprekend is. De elektrische gitaar is in de twintigste eeuw het instrument gebleken van low culture en underground music. Het is pas sinds vrij kort dat het instrument ook in de gecomponeerde muziek zijn weg heeft gevonden. Toch lijkt de kloof tussen de 'populaire'/geïmproviseerde muziek en de hedendaags/gecomponeerde muziek nog altijd onnodig groot. Wij zijn van mening dat met Zwerm een ensemble gecreëerd kan worden om in beide richtingen te werken, om verbanden te leggen, om tradities te plunderen en om te navigeren in de veelheid van stijlen, opvattingen en podia die de muziek van tegenwoordig kenmerkt. ZWERM werkte reeds samen met componisten/muzikanten Serge Verstockt, Richard Barrett, Stefan Prins, Karlheinz Essl, Larry Polansky, Nico Sall, Champ d’Action, [sic] De vier saxofonisten en percussionist (Bertel Schollaert, Eva Vermeire, Thomas Van Gelder, Maarten-Jan Huysmans en Matijs Vanderleen) van [sic] leerden elkaar in augustus 2005 kennen. Ze werden door Eric Sleichim uitgekozen voor BL!NDMAN [4x4] sax, het eerste van de vier door BL!NDMAN gecoachte jongerenkwartetten. Na amper drie weken repeteren stonden ze met de voorstelling ‘Single Body Noise’ in het voorprogramma van múm voor een uitverkochte AB. Optredens op De Donderdagen, Bozar, deSingel, Transit Leuven, Concertgebouw Brugge, Theater Lantaren/Venster in Rotterdam… volgen. Na de concerten voor de 20ste verjaardag van BL!NDMAN bereide de groep zich voor op een eigen, onafhankelijke werking. In augustus 2008 zag [sic] het levenslicht. Het is vooral het vastberaden en tegendraadse karakter van deze naam dat het vijftal inspireert. [sic] wil geen enkele confrontatie uit de weg gaan! Pidgin = ZWERM + [sic] + Stefan Prins A pidgin is a simplified language that develops as a means of communication between two or more groups that do not have a language in common, in situations such as trade. Pidgins are not the native language of any speech community, but are instead learned as second languages Het eerste Pidgin - wapenfeit was de intensieve samenwerking met componist/muzikant Richard Barrett. Het resultaat hiervan; een muzikale voorstelling gebaseerd op improvisatie, ging in première tijdens het Kortrijkse Happy New Ears festival in september 2008. Met de steun van Champ d’Action en de provincie West-Vlaanderen.
De CD ‘The World’s Longest Melody’ zal in september 2010 uitkomen op het Amerikaanse label New World Records. New World Records staat gekend om zijn jarenlange onderzoek naar gecomponeerde Amerikaanse muziek uit de 20ste eeuw en later. Dit label beschikt over een CD-catalogus van reeds meer dan 400 CD’s. ‘The World’s Longest Melody’ zal verkrijgbaar zijn in de handel in de VS, Canada, Frankrijk, Duitsland, Italië, Spanje, Zweden, Japan, Nieuw Zeeland, Polen, Zwitserland en Groot–Brittannië. Momenteel wordt ook in België naar een verdeler gezocht. Ook via internetsites als Amazon, I-tunes en New World Records zal de CD te koop aangeboden worden. ‘The World’s Longest Melody’ kwam mede tot stand met de steun van de Vlaamse Overheid.
Bronnen
Larry Polansky ‘A Few Words about Jim Tenney’ 2006 Larry Polansky ‘a small book of rounds’ Frog Peak 2008 Tom Johnson ‘The Voice Of New Music’ Editions 75 1989 Peter Garland ‘In Search Of Silvestre Revueltas – Essays 1978-1990’ Soundings Press Santa Fe 1991 Peter Garland, Larry Polansky, Carolee Schneeman, James Tenney ‘Soundings 13: The Music Of James Tenney’ Soundings Press Santa Fe 1984 James Tenney ‘Computer Music Experiences 1961 – 1964’ Soundings Press Irene Heskes ‘Yiddish American popular songs, 1895 to 1950’ Library of Congress Michael Byron ‘Pieces 3’ Larry Polansky homepage / Harry Partch homepage / Peggy Seeger homepage / www.frogpeak.org / www.newworldrecords.org / www.logosfoundation.org / www.zwerm.be / www.stefanprins.be / www.siconline.be / www.kwadratuur.be / Larry Polansky’s encyclopedisch brein