The International School of Brussels NTC school “De Kattenberg” Raamschoolplan PO en VO 2009-2013 Inhoud Woord vooraf .............................................................................................................................. 2 Hoofdstuk 1 De functie van het schoolplan .............................................................................. 3 1.1 Doelen en functies van ons schoolplan ............................................................................ 3 1.2 De totstandkoming en status van ons schoolplan ............................................................. 3 1.3 Gerelateerde documenten en bronnen .............................................................................. 4 1.4 Evaluatie en bijstelling van ons plan ................................................................................ 4 Hoofdstuk 2 Context en missie: de opdracht van onze school .................................................. 5 2.1 De school in haar specifieke situatie ................................................................................ 5 2.2 Leerlingen- en ouderpopulatie en NTC Richtingen ......................................................... 5 2.3 Onze missie: waar we voor staan ..................................................................................... 6 2.4 Externe ontwikkelingen: wat er op ons af komt ............................................................... 7 2.5 Onze interne sterke/zwakte-analyse ................................................................................. 7 2.6 Onze visie: de gewenste kwaliteit .................................................................................... 8 Hoofdstuk 3 A Het onderwijsleerproces PO ............................................................................... 10 3.1 Het onderwijsaanbod: doelen en methoden.................................................................... 10 3.2 Leertijd ........................................................................................................................... 15 3.3 Didactisch handelen en pedagogisch klimaat ................................................................. 15 3.4 De zorg voor de leerling ................................................................................................. 18 3.5 Beleidsvoornemens ........................................................................................................ 21 Hoofdstuk 3 B Het onderwijskundig beleid VO ......................................................................... 22 3.1 Onderwijskundigedoelen................................................................................................23 3.2 Leerstofaanbodonderbouw.............................................................................................27 3.3 Leerstofaanbodbovenbouw............................................................................................53 3.4 Kwalitieitsbewaking en verbetering...............................................................................59 Hoofdstuk 4 Ondersteunende processen ................................................................................. 59 4.1 Financieel beleid............................................................................................................. 59 4.2 Personeelsbeleid ............................................................................................................. 59 4.3 Huisvesting ..................................................................................................................... 60 4.4 Veiligheidsbeleid ............................................................................................................ 61 4.5 Oudercontacten ............................................................................................................... 61 Hoofdstuk 5 Integrale zorg voor kwaliteit .............................................................................. 61 5.1 Bepaling van de kwaliteit (diagnose) ............................................................................. 62 5.2 Formuleren van prioriteiten en doelen ........................................................................... 62 5.3 Ontwikkelen, uitvoeren en evalueren van een verbeterplan ........................................... 63 5.4 Borgen van kwaliteit ...................................................................................................... 63 Hoofdstuk 6 Samenvattende beleidsvoornemens voor de komende vier jaar ......................... 64 Inhoudsopgave Bijlage 1- 15........................................................................................................ ..66
Schoolplan NTC Primair en Voortgezet Onderwijs 2009-2013
1
Woord vooraf Dit schoolplan van de Nederlandse school “De Kattenberg” in Brussel bevat belangrijke informatie over De Kattenberg en is geschreven conform de eisen van de Nederlandse Onderwijs Inspectie. De Kattenberg is een onderdeel van de International School of Brussels (ISB) en daarom bevat het schoolplan bepaalde gedeeltes in het Engels. De lessen Nederlands zijn voor het eerst begonnen vanaf het schooljaar 2005-2006. Voor het PO zijn de lessen deels onderdeel van het naschoolse lesprogramma en voor het VO is het programma Nederlands deel van het dagelijkse onderwijsprogramma van ISB. Het schoolplan van onze school heeft de volgende functies: beleidsdocument voor schoolontwikkeling, een gezamenlijke visie, vergroting van deskundigheid; kwaliteitsdocument voor explicitering van het beleid; onderbouwing van de beleidskeuzen voor de werkwijze van de school - die werkwijze zelf wordt beschreven in de schoolgids. document (in samenhang met de schoolgids) voor verantwoording aan en voor een dialoog met de ouders (Door het beleid op schrift te stellen kan men elkaar erop aanspreken); wettelijke verantwoording aan de overheid (de inspectie). Dit schoolplan is als volgt tot stand gekomen. Uitgaande van het raamschoolplan van de Stichting NOB is het plan door het leerkrachtenteam besproken. We hebben dit aangepast met de voor onze school noodzakelijke aanvullingen. We hebben getracht een analyse te maken van onze sterke en zwakke punten op dit beginpunt van de Nederlandse school. Verder hebben we geinventariseerd welke kansen en bedreigingen er zijn waarmee we als school te maken hebben. Daarnaast hebben de leerkrachten het curriculum besproken en vastgelegd, rekening houdend met de eisen van ISB en die de Nederlandse onderwijsinspectie aan ons stelt. Wij hopen dat de informatie nuttig en duidelijk is. Mocht u naar aanleiding van het lezen van dit schoolplan nog vragen hebben, dan kunt u altijd contact opnemen met de leerkrachten van het (naschoolse) programma Nederlands aan de International School of Brussels.. Met vriendelijke groeten, Rieke Cadée, Saskia van Tongeren, Francis Trappeniers en Simone Willemsen. November, 2009
2
Schoolplan NTC Primair en Voortgezet Onderwijs 2009-2013
Hoofdstuk 1 De functie van het schoolplan 1.1
Doelen en functies van ons schoolplan
Bij het opstellen van dit eerste schoolplan hebben we nagedacht over de doelstellingen en prioriteiten. Dat geeft houvast bij initiatieven in de school die erop gericht zijn om de kwaliteit van het onderwijs te handhaven en verbeteren. Het schoolplan heeft dus vooral de functie van beleidsdocument; hiermee willen wij voor de periode 2010 -2014 het beleid vaststellen met betrekking tot de volgende onderdelen: • onderwijskundig beleid, • personeelsbeleid, • beleid met betrekking tot bewaking en verbetering van de kwaliteit van het onderwijs (kwaliteitszorg), • overige beleidsterreinen (algemeen strategisch, financieel, materieel en relationeel). In het schoolplan kunnen wij het beleid zo vaststellen dat het gebruikt kan worden voor planmatige schoolontwikkeling en als uitgangspunt voor de planning per schooljaar. Een ander doel van het schoolplan is het op gang brengen van een dialoog over de kwaliteit van het onderwijs en over het onderwijsbeleid van de school. Als onderdeel van ISB volgen wij in grote lijnen dit onderwijsbeleid. Het schoolplan lokt een dialoog uit onder teamleden, maar ook tussen de Nederlandse afdeling en het management van ISB. Ouders zijn vertegenwoordigd in de Board van ISB.Tenslotte is het schoolplan bedoeld als verantwoording aan de Stichting NOB en de overheid: het schoolplan wordt in ontvangst genomen door de inspectie en bij schoolbezoek getoetst aan de werkelijke situatie.
1.2
De tot standkoming en status van ons schoolplan
Dit schoolplan is tot stand gekomen door de nauwe samenwerking van de leerkrachten. Uitgaande van het raamschoolplan van de stichting NOB heeft het team met het bestuur en met het management van ISB, over de inhoud van dit schoolplan gediscussieerd; over de keuzes die we maken in de komende vier jaar en over de trajectplanning ten aanzien daarvan. De leerkrachten hebben dit schoolplan geschreven en het ter goedkeuring voorgelegd aan de contactpersoon NOB- Nederlandse school/afdeling, Dhr. Trappeniers. 1.3
Gerelateerde documenten en bronnen
In het schoolplan zal een aantal malen worden verwezen naar reeds bestaande procedures, beleidsstukken en afspraken. Het gaat daarbij om: • De jaarlijkse schoolgids; geeft aan hoe in het betreffende schooljaar aan het schoolplan gewerkt wordt. • Rubicon: het beleidsdocument van ISB met daarin opgenomen het curriculum (o.a. Nederlandse taal en cultuur) • Blackboard
Schoolplan NTC Primair en Voortgezet Onderwijs 2009-2013
3
In de schoolgids wordt verwoord wat het hier vastgestelde beleid voor de leerlingen en hun ouders betekent, dus hoe wij de geformuleerde doelen trachten te bereiken. Tussen schoolgids en schoolplan zijn – ook al zijn er duidelijke verschillen – belangrijke verbindingen. Het belangrijkste verbindingspunt is dat beide middelen zijn binnen het kwaliteitszorgsysteem van de leslocatie. Hierbij wordt zowel uitgegaan van door de wetgever gestelde doelen – kerndoelen bijvoorbeeld – als van door de school zelf vastgestelde missie en verbeterdoelen. Die verbeterdoelen vallen uiteen in twee categorieën: A Verbeterdoelen op de middellange termijn, die in het vierjarig schoolplan zijn uitgezet. Dit schoolplan vormt als het ware de opslagplaats van te verbeteren onderwerpen. B De verbeterdoelen die in het komende schooljaar prioriteit krijgen en onder de kop „Doelen en resultaten van het onderwijs‟ vermeld worden in de schoolgids. In de volgende schoolgids blikt de school terug en geeft ouders informatie in hoeverre de in de vorige schoolgids gestelde verbeterdoelen ook inderdaad bereikt zijn.
1.4
Evaluatie en bijstelling van ons plan
Jaarlijks zullen de veranderingen c.q. verbeteringen van het betreffende schooljaar worden geëvalueerd door het team en het management van ISB. In de jaarlijkse schoolgids zal hierover worden gerapporteerd. In het schooljaar 2011-2012 zal het volledige schoolplan worden geëvalueerd. Daarbij zullen alle geledingen – dus ook de ouders en de leerlingen – worden betrokken.Voor zover erin dit plan geen volledig plan van aanpak is uitgewerkt voor de jaren twee, drie en vier wordt dit alsnog gedaan in de periode voorafgaand aan het betreffende jaar.
4
Schoolplan NTC Primair en Voortgezet Onderwijs 2009-2013
Hoofdstuk 2 Context en missie: de opdracht van onze school 2.1
De school in haar specifieke situatie
De Kattenberg is gesticht door ouders in het najaar van 2005. De initiatieven om een Nederlandse school op te richten kwamen vanuit de diplomatieke gemeenschap. De school is een onderdeel van de International School of Brussels. Deze integratie houdt in dat de doelstellingen van de ISB worden onderschreven. Op ISB wordt het onderwijsbeleid van het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs vastgelegd in Rubicon, een plan voor curriculum en beleidsvoornemen. In de laatste jaren van het voortgezet onderwijs wordt het IB-curriculum aangeboden. Het schooljaar 2009-2010 begon de Kattenberg met 119 leerlingen verspreid over de verschillende leerjaren. De leerlingen van het basisonderwijs volgen de naschoolse lessen NTC. De andere leerlingen volgen deze lessen als onderdeel van hun dagprogramma op ISB. De Kattenberg maakt voor het naschoolse programma (primair onderwijs) gebruik van lokalen van ISB. Alle leerlingen van De Kattenberg zitten op ISB. De lessen vinden plaats na afloop van de lessen op de dagschool. Het onderwijs op onze NTC school wordt bepaald door het specifieke karakter ervan. Het is een deel van het totale primair onderwijs dat het kind wordt aangeboden. Voor de kinderen die onze NTC- school bezoeken, is door de ouders veelal bewust gekozen voor het Nederlands als moedertaal en voor Nederland en België als het land waarmee speciale emotionele en culturele banden onderhouden worden. Ons onderwijs heeft daarom een belangrijke taak als centrum van de Nederlandse taal en cultuur. Veel kinderen zullen na zekere tijd naar Nederland terugkeren om daar hun schoolloopbaan voort te zetten.
2.2
Leerlingen- en ouderpopulatie en NTC Richtingen
Het NTC-onderwijs op De Kattenberg kenmerkt zich door een grote diversiteit in leeftijdsgroepen en taalniveaus. Rekening houdend met leerlingenpopulatie bieden wij NTC Richting 1 en 2 aan. NTC Richting 1: Is gericht op directe aansluiting bij onderwijs in Nederland en moet een terugkeer in Nederlandse onderwijs faciliteren. Binnen deze richting wordt toegewerkt naar de kerndoelen van de Nederlandse taal en de tussendoelen zoals geformuleerd voor de verschillende jaargroepen. Bij deze leerlingen is Nederlands de dominante taal in de thuissituatie, daarnaast spreken zij de dagschooltaal en eventueel de taal van het land. De woordenschat zal daarom variëren en het schriftelijk taalgebruik zal beïnvloed zijn door het onderwijs in de dagschooltaal. NTC Richting 2: Doel is het zo goed mogelijk op peil houden van de Nederlandse taal, met het oog op een eventuele terugkeer naar Nederland. Bij deze leerlingen wordt doorgaans met één van de ouders Nederlands gesproken en de taal van de andere ouder valt vaak samen met de dagschooltaal. Deze taal zal de dominante taal zijn binnen het gezin. Kerndoelen en tussendoelen voor verschillende jaargroepen worden op een maximale afstand van twee jaar gevolgd. Deze kinderen zullen thuis wel Nederlands spreken, maar over het algemeen zal in het gezin een andere taal dominant zijn. De nadruk in NTC-onderwijs zal in dit geval liggen op het bereiken van een zo hoog mogelijk niveau van mondelinge taalvaardigheid.
Schoolplan NTC Primair en Voortgezet Onderwijs 2009-2013
5
Bij de intake wordt getracht een zo goed mogelijk beeld te krijgen van het Nederlandse taalniveau van het kind. Op basis daarvan wordt bepaald in welke richting het kind moet worden geplaatst. De populatie van onze NTC school bestaat voor 60% uit Richting 1 en 40% uit Richting 2 leerlingen. Het percentage Richting 2 kinderen zal in de komende jaren toenemen.
2.3
Onze missie: waar we voor staan
De missie van De Kattenberg moet herkenbaar zijn in het handelen van de leerkrachten. Als onderdeel van de ISB gemeenschap onderschrijven wij onderstaande “mission statement”. Voor onze Nederlandse school voegen wij enkele essentiele, maar algemene doelstellingen toe. De missie zoals hier geformuleerd hangt nauw samen met de visie die in 2.6 uitgewerkt wordt. Onderstaande missie vormt de basis voor enkele richtinggevende uitspraken, die verderop in dit schoolplan nader worden uitgewerkt. De missie geeft richting aan het onderwijs en aan de toekomstige ontwikkeling van onze school. Mission statement : The International School of Brussels (ISB) serves the international community of Brussels. It offers a balanced, academically challenging education, designed to develop individuals who are both independent learners and international citizens.
Everyone Included, Everyone Challenged, Everyone Successful The International School of Brussels (ISB) offers a challenging, inclusive international education designed to give every student opportunities for success within and beyond our school. This education is provided by teams of outstanding, well-resourced teachers, working in world-class learning environments in a safe, secure campus. The ISB experience is shaped by a spirit of community, characterized by students, parents, faculty and staff working together to achieve our goal of developing independent learners and international citizens. ISB offers a challenging, coherent programme of academics, arts, sports and service, Nursery through Grade 12/13, through which: Independent Learner All learners are equipped for success in a challenging world. They are confident leaders, skilled communicators, constructive team players and efficient problem solvers. They have a critical self-awareness and adapt successfully to changing situations. International Citizen All learners develop a personal code of ethics, respect for diversity of opinion and culture, an empathy for others, an age-appropriate understanding of global issues and a disposition towards positive community participation.
6
Schoolplan NTC Primair en Voortgezet Onderwijs 2009-2013
ISB believes that individuals who are both independent learners and international citizens are ideally equipped to make successful contributions in higher education, in the sphere of work, in the communities within which they live, and in the wider world. Voor de Nederlandse stroom geldt bovendien: dat de overdracht van de Nederlandse taal een extra belangrijke plaats inneemt; dat naast de Nederlandse taal, ook de Nederlandse cultuur onderdeel uitmaakt van het onderwijsaanbod (bijlage 7); dat we zullen zorgen voor een goede opvang van kinderen die van scholen in en buiten Nederland komen. Dat geldt ook voor kinderen met speciale onderwijsbehoeften. Vervolgens zorgen wij voor een goede aansluiting wanneer kinderen naar andere scholen in en buiten Nederland gaan. Dat laatste geldt ook voor de overgang naar het voortgezet onderwijs. dat onze school streeft naar afstemming, samenwerking en waar mogelijk en gewenst integratie met ISB en de verschillende taalgroepen op ISB; dat we, om het NTC-onderwijs succesvol te laten verlopen, 120 onderwijsuren per jaar geven.
2.4
Externe ontwikkelingen: wat er op ons af komt
Onze school staat niet op zichzelf. Om goed te functioneren moeten we rekening houden met een aantal externe ontwikkelingen. Allereerst is dat de huidige en de te verwachten trend en ontwikkeling in het internationale en Nederlandse onderwijs. De bijzondere positie die wij als school innemen houdt in dat wij door beide ontwikkelingen beïnvloed worden en dat wij hier rekening mee moeten houden. Ook de wettelijke eisen die aan het schoolplan worden gesteld op het terrein van onderwijs, personeel en kwaliteitszorg, horen bij de externe ontwikkelingen. Een zeer onzekere, externe ontwikkeling is het demografische aspect van ons leerlingenaanbod. Het aantal leerlingen is ongelijk verdeeld over de leerjaren en het totale leerlingaantal fluctueert. Momenteel hebben we te maken met een groei van het leerlingaantal. Maar het fluctuerende aantal leerling kan een bedreiging vormen. Als er te weinig leerlingen over blijven wordt samenwerkend leren met leeftijdgenoten haast onmogelijk. Vooralsnog kunnen wij met een gedifferentieerde aanpak op maat in combinatiegroepen de leerlingen verantwoord lesgeven. Momenteel hebben we ook te maken met een groei van de groep R3 leerlingen.
2.5
Onze interne sterke/zwakte-analyse
Het programma Nederlands voor het primair en het voortgezet onderwijs is nu enkele jaren in ontwikkeling. Om vast te stellen welke kwaliteit wij leveren hebben we gesproken over de volgende aspecten van onze school: strategie, missie, structuur, cultuur, systemen, personeel/team, stijl en basisvaardigheden. We hebben gediscussieerd over de sterkte of zwakte van deze aspecten en over het belang dat wij eraan hechten.
Schoolplan NTC Primair en Voortgezet Onderwijs 2009-2013
7
Sterke punten:
het handelen van de leerkrachten is gericht op het scheppen van een prettig en veilig leerklimaat en een pedagogische sfeer waarin ruimte is voor omgaan met verschillen; door veelvuldig overleg tussen de leerkrachten worden mogelijke problemen vroegtijdig gesignaleerd; de school geeft goede support en begeleidt de leerlingen in hun persoonlijke ontwikkeling; binnen ons team werken we veel samen, bij elkaar in de les kijken en leren van elkaar; er is voldoende enthousiasme en energie om vernieuwingen door te voeren; taalactiviteiten rondom thema‟s en cultuuronderwijs; samenwerking tussen de leerkrachten en de verdeling van taken en verantwoordelijkheden. Het aantal lesuren is volgens de norm sinds dit schooljaar. We richten ons op de ontwikkeling van de ICT (elke leerling werkt met een tablet op ISB).
Zwakke punten en uitdagingen:
2.6
Voor het leerlingvolgsysteem wordt de bestaande structuur voor leerlingbegeleiding gebruikt.Voor NTC zal er dit jaar aan gewerkt worden. rapportage naar ouders: tot op heden wordt nog een apart rapport gehanteerd voor de ECC en ES. In de toekomst zouden we graag zien dat het deel uitmaakt van het rapport van ISB. het realiseren van een doorgaande leerlijn; het vak Nederlands is niet geintegreerd in het ECC en ES dagprogramma.
Onze visie: de gewenste kwaliteit
Als Nederlandse stroom binnen een internationale school, nemen wij hier een bijzondere positie in. Ten eerste vanwege de wisselingen onder de schoolbevolking en onder het onderwijzend personeel, die frequenter zijn dan bij scholen in Nederland. Ten tweede vanwege de culturele taak van de school. Veel kinderen zullen na enige tijd naar Nederland terugkeren om daar hun schoolloopbaan voort te zetten. De ouders van de kinderen die een Nederlandse school in het buitenland bezoeken hebben vaak bewust gekozen voor het Nederlands als moedertaal en voor Nederland als het land waarmee zij een speciale emotionele en culturele band willen onderhouden. Onze school heeft daarom een belangrijke taak als centrum van Nederlandse taal en cultuur. Vanwege bovenstaande kenmerken van De Kattenberg en de doelstellingen die we verwoord hebben als onze missie (2.3) willen wij in de komende vierjarige periode in het bijzonder aandacht besteden aan: de aansluiting met het Nederlands onderwijs; het werken rondom thema‟s, gebruik makend van de taalmethode die we gebruiken (taalactief) om zo interactief, sociaal en coöperatief taalonderwijs te kunnen bieden.
8
Schoolplan NTC Primair en Voortgezet Onderwijs 2009-2013
de invoering van een systeem voor het volgen van leerling-resultaten op korte en langere termijn; het introduceren van technologie en het gebruik van de tablets in onze lessen. het realiseren van een effectieve lestijd van gemiddeld minimaal 2:30 uur per week en de resterende uren geclusterd met name bedoeld voor cultuuronderwijs (120 uur op jaarbasis).
Schoolplan NTC Primair en Voortgezet Onderwijs 2009-2013
9
Hoofdstuk 3A Het onderwijsleerproces PO 3.1
Het onderwijsaanbod: doelen en methoden
Ons NTC onderwijs heeft als doelstelling om aan te sluiten bij het onderwijs in Nederland, zodat kinderen bij terugkeer naar Nederland, zoveel als mogelijk, aansluiting vinden in het Nederlandse onderwijs. Op onze NTC school bieden we momenteel alleen de Richtingen 1 en 2 aan. We richten ons op toewerken naar de kerndoelen zoals deze geformuleerd zijn voor de deelvaardigheden van de Nederlandse taal. Het onderwijs in de Nederlandse taal is er op gericht dat de leerlingen: Vaardigheden ontwikkelen waarmee ze de Nederlandse taal doelmatig gebruiken in situaties die zich in het dagelijks leven voordoen. Kennis en inzicht verwerven omtrent betekenis, gebruik en vorm van de taal. Plezier hebben of houden in het gebruiken en beschouwen van de taal. Kennis, inzicht en vaardigheden verwerven om hun mogelijkheden als speler van een rol te vergroten. We onderscheiden spreken en luisteren, lezen, schrijven (stellen) en taalbeschouwing. De verschillen bij het onderwijsaanbod voor de verschillende NTC-richtingen, liggen vooral op het gebied van de leerstofinhoud en ordening van de leerstof. Er bestaat verschil in de accenten die op de verschillende deelgebieden worden gelegd, de volgorde waarin bepaalde leerstof wordt aangeboden en uiteraard het beginniveau van de leerstof. Zo moet bij NTC Richting 2 leerlingen zowel in de onderbouw als in de bovenbouw, veel meer aandacht besteed worden aan woordenschat en mondelinge taalvaardigheid dan bij NTC Richting 1 leerlingen. Begrijpend luisteren moet in het aanvankelijk Richting 2 onderwijs een nog belangrijkere plaats innemen dan in het onderwijs aan Richting 1 leerlingen. Daar zal het spelling- en stelonderwijs zal weer een belangrijker accent krijgen. De lessen Nederlandse cultuur beogen het in stand houden en versterken van de verbondenheid met de Nederlandse cultuur, om een succesvolle terugkeer naar Nederland te bevorderen. De lessen Nederlandse cultuur worden gegeven ter ondersteuning van en als aanvulling op de Nederlandse taallessen. Uitgaande van de verschillende NTC richtingen worden de doelstellingen voor het taal en leesonderwijs nader omschreven. Met name bij het opstellen van de onderwijsinhoud komt de complexiteit van ons NTC-onderwijs naar voren: hoe creëren we voldoende taalgebruiksituaties die motiverend voor de leerlingen zijn, terwijl we toch voldoen aan de gestelde doelstellingen. Een gedegen voorbereiding, zowel didactisch en organisatorisch als wat betreft de keuze van materialen vinden we noodzakelijk om kwalitatief goed werk te leveren. Een belangrijk uitgangpunt hierbij is dat we doublures met het dagonderwijs willen voorkomen. Wij richten ons m.n. op de doelstellingen m.b.t. het taal- en leesonderwijs, die in de dagschool niet aan bod komen.
10
Schoolplan NTC Primair en Voortgezet Onderwijs 2009-2013
3.1.1 Doelstelling en onderwijsplanning voor NTC Richting 1 en 2 Doelstelling NTC Richting 1 Ons NTC-onderwijs heeft in deze situatie als doelstelling aan te sluiten bij het onderwijs in Nederland. We richten ons op het toewerken naar de kerndoelen zoals deze geformuleerd zijn voor de deelvaardigheden van de Nederlandse taal (zie bijlage 1) en de tussendoelen zoals geformuleerd voor de verschillende jaargroepen. NTC Richting 2 Wanneer een van de ouders Nederlands spreekt met het kind en de taal van de andere ouder samenvalt met de dagschooltaal, heeft de leerling te maken met twee talen. Het Nederlands zal vaak niet de dominante taal zijn binnen het gezin. Ons onderwijs streeft er naar de kerndoelen zoals deze geformuleerd zijn voor de deelvaardigheden van de Nederlandse taal en de tussendoelen zoals geformuleerd voor de verschillende jaar groepen met maximaal een achterstand van twee jaar te bereiken. Omdat de startsituatie anders is, is veelal in de lagere leerjaren gebruik van aanvullende leermiddelen en didactieken noodzakelijk. Onderwijsplanning voor NTC richting 1 en 2 Vakgebied Doelen van de Methoden / materialen school Technisch lezen
Begrijpend lezen
Groep 4-8 Voortgezet lezen: goed technisch leren lezen en begrijpen van moeilijkere woorden en teksten ( avi4-9)
Didactisch handelen in de praktijk Zie groepsmap (map in de klas, van elke leerkracht waarin lesinformatie staat weergegeven)
Tekst van de week (Nieuwsbegrip) Diverse leesboekjes ingedeeld in niveaus voor groepen3/8
Schoolplan NTC Primair en Voortgezet Onderwijs 2009-2013
11
Mondelinge taalvaardigheid
Vergroten van spreek- en luistervaardigheid In verschillende situaties
Taalbeschouwing
inzicht krijgen in de opbouw van woorden/zinnen/tekst en in Nederlandse taal Stelopdrachten met gevarieerde doelstellingen kunnen maken,(zie ook tussendoelen gevorderde geletterdheid strategisch schrijven en informatieverwerking (voor advies website st.NOB) Verbreding en verdieping van de woordenschat
Stellen en informatieverwerking
Woordenschat
Spelling
12
De spelling van de Nederlandse taal zo goed mogelijk kunnen hanteren
Taal actief 3 /NTC module mondelinge vaardigheden geïntegreerd met: taalbeschouwingsopdrachten, leesopdrachten, stelopdrachten en informatieverwerkopdrachten. Taal actief 3 en NTC module Software
Zie groepsmap
Taal actief 3 en NTC module; toepassingsgerichte stelopdrachten, die zich lenen voor zelfstandige werkopdrachten in de klas en huiswerkopdrachten.
Zie groepsmap
Taal actief 3 /NTC module: woordenschatlijn software
Zie groepsmap. Veel aandacht voor werken met thema‟s voor het leren in betekenisvolle situaties. Inzet van de woordenschatdidactiek volgens 4 takt: Voorbewerken Semantiseren Consolideren Evalueren
Taal actief 3 /NTC
Schoolplan NTC Primair en Voortgezet Onderwijs 2009-2013
Zie groepsmap
Bij het maken van lesplanningen voor NTC richting 2 kinderen is de meertaligheidsproblematiek nadrukkelijk aanwezig; het kind groeit op met twee talen. Extra aandacht wordt besteed aan auditieve aspecten, Nederlandse klanktekenkoppeling, het (voortgezet) lezen, de spelling en woordenschatuitbreiding. Het bepalen van de lesinhoud in deze situatie hangt af van het niveau van Nederlandse taalbeheersing. Indien nodig worden additionele leermiddelen en didactieken toegepast, waarbij het bereiken van de kerndoelen (zie bijlage 1) richtinggevend zal zijn bij het bepalen van de onderwijsinhoud.
Onderwijsplanning Doelen van de school 1.Beheersen van Mondelinge taalvaardigheid belangrijke taalfuncties waarmee de leerling Woordenschat in situaties op school en daarbuiten in aanraking komt. Daarvoor moet hij de meest frequente woorden die gangbaar zijn in dergelijke situaties beheersen.
Methoden / materialen
schooltaalwoorden voor basisonderwijs (groep 5 t/m 8) Waar mogelijk instap in Taalactief software
Didactisch handelen in de praktijk Zie groepsmap Veel aandacht voor werken met thema‟s voor het leren in betekenisvolle situaties Inzet van de woordenschatdidactiek volgens 4 takt: Voorbewerken Semantiseren Consolideren Evalueren
2.Beheersing Nederlandse klanken. 3.Beschikken over de meest elementaire -functiewoorden: bijv. lidwoorden, voorzetsels, voornaamwoorden, -grammaticale structuren: bijv. mededelende, vragende en bevelende zinnen -zinstypen : bijv.
Schoolplan NTC Primair en Voortgezet Onderwijs 2009-2013
13
ontkenningen, woordvolgorde, verschillende tijdsvormen Technisch lezen
Begrijpend lezen
Spelling
14
Beginnende geletterdheid: verhaalbegrip, waarmee je ook aan woordenschat werkt, taalbewustzijn en klanktekenkoppeling Aanvankelijk Lezen: de klanktekenkoppeling en het leren lezen van Ned. woorden en zinnen (AVI 3 niveau. Voortgezet lezen: goed technisch leren lezen en begrijpen van moeilijkere woorden en teksten ( avi4-9)
Eventueel: tekst van de week Diverse leesboekjes ingedeeld in niveaus voor groepen3/8
Zie groepsmap
De spelling van de Nederlandse taal zo goed mogelijk kunnen hanteren
Taal Actief Software
Zie groepsmap
Schoolplan NTC Primair en Voortgezet Onderwijs 2009-2013
3.1.1 Nederlandse cultuur
3.2
Leertijd
Wij zorgen ervoor dat er voldoende tijd is voor leerlingen om zich het leerstofaanbod eigen te maken. Zoals in onze missie (hoofdstuk 2.3) is aangegeven, hebben wij - om het NTC-onderwijs succesvol te kunnen laten verlopen - als richtlijn een minimum aantal gewenste onderwijsuren van 120 uren per jaar verdeeld over ruim 2 uur en 45 minuten per week en een clustering van de resterende uren voor o.a. cultuuronderwijs. Deze tijd zien wij als een centrale schakel tussen het leerstofaanbod dat de leraar in de klas verzorgt en de resultaten die leerlingen behalen. Wij realiseren ons dat kinderen in Nederland - met 8 uur taalonderwijs per week - al moeite hebben de kerndoelen Nederlandse taal te halen: het behalen van de kerndoelen in 3 uur per week door NTC-leerlingen noodzaakt ons in ieder geval tot het optimaliseren en maximaliseren van de schaarse onderwijstijd en tot het stellen van leerstofprioriteiten. De feitelijke onderwijstijd maximaliseren wij door het treffen van de volgende maatregelen: • onze locatie voert een actief beleid om onnodig verlies van deze schaarse onderwijstijd tegen te gaan: we zorgen ervoor dat de lessen op tijd beginnen, gaan ordeverstoringen tegen en doen er alles aan om lesuitval te voorkomen. De leertijd breiden we uit door het geven van huiswerk, vooral leeswerk; • wij houden de tijd voor niet-onderwijsinhoudelijke zaken – klassenmanagement, administratie, organisatie – tijdens de les zo beperkt mogelijk. De netto onderwijstijd optimaliseren wij door onderwijs op maat en door leerlingen zelfstandig te laten werken. Daarnaast assisterenNederlands sprekende leerlingen van de HS ons tijdens de naschoolse lessen op de ES/ECC. Ze begeleiden leerlingen en organiseren activiteiten. De HS leerlingen leren hier zelf ook van en ze kunnen zo hun CAS programma (IB) een goede invulling geven. Leerlingen met extra onderwijsbehoeften krijgen zo extra leertijd. De beperkte tijd die ons ter beschikking staat, noodzaakt ons ook tot het stellen van prioriteiten in de aan te bieden leerstof: welke leerstofinhoud moeten zeker wél en welke moeten in mindere mate aan bod komen in onze taallessen. Het hangt vooral ook van het onderwijs in de dagschool af hoe het precieze leerstofaanbod van de leslocatie NTC-vorm krijgt (is dat onderwijs zodanig dat voor deelgebieden ook de Nederlandse kerndoelen worden bereikt, dan kan aan die onderdelen minder aandacht worden besteed).
3.3
Didactisch handelen en pedagogisch klimaat
3.3.1 Omgaan met verschillen In de komende vier jaar willen wij ons bezighouden met een van de doelstellingen van ISB: Tecnology for Learning and Inquiry based Learning . Het leerkrachtgedrag is daarbij een belangrijk punt van aandacht.
Schoolplan NTC Primair en Voortgezet Onderwijs 2009-2013
15
Binnen onze NTC school hebben we te maken met heterogene groepen. Verschillende jaargroepen zitten soms bij elkaar, en binnen één jaargroep zijn weer verschillende taalniveaus (NTC-Richting 1 en 2). Door middel van gedifferentieerde instructie en goed klassenmanagement proberen we tegemoet te komen aan de verschillen. Klassenmanagement heeft niet alleen tot doel het managen van de groep als geheel, maar het accent ligt op het organiseren van zinvolle leermomenten voor alle kinderen. Binnen onze school wordt gebruik gemaakt van gedifferentieerde instructie. Dit is een mix van klassikale instructie, instructie in kleinere groepen en individuele instructie. Afhankelijk van de leerdoelstelling vinden er grote of kleine groepsactiviteiten plaats, ofwel er wordt individueel gewerkt. Een aantal activiteiten, zoals b.v. start- activiteiten, mondelinge vaardigheidsactiviteiten en culturele activiteiten, lenen zich goed voor een klassikale instructie, waarna in de verwerkingsfase gedifferentieerd gaat worden. Factoren die onderdeel uitmaken van ons klassenmanagement zijn: de inrichting van de klas (indien mogelijk) en het stimuleren en faciliteren van het zelfstandig werken en gebruik maken van coöperatieve werkvormen. Wij zetten tafels zo neer, dat kinderen in groepjes samen kunnen werken. Verder zorgen we ervoor dat leerlingen materialen die ze nodig hebben, makkelijk kunnen pakken, zonder andere kinderen te storen. Het zelfstandig werken wordt gestimuleerd, zodat de leerkracht rustig instructie kan geven aan andere groepjes. Hiervoor zijn de volgende aspecten onmisbaar: • Vooraf instructie gericht op het zelfstandig werken( zie informatie directe instructiemodel op website stichting NOB). • Regels en routines, het nakomen van afgesproken regels is van belang. • Leerlingen verantwoordelijkheid maken voor eigen leren, dit kan ondermeer door het werken met BlackBoard.Op de ES/ECC kan een taakblad helpen: vooraf aangeven wat leerlingen kunnen doen bij moeilijkheden, leerlingen zelf werk laten controleren, leerlingen laten samenwerken (gebruik van zelfcorrigerende materialen en software is hierbij nuttig). • Uitdagende betekenisvolle opdrachten, die niet te moeilijk, maar ook niet te makkelijk zijn. • Een positieve houding van de leerkracht wanneer de kinderen zelf initiatieven en verantwoordelijkheid nemen. Bij het gebruik maken van coöperatieve werkvormen, werken de leerlingen in kleine groepjes op een gestructureerde manier samen aan één opdracht. Essentieel is dat de opdracht zo wordt geformuleerd dat de leerlingen wel samen móeten werken om succesvol te zijn. Ook hierbij worden weer duidelijke regels gehanteerd. (Structureel coöperatief leren, www.RPCZ.nl)
3.3.2 Interactief taalonderwijs In de komende vier jaar willen wij intensief gebruik gaan maken van de recente inzichten op het gebied van taalonderwijs. Bij de introductie van een nieuwe interactieve taalmethode kiezen wij voor taalactief 3 en de bijbehorende NTC module van de Stichting NOB module, zodat we materialen hebben die ons helpen bij het organiseren van betekenisvol, sociaal en strategisch leren.
3.3.3 Woordenschatonderwijs 16
Schoolplan NTC Primair en Voortgezet Onderwijs 2009-2013
Voor NTC kinderen geldt over het algemeen dat ze een kleinere Nederlandse woordenschat hebben, omdat ze minder en in minder verschillende situaties geconfronteerd worden met de Nederlandse taal. Het is van groot belang om in het onderwijsaanbod en didactiek hiermee rekening te houden Om een taal goed te spreken en te begrijpen is een voldoende kennis van woorden nodig. Dit gaat om het aantal woorden, maar zeker ook over de betekenisaspecten (het concept) van een woord, ook wel diepe woordkennis genoemd. Als er sprake is van tekorten in de woordkennis, zal een leerling minder profiteren van een les. Dit zal tot gevolg hebben dat een kind nog grotere tekorten in woordkennis zal krijgen. Om deze vicieuze cirkel te doorbreken is gerichte aandacht op woordenschatuitbreiding van groot belang. We willen een onderwijssituatie creëren, gericht op het vergroten van het Nederlandse taalaanbod, zowel in kwantiteit als in kwaliteit. Zo oriënteren we ons op de inrichting van luisterhoeken, op de aanschaf van prentenboeken, op het organiseren van leesbevorderende activiteiten en op de aanschaf van educatieve NT2-software. In ons onderwijskundig handelen streven we ernaar te voldoen aan de volgende criteria: 1 Leerkracht maakt gebruikt van de momenteel richtinggevende didactiek van M. Verhallen en hanteert de volgende didactische cyclus : o Selecteren/voorbewerken, o Semantiseren (uitleggen), o Consolideren (oefenen), o Controleren. 2 Er wordt gewerkt met leermiddelen die voldoen aan de juiste didactiek dat wil o.a. zeggen thematisch geordend, voldoende herhaling en visuele ondersteuning. 3 Registratie, de leerkracht registreert de aangeboden thema‟s en de daar bij behorende woorden, maar gaat ook na of deze lesstof beheerst wordt. 4 Er worden woordleerstrategieën aangeleerd zodat leerlingen zichzelf ook nieuwe woorden kunnen aanleren en hun concepten van bekende woorden kunnen uitbreiden, het woordveld neemt een centrale plaats in als didactisch hulpmiddel. (Nieuwsbegrip) 5 Zowel intentionele als incidentele woordleersituaties worden gebruikt. 6 De leerkracht heeft kennis van woordenschatonderwijs. 7 De mondelinge activiteiten liggen in de lijn van het thema van het woordenschatonderwijs
3.3.4 NTC en ITC In de komende vier jaar willen wij intensief gebruik gaan maken van het materiaal behorende bij de methode Taalactief dat op elke tablet van de leerlingen op de Elementary School is geinstalleerd.
3.4
De zorg voor de leerling
Het bieden van goede zorg aan onze kinderen staat centraal in onze school. Als de leerlingen zich prettig en gesteund voelen, is dit een stimulans voor hun leerprestaties. Wij maken daarbij een
Schoolplan NTC Primair en Voortgezet Onderwijs 2009-2013
17
onderscheid tussen algemene leerlingenzorg (voor alle leerlingen) en de zorg voor leerlingen die extra aandacht behoeven. In de komende periode gaan wij op zoek naar vernieuwende manieren om - naast de beproefde methoden - invulling te geven aan de leerlingenzorg. Daarbij zullen de leerlingen ook zelf een rol spelen, bijvoorbeeld als begeleider van een jongere leerling. 3.4.1 Algemene leerlingenzorg Onze school biedt zorg op maat met een samenhangende interne structuur voor leerlingenzorg. Dit systeem is hierboven reeds beschreven, als instrument om vorm te geven aan onderwijs op maat. De leerkrachten bespreken en coordineren de activiteiten in het kader van de leerlingenzorg. Voorzieningen voor leerlingen die extra aandacht behoeven Hoewel onze school veel doet voor de leerlingen die onder dit kopje vallen, zijn wij van plan om de komende periode een schoolbeleid te ontwikkelen dat verder gaat dan het maken van individuele plannen. Leerlingen met leer- en opvoedingsproblemen Wij vangen kinderen met leer- en opvoedingsproblemen en moeilijk lerende kinderen zoveel mogelijk op binnen de school, meestal in overleg met andere docenten en learning support binnen ISB. Net als in de afgelopen jaren zal het accent hierbij liggen op de motivatie van de leerlingen als uitgangspunt voor het handelen van de leerkracht (en eventuele andere professionals) en op het afstemmen van het onderwijs op de basisbehoeften van leerlingen. Wij verwachten van onze leerkrachten dat zij rekening kunnen houden met de grotere verschillen tussen leerlingen in meer heterogene groepen en dat zij leerlingen met leer- en opvoedingsproblemen goed kunnen opvangen. Als er behoefte aan is, kunnen leerkrachten extra scholing op dit gebied krijgen door cursussen te volgen in de zomervakantie.Op ISB is Professional Development een speerpunt en worden er veel cursussen aangeboden.Daarnaast willen wij de mogelijkheden op onze school voor remedial teaching kritisch bezien en kijken hoe we die beter kunnen afstemmen op de behoeften. De komende jaren zal steeds duidelijker worden waar de grenzen liggen in ons onderwijs aan kinderen met leer- en opvoedingsmoeilijkheden. Samen met onze omgeving (ouders en externe adviseurs) gaan we bekijken welke problemen wij zelf op kunnen lossen en waarvoor we hulp van andere organisaties zoals logopedistes/SNOB nodig hebben. Hoogbegaafden/pluskinderen Onze school heeft speciale activiteiten voor hoogbegaafde leerlingen. Deze leerlingen krijgen bij verschillende vakken verrijkingsstof aangeboden. Daarnaast willen wij leerstof uit de bestaande methoden vaker versneld en/of kernachtig aanbieden. Met deze maatregelen willen we de kinderen blijven uitdagen.
18
Schoolplan NTC Primair en Voortgezet Onderwijs 2009-2013
Meertalige leerlingen Alle leerlingen op onze school groeien op in een meertalige omgeving, sommigen hebben ouders met elk een andere moedertaal. Die situatie willen wij meer gaan uitbuiten om de cognitieve en talige ontwikkeling te stimuleren. In de praktijk is er namelijk veelal sprake van „additieve meertaligheid‟: de leerlingen leren meerdere talen die hun ouders/verzorgers belangrijk vinden. Dat vormt een uitstekende voorwaarde om niet alleen verschillende talen goed te leren, maar ook om te reflecteren op verschillen tussen talen en daarmee de cognitieve ontwikkeling een stimulans te geven. Bij ons op school wordt voor de voortgangstoetsing gebruik gemaakt van methode gebonden toetsing. Het beoordelen van de prestaties is hierbij vooral een middel, om te zien wat de leerling van de lessen opsteekt om hem bij zijn leerproces optimaal te kunnen ondersteunen. Daarnaast is er sprake van methode onafhankelijke toetsing.We willen deze vorm van toetsing in de komende vier jaar gaan invoeren. Hierbij ligt de nadruk op de beoordeling van de leerprestaties. Er wordt gekeken of de leerdoelen bereikt zijn tussentijds of aan het einde van een onderwijsperiode. Daarvoor worden bij voorkeur genormeerde toetsen gebruikt zoals de toetsen uit het CITO leerlingvolgsysteem. De toetsen hebben m.n. een signalerende functie. Preventieve zorg vindt plaats door de inschatting van de Nederlandse taalvaardigheid van leerlingen. Om te beginnen vindt bij binnenkomst met behulp van het intakeformulier (zie bijlage 8) een uitgebreide intake plaats, waarbij de NTC richting van de leerling wordt bepaald, en vervolgens leerdoelen worden vastgesteld. We bespreken deze met de ouders, om wederzijdse verwachtingen op elkaar af te kunnen stemmen. Voor elke NTC richting zijn doelen gesteld en met behulp van signaleringstoetsen wordt in de loop van het leerproces nagegaan welke leerlingen deze doelen niet halen. Curatieve zorg betreft doorgaans de groep leerlingen die moeite heeft om de vastgestelde doelen te halen. Bijstelling van het programma is dan noodzakelijk. In dat geval verricht de leerkracht nader onderzoek en stelt een handelingsplan op, om dit vervolgens in de klas uit te voeren. Ook kinderen die opvallend hoger presteren dan de norm, krijgen een op onderdelen aangepast programma. In de zorg voor leerlingen onderscheiden we in het algemeen vier fasen: • signalering/opsporen van risicoleerlingen; • diagnostisering/doen van nader onderzoek; • remediëring/speciale begeleiding; • evaluatie van die speciale begeleiding. • In de volgende paragrafen volgt een beschrijving van de concretisering van deze fasen bij ons op school.
3.4.1 Signalering
Schoolplan NTC Primair en Voortgezet Onderwijs 2009-2013
19
We hanteren het volgende toetsschema, dat is opgesteld overeenkomstig aanwijzingen in de handleidingen: Leerstofgebied Toets Groep NTC richting Taal Spelling Woordenschat
Taaltoets SVS Niet werkwoorden Woordenschattoets Leeswoordenschat
4 3 t/m 8 3 en 4 5 t/m 8
R1 en R2, R1, R2 R1,R2. R1,R2.
Leestechniek&leestempo
3 t/m 8
R1, R2.
Technisch lezen
Een methode onafhankelijke toets brengt de opbrengst van het onderwijs in beeld. Daarom moet een leerling worden getoetst op het niveau waarop hij les krijgt. Richting 1 kinderen zijn daarin vergelijkbaar met de Nederlandse situatie. Voor NTC Richting 2 kinderen, zal meestal gelden dat een toets van één of twee jaar lager wordt afgenomen.
3.4.2 Diagnostisering De gegevens van de leerlingen worden volgens een vaste procedure besproken en geanalyseerd. Bij de diagnose raadplegen de leraren ook elkaar als dat wenselijk is.
20
Schoolplan NTC Primair en Voortgezet Onderwijs 2009-2013
3.4.3 Speciale begeleiding De afdeling Learning Support/Special Needs stelt samen met de leerkrachten aan de hand van de verzamelde gegevens een (handelings)plan op, om het onderwijs aan te passen aan de behoeften van leerlingen, met het oog op het realiseren van basisdoelen en extra doelen. Vervolgens voert de leerkracht de opgestelde plannen uit, na een leerlingbespreking over deze informatie. Zo nodig wordt de hulp buiten de klas verzorgd. Onze voorkeur gaat echter uit naar uitvoering van het plan binnen de klas. In of naar aanleiding van de leerlingbespreking stellen we de diagnose vast, die als uitgangspunt van het handelingsplan wordt gebruikt. Het remediërend handelen vindt plaats op het niveau van de leerling en het niveau van de groep. Ook dit handelen is waar mogelijk gericht op zelfstandig werken. Als we een handelingsplan opstellen, delen we dat mee aan de ouders. In het handelingsplan staat aangegeven wat de vraagstelling is, welke leerdoelen we stellen voor een vooraf vastgestelde periode, met welke middelen en werkwijzen dit bereikt wordt en hoe we dit organiseren. De uitvoering van dit handelingsplan geschiedt in principe door de leerkracht in de groep. Een handelingsplan bestrijkt in de meeste gevallen een periode van zes weken en kan na evaluatie verlengd worden. In plaats van (of naast) individuele handelingsplannen werken we als dit mogelijk is ook met handelingsplannen voor een groep(je) leerlingen.
3.4.4 Evaluatie Systematische toetsing en observatie vinden wij van belang om de ontwikkeling van de kinderen bij te houden en te beoordelen. Door een eventuele aanpassing van het onderwijsprogramma kan dit zo goed mogelijk op het kind worden afgestemd. Voor NTC Richting 1 en 2 speelt de vergelijking met leeftijdgenoten in Nederland een belangrijke rol. In het geval dat speciale begeleiding nodig is, kijken we na een van te voren vastgestelde periode of de speciale begeleiding effect heeft gehad en of voortzetting van speciale begeleiding wenselijk is. Dit kan in bepaalde gevallen in samenspraak gaan met medewerkers van de Stichting NOB. Handelingsplannen zullen worden bewaard in het leerlingdossier.
3.5
Beleidsvoornemens
Onze onderwijskundige doelen zijn gebaseerd op de kwaliteitscriteria die de overheid hanteert en op de criteria die wij zelf hanteren, uitgaande van onze visie en die van ISB. De volgende voornemens hebben we vastgesteld voor de komende beleidsperiode:
voldoen aan de kerndoelen; zorgen voor een ononderbroken ontwikkelingslijn; we gaan werken aan de invoering van Nederlands op de afdeling ECC. verzorgen van onderwijs op maat, afstemmen van het onderwijs op de leef- en belevingswereld van de kinderen;
Schoolplan NTC Primair en Voortgezet Onderwijs 2009-2013
21
22
brede persoonlijkheidsvorming, waaronder het ontwikkelen van persoonlijke kwaliteiten als aanpassingsvermogen, nieuwsgierigheid en zelfstandigheid. tegemoet komen aan de verschillende manieren waarop kinderen leren, met als uitgangspunt de meervoudige intelligentietheorie van Gardner; opvoeden tot wereldburgers en het ontwikkelen van een meer internationale gerichtheid bij leerlingen.
Schoolplan NTC Primair en Voortgezet Onderwijs 2009-2013
Hoofdstuk 3B Het onderwijskundig beleid VO 3.1 Onderwijskundige doelen 3.1.0 Beginsituatie van de leerlingen De leerlingen die Nederlands onderwijs volgen, zijn vaak voor onbepaalde tijd in het buitenland. Terugkeer naar Nederland (o.a. naar vervolgonderwijs) is dan ook het uitgangspunt in deze onderwijssituatie. In alle gevallen betreft het leerlingen die Nederlands als moedertaal hebben of voor wie, wanneer er sprake is van een tweetalige situatie thuis, het Nederlands de dominante taal is. In alle gevallen hebben de leerlingen Nederlandstalig basisonderwijs (volledig of NTC) achter de rug. Desondanks vertonen de leerlingen tekorten die liggen op drie terreinen: mondelinge taalvaardigheid, de woordenschat en de begripsontwikkeling; de spelling; schrijfvaardigheid Veel aandacht vereisen de mondelinge taalvaardigheid en woordenschat- en begripsontwikkeling. Juist het kunnen gebruiken en begrijpen van nieuwe woorden en begrippen die voorkomen in de alledaagse leefomgeving (op straat, in de media, met vrienden) is voor deze groep leerlingen een probleem. 3.1.1 Leerlijnen en afsluitende examens De afdeling NTC-VO De Kattenberg van de International School of Brussels is te vergelijken met een Nederlandse Havo/VWO school. Het onderwijs van de afdeling NTC-VO De Kattenberg van de ISB is diplomagericht. Het onderwijskundige beleid richt zich enerzijds op de algemene vaardigheden zoals geformuleerd bij de kerndoelen voor de vernieuwde onderbouw die in 2006 van kracht worden. Belangrijk uitgangspunt hierbij is terugkeer naar Nederland en reïntegratie in het Nederlandse onderwijssysteem. Anderzijds richt het beleid zich op het eindexamenprogramma van het IB. De ISB is een geaccrediteerde IB school. Het IB programma heeft zijn eigen specifieke eisen, waaraan voldaan dient te worden. Dat heeft invloed op de inrichting van het curriculum in de bovenbouw. De afdeling NTC-VO van De Kattenberg leidt op voor de examens IB Dutch A1 HL en SL, waarbij het zwaartepunt op literatuuronderwijs ligt. Wij streven naar functioneel en motiverend onderwijs dat elke leerling op zijn/haar niveau uitdaagt en in staat stelt maximale resultaten te behalen. In de praktijk betekent dit dat De Kattenberg de volgende leerlijn hanteert: onderbouw IB A1 HL/SL. . 3.1.2 Algemene doelstellingen In 2006 worden de kerndoelen voor de vernieuwde onderbouw van kracht. Oogmerk van de vernieuwde onderbouw is versnippering van de basisvorming tegen te gaan door onderwijs in zeven vak- en leergebieden aan te bieden, te weten Nederlands, Engels, wiskunde, mens en natuur, mens en maatschappij, kunst en cultuur, bewegen en sportDe belangrijkste kenmerken van het onderwijs in de onderbouw zijn: De leerling leert actief en in toenemende mate zelfstandig; De leerling leert samen met anderen;
Schoolplan NTC Primair en Voortgezet Onderwijs 2009-2013
23
De leerling leert in samenhang; De leerling oriënteert zich; De leerling leert in een uitdagende, veilige en gezonde leeromgeving; De leerling leert in een doorlopende leerlijn.
De leerlijn onderbouw Het onderwijs in het Nederlands wordt in de vernieuwde onderbouw als volgt gekarakteriseerd. vergroting van taalvaardigheid maakt het leerlingen mogelijk om intensief deel te nemen aan verschillende aspecten van het maatschappelijk leven; een doorlopende lijn in taalverwerving en taalonderwijs tussen basis- en voortgezet onderwijs wordt gekenmerkt door toenemende complexiteit en borduurt voort op reeds behaalde resultaten; leren communiceren door verwerving, verwerking en presentatie van informatie, vooral met behulp van ICT; aanleren van strategieën voor communicatieve handelingen, zoals het opstellen van spreek- en schrijfschema‟s en het bestuderen van lees- en luisterstrategieën; aansluiten bij en uitbreiden van de leefwereld van de leerling door taalactiviteiten die zorgen voor een positieve houding ten opzichte van andere vormen van taalgebruik;
Afhankelijk van het tijdstip van terugkeer naar Nederland kunnen leerlingen instromen in het Nederlandse onderwijs op de volgende niveaus: vmbo havo/vwo IB
De leerlijn onderbouw havo/vwo In de kerndoelen voor de onderbouw nemen vaardigheden en de ontwikkeling van het taalgebruik en de taalverwerving een centrale plaats in. Omdat ook in de tweede fase het accent ligt op taalgebruik en vaardigheden is er sprake van een doorlopende leerlijn in het schoolvak Nederlands. De samenhang binnen het vak wordt net als in de onderbouw ook in de tweede fase benadrukt. Vanaf 2007 gelden er nieuwe eindtermen voor de examenstof Nederlands voor havo/vwo. Op ISB wordt er in de bovenbouw toegewerkt naar het IB examen Dutch. De eindtermen voor dit examen zijn duidelijk vastgelegd. In de onderbouw is er vooral aandacht voor het aanleren van de basale, algemene taalvaardigheden. In bovenbouw vindt verdieping van deze vaardigheden plaats. Bij de mondelinge taalvaardigheden oefenen de leerlingen bijvoorbeeld het deelnemen aan een discussie, debat of het houden van een presentatie. Het IB programma richt zich sterk op literatuur. Daar wordt veel aandacht aan besteed. Bij de leesvaardigheid gaat het niet alleen meer om algemeen informerende teksten maar gaat het ook om het analyseren, interpreteren en beoordelen van betogen en beschouwingen. Hierbij speelt het onderkennen van argumentatieve aspecten een belangrijke rol. 24
Schoolplan NTC Primair en Voortgezet Onderwijs 2009-2013
Bij de schrijfvaardigheid vindt de toespitsing plaats op het schrijven van gedocumenteerde teksten zoals scripties, werkstukken, artikelen en essay-achtige teksten. Het onderdeel fictie in de onderbouw wordt in de bovenbouw verdiept in het domein Literatuur: Het plaatsen van de gelezen werken in een literair/cultureel-maatschappelijke context via een door de leerling aan te leggen leesdossier. De onderwijssituatie op ISB/De Kattenberg 3.1. 3 De leerlijn onderbouw IB A1 HL/SL De Nederlandstalige leerlingen volgen de Elementary School tot hun twaalfde jaar. Van het twaalfde tot het zestiende jaar volgen ze de Middle School en het pre-IB onderwijs. Vanaf het zestiende tot het achttiende jaar worden leerlingen opgeleid voor het IB-examen. Wanneer we een vergelijking willen maken met het Nederlandse onderwijs dan kunnen we stellen dat deze leerlingen vanaf hun twaalfde tot hun veertiende jaar de onderbouw doorlopen, waarna in het vijftiende jaar een toespitsing kan komen op de specifieke IB-situatie en ze vanaf het zestiende jaar het IB-programma voor Nederlands gaan volgen.
Actieve en zelfstandige leerlingen Het programma Nederlands op NTC-VO school De Kattenberg baseert zich op de belangrijkste kenmerken van de vernieuwde onderbouw. De vaardigheden zoals hierboven omschreven vormen de basis voor het onderwijs dat erop gericht is actieve en zelfstandige leerlingen op te leiden die: taal zo effectief mogelijk als communicatiemiddel kunnen gebruiken in verschillende taalgebruikssituaties taal receptief en productief, mondeling en schriftelijk kunnen gebruiken in informele en meer formele situaties de gebruiksmogelijkheden van taal kunnen waarderen door gevoel te ontwikkelen voor effectieve communicatie en door plezier te beleven aan communicatieve situaties strategieën kunnen hanteren om hun taal(gebruik-) kennis zo goed mogelijk in te zetten in uiteenlopende situaties inzicht verwerven in de rol en het belang van taal voor maatschappelijk functioneren vaardigheden en kennis op het terrein van Nederlands verwerven met het oog op beslissingen over vervolgopleidingen, latere beroepsuitoefening en maatschappelijk functioneren
3.1.4 Aandacht voor verschillen tussen leerlingen De diversiteit van de leerlingen maakt per klas interne differentiatie noodzakelijk, zonder daarbij de doelstellingen uit het oog te verliezen. Het gevolg is een unieke, leerlinggerichte benaderingswijze, die uitdagend is en tegelijkertijd zoveel mogelijk recht doet aan het niveau van de verschillende leerlingen. Zo wordt het hun mogelijk gemaakt om met plezier te participeren in de lessen en om optimaal te presteren.
3.1.5 Doelstellingen geformuleerd door de docenten van De Kattenberg
Schoolplan NTC Primair en Voortgezet Onderwijs 2009-2013
25
Bestuur en docenten van De Kattenberg hebben voor de komende vier jaren verschillende doelstellingen geformuleerd. Aan realisering van deze doelstellingen zal de komende jaren gewerkt worden. Voortdurende discussie over en evaluatie van behaalde resultaten kan aanleiding geven tot tussentijdse aanscherping en/of verandering van onze doelstellingen. Leerlingen van De Kattenberg volgen naast lessen Nederlands ook lessen Engels. Bij beide vakken worden vergelijkbare taalleerdoelen nagestreefd. Een belangrijke doelstelling van het onderwijs Nederlands op MS/HS is het afstemmen van het curriculum Nederlands op het curriculum Engels, omdat: • leerlingen nieuwe vaardigheden en kennis effectiever zullen internaliseren wanneer zij zich bewust worden van verbanden, overeenkomsten en verschillen; • bepaalde vaardigheden, zoals debatteervaardigheden, beter aangeleerd kunnen worden in een groter groepsverband. De tijd die zo vrijkomt, kan besteed worden aan andere zaken als woordenschatontwikkeling, Nederlands cultuuronderwijs (kennis van Nederland, bijvoorbeeld staatsinrichting en aardrijkskunde en geschiedenis); • leerlingen soms zwaktes tonen op verschillende kennis- en vaardigheidsgebieden. Remediërende strategieën kunnen dan in deze tijd geïmplementeerd worden. Wat betreft het gewenste aantal te geven lesuren is de situatie als volgt: •
Leerlingen van klas 1 en 2 (grade 7 en 8 ) vormen een combinatieklas die per week 125 minuten Nederlands krijgt. • Leerlingen van klas 3 (grade 9) krijgen 225 minuten Nederlands per week • Klas 4, 5 en 6 (grade 10,11 en 12) hebben gemiddeld 180 minuten per week Nederlandse les.
3.2 Leerstofaanbod onderbouw Klas 1 (grade 7) Algemene doelen: De leerlingen kunnen bij het verwerven van informatie gebruikmaken van: vraaggesprekken: verifiëren van informatie, audiovisuele middelen: soorten van media, functie van de media schriftelijke informatiebronnen: speciale woordenboeken, encyclopedie geautomatiseerde gegevensbestanden: register, inhoudsopgave, catalogus, Internet. De leerlingen kennen de principes voor het selecteren van informatie, het ordenen van informatie, het systematisch rangschikken van gegevens in schema‟s en diagrammen. De leerlingen kunnen gebruik maken van E-mail, zoekmachines, een presentatieprogramma en een tekstverwerkingsprogramma. IT wordt geïntegreerd aangeboden op ISB.
26
Schoolplan NTC Primair en Voortgezet Onderwijs 2009-2013
Kerndoelen Domein: Leesvaardigheid Leerlingen lezen teksten en kunnen hun keuzes toelichten, kunnen voorkeuren aangeven en onderbouwen. Leerlingen lezen een aantal zelfgekozen fictieboeken en een aantal door de leerkracht /tekstboek aangedragen teksten De teksten kunnen zijn: verhalen gedichten informatieve teksten Leerlingen kunnen lezen met verschillende doelen. Leerlingen weten wat zoekend, globaal, intensief en studerend lezen is en kunnen de juiste vorm kiezen bij het lezen van een tekst. Leerlingen kennen de functie van beeld en opmaak in een tekst en gebruiken deze kennis bij het lezen. Het gaat om de volgende tekstsoorten: het (geautomatiseerde) gegevensbestand, het woordenboek de instructie het krantenartikel het naslagwerk de reclametekst de schoolboektekst het vraaggesprek het verslag het verhaal het gedicht de beschrijving het boek de boekrecensie Leerlingen kennen specifieke kenmerken van verschillende teksten en kunnen bij het lezen gebruik maken van deze kenmerken. Leerlingen kunnen informatie en meningen ordenen bij het lezen van school- en studieteksten en andere instructieve teksten, bij systematisch geordende bronnen, waaronder digitale. Het gaat om de volgende typen informatie: feiten meningen voorbeelden tegenstellingen middel-doel relaties oorzaak-gevolg relaties
Schoolplan NTC Primair en Voortgezet Onderwijs 2009-2013
27
Leerlingen kunnen de effectiviteit van de gevolgde leesstrategieën evalueren. Leerlingn kunnen bij teksten vragen beantwoorden over: gedachten die worden uitgedrukt in de tekst de beschreven gebeurtenissen situering het hoofdonderwerp/de hoofdgedachte Leerlingen kunnen een persoonlijke reactie geven op een tekst en die toelichten met voorbeelden uit het werk. Leerlingen kunnen in schriftelijk en digitale bronnen informatie zoeken, ordenen en beoordelen op waarde voor zichzelf en voor anderen. Leerlingen kunnen identificeren welk hoofddoel de schrijver nastreef: amuseren informeren overtuigen overhalen mening geven Leerlingen kunnen een samenvatting maken waarin ze het hoofdonderwerp/de hoofdgedachte bepalen.
Domein: Fictie Leerlingen kunnen bij teksten uit verschillende culturen antwoord geven op vragen over het denken en handelen van de personages, beschreven gebeurtenissen en tijd en plaats van handelen. Het betreft hierbij de volgende teksten: het dagboek de film het gedicht de (jeugd)roman het stripverhaal de televisieserie het toneelstuk het korte verhaal Vergelijking met andere culturen gaat meestal uit van de eigen achtergrond. Een begin wordt gemaakt om de vergelijking met de eigen achtergrond los te laten. Leerlingen kunnen de relatie tussen fictie en werkelijkheid aangeven.
28
Schoolplan NTC Primair en Voortgezet Onderwijs 2009-2013
Leerlingen kunnen verschillende normen en waarden in teksten onderscheiden en vergelijken. Leerlingen leren teksten lezen die tegemoet komen aan hun belangstelling en hun belevingswereld uitbreiden. Leerlingen kunnen beargumenteerd een fictiewerk kiezen om te lezen en/of te bekijken. Leerlingen kunnen, zowel mondeling als schriftelijk, een persoonlijke reactie geven op een fictiewerk en deze reactie toelichten met relevante voorbeelden uit het werk. De leerlingen kennen specifieke kenmerken van een aantal fictiegenres en kunnen bij het lezen gebruik maken van deze kenmerken. Leerlingen lezen een aantal zelfgekozen teksten en een aantal door de leerkracht gekozen teksten en doen daar zowel mondeling als schriftelijk verslag van. Ze maken o.a. gebruik van power point.
Schoolplan NTC Primair en Voortgezet Onderwijs 2009-2013
29
Domein: Schrijfvaardigheid Leerlingen kunnen gedachten bij teksten effectief verwoorden in een leesjournaal of commentaar. Leerlingen kennen specifieke kenmerken van een aantal tekstsoorten en kunnen daar bij het schrijven rekening mee houden. Het gaat daarbij om de volgende tekstsoorten: de advertentie de brief het formulier, het verslag het boekverslag het werkstuk het (kranten)artikel het vraaggesprek het gedicht Leerlingen kunnen op basis van gegeven of zelf verzamelde informatie teksten schrijven met verschillende doelen: informatie geven aan of verkrijgen van geadresseerde de geadresseerde overtuigen iets van de geadresseerde gedaan krijgen Leerlingen kunnen teksten schrijven voor verschillen geadresseerden: lezers uit familie of vriendenkring lezers uit eigen klas of school onbekende lezers officiële instanties Leerlingen kunnen een eigen tekst functioneel van illustraties voorzien en de tekst verzorgd vormgeven. Zij besteden bij het schrijven van een tekst aandacht aan: zinsbouw, correcte spelling een leesbaar handschrift bladspiegel eventueel beeldende elementen en kleur. Leerlingen kunnen zich voorbereiden op een schrijftaak met behulp van een aantal vaardigheden. brainstormen associëren eigen ideeën en gedachten ordenen informatie verzamelen, selecteren, ordenen en verwerken de hoofdlijnen van de te schrijven tekst uitzetten Leerlingen weten hoe teksten gestructureerd kunnen zijn met behulp van alinea‟s, tussenkoppen en door middel van een indeling in inleiding, kernstuk en slot.
30
Schoolplan NTC Primair en Voortgezet Onderwijs 2009-2013
Leerlingen kunnen eigen teksten kritisch bekijken en zonodig verbeteren. Daarbij gaat het om: een eigen tekst nakijken en beoordelen suggesties doen voor verbetering een eigen tekst herschrijven, ook op basis van reacties en suggesties van anderen conclusies trekken voor het uitvoeren van volgende schrijftaken Hierbij wordt geoefend met in het klad schrijven tekst langer of korter maken inhoud herordenen tekstdelen herformuleren tekst herschrijven
Domein: Mondelinge taalvaardigheid Leerlingen kunnen bij spreken en luisteren rekening houden met en gebruik maken van specifieke kenmerken van een aantal tekstsoorten: de discussie het informatieve programma de instructie, het nieuwsbericht de reclameboodschap de spreekbeurt de uitleg, het (vraag)gesprek Leerlingen kunnen non-verbale communicatiemiddelen interpreteren en doelmatig gebruiken: gebaren lichaamshouding oogcontact stembuigingen Leerlingen kunnen een korte monoloog houden met als doel informatie geven. Daarbij kunnen ze de tekst structureren met een indeling in inleiding, kernstuk en slot. Leerlingen kunnen selectief luisteren en kijken. Leerlingen kunnen intensief luisteren en kijken naar uitleg en naar radio- en televisieprogramma‟s die qua onderwerp en taalgebruik voor hen geschikt zijn; vervolgens kunnen ze daarvan: aangeven welk doel de spreker nastreeft gericht aantekeningen maken
Schoolplan NTC Primair en Voortgezet Onderwijs 2009-2013
31
aangeven welk doel de spreker nastreeft een samenvatting geven waarin ten minste hoofdonderwerp en hoofdgedachte zijn verwoord
Leerlingen kunnen zich voorbereiden op spreek-en gesprekssituaties. Het gaat hierbij om: brainstormen eigen ideeën en gedachten ordenen informatie selecteren, ordenen en verwerken hoofdlijnen uitzetten Leerlingen kunnen deelnemen aan een groepsgesprek met als doel: informatie geven of verkrijgen eigen mening geven een voor hen aanvaardbaar resultaat bereiken Leerlingen kunnen deelnemen aan een overleg, planning en een discussie in een groep. Leerlingen kunnen aan een dialoog deelnemen met verschillende doelen en daarbij de woordkeuze en toon aan de situatie aanpassen. Het gaat hierbij om de volgende doelen: informatie geven of verkrijgen eigen mening geven gesprekspartner overtuigen iets van de gesprekspartner gedaan krijgen
Domein: Taalbeheersing Leerlingen kunnen strategieën gebruiken voor het uitbreiden van hun woordenschat: betekenis acherhalen uit de context woorddelen uit elkaar halen woordenboek gebruiken Leerlingen leren zich te houden aan conventies van spelling, grammatica, correcte zinnen, woordgebruik en leren het belang van die conventies in te zien. Leerlingen kunnen in een zin onderscheiden: het onderwerp werkwoordelijk gezegde en delen van dat gezegde naamwoordelijk gezegde lijdend voorwerp meewerkend voorwerp bepaling Leerlingen kennen de regels voor de spelling van de werkwoordsvormen en om deze regels te kunnen toepassen, herkennen ze in een zin de persoonsvorm, het onderwerp en de gezegdes waarin voltooide deelwoorden voorkomen. 32
Schoolplan NTC Primair en Voortgezet Onderwijs 2009-2013
Leerlingen kunnen in de zin de volgende leestekens onderscheiden en juist gebruiken: komma punt puntkomma vraagteken uitroepteken dubbele punt aanhalingsteken Leerlingen kunnen grammaticale en spellingsbegrippen hanteren om over taal te denken en te spreken. Het gaat om de volgende begrippen: spelling uitspraak onderwerp van een zin persoonsvorm werkwoordelijk gezegde naamwoordelijk gezegde lijdend voorwerp meewerkend voorwerp bijwoordelijke bepaling deelwoord bijvoeglijke bepaling gebiedende wijs onbepaalde wijs werkwoord tegenwoordige tijd verleden tijd enkelvoud meervoud Leerlingen hebben inzicht in variatie en veranderingen in de taal naar tijd en plaats. Daarbij komen de volgende aspecten aan de orde: het onderscheid tussen dialecten, groepstalen, talen van allochtonen en minderheden het Nederlands als standaardtaal achtergronden van verschillen in gesproken taal het ontstaan van talen en het in stand blijven en veranderen ervan de betekenis van non-verbale communicatie in verschillende culturen gesprekregels informeel en formeel woordgebruik Leerlingen kunnen onderscheid maken tussen formele en informele taalgebruikssituaties.
Schoolplan NTC Primair en Voortgezet Onderwijs 2009-2013
33
Leerlingen weten dat de lezer of luisteraar gemanipuleerd kan worden door de volgende middelen: figuurlijk taalgebruik tegenstellingen vaste vergelijkingen spreekwoorden, uitdrukkingen en gezegden Leerlingen kennen de karakteristieken van een krantenartikel. Leerlingen kunnen literaire begrippen hanteren die het hun mogelijk maken over taal te denken en te spreken. Het gaat om de volgende begrippen: betekenis beeldspraak letterlijk en figuurlijk taalgebruik, uitdrukking gezegde spreekwoord synoniem gevoelswaarde symbool beeldtaal pictogrammen gedicht poëzie verhaal drama toneelstuk jeugdboek monoloog dialog polyloog hoofdstuk. paragraaf alinea zin klemtoon lettergreep komma punt puntkomma vraagteken uitroepteken dubbele punt aanhalingsteken
34
Schoolplan NTC Primair en Voortgezet Onderwijs 2009-2013
leerlingen hebben inzicht in de waarde, de betrouwbaarheid en de invloed van informatie die door massamedia verspreid wordt. Leerlingen hebben inzicht in de maatschappelijke rol die de media spelen in de communicatie, de functies van beeld en opmaak in een tekst. Leerlingen hebben inzicht in structuur van een tekst m.b.v. alinea‟s, indeling in inleiding, kern en slot, functies van de alinea‟s. De leerlingen werken in de loop van het jaar aan diverse thema‟s. Deze thema‟s kunnen zijn: Broedertwist – de relatie Belgie-Nederland Nederland – waterland De Gouden Eeuw Heksenvervolging Bij deze thema‟s worden alle bovenstaande vaardigheden geintegreerd onderwezen.
Hulpmiddelen: Op nieuw niveau 1 havo/vwo basisboek en differentiatiewerkboek Goed begrepen Boektoppers Videoprogramma’s/DVD’s Jeugdjournaal via Internet nieuwsbegrip Wablieft?
Schoolplan NTC Primair en Voortgezet Onderwijs 2009-2013
35
Klas 2 (grade 8) Algemene doelen: De leerlingen kunnen bij het verwerven van informatie gebruik maken van: vraaggesprekken: verifiëren van informatie audiovisuele middelen: soorten van media, functie van de media schriftelijke informatiebronnen: speciale woordenboeken, encyclopedie geautomatiseerde gegevensbestanden: register, inhoudsopgave, catalogus Internet De leerlingen kennen de principes voor het selecteren van informatie, het ordenen van informatie, het systematisch rangschikken van gegevens. De leerlingen kunnen gebruik maken van e-mail, zoekmachines, een presentatieprogramma en een tekstverwerkingsprogramma. IT wordt geïntegreerd aangeboden. Kerndoelen: Domein: Mondelinge taalvaardigheid Leerlingen kunnen duidelijk en met zelfvertrouwen spreken; ze ontwikkelen een actieve en kritische luisterhouding. Leerlingen kunnen bij spreken en luisteren rekening houden met en gebruik maken van specifieke kenmerken van een aantal tekstsoorten. Het gaat hierbij om de volgende tekstsoorten: de discussie het informatieve programma de instructie, het nieuwsbericht de reclameboodschap de spreekbeurt de uitleg het (vraag)gesprek Leerlingen kunnen non-verbale communicatiemiddelen interpreteren en doelmatig gebruiken. Het gaat hierbij om de volgende communicatiemiddelen: gebaren lichaamshouding oogcontact stembuigingen Leerlingen kunnen een korte monoloog houden met als doel informatie geven. Daarbij kunnen ze de tekst structureren met een indeling in inleiding, kernstuk en slot. Leerlingen kunnen selectief luisteren en kijken.
36
Schoolplan NTC Primair en Voortgezet Onderwijs 2009-2013
Leerlingen kunnen intensief luisteren en kijken naar uitleg en naar radio- en televisieprogramma‟s die qua onderwerp en taalgebruik voor hen geschikt zijn en ze kunnen daarvan aangeven welk doel de spreker nastreeft, gericht aantekeningen maken en een samenvatting geven waarin tenminste hoofdonderwerp en hoofdgedachte zijn verwoord. Leerlingen kunnen (met anderen) een discussie voeren, een onderzoek opzetten en beslissingen nemen. Leerlingen kunnen zich voorbereiden op spreek- en gesprekssituaties. Het gaat hierbij om: brainstormen eigen ideeën en gedachten ordenen informatie selecteren, ordenen en verwerken hoofdlijnen uitzetten Leerlingen kunnen met verschillende doelen deelnemen aan een groepsgesprek, informatie geven of verkrijgen. Het gaat hierbij om de volgende doelen: eigen mening geven een voor hen aanvaardbaar resultaat bereiken. Leerlingen kunnen deelnemen aan overleg, planning en een discussie in een groep. Leerlingen leren ideeën ontwikkelen en te verdedigen in verschillende situaties en op verschillende manieren. Leerlingen kunnen aan een dialoog deelnemen met verschillende doelen en daarbij de woordkeuze en toon aan de situatie aanpassen. Het gaat hierbij om de volgende doelen: informatie geven of verkrijgen eigen mening geven gesprekspartner overtuigen iets van de gesprekspartner gedaan te krijgen Domein: Leesvaardigheid Leerlingen lezen zelfgekozen teksten en kunnen hun keuzes toelichten, kunnen voorkeuren aangeven en onderbouwen. leerlingen lezen zelfgekozen fictieboeken en een aantal door leerkracht /tekstboek aangedragen teksten. De teksten kunnen zijn: verhalen gedichten informatieve teksten Leerlingen weten wat zoekend, globaal, intensief en studerend en kritisch lezen is en kunnen de juiste vorm kiezen bij het lezen van een tekst. Het gaat hierbij om de volgende tekstsoorten:
Schoolplan NTC Primair en Voortgezet Onderwijs 2009-2013
37
het (geautomatiseerde) gegevensbestand het woordenboek de instructie het krantenartikel het naslagwerk de reclametekst de schoolboektekst het vraaggesprek het verslag het verhaal het gedicht de beschrijving het boek de boekrecensie Leerlingen kennen de functie van beeld en opmaak in een tekst en gebruiken deze kennis bij het lezen. Leerlingen kennen specifieke kenmerken van verschillende teksten en kunnen bij het lezen gebruik maken van deze kenmerken. Leerlingen kunnen informatie en meningen ordenen bij het lezen van school- en studieteksten, bij andere instructieve teksten en bij systematisch geordende bronnen, waaronder digitale. Het gaat hierbij om de volgende typen informatie: feiten meningen voorbeelden tegenstellingen middel-doel relaties oorzaak-gevolg relaties Leerlingen kunnen de effectiviteit van de gevolgde leesstrategieën evalueren. Leerlingen kunnen bij teksten vragen beantwoorden over: gedachten die worden uitgedrukt in de tekst de beschreven gebeurtenissen situering het hoofdonderwerp/de hoofdgedachte Leerlingen kunnen een persoonlijke reactie geven op een tekst en die toelichten met relevante voorbeelden uit het werk. Leerlingen kunnen in schriftelijk en digitale bronnen informatie zoeken, ordenen en beoordelen op waarde voor zichzelf en anderen.
38
Schoolplan NTC Primair en Voortgezet Onderwijs 2009-2013
Leerlingen kunnen de volgende hoofddoelen van schrijvers identificeren: amuseren informeren overtuigen overhalen mening geven Leerlingen kunnen een samenvatting maken waarin ze het hoofdonderwerp en de hoofdgedachte bepalen.
Domein: Schrijfvaardigheid Leerlingen kunnen ideeën en persoonlijke reacties onderzoeken, ontwikkelen en uiten. Leerlingen kunnen gedachten bij teksten effectief verwoorden in een leesjournaal of commentaar. Leerlingen schrijven teksten met verschillende doelen en gericht aan verschillende soorten publiek. Leerlingen kennen specifieke kenmerken van een aantal tekstsoorten en kunnen daar bij het schrijven rekening mee houden. Leerlingen kunnen op basis van gegeven of zelf verzamelde informatie teksten schrijven met verschillende doelen en geadresseerden. Hierbij gaat het om de volgende doelen: informatie geven aan of verkrijgen van geadresseerde de geadresseerde overtuigen iets van de geadresseerde gedaan krijgen Het gaat hierbij om de volgende mogelijke geadresseerden: lezers uit familie of vriendenkring lezers uit eigen klas of school onbekende lezers officiële instanties Leerlingen kunnen een eigen tekst functioneel van illustraties voorzien en de tekst verzorgd vormgeven. Leerlingen leren aan de hand van een schijfplan een heldere, juiste en effectieve prozatekst te schrijven. Leerlingen kunnen zich voorbereiden op een schrijftaak met behulp van een de volgende vaardigheden: brainstormen associëren eigen ideeën en gedachten ordenen,
Schoolplan NTC Primair en Voortgezet Onderwijs 2009-2013
39
informatie verzamelen, selecteren, ordenen en verwerken de hoofdlijnen van de te schrijven tekst uitzetten Leerlingen weten hoe teksten gestructureerd kunnen zijn met behulp van alinea‟s, tussenkoppen en door middel van een driedeling in inleiding, kernstuk en slot. Leerlingen besteden bij het schrijven van een tekst aandacht aan: zinsbouw correcte spelling een leesbaar handschrift bladspiegel eventueel beeldende elementen en kleur. Het gaat hierbij om de volgende tekstsoorten: de advertentie de brief het formulier het verslag het boekverslag het werkstuk het (kranten)artikel het vraaggesprek het gedicht Leerlingen kunnen (eigen) teksten kritisch evalueren op woordkeuze, register/stijl. Hierbij gaat het om: een eigen tekst nakijken en beoordelen suggesties doen voor verbetering een eigen tekst herschrijven, ook op basis van reacties en suggesties van anderen . conclusies trekken voor het uitvoeren van volgende schrijftaken Hierbij wordt geoefend met: in het klad schrijven tekst langer of korter maken inhoud herordenen tekstdelen herformuleren tekst herschrijven
Domein: Fictie Leerlingen kunnen bij teksten uit verschillende culturen antwoord geven op vragen over het denken en handelen van de personages, beschreven gebeurtenissen en tijd en plaats van handelen. Leerlingen lezen zelfgekozen literaire teksten en een aantal door de leerkracht gekozen literaire teksten en doen daar zowel mondeling als schriftelijk verslag van. Ze maken o.a. gebruik van power point. Het betreft hierbij de volgende teksten: het dagboek de film het gedicht 40
Schoolplan NTC Primair en Voortgezet Onderwijs 2009-2013
de (jeugd)roman het stripverhaal de televisieserie het toneelstuk het korte verhaal
Bij vergelijking met andere culturen staat de eigen achtergrond niet meer centraal.
Leerlingen kunnen de relatie tussen fictie en werkelijkheid aangeven. Leerlingen kunnen verschillende normen en waarden in teksten onderscheiden en vergelijken.
Leerlingen leren teksten lezen die tegemoet komen aan hun belangstelling en die hun belevingswereld uitbreiden. Leerlingen kunnen beargumenteerd een fictiewerk kiezen om te lezen en/of te bekijken. Leerlingen kunnen, zowel mondeling als schriftelijk, een persoonlijke reactie geven op een fictiewerk en deze reactie toelichten met toepasselijke voorbeelden uit het werk. Leerlingen kennen specifieke kenmerken van een aantal fictiegenres en kunnen bij het lezen en interpreteren gebruik maken van deze kenmerken.
Domein: Taal en Cultuur Leerlingen leren hun woordenschat te ontwikkelen en uit te breiden. Leerlingen kunnen strategieën gebruiken voor het uitbreiden van hun woordenschat. Het gaat hierbij om de volgende strategieën betekenis achterhalen uit de context woord uit elkaar halen woordenboek gebruiken
Leerlingen leren zinnen en alinea‟s te analyseren. Leerlingen leren zich te houden aan conventies van spelling, grammaticaal correcte zinnen, woordgebruik en leren het belang van die conventies te zien. Leerlingen kunnen in een zin onderscheiden: het onderwerp werkwoordelijk gezegde en delen van dat gezegde. naamwoordelijk gezegde lijdend voorwerp
Schoolplan NTC Primair en Voortgezet Onderwijs 2009-2013
41
meewerkend voorwerp bijwoordelijke bepaling bijvoeglijke bepaling zelfstandig naamwoord lidwoord hulpwerkwoord koppelwerkwoord zelfstandig werkwoord bijvoeglijk naamwoord wederkerend voornaamwoord wederkerig voornaamwoord betrekkelijk voornaamwoord met (ingesloten) antecedent aanwijzend voornaamwoord bezittelijk voornaamwoord persoonlijk voornaamwoord bijwoord
Leerlingen kunnen in de zin de volgende leestekens onderscheiden en juist gebruiken: komma punt puntkomma vraagteken uitroepteken dubbele punt aanhalingsteken
Leerlingen kennen de regels voor de spelling van de werkwoordsvormen en om deze regels te kunnen toepassen, herkennen ze in een zin de persoonsvorm, het onderwerp en de gezegdes waarin voltooide deelwoorden voorkomen. Leerlingen kunnen grammaticale en spellingsbegrippen hanteren om over taal te denken en te spreken. Het gaat om de volgende begrippen: spelling uitspraak onderwerp van een zin persoonsvorm werkwoordelijk gezegde naamwoordelijk gezegde bijwoordelijke bepaling bijvoeglijke bepaling lijdend voorwerp meewerkend voorwerp 42
Schoolplan NTC Primair en Voortgezet Onderwijs 2009-2013
deelwoord lidwoord onbepaalde wijs gebiedende wijs werkwoord voornaamwoord bijwoord tegenwoordige tijd (voltooid en onvoltooid) verleden tijd (voltooid en onvoltooid) enkelvoud meervoud
Leerlingen kunnen verschillende regionale, sociale en historische taalvarianten herkennen. Leerlingen hebben inzicht in variatie en veranderingen in de taal naar tijd en plaats. Daarbij komen de volgende aspecten aan de orde: het onderscheid tussen dialecten, groepstalen, talen van allochtonen en minderheden het Nederlands als standaardtaal achtergronden van verschillen in gesproken taal het ontstaan van talen en het in stand blijven en veranderen ervan de betekenis van non-verbale communicatie in verschillende culturen gesprekregels informeel en formeel woordgebruik Leerlingen kunnen een onderscheid maken naar soort, techniek en stijl. Leerlingen kunnen onderscheid maken tussen formele en informele taalgebruikssituaties. Leerlingen weten dat de lezer of luisteraar gemanipuleerd kan worden. Ze onderscheiden de volgende middelen: figuurlijk taalgebruik tegenstellingen vaste vergelijkingen spreekwoorden, uitdrukkingen en gezegden Leerlingen kunnen literaire begrippen hanteren die het hun mogelijk maken over taal te denken en te spreken. Het gaat om de volgende begrippen: betekenis. beeldspraak letterlijk en figuurlijk taalgebruik, uitdrukking gezegde spreekwoord synoniem gevoelswaarde symbool
Schoolplan NTC Primair en Voortgezet Onderwijs 2009-2013
43
beeldtaal pictogrammen gedicht poëzie verhaal drama toneelstuk jeugdboek monoloog dialoog polyloog hoofdstuk paragraaf alinea zin klemtoon lettergreep komma punt puntkomma vraagteken uitroepteken dubbele punt aanhalingsteken Leerlingen kennen de karakteristieken van een krantenartikel. Leerlingen leren de betekenis decoderen van geschreven en visuele beelden en ontwikkelen inzicht in reacties van lezers/luisteraars op bepaalde vormkeuzes. Leerlingen hebben inzicht in de waarde, de betrouwbaarheid en de invloed van informatie die door massamedia verspreid wordt. Leerlingen hebben inzicht in de maatschappelijke rol die de media spelen in de communicatie en in de functies van beeld en opmaak in een tekst. Leerlingen hebben inzicht in structuur van een tekst m.b.v. alinea‟s, indeling in inleiding, kern en slot en in functies van alinea‟s. Hulpmiddelen: Op nieuw niveau, deel 2 hv Goed begrepen Videoprogramma’s/DVD’s Boektoppers Nieuwsbegrip Wablieft?
44
Schoolplan NTC Primair en Voortgezet Onderwijs 2009-2013
Klas 3 (grade 9) Algemene doelen: Leerlingen kunnen bij het verwerven van informatie gebruikmaken van: vraaggesprekken: verifiëren van informatie audiovisuele middelen: soorten van media, functie van de media schriftelijke informatiebronnen: speciale woordenboeken, encyclopedie geautomatiseerde gegevensbestanden: register, inhoudsopgave, catalogus Internet * Leerlingen kennen de principes voor het selecteren van informatie, het ordenen van informatie, het systematisch rangschikken van gegevens en het gebruik van juiste verwijzingen naar bronteksten. Leerlingen kunnen gebruik maken van e-mail, zoekmachines, een presentatieprogramma en een tekstverwerkingsprogramma. IT wordt geïntegreerd aangeboden. Leerlingen leggen een portfolio aan. Kerndoelen Domein: Mondelinge taalvaardigheid Leerlingen kunnen bij spreken en luisteren rekening houden met en gebruik maken van specifieke kenmerken van een aantal tekstsoorten. Het gaat hierbij om de volgende tekstsoorten: de discussie het informatieve programma de instructie, het nieuwsbericht de reclameboodschap de spreekbeurt de uitleg het (vraag)gesprek leerlingen kunnen non-verbale communicatiemiddelen interpreteren en doelmatig gebruiken. Het gaat hierbij om de volgende communicatiemiddelen: gebaren lichaamshouding oogcontact stembuigingen Leerlingen kunnen een korte monoloog houden met als doel informatie geven, Daarbij kunnen ze de tekst structureren met een indeling in inleiding, kernstuk en slot. Leerlingen kunnen selectief luisteren en kijken.
Schoolplan NTC Primair en Voortgezet Onderwijs 2009-2013
45
Leerlingen kunnen intensief luisteren en kijken naar uitleg en naar radio- en televisieprogramma‟s die qua onderwerp en taalgebruik voor hen geschikt zijn. Vervolgens kunnen ze daarvan: aangeven welk doel de spreker nastreeft, gericht aantekeningen maken een samenvatting maken waarin ten minste hoofdonderwerp en hoofdgedachte zijn verwoord.
Domein: Leesvaardigheid Leerlingen lezen zelfgekozen teksten en kunnen hun keuzes toelichten, kunnen voorkeuren aangeven en onderbouwen. leerlingen lezen zelfgekozen fictieboeken en een aantal door leerkracht /tekstboek aangedragen teksten. De teksten kunnen zijn: verhalen gedichten informatieve teksten Leerlingen weten wat zoekend, globaal, intensief en studerend en kritisch lezen is en kunnen de juiste vorm kiezen bij het lezen van een tekst. Het gaat hierbij om de volgende tekstsoorten: het (geautomatiseerde) gegevensbestand het woordenboek de instructie het krantenartikel het naslagwerk de reclametekst de schoolboektekst het vraaggesprek het verslag het verhaal het gedicht de beschrijving het boek de boekrecensie Leerlingen kennen de functie van beeld en opmaak in een tekst en gebruiken deze kennis bij het lezen. Leerlingen kennen specifieke kenmerken van verschillende teksten en kunnen bij het lezen gebruik maken van deze kenmerken. Leerlingen kunnen informatie en meningen ordenen bij het lezen van school- en studieteksten, bij andere instructieve teksten en bij systematisch geordende bronnen, waaronder digitale. Het gaat hierbij om de volgende typen informatie:
46
Schoolplan NTC Primair en Voortgezet Onderwijs 2009-2013
feiten meningen voorbeelden tegenstellingen middel-doel relaties oorzaak-gevolg relaties Leerlingen kunnen de effectiviteit van de gevolgde leesstrategieën evalueren. Leerlingen kunnen bij teksten vragen beantwoorden over: gedachten die worden uitgedrukt in de tekst de beschreven gebeurtenissen situering het hoofdonderwerp/de hoofdgedachte Leerlingen kunnen een persoonlijke reactie geven op een tekst en die toelichten met relevante voorbeelden uit het werk. Leerlingen kunnen in schriftelijk en digitale bronnen informatie zoeken, ordenen en beoordelen op waarde voor zichzelf en anderen. Leerlingen kunnen de volgende hoofddoelen van schrijvers identificeren: amuseren informeren overtuigen overhalen mening geven Leerlingen kunnen een samenvatting maken waarin ze het hoofdonderwerp en de hoofdgedachte bepalen.
Domein: Schrijfvaardigheid Leerlingen kunnen ideeën en persoonlijke reacties onderzoeken, ontwikkelen en uiten. Leerlingen kunnen gedachten bij teksten effectief verwoorden in een leesjournaal of commentaar. Leerlingen schrijven teksten met verschillende doelen en gericht aan verschillende soorten publiek. Leerlingen kennen specifieke kenmerken van een aantal tekstsoorten en kunnen daar bij het schrijven rekening mee houden. Leerlingen kunnen op basis van gegeven of zelf verzamelde informatie teksten schrijven met verschillende doelen en geadresseerden.
Schoolplan NTC Primair en Voortgezet Onderwijs 2009-2013
47
Hierbij gaat het om de volgende doelen: informatie geven aan of verkrijgen van geadresseerde de geadresseerde overtuigen iets van de geadresseerde gedaan krijgen Het gaat hierbij om de volgende mogelijke geadresseerden: lezers uit familie of vriendenkring lezers uit eigen klas of school onbekende lezers officiële instanties Leerlingen kunnen een eigen tekst functioneel van illustraties voorzien en de tekst verzorgd vormgeven. Leerlingen leren aan de hand van een schijfplan een heldere, juiste en effectieve prozatekst te schrijven. Leerlingen kunnen zich voorbereiden op een schrijftaak met behulp van een de volgende vaardigheden: brainstormen associëren eigen ideeën en gedachten ordenen, informatie verzamelen, selecteren, ordenen en verwerken de hoofdlijnen van de te schrijven tekst uitzetten Leerlingen weten hoe teksten gestructureerd kunnen zijn met behulp van alinea‟s, tussenkoppen en door middel van een driedeling in inleiding, kernstuk en slot. Leerlingen besteden bij het schrijven van een tekst aandacht aan: zinsbouw correcte spelling een leesbaar handschrift bladspiegel eventueel beeldende elementen en kleur. Het gaat hierbij om de volgende tekstsoorten: de advertentie de brief het formulier het verslag het boekverslag het werkstuk het (kranten)artikel het vraaggesprek het gedicht Leerlingen kunnen (eigen) teksten kritisch evalueren op woordkeuze, register/stijl. Hierbij gaat het om: een eigen tekst nakijken en beoordelen suggesties doen voor verbetering 48
Schoolplan NTC Primair en Voortgezet Onderwijs 2009-2013
een eigen tekst herschrijven, ook op basis van reacties en suggesties van anderen . conclusies trekken voor het uitvoeren van volgende schrijftaken Hierbij wordt geoefend met: in het klad schrijven tekst langer of korter maken inhoud herordenen tekstdelen herformuleren tekst herschrijven
Domein: Fictie Leerlingen kunnen bij teksten uit verschillende culturen antwoord geven op vragen over het denken en handelen van de personages, beschreven gebeurtenissen en tijd en plaats van handelen. Leerlingen lezen zelfgekozen literaire teksten en een aantal door de leerkracht gekozen literaire teksten en doen daar zowel mondeling als schriftelijk verslag van. Ze maken o.a. gebruik van power point. Het betreft hierbij de volgende teksten: het dagboek de film het gedicht de (jeugd)roman het stripverhaal de televisieserie het toneelstuk het korte verhaal Bij vergelijking met andere culturen staat de eigen achtergrond niet meer centraal.
Leerlingen kunnen de relatie tussen fictie en werkelijkheid aangeven. Leerlingen kunnen verschillende normen en waarden in teksten onderscheiden en vergelijken.
Leerlingen leren teksten lezen die tegemoet komen aan hun belangstelling en die hun belevingswereld uitbreiden. Leerlingen kunnen beargumenteerd een fictiewerk kiezen om te lezen en/of te bekijken. Leerlingen kunnen, zowel mondeling als schriftelijk, een persoonlijke reactie geven op een fictiewerk en deze reactie toelichten met toepasselijke voorbeelden uit het werk. Leerlingen kennen specifieke kenmerken van een aantal fictiegenres en kunnen bij het lezen en interpreteren gebruik maken van deze kenmerken.
Schoolplan NTC Primair en Voortgezet Onderwijs 2009-2013
49
Domein: Taal en Cultuur Leerlingen kennen de regels voor de spelling van de werkwoordsvormen en om deze regels te kunnen toepassen, herkennen ze in een zin de persoonsvorm, het onderwerp en de gezegdes waarin voltooide deelwoorden voorkomen. Leerlingen kunnen grammaticale en spellingsbegrippen hanteren om over taal te denken en te spreken. Het gaat om de volgende begrippen: spelling uitspraak onderwerp van een zin persoonsvorm werkwoordelijk gezegde naamwoordelijk gezegde bijwoordelijke bepaling bijvoeglijke bepaling lijdend voorwerp meewerkend voorwerp deelwoord lidwoord onbepaalde wijs gebiedende wijs werkwoord voornaamwoord bijwoord tegenwoordige tijd (voltooid en onvoltooid) verleden tijd (voltooid en onvoltooid) enkelvoud meervoud Leerlingen kunnen verschillende regionale, sociale en historische taalvarianten herkennen. Leerlingen hebben inzicht in variatie en veranderingen in de taal naar tijd en plaats. Daarbij komen de volgende aspecten aan de orde: het onderscheid tussen dialecten, groepstalen, talen van allochtonen en minderheden het Nederlands als standaardtaal achtergronden van verschillen in gesproken taal het ontstaan van talen en het in stand blijven en veranderen ervan de betekenis van non-verbale communicatie in verschillende culturen gesprekregels informeel en formeel woordgebruik Leerlingen kunnen een onderscheid maken naar soort, techniek en stijl. 50
Schoolplan NTC Primair en Voortgezet Onderwijs 2009-2013
Leerlingen kunnen onderscheid maken tussen formele en informele taalgebruikssituaties. Leerlingen weten dat de lezer of luisteraar gemanipuleerd kan worden. Ze onderscheiden de volgende middelen: figuurlijk taalgebruik tegenstellingen vaste vergelijkingen spreekwoorden, uitdrukkingen en gezegden Leerlingen kunnen literaire begrippen hanteren die het hun mogelijk maken over taal te denken en te spreken. Het gaat om de volgende begrippen: betekenis. beeldspraak letterlijk en figuurlijk taalgebruik, uitdrukking gezegde spreekwoord synoniem gevoelswaarde symbool beeldtaal pictogrammen gedicht poëzie verhaal drama toneelstuk jeugdboek monoloog dialog polyloog hoofdstuk paragraaf alinea zin klemtoon lettergreep komma punt puntkomma vraagteken uitroepteken dubbele punt aanhalingsteken
Schoolplan NTC Primair en Voortgezet Onderwijs 2009-2013
51
Leerlingen kennen de karakteristieken van een krantenartikel. Leerlingen leren de betekenis decoderen van geschreven en visuele beelden en ontwikkelen inzicht in reacties van lezers/luisteraars op bepaalde vormkeuzes. Leerlingen hebben inzicht in de waarde, de betrouwbaarheid en de invloed van informatie die door massamedia verspreid wordt. Leerlingen hebben inzicht in de maatschappelijke rol die de media spelen in de communicatie en in de functies van beeld en opmaak in een tekst. Leerlingen hebben inzicht in structuur van een tekst m.b.v. alinea‟s, indeling in inleiding, kern en slot en in functies van alinea‟s.
Hulpmiddelen Op niveau plus, deel 3 vwo Goed Begrepen Grote lijsters, Boektoppers en/of Penta pockets. Videoprogramma’s/DVD’s (verfilmingen van Nederlandstalige literatuur) Wablieft? Nieuwsbegrip Vrij Nederland
52
Schoolplan NTC Primair en Voortgezet Onderwijs 2009-2013
3.3 Leerstofaanbod bovenbouw Klas 4, 5 en 6 (grade 10, 11 en 12) Klas vier vormt het scharnier tussen basisvorming en IB. Doelen uit de basisvorming worden geselecteerd op hun waarde als voorbereiding op het IB-examen en verdiept in dit vierde leerjaar. In deze klas wordt het zwaartepunt verlegd naar literatuur, zonder de taalvaardigheden uit het oog te verliezen. Zelfwerkzaamheid en zelfevalutie gaan een grotere rol spelen. De domeinen van de tweede fase functioneren op de achtergrond. Door methodekeuze, maar ook omdat sommige leerlingen in Nederland gaan studeren, gaan we er niet aan voorbij. Het vierde leerjaar wijkt af van een vierde leerjaar havo/vwo zoals dat in Nederland wordt ingevuld. Aan het einde van deze klas zal advies worden uitgebracht over het te volgen programma in het IB. Wel worden lees- en schrijfdossiers aangelegd. Klas 5 en 6 (grade 11 en 12) In de laatste twee jaar wordt het IB-examenprogramma gerealiseerd. Doel is dat voor een moedertaalspreker/spreekster A1 Higher Level mogelijk moet zijn. We schetsen eerst de IBexamenprogramma‟s. Het IB-examenprogramma A1 - Higher en Standard Level Het A-1 programma van het International Baccalaureate is een overwegend literair programma. De leerlingen bestuderen deels door de school voorgeschreven werken uit de wereldliteratuur en de eigen literatuur.Leerlingen bepalen mede de samenstelling van de lijsten, gebaseerd op een groslijst die is samengesteld door het hoofdbureau van het IB. De literatuurlijst waarover de leerlingen examen doen, is opgesplitst in vier groepen. Voor elk van de groepen geldt een andere eis wat betreft de samenstelling. Over elk van de vier groepen worden de leerlingen centraal schriftelijk dan wel mondeling geëxamineerd. Het mondelinge examen telt voor dertig procent; het schriftelijke deel telt voor zeventig procent van het examencijfer. De mondelinge taalvaardigheid maakt dus een bescheiden deel uit van het IB-programma. Leerlingen moeten minimaal twee mondelinge taaltaken uitgevoerd hebben. Beiden liggen in de vorm vast. Higher- en Standard- niveau verschillen in het aantal te lezen werken (15, resp. 11) en in aangescherpte beoordelingseisen voor HL. De eindtermen A1 Higher Groep 1: drie werken (in vertaling) uit de groslijst wereldliteratuur die niet tot de moedertaal van de kandidaat behoren. Groep 2: vier werken uit de groslijst Nederlandstalige literatuur, elk werk uit een ander genre en van een andere auteur. Groep 3: drie werken naar eigen keuze van hetzelfde genre, een werk uit de wereldliteratuur vrij naar keuze, in hetzelfde genre als de overige werken uit groep 3. Groep 4: drie werken vrij naar keuze uit de Nederlandstalige literatuur, een werk uit de wereldliteratuur vrij naar keuze van de docent. Deze werken moeten op grond van een of ander aspect met elkaar verbonden zijn.
Schoolplan NTC Primair en Voortgezet Onderwijs 2009-2013
53
A1 Standard Groep 1: drie werken (in vertaling) uit de groslijst wereldliteratuur die niet tot de moedertaal van de kandidaat behoren. Groep 2: twee werken uit de groslijst Nederlandstalige literatuur, elk werk uit een ander genre en van een andere auteur. Groep 3: twee werken naar eigen keuze van hetzelfde genre, een werk uit de wereldliteratuur vrij naar keuze van de docent in hetzelfde genre als de overige werken uit groep 3; Groep 4: twee werken uit de Nederlandstalige literatuur vrij naar keuze van de docent, een werk uit de wereldliteratuur vrij naar keuze. De drie werken moeten op grond van een of ander aspect met elkaar verbonden zijn. De inhoud van het examen Het centraal schriftelijk examen bestaat uit: het schrijven van een essay aan de hand van een gegeven vraagstelling over de gelezen boeken uit groep 3; het schrijven van een commentaar naar aanleiding van een gegeven literaire tekst aan de hand van enkele korte richtvragen. Het mondeling examen bestaat uit: Een gesprek over een gegeven fragment uit een van de werken uit groep 2. De leerling krijgt twintig minuten tijd, waarin hij of zij de tekst met een aantal richtvragen kan voorbereiden. De duur van het examen is vijftien minuten. Daarnaast moet de leerling een presentatie houden over een onderwerp naar keuze, gebaseerd op een of meerdere werken uit groep 4. Deze examens gelden tevens als examen voor de mondelinge taalvaardigheid. Leerlingen worden beoordeeld op: taalgebruik, kennis van het werk, kwaliteit van de inhoud en literaire inzicht.
Domein: Mondelinge Taalvaardigheid In klas 4 wordt toegespitst op het komende IB-programma. Het tweegesprek wordt in toenemende mate gericht op het voeren van een dialoog over literatuur in het mondeling examen; de spreekbeurt op het houden van een presentatie over een meestal literair onderwerp. De strategische en communicatieve vaardigheden worden geselecteerd op hun belang voor het spreken over literatuur in de vorm van een tweegesprek of een presentatie. Aspecten 1. Tekstsoorten + kenmerken
54
Klas 4 - tweegesprek - spreekbeurt - discussie - audiovisuele producties
IB - tweegesprek (als mondeling examen) - spreekbeurt (als presentatie literatuur) - audiovisuele producties
IB - tweegesprek (als mondeling examen) - spreekbeurt (als presentatie literatuur) - audiovisuele producties
Schoolplan NTC Primair en Voortgezet Onderwijs 2009-2013
2. Strategische vaardigheden
- informatie - toepassen selecteren, strategische ordenen en vaardigheden op verwerken presentatie en - selectief luisteren mondeling en kijken examen - hoofdlijnen uitzetten - OVUR-principe toepassen 3. Communicatieve - informatie geven - toepassen vaardigheden - eigen mening communicatieve geven vaardigheden op - argumenteren presentatie en mondeling examen
- toepassen strategische vaardigheden op presentatie en mondeling examen
- toepassen communicatieve vaardigheden op presentatie en mondeling examen
Domein: Leesvaardigheid In klas 4 wordt toegespitst op het komende IB-programma. Kranten- en tijdschriftartikelen worden in toenemende mate behandeld in de vorm van achtergrondteksten ten dienste van het literatuuronderwijs, met als specifieke verdieping de literaire recensie; vraaggesprekken worden toegespitst op vraaggesprekken met schrijvers. We streven naar een rijk aanbod van literaire, journalistieke en informatieve teksten. Voorbeelden daarvan zijn: * Literaire teksten: romans, korte verhalen, gedichten, toneelstukken, * Informatieve teksten: artikelen, verslagen, (zaken)brieven, pamfletten, studieboeken, recepten, instructies, posters, formulieren, graffiti, kaarten en legenda, statistische diagrammen, interviews, advertenties, brochures, catalogi en woordenboeken. * Journalistieke teksten: kranten- en tijdschriftartikelen, redactionele commentaren, weerberichten, strips en cartoons. De taken en vaardigheden zijn verdeeld over de jaren volgens het principe van opklimmende moeilijkheidsgraad. In alle jaren dient aandacht te zijn voor literaire teksten. Met name de culturele doelstellingen die gerealiseerd moeten worden, zijn geplaatst in de laatste twee jaar, vanwege de leeftijd van de leerlingen. Strategische en communicatieve vaardigheden worden geselecteerd op hun belang voor het lezen van achtergrondteksten in het literatuuronderwijs. In de twee jaren van het IB-programma staat het lezen geheel in het perspectief van het IB-examen.
Schoolplan NTC Primair en Voortgezet Onderwijs 2009-2013
55
Aspecten 1.Tekstsoorten + kenmerken
2.Strategische vaardigheden
Klas 4 - kranten/tijdschriftartikel - literaire recensie - vraaggesprekken met schrijvers.
IB IB - kranten- kranten/tijdschriftartikel /tijdschriftartikel (als (als achtergrondtekst bij achtergrondtekst bij literatuur) literatuur) - literaire recensie - literaire recensie
- grammaticale - toepassen kennis en strategische woordenschat vaardigheden op woordenschatuitachtergrondteksten breiding bij literatuur - studerend lezen - OVUR-principe toepassen
3.Communicatie-ve - samenvatten vaardigheden - argumenten herkennen - tekst beoordelen
- toepassen van communicatieve vaardigheden op achtergrondteksten bij literatuur
- toepassen strategische vaardigheden op achtergrondteksten bij literatuur
- toepassen van communicatieve vaardigheden op achtergrondteksten bij literatuur
Domein: Schrijfvaardigheid In klas 4 wordt toegespitst op het komende IB-programma. Het schrijven van een verslag wordt gericht op leesverslagen ten dienste van het literatuuronderwijs. Essays en commentaar schrijven doen hun intrede en worden in toenemende mate gericht op het schrijven over literatuur. De strategische en communicatieve vaardigheden worden geselecteerd op hun belang voor het schrijven over literatuur in de vorm van een essay of commentaar. In de twee jaren van het IBprogramma staat het schrijven geheel in het perspectief van het IB-examen. Aspecten 1. Tekstsoorten + kenmerken
56
Klas 4 - verslag - essay - commentaar - creatieve tekstsoorten
IB IB - essay over literatuur - essay over literatuur - commentaar op - commentaar op literatuur literatuur
Schoolplan NTC Primair en Voortgezet Onderwijs 2009-2013
2. Strategische vaardigheden
- informatie selecteren, ordenen en verwerken - hoofdlijnen uitzetten - formeel/informeel taalgebruik hanteren - OVUR-principe toepassen 3. Communicatieve - opbouw vaardigheden aanbrengen - informatie geven - argumenteren - tekstverzorging - spelling - zinsbouw
- toepassen strategische vaardigheden op het schrijven over literatuur
- toepassen strategische vaardigheden op het schrijven over literatuur
- toepassen communicatie vaardigheden op het schrijven over literatuur - spelling - zinsbouw
- toepassen communicatieve vaardigheden op het schrijven over literatuur - spelling - zinsbouw
Domein: Fictie/Literatuur In het vierde leerjaar wordt toegespitst op de - per traditie - literaire genres die ook centraal staan in het IB-programma. Tot aan het IB-programma zijn gelezen of bekeken fictiewerken zo veel mogelijk van Nederlandse bodem; in de laatste twee IB-jaren worden ook werken uit de wereldliteratuur gelezen. De strategische en communicatieve vaardigheden die nodig zijn voor het lezen van fictie/literatuur zijn in alle leerjaren dezelfde, met uitzondering van de vaardigheid om werken te plaatsen in hun literair-historische en thematische context, die al wordt voorbereid in het vierde leerjaar. In de twee jaren van het IB-programma staat het lezen van literatuur geheel in het perspectief van het IB-examen. Aspecten 1. Tekstsoorten + kenmerken
Klas 4 - dagboek - gedicht - roman/verhaal - toneel
IB - dagboek - gedicht - roman/verhaal - toneel
IB - dagboek - gedicht - roman/verhaal - toneel
2. Strategische vaardigheden
- kiezen van een fictiewerk - OVUR-principe toepassen
- toepassen strategische vaardigheden op gelezen literaire werken
- toepassen strategische vaardigheden op gelezen literaire werken
Schoolplan NTC Primair en Voortgezet Onderwijs 2009-2013
57
3. Communicatieve - relatie leggen - toepassen Vaardigheden tussen fictie en communicatieve werkelijkheid vaardigheden op - benoemen van: gelezen literaire personages, werken tijd/plaats, thema - het werk plaatsen in een cultuurhistorische en thematische context - reactie geven
- toepassen communicatieve vaardigheden op gelezen literaire werken
Hulpmiddelen Taallijnen deel 4 vwo (Malmberg) Laagland (Uitgeverij ThiemeMeulenhoff) Penta pockets, Boektoppers en Grote Lijsters Video’s/DVD’s (o.a. verfilmingen van literaire werken) Secundaire literatuur, afhankelijk van de gekozen werken. Dagbladen, o.a. de Volkskrant en Vrij Nederland
Ondersteuning aan de leerlingen Leerlingen kunnen voor extra hulp terecht bij hun docent, veelal op in overleg vast te stellen tijdstippen zoals tussenuren. Bij langdurige, structurele problemen wordt de ouders toestemming gevraagd voor verder onderzoek (bijvoorbeeld door de Stichting NOB). Na een orthopedagogisch/didactisch onderzoek is er op basis van het verslag een gesprek met de ouders en de NTC-docent.
58
Schoolplan NTC Primair en Voortgezet Onderwijs 2009-2013
3.3. Kwaliteitsbewaking en –verbetering Kwaliteitsbewaking vindt op verschillende niveaus plaats: op het hoogste niveau wordt verantwoording afgelegd aan de Inspectie Nederlands onderwijs in het buitenland door middel van dit schoolplan en de schoolgids; de Stichting De Kattenberg houdt zicht op de budgettering en op het behalen van de educatieve doelstellingen door middel van frequente vergaderingen; voor de ISB wordt een compleet Engelstalig curriculum (volgens schoolformaat) geschreven; maandelijks is er een vergadering van het Language Department om programma‟s op elkaar af te stemmen;
Hoofdstuk 4
Ondersteunende processen
4.1 Financieel beleid De financiering van het totale NTC-programma wordt gedragen door ISB. Deze gelden zullen in het eerstkomende jaar voor de aanschaf van methodegebonden software gebruikt worden. De jaren daarna wordt het bedrag voor mogelijke uitbreiding van de bestaande hardware aangewend. Het bestuur streeft naar de aanschaf van een aantal laptop-computers ofwel een mobiel computerlab speciaal voor de Nederlandse afdeling. Jaarlijks wordt er verantwoording afgelegd over de inkomsten en uitgaven van het afgelopen jaar en wordt de begroting voor het nieuwe jaar vastgelegd. 4.2 Personeelsbeleid Leerkrachten ES, MS, HS Het Nederlands onderwijs op de Middle School wordt gegeven door Rieke Cadee en Saskia van Tongeren. Op de High School wordt het onderwijs gegeven door Simone Willemsen. Deze drie docenten geven ook les in het naschoolse ES onderwijsprogramma. De docenten van De Kattenberg zijn in dienst van ISB. Het personeelsbeleid, de arbeidsvoorwaarden en de rechtspositie van de leerkrachten zijn afhankelijk van het beleid van ISB. De leerkrachten kunnen eens per twee jaar deelnemen aan de scholingsdagen van de Stichting NOB. De keuze voor de cursussen dienen in relatie te staan met de onderwijskundige ontwikkeling van de school. Verder volgen de docenten cursussen en nascholingsdagen, bezoeken ze conferenties die met het onderwijs te maken hebben en hen in staat stelt hun eigen functioneren te verbeteren. Doordat de leerkrachten in dienst zijn van ISB worden zij volgens de eisen van deze school op hun functioneren beoordeeld. Er vindt eens per jaar een functioneringsgesprek plaats met de leerkrachten. Er worden ook beoordelingsgesprekken gehouden. Schoolplan NTC Primair en Voortgezet Onderwijs 2009-2013
59
Wijze en frequentie van overleg tussen bevoegd gezag en leerkrachten Er vindt maandelijks overleg plaats tussen de docenten en het management van ISB over lopende zaken zoals budgettaire kwesties, publiciteitsacties, leerlingenaantallen e.d. Wijze en frequentie van overleg tussen leerkrachten onderling Overleg tussen de docenten vindt plaats op regelmatige basis. Verder is er met collega‟s binnen de ISB vakinhoudelijk overleg en overleg over de voortgang van leerlingen op reguliere MS, HS en Language Department vergaderingen en Professional Days. Scholing van leerkrachten Net als in vele andere beroepen is ook voor onderwijsgevenden van belang dat zij de ontwikkelingen binnen het onderwijs volgen en aandacht schenken aan vergroting van hun deskundigheid. Hiertoe organiseert ISB jaarlijks een aantal „professional development days‟. Via publicaties, workshops, bijscholingscursussen van de Stichting NOB en contacten met (collega‟s van) andere scholen blijven de docenten op de hoogte van recente ontwikkelingen in Nederland.Voorts kan er een beroep worden gedaan op begeleiding door de Stichting NOB. Rapportage naar leerlingen en ouders over de resultaten van de leerlingen; toetsing; oudercontacten Op de „open house‟ avonden van MS en HS wordt de organisatie van de rapporten en de weging van de diverse onderdelen besproken met de ouders. Via toetsen en observaties tijdens de lessen worden de vorderingen van de leerlingen bijgehouden. Aan het einde van het jaar worden er afsluitende toetsen georganiseerd. Leerlingen krijgen driemaal per jaar een rapport. Hierop staan ook de resultaten van het vak Nederlands. Twee keer per jaar zijn er parent-student- teacher conferences, waar ouders en leerlingen worden uitgenodigd om rapportcijfers te bespreken met een of meerdere docenten.Tussentijds overleg met de Nederlandse vakdocent over voortgang of behaalde resultaten is altijd mogelijk. Ongeveer halverwege ieder trimester worden er voortgangsrapporten verstuurd. Aparte briefjes voor erg goede, dan wel opvallend slechte resultaten worden verstuurd indien daar aanleiding voor is. Er wordt minimaal één keer per leerjaar een Cito-toets afgenomen bij de leerlingen in het naschoolse programma. Aan het eind van het cursusjaar worden 10-minutengesprekken met de ouders georganiseerd. Ook kunnen ouders tussentijds uitgenodigd worden voor een gesprek. Als ouders van ES, MS of HS-leerlingen zelf behoefte hebben aan een gesprek over de vorderingen van hun kind bij de Nederlandse lessen zijn ze altijd welkom. 4.3 Huisvesting De Kattenberg heeft voor het naschoolse programma de beschikking over lokalen in het ES waar de docenten Nederlands eigen opbergruimtes hebben voor les- en leermiddelen. MS en HS leerlingen krijgen les in lokalen die gedeeld worden met de vreemde talendocenten. Alle leerlingen beschikken over een tablet. Er kan gebruik gemaakt worden van de bibliotheek van de ES en van de MS/HS, van verschillende computerlabs en van video/DVD-faciliteiten. 60
Schoolplan NTC Primair en Voortgezet Onderwijs 2009-2013
4.4 Veiligheidsbeleid De klachtenregeling van onze NTC-school voorziet, zoals in de schoolgids vermeld, onder meer in een vertrouwenspersoon ter plekke, te weten Mevrouw Ella Franken, terwijl we ook bekend hebben gemaakt hoe het meldpunt vertrouwensinspecteurs in Nederland bereikt kan worden. 4.5 Oudercontacten Contacten met ouders zijn erg belangrijk ter ondersteuning van het Nederlands leren. Onze school wil de belangrijke rol die ouders hierbij hebben meer voor het voetlicht brengen. Omgekeerd is het belangrijk dat ouders weten wat er op school aan bod komt, zodat zij hierop kunnen inspelen. We organiseren aan het begin van het schooljaar een bijeenkomst met ouders , waarin wij de werkwijze voor het komende schooljaar per lesgroep toelichten. Op deze informatieavond zal ook het belang van thuis Nederlands spreken naar voren komen en zullen we tips geven hoe ouders het Nederlands taalaanbod kunnen vergroten. Hoofdstuk 5 Integrale zorg voor kwaliteit In dit hoofdstuk vindt u een algemene beschrijving hoe wij ons kwaliteitsbeleid vorm geven . We zijn afgelopen jaren begonnen met het opzetten van de school en het vormgeven van de lessen. Dit hebben we gedaan in dagelijks overleg tussen de leerkrachten en door regelmatig onze voortgang en ontwikkeling met het bestuur van De Kattenberg en het management van ISB te bespreken. Het kwaliteitsbeleid zal verder uitgewerkt worden op de volgende punten: Doet de school de goede dingen? Doet de school die dingen goed? Hoe weet de school dat? Vinden anderen dat ook? Wat doet de school met die wetenschap? Deze vragen hebben wij onszelf ook gesteld. Het kwaliteitsbeleid valt uiteen in vijf stappen, die hieronder verder worden uitgewerkt: bepalen van de kwaliteit (daarbij willen we gebruik maken van het zelfevaluatie-instrument van de Stichting NOB), formuleren van prioriteiten, ontwikkelen van een aanpak, uitvoeren en evalueren en borgen van de kwaliteit. In de laatste paragraaf wordt een overzicht gegeven van de beleidsvoornemens van de school. Wij zien de zorg voor kwaliteit als een gezamenlijke verantwoordelijkheid. Daarom worden naast de leerkrachten ook de ouders en – niet te vergeten – de kinderen hier nadrukkelijk bij betrokken. Onze ervaring is dat kinderen heel goed in staat zijn om de sterke en zwakke punten van de school te benoemen. 5.1
Bepaling van de kwaliteit (diagnose)
Om te bepalen waar de school staat hebben we gebruik gemaakt van het zelfevaluatieinstrument van de Stichting NOB. Dit houdt in dat in een schema ten aanzien van allerlei aspecten van zowel
Schoolplan NTC Primair en Voortgezet Onderwijs 2009-2013
61
onderwijs als management en organisatie werd aangegeven of deze op orde zijn of verbetering behoeven. 5.2
Formuleren van prioriteiten en doelen
Onze onderwijskundige doelen hebben we geformuleerd in hoofdstuk 3.5.A en 3.5.B. Deze beleidsvoornemens hebben onze prioriteit. Verder willen we onze zwakke punten verbeteren en in de volgende jaren ervoor zorgen dat: 1. het leerlingvolgsysteem opgezet wordt en goed functioneert 2. de rapportage naar ouders in het naschoolse programma verbeterd wordt. 3. we een doorgaande leerlijn realiseren van PO t/m VO. Het algemeen strategisch beleid van onze school is gericht op het continueren en zo mogelijk uitbouwen van de onderwijsvoorziening. We willen in de komende jaren als school goed blijven functioneren en het leerlingenaantal laten stabiliseren of licht laten groeien. In dit kader onderhouden we contacten met bedrijven en instellingen in de regio. 5.3
Ontwikkelen, uitvoeren en evalueren van een verbeterplan
De volgende stap die we willen maken in ons kwaliteitsbeleid is het maken van keuzes. Om goed te kunnen werken aan de kwaliteit is het belangrijk om met elkaar prioriteiten te stellen. De prioriteiten willen wij gaan formuleren op een SMART-manier in de vorm van concrete doelstellingen. SMART staat voor: Specifiek: concreet Meetbaar: evalueerbaar Acceptabel: instemming van betrokkenen Realistisch: haalbaar Tijdsgebonden: gepland in tijd In het Schoolplan geven wij een overzicht van de beleidsvoornemens voor de komende 4 jaar. In de Schoolgids geven wij vervolgens aan, aan welke beleidsvoornemens dat schooljaar zal worden gewerkt. Per beleidsvoornemen of verbeterpunt wordt een verbeterplan opgesteld. Hierin geven we aan welke aanpak we ontwikkeld hebben om de gestelde doelen te realiseren, welke middelen hiervoor zullen worden ingezet en wie waarvoor verantwoordelijk is. Ook wordt een tijdsplanning opgenomen. Vervolgens komt het aan op de uitvoering. Hierbij zijn over het algemeen meerdere mensen betrokken, die elk hun eigen verantwoordelijkheid hebben. Tenslotte evalueren wij de gekozen aanpak, zodat bepaald kan worden of er daadwerkelijk een verbetering is opgetreden en op welke gebieden verdere inspanning nodig is. Overigens wordt al in een vroeg stadium van de uitvoering nagedacht over de evaluatie, zodat we gedurende het proces de informatie kunnen verzamelen die hiervoor nodig is. Ook kunnen we zo het proces gedurende de uitvoering monitoren en waar nodig bijsturen.
62
Schoolplan NTC Primair en Voortgezet Onderwijs 2009-2013
5.4
Borgen van kwaliteit
Bestaande kwaliteit en gerealiseerde verbeteringen moeten worden onderhouden: kwaliteit moet worden geborgd. Het handhaven van de kwaliteit van ons onderwijs wordt bemoeilijkt door de vele personele wisselingen waarmee een NTC-school nu eenmaal te maken heeft. Om dit te ondervangen besteden wij extra veel aandacht aan de overdracht van taken aan nieuwe medewerkers. Om het gevaar van „weglekken van verworvenheden‟ tegen te gaan, willen we de computer structureel als geheugenopslagplaats inzetten. Dat betekent dat we kwaliteit steeds meer gaan borgen door elektronische archivering van besluitenlijsten, werkwijzen, afspraken en dergelijke. Daarnaast is er een map waarin alle belangrijke beleidsdocumenten als hard copies worden verzameld. Een goede borging helpt om kwaliteit te consolideren, want het biedt de mogelijkheid om systematisch terug te grijpen op onze succeservaringen. Nieuwkomers zullen zich nu eenvoudig kunnen inlezen. Om kwaliteit te borgen zullen wij verder gebruik maken van de volgende middelen: schoolplan standaardiseren: gemeenschappelijke afspraken maken en elkaar daarop aanspreken planmatig werken: meerjarenplannen, verbeterplannen directiestatuut toetskalender activiteitenkalender voor bestuur en leerkrachten herhaald agenderen van evaluaties ( voldoen we nog steeds aan afgesproken kwaliteitseisen; zijn nieuwe kwaliteitseisen nodig?) periodieke evaluatie van het kwaliteitssysteem zelf: geven de begrippen kwaliteit bepalen, verbeteren, bewaken en borgen voldoende duidelijkheid; helpen de verbeterplannen daadwerkelijk om de veranderingen te realiseren?
Hoofdstuk 6 Samenvattende beleidsvoornemens voor de komende vier jaar Op basis van de voorgaande hoofdstukken hebben we voor de komende vier jaar een aantal beleidsvoornemens geformuleerd. Deze beleidsvoornemens zullen in de komende vier jaar volgens de hierboven beschreven structuur worden uitgewerkt in verbeterplannen. Samenvattend schema beleidsvoornemens schooljaar 2009/2010
Items Verdere ontwikkeling van het IB Dutch A1 Standard Level en Higher Level. Ontwikkeling CnaVT programma.
x
schooljaar 2010/2011
schooljaar 2011/2012
schooljaar 2012/2013
x
x
x
Schoolplan NTC Primair en Voortgezet Onderwijs 2009-2013
63
Opzet R3 programma
x
Verbeteren van rapportage aan ouders in het naschoolse programma Ouderenquête Uitbreiden van computergebruik in lessen Realiseren van een doorlopende leerlijn POVO Opzetten van leerlingvolg systeem
x
x
x
x
x x
x
x
x
x
x
x
x
x
Evalueren en actualiseren van raamschoolwerkplan Aanleggen van electronisch archief
64
x x
x
x
Schoolplan NTC Primair en Voortgezet Onderwijs 2009-2013
x
Inhoudsopgave BIJLAGEN A PO
Bijlage 1 Eisen die wet- en regelgeving aan het schoolplan stelt .................................................. 68 Bijlage 2 Relevante tekstdelen uit de Bekostigingsbeschikking van de Stichting NOB ............... 71 Bijlage 3bFormulier “instemming met schoolplan” ....................................................................... 72 Bijlage 4 Herziene kerndoelen basisonderwijs Nederlands .......................................................... 76 Bijlage 5 Overzicht tussendoelen beginnende geletterdheid ......................................................... 79 Bijlage 6 Overzicht Tussendoelen gevorderde geletterdheid...................................................... 82 Bijlage 7 Kerndoelen Cultuur........................................................................................................ 88 Bijlage 8 Intake en planning NTC-onderwijs ................................................................................ 93 Bijlage 9 Onderwijskundig rapport ............................................................................................... 96 Bijlage 10Handelingsplan ............................................................................................................ 108
BIJLAGEN B VO Bijlage 11 Bijlage 12 Bijlage 13 Bijlage 14 Bijlage 15
Examenprogramma vmbo Nederlands.....................................................................108 VMBO Nederlands Eindtermen ..............................................................................111 Examenprogramma havo en vwo, concept augustus 2005......................................119 Eindtermen havo en vwo ........................................................................................121 Formulier “vaststelling van schoolplan”.................................................................127
Schoolplan NTC Primair en Voortgezet Onderwijs 2009-2013
65
Bijlage 1
Eisen die wet- en regelgeving aan het schoolplan stelt
De eisen die de overheid aan het schoolplan stelt zijn wettelijk vastgelegd (zie kader). In Nederland moeten alle scholen voor primair onderwijs een schoolplan opstellen. Een schoolplan kan betrekking hebben op meerdere scholen die vallen onder hetzelfde bevoegd gezag en wordt ten minste een keer in de vier jaar door het bevoegd gezag vastgesteld. In de bekostigingsbeschikking van de Stichting NOB (zie volgende bijlage is opgenomen dat ook Nederlandse scholen in het buitenland over een schoolplan dienen te beschikken. Dit schoolplan moet gebaseerd zijn op het raamschoolplan van de Stichting NOB. Het schoolplan (1) Het schoolplan bevat een beschrijving van het beleid met betrekking tot de kwaliteit van het onderwijs dat binnen de school wordt gevoerd, en omvat in elk geval het onderwijskundig beleid, het personeelsbeleid en het beleid met betrekking tot de bewaking en verbetering van de kwaliteit van het onderwijs. Het schoolplan kan op een of meer scholen voor basisonderwijs en een of meer scholen voor ander onderwijs van hetzelfde bevoegd gezag betrekking hebben. (2) Het onderwijskundig beleid omvat in elk geval de uitwerking van de wettelijke opdrachten voor het onderwijs en van de door het bevoegd gezag in het schoolplan opgenomen eigen opdrachten voor het onderwijs in een onderwijsprogramma. Daarbij worden tevens betrokken de voorzieningen die zijn getroffen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften. (3) Het personeelsbeleid, voor zover dat in het schoolplan tot uitdrukking wordt gebracht, omvat in elk geval maatregelen met betrekking tot het personeel die bijdragen aan de ontwikkeling en de uitvoering van het onderwijskundig beleid. (4) Het beleid met betrekking tot de bewaking en verbetering van de kwaliteit van het onderwijs omvat in elk geval op welke wijze het bevoegd gezag bewaakt dat die kwaliteit wordt gerealiseerd en vaststelt welke maatregelen ter verbetering van de kwaliteit nodig zijn. WPO, artikel 12
Naast de eisen van de overheid kan uw school ook zelf eisen en wensen formuleren waaraan het onderwijs moet voldoen. Die eisen en wensen kunnen bijvoorbeeld ingegeven zijn door de visie van het schoolteam op het onderwijs of door de uitgangspunten die zijn gekozen in het schoolbeleid. Toelichting op de wet- en regelgeving
66
Schoolplan NTC Primair en Voortgezet Onderwijs 2009-2013
Onderwijskundig beleid Onder deze noemer moet het schoolplan beschrijven welke keuzen de school heeft gemaakt ten aanzien van leerstof, werkwijzen, methoden en ontwikkelingsmaterialen. Hierdoor wordt duidelijk of het onderwijsprogramma voldoende rekening houdt met de kerndoelen. Onder leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften wordt verstaan: leerlingen in achterstandssituaties, leerlingen met Nederlands als tweede taal, leerlingen met leerproblemen, leerlingen met lichamelijke of geestelijke handicaps en hoogbegaafde leerlingen. Onderwijskundige doelen die de overheid centraal stelt zijn: de kerndoelen, de ononderbroken ontwikkelingsgang, onderwijs op maat, het bestrijden van achterstanden, de opvoeding tot multiculturele burgers en het tegengaan van schoolverzuim.
Schoolplan NTC Primair en Voortgezet Onderwijs 2009-2013
67
Personeelsbeleid Bij de beschrijving van personeelsbeleid moet worden duidelijk gemaakt op welke wijze ontwikkeling en uitvoering van het onderwijskundig beleid wordt ondersteund door initiatieven op het gebied van nascholing en begeleiding en de verdeling van de taken en werkzaamheden over het personeel. Een voorbeeld hiervan is op een grote leslocatie een leerkracht aanwijzen als intern begeleider en hiervoor extra uren beschikbaar stellen. Inrichting van kwaliteitszorg Het systeem van kwaliteitszorg van uw NTC school dient ertoe de vinger aan de pols te houden: werkt de leerkracht/het team doelgericht en systematisch aan het realiseren van de wettelijke doelen en van de schooleigen doelen en uitgangspunten (missie); werkt de leerkracht/het team met opsporingsmiddelen die kwaliteitsgebreken signaleren in het onderwijsleerproces (leerstofaanbod, pedagogisch-didactisch handelen, leerlingen-zorg, leertijd) en/of in ondersteunende, faciliterende processen (financieel beleid, huisvesting, personeelsbeleid, externe contacten, oudercontacten); werkt de leerkracht/het team doelgericht en systematisch aan het wegwerken van opgespoorde kwaliteitsgebreken in het onderwijsleerproces en/of in ondersteunende processen; werkt de leerkracht/het team doelgericht en systematisch aan het voorkómen van kwaliteitsgebreken; werkt de leerkracht/het team doelgericht aan het realiseren van leerlingprestaties die ten minste het niveau hebben dat op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie mag worden verwacht; werkt de leerkracht/het team methodisch in zijn pogingen eenmaal bereikte hogere kwaliteitsniveaus daadwerkelijk op peil te houden en te continueren. De wetgever noemt drie deelprocessen die bij dit „vinger aan de pols houden‟ van belang zijn: het bepalen, het verbeteren en het bewaken van kwaliteit. Maar eenmaal bereikte hogere kwaliteit moet ook worden vastgehouden en - ondanks alle wisselingen - zeker worden gesteld om continuïteit te verkrijgen. Dit vierde deelproces wordt het borgen van kwaliteit genoemd.
68
Schoolplan NTC Primair en Voortgezet Onderwijs 2009-2013
Bijlage 2
Relevante tekstdelen uit de Bekostigingsbeschikking van de Stichting NOB
Artikel 1 Taakomschrijving van de stichting De Stichting NOB is belast met het beheer van door de overheid geheel of gedeeltelijk bekostigde activiteiten en voorzieningen van Nederlands onderwijs in het buitenland: a. het ondersteunen en instandhouden van Nederlandse onderwijsvoorzieningen in het buitenland. Het onderwijs kan worden verzorgd in Nederlandse scholen of Nederlandse afdelingen van nationale of internationale scholen in het buitenland, dan wel in een lespuntlocatie in het buitenland; b. het ondersteunen van de totstandkoming en de uitvoering van onderwijs op afstand via schriftelijke, telefonische en elektronische media. Artikel 2 Doelgroep van de stichting 1. De in artikel 1 genoemde activiteiten zijn primair bedoeld voor Nederlandse staatsburgers die in het buitenland verkeren, met het oog op terugkeer in en aansluiting bij het onderwijs in Nederland. 2. De activiteiten bedoeld in artikel 1 sub a en b zijn in beginsel gericht op hetzij basisonderwijs: kinderen in de leeftijdsgroep van 4 tot en met 14 jaar, hetzij voortgezet onderwijs: kinderen in de leeftijdsgroep van 12 tot en met 18 jaar. 3. De stichting draagt zorg voor toegankelijkheid van de onderwijsvoorzieningen voor leerlingen met de Belgische nationaliteit, mits deze Nederlandstalig zijn. Artikel 4 Aansluiting op Nederlands onderwijs 1. De activiteiten van de stichting zijn erop gericht zoveel als mogelijk de aansluiting tussen het onderwijs in het buitenland en het onderwijs in Nederland te garanderen. Aan rapporten, diploma‟s en getuigschriften verstrekt door de scholen in het buitenland dienen zoveel mogelijk dezelfde rechten verbonden te zijn als wanneer die rapporten, diploma‟s en getuigschriften zouden zijn verworven aan een uit de openbare kas bekostigde school in Nederland. 2. Teneinde de aansluiting te bevorderen werkt de stichting met een raamschoolplan/raamschoolgids voor het volledig basisonderwijs dan wel het onderwijs in de Nederlandse Taal en Cultuur dat zoveel mogelijk is afgestemd op de in Nederland geldende voorschriften. 3. Aan docenten verbonden aan scholen voor Nederlands onderwijs in het buitenland worden dezelfde eisen van bevoegdheid gesteld als in vergelijkbare gevallen onder de Nederlandse onderwijswetgeving. Ontheffing dan wel gedeeltelijke ontheffing kan worden verleend door de inspectie van het onderwijs. Bekostigingsbeschikking Stichting NOB, 9 juli 1999
Schoolplan NTC Primair en Voortgezet Onderwijs 2009-2013
69
Formulier “vaststelling van schoolplan”
Bijlage 3a
FORMULIER “Vaststelling van schoolplan”
School:
Adres:
Postcode/plaats/land:
Het bevoegd gezag van bovengenoemde school heeft het
van _________________ tot __________________ (datum) *)
geldende schoolplan van deze school vastgesteld.
Namens het bevoegd gezag,
plaats, land
70
Schoolplan NTC Primair en Voortgezet Onderwijs 2009-2013
datum handtekening naam functie
*) maximaal vier jaar
Schoolplan NTC Primair en Voortgezet Onderwijs 2009-2013
71
Bijlage 3b
Formulier “instemming met schoolplan”
FORMULIER “Instemming met schoolplan”
School:
Adres:
Plaats/land:
VERKLARING Hierbij verklaart de ouderraad van bovengenoemde school in te stemmen met het
van _________________ tot __________________ (datum) *)
geldende schoolplan van deze school.
Namens de ouderraad,
plaats, land
72
Schoolplan NTC Primair en Voortgezet Onderwijs 2009-2013
datum handtekening naam functie
*) maximaal vier jaar
Schoolplan NTC Primair en Voortgezet Onderwijs 2009-2013
73
Bijlage 4
Herziene kerndoelen basisonderwijs Nederlands
Kerndoelen zijn streefdoelen. Ze geven aan wat iedere school in elk geval nastreeft bij leerlingen. Daarbij kunnen drie kanttekeningen geplaatst worden. In de eerste plaats omschrijven de doelen het eind van een leerproces, niet de wijze waarop ze bereikt worden. Met andere woorden, kerndoelen doen geen uitspraken over didactiek. Gezien het karakter van het basisonderwijs dienen leraren een beroep te doen op de natuurlijke nieuwsgierigheid en de behoefte aan ontwikkeling en communicatie van kinderen, en deze te stimuleren. Door een gestructureerd en interactief onderwijsaanbod, vormen van ontdekkend onderwijs, interessante thema's en activiteiten worden kinderen uitgedaagd in hun ontwikkeling. In de tweede plaats dienen inhouden en doelen zo veel mogelijk op elkaar te worden afgestemd, verbinding te hebben met het dagelijks leven en in samenhang te worden aangeboden. In de derde plaats dient er aandacht te worden besteed aan doelen die voor alle leergebieden van belang zijn: goede werkhouding, gebruik van leerstrategieën, reflectie op eigen handelen en leren, uitdrukken van eigen gedachten en gevoelens, respectvol luisteren en kritiseren van anderen, verwerven en verwerken van informatie, ontwikkelen van zelfvertrouwen, respectvol en verantwoordelijk omgaan met elkaar, zorg voor en waardering van de leefomgeving. Karakteristiek Taalonderwijs is van belang omdat de rol van taal bij het verwerven van inhouden en vaardigheden in alle leergebieden (en de transfer daartussen) evident is. Het onderwijs in Nederlands als tweede taal heeft dat besef de laatste jaren sterk doen groeien. Taalonderwijs is dus van belang voor het succes dat kinderen in het onderwijs zullen hebben en voor de plaats die ze in de maatschappij zullen innemen. Daarnaast heeft taal een sociale functie. Kinderen dienen hun taalvaardigheid te ontwikkelen, omdat ze die nu en straks in de maatschappij hard nodig hebben. Dat houdt onder meer in dat het onderwijs waar mogelijk uitgaat van communicatieve situaties: levensechte en boeiende leesteksten, gesprekken over onderwerpen die kinderen bezig houden, een echte correspondentie met kinderen van andere scholen. Taalverwerving en -onderwijs verlopen als het ware in cirkels: het gaat vaak om dezelfde inhouden, maar de complexiteit en de mate van beheersing nemen toe. Anders gezegd: het onderwijs in Nederlandse taal is er op gericht dat kinderen in de beheersing van deze taal in en buiten school steeds competenter taalgebruikers worden. Die competenties zijn te typeren in vier 1 trefwoorden : kopiëren, beschrijven, structureren en beoordelen. Die zijn niet zonder meer tot formuleringen in kerndoelen te verwerken, omdat het vaak gaat om een combinatie van competenties. Met 'kopiëren' wordt bedoeld: zo letterlijk mogelijk een handeling nadoen (overschrijven van het bord bijvoorbeeld). 'Beschrijven' is op eigen wijze (in eigen woorden) toepassen van een vaardigheid. Dat kan inhouden: verslag uitbrengen, informatie geven of vragen. 'Structureren' houdt in: op eigen manieren ordening aanbrengen. 'Beoordelen' is reflectie op mogelijkheden, evalueren.
74
Schoolplan NTC Primair en Voortgezet Onderwijs 2009-2013
In het aanbod neemt de schriftelijke taalvaardigheid een belangrijke plaats in. 'Geletterdheid' veronderstelt meer dan alleen de techniek van lezen en schrijven. Ook inzicht in de maatschappelijke functie ervan en een positieve attitude maken er deel van uit. Deze ontwikkeling begint eigenlijk al voor de basisschool, bij voorlezen en vertellen in het gezin, en wordt verder ontwikkeld in alle groepen. Ook al is de ontwikkeling van de schriftelijke taalvaardigheid van belang, de ontwikkeling van de mondelinge taalvaardigheid verdient blijvende aandacht. Uitbreiding van de woordenschat, aandacht voor taal en denken, toepassen van luisterstrategieën, voorlezen en vertellen: het zijn activiteiten die de mondelinge taalvaardigheid verder ontwikkelen, maar daarnaast voorwaardelijk zijn voor het schriftelijk domein. 1
In navolging van de Vlaamse eindtermen voor lager onderwijs. Beschouwing van taal en taalgebruik geeft kinderen 'gereedschappen' om over taal te praten en na te denken. Traditioneel ging het hierbij om grammatica, soms ook om de beschouwing van interessante taalverschijnselen. Tegenwoordig denkt men hierbij vooral aan inzicht in eigen en andermans taalgebruikstrategieën, zodat een kind leert deze steeds bewuster en doelgerichter in te zetten. Naast aandacht voor taal als systeem is er ook reflectie op taalgebruik. Taalbeschouwing dient geen op zichzelf staand onderdeel te vormen, maar geïntegreerd te worden met (onderdelen uit) de overige domeinen. Het zal duidelijk zijn dat onderwijs in Nederlands als tweede taal vaak een wat ander karakter heeft dan Nederlands als eerste taal: de beginsituatie van de leerlingen is anders, de didactiek verschilt, het aanbod is soms anders gefaseerd, er ligt meer nadruk op woordenschatuitbreiding. Maar voor alle leerlingen gelden in feite dezelfde doelen en hetzelfde aanbod. Veel van oorsprong autochtone kinderen die in achterstandssituaties opgroeien zijn ook gebaat bij didactische inzichten die door ervaring met onderwijs aan allochtone kinderen scherper zijn geworden. Eén van die inzichten is, dat taal in alle vakken een cruciale rol speelt bij het verwerven van kennis en vaardigheden in die 'andere vakken'. Kerndoelen Mondeling taalonderwijs 1 De leerlingen leren informatie te verwerven uit gesproken taal. Ze leren tevens die informatie, mondeling of schriftelijk, gestructureerd weer te geven. 2 De leerlingen leren zich naar vorm en inhoud uit te drukken bij het geven en vragen van informatie, het uitbrengen van verslag, het geven van uitleg, het instrueren en bij het discussiëren. 3 De leerlingen leren informatie te beoordelen in discussies en in een gesprek dat informatief of opiniërend van karakter is en leren met argumenten te reageren. Schriftelijk taalonderwijs 4 De leerlingen leren informatie te achterhalen in informatieve en instructieve teksten, waaronder schema's, tabellen en digitale bronnen.
Schoolplan NTC Primair en Voortgezet Onderwijs 2009-2013
75
5 De leerlingen leren naar inhoud en vorm teksten te schrijven met verschillende functies, zoals: informeren, instrueren, overtuigen of plezier verschaffen. 6 De leerlingen leren informatie en meningen te ordenen bij het lezen van school- en studieteksten en andere instructieve teksten, bij systematisch geordende bronnen, waaronder digitale. 7 De leerlingen leren informatie en meningen te vergelijken en te beoordelen in verschillende teksten. 8 De leerlingen leren informatie en meningen te ordenen bij het schrijven van een brief, een verslag, een formulier of een werkstuk. Zij besteden daarbij aandacht aan zinsbouw, correcte spelling, een leesbaar handschrift, bladspiegel, eventueel beeldende elementen en kleur. 9 De leerlingen krijgen plezier in het lezen en schrijven van voor hen bestemde verhalen, gedichten en informatieve teksten. Taalbeschouwing, waaronder strategieën 10 De leerlingen leren bij de doelen onder 'mondeling taalonderwijs' en 'schriftelijk taalonderwijs' strategieën te herkennen, te verwoorden, te gebruiken en te beoordelen. 11 De leerlingen leren een aantal taalkundige principes en regels. Zij kunnen in een zin het onderwerp, het werkwoordelijk gezegde en delen van dat gezegde onderscheiden. De leerlingen kennen: regels voor het spellen van werkwoorden; regels voor het spellen van andere woorden dan werkwoorden; regels voor het gebruik van leestekens. 12 De leerlingen verwerven een adequate woordenschat en strategieën voor het begrijpen van voor hen onbekende woorden. Onder 'woordenschat' vallen ook begrippen die het leerlingen mogelijk maken over taal te denken en te spreken.
76
Schoolplan NTC Primair en Voortgezet Onderwijs 2009-2013
Bijlage 5
Overzicht tussendoelen beginnende geletterdheid
1. Boekoriëntatie 1. Kinderen begrijpen dat illustraties en tekst samen een verhaal vertellen. 2. Ze weten dat boeken worden gelezen van voor naar achter, bladzijden van boven naar beneden en regels van links naar rechts. 3. Ze weten dat verhalen een opbouw hebben. 4. Ze kunnen aan de hand van de omslag van een boek de inhoud van het boek al enigszins voorspellen. 5. Kinderen weten dat je vragen over een boek kunt stellen. Deze vragen helpen je om goed naar het verhaal te luisteren en te letten op de illustraties. 2. Verhaalbegrip 1. Kinderen begrijpen de taal van voorleesboeken. Ze zijn in staat om conclusies te trekken naar aanleiding van een voorgelezen verhaal. Halverwege kunnen ze voorspellingen doen over het verdere verloop van het verhaal. 2. Kinderen weten dat de meeste verhalen zijn opgebouwd uit een situatieschets en een episode. Een situatieschets geeft informatie over de hoofdpersonen, de plaats en tijd van handeling. In een episode doet zich een bepaald probleem voor dat vervolgens wordt opgelost. 3. Kinderen kunnen een voorgelezen verhaal naspelen terwijl de leerkracht vertelt. 4. Kinderen kunnen een voorgelezen verhaal navertellen, aanvankelijk met steun van illustraties. 5. Kinderen kunnen een voorgelezen verhaal navertellen zonder gebruik te hoeven maken van illustraties. 3. Functies van geschreven taal 1. Kinderen weten dat geschreven taalproducten zoals briefjes, brieven, boeken en tijdschriften een communicatief doel hebben. 2. Kinderen weten dat symbolen zoals logo's en pictogrammen verwijzen naar taalhandelingen. 3. Kinderen zijn zich bewust van het permanente karakter van geschreven taal. 4. Kinderen weten dat tekenen en tekens produceren mogelijkheden bieden tot communicatie. 5. Kinderen weten wanneer er sprake is van de taalhandelingen 'lezen' en 'schrijven'. Ze kennen het onderscheid tussen 'lezen' en 'schrijven'. 4. Relatie tussen gesproken en geschreven taal 1. Kinderen weten dat gesproken woorden kunnen worden vastgelegd, op papier en met audio/visuele middelen. 2. Kinderen weten dat geschreven woorden kunnen worden uitgesproken. 3. Kinderen kunnen woorden als globale eenheden lezen en schrijven. Voorbeelden: de eigen naam en namen van voor het kind belangrijke personen/dingen, logo's en merknamen. 5. Taalbewustzijn 1. Kinderen kunnen woorden in zinnen onderscheiden. 2. Kinderen kunnen onderscheid maken tussen de vorm en betekenis van woorden. 3. Kinderen kunnen woorden in klankgroepen verdelen zoals bij kin-der-wa-gen.
Schoolplan NTC Primair en Voortgezet Onderwijs 2009-2013
77
4.
Kinderen kunnen reageren op en spelen met bepaalde klankpatronen in woorden; eerst door eindrijm ("Pan rijmt op Jan") en later met behulp van beginrijm ("Kees en Kim beginnen allebei met k"). 5. Kinderen kunnen fonemen als de kleinste klankeenheden in woorden onderscheiden, zoals bij p-e-n. 6. Alfabetisch principe 1. Kinderen ontdekken dat woorden zijn opgebouwd uit klanken en dat letters met die klanken corresponderen en leggen de foneem-grafeemkoppeling. 2. Kinderen kunnen door de foneem-grafeemkoppeling woorden die ze nog niet eerder hebben gezien, lezen en schrijven. 7. Functioneel „schrijven‟ en „lezen‟ 1. Kinderen schrijven functionele teksten, zoals lijstjes, briefjes, opschriften en verhaaltjes. 2. Kinderen lezen zelfstandig prentenboeken en eigen en andermans teksten. 8. Technisch lezen en schrijven, start 1. Kinderen kennen de meeste letters; ze kunnen de letters fonetisch benoemen. 2. Kinderen kunnen klankzuivere (km-, mk- en mkm-)woorden ontsleutelen zonder eerst de afzonderlijke letters te verklanken. 3. Kinderen kunnen klankzuivere woorden schrijven. 9. Technisch lezen en schrijven, vervolg 1. Kinderen lezen en spellen klankzuivere woorden (van het type mmkm, mkmm en mmkmm). 2. Kinderen lezen korte woorden met afwijkende spellingpatronen en meerlettergrepige woorden. 3. Kinderen maken gebruik van een breed scala van woordidentificatietechnieken. 4. Kinderen herkennen woorden steeds meer automatisch. 10. Begrijpend lezen en schrijven 1. Kinderen tonen belangstelling voor verhalende en informatieve teksten en boeken en zijn ook gemotiveerd die zelfstandig te lezen. 2. Kinderen begrijpen eenvoudige verhalende en informatieve teksten. 3. Kinderen gebruiken geschreven taal als een communicatiemiddel.
78
Schoolplan NTC Primair en Voortgezet Onderwijs 2009-2013
Bijlage 6 Overzicht Tussendoelen gevorderde geletterdheid De tussendoelen gevorderde geletterdheid (groep 4-8) zijn -net als de tussendoelen beginnende geletterdheid- door het Expertisecentrum Nederlands ontwikkeld. Toelichting In de tussendoelen gevorderde geletterdheid wordt aan de volgende acht leerlijnen aandacht worden besteed. (De leerlijnen moeten overigens wel weer in samenhang met elkaar worden gezien): leerlijn 1: lees- en schrijfmotivatie leerlijn 2: technisch lezen leerlijn 3: spelling en interpunctie leerlijn 4: begrijpend lezen leerlijn 5: strategisch schrijven leerlijn 6: informatieverwerking leerlijn 7: leeswoordenschat leerlijn 8: reflectie op geschreven taal Hieronder zijn de leerlijnen uitgewerkt: leerlijn 1: Lees- en schrijfmotivatie Middenbouw 1.1. Kinderen zijn intrinsiek gemotiveerd voor lezen en schrijven. 1.2. Ze beschouwen lezen en schrijven als dagelijkse routines 1.3. Ze zien geschreven taal als communicatiemiddel 1.4. Ze hanteren geschreven taal als middel voor informatieverwerving. 1.5. Ze ervaren geschreven taal als expressiemiddel. Bovenbouw 1.6. Kinderen waarderen bestaande werken op het terrein van fictie. 1.7. Ze waarderen bestaande werken op het terrein van non-fictie. 1.8. Ze waarderen bestaande werken op het terrein van poëzie. 1.9. Ze hebben een positief zelfbeeld tegenover het gebruik van geschreven taal. 1.10. Ze onderkennen het persoonlijk en maatschappelijk belang van geletterdheid. leerlijn 2: Technisch lezen Midden- en bovenbouw De leerlingen gebruiken verschillende technieken om woorden snel en nauwkeurig te herkennen. 2.1. Ze herkennen lettercombinaties en spellingpatronen. 2.2. Ze herkennen lettergrepen in geschreven woorden. 2.3. Ze herkennen het unieke letterpatroon van (leen)woorden. 2.4. Ze maken gebruik van de betekenis van een woord. 2.5. Ze maken gebruik van de context van een woord. De leerlingen gebruiken verschillende technieken om een tekst goed voor te lezen: Schoolplan NTC Primair en Voortgezet Onderwijs 2009-2013
79
2.6. Ze gebruiken leestekens op de juiste wijze. 2.7. Ze lezen groepen van woorden als een geheel. 2.8. Ze lezen een tekst met het juiste dynamische en melodisch accent. 2.9. Ze lezen een tekst in het juiste tempo en zonder spellinguitspraak. 2.10. Ze houden bij het voorlezen rekening met het lesdoel en met het publiek.
80
Schoolplan NTC Primair en Voortgezet Onderwijs 2009-2013
leerlijn 3: Spelling en interpunctie Middenbouw 3.1. Kinderen zijn in staat klankzuivere woorden correct te spellen. 3.2. Ze kennen de spelling van woorden met homofonen (ei-ij, au-ou, g-ch) 3.3. Ze passen de gelijkvormigheidregel toe (hond-honden, kast-kastje) 3.4. Ze passen de analogieregel toe (hij zoekt, hij vindt) 3.5. Ze kunnen eenvoudige interpunctie duiden en toepassen: gebruik hoofdletters, punt, vraagteken en uitroepteken. 3.6. Ze kunnen hun spelling- en interpunctiefouten onderkennen en corrigeren. Bovenbouw 3.7. Kinderen zijn in staat lange, geleden woorden en woordsamenstellingen te spellen (geleidelijk, ademhaling, voetbalwedstrijd) 3.8. Ze beheersen de regels van de werkwoordspelling (hij verwachtte, de verwachte brief) 3.9. Ze zijn redelijk in staat leenwoorden correct te spellen (politie, liter, computer). 3.10. Ze kunnen complexe interpunctie duiden en toepassen: komma, puntkomma, dubbele punt, aanhalingstekens en haakjes. 3.11. Ze zijn in staat om zelfstandig hun spelling- en interpunctiefouten te onderkennen en te corrigeren. 3.12. Ze ontwikkelen een attitude voor correct schriftelijk taalgebruik. leerlijn 4: Begrijpend lezen Middenbouw De leerlingen lezen eenvoudige teksten die verhalend, informatief, directief, beschouwend en argumentatief van aard zijn met begrip en voeren daarbij de volgende leesstrategieën uit: 4.1. Ze bepalen het thema van een tekst en activeren hun eigen kennis over het thema. 4.2. Ze koppelen verwijswoorden aan antecedenten. 4.3. Ze lossen het probleem van een moeilijke zin (of zinnen) op. 4.4. Ze voorspellen de volgende informatie in een tekst. 4.5. Ze leiden informatie af uit een tekst. 4.6. Ze onderscheiden verschillende soorten teksten zoals verhalende, informatieve, directieve, beschouwende en argumentatieve teksten. 4.7. Ze herkennen de structuur van verhalende teksten. Bovenbouw De leerlingen lezen minder eenvoudige teksten die verhalend, informatief, directief, beschouwend of argumentatief van aard zijn met begrip en voeren daarbij de volgende leesstrategieën uit. 4.8. Ze zoeken, selecteren en verwerken op een doelbewuste en efficiënte manier informatie uit verschillende bronnen. 4.9. Ze leiden betekenisrelaties tussen zinnen en alinea's en herkennen inconsistenties. 4.10. Ze stellen zelf vragen tijdens het lezen. 4.11. Ze bepalen de hoofdgedachte van een tekst en maken een samenvatting. 4.12. Ze herkennen de structuur van verschillende soorten teksten.
Schoolplan NTC Primair en Voortgezet Onderwijs 2009-2013
81
4.13. Ze plannen, sturen, bewaken en controleren hun eigen leesgedrag. 4.14. Ze beoordelen teksten op hun waarde. leerlijn 5: Strategisch schrijven Middenbouw 5.1. De kinderen schrijven korte teksten, zoals antwoorden op vragen, berichten en afspraken en langere teksten, zoals verhalende en informatieve teksten. 5.2. Ze kennen kenmerken van verhalende, informatieve, directieve, beschouwende en argumentatieve teksten. 5.3. Ze durven te schrijven en hebben er plezier. 5.4. Ze stellen het onderwerp vast en zijn zich bewust van het schrijfdoel en het lezerspubliek. 5.5. Ze verzamelen informatie uit enkele bronnen die beschikbaar zijn. 5.6. Ze ordenen de gevonden informatie in de tijd. 5.7. Ze kiezen de geschikte woorden en formuleren hun gedachten en gevoelens in enkelvoudige zinnen. 5.8. Ze schrijven korte teksten met de juiste spelling en interpunctie. 5.9. Ze lezen hun geschreven tekst na en reviseren die met hulp van anderen. 5.10. Ze kunnen opmerkingen maken bij hun eigen teksten. Bovenbouw 5.11. De kinderen schrijven allerlei soorten teksten, waaronder verhalende, informatieve, directieve, beschouwende en argumentatieve teksten. 5.12. Ze herkennen en gebruiken enkele kenmerken van verhalende, informatieve, directieve, beschouwende en argumentatieve teksten. 5.13. Ze stellen het schrijfdoel en het lezerspubliek van tevoren vast. 5.14. Ze verzamelen informatie uit verschillende soorten bronnen. 5.15. Ze ordenen vooraf de gevonden informatie. 5.16. Ze kiezen de juiste woorden en formuleren hun gedachten en gevoelens in enkelvoudige en samengestelde zinnen. 5.17. Ze schrijve langere teksten met de juiste spelling en lay-out. 5.18. Ze besteden aandacht aan de vormgeving en de lay-out. 5.19. Ze lezen hun geschreven tekst na en reviseren die zelfstandig. 5.20. Ze reflecteren op het schrijfproduct en op het schrijfproces. leerlijn 6: Informatieverwerking Middenbouw 6.1. De kinderen zoeken snel woorden op, die alfabetisch zijn geordend. 6.2. Ze kennen de functie en opzet van verschillende informatiebronnen, zoals woordenboeken, telefoonboeken, jeugdtijdschriften, schoolkranten en internet. 6.3. Ze zoeken de gewenste informatie op in verschillende informatiebronnen, zoals woordenboeken, telefoonboeken, jeugdtijdschriften, schoolkranten en internet. 6.4. Ze zoeken in een documentatiecentrum of schoolbibliotheek een boek of ander materiaal op een efficiënte wijze op met behulp van een trefwoordenlijst of de computer. 6.5. Ze herlezen een tekst of delen van een tekst als dat nodig is. 6.6. Ze stellen zichzelf relevante vragen voor en na het lezen van een tekst. 82
Schoolplan NTC Primair en Voortgezet Onderwijs 2009-2013
Bovenbouw 6.7. De kinderen kennen de betekenis en functie van verschillende informatiebronnen, zoals woordenboeken, encyclopedieën, week- en dagbladen, tijdschriften, spoorboeken, reisgidsen, atlassen en internet. 6.8. Ze zoeken de gewenste informatie op in verschillende informatiebronnen, zoals woordenboeken, encyclopedieën, week- en dagbladen, tijdschriften, spoorboeken, reisgidsen, atlassen en internet. 6.9. Ze zoeken in een openbare bibliotheek boeken of andere materialen op een efficiënte wijze op met behulp van een computer. 6.10. Ze maken een schema, uittreksel of samenvatting van een verhalende of informatieve tekst. 6.11. Ze stellen zichzelf relevante vragen voor, tijdens en na het lezen van een tekst. leerlijn 7: Leeswoordenschat Middenbouw 7.1. Kinderen breiden hun conceptuele netwerken uit, zodat diepe woordbetekenissen ontstaan. 7.2. Ze maken onderscheid tussen vorm- en betekenisaspecten van woorden. 7.3. Ze kunnen eenvoudig figuratief taalgebruik interpreteren. 7.4. Ze zijn in staat strategieën toe te passen voor het afleiden van de betekenis van woorden uit de tekst. 7.5. Ze zijn in staat strategieën toe te passen voor het onthouden van nieuwe woorden. Bovenbouw 7.6. Kinderen weten dat woorden onderschikkende en bovenschikkende betekenisrelaties kunnen hebben. 7.7. Ze weten dat woordparen betekenisrelaties kunnen hebben, zoals tegenstelling en synoniem. 7.8. Ze passen figuratief taalgebruik zelf toe. 7.9. Ze kunnen zelfstandig nieuwe woordbetekenissen afleiden en onthouden. 7.10. Ze weten hoe ze woorden kunnen opzoeken in naslagwerken (woordenboek, encyclopedie). leerlijn 8: Reflectie op geschreven taal Middenbouw 8.1. Kinderen weten dat uiteenlopende tekstgenres verschillende functies hebben. 8.2. Ze hebben zicht op de processen van schriftelijk taalgebruik. 8.3. Ze maken onderscheid tussen woordsoorten. 8.4. Ze kennen de afgrenzing van een zin. 8.5. Ze kennen de globale structuur van verhalen en informatieve teksten. Bovenbouw 8.6. Kinderen zijn in staat qua functie en structuur onderscheid te maken tussen verhalende, informatieve, argumentatieve, directieve en expressieve teksten. 8.7. Ze zijn in staat om verbuiging van naamwoorden en vervoeging van werkwoorden te interpreteren en toe te passen. 8.8. Ze beheersen basale grammaticale begrippen, zoals onderwerp, gezegde en persoonsvorm. 8.9. Ze maken het onderscheid tussen formeel en informeel gebruik van geschreven taal. 8.10. Ze begrijpen dat de geschreven taalcode is gebaseerd op de standaardtaal.
Schoolplan NTC Primair en Voortgezet Onderwijs 2009-2013
83
Verwijzingen [dot] Bron: Cor Aarnoutse en Ludo Verhoeven (red.)(2003): Tussendoelen gevorderde geletterdheid. Leerlijnen voor groep 4 tot en met 8. Expertisecentrum Nederlands http://www.kun.nl/en (website Expertisecentrum Nederlands voor meer informatie) dot] Zie ook
Informatieverwerving of informatieverwerking
Leeswoordenschat
Schrijven
Taalbeschouwing/taalbeschouwingsonderwijs
Boeken
84
Tussendoelen gevorderde geletterdheid. Leerlijnen voor groep 4 tot en met 8. (2003) Auteurs: Aarnoutse, C. Verhoeven, L. Uitgever: Expertisecentrum Nederlands, Nijmegen ISBN: 9055542407
Schoolplan NTC Primair en Voortgezet Onderwijs 2009-2013
Bijlage 7
Kerndoelen Cultuur
Hierna volgen de relevante kerndoelen voor het onderwijs in de Nederlandse Cultuur, zoals voorgeschreven. Aangehouden is de officiële nummering van kerndoelen. Mens en samenleving 35. De leerlingen leren zich redzaam te gedragen in sociaal opzicht, als verkeersdeelnemer en als consument. 36. De leerlingen leren hoofdzaken van de Nederlandse en Europese staatsinrichting en de rol van de burger. 38. De leerlingenleren hoofdzaken over geestelijke stromingen die in de Nederlandse multiculturele samenleving een belangrijke rol spelen. Ruimte 47. De leerlingen leren de ruimtelijke inrichting van de eigen omgeving te vergelijken met die in omgevingen elders, in binnen- en buitenland, vanuit de perspectieven landschap,wonen, werken, bestuur, verkeer, recreatie, welvaart, cultuur en levensbeschouwing. In ieder geval wordt daarbij aandacht besteed aan twee lidstaten van de Europese Unie en twee landen die in 2004 lid werden, de Verenigde Staten en een land in Azië, Afrika en Zuid-Amerika. 48. Kinderen leren over de maatregelen die in Nederland genomen worden / werden om bewoning van door water bedreigde gebieden mogelijk te maken. 50. De leerlingen leren omgaan met kaart en atlas, beheersen de basistopografie van Nederland. Tijd 53.
De leerlingen leren over de belangrijke historische personen en gebeurtenissen uit de Nederlandse geschiedenis en kunnen die voorbeeldmatig verbinden met de wereldgeschiedenis.
Kerninhouden Nederlandse cultuur voor het NTC onderwijs Toelichting De hieronder vermelde kerninhouden zijn niet voorschrijvend bedoeld, maar bij wijze van richtlijn. Als NTC-scholen expliciet aandacht besteden aan cultuur, moeten hiervoor doelstellingen worden geformuleerd en lesinhouden worden aangegeven. De beschikbare tijd is een belangrijke factor bij de invulling van de cultuurcomponent. Op de meeste NTC-scholen is geen of weinig tijd beschikbaar. Afhankelijk van de beschikbare tijd kunnen de domeinen meer of minder aandacht krijgen. Kerninhouden Nederlandse cultuur Algemene doelstelling De lessen Nederlandse cultuur beogen het in stand houden en versterken van de verbondenheid met de Nederlandse cultuur, om een succesvolle terugkeer naar Nederland te bevorderen. De
Schoolplan NTC Primair en Voortgezet Onderwijs 2009-2013
85
lessen Nederlandse cultuur worden gegeven ter ondersteuning van en als aanvulling op de Nederlandse taallessen. We onderscheiden de domeinen: • festiviteiten, feestdagen, gebruiken en gewoontes; • jeugdcultuur en actuele ontwikkelingen; • Nederlandkunde. De domeinen worden geïntegreerd en in onderlinge samenhang aangeboden, en zo veel mogelijk ook in samenhang met de Nederlandse taallessen.
86
Schoolplan NTC Primair en Voortgezet Onderwijs 2009-2013
Kerninhouden per domein: Domein festiviteiten, feestdagen, gebruiken en gewoontes: Leerlingen hebben kennis van en doen ervaringen op met typisch Nederlandse festiviteiten, feestdagen, gebruiken en gewoontes. Domein jeugdcultuur en actuele ontwikkelingen: Leerlingen zijn op de hoogte van actuele ontwikkelingen en de jeugdcultuur in Nederland. Domein Nederlandkunde: Leerlingen hebben kennis van de Nederlandse samenleving, vanuit historisch en (sociaal-) geografisch perspectief. Uitwerking in leerstofaanbod: Domein festiviteiten, feestdagen, gebruiken en gewoontes: Voor alle groepen wordt de jaarlijkse cyclus van feestdagen doorlopen, waarbij in ieder geval aandacht is voor Koninginnedag en Sinterklaas. Jaarlijks worden daarnaast andere feestdagen benadrukt, zoals carnaval, vader- en moederdag, Pasen, Kerst, enz. Incidenteel (als daartoe aanleiding is) worden typisch Nederlandse evenementen belicht, zoals bijvoorbeeld de Elfstedentocht, Luilak, St. Maarten.
Domein jeugdcultuur en actuele ontwikkelingen: Voor alle groepen: - lezen van en spreken over Nederlandse kinder- en jeugdtijdschriften - uitwisselen van persoonlijke ervaringen na contact met Nederland (bezoeken, visite, - vakanties) Groep 3 t/m 8: - contacten met kinderen in Nederland per post/e-mail/Internet - lezen van en spreken over Nederlandse tijdschriften, krantenberichten, websites, enz. - de inhouden aan de orde laten komen in verwerkingsopdrachten
Domein Nederlandkunde: Voor alle groepen: In alle groepen vormen de inhouden van dit domein een aanvulling (op het gebied van Nederlandse begrippen en de Nederlandse situatie) op het onderwijs dat in de dagschool al aan de orde komt bij de lessen aardrijkskunde, geschiedenis en andere onderwerpen op het gebied van „mens en maatschappij‟.
Schoolplan NTC Primair en Voortgezet Onderwijs 2009-2013
87
Groep 1 t/m 4: - Onderwerpen „mens en maatschappij‟ (waaronder aardrijkskunde en geschiedenis) die op de dagschool aan de orde komen, met Nederlandse begrippen en aanvulling op de Nederlandse situatie, zie hierboven. - Jaarlijks wordt in ieder geval één seizoen behandeld. Groep 5/6: - Onderwerpen die in de dagschool aan de orde komen, met Nederlandse begrippen en aanvulling op de Nederlandse situatie, zie hierboven. - De kinderen nemen kennis van specifieke sociaal-geografische en geschiedkundige kenmerken van de stad en/of regio waar men in Nederland (familie)banden mee heeft. Groep 7/8: - Onderwerpen „mens en maatschappij‟ (waaronder aardrijkskunde en geschiedenis) die op de dagschool aan de orde komen, met Nederlandse begrippen en aanvulling op de Nederlandse situatie, zie hierboven. - De leerstof van het vakgebied aardrijkskunde voor groep 6: Nederland. - Onderdelen van de leerstof geschiedenis specifiek gericht op Nederland, waaronder in ieder geval ontdekkingsreizen en expansie (de Gouden Eeuw), het Koninkrijk na 1815, de Tweede Wereldoorlog en de hedendaagse maatschappij.
88
Schoolplan NTC Primair en Voortgezet Onderwijs 2009-2013
Bijlage 8
Intake en planning NTC-onderwijs
Naam leerling Datum inschrijving Geboortedatum Informatie ouders e
1 taal moeder 1e taal vader Taal leerling 1e taal/2e taal, etc Globaal niveau per taal Verwachte verblijfsduur ouders Verwachtingen ouders NTC-onderwijs [Medische] bijzonderheden
Informatie voorgaande scholen Naam/plaats/land(en) Groep/Level/Niveau Informatie lokale school Naam/plaats school Groep/Level Schooltijden Instructietalen Didactisch niveau: taalonderwijs Lezen Spelling Overige vakken
Schoolplan NTC Primair en Voortgezet Onderwijs 2009-2013
89
Sociale omgang leeftijdgenoten
Toetsen Taaldomein Woordenschat/ mondelinge taalvaardigheid
Toets Taal v. kleuters [Cito] Woordenschat actief Woordenschat passief Obs.lijst taalgebr.
Taalbegrip
Begrippen toets Taalschaal
Lezen
D.M.T. [cito] Profielkaart
Spelling
SVS Spellingplan PI-dictee
Resultaat
d.d. Resultaat
Begrijpend lezen Begr. leestoetsen Toetsen/testen afgenomen door Externen Planning NTC-onderwijs NTC Richting 1, 2 of 3 Taaldomein Streefniveau/doelstelling Leerlijn/lesmateriaal Woordenschat passief Woordenschat actief
90
Schoolplan NTC Primair en Voortgezet Onderwijs 2009-2013
d.d.
Technisch lezen
Begrijpend lezen Spelling
Informatie over de profielen en taalvaardigheidseisen van het Certificaat Nederlands Als Vreemde Taal is te vinden op www.cnavt.org
Schoolplan NTC Primair en Voortgezet Onderwijs 2009-2013
91
Bijlage 9
Onderwijskundig rapport
Rapport om mee te geven aan leerlingen, als informatie voor de nieuwe school, bij terugkeer naar Nederland Onderwijskundig rapport: algemeen deel Aangepast model ten behoeve van de NTC- scholen In te vullen op het moment dat de leerling de school verlaat. 1. Leerlinggegevens Achternaam leerling ……………………………………………………………. Voorna(a)m(en)
………………………………………………………….....
Roepnaam
……………………………………………………………. m / v
Geboortedatum
…….... geboorteplaats:…………… geboorteland:……………
Adres
…………………………………………………………….
Postcode en plaats:
.…………………………………………………………....
Land:
………………………………………………………….....
Telefoon:
……………..
Toekomstig adres:
.........................................................................................
Postcode en plaats:
……………………….......................................................
Land:
…………………………………………...........................
Nationaliteit leerling
Kerkelijke gezindte
geheim
Nederlands Anders nl……………………………………
……………………
Onderwijs- / sofi-nummer ………………………………………………………… ___________________________________________________________________________ 2. Gegevens betreffende het gezin Naam en voorletters vader
92
……………….……………….
Nat.: ………………
Schoolplan NTC Primair en Voortgezet Onderwijs 2009-2013
Naam en voorletters moeder ………………………………..
Nat.:……………….
Gezinssamenstelling …………………………………………………………………… …………………………………………………………………… Naam en voorletters eventuele voogd/verzorger ………………………………................... Moedertaal leerling Spreektaal vader met het kind Spreektaal moeder met het kind
........…………………… ………………………… …………………………
Bijzonderheden ten aanzien van de gezondheid van de leerling ............................................. .......…………………………………………………………………………………………... Bijzonderheden ten aanzien van het gedrag van de leerling ................................................... .........................................…………………………………………………………………… Overige bijzonderheden ....................................................................................................... ………………………………………………………………………………......................... 3. Gegevens van de school Naam ……………………………………………………………………......................... Adres …………………………………………………………………………………….. Plaats ……………………………………………………………………………………… Land ………………………………………………………………………………………. Telefoon ……………………….............. Fax
…………………………………..
E-mail ………………………………….. Naam directeur ………………………… Naam contactpersoon …………………………………..
Schoolplan NTC Primair en Voortgezet Onderwijs 2009-2013
93
Datum uitschrijving …………………….
4. Overige schoolgegevens De leerling volgt naast de NTC-school onderwijs aan: 0 Internationale school ...........................................
Voertaal: ………………
0 Lokale school ......................................................
Voertaal: ………………
5. Advies ten aanzien van schoolkeuze: 0 Primair onderwijs
0 basisschool 0 speciale school voor basisonderwijs 0 internationale school 0 lokale school met NTC-onderwijs 0 Voortgezet onderwijs 0 internationale school 0 regulier voortgezet onderwijs 0 vwo 0 havo 0 vmbo, leerweg: ……………………………………. 0 andere vorm van voortgezet onderwijs:……....................... Komt de wens van de ouders overeen met het schooladvies? Ja Nee Komt de wens van de leerling overeen met het schooladvies? Ja Nee Opmerkingen: ………………………………………………………………………………………………… 6. Schoolloopbaan Genoten onderwijs voordat leerling op huidige school kwam: Naam land: Naam school: Schooljaar: ……………….
………………….
……………..
……………….
…………………..
……………..
……………….
…………………..
……………..
……………….
…………………..
……………..
Leerling is op huidige school vanaf groep ........... Huidige groep: ...............
94
groepscombinatie ja/nee
groepsgrootte: .............
Schoolplan NTC Primair en Voortgezet Onderwijs 2009-2013
Karakteristiek van het onderwijs in de groep: 0 overwegend klassikaal 0 overwegend individueel 0 ………………. nee/ ja in groep: …………………
Is er sprake van doublure Is er sprake van schoolverzuim?
0 Nee 0 Ja, geoorloofd 0 Een enkele keer 0 Ja, ongeoorloofd 0 Een enkele keer 0 Vaak Eventuele toelichting: …………………………………
Overige bijzonderheden ................................................................................
7. Leerlingresultaten Leerlingvolgsysteem: (invullen of aanhechten) Indien een bepaald vakgebied niet van toepassing is op uw school, vult u niet van toepassing (n.v.t.) in. Leergebied / onderdeel Technisch lezen
Naam en niveau gebruikte toets
Score
Dle of niveau
Datum afname toets
Spelling Begrijpend lezen Leeswoordenschat …………………… ….
(Eind)toetsen basisonderwijs: (invullen of gegevens aanhechten) Indien de (eind)toetsen basisonderwijs niet van toepassing zijn op deze leerling, vult u niet van toepassing (n.v.t.) in. Cito Taalscore
Rekenscore
Informatieverwerking
Wereldoriëntatie
Schoolplan NTC Primair en Voortgezet Onderwijs 2009-2013
Totaal
95
Andere testgegevens: ……………………………………………………………… 8. Werkhouding Werktempo Nauwkeurigheid Concentratie Doorzettingsvermogen m.b.t. leervakken Betrokkenheid bij de les
Snel Groot Sterk Sterk Groot
Normaal Normaal Normaal Normaal Normaal
Traag Gering Snel afgeleid Gering Gering
Opmerkingen: …………………………………………………………………………………………… 9. Speciale begeleiding Ontving de leerling speciale leerhulp? Zo ja: 0 Van eigen leerkracht 0 Remedial teacher 0 Logopedist 0 Schoolbegeleider 0 Anders: ……….
Nee/Ja
Op welke gebieden zijn er problemen? ............................................................................. Hoelang doen de problemen zich voor? ……………………………………….................. Wat is er aan het probleem gedaan? …………………………………………………………………….................................... Wat is het resultaat? ……………………………………………...................................... Heeft de speciale begeleiding voldoende effect gehad?
0 Nee 0 Ja
Heeft het kind extra steun/ begeleiding nodig op de volgende school?
0 Nee 0 Ja
Zo ja, op welke wijze en op welke gebieden? ............................................................ Heeft hij/zij recht op ambulante begeleiding? 0 Nee
0 Ja
0 onbekend
10. Huiswerk Is de leerling gewend huiswerk te maken? Ja/nee Zo ja: Huiswerkattitude Huiswerkomstandigheden
96
0 Positief 0 Neutraal 0 Optimaal 0 Redelijk 0 Slecht
0 Negatief 0 Onbekend
Schoolplan NTC Primair en Voortgezet Onderwijs 2009-2013
11. Eventuele toelichting op het onderwijskundig rapport ………………………………………………………………………. Nadere informatie kan worden opgevraagd bij: 0 de ouder(s)/verzorger(s)/voogd(es) 0 de toeleverende school 12. Bijlage(n) Meegestuurd zijn: 0 De gegevens over de vorderingen bij de leer- en vormingsgebieden (specifiek deel onderwijskundig rapport) 0 Leerlingenrapport 0 Schriftelijk materiaal van de leerling 0 Handelingsplan(nen) 0 Opmerkingen m.b.t. de zorg van de leerling 0 Opmerkingen m.b.t. de gespecialiseerde hulp 0 ………………………………………………………….
13. Ondertekening
Datum:
Dit onderwijskundig rapport is ingevuld door: …………………………………………... Naam en handtekening directeur: ………………………………………………………..
Hebben de ouders/verzorgers dit rapport ontvangen?
0 Ja
0 Nee
Eventuele opmerkingen:
Schoolplan NTC Primair en Voortgezet Onderwijs 2009-2013
97
Onderwijskundig rapport: specifiek deel Gegevens over de vorderingen groep 1/2/3 naam leerling:
ja
Is de lijst met beheerste begrippen bijgevoegd
neen
Nederlandse taal taal- denk ontwikkeling
goed
ruim vold
vold
twijf onvold
ordenen
objectiveren
spreekvaardigheid
luistervaardigheid
woordenschat
visueel dictee
auditief dictee
werkhouding
_________________________________
werktempo
_________________________________
lezen
goed
ruim vold
vold
twijf onvold
visuele discriminatie
visuele analyse
visuele synthese
auditieve discriminatie
auditieve analyse
auditieve synthese
letterkennis
lezen 1-lettergrepige woorden
lezen 2-lettergrepige woorden
lezen van zinnen
mondeling taalgebruik
schriftelijk taalgebruik
98
Schoolplan NTC Primair en Voortgezet Onderwijs 2009-2013
werkhouding
_________________________________
werktempo
_________________________________
Gebruik van de landstaal [gastland]
goed
ruim vold
vold
twijf onvold
het spreken en verstaan
het lezen
het schrijven
goed
ruim vold
vold
twijf onvold
spreekvaardigheid
luistervaardigheid
woordenschat
stelvaardigheid
omgaan met alfabet/woordenboek
begrip van grammatica
beheersing spellingsregels
werkhouding
_________________________________
werktempo
_________________________________
Gegevens over de vorderingen groep 4 t/m 8 naam leerling:
Nederlandse taal mondeling taalgebruik
schriftelijk taalgebruik
lezen beheersing van lezen
begrijpend/studerend lezen
belangstelling voor het lezen
werkhouding
_________________________________
werktempo
_________________________________
Schoolplan NTC Primair en Voortgezet Onderwijs 2009-2013
99
Gebruik van de landstaal
goed
ruim vold
vold
twijf onvold
verstaan
spreken
lezen
schrijven
100
Schoolplan NTC Primair en Voortgezet Onderwijs 2009-2013
Overzicht van de gebruikte methoden (indien van toepassing)
naam leerling:
Leer en vormingsgebieden (WBO, art. 9) Methode
deel
pag./les
Nederlandse taal - taal
- spelling
- lezen
Opmerkingen: ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ __________________
Thema‟s waaraan het kind een tijd heeft gewerkt (indien van toepassing) gebied
Gebied
gebied
1.
1.
1.
2.
2.
2.
Schoolplan NTC Primair en Voortgezet Onderwijs 2009-2013
101
3.
3.
3.
4.
4.
4.
Opmerkingen: ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ _________
102
Schoolplan NTC Primair en Voortgezet Onderwijs 2009-2013
AANBEVELINGEN VOOR ZORGVERBREDING (indien van toepassing) denk b.v. aan gebruik van materialen en methoden
______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ________________________________
Schoolplan NTC Primair en Voortgezet Onderwijs 2009-2013
103
Bijlage 10
Handelingsplan
INDIVIDUEEL HANDELINGSPLAN Naam/Groep:
Vak(ken):
Datum: Periode:
School: Beginsituatie
Ingevuld door: Leerdoel
Leermiddelen
Organisatie
Bijlagen 11 – 15 VO Bijlage 11
Examenprogramma vmbo Nederlands
Oriëntatie op leren en werken (NE/K/1) De kandidaat kan zich oriënteren op de eigen loopbaan. De kandidaat kan:
104
Schoolplan NTC Primair en Voortgezet Onderwijs 2009-2013
Evaluatie
Tijd
1. zich bewust worden van de eigen achtergrond, interesses, motivatie, sterke en zwakke punten door terug te kijken op eigen ervaringen en deze schriftelijk, mondeling en/of beeldend weer te geven; 2. de rol en het belang van taalvaardigheid in het Nederlands aangeven in verband met het functioneren in een meertalige samenleving; 3. de rol en het belang aangeven van fictie voor een zinvolle invulling van de vrije tijd; 4. de rol en het belang aangeven van Nederlandse taalvaardigheid in verschillende arbeidsgebieden en werksoorten; 5. de eigen interesse en affiniteit verwoorden met bepaalde arbeidsgebieden, werksoorten, functies en opleidingen; 6. onderzoeksvaardigheden, keuzevaardigheden, reflectievaardigheden en sociaalcommunicatieve vaardigheden inzetten ten behoeve van het eigen keuzeproces; 7. eigen waarden en normen verwoorden ten aanzien van betaalde en onbetaalde arbeid en zorgtaken; 8. de betekenis verwoorden van een mogelijke arbeidsrol voor zichzelf en anderen. Basisvaardigheden (NE/K/2) De kandidaat beheerst een aantal basisvaardigheden. De kandidaat kan: 1. zelfstandig leren en werken een aanpak kiezen voor het uitvoeren van een opdracht een planning maken het eigen werk organiseren en op methodische wijze uitvoeren de voortgang van het eigen werk bewaken een eenvoudige product- en procesevaluatie maken 2. werken met informatie- en communicatietechnologie gegevens opslaan berekeningen uitvoeren zoeksystemen gebruiken communiceren door e-mail 3. de Nederlandse taal functioneel gebruiken teksten begrijpend lezen en beluisteren eenvoudige schriftelijke teksten produceren in correct Nederlands in gesprekken passende verbale en non-verbale middelen kiezen en zich in uiteenlopende taalsituaties gepast presenteren 4. vaardig omgaan met verbale en cijfermatige informatie bronnen gebruiken: - vraaggesprekken - boeken en ander schriftelijk materiaa - audiovisuele bronnen - geautomatiseerde gegevensbestanden - informatie op waarde schatten, kiezen en ordenen informatie bewerken: - samenvatten - tabel opstellen - grafiek tekenen
Schoolplan NTC Primair en Voortgezet Onderwijs 2009-2013
105
5. in het leer- en werkproces adequaat omgaan met zichzelf en anderen sociale conventies in acht nemen overleggen en onderhandelen met anderen taken verdelen zich aan afspraken houden rekening houden met anderen kritiek geven en incasseren een eigen standpunt innemen en verdedigen samen met anderen werk uitvoeren en presenteren. Leervaardigheden in het vak Nederlands (NE/K/3) De kandidaat beheerst een aantal strategische vaardigheden die bijdragen tot de ontwikkeling van het eigen leervermogen. De kandidaat kan: 1. strategieën kiezen en hanteren die afgestemd zijn op het bereiken van verschillende lees-, schrijf-, luister- en kijkdoelen 2. strategieën kiezen die het eigen taalleerproces bevorderen 3. compenserende strategieën kiezen en hanteren wanneer de eigen taal- of communicatieve kennis tekortschiet: informatie afleiden uit de context woordenboek gebruiken vragen wat iets betekent omschrijvingen en parafraseringen gebruiken non-verbale middelen benutten 4. op basis van argumenten een persoonlijk oordeel geven over teksten, programma‟s en fictie.
106
Schoolplan NTC Primair en Voortgezet Onderwijs 2009-2013
Bijlage 12
VMBO Nederlands Eindtermen
Eindtermen van het kerndeel De tekstdelen die niet gecursiveerd zijn, gelden voor alle leerwegen. De gecursiveerde tekstdelen gelden alleen voor de theoretische, de gemengde en de kaderberoepsgerichte leerweg. Luister- en kijkvaardigheid (NE/K/4) De kandidaat kan: 1. luister- en kijkstrategieën hanteren zoekend luisteren intensief luisteren 2. compenserende strategieën kiezen en hanteren wanneer de eigen taalkennis tekortschiet informatie afleiden uit de context vragen naar betekenis 3. het doel van de makers van een programma aangeven informatie geven overtuigen tot handelen aanzetten amuseren gevoelens uitdrukken 4. het hoofdonderwerp, de hoofdgedachte en/of de belangrijkste elementen van een programma weergeven 5. een oordeel geven over een programma op grond van aanwijsbare tekstgegevens 6. een instructie uitvoeren 7. de waarde en betrouwbaarheid aangeven van de informatie die door de massamedia verspreid wordt. Het betreft bij deze eindtermen kijk- en luistersituaties als: nieuwsbericht documentaire reclameboodschap instructie(programma) interactief programma discussieprogramma Voor de basisberoepsgerichte leerweg is het aangeboden materiaal van bescheiden omvang en eenvoudig van opbouw en abstractieniveau. Het sluit nauw aan bij de intellectuele en emotionele ontwikkeling van de kandidaten. Bij de keuze van materiaal is rekening gehouden met de variatie in culturele achtergrond van de kandidaten. De opdrachten bieden de kandidaten steun door een grote mate van voorstructurering. Voor de overige drie leerwegen is het aangeboden materiaal van bescheiden omvang en relatief complex van opbouw en abstractieniveau. Het sluit aan bij de intellectuele en emotionele ontwikkeling van de kandidaten. Bij de keuze van materiaal is rekening gehouden met de variatie
Schoolplan NTC Primair en Voortgezet Onderwijs 2009-2013
107
in culturele achtergrond van de kandidaten. De opdrachten bieden de kandidaten steun door een zekere mate van voorstructurering. Spreek- en gespreksvaardigheid (NE/K/5) De kandidaat kan: 1. strategieën hanteren ten behoeve van de spreek- of gesprekssituatie: zich voorbereiden informatie verwerven informatie verwerken informatie verstrekken reflecteren op de eigen deelname 2. compenserende strategieën kiezen en hanteren wanneer de eigen taalkennis tekortschiet: omschrijvingen gebruiken parafraseringen gebruiken non-verbale middelen benutten 3. het spreek-/luisterdoel in de situatie tot uitdrukking brengen: informatie geven informatie vragen overtuigen een mening geven tot handelen aanzetten 4. het spreek-/luisterdoel en taalgebruik richten op verschillende soorten publiek: taalgebruik - woordkeus - intonatie - tempo - articulatie - houding - publiek - directe omgeving - instanties - gesprekspartners met een hogere status 5. het spreekdoel van anderen herkennen en de reacties van anderen inschatten 6. het verschijnsel van in Nederland voorkomende taalvarianten onderkennen en er in spreek- en gesprekssituaties op inspelen: taalvarianten - dialecten - groepstalen - talen van allochtone en andere minderheden - Nederlands als standaardtaal Het betreft bij deze eindtermen spreek- en gesprekssituaties als: monoloog met vragen en/of discussie erna - voor een bekend publiek - een persoonlijke belevenis navertellen - een situatie beschrijven - een uitleg geven 108
Schoolplan NTC Primair en Voortgezet Onderwijs 2009-2013
- een mening geven - een boek of film bespreken - verslag uitbrengen dialoog - informatie vragen aan instanties, ook telefonisch - een vraaggesprek houden met een bekende of onbekende polyloog - deelnemen aan een groeps-, kring- of klassengesprek. Voor de basisberoepsgerichte leerweg is in de opdrachten een grote mate van sturing aanwezig met betrekking tot doel, publiek, vorm en inhoud van de te produceren gesproken teksten. Voor de overige drie leerwegen is in de opdrachten een zekere mate van sturing aanwezig met betrekking tot doel, publiek, vorm en inhoud van de te produceren gesproken teksten. De taaluitingen van de kandidaten voldoen overwegend aan eisen van publiekgerichtheid en formele correctheid.
Schoolplan NTC Primair en Voortgezet Onderwijs 2009-2013
109
Leesvaardigheid (NE/K/6) De kandidaat kan: 1. leesstrategieën hanteren globaal lezen zoekend lezen intensief lezen 2. compenserende strategieën gebruiken wanneer de eigen taalkennis tekortschiet informatie afleiden uit de context vragen naar betekenis woordenboek gebruiken 3. de functie van beeld en opmaak in een tekst herkennen titel tussenkopjes illustraties lettertypes tekst- en alinea-indeling 4. het schrijfdoel van de auteur aangeven informatie verstrekken overtuigen een mening geven tot handelen aanzetten amuseren gevoelens uitdrukken 5. een tekst indelen in eenheden als inleiding, kern en slot 6. van de kern van een tekst de verschillende deelonderwerpen beschrijven van de kern van een tekst de hoofdgedachte van de verschillende tekstdelen geven en de functie van de delen benoemen 7. het hoofdonderwerp en de hoofdgedachte van een tekst aangeven met behulp van een voorgestructureerde opdracht van een eenvoudige korte tekst een globale samenvatting geven waarin hoofdonderwerp en hoofdgedachte en de gedachtegang in de tekst worden verwoord 8. op eenvoudig niveau verschillende tekstrelaties herkennen oorzaak – gevolg doel – middel algemene uitspraak – voorbeeld tegenstelling opsomming voorwaarde argumenten - conclusie 9. talige middelen herkennen die een schrijver hanteert om zijn of haar doel te bereiken 10. een oordeel geven over de tekst op grond van aanwijsbare tekstgegevens. Het betreft bij deze eindtermen teksten als: korte instructie- en studieteksten instructie- en studieteksten reclameteksten artikelen van bescheiden omvang uit kranten en tijdschriften artikelen uit kranten en tijdschriften 110
Schoolplan NTC Primair en Voortgezet Onderwijs 2009-2013
schema's notities elektronisch vervaardigde niet-lineaire teksten.
Voor de basisberoepsgerichte leerweg zijn de teksten eenvoudig qua woordenschat, zinsbouw, opbouw en niveau van abstractie. Ze sluiten nauw aan bij de intellectuele en emotionele ontwikkeling van de kandidaten. Bij de tekstkeuze is rekening gehouden met de variatie in culturele achtergrond van de kandidaten. De opdrachten bieden de kandidaten steun door een grote mate van voorstructurering. Voor de overige drie leerwegen zijn de teksten relatief complex qua woordenschat, zinsbouw, opbouw en niveau van abstractie. Ze sluiten aan bij de intellectuele en emotionele ontwikkeling van de kandidaten. Bij de tekstkeuze is rekening gehouden met de variatie in culturele achtergrond van de kandidaten. De opdrachten bieden de kandidaten steun door een zekere mate van voorstructurering. Schrijfvaardigheid (NE/K/7) De kandidaat kan:
1. schrijfstrategieën hanteren uitgaan van een aangeboden schrijfplan een schrijfplan maken aangeboden informatie verwerken en verstrekken informatie verwerven, verwerken en verstrekken op basis van reacties en suggesties van anderen de tekst herschrijven 2. compenserende strategieën kiezen en hanteren wanneer de eigen taalkennis tekortschiet omschrijvingen en parafraseringen gebruiken schrijfhulpmiddelen gebruiken 3. het schrijfdoel in teksten tot uitdrukking brengen informatie geven informatie vragen overtuigen een mening geven tot handelen aanzetten amuseren gevoelens uitdrukken 4. het schrijfdoel en taalgebruik richten op verschillende soorten lezerspubliek taalgebruik - woordkeuze - toon - zinsbouw lezerspubliek - directe omgeving - instanties - geadresseerden met een hogere status
Schoolplan NTC Primair en Voortgezet Onderwijs 2009-2013
111
5. conventies hanteren met betrekking tot tekstsoorten, tekst- en alineaopbouw, spelling en interpunctie en uiterlijke verzorging 6. beschikbare elektronische hulpmiddelen in het schrijfproces gebruiken. Het betreft bij deze eindtermen teksten als: advertentie; formulier; informele en formele brief; ingezonden stuk of bijdrage, bijvoorbeeld voor de schoolkrant; artikel bijvoorbeeld voor de schoolkrant, een jongerentijdschrift of een dagblad; verslag; werkstuk van eenvoudige en beknopte aard; werkstuk; elektronisch vervaardigde tekst.
In de opdrachten voor de basisberoepsgerichte leerweg is een grote mate van sturing aanwezig met betrekking tot doel, publiek, vorm en inhoud van de te produceren teksten. In de opdrachten voor de overige drie leerwegen is een zekere mate van sturing aanwezig met betrekking tot doel, publiek, vorm en inhoud van de te produceren teksten. De taaluitingen van de kandidaten voldoen overwegend aan eisen van publiekgerichtheid en formele correctheid. Fictie (NE/K/8) De kandidaat kan: 1. verschillende soorten fictiewerken herkennen 2. het denken en handelen van de personages in het fictiewerk beschrijven 3. de in het fictiewerk beschreven situatie onder woorden brengen 4. de relatie tussen het fictiewerk en de werkelijkheid toelichten 5. een persoonlijke reactie geven op een fictiewerk en deze toelichten met voorbeelden uit het werk 6. kenmerken van fictie in een fictiewerk herkennen met betrekking tot tijd, ruimte, opbouw en thema 7. relevante achtergrondinformatie verzamelen en selecteren 8. compenserende strategieën gebruiken wanneer de eigen taalkennis tekortschiet informatie afleiden uit de context vragen naar betekenis woordenboek gebruiken 9. een fictiedossier samenstellen waarin hij/zij verslag uitbrengt van en reageert op gelezen/bekeken fictiewerken. Het betreft bij deze eindtermen fictiewerken als: gedicht; kort verhaal; (jeugd)roman; stripverhaal; 112
Schoolplan NTC Primair en Voortgezet Onderwijs 2009-2013
televisieserie; film; dagboek; toneelstuk; cabaret.
De werken sluiten aan bij de intellectuele en emotionele achtergrond van de kandidaten. Bij de keuze ervan wordt ingespeeld op de variatie in culturele achtergrond tussen de kandidaten. De opdrachten voor de basisberoepsgerichte leerweg bieden de kandidaten steun door een grote mate van voorstructurering. De opdrachten voor de drie overige leerwegen bieden de kandidaten steun door een zekere mate van voorstructurering. De eindtermen van het verrijkingsdeel De exameneenheden van het verrijkingsdeel gelden alleen voor de gemengde en theoretische leerweg. Verwerven, verwerken en verstrekken van informatie (NE/V/1) De kandidaat kan zelfstandig informatie verwerven, verwerken en verstrekken in het kader van het sectorwerkstuk. De kandidaat kan: in de voorbereidingsfase - onderwerp, doel en publiek van het sectorwerkstuk bepalen - relevante vragen formuleren die hij/zij met het sectorwerkstuk wil beantwoorden in de uitvoeringsfase - informatie verwerven uit schriftelijke, mondelinge en audiovisuele bronnen, mede met behulp van informatie- en communicatietechnologie - uit deze informatiebronnen relevante inhoudselementen kiezen en deze passend ordenen en verwoorden - strategieën hanteren die op het bereiken van de benodigde lees-, schrijf- en luister/kijkdoelen zijn afgestemd in de afsluitingsfase - de bewerkte informatie presenteren op een doel- en publiekgerichte wijze in de evaluatiefase - reflecteren op het proces van het werken aan het sectorwerkstuk en het product, het sectorwerkstuk - het belang aangeven van het gemaakte sectorwerkstuk voor vervolgstudie, toekomstige beroepspraktijk of algemene vorming. Schrijven op basis van documentatie (NE/V/2) De kandidaat kan, onder gebruikmaking van documentatie die hij/zij heeft verzameld in het kader van het sectorwerkstuk, voor een te schrijven tekst:
Schoolplan NTC Primair en Voortgezet Onderwijs 2009-2013
113
onderwerp, doel, publiek en tekstsoort bepalen dan wel aflezen uit een verstrekte schrijfopdracht relevante inhoudselementen selecteren en deze passend ordenen en verwoorden strategieën hanteren die op het bereiken van de benodigde lees- en schrijfdoelen zijn afgestemd de informatie presenteren op een doel- en publiekgerichte wijze en overeenkomstig de voor de tekstsoort geldende conventies. Vaardigheden in samenhang (NE/V/3) De kandidaat kan de vaardigheden uit het kerndeel in samenhang toepassen.
114
Schoolplan NTC Primair en Voortgezet Onderwijs 2009-2013
Bijlage 13
Examenprogramma havo en vwo, concept augustus 2005
Het eindexamen Het eindexamen bestaat uit het centraal examen en het schoolexamen. Het examenprogramma bestaat uit de volgende domeinen: Domein A: Leesvaardigheid Domein B: Mondelinge taalvaardigheid Domein C: Schrijfvaardigheid Domein D: Argumentatieve vaardigheden Domein E: Literatuur Domein F: Oriëntatie op studie en beroep. Het centraal examen Het centraal examen heeft betrekking op domein A en domein D voor zover het analyseren en beoordelen betreft. De CEVO stelt het aantal en de tijdsduur van de zittingen van het centraal examen vast. De CEVO maakt indien nodig een specificatie bekend van de examenstof van het centraal examen. Het schoolexamen Het schoolexamen heeft betrekking op: ten minste de domeinen en subdomeinen waarop het centraal examen geen betrekking heeft; indien het bevoegd gezag daarvoor kiest: een of meer domeinen of subdomeinen waarop het centraal examen betrekking heeft; indien het bevoegd gezag daarvoor kiest: andere vakonderdelen die per kandidaat kunnen verschillen. De examenstof Domein A: Leesvaardigheid Subdomein A1: Analyseren en interpreteren De kandidaat kan: vaststellen tot welke tekstsoort een tekst of tekstgedeelte behoort; de hoofdgedachte van een tekst(gedeelte) aangeven; relaties tussen delen van een tekst aangeven; conclusies trekken met betrekking tot intenties, opvattingen en gevoelens van de auteur; standpunten en soorten argumenten herkennen en onderscheiden; argumentatieschema‟s herkennen. Subdomein A2: Beoordelen De kandidaat kan een betogende tekst of betogend tekstgedeelte op aanvaardbaarheid beoordelen en in deze tekst drogredenen herkennen.
Schoolplan NTC Primair en Voortgezet Onderwijs 2009-2013
115
Subdomein A3: Samenvatten De kandidaat kan teksten en tekstgedeelten beknopt samenvatten. Domein B: Mondelinge taalvaardigheid De kandidaat kan ten behoeve van een voordracht, discussie of debat: relevante informatie verzamelen en verwerken; deze informatie adequaat presenteren met het oog op doel, publiek en gespreksvorm; adequaat reageren op bijdragen van luisteraars of gespreksdeelnemers. Domein C: Schrijfvaardigheid De kandidaat kan ten behoeve van een gedocumenteerde uiteenzetting, beschouwing en betoog: relevante informatie verzamelen en verwerken; deze informatie adequaat presenteren met het oog op doel, publiek, tekstsoort en conventies voor geschreven taal; concepten van de tekst reviseren op basis van geleverd commentaar. Domein D: Argumentatieve vaardigheden De kandidaat kan een betoog: analyseren; beoordelen; zelf opzetten en presenteren, schriftelijk en mondeling. Domein E: Literatuur Subdomein E1: Literaire ontwikkeling De kandidaat kan beargumenteerd verslag uitbrengen van zijn leeservaringen met een aantal door hem geselecteerde literaire werken. Minimumaantal: havo 8; vwo 12 waarvan minimaal 3 voor 1880. De werken zijn oorspronkelijk geschreven in de Nederlandse taal. Subdomein E2: Literaire begrippen De kandidaat kan literaire tekstsoorten herkennen en onderscheiden en literaire begrippen hanteren in de interpretatie van literaire teksten. Subdomein E3: Literatuurgeschiedenis De kandidaat kan een overzicht geven van de hoofdlijnen van de literatuurgeschiedenis en de gelezen literaire werken plaatsen in dit historisch perspectief. Domein F: Oriëntatie op studie en beroep De kandidaat kan aangeven in welke vervolgopleidingen Nederlandse taal en letterkunde een rol speelt en in hoeverre hij kan en wil deelnemen aan deze vervolgopleidingen.
116
Schoolplan NTC Primair en Voortgezet Onderwijs 2009-2013
Bijlage 14
Eindtermen havo en vwo
De examenstof is omschreven in eindtermen die zijn ingedeeld in domeinen en subdomeinen. Domein A: Leesvaardigheid Subdomein: Analyseren en interpreteren De kandidaat kan: 1. tekstsoorten vaststellen op grond van het belangrijkste schrijfdoel. De teksten behoren tot de tekstsoorten uiteenzetting, beschouwing en betoog. Een uiteenzetting houdt in dat objectief uitleg gegeven wordt, indelingen worden aangeduid en samenhangen en processen worden verduidelijkt. Een beschouwing houdt in dat interpretaties, verklaringen en opinies ter overweging worden aangeboden. Een betoog houdt in dat een duidelijk standpunt wordt bepaald dat met voldoende steekhoudende argumentatie wordt gerechtvaardigd. Bij schrijfdoelen kan gedacht worden aan informeren, uiteenzetten, ter overweging aanbieden, overtuigen en tot actie aanzetten. 2. onderwerpen en hoofdgedachten van gehele teksten en tekstgedeelten aanwijzen of parafraseren voor zover expliciet aanwezig en verwoorden voor zover impliciet aanwezig. 3. inhoudelijke en functionele relaties benoemen die ex- of impliciet tussen tekstonderdelen aanwezig zijn. Inhoudelijke en functionele relaties zijn bijvoorbeeld: verwijzingsrelaties; de relatie van oorzaak-gevolg; de relatie doel-middel; de relatie van stelling-argument-subargument; de relatie van algemene uitspraak-toelichting. 4. teksten analyseren conform de eindtermen 19 tot en met 21 van het domein Argumentatieve vaardigheden. Subdomein: Beoordelen 5. De kandidaat kan een oordeel geven over een tekst of tekstgedeelte conform de eindtermen 22 en 23 bij het domein Argumentatieve vaardigheden. Subdomein: Samenvatten 6. De kandidaat is in staat teksten en tekstgedeelten beknopt samen te vatten, dat wil zeggen te reduceren tot de hoofduitspraak (hoofduitspraken) met bijbehorende ondersteuning of (belangrijke) ondergeschikte uitspraken. De maximale omvang van de samenvatting is ongeveer 10% van de oorspronkelijke tekst. De samenvatting moet een goed geformuleerde tekst zijn die los van de uitgangstekst te begrijpen valt. Dit impliceert een eigen redactie met mogelijk een andere ordening dan de uitgangstekst waarin echter wel plaats is voor woorden en zinswendingen uit de uitgangstekst. Domein B: Mondelinge taalvaardigheid Subdomein: Een voordracht met vragen na De kandidaat kan: 7. relevante inhoudselementen verzamelen, ordenen en formuleren en daarbij gebruik maken van schriftelijke, mondelinge en audiovisuele bronnen, mede met behulp van ICT.
Schoolplan NTC Primair en Voortgezet Onderwijs 2009-2013
117
8. de inhoud op een voor de doelgroep adequate wijze presenteren en daarbij zonodig gebruik maken van audiovisuele hulpmiddelen. Het gaat bij de voordracht om een uiteenzetting, beschouwing of betoog. Een uiteenzetting houdt in dat objectief uitleg gegeven wordt, indelingen worden aangeduid en samenhangen en processen worden verduidelijkt. Een beschouwing houdt in dat interpretaties, vergelijkingen, verklaringen en opinies ter overweging worden aangeboden. Een betoog houdt in dat een duidelijk standpunt wordt bepaald dat met voldoende steekhoudende argumentatie wordt gerechtvaardigd. 9. inhoudelijk en vormelijk adequaat reageren op vragen en kritiek die door luisterende medekandidaten naar voren worden gebracht. Subdomein: Een discussie De kandidaat kan: 10. relevante inhoudselementen verzamelen, ordenen en formuleren en daarbij gebruikmaken van schriftelijke, mondelinge en audiovisuele bronnen, mede met behulp van ICT. 11. inhoudelijke bijdragen leveren zoals (voorlopige) meningen en standpunten, argumenten pro en contra, oplossingen. De discussie kan betrekking hebben op een of meer van de drie fasen die bij besluitvormingsprocessen in groepen een rol spelen, namelijk: beeldvorming; oordeelsvorming; besluitvorming. De discussie kan het karakter hebben van: een groepsdiscussie; een debat; een combinatie van groepsdiscussie en debat. Bij de groepsdiscussie ligt de nadruk meer op coöperatie, bij het debat meer op het beargumenteerd verdedigen dan wel bestrijden van een bepaald standpunt. 12. de gespreksbijdragen presenteren op een adequate wijze. 13. inhoudelijk en vormelijk adequaat reageren op bijdragen van andere deelnemers. Het betreft hier: het adequaat volgen en beoordelen van bijdragen van anderen; het nemen van initiatief; het geven van informatie; het stellen van problemen; het samenvatten, het verhelderen van bijdragen; het vragen om verheldering; het zodanig deelnemen aan de gedachtenwisseling dat aan alle deelnemers mogelijkheden geboden worden om aan de gedachteontwikkeling bij te dragen. Domein C: Schrijfvaardigheid Subdomein: Informatie verzamelen en verwerken De kandidaat kan: 14. vanuit verstrekte en/of verzamelde informatie relevante inhoudselementen ontwikkelen, kiezen en ordenen voor een te schrijven tekst.
118
Schoolplan NTC Primair en Voortgezet Onderwijs 2009-2013
15. hierbij gebruikmaken van schriftelijke, mondelinge en audiovisuele bronnen, mede met behulp van ICT. Subdomein: Informatie verstrekken De kandidaat kan: 16. de verkregen informatie verwoorden in overeenstemming met het gegeven doel en in een voor het aangeduide publiek adequate stijl, met een correct gebruik van de regels van de spelling, de interpunctie en de zinsbouw en van inhouds- en vormconventies. Het gaat bij het schrijven op basis van verzamelde informatie om de tekstsoorten: uiteenzetting; beschouwing; betoog. Een uiteenzetting houdt in dat objectief uitleg gegeven wordt, indelingen worden aangeduid en samenhangen en processen worden verduidelijkt. Een beschouwing houdt in dat interpretaties, vergelijkingen, verklaringen en opinies ter overweging worden aangeboden. Een betoog houdt in dat een duidelijk standpunt wordt bepaald dat met voldoende steekhoudende argumentatie wordt gerechtvaardigd. De drie tekstsoorten kunnen in allerlei vormen worden gegoten, bijvoorbeeld: artikel; ingezonden stuk; notitie (= paragraafsgewijs kort stuk); essay. De inhoudsconventies zijn afhankelijk van de gegeven tekstsoort, doel en publiek. Bij vormconventies gaat het in ieder geval om: correcte verwijzingen naar bronnen; een adequate typografische verzorging. Overige vormconventies zijn afhankelijk van de gekozen tekstsoort. Bij schrijfdoelen kan gedacht worden aan: informeren; uiteenzetten; ter overweging aanbieden; overtuigen; tot actie aanzetten. Bij publiek moet gedacht worden aan een lezerspubliek dat breder is dan de leraar: medekandidaten (bijvoorbeeld klasgenoten of lezers van de schoolkrant); een buitenschools publiek (bijvoorbeeld ouders, wijkbewoners, natuurbeschermers, lezers van een bepaalde krant of een bepaald tijdschrift). 17. zijn tekst reviseren, mede op basis van geleverd commentaar. opmerking: Het commentaar kan vaker dan eenmaal gegeven worden en leiden tot meer dan een revisie van een tekst. 18. bij het formuleren, reviseren en presenteren gebruik maken van de mogelijkheden van ICT waaronder tekstverwerking en telecommunicatie. Domein D: Argumentatieve vaardigheden Subdomein: Analyseren van een betoog De kandidaat kan: 19. standpunten en argumenten identificeren en interpreteren.
Schoolplan NTC Primair en Voortgezet Onderwijs 2009-2013
119
20. verschillende argumenten onderscheiden, zoals argumenten op basis van feiten, geloof, gevolgen, gezag, intuïtie, nut of wetenschap. 21. typen redeneringen onderkennen op basis van: oorzaak en gevolg; voor- en nadelen; overeenkomst of vergelijking. Subdomein: Beoordelen van een betoog De kandidaat kan: 22. een betoog op aanvaardbaarheid beoordelen: op grond van type redenering, consistentie, controleerbaarheid en relevante gegevens over de bron; op grond van benodigde ondersteuning, geldigheid van redeneringen en correct gebruik van typen redeneringen. 23. drogredenen onderkennen zoals: onjuist beroep op causaliteit; het maken van een verkeerde vergelijking; het autoriteitsargument; de overhaaste generalisatie; de cirkelredenering; de persoonlijke aanval; het ontduiken van de bewijslast; het vertekenen van een standpunt; het bespelen van publiek. Subdomein: Opzetten van een correct en overtuigend betoog De kandidaat kan: 24. materiaal verzamelen en ordenen voor het opzetten van een betoog. 25. een betoog op adequate wijze structureren en presenteren. Domein E: Literatuur Subdomein: Literaire ontwikkeling 26. De kandidaat is in staat leerervaringen op te doen door het lezen van een gevarieerd aanbod aan teksten zodat hij in aansluiting op zijn persoonlijke voorkeuren zijn leessmaak kan ontwikkelen. 27. De kandidaat is in staat aan de hand van literaire teksten een aantal leerervaringen op te doen ten aanzien van aspecten van de maatschappij op grond waarvan hij zijn visie op de werkelijkheid en zijn plaats daarin kan ontwikkelen. De kandidaat kan: 28. op grond van de leerervaringen, genoemd in eindterm 26 en 27, van zijn persoonlijke leeservaringen beargumenteerd verslag uitbrengen aan de hand van een persoonlijke selectie van acht werken. De werken moeten oorspronkelijk in de Nederlandse taal geschreven zijn en een erkende literaire kwaliteit hebben. De selectie van werken moet naast proza of toneel ook poëzie bevatten. 29. adequate tekstbenaderingswijzen hanteren waarmee minder direct toegankelijke teksten of genres gelezen kunnen worden. Wezenlijke aandachtspunten daarbij zijn: 120
Schoolplan NTC Primair en Voortgezet Onderwijs 2009-2013
-
het inlevingsvermogen van de kandidaat; het oog krijgen voor het bestaan (in heden en verleden) van geheel verschillende opvattingen over aard en functie van literatuur. Het is noodzakelijk aandacht te besteden aan het leesproces en de wijze waarop een literaire tekst kan worden benaderd. Men zou hierbij bijvoorbeeld kunnen denken aan het leren omgaan met: ironie; dubbele bodems; historiciteit; experimentele vormen; poëtisch taalgebruik. Een tekst kan op verschillende wijzen benaderd, begrepen en gewaardeerd worden: vanuit de lezer(s); de opvattingen van de auteur; biografische gegevens; de maatschappelijke context; de conventies die voor het betreffende genre gelden; tijdgenoten, e.d. 30. relevante achtergrondinformatie verzamelen en selecteren en daarbij gebruik maken van schriftelijke, mondelinge en audiovisuele bronnen, mede met behulp van ICT. relevante achtergrondinformatie: bekende naslagwerken voor Nederlandse literatuur; voor de kandidaat toegankelijke letterkundige publicaties; recensies en besprekingen in dag- en weekbladen en audiovisuele bronnen (boekenprogramma's, interviews met auteurs, enzovoort). 31. zijn persoonlijke leeservaring beschrijven, verdiepen en evalueren. De beschrijving: In de beschrijving geeft de kandidaat een persoonlijke reactie op het werk, motiveert zijn boekkeuze en geeft de inhoud kort weer. De verdieping is gekoppeld aan een specifieke verwerkingsopdracht. De opdracht kan gericht zijn op: het bespreken van de belangrijkste passages; de bespreking van lezersactiviteiten, zoals het opbouwen van verwachtingen en het zich identificeren met bepaalde verhaalpersonen; de analyse van de eigen respons in relatie tot de tekst of ter beschikking gestelde achtergrondinformatie; de vergelijking van de eigen leeservaring met die van medekandidaten of professionele lezers (critici, docent); de karakterisering van de personages; de analyse van de spanningsopbouw; de behandeling vanuit de biografie van de schrijver en diens opvattingen; de vergelijking met andere werken van de betreffende auteur; de vergelijking met andere auteurs of literaire werken; de behandeling vanuit cultuur-historische of maatschappelijke context. De evaluatie houdt een eindoordeel in over het boek en een evaluatie van de eigen leeservaring en verdieping waarbij de kandidaat onder meer aandacht besteedt aan wat hij moeilijk, verwarrend of onduidelijk vond.
Schoolplan NTC Primair en Voortgezet Onderwijs 2009-2013
121
Opmerking: De beschrijving, verdieping en evaluatie van (fragmenten uit) literaire werken kan plaatsvinden rond een bepaald thema of aspect van de maatschappij. Subdomein: Literaire begrippen De kandidaat kan: 32. literaire tekstsoorten onderscheiden en aangeven waarin deze zich qua leesdoel en leeswijze onderscheiden van niet-literaire en non-fictionele tekstsoorten. 33. het gangbare begrippenapparaat toepassen. Tot het gangbare begrippenapparaat behoort onder meer: algemeen: fictie, literatuur, lectuur, thema, motief, metafoor, symbool, ironie, literaire stijl, poëtica; proza: verteller, perspectief, verteltijd/vertelde tijd, fabel/sujet, vooruitwijzing/terugverwijzing, ruimte, personage, genre of tekstsoort; poëzie: bladspiegel (wit), rijm, metrum, ritme, enjambement, dichtvorm. Opmerking: Het is uitdrukkelijk de bedoeling dat het begrippenapparaat in dienst staat van de reflectie op en de communicatie over literatuur. Het dient niet apart te worden geëxamineerd. 34. met behulp van zijn kennis van literaire begrippen, genoemd in eindterm 33, (fragmenten uit) literaire teksten analyseren, interpreteren en waarderen. Dit ten aanzien van verhalend proza, toneelstukken en poëzie. Domein F: Oriëntatie op studie en beroep 35. De kandidaat heeft informatie ingewonnen over vervolgopleidingen waarin het vak Nederlandse taal en letterkunde een rol speelt. 36. De kandidaat is nagegaan in hoeverre hij een studiehouding, belangstelling en vaardigheden bezit die wenselijk dan wel noodzakelijk worden geacht voor zulke vervolgopleidingen.
122
Schoolplan NTC Primair en Voortgezet Onderwijs 2009-2013
Bijlage 15
Formulier “vaststelling van schoolplan”
FORMULIER “Vaststelling van schoolplan”
School:
Adres:
Postcode/plaats/land:
Het bevoegd gezag van bovengenoemde school heeft het
van _________________ tot __________________ (datum) *)
geldende schoolplan van deze school vastgesteld.
Namens het bevoegd gezag,
plaats, land
Schoolplan NTC Primair en Voortgezet Onderwijs 2009-2013
123
datum handtekening naam functie
*) maximaal vier jaar
124
Schoolplan NTC Primair en Voortgezet Onderwijs 2009-2013