Bijlage F - Raadsvoorstel Parkeerdek station Sassenheim
Teylingen Parkeerdek NS‐Station Sassenheim RUIMTELIJKE ONDERBOUWING
Teylingen Parkeerdek NS‐Station Sassenheim
Ruimtelijke onderbouwing identificatie
planstatus
projectnummer:
datum:
status:
051302.201500.00
26 juni 2015
concept
projectleider:
ing. D.J. Willems
Delftseplein 27b
aangesloten bij:
RBOI - Rotterdam postbusbv150 Delftseplein 27b 3000 AD Rotterdam Postbus 150 T: 010-20 18 555 3000 AD Rotterdam telefoon (010) E-mail: 201
[email protected] 55 E-mail:
[email protected]
© Rho Adviseurs bv Niets uit dit drukwerk mag door anderen dan de opdrachtgever worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande toestemming van Rho Adviseurs bv, behoudens voorzover dit drukwerk wettelijk een openbaar karakter heeft gekregen. Dit drukwerk mag zonder genoemde toestemming niet worden gebruikt voor enig ander doel dan waarvoor het is vervaardigd.
3
Inhoudsopgave Hoofdstuk 1
Inleiding ...................................................................................................... 5
1.1 Aanleiding ...................................................................................................................... 5 1.2 Doel ............................................................................................................................... 5 1.3 Projectgebied ................................................................................................................ 5 1.4 Planologische regeling ................................................................................................... 6 1.5 Leeswijzer ...................................................................................................................... 7 Hoofdstuk 2
Projectbeschrijving ...................................................................................... 9
2.1 Huidige situatie ............................................................................................................. 9 2.2 Voorgenomen initiatief ............................................................................................... 10 2.3 Ruimtelijke inpassing ................................................................................................... 11 2.4 Functionele inpassing .................................................................................................. 12 Hoofdstuk 3
Beleidskader ............................................................................................. 15
3.1 Inleiding ....................................................................................................................... 15 3.2 Rijksbeleid ................................................................................................................... 15 3.3 Provinciaal beleid ........................................................................................................ 16 3.4 Regionaal beleid .......................................................................................................... 17 3.5 Gemeentelijk beleid .................................................................................................... 18 Hoofdstuk 4
Omgevingsaspecten .................................................................................. 21
4.1 Inleiding ....................................................................................................................... 21 4.2 Verkeer ........................................................................................................................ 21 4.3 Wegverkeerslawaai ..................................................................................................... 22 4.4 Archeologie en cultuurhistorie .................................................................................... 22 4.4.1
Archeologie ......................................................................................................... 22
4.4.2
Cultuurhistorie .................................................................................................... 23
4.5 Bodemkwaliteit ........................................................................................................... 24 4.6 Ecologie ....................................................................................................................... 24 4.7 Externe veiligheid ........................................................................................................ 26 4.8 Bedrijven en milieuhinder ........................................................................................... 26 4.9 Luchtkwaliteit .............................................................................................................. 27 4.10
Planologisch relevante leidingen ............................................................................ 29
4.11
Water ....................................................................................................................... 29
4.12
Besluit milieueffectrapportage ............................................................................... 32
Rho adviseurs voor leefruimte
152500.20150357
4
Hoofdstuk 5
Uitvoerbaarheid ........................................................................................ 34
5.1 Economische uitvoerbaarheid..................................................................................... 34 5.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid ............................................................................. 34 Hoofdstuk 6
Conclusie ruimtelijke onderbouwing ......................................................... 36
Bijlage 1 Ecologisch veldonderzoek ...................................................................................... 38 Bijlage 2 Bodemonderzoek .................................................................................................. 40
Rho adviseurs voor leefruimte
152500.20150357
5
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding NS‐station Sassenheim is gelegen aan het spoor tussen Leiden Centraal en Schiphol. Sinds de opening van het station is het station een populaire opstapplaats voor reizigers uit de Duin‐ en Bollenstreek. Het huidige parkeerterrein heeft circa 280 parkeerplaatsen. De parkeerdruk op dit terrein is echter hoog. De gemeente Teylingen heeft daarom het voornemen de parkeervoorziening uit te breiden door middel van een parkeerdek in één laag op de huidige positie van het parkeerterrein. Met de aanleg van een parkeerdek neemt de capaciteit toe met circa 240 parkeerplaatsen tot een totale omvang van circa 520 parkeerplaatsen.
1.2 Doel Dit document is de ruimtelijke onderbouwing en is de basis voor de ‘omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan’. Ontwikkelingen waarbij wordt afgeweken van het bestemmingsplan dienen te voldoen aan een goede ruimtelijke ordening. In deze onderbouwing wordt dit onderzocht en aangetoond.
1.3 Projectgebied Het station Sassenheim is gelegen langs het spoor tussen Leiden Centraal en Schiphol. Het station is op 11 december 2011 geopend bij de inwerkingtreding van de dienstregeling 2012 van de NS. Bij de aanleg van het station zijn ook een busstation en een parkeerterrein gerealiseerd. Op dit parkeerterrein zijn momenteel 280 parkeerplaatsen beschikbaar. Het parkeerterrein is gelegen tussen het spoor en de A44. Het parkeerterrein is bereikbaar vanaf de Warmonderweg via de oprit naar de A44, richting Amsterdam. De projectlocatie staat weergegeven in figuur 1.1.
Rho adviseurs voor leefruimte
152500.20150357
6
Figuur 1.1 Ligging projectgebied (bron: Google Maps)
1.4 Planologische regeling Voor het projectgebied geldt het bestemmingsplan 'Buitengebied Teylingen'. Dit bestemmingsplan is door de gemeenteraad op 30 april 2015 vastgesteld. Ter plaatse van het projectgebied geldt de bestemming 'Verkeer'. Binnen deze bestemming is het niet mogelijk om een parkeerdek te realiseren. De maximale bouwhoogte voor bouwwerken geen gebouwen zijnde bedraagt namelijk 3 meter. Daarnaast geldt de dubbelbestemming 'Waarde ‐ Archeologie'. Om de ontwikkeling mogelijk te maken is het noodzakelijk om een planologische procedure te volgen. Op figuur 1.2 is de verbeelding van het bestemmingsplan 'Buitengebied Teylingen' ter plaatse van het projectgebied weergegeven.
Rho adviseurs voor leefruimte
152500.20150357
7
Figuur 1.2 Uitsnede vigerend bestemmingsplan 'Buitengebied Teylingen' (bron: www.ruimtelijkeplannen.nl)
1.5 Leeswijzer Na deze inleiding wordt in hoofdstuk 2 een beschrijving gegeven van de huidige situatie, de gewenste ontwikkeling en de ruimtelijke‐functionele inpassing daarvan. In hoofdstuk 3 worden de uitgangspunten getoetst aan het, voor het project relevante, beleid op de verschillende niveaus. In hoofdstuk 4 wordt ingegaan op de omgevingsaspecten. Vervolgens worden in hoofdstuk 5 de maatschappelijk en economische uitvoerbaarheid van het project besproken. Hoofdstuk 6 geeft ten slotte een beknopte samenvatting en conclusie van de ruimtelijke onderbouwing.
Rho adviseurs voor leefruimte
152500.20150357
8
Rho adviseurs voor leefruimte
152500.20150357
9
Hoo ofdstuk 2 2 Projectbescchrijving
2.1 Huidige sittuatie Analyyse omgeving projectgebied Het projectgebied ligt in het buittengebied vann de gemeentte Teylingen te en zuiden‐oossten van het centru um van Sassenheim. Het NS‐station is geelegen tussen de snelweg A A44 en het spooor. Ten noord d‐westen van het station liggt het bedrijveenterrein 'Jagttlust'. Het bed drijventerrein kan per auto bereikkt worden via het Stationsp plein, Klinkenbberg en de Waarmonderweg g. Tevens beviindt zich een oprit aan de Klinkenbergg naar de A44.. Vanaf NS‐staation Sassenheim kan langzzaam verkeer gebruik make en van de fietstunnel ondeer het spoor vvia de Wasbeeekerlaan richting het bedrijvventerrein enn het centrum van Sassenheim. Ten zu uid‐westen va an het station ligt het buitengebied van S Sassenheim. In de omgeving van n het projectggebied bestaatt aan de noordkant voornamelijk uit beddrijfspanden e en aan de zuiidkant uit opeen landelijk ge ebied met al ddan niet agrariische bebouw wing (figuur 2.11).
Figuur 2.1 Gebied 'NS‐station Sassenheim'
Rho advviseurs voor leefruim mte
152500.2 20150357
10
Projectgebied Het NS‐station Sassenheim is gelegen langs het spoor tussen Leiden Centraal en Schiphol. Het station is op 11 december 2011 geopend bij de inwerkingtreding van de dienstregeling 2012 van de NS. Bij de aanleg van het station is ook een busstation en een parkeerterrein gerealiseerd. Op dit parkeerterrein zijn momenteel 280 parkeerplaatsen beschikbaar. Figuur 2.2 geeft een impressie van de huidige situatie ter plaatse van het projectgebied.
Figuur 2.2 Impressie huidige situatie (bron: JHK Architecten, 2015)
2.2 Voorgenomen initiatief Vanwege de populariteit van Station Sassenheim als opstappunt voor de trein is de bezettingsgraad op het parkeerterrein erg hoog. Om de capaciteit van het terrein te vergroten, is het voornemen om ter plaatse van het parkeerterrein een parkeerdek te realiseren, zodat over twee lagen geparkeerd kan worden. De capaciteit wordt hierdoor met 240 parkeerplaatsen vergroot tot circa 520 plaatsen. Op het maaiveld wordt het aantal parkeerplaatsen geoptimaliseerd tot circa 259 parkeerplaatsen. Het parkeerdek beslaat circa 264 parkeerplaatsen. Zie hiervoor ook het figuur 2.3 en de bouwtekeningen bij de vergunning.
Rho adviseurs voor leefruimte
152500.20150357
11
Figuur 2.3 Bouwplan maaiveld + parkeerdek (bron: JHK Architecten, 2015)
2.3 Ruimtelijke inpassing Stedenbouwkundige en architectonische inpassing Het parkeerdek bestaat uit een laag die over het huidige parkeerterrein wordt gebouwd. Hiermee ontstaat een parkeerterrein over twee lagen. Hierop komt geen dak, wel worden langs de rand lamellen geplaatst die het zicht op de auto's moet ontnemen en een rustige uitstraling aan de parkeervoorziening moeten geven voor het langsrijdend auto‐ en treinverkeer. Figuur 2.4 betreft een impressie van het parkeerdek. In figuur 2.5 is een dwarsdoorsnede van het parkeerdek opgenomen met zichtlijnen.
Rho adviseurs voor leefruimte
152500.20150357
12
Figuur 2.4 Impressie parkeerdek NS‐Station Sassenheim (bron: JHK Architecten, 2015)
Figuur 2.5 Impressie doorsnede parkeerdek (bron: JHK Architecten, 2015)
2.4 Functionele inpassing De bestemming blijft van toepassing met de beoogde ontwikkeling. De parkeervoorziening blijft gehandhaafd, maar wordt wel uitgebreid. Gezien de omgeving met de aanwezigheid van de rijksweg A44, het spoor met het trein‐ en busstation Sassenheim, past de functie van de uitgebreide parkeervoorziening in deze omgeving. De gewijzigde invulling van de parkeervoorziening versterkt tevens de functie van NS‐station Sassenheim als overstappunt voor het openbaar vervoer.
Rho adviseurs voor leefruimte
152500.20150357
13
Figuur 2.6 Functionele inpassing beoogde ontwikkeling (bron: JHK Architecten, 2015)
Rho adviseurs voor leefruimte
152500.20150357
14
Rho adviseurs voor leefruimte
152500.20150357
15
Hoofdstuk 3 Beleidskader
3.1 Inleiding Door de verschillende overheden is beleid geformuleerd ten aanzien van ruimtelijke aangelegenheden. In dit hoofdstuk is uiteengezet of het plan past binnen het vastgestelde ruimtelijk beleid.
3.2 Rijksbeleid In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) staan de plannen voor ruimte en mobiliteit van de rijksoverheid beschreven. Het kabinet schetst in de SVIR hoe Nederland er in 2040 uit moet zien: concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig. Voor de doorwerking van de rijksbelangen in plannen van lagere overheden, is het Barro opgesteld. Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) is op 30 december 2011 (grotendeels) in werking getreden en omvat alle ruimtelijke rijksbelangen die juridisch doorwerken op het niveau van bestemmingsplannen. Toetsing beoogde ontwikkeling Het SVIR en het Barro kenmerken zich door een hoog abstractieniveau en bevatten derhalve geen concreet beleid ten aanzien van de voorgenomen ontwikkeling. Er is geen sprake van strijdigheid met het nationaal beleid. Ladder voor duurzame verstedelijking (Bro) De 'ladder voor duurzame verstedelijking' is in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) geïntroduceerd en vastgelegd als procesvereiste in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Voor nieuwe stedelijke ontwikkelingen moeten de treden van deze ladder doorlopen worden. Doel van de ladder voor duurzame verstedelijking is een goede ruimtelijke ordening in de vorm van een optimale benutting van de ruimte in stedelijke gebieden. Artikel 3.1.6 van het Bro luidt als volgt: a. de voorgenomen stedelijke ontwikkeling moet voorzien in een actuele regionale behoefte; b. indien sprake is van een actuele regionale behoefte, wordt beschreven in hoeverre in die behoefte binnen het bestaand stedelijk gebied van de betreffende regio kan worden voorzien door benutting van beschikbare gronden door herstructurering, transformatie of anderszins, en; c. indien uit de beschrijving, bedoeld in onderdeel b, blijkt dat de stedelijke ontwikkeling niet binnen het bestaand stedelijk gebied van de betreffende regio kan plaatsvinden, wordt beschreven in hoeverre wordt voorzien in die behoefte op locaties die, gebruikmakend van verschillende middelen van vervoer, passend ontsloten zijn of als zodanig worden ontwikkeld. Toetsing beoogde ontwikkeling a. De ontwikkeling van het parkeerdek is in strikte zin een stedelijke ontwikkeling. De behoefte aan extra parkeerplaatsen bij de park & ride voorziening bij NS‐station Sassenheim uit zich in een hoge parkeerdruk in de huidige situatie. Dit blijkt onder andere uit recente parkeertellingen. Door het tekort aan parkeerplaatsen parkeren automobilisten de auto nu in de berm of in het gras. Deze situatie kan er toe leiden dat automobilisten er voor kiezen om hun hele reis met de auto te maken,
Rho adviseurs voor leefruimte
152500.20150357
16
b. c.
zonder over te stappen op het openbaar vervoer bij NS‐station Sassenheim. Daarnaast leidt het foutief parkeren tot onveilige situaties rond het station. Door foutparkeerders is het station moeilijk bereikbaar voor hulpdiensten, maar ook buschauffeurs worden gehinderd omdat de auto's hun aanrijroute blokkeren. Beide situaties zijn ongewenst. Met de ontwikkeling van het parkeerdek wordt bijgedragen aan een duurzame en structurele oplossing, welke voorziet in de actuele regionale behoefte voor de inwoners van Sassenheim en omgeving. De actuele regionale behoefte wordt onderschreven in zowel het regionale als gemeentelijke beleid (paragraaf 3.4 en 3.5). De uitbreiding vindt plaats binnen bestaand stedelijk gebied door benutting van beschikbare gronden door herstructurering van de bestaande parkeervoorziening. Dit onderdeel is niet van toepassing omdat de ontwikkeling plaatsvindt binnen bestaand stedelijk gebied, op de bestaande locatie.
Conclusie De ontwikkeling voldoet aan de uitgangspunten van de ladder. Er is gelet op het bovenstaande sprake van zorgvuldig (dubbel) ruimtegebruik.
3.3 Provinciaal beleid Visie Ruimte en Mobiliteit (2014) De provincie stuurt op (boven)regionaal niveau op de inrichting van de ruimte in Zuid‐Holland. De Visie ruimte en mobiliteit (VRM), vastgesteld op 9 juli 2014, geeft op hoofdlijnen sturing aan de ruimtelijke ordening en maatregelen op het gebied van verkeer en vervoer. Hoofddoel van de VRM is het scheppen van voorwaarden voor een economisch krachtige regio. Dat betekent: ruimte bieden om te ondernemen, het mobiliteitsnetwerk op orde en zorgen voor een aantrekkelijke leefomgeving. De VRM bevat een nieuwe sturingsfilosofie. De kern daarvan is: Ruimte bieden aan ontwikkelingen. Aansluiten bij de maatschappelijke vraag naar woningen, bedrijfsterreinen, kantoren, winkels en mobiliteit. Allianties aangaan met maatschappelijke partners. Minder toetsen op regels en meer sturen op doelen. In de VRM zijn voor ruimte en mobiliteit vier speerpunten benoemd: 1. beter benutten en opwaarderen van wat er is; 2. vergroten van de agglomeratiekracht; 3. verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit. 4. bevorderen van de transitie naar een water‐ en energie‐efficiënte samenleving. De visie is ingedeeld in een aantal functionele onderdelen, waarvoor het beleid op hoofdlijnen en het specifieke beleid is beschreven. Het projectgebied, NS‐station Sassenheim, maakt onderdeel uit van de hoogstedelijke zone van de provincie Zuid‐Holland. Kennis, hoogstedelijke voorzieningen en de diensteneconomie zijn en worden geconcenteerd in het deel van de stedelijke agglomeratie dat ligt rond de lijn Leiden‐Dordrecht. Deze hoogstedelijke zone kenmerkt zich door goede connectiviteit, hoogwaardige stedelijke voorzieningen en internationaal onderscheidende kennisinfrastructuur van universiteiten, kennis‐ en onderzoeksinstellingen en science parken. Het NS‐station Sassenheim draagt bij aan de goede connectiviteit tussen o.a. Haarlem en Dordrecht, maar ook Amsterdam en Rotterdam, als openbaarvervoerknooppunt. Daarnaast beschikt Sassenheim over researchcentrum AKZO. Verder maakt het projectgebied deel uit van de zogenaamde greenports van Zuid‐Holland en het Zuid‐Hollandse kustlandschap. Een greenport is een (glas)tuinbouwconcentratiegebied. De greenports vormen samen met het haven‐industrieelcomplex het fundament van de Zuid‐Hollandse economie. Het Zuid‐Hollandse kustlandschap kenmerkt zicht door een afwisseling van stedelijk gebied, natuur en landschap. Instandhouding van de kwaliteiten van het duingebied en de landgoederenzone is van groot belang.
Rho adviseurs voor leefruimte
152500.20150357
17
NS‐station Sassenheim is gelegen aan de dorpsrand van Sassenheim. Uitgangspunt voor ontwikkelingen aan de stads‐ of dorpsrand is dat deze bijdraagt aan het realiseren van een rand met passende overgangskwaliteit. Op de projectlocatie is sprake van een openbaar vervoerpanorama. Aan de zuidkant van het station is sprake van een zichtbaar landschap dat typisch is voor Zuid‐Holland. De bestaande kwaliteiten binnen het panorama worden gerespecteerd. Toetsing beoogde ontwikkeling De beoogde ontwikkeling is niet in strijd met de Visie Ruimte en Mobiliteit. De ontwikkeling sluit aan op het speerpunt: 'het beter benutten en opwaarderen van wat er is', waarbij rekening wordt gehouden met de kwaliteiten van de dorpsrand en het openbaar vervoerpanorama. Verordening ruimte 2014 In samenhang met de structuurvisie is de Verordening ruimte opgesteld. De regels in deze verordening zijn bindend en werken door in gemeentelijke bestemmingsplannen. De artikelen over de Ladder voor duurzame verstedelijking (artikel 2.1.1, lid 1) en de Ruimtelijke kwaliteit (artikel 2.2.1) zijn van belang.
Figuur 3.1 Provinciale kwaliteitskaart (bron: provincie Zuid‐Holland, 2014) Toetsing beoogde ontwikkeling Zoals vermeld in paragraaf 3.2 wordt voldaan aan de ladder voor duurzame verstedelijking. Ten aanzien van het bepaalde in artikel 2.2.1 is de ontwikkeling in lijn met de richtpunten van de kwaliteitskaart. Daarnaast wordt de ontwikkeling qua maat en schaal passend bij de directe omgeving geacht. Resumerend kan gesteld worden dat de beoogde ontwikkeling niet in strijd is met het provinciale beleid.
3.4 Regionaal beleid Regionale Structuurvisie 2020 (2009) Op 24 juni 2009 is de Regionale StructuurVisie 2020 (RSV) door Holland Rijnland vastgesteld. De RSV verankert de intergemeentelijke afspraken in een ruimtelijke vertaling naar 2020 met een doorkijk naar 2030.
Rho adviseurs voor leefruimte
152500.20150357
18
In Holland Rijnland werken samen de gemeenten: Alphen aan den Rijn, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Rijnwoude, Teylingen, Voorschoten en Zoeterwoude. De deelnemende gemeenten werken samen aan ontwikkelingen op het gebied van wonen, werken, natuur en landschap, verkeer en vervoer, samenleving en welzijn. Een goede balans tussen gebiedsontwikkeling en behoud van het oorspronkelijke karakter van de regio zijn daarbij het streven. Met de visie worden de volgende kerndoelen nagestreefd: Holland Rijnland is een top woonregio; Leiden vervult een regionale centrumfunctie; Concentratie stedelijke ontwikkeling; 'Groenblauwe kwaliteit' staat centraal; De Bollenstreek en Veenweide en Plassen blijven open; Kennis en Greenport; Verbetering van de regionale bereikbaarheid. De beoogde ontwikkeling sluit aan op het regionale beleid omtrent regionale bereikbaarheid. Er wordt gestreefd naar een uitstekend ov‐netwerk als onderdeel van het Zuidvleugelnet, zodat de belangrijkste kernen in Holland Rijnland goed verbonden zijn met elkaar en met de omliggende regio's. Station Sassenheim is een belangrijk subknooppunt als het gaat om het ov‐netwerk in de regio Holland Rijnland. Toetsing plangebied De beoogde ontwikkeling is niet in strijdt met het regionale beleid en past binnen de kaders omtrent regionale bereikbaarheid.
3.5 Gemeentelijk beleid Ontwerp‐Structuurvisie Teylingen (2014) Het doel van de structuurvisie is om een samenhangend ontwikkelingskader te bieden voor gewenste ruimtelijke ontwikkelingen op hoofdlijnen tot 2030 vanuit een duidelijke stip op de horizon: 'Teylingen gaat bloeien'. De structuurvisie kent een vijftal leidende principes: Teylingen kiest voor een duurzame ontwikkeling van de gemeente. Teylingen versterkt de ruimtelijke kwaliteit van de drie kernen en het buitengebied. Teylingen verbetert de sociaal‐economische vitaliteit in de drie kernen en het buitengebied. Teylingen zet zich in voor een vitale Greenport Duin‐ en Bollenstreek. Onze ambities en keuzes stemmen wij steeds zo goed mogelijk af in regionaal verband, zodat het beleid elkaar versterkt. Het gemeentelijke mobiliteitsbeleid is gericht op een goede positie van het openbaarvervoer. Met de aanwezigheid van de NS‐stations Voorhout en Sassenheim is Teylingen goed aangesloten op het landelijke spoorwegennet. De opening van het station Sassenheim is een groot succes gebleken. Aandachtspunt is het blijven voorzien in voldoende parkeerplaatsen voor auto's en stallingsmogelijkheden voor fietsen. De trend is dan ook dat inwoners belang hechten aan snelheid, betrouwbaarheid en comfort van OV om concurrerend te blijven met de auto. Dit houdt in: snelle, frequente en betrouwbare verbindingen, weinig overstappen, goede aanvullende voorzieningen zoals fietsenstallingen en parkeerplaatsen. De gemeente Teylingen streeft naar een verdubbeling van het OV‐gebruik, tot minimaal 8% van alle verplaatsingen. Daarbij is een hoger aandeel van de ketenmobiliteit in de verplaatsingen door het stimuleren van een combinatie van auto en openbaar
Rho adviseurs voor leefruimte
152500.20150357
19
vervoer van belang. Daarbij hoort ook de realisering van voldoende parkeer‐ en stallingsmogelijkheden. In de hoofdlijnen van beleid is opgenomen dat bij de stations Voorhout en Sassenheim voldoende parkeermogelijkheden moeten zijn, waardoor adequaat inspringen op eventuele toenemende vraag is vereist. Toetsing beoogde ontwikkeling De beoogde ontwikkeling past binnen het gemeentelijke mobiliteitsbeleid en wordt expliciet benoemd als hoofdpunt van beleid.
Rho adviseurs voor leefruimte
152500.20150357
20
Rho adviseurs voor leefruimte
152500.20150357
21
Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten
4.1 Inleiding Er is naar verschillende ruimtelijk relevante (onderzoeks)aspecten gekeken, om te onderzoeken of het plan uitvoerbaar is.
4.2 Verkeer Verkeersstructuur Ontsluiting gemotoriseerd verkeer, langzaam verkeer en openbaar vervoer De planlocatie wordt ontsloten via de Klinkenberg. Deze weg sluit aan op de A44 richting Amsterdam en op de Warmonderweg. Binnen het stationsgebied geldt een snelheidsregime van 30 km/h. Dit komt de verkeersveiligheid, gezien de menging van het autoverkeer, busverkeer en fietsverkeer, ten goede. Langzaam verkeer kan gebruik maken van de tunnel aan de Wasbeeklaan, onder de A44 door, om Sassenheim te bereiken. In de tunnel ligt een vrijliggend fietspad. Naar het zuiden toe ligt een fietstunnel onder het spoor door. Via deze route is het buitengebied van Warmond en de noordkant van Leiden bereikbaar. De planlocatie ligt in het stationsgebied van Sassenheim. Vanaf hier gaan treinen naar Amsterdam, Den Haag, Leiden en verder en gaan bussen naar Leiden, Haarlem, Hoofddorp, Noordwijk en Schiphol. Verkeersgeneratie en verkeersafwikkeling Binnen de planlocatie zijn momenteel 280 parkeerplaatsen aanwezig, wat wordt uitgebreid naar 523. Er worden dan ook 243 extra parkeerplaatsen mogelijk gemaakt. Om de verkeersgeneratie te bepalen, wordt gebruik gemaakt van de turnover van de parkeerplaatsen. Uitgegaan wordt dat er met name lang geparkeerd wordt, door forensen of mensen die een dagje weg gaan. Veel parkeerplaatsen zullen dan ook overdag door één auto bezet zijn. Omdat er ook korter geparkeerd wordt, maar in mindere mate, wordt uitgegaan van een turnover van 1,5. Voor een toename van 243 parkeerplaatsen geldt dan ook een verkeersgeneratie van 243*1,5*2 = 729 mvt/etmaal. Dit verkeer wordt afgewikkeld via de Klinkenberg. Dit is een doodlopende weg, waaraan het station en een fastfoodrestaurant liggen. Daarnaast is er een toerit naar de A44. Deze situatie is enkele jaren geleden aangepast, ten behoeve van de komst van het station. Uitgegaan kan worden dat een toename van 729 mvt/etmaal geen problemen zal geven in de verkeersafwikkeling omdat het verkeer deels direct op de A44 wordt afgewikkeld of vanaf de kruising Stationslaan / Warmonderweg wordt verdeeld in de richting Warmond, Sassenheim en Voorhout. Parkeren Vanwege de populariteit van Station Sassenheim als opstappunt voor de trein is de bezettingsgraad op het parkeerterrein erg hoog. Om de capaciteit van het terrein te vergroten, is het voornemen om ter plaatse van het parkeerterrein een parkeerdek te realiseren, zodat over twee verdiepingen geparkeerd kan worden. De capaciteit wordt hierdoor met circa 240 parkeerplaatsen vergroot tot circa 520 plaatsen.
Rho adviseurs voor leefruimte
152500.20150357
22
Op het maaiveld wordt het aantal parkeerplaatsen geoptimaliseerd tot circa 259 parkeerplaatsen. Het parkeerdek beslaat circa 264 parkeerplaatsen. De opening van het station Sassenheim is een groot succes gebleken. Aandachtspunt is het blijven voorzien in voldoende parkeerplaatsen voor auto's en stallingsmogelijkheden voor (brom)fietsen. De trend is dan ook dat inwoners belang hechten aan snelheid, betrouwbaarheid en comfort van OV om concurrerend te blijven met de auto. Dit houdt in: snelle, frequente en betrouwbare verbindingen, weinig overstappen, goede aanvullende voorzieningen zoals fietsenstallingen en parkeerplaatsen. De gemeente Teylingen streeft naar een verdubbeling van het OV‐gebruik, tot minimaal 8% van alle verplaatsingen. Daarbij is een hoger aandeel van de ketenmobiliteit in de verplaatsingen door het stimuleren van een combinatie van auto en openbaar vervoer van belang. Daarbij hoort ook de realisering van voldoende parkeer‐ en stallingsmogelijkheden. Conclusie De ontsluiting van het plangebied is goed. De nieuwe ontwikkeling zal niet leiden tot problemen in de verkeersafwikkeling en parkeren. Het aspect verkeer staat het plan dan ook niet in de weg.
4.3 Wegverkeerslawaai Op grond van de Wet geluidhinder (Wgh) dient akoestisch onderzoek te worden uitgevoerd voor de realisatie van nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen, zoals woningen. Ook is akoestisch onderzoek noodzakelijk bij de reconstructie van bestaande of aanleg van nieuwe wegen. In onderhavig plan worden geen nieuwe woningen en nieuwe wegen of wegreconstructies mogelijk gemaakt. Akoestisch onderzoek op basis van de Wgh kan derhalve achterwege blijven.
4.4 Archeologie en cultuurhistorie 4.4.1 Archeologie Toetsingskader Rijksbeleid De Wet op de archeologische monumentenzorg (een wijzigingswet van de Monumentenwet 1988) is het eindresultaat van de implementatie van het Europese Verdrag inzake de bescherming van het archeologisch erfgoed in de Nederlandse wetgeving. De wet bevat 3 belangrijke uitgangspunten: het streven naar behoud in situ van archeologische waarden; het tijdig betrekken van de archeologische waarden in de ruimtelijke ordening door het opnemen van harde juridische eisen in bestemmingsplannen; de verstoorder betaalt voor het onderzoek en de documentatie van archeologische waarden als behoud in de bodem niet tot de mogelijkheden behoort. Gemeentelijk beleid In de beleidsnota 'Onder de grond' (gemeente Teylingen, 2010) wordt beschreven dat Teylingen een eigen bodemarchief heeft en streeft ernaar de kennis van het grondgebied te vergroten. De gemeente hanteert hierbij de volgende uitgangspunten: streven naar, zoveel mogelijk, behoud in de grond van archeologische waarden. Als behoud in de grond (in‐situ) niet mogelijk blijkt moeten de archeologische waarden veilig gesteld worden door behoud buiten de grond (ex‐situ), door middel van een definitieve archeologische opgraving; de verstoorder, initiatiefnemer van de bodemverstoringen, betaalt; archeologie verankeren in ruimtelijke ordening; regionale samenwerking en afstemming.
Rho adviseurs voor leefruimte
152500.20150357
23
Onderzoek en conclusie Het projectgebied heeft een redelijke tot grote archeologische verwachting (figuur 4.1). In het vastgestelde bestemmingsplan 'Buitengebied Teylingen' is een dubbelbestemming archeologie opgenomen.
Figuur 4.1 Cultuurhistorische kaart (bron: provincie Zuid‐Holland, 2015) In 2008 is voor het projectgebied archeologisch onderzoek uitgevoerd ten behoeve van de realisatie van het NS‐station Sassenheim (IVO, 2008). Tijdens het veldonderzoek is geconstateerd dat het plangebied, NS‐station Sassenheim, verstoord is geraakt als gevolg van omspuiten ten behoeve van de bollenteelt. Op basis van de resultaten van het Inventariserend Veldonderzoek (IVO, 2008) wordt geadviseerd om geen vervolgonderzoek uit te laten voeren. Op basis van het archelogisch onderzoek hoeven er geen maatregelen te worden genomen vanuit de archeologische monumentenzorg. 4.4.2 Cultuurhistorie Toetsingskader Rijksbeleid Goede ruimtelijke ordening betekent dat er een integrale afweging plaatsvindt van alle belangen die effect hebben op de kwaliteit van de ruimte. Een van die belangen is de cultuurhistorie. Per 1 januari 2012 is in het kader van de modernisering van de monumentenzorg (MOMO) in het Besluit ruimtelijke ordening van het rijk opgenomen dat gemeenten bij het maken van ruimtelijke plannen rekening moeten houden met cultuurhistorische waarden. Gemeentelijk beleid In de ontwerp‐structuurvisie Teylingen (2014) is opgenomen dat rekening moet worden gehouden met cultuurhistorie en daarmee archeologische waardevolle zaken bij ruimtelijke ontwikkelingen. Voor het aspect cultuurhistorie wordt aangesloten op het beleid voor archeologie. Onderzoek Het NS‐station Sassenheim in het projectgebied heeft geen status als gemeentelijk of rijksmonument.
Rho adviseurs voor leefruimte
152500.20150357
24
Conclusie Het aspect archeologie en cultuurhistorie vormt geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling.
4.5 Bodemkwaliteit Beleid en normstelling Op grond van het Bro dient in verband met de uitvoerbaarheid van een plan rekening te worden gehouden met de bodemgesteldheid in het projectgebied. Bij functiewijzigingen dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde functie en moet worden vastgesteld of er sprake is van een saneringsnoodzaak. In de Wet bodembescherming is bepaald dat indien de desbetreffende bodemkwaliteit niet voldoet aan de norm voor de beoogde functie, de grond zodanig dient te worden gesaneerd dat zij kan worden gebruikt door de desbetreffende functie (functiegericht saneren). Voor een nieuw geval van bodemverontreiniging geldt, in tegenstelling tot oude gevallen (voor 1987), dat niet functiegericht maar in beginsel volledig moet worden gesaneerd. Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur te worden gerealiseerd op bodem die geschikt is voor het beoogde gebruik. Onderzoek en conclusie In het kader van de ontwikkeling van de parkeervoorziening heeft IDDS nader onderzoek gedaan naar de bodemkwaliteit ter plaatse. Dit onderzoek is opgenomen in bijlage 2. Uit het onderzoek blijkt dat de ondergrond tot de maximale boordiepte bestaat uit zand. Plaatselijk zijn sporen van roest aangetroffen. De bodem is niet verontreinigd. In het grondwater is plaatselijk licht verontreinigd met xylenen en naftaleen. Gelet op deze onderzoeksresultaten vormt de bodemkwaliteit ter plaatse geen belemmering voor de ontwikkeling van de parkeervoorziening.
4.6 Ecologie Bij de voorbereiding van een ruimtelijk plan dient onderzocht te worden of de Flora‐ en faunawet, de Natuurbeschermingswet 1998 en het beleid van de provincie ten aanzien van de Ecologische Hoofdstructuur de uitvoering van het plan niet in de weg staan. Toetsingskader Gebiedsbescherming Het rijksbeleid ten aanzien van de bescherming van soorten (flora en fauna) en de bescherming van de leefgebieden van soorten (habitats) is opgenomen in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR). De uitwerking van dit nationale belang ligt bij de provincies. De bescherming van gebieden die deel uitmaken van de EHS, alsmede de bescherming van belangrijke weidevogelgebieden, is geregeld via de Verordening ruimte. Wanneer er ruimtelijke ontwikkelingen in gebieden plaatsvinden die onderdeel zijn van de EHS of in belangrijke weidevogelgebieden, geldt het nee, tenzij‐principe. Bij ruimtelijke ontwikkelingen moet compensatie plaatsvinden, wanneer er effecten optreden. Flora‐ en faunawet Voor de soortenbescherming is de Flora‐ en faunawet (hierna Ffw) van toepassing. Deze wet is gericht op de bescherming van dier‐ en plantensoorten in hun natuurlijke leefgebied. De Ffw bevat onder meer verbodsbepalingen met betrekking tot het aantasten, verontrusten of verstoren van beschermde dier‐ en plantensoorten, hun nesten, holen en andere voortplantings‐ of vaste rust‐ en verblijfsplaatsen. De wet maakt hierbij een onderscheid tussen 'licht' en 'zwaar' beschermde soorten. Indien sprake is van bestendig beheer, onderhoud of gebruik, gelden voor sommige, met name genoemde soorten, de verbodsbepalingen van de Ffw niet. Er is dan sprake van vrijstelling op grond van de wet. Voor zover deze vrijstelling niet van toepassing is, bestaat de mogelijkheid om van de verbodsbepalingen ontheffing te verkrijgen van het Ministerie van Economische Zaken. Voor de zwaar beschermde soorten wordt deze ontheffing slechts verleend, indien: er sprake is van een wettelijk geregeld belang (waaronder het belang van land‐ en bosbouw, bestendig gebruik en dwingende reden van groot openbaar belang);
Rho adviseurs voor leefruimte
152500.20150357
25
er geen alternatief is; geen afbreuk wordt gedaan aan een gunstige staat van instandhouding van de soort.
Rho adviseurs voor leefruimte
152500.20150357
26
Onderzoek De ontwikkeling ligt op grote afstand van Natura 2000‐gebied (meer dan 5 km) en leidt niet tot significant negatieve effecten als gevolg van stikstofdepositie. Het verkeer zal direct worden afgewikkeld op de snelweg A44 of is bestemmingsverkeer naar voornamelijk de kernen Warmond, Sassenheim en Voorhout. Deze verkeersbewegingen hebben geen significant effect op de Natura 2000‐gebieden. Om de aanwezigheid van beschermde soorten te bepalen is een veldonderzoek door het bureau Mertens uitgevoerd. De rapportage is opgenomen in bijlage 1. De conclusie is dat er algemene kleine grondgebonden zoogdieren kunnen voorkomen aan de randen van het plangebied. Deze soorten komen in lage tot zeer lage dichtheid voor. Voor deze soorten bestaat een algemene vrijstelling van de Flora‐ en faunawet. Het voorkomen van broedvogels en overige beschermde soorten kan worden uitgesloten. Op grond van bovenstaande analyse worden effecten op matig en zwaar beschermde planten‐ en diersoorten uitgesloten; de realisatie en uitvoering van de parkeerplaats is niet in strijd met het gestelde binnen de Flora‐ en faunawet. Conclusie Gezien de bovenstaande conclusies staan de gebiedsbeschermingswetten en de Flora‐ en faunawet en de uitvoering van het plan niet in de weg.
4.7 Externe veiligheid Beleid en normstelling Bij ruimtelijke plannen dient ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten te worden gekeken, namelijk: bedrijven waar activiteiten plaatsvinden die gevolgen hebben voor de externe veiligheid; vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen, spoor, water of door buisleidingen. Voor zowel bedrijvigheid als vervoer van gevaarlijke stoffen zijn twee aspecten van belang, te weten het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon dodelijk wordt getroffen door een ongeval, indien hij zich onafgebroken (dat wil zeggen 24 uur per dag gedurende het hele jaar) en onbeschermd op een bepaalde plaats zou bevinden. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting dan wel infrastructuur. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als direct gevolg van een ongeval waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn. De norm voor het GR is een oriëntatiewaarde. het bevoegd gezag heeft een verantwoordingsplicht als het GR toeneemt en/of de oriëntatiewaarde overschrijdt. Onderzoek en conclusie Uit de professionele risicokaart blijkt dat er in de directe van het projectgebied geen risicovolle bronnen aanwezig zijn. Daarnaast is een parkeerterrein in het kader van het Besluit externe veiligheid inrichtingen geen (beperkt) kwetsbaar object. Hierdoor kan geconcludeerd worden dat het plan voldoet aan het beleid en de normstelling ten aanzien van externe veiligheid. Het aspect externe veiligheid staat de uitvoering van het plan niet in de weg.
4.8 Bedrijven en milieuhinder Beleid en Normstelling In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het van belang dat bij de aanwezigheid van bedrijven in de omgeving van milieugevoelige functies zoals woningen: ter plaatse van de woningen een goed woon‐ en leefmilieu kan worden gegarandeerd; rekening wordt gehouden met de bedrijfsvoering en milieuruimte van de betreffende bedrijven.
Rho adviseurs voor leefruimte
152500.20150357
27
Om in de bestemmingsregeling de belangenafweging tussen bedrijvigheid en milieugevoelige functies in voldoende mate mee te nemen, wordt in dit plan gebruikgemaakt van de VNG‐publicatie Bedrijven en milieuzonering (editie 2009). In deze publicatie is een lijst opgenomen waarin de meest voorkomende bedrijven en bedrijfsactiviteiten zijn gerangschikt naar mate van milieubelasting. Voor elke bedrijfsactiviteit is de maximale richtafstand ten opzichte van milieugevoelige functies aangegeven op grond waarvan de categorie‐indeling heeft plaatsgevonden. De richtafstanden gelden ten opzichte van het omgevingstype 'rustige woonwijk'. Bij een gemengd gebied kunnen de richtafstanden met één afstandsstap worden verlaagd. Onderzoek De beoogde ontwikkeling betreft de realisatie van een parkeerdek boven een bestaand parkeerterrein bij treinstation Sassenheim. Voor een parkeerterrein geldt op basis van de VNG‐publicatie 'Bedrijven en Milieuzonering' (2009) een richtafstand van 30 m in een rustige woonwijk. In de directe omgeving van het plangebied zijn een spoorbaan, snelweg, bedrijven, en enkele woningen gelegen. Hierdoor kan het gebied beschouwd worden als gemengd gebied. In een gemengd gebied kan met één afstandsstap van de richtafstanden worden afgeweken. De maatgevende richtafstand voor het parkeerdek bedraagt dan 10 m ten opzichte van gevoelige functies in de omgeving. De dichtstbijzijnde woning (gevoelige functie) is gelegen op circa 50 m afstand vanaf het projectgebied. Hiermee wordt voldaan aan de richtafstand. Lichthinder Door de realisatie van het parkeerdek, komt de verlichting op de parkeervoorziening hoger te liggen dan momenteel het geval is. Dit kan leiden tot hinder als gevolg van licht. In de VNG publicatie is geen rekening gehouden met het aspect lichthinder. Hier zijn ook in de wettelijke kaders geen directe eisen aan gesteld. In de huidige situatie is tussen het toekomstige parkeerdek en de dichtstbijzijnd gelegen woning het station Sassenheim gelegen. Op dit station is momenteel al verlichting aanwezig. De verlichting van het parkeerdek zal op de woning aan de Wasbeeklaan niet leiden tot een onevenredige lichthinder. Overige woningen zijn gelegen op meer dan 200 m afstand, lichthinder wordt hier niet verwacht. Bij de uitwerking van de verlichting zal bij de toepassing van de armaturen rekening worden gehouden met de bestaande woningen. Conclusie Geconcludeerd kan worden dat ter plaatse van de woningen in de omgeving sprake zal zijn van een aanvaardbaar leefklimaat. Het aspect bedrijven en milieuhinder staat de beoogde ontwikkeling niet in de weg.
4.9 Luchtkwaliteit Beleid en normstelling In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt bij het opstellen van een ruimtelijk plan uit het oogpunt van de bescherming van de gezondheid van de mens rekening gehouden met de luchtkwaliteit. Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door hoofdstuk 5, titel 5.2 van de Wet milieubeheer (ook wel Wet luchtkwaliteit genoemd, Wlk). Dit onderdeel van de Wet milieubeheer (Wm) bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. Hierbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk langs wegen vooral de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar‐ en daggemiddelde) van belang. De grenswaarden van de laatstgenoemde stoffen zijn in de volgende tabel weergegeven.
Rho adviseurs voor leefruimte
152500.20150357
28
Tabel 4.1 Grenswaarden maatgevende stoffen Wm Stof Toetsing van Grenswaarde Stikstofdioxide Jaargemiddelde concentratie 40 µg/m³ (NO2) Uurgemiddelde concentratie Max. 18 keer p.j. Meer dan 200 µg/m³ Fijn stof (PM10) Jaargemiddelde concentratie 40 µg/m³ 24‐uurgemiddelde concentratie Max. 35 keer p.j. Meer dan 50 µg / m³ Fijn stof (PM2,5) Jaargemiddelde concentratie 25 µg/m³ Op grond van artikel 5.16 van de Wm kunnen bestuursorganen bevoegdheden die gevolgen kunnen hebben voor de luchtkwaliteit onder andere uitoefenen indien de bevoegdheden/ontwikkelingen niet leiden tot een overschrijding van de grenswaarden of de bevoegdheden/ontwikkelingen niet in betekenende mate bijdragen aan de concentratie in de buitenlucht. Besluit niet in betekenende mate In dit Besluit niet in betekenende mate is bepaald in welke gevallen een project vanwege de gevolgen voor de luchtkwaliteit niet aan de grenswaarden hoeft te worden getoetst. Hierbij worden 2 situaties onderscheiden: een project heeft een effect van minder dan 3% van de jaargemiddelde grenswaarde NO2 en PM10 (= 1,2 µg/m³); een project valt in een categorie die is vrijgesteld aan toetsing aan de grenswaarden; deze categorieën betreffen onder andere woningbouw met niet meer dan 1.500 woningen bij één ontsluitingsweg en 3.000 woningen bij twee ontsluitingswegen, kantoorlocaties met een bruto vloeroppervlak van niet meer dan 100.000 m2 bij één ontsluitingsweg en 200.000 m2 bij twee ontsluitingswegen. Onderzoek Door de ontwikkeling is er een toename van verkeer van 729 mvt/etmaal (weekdaggemiddelde). Uit de Nimb‐tool blijkt dat deze verkeerstoename zorgt voor een toename van het gehalte stikstof in de lucht van 0,62 µg/m³ en van fijn stof van 0,16 µg/m³. Beide toenames blijven beneden de 1,2 µg/m³. Het plan draagt dan ook niet in betekenende mate bij aan de toename van de hoeveelheid stikstofdioxide en fijn stof in de lucht. Op het plan is daarom het besluit nibm van toepassing. Een toetsing aan de grenswaarden kan achterwege blijven. In het kader van een goede ruimtelijke ordening is een indicatie van de luchtkwaliteit ter plaatse van het projectgebied gegeven. Dit is gedaan aan de hand van de NSL‐monitoringstool 2014 (www.nsl‐monitoring.nl) die bij het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit hoort. Hieruit blijkt dat in 2015 de jaargemiddelde concentraties stikstofdioxide en fijn stof direct langs de A44 (maatgevende weg nabij het projectgebied) ruimschoots onder de grenswaarden uit de wetgeving liggen. De concentraties luchtverontreinigende stoffen bedragen 25,1 µg/m³ voor NO2, 22,7 µg/m³ voor PM10 en 14,3 µg/m³ voor PM2,5. Het aantal overschrijdingsdagen van de 24‐uur gemiddelde concentratie PM10 bedraagt 11,2 dagen. Hierdoor is er ter plaatste van het projectgebied sprake van een aanvaardbaar leefklimaat. Conclusie Het aspect luchtkwaliteit staat de beoogde ontwikkeling niet in de weg.
Rho adviseurs voor leefruimte
152500.20150357
29
4.10 Planologisch relevante leidingen Toetsingskader Planologisch relevante leidingen en hoogspanningsverbindingen dienen te worden gewaarborgd. Tevens dient rond dergelijke leidingen rekening te worden gehouden met zones waarbinnen mogelijke beperkingen gelden. Planologisch relevante leidingen zijn leidingen waarin de navolgende producten worden vervoerd: gas, olie, olieproducten, chemische producten, vaste stoffen/goederen; aardgas met een diameter groter of gelijk aan 18 inch; defensiebrandstoffen; warmte en afvalwater, ruwwater of halffabrikaat voor de drink‐ en industriewatervoorziening met een diameter groter of gelijk aan 18 inch. Onderzoek en conclusie In de omgeving van het projectgebied zijn geen planologisch relevante leidingen aanwezig die van invloed zijn op de ontwikkeling.
4.11 Water Waterbeheer en watertoets De initiatiefnemer dient in een vroeg stadium overleg te voeren met de waterbeheerder over een ruimtelijke planvoornemen. Hiermee wordt voorkomen dat ruimtelijke ontwikkelingen in strijd zijn met duurzaam waterbeheer. Het projectgebied ligt binnen het beheersgebied van het Hoogheemraadschap van Rijnland, verantwoordelijk voor het waterkwantiteits‐ en waterkwaliteitsbeheer. Bij het tot stand komen van de ruimtelijke onderbouwing wordt overleg gevoerd met de waterbeheerder over deze waterparagraaf. Beleid duurzaam stedelijk waterbeheer Op verschillende bestuursniveaus zijn de afgelopen jaren beleidsnota's verschenen aangaande de waterhuishouding, allen met als doel een duurzaam waterbeheer (kwalitatief en kwantitatief). Deze paragraaf geeft een overzicht van de voor het projectgebied relevante nota's, waarbij het beleid van het hoogheemraadschap nader wordt behandeld. Europa: Kaderrichtlijn Water (KRW) Nationaal: Nationaal Waterplan (NW) Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) Waterwet Provinciaal Provinciaal Waterplan Provinciale Verordening Ruimte Provinciale Structuurvisie Waterschapsbeleid Waterbeheerplan 2010‐2015 Voor de planperiode 2010‐2015 zal het Waterbeheerplan (WBP) van Rijnland van toepassing zijn. In dit plan geeft Rijnland aan wat haar ambities voor de komende planperiode zijn en welke maatregelen in het watersysteem worden getroffen Het nieuwe WBP legt meer dan voorheen accent op uitvoering. De drie hoofddoelen zijn veiligheid tegen overstromingen, voldoende water en gezond water. Wat betreft veiligheid is cruciaal dat de waterkeringen voldoende hoog en stevig zijn én blijven en dat rekening wordt gehouden met mogelijk toekomstige dijkverbeteringen. Wat betreft voldoende water gaat het erom het complete watersysteem goed in te richten, goed te beheren en goed te onderhouden. Daarbij
Rho adviseurs voor leefruimte
152500.20150357
30
wil Rijnland dat het watersysteem op orde en toekomstvast wordt gemaakt, rekeninghoudend met klimaatverandering. Immers, de verandering van het klimaat leidt naar verwachting tot meer lokale en heviger buien, perioden van langdurige droogte en zeespiegelrijzing. Het waterbeheerplan sorteert voor op deze ontwikkelingen. Keur en Beleidsregels 2009 Per 22 december 2009 is een nieuwe Keur in werking getreden, alsmede nieuwe Beleidsregels die per 27 mei 2011 geactualiseerd zijn. Een nieuwe Keur is nodig vanwege de totstandkoming van de Waterwet en daarmee verschuivende bevoegdheden in onderdelen van het waterbeheer. Verder zijn aan deze Keur bepalingen toegevoegd over het onttrekken van grondwater en het infiltreren van water in de bodem. De 'Keur en Beleidsregels' maken het mogelijk dat het Hoogheemraadschap van Rijnland haar taken als waterkwaliteits‐ en kwantiteitsbeheerder kan uitvoeren. De Keur is een verordening van de waterbeheerder met wettelijke regels (gebod‐ en verbodsbepalingen) voor: waterkeringen (onder andere duinen, dijken en kaden); watergangen (onder andere kanalen, rivieren, sloten, beken); andere waterstaatswerken (onder andere bruggen, duikers, stuwen, sluizen en gemalen). De Keur bevat verbodsbepalingen voor werken en werkzaamheden in of bij de bovengenoemde waterstaatswerken. Er kan een ontheffing worden aangevraagd om een bepaalde activiteit wel te mogen uitvoeren. Als Rijnland daarin toestemt, dan wordt dat geregeld in een Watervergunning op grond van de Keur. De Keur is daarmee een belangrijk middel om via vergunningverlening en handhaving het watersysteem op orde te houden of te krijgen. In de Beleidsregels, die bij de Keur horen, is het beleid van Rijnland nader uitgewerkt. Huidige situatie Algemeen Het projectgebied is gelegen langs het spoor tussen Leiden Centrum en Schiphol ter hoogte van station Sassenheim. Het projectgebied bestaat in de huidige situatie uit een verhard parkeerterrein met 280 parkeerplaatsen. Bodem en grondwater Volgens de Bodemkaart van Nederland bestaat de bodem ter plaatse uit zeekleigrond. Er is sprake van grondwatertrap II. Dat wil zeggen dat de gemiddelde hoogste grondwaterstand van nature minder dan 0,40 m beneden maaiveld ligt en dat de gemiddelde laagste grondwaterstand varieert tussen de 0,50 en 0,80 m beneden maaiveld. Waterkwantiteit Binnen het projectgebied is geen oppervlaktewater aanwezig. Ten noorden en zuiden, parallel langs het projectgebied is wel oppervlaktewater aanwezig. Dit betreft overig polderwater met een schouwpeil van ‐1,37 m. Overig oppervlaktewater beschikt over een beschermingszone van 2 m. Het projectgebied is niet gelegen binnen deze beschermingszone. Ten oosten van het projectgebied is primair boezemwater aanwezig met een schouwpeil van ‐0,64 m. Primair oppervlaktewater beschikt over een beschermingszone van 5 m. Het projectgebied is niet gelegen binnen deze beschermingszone. Veiligheid en waterkeringen Ten oosten en zuiden van het project gebied is een regionale kering gelegen. Dit betreft de polderkering Warmonderdam‐ en Alkemaderpolder. Volgens de legger van het Hoogheemraadschap van Rijnland is het projectgebied niet gelegen binnen de kern‐ of beschermingszone van deze waterkering. De kering beschikt tevens over een buitenbeschermingszone van 50 m. Het projectgebied is binnen deze buitenbeschermingszone gelegen. Bij bepaalde werkzaamheden in deze zone is een vergunning noodzakelijk. Afvalwaterketen en riolering
Rho adviseurs voor leefruimte
152500.20150357
31
Het projectgebied is niet aangesloten op de gemeentelijke riolering. Regenwater wordt afgekoppeld op het naastgelegen boezemwater. Toekomstige situatie Algemeen De beoogde ontwikkeling bestaat uit de realisatie van een parkeerdek boven een bestaand parkeerterrein nabij het station Sassenheim in de gemeente Teylingen. In de huidige situatie is het projectgebied reeds volledig verhard. Hierdoor is er geen sprake van toename in verharding en zijn watercompenserende maatregelen niet noodzakelijk. Watersysteemkwaliteit en ecologie Ter voorkoming van diffuse verontreinigingen van water en bodem is het van belang om duurzame, niet‐uitloogbare materialen te gebruiken, zowel gedurende de bouw‐ als de gebruiksfase. Veiligheid en waterkeringen Het projectgebied is gelegen binnen de buitenbeschermingszone van de aanwezige polderkering. Het is verboden binnen de buitenbeschermingszone werkzaamheden te verrichten die instabiliteit van het waterstaatswerk of een deel daarvan tot gevolg kunnen hebben. Daarnaast is het zonder vergunning van het bestuur verboden in de buitenbeschermingszone van waterkeringen: afgravingen voor het winnen van delfstoffen of specie en seismische onderzoeken te verrichten; werken met een overdruk van 10 bar of meer te brengen en te hebben; explosiegevaarlijk materiaal of explosiegevaarlijke inrichtingen te hebben Met de realisatie van de parkeervoorziening wordt de stabiliteit van het waterstaatswerk niet aangetast. Hierdoor is er geen vergunning noodzakelijk voor de realisatie van de beoogde ontwikkeling binnen de buitenbeschermingszone van de polderkering. Zorgplicht en preventieve maatregelen voor hemelwater Voor de behandeling van hemelwater wijst Rijnland op de zorgplicht en op het nemen van preventieve maatregelen. Het verdient aanbeveling daar waar mogelijk aandacht te besteden aan maatregelen bij de bron. Preventie heeft de voorkeur boven 'end‐of‐pipe' maatregelen. Uitgangspunt is dat het te lozen hemelwater geen significante verslechtering van de kwaliteit van het ontvangende oppervlaktewater mag veroorzaken en emissie van vervuilende stoffen op het oppervlaktewater waar mogelijk wordt voorkomen. Door bijvoorbeeld: duurzaam bouwen; het toepassen van berm‐ of bodempassage; toezicht en controle tijdens de aanlegfase en handhaving tijdens de beheerfase ter voorkoming van verkeerde aansluitingen; het regenwaterriool uit te voeren met (straat)kolken voorzien van extra zand‐slibvang of zakputten (putten met verdiepte bodem) op tactische plekken in het stelsel; adequaat beheer van straatoppervlak, straatkolken en zakputten (straatvegen en kolken/putten zuigen); het toepassen van duurzaam onkruidbeheer; de bewoners, gebruikers en beheerders voor te lichten over de werking van de riolering en een juist gebruik hiervan; het vermijden van vervuilende activiteiten op straat zoals auto's wassen en repareren en chemische onkruidbestrijding. Daar waar ondanks de zorgplicht en de preventieve maatregelen het te lozen hemelwater naar verwachting een aanmerkelijk negatief effect heeft op de oppervlaktewaterkwaliteit, kan in overleg tussen gemeente en waterschap gekozen worden voor aanvullende voorzieningen, een verbeterd gescheiden stelsel of – als laatste keus – aansluiten op het gemengde stelsel. Ook kan de gemeente in overleg met het waterschap kiezen voor een generieke 'end‐of‐pipe'‐aanpak. Deze keuze moet dan expliciet gemaakt worden in het GRP.
Rho adviseurs voor leefruimte
152500.20150357
32
Conclusie De beoogde ontwikkeling heeft geen negatieve gevolgen voor het waterhuishoudkundige systeem ter plaatse.
4.12 Besluit milieueffectrapportage Toetsingskader In onderdeel C en D van de bijlage bij het Besluit m.e.r. is aangegeven welke activiteiten in het kader van het bestemmingsplan planmer‐plichtig, projectmer‐plichtig of mer‐beoordelingsplichtig zijn. Voor deze activiteiten zijn in het Besluit m.e.r. drempelwaarden opgenomen. Daarnaast dient het bevoegd gezag bij de betreffende activiteiten die niet aan de bijbehorende drempelwaarden voldoen, na te gaan of sprake kan zijn van belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu, gelet op de omstandigheden als bedoeld in bijlage III van de EEG‐richtlijn milieueffectbeoordeling. Deze omstandigheden betreffen: de kenmerken van de projecten; de plaats van de projecten; de kenmerken van de potentiële effecten. Tevens kan een bestemmingsplan planmerplichtig zijn indien voor het plan een passende beoordeling moet worden gemaakt op grond van artikel 19j, tweede lid, van de Natuurbeschermingswet (Nbw). Onderzoek en conclusies Vormvrije mer‐beoordeling In het Besluit milieueffectrapportage is opgenomen dat de aanleg, wijziging of uitbreiding van een stedelijk ontwikkelingsproject met inbegrip van de bouw van winkelcentra of parkeerterreinen mer‐beoordelingsplichtig is. In dit geval wordt het plan genoemd in deze bijlage (categorie D 11.2, de aanleg, wijziging of uitbreiding van een stedelijk ontwikkelingsproject met inbegrip van de bouw van winkelcentra of parkeerterreinen). De omvang van het project ligt ver onder de drempelwaarde van 100 ha. Geconcludeerd kan worden dat de ontwikkeling ver beneden de drempelwaarde ligt zoals opgenomen in het Besluit m.e.r.. Er is derhalve sprake van een vormvrije m.e.r.‐beoordeling . Gelet op de kenmerken van het project (zoals het kleinschalige karakter in vergelijking met de drempelwaarden uit het Besluit m.e.r.), de plaats van het project en de kenmerken van de potentiële effecten zullen geen belangrijke negatieve milieugevolgen optreden. Dit blijkt ook uit de onderzoeken van de verschillende milieuaspecten zoals deze in de vorige paragrafen zijn opgenomen. Voor het bestemmingsplan is dan ook geen mer‐procedure of formele mer‐beoordelingsprocedure noodzakelijk conform het Besluit m.e.r. Geen passende beoordeling (en daarmee planMER) nodig vanwege Natura 2000 Op enige afstand van het plangebied liggen beschermde Natura 2000‐gebieden. Het dichtstbijzijnde gebied ligt op ruim 5 km afstand en betreft het Natura 2000‐gebied. Gelet op het kleinschalige karakter van het plangebied, de beperkte omvang van de ontwikkeling, de aard van de ontwikkeling (parkeerdek) en de grote afstand tussen plangebied en Natura 2000‐gebieden zijn significant negatieve effecten uit te sluiten. Zodoende is geen passende beoordeling en daarmee planMER noodzakelijk conform het Besluit m.e.r.
Rho adviseurs voor leefruimte
152500.20150357
33
Rho adviseurs voor leefruimte
152500.20150357
34
Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid
5.1 Economische uitvoerbaarheid De parkeervoorziening is een gemeentelijke voorziening van algemeen belang waarvoor de gemeente 1/3e van de kosten draagt. De overige kosten worden gefinancierd door de provincie en vanuit het Rijk (Ministerie van I en M). Hiermee is de totale investering gedekt en is de ontwikkeling financieel uitvoerbaar.
5.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid Omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan De beoogde ontwikkeling past niet binnen het geldende bestemmingsplan (zie hoofdstuk 1). Op grond van artikel 2.12 Wabo kan door middel van een omgevingsvergunning afgeweken worden van het geldende bestemmingsplan. Een belangrijke voorwaarde om te mogen afwijken is dat er wordt aangetoond dat de beoogde ontwikkeling niet in strijd is met de beginselen van een goede ruimtelijke ordening. Deze ruimtelijke onderbouwing toont aan dat de beoogde ontwikkeling voldoet aan de eisen van een goede ruimtelijke ordening. Procedure Bij een omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan is de uitgebreide Wabo‐procedure van toepassing. Bij de uitgebreide procedure moet binnen 6 maanden op een aanvraag worden beslist. Bij afwijken van het bestemmingsplan moet de gemeenteraad een verklaring van geen bedenkingen afgeven voordat het college van B&W op de aanvraag kan beslissen. Tegen een omgevingsvergunning kan door belanghebbenden in twee instanties beroep worden ingesteld, eerst bij de Rechtbank en in hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Rho adviseurs voor leefruimte
152500.20150357
35
Rho adviseurs voor leefruimte
152500.20150357
36
Hoofdstuk 6 Conclusie ruimtelijke onderbouwing
Aanleiding Deze ruimtelijke onderbouwing dient ter afweging voor het verlenen van een omgevingsvergunning met toepassing van artikel 2.12 lid 1 sub a onder 3 van de Wabo, waarmee het parkeerdek op de huidige parkeerplaats van NS‐station Sassenheim gerealiseerd kan worden in afwijking van het bestemmingsplan. De afwijking betreft de bouwhoogte voor bouwwerken geen gebouwen zijnde. Afweging De ontwikkeling vindt plaats in een gebied waar een NS‐station is gesitueerd tussen snelweg A44 en het spoor. De ontwikkeling voorziet in de behoefte aan extra parkeerplaatsen bij de 'park & ride' voorziening en sluit aan op het huidige bebouwingbeeld. Daarnaast is de architectuur passend binnen de kwaliteiten van de randzone van Sassenheim. Verder is het project in overeenstemming met de relevante beleidsuitgangspunten op zowel provinciaal, regionaal als gemeentelijk niveau en veroorzaakt het geen conflicten met de sectorale wet‐ en regelgeving. Conclusie Het verlenen van een omgevingsvergunning voor het project is niet in strijd met een goede ruimtelijke ordening.
Rho adviseurs voor leefruimte
152500.20150357
37
Rho adviseurs voor leefruimte
152500.20150357
Bijlagen
38
Bijlage 1 Ecologisch veldonderzoek
Rho adviseurs voor leefruimte
152500.20150357
39
Rho adviseurs voor leefruimte
152500.20150357
Concept rapport
QUICK SCAN FLORA- EN FAUNAWET PARKEERPLAATS SASSENHEIM
Concept rapport
QUICK SCAN FLORA- EN FAUNAWET PARKEERPLAATS SASSENHEIM
rapportnr. 2015.2021 mei 2015 In opdracht van: Rho adviseurs voor leefruimte Postbus 150 3000 AD ROTTERDAM Adviesbureau Mertens B.V. Bureau voor natuur, ruimtelijke ordening en ecotoxicologie Bezoekadres: Dr. Willem Dreeslaan 1 te Bennekom Postadres: Postbus 367, 6700 AJ te Wageningen
T: 0317-428694 M: 06-29458456 E:
[email protected] I: www.adviesbureau-mertens.nl
© Adviesbureau Mertens BV, Wageningen, 2015. Deze rapportage mag zonder schriftelijke toestemming vrij worden vermenigvuldigd. De verzamelde data zijn alleen te gebruiken voor het hier geschetste onderzoek en mogen niet voor andere doeleinden worden gebruikt.
Quick scan Flora- en faunawet parkeerplaats Sassenheim. Concept rapport mei 2015
INHOUDSOPGAVE
1. INLEIDING ...............................................................................................................................................................2 1.1 INLEIDING.........................................................................................................................................................2 1.2 HET PLANGEBIED EN DE PLANNEN ...................................................................................................................2 1.3 DOELSTELLING VAN HET ONDERZOEK ..............................................................................................................3 1.4 OPBOUW RAPPORT ..........................................................................................................................................3
2. FLORA- EN FAUNAWET .......................................................................................................................................4 2.1 FLORA- EN FAUNAWET .....................................................................................................................................4 2.2 RODE LIJST ......................................................................................................................................................4
3. METHODE................................................................................................................................................................6
4. RESULTAAT INVENTARISATIE EN BEOORDELING ........................................................................................7 4.1 BESTAANDE GEGEVENS ...................................................................................................................................7 4.2 FLORA..............................................................................................................................................................7 4.3 VLEERMUIZEN ..................................................................................................................................................7 4.4 BROEDVOGELS ................................................................................................................................................7 4.5 OVERIGE ZOOGDIEREN ....................................................................................................................................7 4.6 AMFIBIEËN .......................................................................................................................................................8 4.7 VISSEN ............................................................................................................................................................8 4.8 REPTIELEN.......................................................................................................................................................8 4.8 OVERIGE..........................................................................................................................................................8
5. SAMENVATTENDE CONCLUSIE .........................................................................................................................9
GERAADPLEEGDE LITERATUUR .........................................................................................................................10
BIJLAGEN..................................................................................................................................................................11 1. PLANGEBIED ................................................................................................................................................12 2. BEGRIPPEN ..................................................................................................................................................13
Adviesbureau Mertens
1
Wageningen
Quick scan Flora- en faunawet parkeerplaats Sassenheim. Concept rapport mei 2015
1. INLEIDING 1.1 Inleiding Er is het voornemen voor de reconstructie van een parkeerplaats ten zuiden van station Sassenheim. Het voorkomen van beschermde soorten vormt een te onderzoeken aspect omdat met de plannen effecten kunnen gaan ontstaan op planten- en diersoorten die beschermd zijn via de Flora- en faunawet. Op grond hiervan heeft Rho adviseurs voor leefruimte te Rotterdam aan Adviesbureau Mertens B.V. uit Wageningen gevraagd om een verkennend veldonderzoek uit te voeren naar het voorkomen van wettelijk beschermde soorten en om bij het eventueel voorkomen hiervan, aan te geven hoe hiermee dient te worden omgegaan. In dit rapport worden de resultaten van deze verkenning gepresenteerd. 1.2 Het plangebied en de plannen De parkeerplaats is gelegen ten zuiden van station Sassenheim (zie figuur 1 voor de globale ligging en bijlage 1 voor de exacte ligging). In dit gebied is een parkeerplaats gelegen op maaiveld met enig groen. Het plan is om ter plaatste van de huidige parkeerplaats een parkeerdek te realiseren waardoor het aantal parkeerplaatsen met 150-200 wordt uitgebreid. In figuur 2 wordt een impressie gegeven van de plannen.
N▲ Sassenheim
Figuur 1. Globale ligging van de parkeerplaats te Sassenheim.
Adviesbureau Mertens
2
Wageningen
Quick scan Flora- en faunawet parkeerplaats Sassenheim. Concept rapport mei 2015
Figuur 2. Impressie van de beoogde parkeerplaats te Sassenheim.
1.3 Doelstelling van het onderzoek De doelstelling van het onderzoek is tweeledig. Enerzijds wordt inzichtelijk gemaakt welke wettelijk beschermde natuurwaarden in het kader van de Flora- en faunawet te verwachten zijn. Anderzijds worden de consequenties van deze aanwezigheid voor de planontwikkeling weergegeven. Gelet op de opdracht genoemd in de inleiding en de doelstelling, is het van belang dat de volgende vragen worden beantwoord: 1. Welke wettelijk beschermde planten- en diersoorten komen mogelijk voor ter plaatse van en in de directe omgeving van de parkeerplaats te Sassenheim? 2. Welke verwachte wettelijk beschermde planten- en diersoorten ondervinden nadelen van de plansituatie? 3. Hoe dient te worden omgegaan met eventuele negatieve effecten van de plansituatie op wettelijk beschermde planten- en diersoorten? 1.4 Opbouw rapport Na een korte uitleg over de Flora- en faunawet (hoofdstuk 2) komen achtereenvolgens aan de orde: - De onderzoeksmethode (hoofdstuk 3). - Een beschrijving van de aanwezigheid van beschermde soorten (hoofdstuk 4). - Een beoordeling van de effecten op beschermde soorten (hoofdstuk 5). In bijlage 2 wordt een overzicht gegeven van de gebruikte definities en afkortingen.
Adviesbureau Mertens
3
Wageningen
Quick scan Flora- en faunawet parkeerplaats Sassenheim. Concept rapport mei 2015
2. FLORA- EN FAUNAWET 2.1 Flora- en faunawet In de Flora- en faunawet zijn regels gegeven over de bescherming van de in het wild levende planten- en diersoorten, mede ter uitvoering van de soortbescherming in de Europese Richtlijnen (Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn). Deze soortenbescherming van de Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn zijn geïntegreerd in de Flora- en faunawet. Deze soortenbescherming houdt in dat handelingen zoals het doden, opzettelijk verontrusten, verstoren of vernietigen van vaste rust- en verblijfplaatsen, holen, nesten, eieren van dieren en het uitgraven, plukken en vernietigen van groeiplaatsen van planten verboden zijn. Een ruimtelijke ingreep kan gepaard gaan met negatieve effecten op planten en dieren. Om een ruimtelijk plan tot uitvoering te kunnen brengen die negatieve effecten heeft op beschermde soorten, is in een aantal gevallen een ontheffing van het Ministerie van Economische Zaken noodzakelijk. Om een dergelijke ontheffing te kunnen verkrijgen, moet aangetoond worden dat de voorgenomen ruimtelijke ingreep geen afbreuk zal doen aan de gunstige staat van instandhouding van de beschermde soorten. Qua mate van bescherming kan onderscheid worden gemaakt in de volgende drie beschermingsregimes. Algemeen voorkomende soorten (categorie 1: lichte bescherming) Voor algemeen voorkomende soorten zoals haas, egel, veldmuis, bruine kikker of gewone pad geldt sinds begin 2005 een algemene vrijstelling. Voor deze soorten hoeft geen ontheffing te worden aangevraagd als zij worden geschaad op voorwaarde dat met deze soorten goed omgegaan wordt: zij mogen niet onnodig gedood of gewond worden en activiteiten dienen buiten de kritieke periode plaats te vinden. Minder algemeen voorkomende soorten (categorie 2: matige bescherming) Voor soorten die minder algemeen voorkomen als eekhoorn, steenmarter, levendbarende hagedis en diverse soorten orchideeën geldt dat een ontheffing vereist blijft bij ruimtelijke ingrepen die negatieve effecten voor deze soorten hebben. Een uitzondering hierop kan gemaakt worden als wordt gewerkt volgens een door de Minister van Economische Zaken goedgekeurde gedragscode. In zo’n gedragscode geeft een sector of initiatiefnemer zelf aan welke gedragslijnen men volgt om het schaden van beschermde soorten zo veel mogelijk te voorkomen. Bij het hebben van een gedragscode voor de minder algemeen voorkomende soorten is alleen nog een ontheffing nodig voor werkzaamheden die niet conform de gedragscode worden uitgevoerd. Strikt beschermde soorten (categorie 3: strikte bescherming) Voor soorten die in bijlage IV van de Habitatrichtlijn staan, vanwege de Vogelrichtlijn te beschermen vogelsoorten en soorten die zijn opgenomen bijlage 1 van het Besluit vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten (o.a. ringslang, hazelworm, boommarter, das en waterspitsmuis) geldt dat een ontheffing alleen wordt verleend als geen afbreuk wordt gedaan aan de gunstige staat van instandhouding van deze soorten, er geen andere bevredigende oplossing voor de ingreep bestaat en er sprake is van een in of bij de wet genoemd belang.
2.2 Rode lijst De Rode lijst met bedreigde soorten is eind 2004 gepubliceerd in de Staatscourant en voor een deel in 2009 herzien. Aan de op deze lijst genoemde soorten komt bescherming toe voor zover zij vallen onder het beschermingsregime van de Flora- en faunawet. Adviesbureau Mertens
4
Wageningen
Quick scan Flora- en faunawet parkeerplaats Sassenheim. Concept rapport mei 2015 Tussen de Flora- en faunawet en de Rode lijsten bestaat geen formele relatie. Alleen op basis van 'gunstige staat van instandhouding' kunnen bij beschermde Rode lijstsoorten "zwaardere" randvoorwaarden gelden ten aanzien van mitigerende en compenserende maatregelen dan voor algemene soorten. Zo zal het bij zeer algemeen voorkomende soorten die niet afnemen in aantal (geen Rode lijstsoort) relatief eenvoudig zijn om aan te tonen dat de "gunstige staat van instandhouding" niet in het geding komt. Voor soorten met een beperkt verspreidingsbeeld en die afnemen in aantal (soorten die wél op de Rode lijst staan) is een uitgebreide effectenstudie wenselijk. Voor deze soorten geldt namelijk de zorgplicht (artikel 2 van de Flora- en faunawet). Deze zorgplicht houdt in dat iedereen voldoende zorg in acht moet nemen voor alle in het wild levende dieren, inclusief hun leefomgeving en voor alle planten en hun groeiplaats. Dit artikel is derhalve ook gericht op het voorkomen van doden en verwonden van algemene soorten.
Adviesbureau Mertens
5
Wageningen
Quick scan Flora- en faunawet parkeerplaats Sassenheim. Concept rapport mei 2015
3. METHODE Op donderdag 21 mei 2015 is een bezoek gebracht aan de parkeerplaats en directe omgeving. Gedurende dit bezoek is het plangebied en de directe omgeving beoordeeld op het mogelijk voorkomen van beschermde planten- en diersoorten. Dit vond plaats aan de hand van aanwezige ecotopen en sporen. Er is zeer beperkt gebruik gemaakt van bestaande verspreidingsgegevens om het (potentieel) voorkomen van beschermde soorten te bepalen omdat deze via o.a. Waarneming.nl worden beheerd voor een veel groter gebied. Overige waarnemingen worden tevens bewaard voor een groot gebied, namelijk op kilometerniveau zoals weergegeven op www.telmee.nl. en op een nog groter schaalniveau in verspreidingsatlassen. Er is wel gebruik gemaakt van een onderzoek dat gedeeltelijk heeft plaatsgevonden in het plangebied van de parkeerplaats (Adviesbureau Mertens, 2009).
Adviesbureau Mertens
6
Wageningen
Quick scan Flora- en faunawet parkeerplaats Sassenheim. Concept rapport mei 2015
4. RESULTAAT INVENTARISATIE EN BEOORDELING
4.1 Bestaande gegevens Ten behoeve van de aanleg en het gebruik van de huidige parkeerplaats is in 2009 een gericht onderzoek uitgevoerd naar het voorkomen van kleine modderkruiper (Adviesbureau Mertens, 2009). Op basis van beschikbare bronnen is ingeschat in 2009 dat de kleine modderkruiper kon voorkomen. Het voorkomen van overige beschermde soorten werd in 2009 op basis van beschikbare bronnen uitgesloten. Hierbij is ook de locatie van de parkeerplaats en omgeving geheel onderzocht. Uit dit onderzoek kwam naar voren dat het voorkomen van matig en zwaar beschermde soorten werd uitgesloten. 4.2 Flora De parkeerplaats is nagenoeg geheel verhard. Het voorkomen van beschermde plantensoorten in dit ecotoop kan worden uitgesloten. Rond de bomen komt geen kruidachtige vegetatie voor. Gedurende het verkennend veldonderzoek op donderdag 21 mei 2015 werden geen beschermde planten aangetroffen. Op grond hiervan wordt het voorkomen van beschermde plantensoorten uitgesloten. 4.3 Vleermuizen Het voorkomen van verblijfplaatsen van vleermuizen kan worden uitgesloten. Op de parkeerplaats zijn geen mogelijkheden voor vleermuizen om te verblijven in de bomen doordat gaten in de bomen ontbreken en er geen gebouwen voorkomen. Het voorkomen van vliegroutes kan worden uitgesloten. Binnen en grenzend aan het plangebied ontbreekt het aan lijnvormige landschapselementen. Effecten op vliegroutes kunnen derhalve worden uitgesloten. Het voorkomen van migratieroutes wordt uitgesloten omdat grootschalige landschapselementen zoals dijken en vaarten niet aansluiten op het plangebied van de parkeerplaats. Met de realisatie van de plannen zal het gebied niet wezenlijk van vorm veranderen, gelet op de hoeveelheid groen waaruit insecten kunnen komen. In de directe omgeving zijn ook voldoende alternatieve foerageerplaatsen. Effecten op de foerageermogelijkheden worden derhalve uitgesloten. 4.4 Broedvogels Het voorkomen van broedvogels is uitgesloten. In het plangebied van de parkeerplaats zijn geen mogelijkheden voor broedvogels. Geschikte mogelijkheden voor gebouwbewonende vogels zoals huismus en gierzwaluw ontbreken door het ontbreken van bebouwing. 4.5 Overige zoogdieren Gelet op de verharding en de ligging, wordt het voorkomen van matig of zwaar beschermde zoogdieren uitgesloten. Mogelijk bevinden zich aan de randen wel mol en huisspitsmuis. Voor de algemene soorten bestaat een algemene vrijstelling van de Flora- en faunawet. Adviesbureau Mertens
7
Wageningen
Quick scan Flora- en faunawet parkeerplaats Sassenheim. Concept rapport mei 2015
4.6 Amfibieën Als gevolg van de verharding en het ontbreken van oppervlaktewater ter plaatste van en in de omgeving van de parkeerplaats wordt het voorkomen van amfibieën uitgesloten. 4.7 Vissen Door het ontbreken van oppervlaktewater, wordt het voorkomen van vissen uitgesloten. Effecten op (beschermde) vissen kunnen derhalve worden uitgesloten. 4.8 Reptielen Gezien de huidige inrichting ten opzichte van de verspreiding van reptielen (zie Ravon.nl), de ligging (tussen spoor en snelweg) en de aanwezige ecotopen (verhardingen) kan de aanwezigheid van reptielen worden uitgesloten. 4.8 Overige Gezien de huidige aanwezige ecotopen kan de aanwezigheid van beschermde geleedpotigen en mollusken (o.a. brede geelgerande waterroofkever en zeggekorfslak) worden uitgesloten.
Adviesbureau Mertens
8
Wageningen
Quick scan Flora- en faunawet parkeerplaats Sassenheim. Concept rapport mei 2015
5. SAMENVATTENDE CONCLUSIE
Er zijn plannen voor de reconstructie van een parkeerplaats ten zuiden van station Sassenheim. Deze activiteit zou kunnen samen gaan met effecten op planten- en diersoorten die beschermd zijn via de Floraen faunawet. Op grond hiervan is een verkennend veldonderzoek uitgevoerd naar het voorkomen van beschermde planten- en diersoorten. Er is vastgesteld dat er algemene kleine grondgebonden zoogdieren kunnen voorkomen aan de randen van het plangebied. Deze soorten komen in lage tot zeer lage dichtheid voor. Voor deze soorten bestaat een algemene vrijstelling van de Flora- en faunawet. Het voorkomen van broedvogels en overige beschermde soorten kan worden uitgesloten. Op grond van bovenstaande analyse worden effecten op matig en zwaar beschermde planten- en diersoorten uitgesloten; de realisatie en uitvoering van de parkeerplaats is niet in strijd met het gestelde binnen de Flora- en faunawet.
Adviesbureau Mertens
9
Wageningen
Quick scan Flora- en faunawet parkeerplaats Sassenheim. Concept rapport mei 2015
GERAADPLEEGDE LITERATUUR
Literatuur Adviesbureau Mertens, 2009. Het voorkomen van de kleine modderkruiper in het geplande stationsgebied van Sassenheim. Wageningen, 1-7. Bink, F.A., 1992. Ecologische Atlas van de dagvlinders van Noordwest-Europa. Schuyt en Co Uitgevers en Importeurs BV, Haarlem. Broekhuizen, S., Hoekstra, B., Laar. V. van, Smeenk, C., Thissen, J.B.M., 1992. Atlas van de Nederlandse Zoogdieren. KNNV 1-336. Cremers, R., Delft, J., 1999. De amfibieën en reptielen van Nederland. KNNV-Uitgeverij. EEG, 1979. Richtlijn 79/43/EEG inzake het behoud van de Vogelstand. Publicatieblad Europese Gemeenschap, nummer L. 103. EEG, 1992. Richtlijn 92/43/EEG inzake de instandhouding van wilde flora en fauna. Publicatieblad van de Europese Gemeenschap, nummer L. 206/7. Gerstmeier, R., Romig, T., 1997. Zoetwatervissen van Europa, Tirion, Baarn, 1-368. Hustings, F., Vergeer, J.W., Eekelder, P., 2002. Atlas van de Nederlandse broedvogels 1998-2000. Nationaal Natuurhistorisch Museum Leiden, SOVON, Beek-Upbergen, 1-584. Limpens, H., Mostert, K., Bongers, W., 1997. Atlas van de Nederlandse vleermuizen. KNNV, Utrecht, 1260. Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, Dienst Regelingen, 2009a. Aangepaste lijst jaarrond beschermde vogelnesten ontheffing Flora- en faunawet ruimtelijke ingreep. Ministerie van ELI (Dienst Regelingen), Den Haag. Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, Dienst Regelingen, 2009b. Uitleg aangepaste beoordeling ontheffing ruimtelijke ingrepen Flora- en faunawet. Ministerie van ELI (Dienst Regelingen), Den Haag. Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, 2004. Rode lijsten diverse soortgroepen. Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, 2009. Rode lijsten diverse soortgroepen. Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, 1998. Wet van 25 mei 1998, houdende regels ter bescherming van in het wild levende planten en diersoorten (Flora en Faunawet). Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden 402, 1-37. SOVON, 1987. Atlas van de Nederlandse broedvogels. Nie, H.W. de, 1996. Atlas van de Nederlandse Zoetwatervissen. Media Publishing, Doetinchem, 1-151. Spikmans, F, Jong, T. de, 2006. Het waarnemen van zoetwatervissen, Nijmegen, 1-55.
Website www.ravon.nl www.waarneming.nl www.sovon.nl www.telmee.nl www.zoogdiervereniging.nl
Adviesbureau Mertens
10
Wageningen
BIJLAGEN
1. PLANGEBIED
2. BEGRIPPEN
Baltsplaats
Plaats waar een vleermuis al roepend rondvliegt in de herfst en die doorgaans wordt verdedigd tegen andere mannetjes.
Foerageergebied
Een gebied waar een vleermuis of een groep van vleermuizen foerageert. Dat gebied wordt regelmatig bezocht door vleermuizen om in te foerageren en dat doorgaans meerdere foerageerplaatsen kent die langere tijd worden gebruikt.
Foerageerplaats
Plek (jachtplek) waar wordt gejaagd door vleermuizen. De plek kan in de directe omgeving van de kolonieplaats liggen maar ook kilometers verderop.
Kolonie
Groep vleermuizen (kleine groep mannetjes of meestal grotere groep vrouwtjes, soms gemengd (soorten, geslacht)) die in het voorjaar tot de herfst bijeen blijven. De groep kan zich vestigen in gebouwen (in spouwmuren of onder daklijsten e.d.) of bomen (spechtengaten, scheuren). Een groep vrouwelijke vleermuizen wordt ook wel aangeduid als een kraamkolonie. In zo'n groep worden jongen geboren en grootgebracht. Een kolonie maakt vaak gebruik van meerdere verblijfplaatsen die soms gelijktijdig worden gebruikt.
Migratieroute
Een vaste route van zomerverblijfplaats naar winterverblijfplaats en visa versa (zie ook vliegroute) of een route in een andere tijd; bijvoorbeeld tussen foerageerplaatsen.
Paarplaats
Territorium van territoriale mannetjes. Voor de ruige dwergvleermuis en de rosse vleermuis is dit doorgaans te vinden in boomholten. Voor de laatvlieger en de dwergvleermuis is dit te vinden in gebouwen. Voor de watervleermuis is dit te vinden in bomen en later, tegen de winter, zijn ze te vinden in overwinteringverblijven. Het mannetje vormt een harem met meerdere vrouwtjes. De paartijd valt in de herfst (uitgezonderd de grootoorvleermuis waarbij het in april valt (vroege voorjaar). De hier geschetste situatie van de paring wordt in dit rapport omschreven als “herfst situatie”.
Verblijfplaats
Een object (huis, boom, bunker, grot, kast en dergelijke) waarin een of meerdere vleermuizen verblijven (overdag of ’s winters permanent).
Vliegroute
Route die door vleermuizen elke avond wordt gebruikt om van de kolonieplaats naar foerageergebied te vliegen en visa vers (zie ook migratieroute). Vrouwtjes met jongen keren soms midden in de nacht terug om de jongen te zogen en gebruiken dan de route. Vliegroutes liggen over het algemeen langs lijnvormige (landschaps)elementen als bomenlanen, huizenrijen e.d. De functies zijn beschutting bij winderig en koud weer, oriëntatie in verband met de echolokatie-geluiden en het vinden van voedsel.
Voorbijvliegend
Vleermuizen die voorbijvliegen, niet via een vaste route. Het betreft meestal zwervers of trekkers.
Zwermen
Direct na het uitvliegen, naar vooral voor het invliegen bij een kolonie zwermt een deel van de kolonie rond de kolonieplaats. Zwermgedrag is derhalve een indicatie voor een eventuele kolonieplaats.
Winterverblijfplaats Een verblijfplaats waar in de winter een of meerdere vleermuizen in winterslaap (hybernation) gaan. Deze ruimte is doorgaans donker, heeft een hoge luchtvochtigheid en
temperatuurwisselingen zijn nihil. Zomerverblijfplaats Een verblijfplaats die gebruikt wordt door vleermuizen die niet in winterslaap zijn waarvan niet aangetoond is dat het een kraamverblijfplaats dan wel een paarverblijfplaats is. In sommige gevallen vormen bijvoorbeeld mannetjes kleine groepjes.
40
Bijlage 2 Bodemonderzoek
Rho adviseurs voor leefruimte
152500.20150357
41
Rho adviseurs voor leefruimte
152500.20150357
RAPPORT betreffende een verkennend bodemonderzoek Parkeerdek NS-station te Sassenheim
Datum Kenmerk Auteur
: 23 juni 2015 : 1504H211/ABI/rap1 : drs. A.D. van Biemen-Prinsen
Vrijgave
dhr. C. Brouwer bba
: ………………….
Opdrachtgever
: Rho Adviseurs B.V. : Dhr. D. Willems : Postbus 150 : 3000 AD Rotterdam
© IDDS bv. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd, opgeslagen in een geautomatiseerd bestand en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm, elektronisch of anderszins zonder voorafgaande, schriftelijke toestemming van de uitgever.
BRL SIKB 2000 VKB-protocollen 2001 & 2002
INHOUDSOPGAVE 1.
INLEIDING .......................................................................................................................... 3
2.
VOORONDERZOEK EN ONDERZOEKSOPZET .............................................................. 4 2.1. ALGEMEEN ............................................................................................................. 4 2.2. REGIONALE BODEMOPBOUW EN GEOHYDROLOGIE ...................................... 4 2.3. BESCHRIJVING ONDERZOEKSLOCATIE ............................................................ 5 2.4. HISTORISCHE INFORMATIE ................................................................................. 5 2.5. CONCLUSIES VOORONDERZOEK ....................................................................... 7 2.6. ONDERZOEKSOPZET............................................................................................ 7
3.
VELDONDERZOEK ............................................................................................................ 8 3.1. VELDWERKZAAMHEDEN ...................................................................................... 8 3.2. RESULTATEN VELDWERK .................................................................................... 9
4.
CHEMISCH ONDERZOEK ............................................................................................... 10 4.1. ANALYSESTRATEGIE .......................................................................................... 10 4.2. RESULTATEN EN TOETSING CHEMISCHE ANALYSES................................... 11
5.
BESPREKING ONDERZOEKSRESULTATEN................................................................ 13
6.
CONCLUSIES EN ADVIES .............................................................................................. 14
7.
BETROUWBAARHEID ..................................................................................................... 16
BIJLAGEN 1. Kaarten en tekeningen 1.1. overzichtskaart 1.2. situatietekening 2.
Boorstaten en legenda
3.
Analysecertificaten grond en grondwater 3.1. grond 3.2. grondwater
4.
Toetsingsresultaten en -waarden grond en grondwater 4.1 grond 4.2 grondwater
5.
Fotoreportage
6.
Veldverslag
7.
Historische informatie
1.
INLEIDING
In opdracht van Rho Adviseurs B.V. is een verkennend milieukundig bodemonderzoek uitgevoerd ter plaatse van het NS-parkeerterrein bij station Sassenheim. Aanleiding en doelstelling onderzoek Het onderzoek is uitgevoerd in verband met de voorgenomen herinrichting van de locatie waarbij een parkeerdek wordt gerealiseerd en de daaruit (voortvloeiende) aanvraag van een omgevingsvergunning (activiteit bouwen). In het kader van de Woningwet/Gemeentelijke Bouwverordening dient een omgevingsvergunningaanvraag (activiteit bouwen) vergezeld te gaan van een rapportage inzake de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem. Doel van het onderzoek is vast te stellen of het voormalige dan wel het huidige gebruik van de onderzoekslocatie heeft geleid tot een verontreiniging van de bodem en het verkrijgen van inzicht in aard, omvang en voorkomen van eventueel aanwezige verontreinigende stoffen in de bodem. Ter bepaling van de milieuhygiënische bodemkwaliteit binnen de begrenzing van de onderzoekslocatie, is de norm NEN 5740 (onderzoeksstrategie bij verkennend onderzoek, NNI, januari 2009) gehanteerd. Deze norm beschrijft de werkwijze voor het opstellen van de onderzoeksstrategie bij een verkennend bodemonderzoek naar de (mogelijke) aanwezigheid van bodemverontreiniging en de werkwijze voor het bepalen van de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem en eventueel vrijkomende grond. Leeswijzer De locatiegegevens, het vooronderzoek en de opzet van het onderzoek zijn beschreven in hoofdstuk 2. De keuze van de opzet van het onderzoek is onder meer afhankelijk van het huidige en het voormalige gebruik van het perceel. Een beschrijving van het veldonderzoek en het analytisch onderzoek is weergegeven in de hoofdstukken 3 en 4. De verzamelde gegevens zijn getoetst aan het toetsingskader van de Wet bodembescherming, geïnterpreteerd en besproken in hoofdstuk 5. Op basis van de verzamelde onderzoeksresultaten is de chemische bodemkwaliteit van de onderzoekslocatie beoordeeld. Deze beoordeling is ondergebracht in hoofdstuk 6 (conclusies). Daarnaast worden op basis van de onderzoeksresultaten aanbevelingen gedaan met betrekking tot eventueel te nemen vervolgstappen. In hoofdstuk 7 zijn de factoren, die van invloed zijn op de betrouwbaarheid van het onderzoek, toegelicht.
Parkeerdek NS-station te Sassenheim: 1504H211ABI/rap1
3/16
2.
VOORONDERZOEK EN ONDERZOEKSOPZET
2.1.
ALGEMEEN
Bij toepassing van de NEN 5740 moet een hypothese worden opgesteld omtrent de aan- of afwezigheid, de aard en de ruimtelijke verdeling van eventueel te verwachten verontreinigingen. Ten behoeve van het opstellen van de hypothese dient een vooronderzoek uitgevoerd uitgevoerd te worden overeenkomstig de NEN 5725 (Leidraad bij het uitvoeren van vooronderzoek bij verkennend, oriënterend en nader onderzoek, NNI, januari 2009). In het kader van onderhavig onderzoek is het vooronderzoek uitgevoerd conform het standaard niveau. In dit kader is informatie verzameld over de volgende aspecten van de locatie: -
regionale bodemopbouw en geohydrologie (paragraaf 2.2); huidig (en toekomstig) gebruik van de onderzoekslocatie (paragraaf 2.3); historische informatie (paragraaf 2.4).
De verzamelde informatie is vastgelegd per bron en weergegeven in de genoemde paragrafen van onderhavige rapportage. De conclusies van het vooronderzoek worden weergegeven in paragraaf 2.5. Op basis van deze gegevens is in paragraaf 2.6 de onderzoeksopzet bepaald. Als afbakening van de onderzoekslocatie, ten behoeve van het vooronderzoek, is gekozen voor het te onderzoeken perceel alsmede de aangrenzende percelen tot maximaal 25 meter gerekend vanaf de grens van het te onderzoeken perceel. Opgemerkt dient te worden dat de genoemde afstand een arbitraire keuze betreft.
2.2.
REGIONALE BODEMOPBOUW EN GEOHYDROLOGIE
Teneinde inzicht te kunnen verkrijgen in de samenstelling van de diepere bodemlagen is de Grondwaterkaart van Nederland, kaartbladen 30D, 30 oost, 31 west (Den Haag-Utrecht) geraadpleegd. Deze is uitgegeven door het Instituut van Grondwater en Geo-energie TNO (IGG), 1980. De regionale geohydrologische opbouw kan als volgt worden omschreven: Diepte [m-mv] 0 – 15
bodemlaag
Samenstelling
deklaag
15 – 50
eerste watervoerend pakket
Matig fijne tot grove zanden, slibhoudend, veen en klei Matig grove tot fijne zanden
Lithologische eenheid Westlandformatie
Stroming
Pleistoceen
Oostzuidoostelijk
Verticaal (infiltratie)
Deklaag In het algemeen wordt de slecht tot matig doorlatende deklaag gevormd door matig fijne tot grove slibhoudende zanden, veen en kleien van holocene ouderdom (Westlandformatie). De dikte (D) van de deklaag op de onderzoekslocatie is circa 15 meter. De stijghoogte van het freatisch grondwater bedraagt ongeveer 1,5 m-NAP. De stijghoogte van het grondwater in het eerste watervoerend pakket bedraagt 2,5 m-NAP. Op basis hiervan kan worden aangenomen dat voor de verticale stromingsrichting van het grondwater er sprake is van een neerwaarts gerichte grondwaterstroming. Op regionale schaal is er sprake van een infiltratiesituatie. De verticale hydraulische weerstand (c) van de holocene deklaag wordt geschat tussen de 2.500 en 5.000 dagen.
Parkeerdek NS-station te Sassenheim: 1504H211ABI/rap1
4/16
1e watervoerende pakket Het eerste watervoerende pakket wordt globaal gevormd door goed doorlatende pleistocene afzettingen tussen de slecht doorlatende deklaag en de scheidende laag. Het eerste watervoerende pakket bestaat met name uit matig grove tot matig fijne zanden. In de nabijheid van de onderzoekslocatie bevindt dit pakket zich op een diepte van circa 15 meter en bedraagt de dikte van dit pakket circa 35 meter. Het doorlaatvermogen (kD-waarde), zijnde het product van de doorlaatbaarheidscoëfficiënt (k) en de dikte (D), van het eerste watervoerende pakket wordt geschat op 1.500 m2/d. De grondwaterstroming in het eerste watervoerende pakket is oostzuidoostelijk gericht.
2.3.
BESCHRIJVING ONDERZOEKSLOCATIE
De ligging van de onderzoekslocatie is globaal weergegeven in de overzichtskaart van bijlage 1.1. Enkele locatiespecifieke aspecten zijn opgenomen in tabel 1. TABEL 1: Locatiespecifieke gegevens Locatiegegevens Adres
Stationsplein
Postcode en plaats
Warmond
Gemeente
Teylingen
Provincie
Zuid-Holland
Kadastrale gemeente
Warmond
Kadastrale gegevens
sectie E, nummer(s) 653
Rijksdriehoekcoördinaten
X: 95544
Oppervlakte in m
2
Y: 470100
7.500
Huidige gebruik
Infrastructuur
Maaiveldtype
Asfalt en elementen verharding
Huidig (en toekomstig) gebruik Op 4 juni 2015 heeft een locatie-inspectie plaatsgevonden inzake het (huidige) gebruik. Op de locatie bevindt zich momenteel parkeerplaats ten behoeve van het NS-station Sassenheim. De locatie is vrijwel geheel verhard. De rijbanen zijn geasfalteerd en de parkeervakken zijn verhard met klinkers. Op de locatie zal een parkeerdek worden gerealiseerd ter vergroting van de parkeercapaciteit. Ter illustratie is in bijlage 5 een fotoreportage opgenomen.
2.4.
HISTORISCHE INFORMATIE
Ten behoeve van het onderzoek zijn onderstaande bronnen geraadpleegd: 1. Bodeminformatie omgevingsdienst West-Holland 2. www.bodemloket.nl 3. Bodemkwaliteitskaart gemeente Teylingen 4. Informatie opdrachtgever 5. Eigen archief IDDS
Op 3 juni 2013 is bij de omgevingsdienst West-Holland informatie opgevraagd inzake het
Parkeerdek NS-station te Sassenheim: 1504H211ABI/rap1
5/16
historische gebruik van de onderzoekslocatie en de omliggende percelen. Voor de volledigheid is de verkregen historische informatie opgenomen in bijlage 7 van onderhavige rapportage. Uit het historisch onderzoek blijkt het volgende: - de onderzoekslocatie is sinds 2011 in gebruik als parkeerplaats, daarvoor was het terrein onverhard en in gebruik als landbouwgrond (bollenteelt); - voor zover bekend hebben geen tanks gelegen op het onderzoeksterrein; - de locatie is op basis van de voor ons bekende informatie niet verdacht op het voorkomen van asbest; - de naastgelegen percelen zijn in gebruik ten behoeve van infrastructuur; - er zijn op de omliggende percelen geen activiteiten bekend die de chemische bodemkwaliteit ter plaatse van de onderzoekslocatie negatief hebben beïnvloed. Vergunningen Voor zover bekend zijn op de locatie of in de directe omgeving geen vergunningen bekend. Eerder uitgevoerde bodemonderzoeken Ter plaatse van de onderzoekslocatie of in de nabije omgeving hiervan zijn in het verleden de volgende milieukundige onderzoeken uitgevoerd: Historisch onderzoek bodemkwaliteit nieuwe halte te Sassenheim, TCE, kenmerk TCE474-1, d.d. 17 januari 2007. Uit het onderzoek blijken geen verdachte verontreinigingsbronnen. Wel zijn in het grondwater lichte verontreinigingen met chroom en xylenen bekend. Deze worden beschouwd als verhoogde achtergrondwaarden. Verkennend bodemonderzoek 1e fase Wasbeeklaan (ong.) te Warmond, IDDS, kenmerk 07048776/BNO/rap1, d.d. 11 juli 2008. Onderzoek is uitgevoerd naar aanleiding van de realisatie van station met voorplein en parkeerplaatsen. Uit het onderzoek blijkt dat grond maximaal licht verontreinigd is met EOX en minerale olie. De verontreiniging met minerale olie wordt toegeschreven aan een natuurlijk verhoogde achtergrondwaarde ten gevolge van humuszuren. Het grondwater is licht verontreinigd met chroom en xylenen. Resultaten vormen geen belemmering voor de voorgenomen realisatie van station met plein en parkeerplaatsen. Verkennend waterbodemonderzoek op de locatie Wasbeeklaan (ong.) te Warmond, IDDS, kenmerk 07048776/BNO/rap2, d.d. 10 juli 2008. In verband met de voorgenomen demping van de watergang is de waterbodem onderzocht. Uit de resultaten blijkt dat de gehalten lood en minerale olie de samenstellingswaarde voor klasse1 slib overschrijden en de gehalten koper en PAK de samenstellingswaarde voor klasse 2 slib. Op basis van de gehalten koper en PAK wordt het slib aangemerkt als klasse 2. Waterbodemonderzoek op de locatie Wasbeeklaan te Warmond, IDDS, kenmerk 07048776/BNO/rap3, d.d. 30 oktober 2008. In verband met de voorgenomen demping van de watergang is de waterbodem onderzocht. Het slib wordt aangemerkt als klasse 1 op basis van de gehalten minerale olie en PCB. Rapportage bodemonderzoek Wasbeeklaan te Warmond (fase 2), IDDS, kenmerk 07048776/BNO/rap4, d.d. 21 oktober 2008. Onderzoek betreft uitsluitend grond. In de ondergrond is een lichte verontreiniging met kwik aangetroffen. In de bovengrond en voor de overige geanalyseerde parameters zijn geen verhoogde waarden gemeten ten opzichte van de achtergrondwaarde en/of de detectiegrens. Milieuhygiënisch zijn er geen belemmeringen voor de beoogde realisatie van parkeerterrein en watergang.
Parkeerdek NS-station te Sassenheim: 1504H211ABI/rap1
6/16
Bodemkwaliteitskaart De gemeente Teijlingen beschikt over een goedgekeurde bodemkwaliteitskaart. De onderzoekslocatie is gelegen in de zone Wm02: Warmond klei. In de bodemfunctieklasse kaart is de locatie ingedeeld in de functie industrie. Uit de gegevens blijkt dat licht tot matig verhoogde achtergrondgehaltes voor de parameter(s) metalen en PAK verwacht kunnen worden, voor een standaardbodem in deze zone.
2.5.
CONCLUSIES VOORONDERZOEK
Op basis van het vooronderzoek kan worden afgeleid dat, op en in de nabijheid van het onderzoeksterrein, geen aandachtspunten aanwezig zijn met betrekking tot het veroorzaken van een mogelijke bodemverontreiniging.
2.6.
ONDERZOEKSOPZET
Op basis van de resultaten van het vooronderzoek is de onderzoeksstrategie voor de gehele locatie van 7.500 m2 vastgesteld conform de NEN 5740 als onverdacht. Voor de onderzoeksopzet is ervan uitgegaan dat bij de geplande realisatie van het parkeerdek slecht in beperkte mate roeren van grond nodig zal zijn. Er zullen uitsluitend enkele palen in de grond worden aangebracht. Er zijn vooralsnog geen graafwerkzaamheden voorzien.
Parkeerdek NS-station te Sassenheim: 1504H211ABI/rap1
7/16
3.
VELDONDERZOEK
3.1.
VELDWERKZAAMHEDEN
De veldwerkzaamheden zijn op 4 juni 2015 uitgevoerd. Op 11 juni 2015 heeft bemonstering van het grondwater plaatsgevonden. De uitgevoerde boringen zijn beschreven in tabel 2. De onderzoekslocatie en de posities van de meetpunten zijn weergegeven in de situatietekening van bijlage 1.2. TABEL 2: Aantal boringen en boordiepte (in m-mv) Onderzoeksaspect
Aantal x diepte [m-mv]
Boornummers
algemene bodemkwaliteit
2 x 2,0 met peilbuis 2 x 2,0 15 x 0,5
01, 02 04 t/m 06 07 t/m 19
Uitvoeringswijze De veldwerkzaamheden zijn verricht door VeldXpert onder certificaat BRL SIKB 2000, VKB protocol 2001 en 2002 (meer informatie over ons bedrijf en kwalificaties kunt u vinden op onze website www.idds.nl). Tijdens de veldwerkzaamheden is niet afgeweken van de beoordelingsrichtlijn. Het veldverslag (met daarin de namen van de veldwerkers) is opgenomen in bijlage 6. Het procescertificaat en het hierbij behorende keurmerk zijn van toepassing op de activiteiten met betrekking tot de veldwerkzaamheden en de overdracht van de monsters, inclusief de daarbij behorende veldwerkregistratie aan een erkend laboratorium of de opdrachtgever. Uit oogpunt van onafhankelijkheid verklaart IDDS geen eigenaar te zijn van het terrein waarop het bodemonderzoek en de advisering betrekking heeft. Tijdens het verrichten van de veldwerkzaamheden zijn de grond en het grondwater zintuiglijk beoordeeld op de mogelijke aanwezigheid van verontreinigingen (organoleptisch onderzoek) en is de texturele, minerale en organische samenstelling van de bodemlagen nauwkeurig beschreven (lithologisch onderzoek). Organoleptisch onderzoek Het opgeboorde bodemmateriaal is visueel beoordeeld op het voorkomen van antropogene bestanddelen (puin, slakken en dergelijke) en olieproduct (via olie/watertest). Het materiaal is met name beoordeeld op de volgende aspecten: de aard, grootte en gradatie van voorkomen. Sommige verontreinigingen die in de bodem aanwezig zijn, kunnen aan de geur herkend worden. Benadrukt dient te worden dat, indien tijdens de veldwerkzaamheden passieve geurwaarnemingen worden gedaan, deze gekarakteriseerd worden en per boorpunt worden beschreven. Asbest Het veldonderzoek is uitgevoerd door veldwerkers welke zijn opgeleid voor het herkennen van asbestverdachte materialen. Tijdens de uitvoering van het bodemonderzoek is het maaiveld van de onderzoekslocatie, evenals het opgeboorde bodemmateriaal visueel beoordeeld op de aanwezigheid van asbestverdachte materialen.
Parkeerdek NS-station te Sassenheim: 1504H211ABI/rap1
8/16
3.2.
RESULTATEN VELDWERK
Lithologisch onderzoek De bodem van het terrein bestaat globaal vanaf het maaiveld tot de maximale boordiepte van circa 2,7 m-mv uit zand. Een gedetailleerde beschrijving van de ter plaatse van de onderzoekslocatie aangetroffen bodemopbouw (lithologie) is weergegeven in bijlage 2 (boorstaten). Organoleptisch onderzoek In tabel 3 zijn de zintuiglijk waargenomen relevante bijzonderheden weergegeven die mogelijk gerelateerd kunnen worden aan een bodemverontreiniging. Op het maaiveld en in het opgeboorde bodemmateriaal zijn zintuiglijk geen asbestverdachte materialen waargenomen. TABEL 3: Zintuiglijk waargenomen afwijkingen Boring 05
Diepte [m-mv] 1,00 - 2,00
Samenstelling Zand
Bijzonderheden sporen roest
Grondwatermetingen In tabel 4 zijn de resultaten van de metingen die aan het grondwater zijn uitgevoerd weergegeven. TABEL 4: Metingen uitgevoerd aan het grondwater Peilbuisnummer
Filterstelling [m-mv]
Grondwaterstand [m-mv]
Metingen pH
Troebelheid
EC [µS/cm]
NTU
01
1,70 - 2,70
1,15
7,5
940
8,74
02
1,50 - 2,50
1,19
7,4
870
9,8
De gemeten zuurgraad (pH), het elektrisch geleidingsvermogen (EC) en troebelheid van het grondwater vertonen geen afwijkende waarden ten opzichte van een natuurlijke situatie. De gemiddelde grondwaterstand bedraagt circa 1,17 m-mv.
Parkeerdek NS-station te Sassenheim: 1504H211ABI/rap1
9/16
4.
CHEMISCH ONDERZOEK
Voor de verrichting van het chemisch onderzoek zijn de grond(water)monsters overgebracht naar een (RvA) geaccrediteerd en AS3000 erkend laboratorium.
4.1.
ANALYSESTRATEGIE
Van verschillende bodemlagen en -typen zijn (meng)monsters geanalyseerd voor de bepaling van de algemene bodemkwaliteit. De monsters zijn geanalyseerd op verdachte stoffen of stoffen die een indicatie kunnen geven van een verontreiniging (somparameters, verwante stoffen of afbraakproducten). Het analyseprogramma voor grond en grondwater is weergegeven in de tabellen 5 en 6. TABEL 5: Analyseprogramma grondmonsters Monsternummer Monstertrajecten Boven-/ (m -mv) ondergrond MM01 01 (0,00 - 0,30) bovengrond 02 (0,00 - 0,40) 03 (0,00 - 0,40) 06 (0,00 - 0,40) MM02 08 (0,05 - 0,55) bovengrond 09 (0,05 - 0,55) 11 (0,05 - 0,55) 12 (0,05 - 0,55) MM03 13 (0,05 - 0,55) bovengrond 16 (0,05 - 0,55) 17 (0,05 - 0,55) 19 (0,05 - 0,55) MM04 01 (0,30 - 0,80) ondergrond 03 (0,40 - 0,90) 06 (0,40 - 0,90) MM05 02 (1,10 - 1,50) ondergrond 04 (1,30 - 1,80) 05 (1,00 - 1,50)
Bodemtype zand zand zand zand zand zand zand zand zand zand zand zand zand zand zand zand zand zand
Zintuiglijke Geanalyseerde parameters waarneming NEN- grondpakket
NEN- grondpakket
NEN- grondpakket
NEN- grondpakket
sporen roest
NEN- grondpakket
TABEL 6: Analyseprogramma grondwatermonsters Watermonster Filterdiepte Datum monstername Geanalyseerde parameters 01 1,70 - 2,70 11-6-2015 NEN- grondwaterpakket 02 1,50 - 2,50 11-6-2015 NEN- grondwaterpakket NEN-grondpakket: barium, cadmium, kobalt, koper, kwik, lood, molybdeen, nikkel, zink, som-PCB, somPAK, minerale olie, lutum en organische stof NEN-grondwaterpakket: barium, cadmium, kobalt, koper, kwik, lood, molybdeen, nikkel, zink, VAK, VOCl, minerale olie PAK: polycyclische aromatische koolwaterstoffen PCB: polychloorbifenylen VAK: vluchtige aromatische koolwaterstoffen (benzeen, tolueen, ethylbenzeen, somxylenen, styreen en naftaleen) VOCl: vluchtige gechloreerde koolwaterstoffen; vinylchloride, 1-1-dichlooretheen, dichloormethaan, trans-1-2-dichlooretheen, cis-1,2-dichlooretheen, som 1,2dichlooretheen, 1,1-dichloorethaan, chloroform, 1,1,1-trichloorethaan, tetrachloormethaan,1,2-dichloorethaan, trichlooretheen, 1,2-dichloorpropaan, 1,1dichloorpropaan, 1,3-dichloorpropaan, som dichloorpropanen, 1,1,2trichloorethaan,tetrachlooretheen en bromoform
Parkeerdek NS-station te Sassenheim: 1504H211ABI/rap1
10/16
4.2.
RESULTATEN EN TOETSING CHEMISCHE ANALYSES
De resultaten van de chemische analyses zijn weergegeven op de analysecertificaten, die in bijlage 3 zijn opgenomen. Voor de interpretatie van de resultaten van de chemische analyses van de grondmonsters zijn de meetwaarden, conform bijlage G van de Regeling bodemkwaliteit, gecorrigeerd voor de gemeten percentages lutum en/of organische stof. Voor de organische parameters PCB en minerale olie zijn ten behoeve van de correctie percentages organisch stof aangehouden van minimaal 2,0 %, en maximaal 30,0 %. Voor de organische parameter PAK zijn ten behoeve van de correctie percentages organisch stof aangehouden van minimaal 10,0 %, en maximaal 30,0 %. Voor de zware metalen zijn ten behoeve van de correctie minimale percentages lutum en organisch stof van 2% aangehouden. De gecorrigeerde meetwaarden zijn vergeleken met het toetsingskader van de Wet bodembescherming. Dit toetsingskader bestaat uit de achtergrondwaarden, zoals opgenomen in bijlage B van de Regeling bodemkwaliteit, en de interventiewaarden, zoals opgenomen in de Circulaire bodemsanering (27 juni 2013). Naast het wettelijk kader zijn de gecorrigeerde meetwaarden getoetst aan de tussenwaarden, zijnde het rekenkundig gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarden voor de betreffende stof. Indien de gecorrigeerde meetwaarde voor één of meerdere stoffen de tussenwaarde overschrijdt kan in potentie sprake zijn van een geval van ernstige bodemverontreiniging (Handhavingsuitvoeringsmethode Wbb, versie 7.5 van het SIKB) en is het uitvoeren van nader bodemonderzoek in veel gevallen noodzakelijk. De analyseresultaten, gecorrigeerde meetwaarden, de achtergrond- , tussen- en interventiewaarden, alsmede de resultaten van de uitgevoerde toetsing, zijn weergegeven in bijlage 4.1 (grond) en 4.2 (grondwater). De overschrijdingen ten opzichte van het hierboven beschreven toetsingskader zijn als volgt geclassificeerd: niet verontreinigd licht verontreinigd
matig verontreinigd sterk verontreinigd index
concentratie kleiner dan of gelijk aan de achtergrondwaarde (grond) of streefwaarde (grondwater); concentratie groter dan de achtergrondwaarde (grond) of streefwaarde (grondwater), kleiner dan of gelijk aan de tussenwaarde (index < 0 ≤ 0,5); concentratie groter dan tussenwaarde, kleiner dan of gelijk aan de interventiewaarde (index > 0,5 ≤ 1); concentratie groter dan de interventiewaarde (index > 1) ((gestandaardiseerde meetwaarde - achtergrondwaarde) / (Interventiewaarde – achtergrondwaarde))
Parkeerdek NS-station te Sassenheim: 1504H211ABI/rap1
11/16
Een overzicht van de monsters met verontreinigingen is opgenomen in de tabel 7. Het volledige overzicht van getoetste resultaten voor grond en grondwater is opgenomen in bijlage 4. TABEL 7: Resultaten toetsing grond en grondwater monsternummer onder-/bovengrond Traject [m –mv] grond MM01 bovengrond 0,00 - 0,40 MM02 bovengrond 0,05 - 0,55 MM03 bovengrond 0,05 - 0,55 MM04 ondergrond 0,30 - 0,90 MM05 ondergrond 1,00 - 1,80 grondwater monsternummer 01-1-1
Filterdiepte (m -mv) 1,70 - 2,70
02-1-1
1,50 - 2,50
> S (+index) Xylenen (som) (-) Naftaleen (-) -
> AW (+index) > T (+index)
> I1 (+index)
-
-
-
T (+index) -
> I (+index) -
-
-
Omdat bij de geplande werkzaamheden mogelijk grond zal vrijkomen zijn indicatief de hergebruiksmogelijkheden van grond bepaald. De hergebruiksmogelijkheden van grond worden beoordeeld aan de hand van het Besluit bodemkwaliteit (Ministerie van VROM, V&W en LNV, 1 juli 2008) en de bijhorende Ministeriële regeling bodemkwaliteit (Ministerie van VROM, V&W en LNV, 1 juli 2008). De resultaten van deze toetsing zijn weergegeven in de onderstaande tabel. De toetsing heeft uitsluitend plaatsgevonden aan het generieke beleid. Mogelijk gelden voor de locatie gebiedspecifieke eisen met betrekking tot hergebruik van grond. TABEL 8: Indicatieve toetsing Besluit bodemkwaliteit monsternummer ondertraject generiek /bovengrond [m –mv] MM01 bovengrond 0,00 - 0,40 Altijd toepasbaar MM02 bovengrond 0,05 - 0,55 Altijd toepasbaar MM03 bovengrond 0,05 - 0,55 Altijd toepasbaar MM04 ondergrond 0,30 - 0,90 Altijd toepasbaar MM05 ondergrond 1,00 - 1,80 Altijd toepasbaar
Uit de resultaten van de indicatie toetsing aan het besluitbodemkwaliteit can wordne afgeleidt dat, wanneer bij een partijkeuring conform het besluit bodemkwaliteit vergelijkbare resultaten worden gemeten de grond op de gehele locatie kan worden ingedeeld in de categorie: ‘altijd toepasbaar’
1 De interventiewaarde voor barium is tijdelijk ingetrokken. Gebleken is dat de interventiewaarde voor barium lager was dan het gehalte dat van nature in de bodem voorkomt. Indien er sprake is van verhoogde bariumgehalten ten opzichte van de natuurlijke achtergrond als gevolg van een antropogene bron, kan dit gehalte worden beoordeeld op basis van de voormalige interventiewaarde voor barium.
Parkeerdek NS-station te Sassenheim: 1504H211ABI/rap1
12/16
5.
BESPREKING ONDERZOEKSRESULTATEN
Naar aanleiding van de verkregen onderzoeksresultaten blijkt met betrekking tot de chemische bodemkwaliteit ter plaatse van de onderzoekslocatie het volgende: Algemene bodemkwaliteit Grond In zowel de bovengrond als de ondergrond zijn met uitzondering van de sporen roest ter plaatse van boring 05 op een diepte van 1,0 – 2,0 m-mv geen bodemvreemde bijmengingen aangetroffen. De sporen roest kunnen echter ook verbandhouden met oxidatie van natuurlijk voorkomend ijzer in de bodem rondom de grondwaterstand. Voor de onderhavige locatie lijkt een andere herkomst niet waarschijnlijk. In geen van de boven- en ondergrondmonsters zijn de geanalyseerde parameters in gehalten boven de achtergrondwaarde en/of detectiegrens aangetroffen. Grondwater De gemiddelde grondwaterstand bevindt zich op circa 1,17 m-mv. Tijdens het veldonderzoek zijn zintuiglijk geen afwijkingen waargenomen aan het bemonsterde grondwater. Het grondwater uit peilbuis 01 is licht verontreinigd met xylenen en naftaleen. De concentraties van de overige onderzochte parameters en van peilbuis 2 zijn alle lager dan de betreffende streefwaarden. De verhoogd aangetoonde concentraties xylenen en naftaleen betreffen marginale overschrijdingen van de streefwaarde en houden mogelijk verband met het gebruik van de locatie als parkeerterrein. Bespreking/discussie Geschiktheid Op basis van de resultaten van de van het verkennend bodemonderzoek is geen sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging. De bodemkwaliteit vormt geen belemmering voor de voorgenomen werkzaamheden. Hergebruik Uit de generieke beoordeling van de hergebruiksmogelijkheden van de grond op de locatie blijkt dat wanneer grond op de locatie vrijkomt deze overal toepasbaar is. Deze beoordeling is indicatief. Een partijkeuring kan noodzakelijk zijn om de definitieve hergebruiksmogelijkheden te bepalen.
Parkeerdek NS-station te Sassenheim: 1504H211ABI/rap1
13/16
6.
CONCLUSIES EN ADVIES
In opdracht van Rho Adviseurs B.V. is een verkennend milieukundig bodemonderzoek uitgevoerd ter plaatse van het NS-parkeerterrein bij station Sassenheim. Aanleiding en doelstelling onderzoek Het onderzoek is uitgevoerd in verband met de voorgenomen herinrichting van de locatie waarbij een parkeerdek wordt gerealiseerd en de daaruit (voortvloeiende) aanvraag van een omgevingsvergunning (activiteit bouwen). In het kader van de Woningwet/Gemeentelijke Bouwverordening dient een omgevingsvergunningaanvraag (activiteit bouwen) vergezeld te gaan van een rapportage inzake de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem. Doel van het onderzoek is vast te stellen of het voormalige dan wel het huidige gebruik van de onderzoekslocatie heeft geleid tot een verontreiniging van de bodem en het verkrijgen van inzicht in aard, omvang en voorkomen van eventueel aanwezige verontreinigende stoffen in de bodem. Ter bepaling van de milieuhygiënische bodemkwaliteit binnen de begrenzing van de onderzoekslocatie, is de norm NEN 5740 (onderzoeksstrategie bij verkennend onderzoek, NNI, januari 2009) gehanteerd. Deze norm beschrijft de werkwijze voor het opstellen van de onderzoeksstrategie bij een verkennend bodemonderzoek naar de (mogelijke) aanwezigheid van bodemverontreiniging en de werkwijze voor het bepalen van de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem en eventueel vrijkomende grond. Conclusies Aan de hand van de resultaten van het onderzoek kan het volgende worden geconcludeerd: Grond - grond op de locatie bestaat totde maximale boordiepte van 2,7 m-mv uit zand; - plaatselijk zijn op een diepte van 1,0 - 2,0 m-mv sporen roest aangetroffen, deze zijn waarschijnlijk van natuurlijke oorsprong en niet gerelateerd aan verontreiniging; - de grond op de locatie is niet verontreinigd met de onderzochte parameters. Grondwater - het grondwater is plaatselijk licht verontreinigd met xylenen en naftaleen. Gelet op de onderzoeksresultaten, te weten de aangetoonde overschrijdingen van de aangetoonde overschrijdingen van de streefwaarden (grondwater) dient de hypothese onverdacht voor de onderzoekslocatie formeel te worden verworpen. Echter, de gemeten waarden zijn dermate gering dat aanvullend onderzoek naar het voorkomen van deze stoffen in de bodem op het perceel ingevolge de Wet bodembescherming, niet noodzakelijk is. De bodemkwaliteit op de onderzoekslocatie vormt geen belemmering voor de voorgenomen herinrichting van de locatie. Aanbevelingen Wij adviseren om de onderzoeksresultaten voor te leggen aan het bevoegd gezag, zijnde Gemeente Teylingen, om na te gaan of zij kunnen instemmen met de onderzoeksresultaten en bovengenoemde conclusies ten behoeve van het verkrijgen van een omgevingsvergunning (activiteit bouwen). Indien op de onderzoekslocatie ten gevolge van graafwerkzaamheden grond vrijkomt en buiten de locatie wordt hergebruikt, vindt hergebruik veelal plaats binnen het kader van het Besluit bodemkwaliteit. In dat geval dient de chemische kwaliteit van de grond te worden getoetst aan
Parkeerdek NS-station te Sassenheim: 1504H211ABI/rap1
14/16
de kwaliteitsnormen die door het Besluit bodemkwaliteit aan de betreffende toepassing worden verbonden. Op basis van de resultaten van onderhavig onderzoek wordt verwacht dat vrijkomende grond zonder beperkingen kan worden hergebruikt. IDDS bv Noordwijk (ZH)
Parkeerdek NS-station te Sassenheim: 1504H211ABI/rap1
15/16
7.
BETROUWBAARHEID
Het onderhavige onderzoek is op zorgvuldige wijze verricht volgens de algemeen geaccepteerde inzichten en methoden. Echter, een bodemonderzoek is gebaseerd op het nemen van een beperkt aantal monsters en chemische analyses. IDDS streeft naar een zo groot mogelijke representativiteit van het onderzoek. Toch blijft het mogelijk dat lokaal afwijkingen in de milieuhygiënische kwaliteit of opbouw van het bodemmateriaal voorkomen, ten opzichte van de in onderhavig rapport beschreven situatie. IDDS acht zich niet aansprakelijk voor eventuele schade die als gevolg van deze afwijkingen zou kunnen ontstaan. Hierbij dient tevens te worden gewezen op het feit dat het uitgevoerde onderzoek een momentopname is. Beïnvloeding van de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem (grond en grondwater) zou plaats kunnen vinden na uitvoering van dit onderzoek door, bijvoorbeeld het bouwrijp maken van de locatie, het aanvoeren van grond van elders, toevoeging van bodemvreemde materialen of het naar de onderzoekslocatie verspreiden van verontreinigingen van verder gelegen terreinen via het grondwater. Naarmate de periode tussen de uitvoering van het onderzoek en het gebruik van de resultaten langer wordt, zal meer voorzichtigheid betracht moeten worden. In veel gevallen hanteren de beoordelende instanties termijnen (doorgaans maximaal 3 jaar voor een bedrijfslocatie en maximaal 5 jaar voor een woonlocatie) waarbinnen de onderzoeksresultaten representatief worden geacht te zijn. Bij het gebruik van de resultaten van dit onderzoek dient het doel van het onderzoek goed in ogenschouw te worden genomen. Zo zullen de resultaten van een onderzoek naar het voorkomen en/of verspreiding van één specifieke verontreinigende stof geen uitsluitsel bieden omtrent de aanwezigheid aan verhoogde concentraties van overige, niet onderzochte verontreinigende stoffen.
Parkeerdek NS-station te Sassenheim: 1504H211ABI/rap1
16/16
BIJLAGE 1 1.1 OVERZICHTSKAART 1.2 SITUATIETEKENING
BIJLAGE 1.1
NOORDWIJK (Hoofdkantoor) 's-gravendijckseweg 37 Postbus 126 2200 AC Noordwijk TEL: 071 - 402 85 86 FAX: 071 - 4035524 EMAIL:
[email protected] www.idds.nl
LOCATIE-AANDUIDING
0
200
400
600
800
1000m
SCHAAL:
1:25.000
LIGGING ONDERZOEKSLOCATIE
terd
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Den
11 g R Haa
Ams W44
a
12
13
14
15
16
BIJLAGE 1.2
A
A 85
88 t
aa
str
2 t/m 60
eld
ev
n
nn Zo
Va
19 aa str
t
po
Zu
ilip
ide
Ph
1
at
ra
rst
14 82 Bejaardentehuis
WMD01
an v.
Al
ke
m
ad
ela
Kn orr
en
bu
rg
19
(32250 ca) 26
Huize St. Bernardus
121
42
19 23 35
40
WMD01
B
Johan Dixstraat
13 41
(10790 ca)
rg
66
55
rg
tbu
len ck
43
26
es Ge
bu
11
24
37
Me
72
2
49 co Ni
15
20
ss
61 s laa
82
84
88
ola
236 234 36 34
38 Be
erh
232 32
ors
tka de
46 224 222 24 22
226 26
Van
Alkem
adela an
73 Speeltuin
92 94
rsweg
58
44
Da
Nic
me Da
co
Ni
School
90 76
72
as
at
rg
tra
ek
2 74
tra
me
7
ss
sw
er
Kw
an
1
ela ad em Alk
eg
2 1
at
ss
me
at tra
n
17
rg
bu nd Za
Kweke
9
Da
1
12
25
50
1
s laa
51 2 Va
63
23
60 rg ibu Kle
Kle
3
ibu rg
4
10
14 12
f
Zand sloot
g Haa Den
33
bos
m erda mst A 4 RW4
Geestbu
B
ee
ort
dr
Sp
13
02
bos
Sporthal
26 Zwembad
bos 14
bos Sportveld
C
C
57
55
m
terda
Sportveld
19
4 Ams
Haag
Den
RW4
Sportveld
Zandsloot
53 57a m
erda
4 Amst
Den
Haag
RW4
10
11
02
59a
06
19 06
11 09
am
12
terd
05
59
g Ams
18
LOCATIE 08
22b
13
07
m
rda
03
ste
44 ag
bos
Am
RW
Den
Haa
05
14
n Ha
24
an
orba Spo
17
16
01
De
15
l
ipho
Sch
09
W
den Lei
as
be
ek laa
12
n
6 4
05
D
chip en-S
Spo
orba
an
hol
Leid
D
1:10000
37
18
08
W
as
be ek
laa
n
LEGENDA
13 07
17
X
boring
X
boring met peilbuis
E
03
05
bebouwing begrenzing onderzoekslocatie
14 16
01
kadastrale nummers 1
F
E
huisnummer F
15
hol
ip Sch
den Lei
REV.
DATUM
NAAM
0
23.06.15
HNA
OMSCHRIJVING SITUATIETEKENING
G
G NOORDWIJK (Hoofdkantoor) 's-gravendijckseweg 37 Postbus 126 2200 AC Noordwijk TEL: 071 - 402 85 86 FAX: 071 - 4035524 EMAIL:
[email protected] www.idds.nl
H
SCHAAL:
1:1000 1:10000 FORMAAT:
A4 H
OMSCHRIJVING PARKEERDEK TE SASSENHEIM
1:1000
PROJECT NR. 1505H211/AVB
p chi n-S e d ei
h1ol
2
3
4
5
6
7
10
11
12
13
14
15
16
BIJLAGE 2 BOORSTATEN EN LEGENDA
Boring:
01
Boring:
02
Datum:
04-06-2015
Datum:
04-06-2015
0
0 1
-30
50
2 3
100
berm Zand, matig fijn, zwak siltig, matig humeus, geen olie-water reactie, neutraalbruin, Edelmanboor Zand, matig fijn, zwak siltig, geen olie-water reactie, licht beigegrijs, Edelmanboor
-100
Zand, matig fijn, matig siltig, zwak humeus, geen olie-water reactie, neutraalbruin, Edelmanboor
4 150
0
0 1
-40
50
3
-150
150
6
5
Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, resten planten, geen olie-water reactie, neutraal beigebruin, Edelmanboor Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, geen olie-water reactie, neutraal grijsbruin, Zuigerboor
200 -220
Zand, matig fijn, matig siltig, geen olie-water reactie, neutraal bruingrijs, Zuigerboor
7
250
-110
4
5 200
Zand, matig fijn, zwak siltig, geen olie-water reactie, neutraal beigebruin, Edelmanboor
2 100
berm Zand, matig grof, zwak siltig, matig humeus, geen olie-water reactie, donkerbruin, Edelmanboor
6 -250
250
-270
Boring:
03
Boring:
04
Datum:
04-06-2015
Datum:
04-06-2015
0
0 1
-40
50
Zand, matig fijn, zwak siltig, geen olie-water reactie, neutraal beigebruin, Edelmanboor
2 100
3
berm Zand, matig fijn, zwak siltig, matig humeus, geen olie-water reactie, donkerbruin, Edelmanboor
Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, geen olie-water reactie, donker grijsbruin, Edelmanboor
150
1
-200
2
3 -130
150
-200
05
Boring:
06
04-06-2015
Datum:
04-06-2015
0 -5 -30
2 -80
3
-100
4
tegel Geen olie-water reactie, Edelmanboor, Tegel
5 -200
Projectcode: 1504H211
0
0 1
Zand, matig fijn, zwak siltig, geen olie-water reactie, neutraal beigebruin, Edelmanboor Zand, matig grof, zwak siltig, matig humeus, geen olie-water reactie, donkerbruin, Edelmanboor Zand, matig fijn, zwak siltig, geen olie-water reactie, neutraal grijsbruin, Edelmanboor
150
200
5
200
Datum: 1
100
Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, geen olie-water reactie, donker grijsbruin, Edelmanboor
4
Boring: 0
50
Zand, matig fijn, zwak siltig, geen olie-water reactie, neutraal grijsbruin, Edelmanboor
50
5 200
tegel Geen olie-water reactie, Edelmanboor, Tegel
100
-110
4
0 -5
0
Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, sporen roest, geen olie-water reactie, donker grijsbruin, Edelmanboor
-40
50
Zand, matig fijn, zwak siltig, geen olie-water reactie, neutraal grijsbruin, Edelmanboor
2 100
3
berm Zand, matig grof, zwak siltig, matig humeus, geen olie-water reactie, donkerbruin, Edelmanboor
-110
Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, resten planten, geen olie-water reactie, neutraal grijsbruin, Edelmanboor
4 150 5 200
Projectnaam: Station Sassenheim
-200
Pagina 1 / 4
Boring:
07
Boring:
08
Datum:
04-06-2015
Datum:
04-06-2015
0 -5
0 1 50
-55
0 -5
0 1
Zand, matig fijn, zwak siltig, geen olie-water reactie, neutraal beigebruin, Edelmanboor
50
-55
klinker Geen olie-water reactie, Edelmanboor, Klinker Zand, matig fijn, zwak siltig, geen olie-water reactie, neutraal beigebruin, Edelmanboor
Boring:
09
Boring:
10
Datum:
04-06-2015
Datum:
04-06-2015
0 -5
0 1 50
-55
klinker Geen olie-water reactie, Edelmanboor, Klinker
0 -5
0 1
Zand, matig fijn, zwak siltig, geen olie-water reactie, neutraal beigebruin, Edelmanboor
50
-55
klinker Geen olie-water reactie, Edelmanboor, Klinker Zand, matig fijn, zwak siltig, geen olie-water reactie, neutraal beigebruin, Edelmanboor
Boring:
11
Boring:
12
Datum:
04-06-2015
Datum:
04-06-2015
0 -5
0 1 50
tegel Geen olie-water reactie, Edelmanboor, Tegel
-55
Projectcode: 1504H211
klinker Geen olie-water reactie, Edelmanboor, Klinker
0 -5
0 1
Zand, matig grof, zwak siltig, geen olie-water reactie, donkerbruin, Edelmanboor
50
Projectnaam: Station Sassenheim
-55
klinker Geen olie-water reactie, Edelmanboor, Klinker Zand, matig fijn, zwak siltig, geen olie-water reactie, neutraal beigebruin, Edelmanboor
Pagina 2 / 4
Boring:
13
Boring:
14
Datum:
04-06-2015
Datum:
04-06-2015
0 -5
0 1 50
-55
0 -5
0 1
Zand, matig fijn, zwak siltig, geen olie-water reactie, neutraal beigebruin, Edelmanboor
50
-55
klinker Geen olie-water reactie, Edelmanboor, Klinker Zand, matig fijn, zwak siltig, geen olie-water reactie, neutraal beigebruin, Edelmanboor
Boring:
15
Boring:
16
Datum:
04-06-2015
Datum:
04-06-2015
0 -5
0 1 50
-55
klinker Geen olie-water reactie, Edelmanboor, Klinker
0 -5
0 1
Zand, matig grof, zwak siltig, geen olie-water reactie, donkerbruin, Edelmanboor
50
-55
klinker Geen olie-water reactie, Edelmanboor, Klinker Zand, matig fijn, zwak siltig, geen olie-water reactie, neutraal beigebruin, Edelmanboor
Boring:
17
Boring:
18
Datum:
04-06-2015
Datum:
04-06-2015
0 -5
0 1 50
klinker Geen olie-water reactie, Edelmanboor, Klinker
-55
Projectcode: 1504H211
klinker Geen olie-water reactie, Edelmanboor, Klinker
0 -5
0 1
Zand, matig fijn, zwak siltig, geen olie-water reactie, neutraal beigebruin, Edelmanboor
50
Projectnaam: Station Sassenheim
-55
klinker Geen olie-water reactie, Edelmanboor, Klinker Zand, matig fijn, zwak siltig, geen olie-water reactie, neutraal beigebruin, Edelmanboor
Pagina 3 / 4
Boring:
19
Datum:
04-06-2015 0 -5
0 1 50
-55
Projectcode: 1504H211
klinker Geen olie-water reactie, Edelmanboor, Klinker Zand, matig fijn, zwak siltig, geen olie-water reactie, neutraal beigebruin, Edelmanboor
Projectnaam: Station Sassenheim
Pagina 4 / 4
Legenda (conform NEN 5104) grind
klei Grind, siltig
geur Klei, zwak siltig
geen geur zwakke geur
Grind, zwak zandig
matige geur
Klei, matig siltig
sterke geur Grind, matig zandig
Klei, sterk siltig
Grind, sterk zandig
Klei, uiterst siltig
Grind, uiterst zandig
Klei, zwak zandig
uiterste geur
olie geen olie-water reactie zwakke olie-water reactie matige olie-water reactie sterke olie-water reactie Klei, matig zandig
Klei, sterk zandig
zand
uiterste olie-water reactie
p.i.d.-waarde >0
Zand, kleiïg
>1 >10 Zand, zwak siltig
>100
leem
>1000
Zand, matig siltig
Leem, zwak zandig
>10000
Zand, sterk siltig
Leem, sterk zandig
monsters geroerd monster
Zand, uiterst siltig
overige toevoegingen zwak humeus
veen Veen, mineraalarm
matig humeus
ongeroerd monster volumering
overig bijzonder bestanddeel
Veen, zwak kleiïg
sterk humeus
Gemiddeld hoogste grondwaterstand grondwaterstand
Veen, sterk kleiïg
zwak grindig
Veen, zwak zandig
matig grindig
Veen, sterk zandig
sterk grindig
Gemiddeld laagste grondwaterstand slib
water
peilbuis blinde buis
casing
hoogste grondwaterstand gemiddelde grondwaterstand laagste grondwaterstand zand afdichting bentoniet/mikoliet/klei afdichting Projectcode: 1504H211 grind afdichting filter
Projectnaam: Station Sassenheim
Pagina 1 / 1
BIJLAGE 3.1 ANALYSECERTIFICATEN GROND
IDDS Milieu B.V. T.a.v. mevrouw A. van Biemen Postbus 126 2200 AC NOORDWIJK ZH
Uw kenmerk : Ons kenmerk : Validatieref. : Opdrachtverificatiecode : Bijlage(n) :
1504H211-Station Sassenheim Project 539663 539663_certificaat_v1 TJFN-VXIT-KQOB-RKMI 3 tabel(len) + 5 oliechromatogram(men) + 3 bijlage(n)
Amsterdam, 15 juni 2015 Hierbij zend ik u de resultaten van het laboratoriumonderzoek dat op uw verzoek is uitgevoerd in de door u aangeboden monsters. De resultaten hebben uitsluitend betrekking op de monsters, zoals die door u voor analyse ter beschikking werden gesteld. Het onderzoek is, met uitzondering van eventueel uitbesteed onderzoek, uitgevoerd door Eurofins Omegam volgens de methoden zoals ze zijn vastgelegd in het geldende accreditatie-certificaat L086 en/of in de bundel "Analysevoorschriften Eurofins Omegam". De in dit onderzoek uitgevoerde onderzoeksmethoden van de geaccrediteerde analyses zijn in een aparte bijlage als onderdeel van dit analyse-certificaat opgenomen. De methoden zijn, voor zover mogelijk, ontleend aan de accreditatieprogramma's/schema's en NEN- EN- en/of ISO-voorschriften. Ik wijs u erop dat het analyse-certificaat alleen in zijn geheel mag worden gereproduceerd. Ik vertrouw erop uw opdracht volledig en naar tevredenheid te hebben uitgevoerd. Heeft u naar aanleiding van deze rapportage nog vragen, dan verzoek ik u contact op te nemen met onze klantenservice. Hoogachtend, namens Eurofins Omegam,
Ing. J. Tukker Manager productie
Op dit certificaat zijn onze algemene voorwaarden van toepassing. Dit analyse-certificaat mag niet anders dan in zijn geheel worden gereproduceerd.
Eurofins Omegam B.V. H.J.E. Wenckbachweg 120 NL-1114 AD Amsterdam-Duivendrecht Nederland
T +31-(0)20-597 66 80 F +31-(0)20-597 66 89
[email protected] www.omegam.nl
IBAN NL 16 BNPA 0227667980 BIC BNPANL2A BTW nr. NL8139.67.132.B01 KvK nr. 34215654
Tabel 1 van 3 ANALYSECERTIFICAAT Project code Project omschrijving Opdrachtgever
: 539663 : 1504H211-Station Sassenheim : IDDS Milieu B.V.
Monsterreferenties 2455050 = MM01 01 (0-30) 02 (0-40) 03 (0-40) 06 (0-40) 2455051 = MM02 08 (5-55) 09 (5-55) 11 (5-55) 12 (5-55) 2455052 = MM03 13 (5-55) 16 (5-55) 17 (5-55) 19 (5-55) Opgegeven bemonsteringsdatum Ontvangstdatum opdracht Startdatum Monstercode Matrix
: : : : :
Monstervoorbewerking S AS3000 (steekmonster) S gewicht artefact S soort artefact S voorbewerking AS3000
g
Algemeen onderzoek - fysisch S droogrest % S organische stof (gec. voor lutum) % (m/m ds) S lutumgehalte (pipetmethode) % (m/m ds)
04/06/2015 08/06/2015 08/06/2015 2455050 Grond uitgevoerd <1 nvt uitgevoerd
04/06/2015 08/06/2015 08/06/2015 2455051 Grond uitgevoerd <1 nvt uitgevoerd
04/06/2015 08/06/2015 08/06/2015 2455052 Grond uitgevoerd <1 nvt uitgevoerd
85,1 2,8 <1
93,7 0,5 <1
90,7 0,5 <1
Anorganische parameters - metalen S barium (Ba) mg/kg ds S cadmium (Cd) mg/kg ds S kobalt (Co) mg/kg ds S koper (Cu) mg/kg ds S kwik (Hg) FIAS/Fims mg/kg ds S lood (Pb) mg/kg ds S molybdeen (Mo) mg/kg ds S nikkel (Ni) mg/kg ds S zink (Zn) mg/kg ds
< 20 < 0,20 < 3,0 6,4 < 0,05 10 < 1,5 7 27
< 20 < 0,20 < 3,0 < 5,0 < 0,05 < 10 < 1,5 <4 < 20
< 20 < 0,20 < 3,0 < 5,0 < 0,05 < 10 < 1,5 <4 < 20
Organische parameters - niet aromatisch S minerale olie (florisil clean-up) mg/kg ds
< 35
< 35
< 35
Organische parameters - aromatisch Polycyclische koolwaterstoffen: S naftaleen mg/kg ds S fenantreen mg/kg ds S anthraceen mg/kg ds S fluoranteen mg/kg ds S benzo(a)antraceen mg/kg ds S chryseen mg/kg ds S benzo(k)fluoranteen mg/kg ds S benzo(a)pyreen mg/kg ds S benzo(ghi)peryleen mg/kg ds S indeno(1,2,3-cd)pyreen mg/kg ds S som PAK (10) mg/kg ds
< 0,05 < 0,05 < 0,05 0,06 < 0,05 < 0,05 < 0,05 < 0,05 < 0,05 < 0,05 0,38
< 0,05 < 0,05 < 0,05 < 0,05 < 0,05 < 0,05 < 0,05 < 0,05 < 0,05 < 0,05 0,35
< 0,05 < 0,05 < 0,05 < 0,05 < 0,05 < 0,05 < 0,05 < 0,05 < 0,05 < 0,05 0,35
Organische parameters - gehalogeneerd Polychloorbifenylen: S PCB -28 mg/kg ds S PCB -52 mg/kg ds S PCB -101 mg/kg ds S PCB -118 mg/kg ds S PCB -138 mg/kg ds S PCB -153 mg/kg ds S PCB -180 mg/kg ds S som PCBs (7) mg/kg ds
< 0,001 < 0,001 < 0,001 < 0,001 < 0,001 < 0,001 < 0,001 0,005
< 0,001 < 0,001 < 0,001 < 0,001 < 0,001 < 0,001 < 0,001 0,005
< 0,001 < 0,001 < 0,001 < 0,001 < 0,001 < 0,001 < 0,001 0,005
Dit analyse-certificaat, inclusief voorblad en eventuele bijlage(n), mag niet anders dan in zijn geheel worden gereproduceerd. - De met een 'Q' gemerkte analyses zijn door RvA geaccrediteerd (registratienummer L086). - De met een 'S' gemerkte analyses zijn op basis van het schema AS 3000 geaccrediteerd. Opdrachtverificatiecode: TJFN-VXIT-KQOB-RKMI
Ref.: 539663_certificaat_v1
Tabel 2 van 3 ANALYSECERTIFICAAT Project code Project omschrijving Opdrachtgever
: 539663 : 1504H211-Station Sassenheim : IDDS Milieu B.V.
Monsterreferenties 2455053 = MM04 01 (30-80) 03 (40-90) 06 (40-90) 2455054 = MM05 02 (110-150) 04 (130-180) 05 (100-150) Opgegeven bemonsteringsdatum Ontvangstdatum opdracht Startdatum Monstercode Matrix
: : : : :
Monstervoorbewerking S AS3000 (steekmonster) S gewicht artefact S soort artefact S voorbewerking AS3000
g
Algemeen onderzoek - fysisch S droogrest % S organische stof (gec. voor lutum) % (m/m ds) S lutumgehalte (pipetmethode) % (m/m ds)
04/06/2015 08/06/2015 08/06/2015 2455053 Grond uitgevoerd <1 nvt uitgevoerd
04/06/2015 08/06/2015 08/06/2015 2455054 Grond uitgevoerd <1 nvt uitgevoerd
93,4 0,4 <1
75,7 2,4 <1
Anorganische parameters - metalen S barium (Ba) mg/kg ds S cadmium (Cd) mg/kg ds S kobalt (Co) mg/kg ds S koper (Cu) mg/kg ds S kwik (Hg) FIAS/Fims mg/kg ds S lood (Pb) mg/kg ds S molybdeen (Mo) mg/kg ds S nikkel (Ni) mg/kg ds S zink (Zn) mg/kg ds
< 20 < 0,20 < 3,0 < 5,0 < 0,05 < 10 < 1,5 <4 < 20
< 20 < 0,20 < 3,0 < 5,0 0,05 < 10 < 1,5 <4 < 20
Organische parameters - niet aromatisch S minerale olie (florisil clean-up) mg/kg ds
< 35
< 35
Organische parameters - aromatisch Polycyclische koolwaterstoffen: S naftaleen mg/kg ds S fenantreen mg/kg ds S anthraceen mg/kg ds S fluoranteen mg/kg ds S benzo(a)antraceen mg/kg ds S chryseen mg/kg ds S benzo(k)fluoranteen mg/kg ds S benzo(a)pyreen mg/kg ds S benzo(ghi)peryleen mg/kg ds S indeno(1,2,3-cd)pyreen mg/kg ds S som PAK (10) mg/kg ds
< 0,05 < 0,05 < 0,05 < 0,05 < 0,05 < 0,05 < 0,05 < 0,05 < 0,05 < 0,05 0,35
< 0,05 < 0,05 < 0,05 < 0,05 < 0,05 < 0,05 < 0,05 < 0,05 < 0,05 < 0,05 0,35
Organische parameters - gehalogeneerd Polychloorbifenylen: S PCB -28 mg/kg ds S PCB -52 mg/kg ds S PCB -101 mg/kg ds S PCB -118 mg/kg ds S PCB -138 mg/kg ds S PCB -153 mg/kg ds S PCB -180 mg/kg ds S som PCBs (7) mg/kg ds
< 0,001 < 0,001 < 0,001 < 0,001 < 0,001 < 0,001 < 0,001 0,005
< 0,001 < 0,001 < 0,001 < 0,001 < 0,001 < 0,001 < 0,001 0,005
Dit analyse-certificaat, inclusief voorblad en eventuele bijlage(n), mag niet anders dan in zijn geheel worden gereproduceerd. - De met een 'Q' gemerkte analyses zijn door RvA geaccrediteerd (registratienummer L086). - De met een 'S' gemerkte analyses zijn op basis van het schema AS 3000 geaccrediteerd. Opdrachtverificatiecode: TJFN-VXIT-KQOB-RKMI
Ref.: 539663_certificaat_v1
Tabel 3 van 3 ANALYSECERTIFICAAT Project code Project omschrijving Opdrachtgever
: 539663 : 1504H211-Station Sassenheim : IDDS Milieu B.V.
Opmerkingen m.b.t. analyses Opmerking(en) algemeen Organische stof gehalte (gecorrigeerd voor lutum en vrij ijzer in de vorm van Fe2O3) Het organische stofgehalte is gecorrigeerd voor het in het analysecertificaat gerapporteerde lutumgehalte. Indien het lutumgehalte niet is gerapporteerd is de correctie uitgevoerd met een lutumgehalte van 5,4% (gemiddeld lutumgehalte Nederlandse bodem, AS3010/AS3210, prestatieblad organische stofgehalte in grond/waterbodem). Indien het vrij ijzergehalte is bepaald en groter is dan 5 % m/m, is bij de berekening van het organische stof gecorrigeerd voor dat gehalte aan vrij ijzer. Sommatie van concentraties voor groepsparameters De sommatie is uitgevoerd volgens AS3000 paragraaf 2.5.2 en bijlage 3.
Dit analyse-certificaat, inclusief voorblad en eventuele bijlage(n), mag niet anders dan in zijn geheel worden gereproduceerd. Opdrachtverificatiecode: TJFN-VXIT-KQOB-RKMI
Ref.: 539663_certificaat_v1
Oliechromatogram 1 van 5
OLIE-ONDERZOEK Monstercode Project omschrijving Uw referentie Methode
: : : :
2455050 1504H211-Station Sassenheim MM01 01 (0-30) 02 (0-40) 03 (0-40) 06 (0-40) minerale olie (florisil clean-up)
OLIECHROMATOGRAM
➝ oliefractieverdeling minerale olie gehalte: < 35 mg/kg ds
ANALYSEMETHODE Voorbewerking grond Voorbewerking AP04 Voorbewerking water Analyse Interpretatie
: : : : :
Extractie gebaseerd op NEN 6978, incl. florisil clean-up. Extractie conform NEN 6978, incl. florisil clean-up. Extractie gebaseerd op ISO 9377-2, incl. florisil clean-up. Gaschromatograaf met capillaire kolom en vlamionisatie detectie. Raadpleeg voor de typering van de oliesoort de OMEGAM oliebibliotheek.
De volgende aanvullende clean-up mogelijkheden kunnen worden aangevraagd: Veen clean-up : Verwijdert eventuele restanten natuurlijke verbindingen uit extract. De hoogte van de signalen is geen maat voor de concentratie van de olie in het monster. (Het chromatogram heeft een variabele schaalindeling) Bij een minerale olie gehalte kleiner dan de rapportagegrens worden geen oliefracties weergegeven. Dit analyse-certificaat, inclusief voorblad en eventuele bijlage(n), mag niet anders dan in zijn geheel worden gereproduceerd. Opdrachtverificatiecode: TJFN-VXIT-KQOB-RKMI
Ref.: 539663_certificaat_v1
Oliechromatogram 2 van 5
OLIE-ONDERZOEK Monstercode Project omschrijving Uw referentie Methode
: : : :
2455051 1504H211-Station Sassenheim MM02 08 (5-55) 09 (5-55) 11 (5-55) 12 (5-55) minerale olie (florisil clean-up)
OLIECHROMATOGRAM
➝ oliefractieverdeling minerale olie gehalte: < 35 mg/kg ds
ANALYSEMETHODE Voorbewerking grond Voorbewerking AP04 Voorbewerking water Analyse Interpretatie
: : : : :
Extractie gebaseerd op NEN 6978, incl. florisil clean-up. Extractie conform NEN 6978, incl. florisil clean-up. Extractie gebaseerd op ISO 9377-2, incl. florisil clean-up. Gaschromatograaf met capillaire kolom en vlamionisatie detectie. Raadpleeg voor de typering van de oliesoort de OMEGAM oliebibliotheek.
De volgende aanvullende clean-up mogelijkheden kunnen worden aangevraagd: Veen clean-up : Verwijdert eventuele restanten natuurlijke verbindingen uit extract. De hoogte van de signalen is geen maat voor de concentratie van de olie in het monster. (Het chromatogram heeft een variabele schaalindeling) Bij een minerale olie gehalte kleiner dan de rapportagegrens worden geen oliefracties weergegeven. Dit analyse-certificaat, inclusief voorblad en eventuele bijlage(n), mag niet anders dan in zijn geheel worden gereproduceerd. Opdrachtverificatiecode: TJFN-VXIT-KQOB-RKMI
Ref.: 539663_certificaat_v1
Oliechromatogram 3 van 5
OLIE-ONDERZOEK Monstercode Project omschrijving Uw referentie Methode
: : : :
2455052 1504H211-Station Sassenheim MM03 13 (5-55) 16 (5-55) 17 (5-55) 19 (5-55) minerale olie (florisil clean-up)
OLIECHROMATOGRAM
➝ oliefractieverdeling minerale olie gehalte: < 35 mg/kg ds
ANALYSEMETHODE Voorbewerking grond Voorbewerking AP04 Voorbewerking water Analyse Interpretatie
: : : : :
Extractie gebaseerd op NEN 6978, incl. florisil clean-up. Extractie conform NEN 6978, incl. florisil clean-up. Extractie gebaseerd op ISO 9377-2, incl. florisil clean-up. Gaschromatograaf met capillaire kolom en vlamionisatie detectie. Raadpleeg voor de typering van de oliesoort de OMEGAM oliebibliotheek.
De volgende aanvullende clean-up mogelijkheden kunnen worden aangevraagd: Veen clean-up : Verwijdert eventuele restanten natuurlijke verbindingen uit extract. De hoogte van de signalen is geen maat voor de concentratie van de olie in het monster. (Het chromatogram heeft een variabele schaalindeling) Bij een minerale olie gehalte kleiner dan de rapportagegrens worden geen oliefracties weergegeven. Dit analyse-certificaat, inclusief voorblad en eventuele bijlage(n), mag niet anders dan in zijn geheel worden gereproduceerd. Opdrachtverificatiecode: TJFN-VXIT-KQOB-RKMI
Ref.: 539663_certificaat_v1
Oliechromatogram 4 van 5
OLIE-ONDERZOEK Monstercode Project omschrijving Uw referentie Methode
: : : :
2455053 1504H211-Station Sassenheim MM04 01 (30-80) 03 (40-90) 06 (40-90) minerale olie (florisil clean-up)
OLIECHROMATOGRAM
➝ oliefractieverdeling minerale olie gehalte: < 35 mg/kg ds
ANALYSEMETHODE Voorbewerking grond Voorbewerking AP04 Voorbewerking water Analyse Interpretatie
: : : : :
Extractie gebaseerd op NEN 6978, incl. florisil clean-up. Extractie conform NEN 6978, incl. florisil clean-up. Extractie gebaseerd op ISO 9377-2, incl. florisil clean-up. Gaschromatograaf met capillaire kolom en vlamionisatie detectie. Raadpleeg voor de typering van de oliesoort de OMEGAM oliebibliotheek.
De volgende aanvullende clean-up mogelijkheden kunnen worden aangevraagd: Veen clean-up : Verwijdert eventuele restanten natuurlijke verbindingen uit extract. De hoogte van de signalen is geen maat voor de concentratie van de olie in het monster. (Het chromatogram heeft een variabele schaalindeling) Bij een minerale olie gehalte kleiner dan de rapportagegrens worden geen oliefracties weergegeven. Dit analyse-certificaat, inclusief voorblad en eventuele bijlage(n), mag niet anders dan in zijn geheel worden gereproduceerd. Opdrachtverificatiecode: TJFN-VXIT-KQOB-RKMI
Ref.: 539663_certificaat_v1
Oliechromatogram 5 van 5
OLIE-ONDERZOEK Monstercode Project omschrijving Uw referentie Methode
: : : :
2455054 1504H211-Station Sassenheim MM05 02 (110-150) 04 (130-180) 05 (100-150) minerale olie (florisil clean-up)
OLIECHROMATOGRAM
➝ oliefractieverdeling minerale olie gehalte: < 35 mg/kg ds
ANALYSEMETHODE Voorbewerking grond Voorbewerking AP04 Voorbewerking water Analyse Interpretatie
: : : : :
Extractie gebaseerd op NEN 6978, incl. florisil clean-up. Extractie conform NEN 6978, incl. florisil clean-up. Extractie gebaseerd op ISO 9377-2, incl. florisil clean-up. Gaschromatograaf met capillaire kolom en vlamionisatie detectie. Raadpleeg voor de typering van de oliesoort de OMEGAM oliebibliotheek.
De volgende aanvullende clean-up mogelijkheden kunnen worden aangevraagd: Veen clean-up : Verwijdert eventuele restanten natuurlijke verbindingen uit extract. De hoogte van de signalen is geen maat voor de concentratie van de olie in het monster. (Het chromatogram heeft een variabele schaalindeling) Bij een minerale olie gehalte kleiner dan de rapportagegrens worden geen oliefracties weergegeven. Dit analyse-certificaat, inclusief voorblad en eventuele bijlage(n), mag niet anders dan in zijn geheel worden gereproduceerd. Opdrachtverificatiecode: TJFN-VXIT-KQOB-RKMI
Ref.: 539663_certificaat_v1
Bijlage 1 van 3 ANALYSECERTIFICAAT Project code Project omschrijving Opdrachtgever
: 539663 : 1504H211-Station Sassenheim : IDDS Milieu B.V.
Aanvullende informatie Indicatieve resultaten onder de reguliere rapportagegrens Uw referentie Monstercode
: MM01 01 (0-30) 02 (0-40) 03 (0-40) 06 (0-40) : 2455050
minerale olie (florisil clean-up)
: 28 mg/kg ds
Uw referentie Monstercode
: MM02 08 (5-55) 09 (5-55) 11 (5-55) 12 (5-55) : 2455051
minerale olie (florisil clean-up)
: <20 mg/kg ds
Uw referentie Monstercode
: MM03 13 (5-55) 16 (5-55) 17 (5-55) 19 (5-55) : 2455052
minerale olie (florisil clean-up)
: <20 mg/kg ds
Uw referentie Monstercode
: MM04 01 (30-80) 03 (40-90) 06 (40-90) : 2455053
minerale olie (florisil clean-up)
: <20 mg/kg ds
Uw referentie Monstercode
: MM05 02 (110-150) 04 (130-180) 05 (100-150) : 2455054
minerale olie (florisil clean-up)
: <20 mg/kg ds
Opmerking Deze indicatieve resultaten vallen buiten de geaccrediteerde methode(n) en dienen derhalve te worden gezien als aanvullende informatie op de op het analysecertificaat vermelde resultaten.
Dit analyse-certificaat, inclusief voorblad en eventuele bijlage(n), mag niet anders dan in zijn geheel worden gereproduceerd. Opdrachtverificatiecode: TJFN-VXIT-KQOB-RKMI
Ref.: 539663_certificaat_v1
Bijlage 2 van 3 ANALYSECERTIFICAAT Project code Project omschrijving Opdrachtgever
: 539663 : 1504H211-Station Sassenheim : IDDS Milieu B.V.
Barcodeschema's Monstercode Uw referentie
monster
diepte
potnr
2455050
MM01 01 (0-30) 02 (0-40) 03 (0-40) 06 (0-40)
01 02 03 06
0-0.3 0-0.4 0-0.4 0-0.4
1899636AA 1900427AA 1899674AA 1900431AA
2455051
MM02 08 (5-55) 09 (5-55) 11 (5-55) 12 (5-55)
08 09 11 12
0.05-0.55 0.05-0.55 0.05-0.55 0.05-0.55
1899659AA 1899606AA 1899658AA 1900437AA
2455052
MM03 13 (5-55) 16 (5-55) 17 (5-55) 19 (5-55)
13 16 17 19
0.05-0.55 0.05-0.55 0.05-0.55 0.05-0.55
1899671AA 1900442AA 1900439AA 1900443AA
2455053
MM04 01 (30-80) 03 (40-90) 06 (40-90)
01 03 06
0.3-0.8 0.4-0.9 0.4-0.9
1899665AA 1899675AA 1900428AA
2455054
MM05 02 (110-150) 04 (130-180) 05 (100-150)
02 04 05
1.1-1.5 1.3-1.8 1-1.5
1900426AA 1900422AA 1899666AA
Dit analyse-certificaat, inclusief voorblad en eventuele bijlage(n), mag niet anders dan in zijn geheel worden gereproduceerd. Opdrachtverificatiecode: TJFN-VXIT-KQOB-RKMI
Ref.: 539663_certificaat_v1
Bijlage 3 van 3 ANALYSECERTIFICAAT Project code Project omschrijving Opdrachtgever
: 539663 : 1504H211-Station Sassenheim : IDDS Milieu B.V.
Analysemethoden in Grond (AS3000) AS3000 In dit analysecertificaat zijn de met 'S' gemerkte analyses uitgevoerd volgens de analysemethoden beschreven in het "Accreditatieschema Laboratoriumanalyses voor grond-, waterbodem- en grondwateronderzoek (AS SIKB 3000)". Het laboratoriumonderzoek is uitgevoerd volgens de onderstaande analysemethoden. Deze analyses zijn vastgelegd in het geldende accreditatie-certificaat met bijbehorende verrichtingenlijst L086 van Eurofins Omegam BV. Samplemate Droogrest Organische stof (gec. voor lutum) Lutumgehalte (pipetmethode) Barium (Ba) Cadmium (Cd) Kobalt (Co) Koper (Cu) Kwik (Hg)
: : : : : : : : :
Lood (Pb) Molybdeen (Mo) Nikkel (Ni) Zink (Zn) Minerale olie (florisil clean-up) PAKs PCBs
: : : : : : :
Conform AS3000 en NEN-EN 16179 Conform AS3010 prestatieblad 2 Conform AS3010 prestatieblad 3 Conform AS3010 prestatieblad 4; gelijkwaardig aan NEN 5753 Conform AS3010 prestatieblad 5; NEN 6966 en destructie conform NEN 6961 Conform AS3010 prestatieblad 5; NEN 6966 en destructie conform NEN 6961 Conform AS3010 prestatieblad 5; NEN 6966 en destructie conform NEN 6961 Conform AS3010 prestatieblad 5; NEN 6966 en destructie conform NEN 6961 Conform AS3010 prestatieblad 5; NEN-ISO 16772 en destructie conform NEN 6961 Conform AS3010 prestatieblad 5; NEN 6966 en destructie conform NEN 6961 Conform AS3010 prestatieblad 5; NEN 6966 en destructie conform NEN 6961 Conform AS3010 prestatieblad 5; NEN 6966 en destructie conform NEN 6961 Conform AS3010 prestatieblad 5; NEN 6966 en destructie conform NEN 6961 Conform AS3010 prestatieblad 7 Conform AS3010 prestatieblad 6 Conform AS3010 prestatieblad 8
Dit analyse-certificaat, inclusief voorblad en eventuele bijlage(n), mag niet anders dan in zijn geheel worden gereproduceerd. Opdrachtverificatiecode: TJFN-VXIT-KQOB-RKMI
Ref.: 539663_certificaat_v1
BIJLAGE 3.2 ANALYSECERTIFICATEN GRONDWATER
IDDS Milieu B.V. T.a.v. mevrouw A. van Biemen Postbus 126 2200 AC NOORDWIJK ZH
Uw kenmerk : Ons kenmerk : Validatieref. : Opdrachtverificatiecode : Bijlage(n) :
1504H211-Station Sassenheim Project 540537 540537_certificaat_v1 HMIF-JOWT-WKYK-MVWJ 2 tabel(len) + 2 oliechromatogram(men) + 2 bijlage(n)
Amsterdam, 16 juni 2015 Hierbij zend ik u de resultaten van het laboratoriumonderzoek dat op uw verzoek is uitgevoerd in de door u aangeboden monsters. De resultaten hebben uitsluitend betrekking op de monsters, zoals die door u voor analyse ter beschikking werden gesteld. Het onderzoek is, met uitzondering van eventueel uitbesteed onderzoek, uitgevoerd door Eurofins Omegam volgens de methoden zoals ze zijn vastgelegd in het geldende accreditatie-certificaat L086 en/of in de bundel "Analysevoorschriften Eurofins Omegam". De in dit onderzoek uitgevoerde onderzoeksmethoden van de geaccrediteerde analyses zijn in een aparte bijlage als onderdeel van dit analyse-certificaat opgenomen. De methoden zijn, voor zover mogelijk, ontleend aan de accreditatieprogramma's/schema's en NEN- EN- en/of ISO-voorschriften. Ik wijs u erop dat het analyse-certificaat alleen in zijn geheel mag worden gereproduceerd. Ik vertrouw erop uw opdracht volledig en naar tevredenheid te hebben uitgevoerd. Heeft u naar aanleiding van deze rapportage nog vragen, dan verzoek ik u contact op te nemen met onze klantenservice. Hoogachtend, namens Eurofins Omegam,
Ing. J. Tukker Manager productie
Op dit certificaat zijn onze algemene voorwaarden van toepassing. Dit analyse-certificaat mag niet anders dan in zijn geheel worden gereproduceerd.
Eurofins Omegam B.V. H.J.E. Wenckbachweg 120 NL-1114 AD Amsterdam-Duivendrecht Nederland
T +31-(0)20-597 66 80 F +31-(0)20-597 66 89
[email protected] www.omegam.nl
IBAN NL 16 BNPA 0227667980 BIC BNPANL2A BTW nr. NL8139.67.132.B01 KvK nr. 34215654
Tabel 1 van 2 ANALYSECERTIFICAAT Project code Project omschrijving Opdrachtgever
: 540537 : 1504H211-Station Sassenheim : IDDS Milieu B.V.
Monsterreferenties 2457333 = 01-1-1 01 (170-270) 2457334 = 02-1-1 02 (150-250) Opgegeven bemonsteringsdatum Ontvangstdatum opdracht Startdatum Monstercode Matrix
: : : : :
11/06/2015 11/06/2015 11/06/2015 2457333 Grondwater
11/06/2015 11/06/2015 11/06/2015 2457334 Grondwater
Anorganische parameters - metalen Metalen ICP-MS (opgelost): S barium (Ba) µg/l S cadmium (Cd) µg/l S kobalt (Co) µg/l S koper (Cu) µg/l S kwik (Hg) niet vluchtig µg/l S lood (Pb) µg/l S molybdeen (Mo) µg/l S nikkel (Ni) µg/l S zink (Zn) µg/l
< 20 < 0,2 <2 2,2 < 0,05 <2 2,5 <3 < 10
< 20 < 0,2 <2 <2 < 0,05 <2 3,8 <3 < 10
Organische parameters - niet aromatisch S minerale olie (florisil clean-up) µg/l
< 50
< 50
Organische parameters - aromatisch Vluchtige aromaten: S benzeen µg/l S ethylbenzeen µg/l S naftaleen µg/l S styreen µg/l S tolueen µg/l S xyleen (ortho) µg/l S xyleen (som m+p) µg/l S som xylenen µg/l Organische parameters - gehalogeneerd Vluchtige chlooralifaten: S dichloormethaan µg/l S 1,1-dichloorethaan µg/l S 1,2-dichloorethaan µg/l S 1,2-dichlooretheen (trans) µg/l S 1,1-dichlooretheen µg/l S 1,2-dichlooretheen (cis) µg/l S 1,1-dichloorpropaan µg/l S 1,2-dichloorpropaan µg/l S 1,3-dichloorpropaan µg/l S trichloormethaan µg/l S tetrachloormethaan µg/l S 1,1,1-trichloorethaan µg/l S 1,1,2-trichloorethaan µg/l S trichlooretheen µg/l S tetrachlooretheen µg/l S vinylchloride µg/l S som C+T dichlooretheen µg/l S som dichloorpropanen µg/l Vluchtige gehalogeneerde alifaten - divers: S tribroommethaan µg/l
< 0,2 < 0,2 0,03 < 0,2 < 0,2 0,1 0,2 0,3
< 0,2 < 0,2 < 0,02 < 0,2 < 0,2 < 0,1 < 0,2 0,2
< 0,2 < 0,2 < 0,2 < 0,1 < 0,1 < 0,1 < 0,2 < 0,2 < 0,2 < 0,2 < 0,1 < 0,1 < 0,1 < 0,2 < 0,1 < 0,2 0,1 0,4
< 0,2 < 0,2 < 0,2 < 0,1 < 0,1 < 0,1 < 0,2 < 0,2 < 0,2 < 0,2 < 0,1 < 0,1 < 0,1 < 0,2 < 0,1 < 0,2 0,1 0,4
< 0,2
< 0,2
Dit analyse-certificaat, inclusief voorblad en eventuele bijlage(n), mag niet anders dan in zijn geheel worden gereproduceerd. - De met een 'Q' gemerkte analyses zijn door RvA geaccrediteerd (registratienummer L086). - De met een 'S' gemerkte analyses zijn op basis van het schema AS 3000 geaccrediteerd. Opdrachtverificatiecode: HMIF-JOWT-WKYK-MVWJ
Ref.: 540537_certificaat_v1
Tabel 2 van 2 ANALYSECERTIFICAAT Project code Project omschrijving Opdrachtgever
: 540537 : 1504H211-Station Sassenheim : IDDS Milieu B.V.
Opmerkingen m.b.t. analyses Opmerking(en) algemeen Sommatie van concentraties voor groepsparameters De sommatie is uitgevoerd volgens AS3000 paragraaf 2.5.2 en bijlage 3.
Dit analyse-certificaat, inclusief voorblad en eventuele bijlage(n), mag niet anders dan in zijn geheel worden gereproduceerd. Opdrachtverificatiecode: HMIF-JOWT-WKYK-MVWJ
Ref.: 540537_certificaat_v1
Oliechromatogram 1 van 2
OLIE-ONDERZOEK Monstercode Project omschrijving Uw referentie Methode
: : : :
2457333 1504H211-Station Sassenheim 01-1-1 01 (170-270) minerale olie (florisil clean-up)
OLIECHROMATOGRAM
➝ oliefractieverdeling minerale olie gehalte: <50 µg/l
ANALYSEMETHODE Voorbewerking grond Voorbewerking AP04 Voorbewerking water Analyse Interpretatie
: : : : :
Extractie gebaseerd op NEN 6978, incl. florisil clean-up. Extractie conform NEN 6978, incl. florisil clean-up. Extractie gebaseerd op ISO 9377-2, incl. florisil clean-up. Gaschromatograaf met capillaire kolom en vlamionisatie detectie. Raadpleeg voor de typering van de oliesoort de OMEGAM oliebibliotheek.
De volgende aanvullende clean-up mogelijkheden kunnen worden aangevraagd: Veen clean-up : Verwijdert eventuele restanten natuurlijke verbindingen uit extract. De hoogte van de signalen is geen maat voor de concentratie van de olie in het monster. (Het chromatogram heeft een variabele schaalindeling) Bij een minerale olie gehalte kleiner dan de rapportagegrens worden geen oliefracties weergegeven. Dit analyse-certificaat, inclusief voorblad en eventuele bijlage(n), mag niet anders dan in zijn geheel worden gereproduceerd. Opdrachtverificatiecode: HMIF-JOWT-WKYK-MVWJ
Ref.: 540537_certificaat_v1
Oliechromatogram 2 van 2
OLIE-ONDERZOEK Monstercode Project omschrijving Uw referentie Methode
: : : :
2457334 1504H211-Station Sassenheim 02-1-1 02 (150-250) minerale olie (florisil clean-up)
OLIECHROMATOGRAM
➝ oliefractieverdeling minerale olie gehalte: <50 µg/l
ANALYSEMETHODE Voorbewerking grond Voorbewerking AP04 Voorbewerking water Analyse Interpretatie
: : : : :
Extractie gebaseerd op NEN 6978, incl. florisil clean-up. Extractie conform NEN 6978, incl. florisil clean-up. Extractie gebaseerd op ISO 9377-2, incl. florisil clean-up. Gaschromatograaf met capillaire kolom en vlamionisatie detectie. Raadpleeg voor de typering van de oliesoort de OMEGAM oliebibliotheek.
De volgende aanvullende clean-up mogelijkheden kunnen worden aangevraagd: Veen clean-up : Verwijdert eventuele restanten natuurlijke verbindingen uit extract. De hoogte van de signalen is geen maat voor de concentratie van de olie in het monster. (Het chromatogram heeft een variabele schaalindeling) Bij een minerale olie gehalte kleiner dan de rapportagegrens worden geen oliefracties weergegeven. Dit analyse-certificaat, inclusief voorblad en eventuele bijlage(n), mag niet anders dan in zijn geheel worden gereproduceerd. Opdrachtverificatiecode: HMIF-JOWT-WKYK-MVWJ
Ref.: 540537_certificaat_v1
Bijlage 1 van 2 ANALYSECERTIFICAAT Project code Project omschrijving Opdrachtgever
: 540537 : 1504H211-Station Sassenheim : IDDS Milieu B.V.
Barcodeschema's Monstercode Uw referentie
monster
diepte
potnr
2457333
01-1-1 01 (170-270)
01 01 01
1.7-2.7 1.7-2.7 1.7-2.7
0231389YA 0231379YA 0143053MM
2457334
02-1-1 02 (150-250)
02 02 02
1.5-2.5 1.5-2.5 1.5-2.5
0231377YA 0231596YA 0143035MM
Dit analyse-certificaat, inclusief voorblad en eventuele bijlage(n), mag niet anders dan in zijn geheel worden gereproduceerd. Opdrachtverificatiecode: HMIF-JOWT-WKYK-MVWJ
Ref.: 540537_certificaat_v1
Bijlage 2 van 2 ANALYSECERTIFICAAT Project code Project omschrijving Opdrachtgever
: 540537 : 1504H211-Station Sassenheim : IDDS Milieu B.V.
Analysemethoden in Grondwater (AS3000) AS3000 In dit analysecertificaat zijn de met 'S' gemerkte analyses uitgevoerd volgens de analysemethoden beschreven in het "Accreditatieschema Laboratoriumanalyses voor grond-, waterbodem- en grondwateronderzoek (AS SIKB 3000)". Het laboratoriumonderzoek is uitgevoerd volgens de onderstaande analysemethoden. Deze analyses zijn vastgelegd in het geldende accreditatie-certificaat met bijbehorende verrichtingenlijst L086 van Eurofins Omegam BV. Barium (Ba) Cadmium (Cd) Kobalt (Co) Koper (Cu) Kwik (Hg) niet vluchtig Lood (Pb) Molybdeen (Mo) Nikkel (Ni) Zink (Zn) Minerale olie (florisil clean-up) Aromaten (BTEXXN) Styreen Chlooralifaten Vinylchloride
: : : : : : : : : : : : : :
Conform AS3110 prestatieblad 3; NEN-EN-ISO 17294-2 Conform AS3110 prestatieblad 3; NEN-EN-ISO 17294-2 Conform AS3110 prestatieblad 3; NEN-EN-ISO 17294-2 Conform AS3110 prestatieblad 3; NEN-EN-ISO 17294-2 Conform AS3110 prestatieblad 3; NEN-EN-ISO 17294-2 Conform AS3110 prestatieblad 3; NEN-EN-ISO 17294-2 Conform AS3110 prestatieblad 3; NEN-EN-ISO 17294-2 Conform AS3110 prestatieblad 3; NEN-EN-ISO 17294-2 Conform AS3110 prestatieblad 3; NEN-EN-ISO 17294-2 Conform AS3110 prestatieblad 5 Conform AS3130 prestatieblad 1 Conform AS3130 prestatieblad 1 Conform AS3130 prestatieblad 1 Conform AS3130 prestatieblad 1
Dit analyse-certificaat, inclusief voorblad en eventuele bijlage(n), mag niet anders dan in zijn geheel worden gereproduceerd. Opdrachtverificatiecode: HMIF-JOWT-WKYK-MVWJ
Ref.: 540537_certificaat_v1
BIJLAGE 4.1 NORMERING WET BODEMBESCHERMING EN GECORRIGEERDE MEETRESULTATEN GROND
Tabel 1: Gemeten gehalten in grond met beoordeling conform de Wet Bodembescherming Grondmonster Certificaatcode Boring(en) Traject (m -mv) Humus Lutum Datum van toetsing Monsterconclusie Monstermelding 1 Monstermelding 2 Monstermelding 3
% ds % ds
MM01 539663 01, 02, 03, 06 0,00 - 0,40 2,8 1,0 16-6-2015 Voldoet aan Achtergrondwaarde
Meetw
GSSD
OVERIG Droge stof Lutum Organische stof (humus) Gewicht artefacten
% % (m/m) ds % (m/m) ds g
METALEN Barium [Ba] Cadmium [Cd] Kobalt [Co] Koper [Cu] Kwik [Hg] Lood [Pb] Molybdeen [Mo] Nikkel [Ni] Zink [Zn]
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
<20 <0,20 <3,0 6,4 <0,05 10 <1,5 7 27
<54 (6) <0,23 <7,4 12,9 <0,05 16 <1,1 20 63
PAK Naftaleen Fenanthreen Anthraceen Fluorantheen Benzo(a)anthraceen Chryseen Benzo(k)fluorantheen Benzo(a)pyreen Benzo(g,h,i)peryleen Indeno-(1,2,3-c,d)pyreen PAK 10 VROM
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
<0,05 <0,05 <0,05 0,06 <0,05 <0,05 <0,05 <0,05 <0,05 <0,05 0,38
<0,04 <0,04 <0,04 0,06 <0,04 <0,04 <0,04 <0,04 <0,04 <0,04 0,38
PCB`S PCB 28 PCB 52 PCB 101 PCB 118 PCB 138 PCB 153 PCB 180 PCB (som 7) PCB (7) (som, 0.7 factor)
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
<0,001 <0,001 <0,001 <0,001 <0,001 <0,001 <0,001
<0,003 <0,003 <0,003 <0,003 <0,003 <0,003 <0,003 <0,018
MINERALE OLIE Minerale olie C10 - C40
mg/kg ds
Projectcode: 1504H211
85,1 <1 2,8 <1
MM02 539663 08, 09, 11, 12 0,05 - 0,55 0,50 1,0 16-6-2015 Voldoet aan Achtergrondwaarde
Index
85,1 (6)
93,7 <1 0,5 <1
GSSD
<20 <0,20 <3,0 <5,0 <0,05 <10 <1,5 <4 <20
<54 (6) <0,24 <7,4 <7,2 <0,05 <11 <1,1 <8 <33
-0,03
<0,05 <0,05 <0,05 <0,05 <0,05 <0,05 <0,05 <0,05 <0,05 <0,05 <0,35
<0,04 <0,04 <0,04 <0,04 <0,04 <0,04 <0,04 <0,04 <0,04 <0,04 <0,35
<0,001 <0,001 <0,001 <0,001 <0,001 <0,001 <0,001
<0,004 <0,004 <0,004 <0,004 <0,004 <0,004 <0,004 <0,025
-0
Index
93,7 (6)
-0,03 -0,04 -0,18 -0 -0,07 -0 -0,23 -0,13
<0,005
<35
Meetw
MM03 539663 13, 16, 17, 19 0,05 - 0,55 0,50 1,0 16-6-2015 Voldoet aan Achtergrondwaarde
90,7 <1 0,5 <1
-0,02
<35
GSSD
Index
90,7 (6)
-0,03 -0,04 -0,22 -0 -0,08 -0 -0,42 -0,18
<20 <0,20 <3,0 <5,0 <0,05 <10 <1,5 <4 <20
<54 (6) <0,24 <7,4 <7,2 <0,05 <11 <1,1 <8 <33
-0,03 -0,04 -0,22 -0 -0,08 -0 -0,42 -0,18
-0,03
<0,05 <0,05 <0,05 <0,05 <0,05 <0,05 <0,05 <0,05 <0,05 <0,05 <0,35
<0,04 <0,04 <0,04 <0,04 <0,04 <0,04 <0,04 <0,04 <0,04 <0,04 <0,35
-0,03
<0,001 <0,001 <0,001 <0,001 <0,001 <0,001 <0,001
<0,004 <0,004 <0,004 <0,004 <0,004 <0,004 <0,004 <0,025
0,01
0,01
<0,005
<88
Meetw
<0,005
<123
-0,01
<35
<123
-0,01
Tabel 2: Gemeten gehalten in grond met beoordeling conform de Wet Bodembescherming Grondmonster Certificaatcode Boring(en) Traject (m -mv) Humus Lutum Datum van toetsing Monsterconclusie Monstermelding 1 Monstermelding 2 Monstermelding 3
% ds % ds
MM04 539663 01, 03, 06 0,30 - 0,90 0,40 1,0 16-6-2015 Voldoet aan Achtergrondwaarde
Meetw
GSSD
OVERIG Droge stof Lutum Organische stof (humus) Gewicht artefacten
% % (m/m) ds % (m/m) ds g
METALEN Barium [Ba] Cadmium [Cd] Kobalt [Co] Koper [Cu] Kwik [Hg] Lood [Pb] Molybdeen [Mo] Nikkel [Ni] Zink [Zn]
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
<20 <0,20 <3,0 <5,0 <0,05 <10 <1,5 <4 <20
<54 (6) <0,24 <7,4 <7,2 <0,05 <11 <1,1 <8 <33
PAK Naftaleen Fenanthreen Anthraceen Fluorantheen Benzo(a)anthraceen Chryseen Benzo(k)fluorantheen Benzo(a)pyreen Benzo(g,h,i)peryleen Indeno-(1,2,3-c,d)pyreen PAK 10 VROM
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
<0,05 <0,05 <0,05 <0,05 <0,05 <0,05 <0,05 <0,05 <0,05 <0,05 <0,35
<0,04 <0,04 <0,04 <0,04 <0,04 <0,04 <0,04 <0,04 <0,04 <0,04 <0,35
PCB`S PCB 28 PCB 52 PCB 101 PCB 118 PCB 138 PCB 153 PCB 180 PCB (som 7) PCB (7) (som, 0.7 factor)
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
<0,001 <0,001 <0,001 <0,001 <0,001 <0,001 <0,001
<0,004 <0,004 <0,004 <0,004 <0,004 <0,004 <0,004 <0,025
MINERALE OLIE Minerale olie C10 - C40
mg/kg ds
GTA < 8,88 8,88 8,88 6 # GSSD Index
93,4 <1 0,4 <1
Index
93,4 (6)
<35
- Getoetst via de BoToVa service, versie 1.1.0 -
Meetw
75,7 <1 2,4 <1
GSSD
Index
75,7 (6)
-0,03 -0,04 -0,22 -0 -0,08 -0 -0,42 -0,18
<20 <0,20 <3,0 <5,0 0,05 <10 <1,5 <4 <20
<54 (6) <0,24 <7,4 <7,1 0,07 <11 <1,1 <8 <33
-0,03 -0,04 -0,22 -0 -0,08 -0 -0,42 -0,18
-0,03
<0,05 <0,05 <0,05 <0,05 <0,05 <0,05 <0,05 <0,05 <0,05 <0,05 <0,35
<0,04 <0,04 <0,04 <0,04 <0,04 <0,04 <0,04 <0,04 <0,04 <0,04 <0,35
-0,03
<0,001 <0,001 <0,001 <0,001 <0,001 <0,001 <0,001
<0,003 <0,003 <0,003 <0,003 <0,003 <0,003 <0,003 <0,020
0,01
<0,005
: Geen toetsnorm aanwezig : kleiner dan de detectielimiet : <= Achtergrondwaarde : <= Interventiewaarde : > Interventiewaarde : Heeft geen normwaarde : verhoogde rapportagegrens : Gestandaardiseerde meetwaarde : (GSSD - AW) / (I - AW)
Projectcode: 1504H211
MM05 539663 02, 04, 05 1,00 - 1,80 2,4 1,0 16-6-2015 Voldoet aan Achtergrondwaarde
0
<0,005
<123
-0,01
<35
<102
-0,02
Tabel 3: Normwaarden conform de Wet Bodembescherming AW
WO
IND
I
METALEN Cadmium [Cd] Kobalt [Co] Koper [Cu] Kwik [Hg] Lood [Pb] Molybdeen [Mo] Nikkel [Ni] Zink [Zn]
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
0,6 15 40 0,15 50 1,5 35 140
1,2 35 54 0,83 210 88 39 200
4,3 190 190 4,8 530 190 100 720
13 190 190 36 530 190 100 720
PAK PAK 10 VROM
mg/kg ds
1,5
6,8
40
40
PCB`S PCB (som 7)
mg/kg ds
0,02
0,04
MINERALE OLIE Minerale olie C10 - C40
mg/kg ds
Projectcode: 1504H211
190
190
0,5
500
1
5000
Tabel 1: Samenstellingwaarden en toetsing voor grond conform Besluit Bodemkwaliteit Grondmonster Humus (% ds) Lutum (% ds) Datum van toetsing Monster getoetst als Bodemklasse monster Samenstelling monster Monstermelding 1 Monstermelding 2 Monstermelding 3
MM01 2,8 1,0 16-6-2015 partij Altijd toepasbaar
Meetw
MM02 0,50 1,0 16-6-2015 partij Altijd toepasbaar
GSSD
Meetw
MM03 0,50 1,0 16-6-2015 partij Altijd toepasbaar
GSSD
Meetw
GSSD
OVERIG Droge stof Lutum Organische stof (humus) Gewicht artefacten
% % (m/m) ds % (m/m) ds g
METALEN Barium [Ba] Cadmium [Cd] Kobalt [Co] Koper [Cu] Kwik [Hg] Lood [Pb] Molybdeen [Mo] Nikkel [Ni] Zink [Zn]
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
<20 <0,20 <3,0 6,4 <0,05 10 <1,5 7 27
<54 (6) <0,23 <7,4 12,9 <0,05 16 <1,1 20 63
<20 <0,20 <3,0 <5,0 <0,05 <10 <1,5 <4 <20
<54 (6) <0,24 <7,4 <7,2 <0,05 <11 <1,1 <8 <33
<20 <0,20 <3,0 <5,0 <0,05 <10 <1,5 <4 <20
<54 (6) <0,24 <7,4 <7,2 <0,05 <11 <1,1 <8 <33
PAK Naftaleen Fenanthreen Anthraceen Fluorantheen Benzo(a)anthraceen Chryseen Benzo(k)fluorantheen Benzo(a)pyreen Benzo(g,h,i)peryleen Indeno-(1,2,3-c,d)pyreen PAK 10 VROM
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
<0,05 <0,05 <0,05 0,06 <0,05 <0,05 <0,05 <0,05 <0,05 <0,05 0,38
<0,04 <0,04 <0,04 0,06 <0,04 <0,04 <0,04 <0,04 <0,04 <0,04 0,38
<0,05 <0,05 <0,05 <0,05 <0,05 <0,05 <0,05 <0,05 <0,05 <0,05 <0,35
<0,04 <0,04 <0,04 <0,04 <0,04 <0,04 <0,04 <0,04 <0,04 <0,04 <0,35
<0,05 <0,05 <0,05 <0,05 <0,05 <0,05 <0,05 <0,05 <0,05 <0,05 <0,35
<0,04 <0,04 <0,04 <0,04 <0,04 <0,04 <0,04 <0,04 <0,04 <0,04 <0,35
PCB`S PCB 28 PCB 52 PCB 101 PCB 118 PCB 138 PCB 153 PCB 180 PCB (som 7) PCB (7) (som, 0.7 factor)
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
<0,001 <0,001 <0,001 <0,001 <0,001 <0,001 <0,001
<0,003 <0,003 <0,003 <0,003 <0,003 <0,003 <0,003 <0,018
<0,001 <0,001 <0,001 <0,001 <0,001 <0,001 <0,001
<0,004 <0,004 <0,004 <0,004 <0,004 <0,004 <0,004 <0,025
<0,001 <0,001 <0,001 <0,001 <0,001 <0,001 <0,001
<0,004 <0,004 <0,004 <0,004 <0,004 <0,004 <0,004 <0,025
MINERALE OLIE Minerale olie C10 - C40
mg/kg ds
Projectcode: 1504H211
85,1 <1 2,8 <1
85,1 (6)
<0,005
<35
93,7 <1 0,5 <1
93,7 (6)
<0,005
<88
<35
90,7 <1 0,5 <1
90,7 (6)
<0,005
<123
<35
<123
Tabel 2: Samenstellingwaarden en toetsing voor grond conform Besluit Bodemkwaliteit Grondmonster Humus (% ds) Lutum (% ds) Datum van toetsing Monster getoetst als Bodemklasse monster Samenstelling monster Monstermelding 1 Monstermelding 2 Monstermelding 3
MM04 0,40 1,0 16-6-2015 partij Altijd toepasbaar
Meetw
MM05 2,4 1,0 16-6-2015 partij Altijd toepasbaar
GSSD
Meetw
GSSD
OVERIG Droge stof Lutum Organische stof (humus) Gewicht artefacten
% % (m/m) ds % (m/m) ds g
METALEN Barium [Ba] Cadmium [Cd] Kobalt [Co] Koper [Cu] Kwik [Hg] Lood [Pb] Molybdeen [Mo] Nikkel [Ni] Zink [Zn]
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
<20 <0,20 <3,0 <5,0 <0,05 <10 <1,5 <4 <20
<54 (6) <0,24 <7,4 <7,2 <0,05 <11 <1,1 <8 <33
<20 <0,20 <3,0 <5,0 0,05 <10 <1,5 <4 <20
<54 (6) <0,24 <7,4 <7,1 0,07 <11 <1,1 <8 <33
PAK Naftaleen Fenanthreen Anthraceen Fluorantheen Benzo(a)anthraceen Chryseen Benzo(k)fluorantheen Benzo(a)pyreen Benzo(g,h,i)peryleen Indeno-(1,2,3-c,d)pyreen PAK 10 VROM
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
<0,05 <0,05 <0,05 <0,05 <0,05 <0,05 <0,05 <0,05 <0,05 <0,05 <0,35
<0,04 <0,04 <0,04 <0,04 <0,04 <0,04 <0,04 <0,04 <0,04 <0,04 <0,35
<0,05 <0,05 <0,05 <0,05 <0,05 <0,05 <0,05 <0,05 <0,05 <0,05 <0,35
<0,04 <0,04 <0,04 <0,04 <0,04 <0,04 <0,04 <0,04 <0,04 <0,04 <0,35
PCB`S PCB 28 PCB 52 PCB 101 PCB 118 PCB 138 PCB 153 PCB 180 PCB (som 7) PCB (7) (som, 0.7 factor)
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
<0,001 <0,001 <0,001 <0,001 <0,001 <0,001 <0,001
<0,004 <0,004 <0,004 <0,004 <0,004 <0,004 <0,004 <0,025
<0,001 <0,001 <0,001 <0,001 <0,001 <0,001 <0,001
<0,003 <0,003 <0,003 <0,003 <0,003 <0,003 <0,003 <0,020
MINERALE OLIE Minerale olie C10 - C40
mg/kg ds
GTA < 8,88 8,88 8,88 8,88 8,88 6 # GSSD
93,4 (6)
93,4 <1 0,4 <1
<0,005
<35
75,7 (6)
<0,005
<123
: Geen toetsnorm aanwezig : kleiner dan de detectielimiet : <= Achtergrondwaarde : Wonen : Industrie : <= Interventiewaarde : Niet Toepasbaar > IW : Heeft geen normwaarde : verhoogde rapportagegrens : Gestandaardiseerde meetwaarde - Getoetst via de BoToVa service, versie 1.1.0 -
Projectcode: 1504H211
75,7 <1 2,4 <1
<35
<102
Tabel 3: Normwaarden (mg/kg) conform Regeling Besluit Bodemkwaliteit AW
WO
IND
I
METALEN Cadmium [Cd] Kobalt [Co] Koper [Cu] Kwik [Hg] Lood [Pb] Molybdeen [Mo] Nikkel [Ni] Zink [Zn]
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
0,6 15 40 0,15 50 1,5 35 140
1,2 35 54 0,83 210 88 39 200
4,3 190 190 4,8 530 190 100 720
13 190 190 36 530 190 100 720
PAK PAK 10 VROM
mg/kg ds
1,5
6,8
40
40
PCB`S PCB (som 7)
mg/kg ds
0,02
0,04
MINERALE OLIE Minerale olie C10 - C40
mg/kg ds
Projectcode: 1504H211
190
190
0,5
500
1
5000
BIJLAGE 4.2 TOETSINGSRESULTATEN GRONDWATER
Tabel 1: Gemeten concentraties in grondwater met beoordeling conform de Wet Bodembescherming monsternummer Datum bemonstering Filterdiepte (m -mv) Datum van toetsing Monsterconclusie Monstermelding 1 Monstermelding 2 Monstermelding 3
01-1-1 11-6-2015 1,70 - 2,70 17-6-2015 Overschrijding Streefwaarde
Meetw METALEN Barium [Ba] Cadmium [Cd] Kobalt [Co] Koper [Cu] Kwik [Hg] Lood [Pb] Molybdeen [Mo] Nikkel [Ni] Zink [Zn] VLUCHTIGE AROMATISCHE KOOLWATERSTOFFEN Benzeen Tolueen Ethylbenzeen ortho-Xyleen meta-/para-Xyleen (som) Xylenen (som) Styreen (Vinylbenzeen) Som 16 Aromatische oplosmiddelen
µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l
<20 <0,2 <2 2,2 <0,05 <2 2,5 <3 <10
µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l
<0,2 <0,2 <0,2 0,1 0,2 0,3 <0,2
PAK Naftaleen PAK 10 VROM
µg/l -
VOCL 1,1-Dichloorethaan 1,2-Dichloorethaan 1,1-Dichlooretheen cis-1,2-Dichlooretheen trans-1,2-Dichlooretheen cis + trans-1,2-Dichlooretheen Dichloormethaan 1,1-Dichloorpropaan 1,2-Dichloorpropaan 1,3-Dichloorpropaan Dichloorpropaan Tetrachlooretheen (Per) Tetrachloormethaan (Tetra) 1,1,1-Trichloorethaan 1,1,2-Trichloorethaan Trichlooretheen (Tri) Trichloormethaan (Chloroform) Vinylchloride Tribroommethaan (bromoform)
µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l
MINERALE OLIE Minerale olie C10 - C40
µg/l
GTA < 8,88 8,88 8,88 11 14 2 # GSSD Index
0,03
<0,2 <0,2 <0,1 <0,1 <0,1 <0,1 <0,2 <0,2 <0,2 <0,2 <0,4 <0,1 <0,1 <0,1 <0,1 <0,2 <0,2 <0,2 <0,2
<50
GSSD
<14 <0,1 <1 2,2 <0,04 <1 2,5 <2 <7
Projectcode: 1504H211
Index
-0,06 -0,05 -0,24 -0,21 -0,04 -0,23 -0,01 -0,22 -0,08
<0,1 -0 <0,1 -0,01 <0,1 -0,03 0,1 0,2 0,3 0 <0,1 -0,02 (2,14) 0,86
0,03 0,00043 (11)
<0,1 <0,1 <0,1 <0,1 <0,1 <0,1 <0,1 <0,1 <0,1 <0,1 <0,4 <0,1 <0,1 <0,1 <0,1 <0,1 <0,1 <0,1 <0,1 (14)
<35
: Geen toetsnorm aanwezig : kleiner dan de detectielimiet : <= Streefwaarde : > Streefwaarde : > Interventiewaarde : Enkele parameters ontbreken in de berekening van de somfractie : Streefwaarde ontbreekt zorgplicht van toepassing : Enkele parameters ontbreken in de som : verhoogde rapportagegrens : Gestandaardiseerde meetwaarde : (GSSD - S) / (I - S) - Getoetst via de BoToVa service, versie 1.1.0 -
02-1-1 11-6-2015 1,50 - 2,50 17-6-2015 Voldoet aan Streefwaarde
0
-0,01 -0,02 0,01
0,01 0
-0 0 0,01 0 0 -0,05 -0,01 0,02
-0,03
Meetw
<20 <0,2 <2 <2 <0,05 <2 3,8 <3 <10
GSSD
<14 <0,1 <1 <1 <0,04 <1 3,8 <2 <7
Index
-0,06 -0,05 -0,24 -0,23 -0,04 -0,23 -0 -0,22 -0,08
<0,2 <0,2 <0,2 <0,1 <0,2 <0,2 <0,2
<0,1 -0 <0,1 -0,01 <0,1 -0,03 <0,1 <0,1 <0,2 0 <0,1 -0,02 (2,14) <0,77
<0,02
<0,01 <0,00020 (11)
<0,2 <0,2 <0,1 <0,1 <0,1 <0,1 <0,2 <0,2 <0,2 <0,2 <0,4 <0,1 <0,1 <0,1 <0,1 <0,2 <0,2 <0,2 <0,2
<0,1 <0,1 <0,1 <0,1 <0,1 <0,1 <0,1 <0,1 <0,1 <0,1 <0,4 <0,1 <0,1 <0,1 <0,1 <0,1 <0,1 <0,1 <0,1 (14)
<50
<35
0
-0,01 -0,02 0,01
0,01 0
-0 0 0,01 0 0 -0,05 -0,01 0,02
-0,03
Tabel 2: Normwaarden conform de Wet Bodembescherming S
S Diep
Indicatief
I
METALEN Barium [Ba] Cadmium [Cd] Kobalt [Co] Koper [Cu] Kwik [Hg] Lood [Pb] Molybdeen [Mo] Nikkel [Ni] Zink [Zn]
µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l
50 0,4 20 15 0,05 15 5 15 65
VLUCHTIGE AROMATISCHE KOOLWATERSTOFFEN Benzeen Tolueen Ethylbenzeen Xylenen (som) Styreen (Vinylbenzeen) Som 16 Aromatische oplosmiddelen
µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l
0,2 7 4 0,2 6
PAK Naftaleen
µg/l
0,01
70
VOCL 1,1-Dichloorethaan 1,2-Dichloorethaan 1,1-Dichlooretheen cis + trans-1,2-Dichlooretheen Dichloormethaan Dichloorpropaan Tetrachlooretheen (Per) Tetrachloormethaan (Tetra) 1,1,1-Trichloorethaan 1,1,2-Trichloorethaan Trichlooretheen (Tri) Trichloormethaan (Chloroform) Vinylchloride Tribroommethaan (bromoform)
µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l
7 7 0,01 0,01 0,01 0,8 0,01 0,01 0,01 0,01 24 6 0,01
900 400 10 20 1000 80 40 10 300 130 500 400 5 630
MINERALE OLIE Minerale olie C10 - C40
µg/l
50
Projectcode: 1504H211
200 0,06 0,7 1,3 0,01 1,7 3,6 2,1 24
625 6 100 75 0,3 75 300 75 800
30 1000 150 70 300 150
600
BIJLAGE 5 FOTOREPORTAGE
Rijbaan parkeerterrein (geasfalteerd)
parkeerterrein zuidoostzijde
Midden laantje met bomen
Parkeerterrein noordoostzijde
Parkeerterrein middelbaan
Parkeerterrein noordwestzijde
Midden laantje met bomen van af westkant
Parkeerterrein zuidwestzijde
BIJLAGE 6 VELDVERSLAG
BIJLAGE 7 HISTORISCHE INFORMATIE
Bodemrapportage perceel Warmond (WMD01), sectie E, nummer 653
Legenda Bodemlocaties
Wegen
Onderzoeksrapporten
Water
Historisch bodembestand
Afscheiding
Kadaster
Geselecteerd perceel
Bebouwing
25-meter buffer
Coördinaten volgens RDM (Rijksdriehoeksmeting) Middelpunt: X 95544 Y 470100 meter Buffer: 25 meter
(c) 2011 Omgevingsdienst West-Holland, Bodem Informatie Punt (BIP) - Pagina 1 van 15 - 01-06-2015
Inhoudsopgave Toelichting op de verstrekte informatie
3
Informatie over geselecteerd gebied
5
Overzicht bodemlocaties
5
Gegevens bodemlocaties
5
Niet aan bodemlocatie gekoppelde bodembedreigende activiteiten
5
Informatie van objecten binnen een buffer van 25 meter rondom het geselecteerde perceel
6
Overzicht bodemlocaties
6
Gegevens bodemlocaties
6
Wasbeeklaan 6
6
- Statusoverzicht bodemlocatie
6
- Rapportinformatie
6
- Mogelijk onderzochte bodembedreigende activiteiten
6
- Activiteiten uit Historisch bodembestand
6
Wasbeeklaan 4
7
- Statusoverzicht bodemlocatie
7
- Rapportinformatie
7
- Mogelijk onderzochte bodembedreigende activiteiten
7
- Activiteiten uit Historisch bodembestand
7
Niet aan bodemlocatie gekoppelde bodembedreigende activiteiten
7
Topografie
8
GBKN
9
Kadaster
10
Disclaimer
15
(c) 2011 Omgevingsdienst West-Holland, Bodem Informatie Punt (BIP) - Pagina 2 van 15 - 01-06-2015
Toelichting op de verstrekte informatie De Omgevingsdienst West-Holland beheert van haar werkgebied een database met bodemgegevens afkomstig van deelnemende gemeenten en de provincie Zuid-Holland. Deze bodemgegevens worden toegankelijk gemaakt met behulp van een bodeminformatiesysteem (bis). In deze rapportage zijn de bij de Omgevingsdienst bekende gegevens over de bodemkwaliteit van het geselecteerde adres of perceel en de directe omgeving daarvan verwerkt. Hieronder volgt een toelichting op de opbouw van het rapport en de weergegeven informatie. Heeft u vragen naar aanleiding van dit rapport en/of behoefte aan advies? Neem dan contact op met de heer P. van Valen van ons Bodem informatie punt via 071-4083276 of
[email protected]
Opbouw van deze rapportage De rapportage komt als volgt tot stand. Op basis van een geografische analyse wordt het bevraagde adres of perceel gecontroleerd op de aanwezigheid van een bodemlocatie contour. Is deze aanwezig op het perceel, of in de nabijheid hiervan, dan wordt de aanwezige informatie van het geselecteerde perceel getoond in onderstaande volgorde: • Overzicht bodemlocatie(s) • Gegevens bodemlocatie(s) • Statusoverzicht bodemlocatie • Rapportinformatie • Mogelijk onderzochte bodembedreigende activiteiten • Activiteiten uit Historisch bodembestand • Niet aan bodemlocatie gekoppelde bodembedreigende activiteiten Naast de geografische analyse van het geselecteerde perceel wordt ook in een buffer van 25 meter rond het perceel gekeken of er bodemlocaties aanwezig zijn. Als er geen gegevens van het bevraagde perceel bekend zijn dan kan het zijn dat er alleen gegevens van bodemlocaties binnen het buffergebied van 25 meter worden getoond.
Welke informatie wordt getoond? De getoonde gegevens bestaan uit informatie over de bodemkwaliteit per locatie of perceel. Niet alle bodemgegevens bij de Omgevingsdienst. Alleen bodeminformatie die bij ons is aangeleverd in het kader van een bouwaanvraag, aankoop of verkoop, sanering van een ondergrondse olietank en/of bodemverontreiniging wordt in deze rapportage opgenomen. Onderstaande gegevens worden, indien aanwezig, getoond in het rapport: • algemene bodemkwaliteit van een perceel • historische informatie met betrekking tot bronnen van mogelijke bodemverontreiniging • aanwezigheid van ondergrondse tanks op een perceel • eventueel openstaande vervolgactie per perceel in het kader van de Wet bodembescherming (Wbb)
Actualiteit getoonde bodemgegevens De bodemgegevens worden door de Omgevingsdienst minimaal één per week geactualiseerd zodat eventuele tussentijdse ingevoerde wijzigingen worden meegenomen. Bij grote wijzigingen kan de updatefrequentie worden ingekort om de inhoud van het rapport zo actueel mogelijk te laten zijn.
Toelichting op getoonde informatie Overzicht bodemlocatie Op dit kaartje wordt het bevraagde perceel getoond met de buffer van 25 meter.
(c) 2011 Omgevingsdienst West-Holland, Bodem Informatie Punt (BIP) - Pagina 3 van 15 - 01-06-2015
Gegevens bodemlocatie Hier worden gegevens getoond van de bodemlocatie zoals deze in het bodeminformatiesysteem bij de omgevingsdienst bekend zijn. De bodemlocatie is bij ons bekend onder zowel de adresgegevens als een locatiecode die altijd begint met ‘AA’. De locatiecode is een handige en unieke zoekingang in ons systeem bij vragen over deze locatie. Statusoverzicht bodemlocatie In dit hoofdstuk wordt een samenvatting van de belangrijkste statusvelden op locatieniveau gegeven: • Status laatste rapport: datum van het laatst uitgevoerde onderzoek op de locatie. • Beoordeling verontreiniging: de mate van verontreiniging. • Vervolgactie (Wbb): de vervolgactie van de locatie voor het bevoegd gezag. • Besluit status: de conclusie van het besluit als er door het bevoegd gezag een beschikking over het geval van bodemverontreiniging is afgegeven. • Datum besluit: datum van bovengenoemd besluit. • Bevoegd gezag Wbb: bij welke instantie de bevoegdheid in het kader van de Wbb ligt . • Bepaalde risico’s: als er bij een verontreiniging risico’s zijn vastgesteld wordt hier weergegeven welke risico’s dat zijn. • Asbeststatus: de status van asbest in/op de bodem van de locatie.
Rapportinformatie In dit hoofdstuk worden de eventueel uitgevoerde onderzoeken op een bodemlocatie samengevat weergegeven: • Datum rapport: datum van het rapport. • Onderzoeksstatus: in welke fase van bodemonderzoek het onderzoek zich bevindt. • Aanleiding: wat de aanleiding voor het bodemonderzoek is. • Auteur: welk onderzoeksbureau/adviesbureau het onderzoek heeft gerapporteerd. • Rapportnummer: kenmerk van de rapportage.
Mogelijk onderzochte bodembedreigende activiteiten Hier worden eventueel bodembedreigende activiteiten afkomstig uit het Historisch bodembestand (Hbb) en/of het bodemonderzoek vermeld. • Gebruik: omschrijving van de bodembedreigende activiteit. • Van/Tot: start- en eindjaar, indien bekend, van de bodembedreigende activiteit(en). • Voldoende onderzocht: is de specifieke bodembedreigende activiteit voldoende onderzocht bij het bodemonderzoek?
Activiteiten uit Hbb Het Hbb is een bestand waarin alle bodembedreigende activiteiten afkomstig uit oude gemeentearchieven, Hinderwetvergunningen, luchtfoto’s e.d. zijn vastgelegd. Dit statische bestand vormt de basis voor het inschatten van mogelijke verontreinigingsrisico’s van de bodem op een locatie. • Gebruik: omschrijving bodembedreigende activiteit. • Bedrijfsnaam: naam van het bedrijf waar de activiteit(en) plaatsvonden. • Vindplaats dossier: archiefbron van de activiteit (bijvoorbeeld KvK, Hw voor Hinderwet). • Adres: straat, huisnummer en plaats van het (voormalig) bedrijf en/of bodembedreigende activiteit
Niet aan bodemlocatie gekoppelde bodembedreigende activiteiten Hier worden activiteiten weergegeven van locaties waarvan de Omgevingsdienst geen onderzoekgegevens heeft, maar die de locatie verdacht maken van bodemverontreiniging.
(c) 2011 Omgevingsdienst West-Holland, Bodem Informatie Punt (BIP) - Pagina 4 van 15 - 01-06-2015
Informatie over geselecteerd gebied Overzicht bodemlocaties Bij de Omgevingsdienst West-Holland zijn hierover geen gegevens beschikbaar
Gegevens bodemlocaties Bij de Omgevingsdienst West-Holland zijn hierover geen gegevens beschikbaar
Niet aan bodemlocatie gekoppelde bodembedreigende activiteiten Bij de Omgevingsdienst West-Holland zijn hierover geen gegevens beschikbaar
(c) 2011 Omgevingsdienst West-Holland, Bodem Informatie Punt (BIP) - Pagina 5 van 15 - 01-06-2015
Informatie van objecten binnen een buffer van 25 meter rondom het geselecteerde perceel Overzicht bodemlocaties Locatie code
Naam onderzoeksterrein
Straat
Nummer
Postcode
Plaats
AA152500279
Wasbeeklaan 6
Wasbeeklaan
6
2361HK
WARMOND
AA152500131
Wasbeeklaan 4
Wasbeeklaan
4
2361HK
WARMOND
Gegevens bodemlocaties Wasbeeklaan 6 Locatie code
AA152500279
Naam onderzoeksterrein
Wasbeeklaan 6
Straat
Wasbeeklaan
Nummer
6
Postcode
2361HK
Plaats
WARMOND
- Statusoverzicht bodemlocatie Status laatste rapport
Onderzoek op aard
Beoordeling verontreiniging
niet ernstig, licht tot matig verontreinigd
Vervolgactie (Wbb)
voldoende onderzocht
Besluit status Datum besluit Bevoegd gezag Wbb
Zuid-Holland
Bepaalde risico's? Niet onderzocht
Asbeststatus
- Rapportinformatie Datum rapport
Onderzoekstatus
Aanleiding
Auteur
Rapportnummer
31-03-2011
Verkennend onderzoek NEN 5740
Bouwvergunning
Grontmij
GM-0007134
12-08-2005
Verkennend onderzoek NEN 5740
Transactie
IDDS
05076709/GG/rap1
- Mogelijk onderzochte bodembedreigende activiteiten Gebruik
Van
Tot
Voldoende onderzocht
onverdachte activiteit
Heden
2011
Nee
(c) 2011 Omgevingsdienst West-Holland, Bodem Informatie Punt (BIP) - Pagina 6 van 15 - 01-06-2015
- Activiteiten uit Historisch bodembestand Bij de Omgevingsdienst West-Holland zijn hierover geen gegevens beschikbaar
Wasbeeklaan 4 Locatie code
AA152500131
Naam onderzoeksterrein
Wasbeeklaan 4
Straat
Wasbeeklaan
Nummer
4
Postcode
2361HK
Plaats
WARMOND
- Statusoverzicht bodemlocatie Status laatste rapport
Onderzoek op aard
Beoordeling verontreiniging
Potentieel Ernstig
Vervolgactie (Wbb)
uitvoeren OO
Besluit status Datum besluit Zuid-Holland
Bevoegd gezag Wbb Bepaalde risico's?
Niet onderzocht
Asbeststatus
- Rapportinformatie Datum rapport
Onderzoekstatus
Aanleiding
17-09-2007
Historisch onderzoek
BOOT
Auteur
Rapportnummer
- Mogelijk onderzochte bodembedreigende activiteiten Gebruik
Van
Tot
Voldoende onderzocht
hbo-tank (ondergronds)
Heden
1993
Ja
bloembollen- en bloemknollenkwekerij
1974
1979
Nee
- Activiteiten uit Historisch bodembestand Gebruik
Bedrijfsnaam
Vindplaats dossier
Straat
Nr.
Plaats
bloembollen- en bloemknollenkwekerij
NOORT, W.S. VAN EN ZOON
KVK : LEIDEN
Wasbeeklaan
4-0
WARMOND
Niet aan bodemlocatie gekoppelde bodembedreigende activiteiten Bij de Omgevingsdienst West-Holland zijn hierover geen gegevens beschikbaar
(c) 2011 Omgevingsdienst West-Holland, Bodem Informatie Punt (BIP) - Pagina 7 van 15 - 01-06-2015
Topografie
Bebouwing
Perceelgrenzen
Wegen
Geselecteerd gebied
Water
25-meter contour
Afscheiding Coördinaten volgens RDM (Rijksdriehoeksmeting) Middelpunt: X 95544 Y 470100 Buffer: 25 meter
(c) 2011 Omgevingsdienst West-Holland, Bodem Informatie Punt (BIP) - Pagina 8 van 15 - 01-06-2015
GBKN
Bebouwing
Afscheiding
Wegen
Geselecteerd gebied
Water
25-meter contour
Coördinaten volgens RDM (Rijksdriehoeksmeting) Middelpunt: X 95544 Y 470100 Buffer: 25 meter
(c) 2011 Omgevingsdienst West-Holland, Bodem Informatie Punt (BIP) - Pagina 9 van 15 - 01-06-2015
Kadaster
Perceelgrenzen Geselecteerd gebied Coördinaten volgens RDM (Rijksdriehoeksmeting) Middelpunt: X 95544 Y 470100 Buffer: 25 meter
(c) 2011 Omgevingsdienst West-Holland, Bodem Informatie Punt (BIP) - Pagina 10 van 15 - 01-06-2015
25-meter contour
Verklaring vaktermen Achtergrondwaarde (AW 2000) Norm waaronder sprake is van schone grond. Overschrijding van deze waarde (AW2000) leidt tot licht verontreinigde grond. De Achtergrondwaarde varieert met de bodemverontreinigende stof en de bodemsoort. Aanvullend onderzoek Een beperkt onderzoek, dat meestal volgt op een verkennend of oriënterend onderzoek. Het heeft meestal tot doel aanvullende informatie te vergaren, zodat een nader onderzoek niet meer nodig is. Asbestonderzoek NEN 5707 De NEN 5707 beschrijft hoe onderzoek naar de aanwezigheid van asbest in de bodem uitgevoerd wordt. Asbestonderzoek NEN 5897 De NEN 5897 beschrijft hoe onderzoek naar de aanwezigheid van asbest in puinhoudende bodem uitgevoerd wordt. Beschikking Een beschikking is een officieel overheidsbesluit. Voor het grondgebied van de Omgevingsdienst WestHolland (ODWH) is de omgevingsdienst het bevoegd gezag dat beschikkingen in het kader van de Wet bodembescherming afgeeft. Indien een vermoeden bestaat of al duidelijk is dat een geval van ernstige bodemverontreiniging aanwezig is, kan de verontreiniging worden gemeld bij de ODWH. Deze zal, indien voldoende gegevens aanwezig zijn, een beschikking afgeven. Hierin staat wat de ernst en risico’s van de verontreiniging zijn en of sanering in het kader van de Wet bodembescherming noodzakelijk is. De ODWH geeft ook haar goedkeuring – middels het nemen van beschikkingen – over plannen om de bodem te saneren. Een geval van ernstige bodemverontreiniging mag meestal alleen gesaneerd worden volgens een saneringsplan dat met een beschikking is goedgekeurd. De uitzondering hierop geldt voor eenvoudige standaard bodemsaneringen waarbij de mogelijkheid bestaat om te saneren op basis van een melding in het kader van het Besluit Uniforme Saneringen (de zogenaamde BUS-melding). Tot slot geeft de ODWH ook beschikkingen af over een uitgevoerde bodemsanering en eventueel nazorgplan, de zogenaamde evaluatie. De beschikking geeft dan aan of de sanering afdoende is uitgevoerd, of er sprake is van een restverontreiniging, of nazorgmaatregelen nodig zijn en of er gebruiksbeperkingen gelden. Besluit Opslag Ondergrondse Tanks (BOOT) Dit Besluit gaf regels voor de opslag van olieproduct of brandstof in ondergrondse tanks. Hieronder viel ook de plicht tot het uitvoeren van bodemonderzoek bij in gebruik zijnde, ondergrondse tankinstallaties. Deze regelgeving is in 2008 overgegaan in het ‘Activiteitenbesluit’. Bodemonderzoek Een bodemonderzoek wordt uitgevoerd om te kunnen bepalen of de bodem verontreinigd geraakt is met schadelijke stoffen. Soms zijn meerdere bodemonderzoeken nodig om de soort verontreiniging, de concentraties en de omvang van de verontreiniging te bepalen. Er zijn verschillende soorten bodemonderzoek, afhankelijk van het specifieke doel. Bodem sanering bedrijven (BSB-operatie) Onderzoek uitgevoerd in het kader van de BSB-operatie. Bodemsanering Door grond te ontgraven, ter plekke te reinigen of te isoleren kan een geval van bodemverontreiniging gesaneerd worden. Een locatie is succesvol gesaneerd zodra de bodemkwaliteit geen belemmering meer
(c) 2011 Omgevingsdienst West-Holland, Bodem Informatie Punt (BIP) - Pagina 11 van 15 - 01-06-2015
vormt voor het voorgenomen gebruik van de locatie, het zogenaamde ‘functiegericht saneren’. Dit wil dus niet zeggen dat de bodem ter plaatse volledig is schoongemaakt. Bodemverontreiniging De bodem is verontreinigd als een van de in de NEN 5740 genoemde stoffen, in concentraties boven de achtergrondwaarde/streefwaarde in de grond of het grondwater (bodem) aanwezig zijn. BSB-operatie In 1993 werd het Besluit ‘Verplicht bodemonderzoek bedrijfsterreinen’ ingevoerd. Veel bedrijven werden hierdoor verplicht de bodemkwaliteit van hun bedrijfsterrein in beeld te brengen. De stichting ‘Bodem Sanering in gebruik zijnde Bedrijfsterreinen’ (BSB) heeft bedrijven hierbij geholpen door de mogelijkheid te bieden gezamenlijk via de BSB-operatie aan die verplichting te voldoen. De stichting BSB is inmiddels opgeheven. Geval van ernstige bodemverontreiniging Een geval van verontreiniging waarbij de bodem zodanig is verontreinigd, dat de functionele eigenschappen die de bodem heeft voor mens, plant of dier, ernstig zijn of dreigen te worden verminderd. Er wordt gesproken van een geval van ernstige bodemverontreiniging als voor een stof meer dan 25 kubieke meter grond of meer dan 100 kubieke meter met grondwater verzadigd bodemvolume boven de interventiewaarde verontreinigd is. Voor asbest geldt dit volumecriterium niet. Boven een concentratie van 100 mg/kg in grond is sprake van een ernstig geval van bodemverontreiniging. Hbb Historisch bodembestand waarin historische gegevens uit verschillende archieven (gemeentearchieven, KvK, Hinderwetvergunningen etc.) zijn opgenomen mbt bodembedreigende activiteiten. Historisch onderzoek (HO) Archiefonderzoek naar het vroegere gebruik van een locatie. Hiermee kan ingeschat worden of er een risico is op bodemverontreiniging. Het historisch onderzoek maakt onderdeel uit van een vooronderzoek NEN 5725. Indicatief onderzoek Een verkennend bodemonderzoek beperkt van omvang en niet uitgevoerd volgens de onderzoeksrichtlijnen. Interventiewaarde (I) Norm waarboven sprake is van een sterke bodemverontreiniging. De interventiewaarde varieert met de bodemverontreinigende stof en de bodemsoort. ISV-programmering De gemeente heeft vanaf 2000 bodemonderzoeken en bodemsaneringen uitgevoerd en gesubsidieerd met gelden uit het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV). Per vijf jaar is een programma opgesteld. Licht verontreinigd De bodem is licht verontreinigd als voor een stof een bepaalde norm in de grond of het grondwater overschreden wordt. Deze norm heet Streefwaarde (S). Tegenwoordig wordt voor grond de term Achtergrondwaarde (A) gebruikt. Locatiecode Unieke code die in het bodeminformatiesysteem aan een locatie is gekoppeld. Deze code begint altijd met ‘AA’ en wordt daarna gevolgd door de gemeentecode en een uniek volgnummer.
(c) 2011 Omgevingsdienst West-Holland, Bodem Informatie Punt (BIP) - Pagina 12 van 15 - 01-06-2015
Matig verontreinigd Deze term wordt veel gebruikt door adviesbureau´s om aan te geven dat de concentratie van een stof in de bodem de Tussenwaarde (T) overschrijdt (gemiddelde van Streefwaarde of Achtergrondwaarde en de Interventiewaarde). Meldingsformulier BUS saneringsplan Standaard en eenvoudige saneringen kunnen op basis van het Besluit Uniforme Saneringen (BUS) middels een standaardformulier gemeld worden bij het bevoegd gezag. Dit meldingsformulier vervangt het saneringsplan. Meldingsformulier BUS evaluatieverslag De verslaglegging van een standaard sanering kan op basis van het Besluit Uniforme Saneringen (BUS) middels een standaardformulier ingediend worden bij het bevoegd gezag. Het formulier vervangt de saneringsevaluatie. Monitoring Het periodiek meten van de grondwaterkwaliteit. Nader onderzoek (NO) Een vervolgonderzoek op een verkennend bodemonderzoek met als doel de aard, de mate (concentratie), eventuele risico’s en omvang van de eerder aangetroffen verontreiniging vast te stellen. De gegevens van het nader onderzoek zijn de basis voor de beoordeling van de ernst van de bodemverontreiniging en de noodzaak voor een spoedige sanering. Nazorg Nazorg gaat om het zolang als nodig in stand houden van een situatie waarin onaanvaardbaar milieuhygiënisch risico wordt voorkómen door ‘beheer’ en ‘beheersing’ na een bodemsanering. Hierbij kan als voorbeeld worden gedacht aan het in stand houden van een leeflaag of periodieke grondwatermonitoring. Nulsituatie-onderzoek Onderzoek uitgevoerd ten behoeve van het verlenen van een milieuvergunning. De beginsituatie wordt vastgelegd op de plekken waar volgens de milieuvergunning bodembedreigende activiteiten plaats gaan vinden. Er wordt alleen gekeken naar de bodembedreigende stoffen die gebruikt gaan worden. Na beëindiging van de activiteiten wordt op dezelfde wijze een eindsituatie-onderzoek uitgevoerd. Oriënterend onderzoek (OO) Een eerste onderzoek naar aanleiding van een vermoeden dat sprake is van bodemverontreiniging. PreHO Deze term wordt gebruikt voor beperkte historische informatie uit bijvoorbeeld archieflijsten. Het betreft geen volwaardig historisch onderzoek (HO). Saneringsevaluatie Een beschrijving van de uitgevoerde sanering, het resultaat van de sanering en de eventueel te nemen nazorgmaatregelen. Saneringsonderzoek (SO) Inventarisatie van de manieren waarop een verontreiniging gesaneerd kan worden. Het saneringsonderzoek
(c) 2011 Omgevingsdienst West-Holland, Bodem Informatie Punt (BIP) - Pagina 13 van 15 - 01-06-2015
beschrijft de milieuhygiënische, technische en financiële aspecten en de kwaliteit van de bodem die met de op die manier uitgevoerde sanering kan worden bereikt. Het resultaat van het onderzoek is een voorstel voor een keuzevariant voor de wijze van sanering. Saneringsplan (SP) Een plan waarin de gekozen saneringsmaatregelen zijn beschreven en de effecten die met de maatregelen worden beoogd (het saneringsresultaat). Streefwaarde (S) Norm waaronder sprake is van schone grond. Boven de Streefwaarde is sprake van lichte verontreinigde grond of grondwater. De streefwaarde varieert met de bodemverontreinigende stof en de bodemsoort. Voor grond is de streefwaarde nu vervangen door de Achtergrondwaarde. Sterk verontreinigd De bodem is sterk verontreinigd als voor een stof de interventiewaarde (I) in de grond of het grondwater overschreden wordt. Tussenwaarde (T) Het gemiddelde van de Streefwaarde (of Achtergrondwaarde) en de Interventiewaarde. Verkennend onderzoek NEN 5740 De NEN 5740 beschrijft op welke wijze een verkennend onderzoek moet worden uitgevoerd. De norm biedt de keuze uit diverse onderzoeksstrategieën, die gebruikt worden afhankelijk van de situatie. Verkennend onderzoek NVN 5740 De NVN 5740 is de voorloper (voornorm) van de NEN 5740 en werd tot 1995 gebruikt. Vooronderzoek NEN 5725 De NEN 5725 beschrijft op welke wijze een vooronderzoek bij een bodemonderzoek moet worden uitgevoerd. Een vooronderzoek is een onderzoek naar het vroegere, huidige en toekomstige gebruik van een locatie. Het onderzoek naar het vroegere gebruik wordt ook wel historisch onderzoek genoemd. Aan de hand van het vooronderzoek wordt de strategie voor bodemkundig veldonderzoek bepaald.
(c) 2011 Omgevingsdienst West-Holland, Bodem Informatie Punt (BIP) - Pagina 14 van 15 - 01-06-2015
Disclaimer Hoewel zorgvuldigheid is betracht bij het samenstellen van de informatie in dit rapport kan het zijn dat deze mogelijk onvolledig is en/of onjuistheden bevat. Niet alle tanks, bodemonderzoeken en (historische) bodemactiviteiten zijn bij ons bekend. Wij kunnen dan ook geen aansprakelijkheid aanvaarden ten aanzien van deze informatie. Wij benadrukken dat alleen een bodemonderzoek uitsluitsel kan geven over de bodemkwaliteit. U helpt de Omgevingsdienst door eventuele fouten of gebreken aan ons te melden.
(c) 2011 Omgevingsdienst West-Holland, Bodem Informatie Punt (BIP) - Pagina 15 van 15 - 01-06-2015