Tewerkstelling van buitenlandse artsen in België
Vandaag klaagt het Minderhedenforum in De Standaard aan dat er te weinig buitenlandse artsen effectief erkend en werkzaam zijn in België door te strenge regels. Ze stellen tevens dat de erkenning van buitenlandse artsen het artsentekort in België bij bepaalde specialismen zou kunnen compenseren. Om in België erkend te worden als arts, moet er inderdaad aan een aantal regels worden voldaan. Zo wordt er o.a. onderzocht of het diploma van de buitenlandse zorgverlener gelijkwaardig is aan het Belgische diploma en wordt bekeken of de opleiding die de zorgverlener in het buitenland genoot dezelfde kwaliteit garandeert als de opleiding in België. Deze regels lijken misschien streng, maar het is belangrijk dat hier effectief aan voldaan wordt. Onze overheid dient namelijk rekening te houden met het individueel belang (de buitenlandse aanvrager) maar ook, en zelfs belangrijker, met het algemeen belang (de volksgezondheid). We stippen ook aan dat als je als “Belgische” arts bijvoorbeeld in de USA wil aan de slag gaan, je verplicht bent te slagen in het “Amerikaans” examen dat peilt naar al de opgedane kennis in de ganse studie geneeskunde (dus gaande van biochemie tot chirurgie, of fysiologie, tot interne geneeskunde). Patiënten in België en patiënten in het algemeen hebben namelijk overal recht op kwaliteit. De huidige regels moeten dan ook vermijden dat er charlatans aan het werk worden gesteld in onze ziekenhuizen. De erkenning van buitenlandse artsen koppelen aan het tekort aan artsen in bepaalde specialismen, gaat evenmin op. Het tekort aan artsen in bepaalde specialismen heeft veelal te maken met het feit dat men geen helder zicht heeft op wie, wat, hoeveel en waar doet binnen de gezondheidszorg. Al jaren pleit ik voor een kadaster, zodat we dit alles in kaart kunnen brengen. Maar tot op heden is dit nog niet het geval is. Naar alle waarschijnlijkheid zal er een tekort zijn aan huisartsen, hematologen, psychiaters, geriaters... Niet toevallig de specialismen die leven van de minder financieel aantrekkelijke intellectuele acte. Het plotseling sneller erkennen van buitenlandse artsen zal dit probleem bijgevolg niet stoppen. Ten slotte blijkt uit cijfers, verkregen op parlementaire vragen aan de minister, dat de erkenning van buitenlandse zorgverleners niet geminimaliseerd mag worden. Zo werd in 2011 91% van de aanvragen tot beroepserkenning door buitenlandse zorgverleners (zowel zorgverleners met EUdiploma als niet-EU-diploma) effectief toegekend.
1. Aanvragen tot beroepserkenning Buitenlandse zorgverleners, zowel EU-zorgverleners als niet-EU-zorgverleners kunnen een beroepserkenning aanvragen teneinde in België te kunnen werken. Deze aanvragen worden behandeld door de cel Internationale Mobiliteit. 1.1. Aanvragen door zorgverleners buiten de Europese Unie
Uit cijfers Positieve versus negatieve aanvragen tot opgevraagd bij beroepserkenning (niet-EU diploma) minister van 120,00 Volksgezondheid 100,00 (parlementaire 80,00 vraag 5-4199 en 560,00 3766) blijkt dat 40,00 gemiddeld 96% 20,00 van de aanvragen 0,00 2008 2009 2010 2011 tot Totaal positief 98,57 93,75 93,79 97,80 beroepserkenning Totaal negatief 1,43 6,25 6,21 2,20 door zorgverleners in het algemeen met een niet-EU-diploma effectief erkend worden (98,57% in 2008, 93,75% in 2009, 93,79% in 2010 en 97,80% in 2011). In totaal werden er de afgelopen jaren (2008 t.e.m. 2011) 482 aanvragen tot beroepserkenning ingediend. Het merendeel hiervan komt van gegradueerde verpleegkundigen. Zo dienden er de afgelopen jaren (2008 t.e.m. 2011) 416 gegradueerd verpleegkundigen hun aanvraag tot beroepserkenning in. Verder werden er 31 aanvragen ingediend door basisartsen, 12 aanvragen door paramedici, 7 door tandartsen en 6 door verloskundigen. Al de gegradueerde verpleegkundigen, paramedici en verloskundigen kregen ook effectief een beroepserkenning toegewezen. Van de basisartsen werden er 20 van de 31 erkend; van de tandartsen werden 3 van 7 erkend. De minister gaf aan dat ze niet beschikt over gegevens rond de nationaliteit van de aanvragers of het diploma voor de aanvragen beroepserkenning door niet-EU-zorgverleners.
Aanvragen tot beroepserkenning door zorgverleners met niet-EUdiploma (2008-2011) 160 140 120 100 80 60 40 20 0
2008 2009
2010 2011
1.2. Aanvragen door zorgverleners binnen de Europese Unie
Het aantal aanvragen Positieve versus negatieve aanvragen tot tot beroepserkenning beroepserkenning (EU diploma) door zorgverleners 100,00 binnen de Europese 80,00 Unie ligt uiteraard een 60,00 heel stuk hoger. Zo 40,00 werden van 2008 20,00 t.e.m. 2011 1948 0,00 2008 2009 2010 aanvragen tot Totaal positief 84,92 84,39 85,86 beroepserkenning Totaal negatief 15,08 15,61 14,14 ingediend. Ook hier krijgt het merendeel effectief een erkenning (2008: 84,92%, 2009: 84,39%, 2010: 85,86%, 2011: 90,61%).
2011 90,61 9,39
De beroepsgroepen die in 2011 de meeste aanvragen tot beroepserkenning indienden, waren de basisartsen (475), de gegradueerde verpleegkundigen (364), de gebrevetteerde verpleegkundigen (293), de zorgkundigen (230) en de geneesheren-specialisten (230). Ook hier zijn geen gegevens rond de nationaliteit van de aanvragers of het diploma beschikbaar.
Aanvragen tot beroepserkenning (EU diploma) 500 450 400 350 300 250 200 150 100 50 0
2008 2009 2010 2011
2. Aanvragen tot het uitvoeren van bepaalde geneeskundige taken in het kader van een klinische stage Naast het aanvragen van beroepserkenning, kan men ook de vraag indienen om bepaalde taken van de geneeskunde uit te voeren in het kader van een klinische stage. Dit wordt geregeld in het kader van artikel 49ter van het KB nr. 78 betreffende de gezondheidsberoepen. Van 2007 t.e.m. 2010 werden hiertoe resp. 173, 158, 139 en 167 aanvragen ingediend, zo blijkt uit het antwoord op een vraag aan de minister (parlementaire vraag 5-4380). Voor deze categorie van aanvragen blijkt de minister dan wel weer over gegevens betreffende de nationaliteit van de aanvrager te beschikken. Zo blijkt dat het merendeel van deze aanvragen tussen 2008 en 2010 afkomstig is van artsen uit Algerije (88), Libanon (64), Democratische Republiek Congo (44),Marokko (42) en Tunesië (32). Alle aanvragers tussen 2008 en 2011 beschikten over een artsendiploma en hadden minstens één opleidingsjaar van geneesheer-specialist met vrucht gevolg of waren als huisarts of specialist in een derde land niet-lidstaat van de Europese Unie erkend.
Aantal buitenlandse artsen die een klinische stage volgen volgens land van herkomst (2008-2010) Land van herkomst 2008 2009 2010 Totaal Albanië 1 1 1 3 Algerije 36 32 20 88 Argentinië 1 1 2 4 Armenië 3 7 2 12 Benin 7 3 4 14 Brazilië 1 1 2 4 Burkina Faso 5 0 0 5 Burundi 1 1 1 3 Kameroen 6 12 9 27
Canada Ivoorkust Colombia Costa Rica Chili China Djibouti Ecuador Gabon Georgië Haïti India Indonesië Iran Israël Jordanië Libanon Mali Marokko Moldavië Niger Nigeria Palestina Peru RDC (Democratische Republiek Congo) Rusland Rwanda Senegal Servië Surname Syrië Tunesië Uruguay Venezuela Vietnam Totaal
2 2 0 0 2 0 0 1 11 0 1 1 0 1 0 0 21 2 13 6 1 0 0 1 17 1 1 0 0 0 1 6 0 0 6 158
1 2 1 1 0 0 0 0 6 3 2 2 0 0 1 0 21 0 7 5 1 0 1 0 14 0 2 0 2 1 1 5 0 0 2 139
4 4 2 0 2 1 1 2 4 1 0 2 1 2 2 1 22 1 22 5 2 1 0 0 13 0 4 1 0 0 2 21 1 1 1 167
7 8 3 1 4 1 1 3 21 4 3 5 1 3 3 1 64 3 42 16 4 1 1 1 44 1 7 1 2 1 4 32 1 1 9 464