De Delftse methode Taalcursus gooit deelnemers in het diepe Het is een van de meer onverwachte Delftse innovaties: 25 jaar geleden ontwikkelde de sectie toegepaste taalkunde de ‘Delftse methode’, een onconventionele maar zeer effectieve manier voor onderwijs in een tweede taal. Tenminste: zo lang de student trouw zijn huiswerk maakt. “Een taal leer je door veel te praten. Laat ze
terug[ blik ]
maar praten, ook al is het gammel.”
Henk Makkink
Fragment uit J.P. Cheraskowa, ‘De Russische taal’, Moskou, jaren zestig. Leerboek ‘Russisch voor beginners’, dat docent drs. B.G. Karpiak gebruikte.
34
2007•3
Delft Integraal
Het onderwijsveld ervoer de nieuwe methode als een aanval op de bestaande methodieken
Dr. H.J.A. Duparc, hoogleraar in de theoretische en toegepaste wiskunde en mechanica aan de afdeling algemene wetenschappen (1956-1984). Hij was betrokken bij de werving van de eerste docenten vreemde talen eind jaren vijftig. Foto uit 1965.
De commissie werkte in de praktijk voor een deel als een soort redactie: ze verwijderde de taalfouten uit de verslagen van de studenten (en de staf) en voorzag in hulp bij het vertalen van artikelen uit en in vreemde talen. Daarnaast kwamen er taalcursussen, onder meer bedoeld voor studenten die naar het buitenland gingen om stage te lopen of er korte tijd te studeren. Prof.dr. J. Terlingen van de Katholieke Universiteit Nijmegen was bereid om op vrijdag de Delftse gemeenschap te helpen met Spaans. Na de lancering van de Spoetnik in 1957, werd voor vertalingen in en uit het Russisch drs. B.G. Karpiak benoemd, die tevens een cursus Russisch ging verzorgen. Prof. Vittorio Gozzer van het Istituto Italiano di Cultura nam het Italiaans voor zijn rekening, de heer S. Lainé van Maison Descartes in Amsterdam kwam cursussen Franse conversatie geven. Voor het Engels kon de TH beschikken over drs. J.K. Michon, tevens docent Engels aan de hts in Haarlem, en enige jaren werd er in Delft zelfs Zweeds gedoceerd, door mevrouw dr. R.B. ten Cate-Silfwerbrand. Onder auspiciën van de taalcommissie vielen ook de Nederlandse taalvaardigheidscursussen ‘Spreken in het openbaar’ en ‘Mondeling en schriftelijk rapporteren en presenteren’. Veering schreef daarvoor zelfs een zeer succesvol leerboek, ‘Spelenderwijs
Foto: drs. P.J. Meijer
eel zijn. Niet alleen toegepaste wis- en natuurkunde maar ook wijsbegeerte, geschiedenis en Nederlandsche taal- en letterkunde zag ik gaarne onderwezen worden.” Het bestuur liet nog wel enige cultuurvakken toe, maar taalonderwijs kreeg geen voet aan de grond. Taalcommissie De ergernis over de gebrekkige taalbeheersing van de Delftse ingenieurs kwam vooral boven drijven na de Tweede Wereldoorlog. De inmiddels tot TH
terug[ blik ]
Maleis en Javaans waren verplicht voor studenten die na hun studie als ingenieur of Oost-Indisch ambtenaar naar Nederlandsch Oost-Indië werden gezonden
Delft omgevormde Polytechnische School pakte met nieuw elan de draad van het onderwijs weer op en stoomde studenten klaar voor de beroepspraktijk in een nieuwe samenleving. De TH nam zijn verantwoordelijkheid en stelde in 1955 een taalcommissie in. Neerlandicus drs. J.A. Veering werd in 1958 aangesteld als wetenschappelijk hoofdambtenaar en nam de dagelijkse leiding van de taalcommissie op zich.
Foto:Foto: OnzeTU Taal Delft
Sinds de invoering van de bachelor-masterstructuur in 2002 verzorgt de TU Delft haar masteronderwijs in het Engels. Het bacheloronderwijs is nog in het Nederlands, al experimenteert de faculteit Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek met Engelstalig onderwijs voor jongerejaarsstudenten. En nu het aantal buitenlandse studenten toeneemt, worden zelfs de docenten getoetst op hun Engels. Merkwaardig genoeg maakte taalonderwijs ooit gewoon deel uit van het Delftse onderwijs. Anderhalve eeuw geleden, in de tijd van de voorloper van de TU Delft, de Koninklijke Akademie (1842-1864), bevatte het verplichte studieprogramma veel taal, zoals Frans, Duits en Engels. Wellicht vanwege de matige en zeer uiteenlopende vooropleidingen van de studenten. Maleis en Javaans waren verplicht voor studenten die na hun studie als ingenieur of OostIndisch ambtenaar naar Nederlandsch Oost-Indië werden gezonden. En dat betrof het merendeel van de kwekelingen. Maar bij de overgang van Koninklijke Akademie naar Polytechnische School in 1864, werd tegelijk met het afstoten van de opleiding tot Oost-Indisch ambtenaar het taalonderwijs overboord gegooid. Taalvaardigheid werd een zaak van de vooropleiding, met name van de in 1864 gestarte hbs. Alle aandacht ging naar de technisch-wetenschappelijke vorming. Toch werd het gaandeweg een bekend gegeven dat beheersing van taal niet het sterkste punt was van de ingenieurs. De matige uitdrukkingsvaardigheid en gebrekkige verslaglegging van studenten werden sommige hoogleraren een doorn in het oog. In 1902 poogde ir. J. Kraus, directeur van de Polytechnische School, taalkunde opnieuw in het programma op te nemen: “De opleiding moet niet te eenzijdig materi-
Pc-scherm van de beginnerscursus van Nederlands voor buitenlanders op cd-rom.
2007•3
Delft Integraal
35
Cursussen op verzoek Het TU-taleninstituut ontwikkelt op verzoek ook cursussen voor doelgroepen buiten de TU Delft. Zo ontwikkelde het in 1996-1997 in samenwerking met de stichting Regionale Onderneming voor Beroepskwalificering een cursus op cd-rom, ‘Nederlands in de metaal’ voor allochtone leerlingen
Prof.dr. A.G. (Bondi) Sciarone, van 1980 tot
terug[ blik ]
2004 hoogleraar toegepaste taalkunde en computerlinguïstiek aan de TU Delft.
Samen met drs. F.J.P. (Frans) Montens legde hij de grondslagen voor de ‘Delftse
methode’. Omstreeks 1970 zette Sciarone
algemeen en werkt interactief, met tekst, beeld en geluid. Daarmee is de cd-rom aanzienlijk veelzijdiger dan het cassettebandje uit het vroegere talenpracticum. Voor de zorgsector ontwikkelde het TU-insti-
China Het echte vernieuwende werk kwam echter begin jaren tachtig, met de introductie van de ‘Delftse methode’ voor onderricht in een tweede taal. De kiem voor de leermethode werd gelegd in 1979, toen een groep studenten uit China naar Delft werd gezonden om hier zijn studie voort te zetten. Er was destijds echter geen geschikte cursus om ze het Nederlands in korte tijd te leren. Voor hen moest men het nog doen met bestaand materiaal, al werden daar wel eigen inzichten in verwerkt. Al
‘Cursisten leren een vreemde taal op een natuurlijke manier, zoals jonge kinderen hun taal leren’
doende ontwikkelde de sectie toegepaste taalkunde onder leiding van prof.dr. A.G. Sciarone een cursus. Daarmee moesten buitenlandse aspirant-studenten in zes maanden het Nederlands voldoende onder de knie krijgen om college te kunnen volgen en zich behoorlijk in het Nederlands te kunnen uitdrukken. De Delftse methode is een methode waarbij de deelnemers in het diepe worden gegooid. Direct al moeten ze Nederlands lezen, naar Nederlands luisteren en in het Nederlands praten. De structuur van de taalmethode is eenvoudig, overzichtelijk en trefzeker, en sterk tekstgericht. Teksten lezen en begrijpen en trainen in luisteren en converseren staan centraal. In de les gebeurt alles in het Nederlands, zo nodig met enige hulp van het Engels als lingua franca of desnoods gebarentaal. Tijdens de les geeft de docent feedback op uitspraak. De teksten gaan over Nederland, over dingen waar buitenlanders in geïnteresseerd zijn.
Foto: drs. P.J. Meijer
het Delftse talenpracticum op.
met taalachterstand. De cursus richt zich op verwerving van Nederlandse vaktaal en Nederlands in het
tuut het cursusboek ‘DE TAAL VAN DE VERPLEGING’.
Foto: drs. P.J. Meijer
Foto: Onze Taal
zuiver nederlands’. “Aan Veering danken we dat de talen hun armslag op de TH hebben gekregen waarop nu door opvolgers wordt voortgebouwd”, zei wiskundige en taalpurist prof.dr. H.J.A. Duparc, één van de mensen die betrokken was bij de werving van de eerste lichting docenten vreemde talen.
Cursus Nederlands voor buitenlanders, faculteit TBM, 2004. Een groep bestaat uit ongeveer vijftien personen. Ze komen tegenwoordig uit alle windstreken (Canada, Italië, Rusland, Colombia), maar vroeger hoofdzakelijk uit Turkije en Arabische landen. Ook buitenlandse promovendi en beroepsbeoefenaars van buiten de TU, zoals artsen die in Nederland gaan werken, nemen deel aan de cursus.
36
2007•3
Delft Integraal
Aspirant-studenten bezig aan de cursus Nederlands voor buitenlanders. In de practicumzaal doet elke student luistervaardigheidstoetsen. Iedereen heeft een koptelefoon. De studenten horen een zin, die ze in zo goed mogelijk Nederlands op het scherm proberen te krijgen. Na elke zin geeft het programma aan hoeveel woorden fout zijn. Na afloop van de toets toont de pc de oorspronkelijke tekst en de transcriptie waarin de fouten zijn aangegeven.
Daar staat tegenover dat de Delftse methode werkt. Dat blijkt uit het feit dat de geslaagde cursisten het universitaire onderwijs inderdaad behoorlijk goed kunnen volgen. Het slagingspercentage van alle cursussen Nederlands voor buitenlanders is, bij het eerste examen, gemiddeld zeventig procent. Inmiddels zijn ook cursussen Engels, Frans, Spaans, Italiaans en Chinees voor Nederlandstaligen volgens de Delftse methode ontwikkeld. Frans, Spaans en Italiaans zijn keuzevakken. Voor buitenlandse deelnemers aan de Delftse masterstudie is nu ook Nederlands voor buitenlanders een keuzevak, en daar wordt op grote schaal gebruik van gemaakt.
Serviceonderwijs Bij de oprichting van de TH Delft in 1905 werd al het ‘serviceonderwijs’ (wiskunde, natuurkunde, rechten, economie) ondergebracht in een aparte afdeling: algemene wetenschappen. Tegen 1960 werd daaraan ook taalkunde toegevoegd. Vijf jaar later werd het talenonderwijs ondergebracht bij de toen nieuwe onderafdeling wijsbegeerte en maatschappijwetenschappen. Daarmee kwam een einde aan het pionierswerk van de Delftse taalcommissie, die tot
“Dankzij een testprogramma op cd-rom komt er meer tijd beschikbaar voor het leiden van de vrije conversatie”
terug[ blik ]
Chinees voor Nederlandstaligen Al gauw kwam de Delftse methode onder vuur te liggen, want hij druiste in tegen de gangbare methode van grammatica leren, rijtjes woorden stampen en eindeloze invuloefeningen maken. Het onderwijsveld ervoer de nieuwe methode als een aanval op de bestaande methodieken.
Foto: drs. P.J. Meijer)
Het hele traject van vier deelcursussen vraagt een half jaar en is een dagtaak. Studenten met een Germaanse moedertaal kunnen volstaan met een extra intensieve zomercursus van twee maanden. Taalhoogleraar Sciarone, inmiddels met emeritaat, gelooft nog steeds heilig in zijn geesteskind. “Cursisten leren een vreemde taal op een natuurlijke manier, zoals jonge kinderen hun taal leren”, legt hij de gedachte achter de methode uit. “Woorden en grammatica worden geleerd via herhaald lezen en veelvuldig beluisteren van teksten. Direct al krijgen de studenten met alle grammatica te maken. Die wordt dus niet stap voor stap moeilijker. En uit het hoofd leren is er niet bij. Buitenlandse aspirantstudenten die met de cursus beginnen kunnen zo ineens niets meer zeggen. Dat heeft iets onnatuurlijks. Om dat te overwinnen móeten ze in korte tijd de meest voorkomende woorden leren. Een taal leer je door veel te praten. Laat ze maar praten, ook al is het gammel.”
dan toe het taalgebeuren had behartigd. Inmiddels valt het taalonderwijs onder het Instituut voor Techniek en Communicatie van de faculteit Techniek, Bestuur en Management. Het 25 docenten tellende instituut heeft zes deelgebieden: communicatieve vaardigheden (mondeling en schriftelijk presenteren), didactiek en onderwijsontwikkeling (docententraining en -coaching), Nederlands voor buitenlanders, vreemde talen (Engels, Frans, Spaans, Italiaans en Chinees), cursussen en workshops voor promovendi en onderzoekers, en een Engelse eenheid.
Het aantal deelnemers van binnen de TU aan de twee keuzevakken Nederlands voor buitenlanders ligt rond de driehonderd. Nog altijd wordt de Delftse methode voortdurend verbeterd en bijgeschaafd. Grammaticale oefeningen krijgen bijna geen aandacht meer. Van grote invloed is de computer, die omstreeks 1990 voor het taalonderwijs werd ingezet - met name als toetsmiddel. Hij verhoogde het onderwijsrendement drastisch. Bovendien is er software ontwikkeld voor de cursist die daarmee onafhankelijk van de >>
2007•3
Delft Integraal
37
[lokhorst] Vervolg van pagina 37 >> docent testen kan maken en kan oefenen. Sciarone: “Het uitgekiende testprogramma – sinds een jaar of tien op cd-rom – toetst elke cursist op elk onderdeel van de stof, informeert hem over het leerresultaat en het effect van zijn leermethode. Het toont de gemaakte fouten, dwingt hem onvoldoende uitgevoerde leertaken direct te herhalen, informeert de docent over ieders vorderingen en levert de docent een basis voor gerichte adviezen. Zo kan de docent er ook achter komen welke groep studenten – met Romaanse, Germaanse of niet-Westerse taalachtergrond – gebaat is bij extra hulp over een bepaald onderwerp. Bovendien komt er meer tijd beschikbaar voor het leiden van de vrije conversatie, bij uitstek het werk van de docent.” Toch heeft de Delftse methode in het tweede-taalonderwijs niet meer dan een nichepositie veroverd. In het voortgezet onderwijs heeft hij nauwelijks ingang gevonden. De methode werkt alleen als cursist én docent erin geloven en als de cursist consequent zijn huiswerk maakt. Dat laatste ontbreekt vaak. Dat de Delftse methode geen brede ingang heeft gevonden, heeft ook te maken met de leraren en lerarenopleiders die vasthielden aan traditionele taalmethoden. Dat neemt niet weg dat de Delftse methode in de jaren negentig wel degelijk door andere organisaties werd overgenomen. Commerciële taalinstituten maakten er al snel gebruik van. Later volgden de andere universiteiten, de regionale opleidingscentra (roc’s) en het volwassenenonderwijs. Ook in het buitenland wordt de methode toegepast, met name aan sommige universiteiten.
Ethiek in Delft Ooit heb ik geneeskunde gestudeerd. Daar werd in die tijd geen enkele aandacht besteed aan ethiek. Aan de TU Delft daarentegen is ethiek een verplicht vak bij alle faculteiten. Dat is minder vreemd dan het lijkt. De ethiek is het onderdeel van de filosofie dat zich bezighoudt met vragen als: ‘wat moeten we doen?’, ‘wat is moreel aanvaardbaar, wenselijk of juist afkeurenswaardig?’. De ethiek was in onze streken vroeger nauw verbonden met de christelijke godsdienst, maar probeert tegenwoordig op eigen benen te staan omdat ook niet-christenen willen weten wat wel en niet wenselijk is. In de tegenwoordige ethische literatuur kom je God of de Bijbel zelden tegen. Ethiek is misschien wel de harde kern van de filosofie. Andere onderdelen van de filosofie hebben de neiging om, zodra ze succesvol zijn, in vakwetenschappen over te gaan: op die manier is de natuurfilosofie overgegaan in de natuurkunde en de logica in wiskunde en informatica. Maar zoiets is bij ethiek niet voorstelbaar: hoe de feiten ook mogen zijn en hoe goed we ook kunnen redeneren, we zullen ons altijd blijven afvragen wat we eigenlijk zouden moeten willen, doen en nalaten. De TU Delft is niet de enige technische universiteit waar ethiek een verplicht vak is. Ook in andere landen beseft men het belang ervan. In Canada dragen de ingenieurs een ijzeren of stalen ring om hun pink, om hen te herinneren aan hun maatschappelijke verantwoordelijkheid. Die ring was naar verluidt oorspronkelijk gemaakt van een ingestorte brug in Quebec; bij de instorting verloren bijna alle arbeiders het leven. De ring herinnert de ingenieur eraan dat je niet lukraak te werk kunt gaan zonder je om de gevolgen te bekommeren. Het is een goede zaak dat dat er tijdens de opleiding in wordt gehamerd. Sinds ik in Delft zit weet ik hoe het komt dat technische opleidingen daar meer belang aan hechten dan medische. In de geneeskunde heb je een betrekkelijk geringe verantwoordelijkheid: als arts hoef je je alleen maar om het lot van individuen te bekommeren. In de techniek is dat anders. Het gaat daar al snel om het welzijn van honderden mensen. In januari van dit jaar kozen de lezers van het British Medical Journal de in hun ogen belangrijkste geneeskundige doorbraak uit de laatste 140 jaar. De winnaar: drinkwaterleidingen en riolering. Technische zaken dus. De lezers hadden gelijk. De techniek heeft een grotere invloed dan de
Met dank aan drs. P.J. Meijer en prof.dr. A.G. Sciarone.
geneeskunde. De ingenieur heeft derhalve een grotere verantwoordelijkheid dan de arts. Geen wonder dat ze bij medicijnen niet aan ethiek deden en bij de Delftse ingenieursopleidingen wel. Er is trouwens nog iets anders aan de hand. Artsen houden zich met door de natuur gecreëerde zaken bezig, ingenieurs met door de mens gemaakte zaken. De laatste belichamen daardoor onze inzichten, normen en waarden. Waarom hebben auto’s veiligheidsgordels en kerncentrales loden mantels? Dat is geen gevolg van de natuurwetten, maar van ons verlangen naar veiligheid. De hele techniek is doordrenkt van ethiek: zoals de letters van het woord ‘ethiek’ in het woord ‘techniek’ zitten, zo komen we de ethiek in alle onderdelen van onze technische artefacten tegen. Het kan geen kwaad om dat te beseffen. Ik ben blij dat ik door het geven van onderwijs en doen van onderzoek mijn steentje mag bijdragen aan de ethiek in Delft. Dr. Gert-Jan Lokhorst studeerde geneeskunde en filosofie en werkt
Foto: drs. P.J. Meijer
bij de sectie filosofie van de faculteit Techniek, Bestuur en Management. Hij is lid van het 3TU Centrum voor ethiek en techniek.
Omslag van het Groene Boek, het beginnersboek voor de cursus Nederlands voor buitenlanders. Bij het boek hoort een cd-rom.
2007•3
Delft Integraal
39