Ons kenmerk B&O/MS/ond2013 Datum 27 augustus 2013 Auteur Marina Schut
Deelnemers in de bouwopleidingen 2013
Aantallen in het vmbo, mbo en hbo 2010 - 2013
Versienummer 1.0 Status Ter bespreking
Inleiding Eén keer per jaar brengt de afdeling Beleid en Onderzoek op verzoek van het Fundeon bestuur de rapportage “Deelnemers in de bouwopleidingen” uit. Zowel vanuit de wettelijke taak van Fundeon als de bedrijfstaktaak is het van belang een goed beeld te hebben op de kwantitatieve en kwalitatieve ontwikkelingen in het bouw en infra onderwijs. Voor de onderwijscijfers gebruiken we de bronnen DUO, HBO-raad en Fundeon. In deze notitie zullen we minder diep ingaan op de ontwikkeling van de productie en de werkgelegenheid in de sector. Hiervoor verwijzen we naar de Rapportage Arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie, Fundeon, april 2013. We zullen indien van toepassing wel de invloed de ontwikkeling van de productie en de werkgelegenheid benoemen. In tabellen, grafieken en beschrijvende tekst geven wij een beeld van het bekostigd beroepsonderwijs voor de bouw en infra van niveau 1 tot en met niveau 5. Deze notitie ingedeeld conform de opbouw in het onderwijs. Hoofdstuk 1 beschrijft het vmbo, hoofdstuk 2 het mbo en hoofdstuk 3 het hbo.
2
Samenvatting Deelnemers in de bouwopleidingen 2010 - 2013 Vanuit de wettelijke en de bedrijfstaktaak van Fundeon is het van belang een goed beeld te hebben van de kwantitatieve en kwalitatieve ontwikkelingen in het bouw en infra onderwijs. In dat kader analyseert de afdeling beleid en onderzoek aan het eind van een schooljaar de ontwikkelingen in de bouw en infra opleidingen over de laatste drie schooljaren. Het kan niet anders dan dat het beroepsonderwijs in het schooljaar 2012-2013 gevolgen ondervindt van het uitzonderlijke slechte jaar 2012 voor de bouwnijverheid. Het aantal faillissementen van bouwbedrijven is nog nooit zo hoog geweest als in 2012 en de eerste zes maanden van 2013. Het aanbod van bpv-plaatsen staat onder druk. De afgelopen 12 maanden stopte van meer dan 2.000 bedrijven de erkenning tegenover 888 nieuw erkende bedrijven. Het technisch beroepsonderwijs dat al voor de crisis een verminderde interesse van jongeren kende, is in het schooljaar 2012-2013 wederom afgenomen. Ten opzichte van het vorig schooljaar is de instroom gedaald met 12 procent. In het mbo, dat een lange traditie kent van opleiden in de bbl, is in de sector b&u die traditie verbroken. Voor het eerst in een schooljaar stroomden in de sector b&u op niveau 2 meer bol deelnemers in dan bbl deelnemers.
Instroom in de bouwopleidingen 25.000
20.000
5.065 4.564
15.000
4.522 9.063 10.000
hbo mbo
7.208 5.805
vmbo
5.000 7.393
6.456
5.690
2010 - 2011
2011 - 2012
2012-2013
0
Bron: Fundeon, DUO en HBO-raad
Het aantal instromers in het mbo neemt het sterkst af. Het aantal instromers daalde met 19 procent. Stroomden er in 2011-2012 nog circa 7.200 deelnemers in, in het schooljaar 2012-2013 is dit aantal gedaald naar circa 5.800 deelnemers. Op alle niveaus neemt het aantal bbl deelnemers af, in totaal met 30 procent. Het aantal bol deelnemers stijgt met 22 procent, per saldo verliezen we meer dan 3.000 leerlingen. Bij de opleidingsbedrijven zien we het aanname beleid veranderen. De instroom in bol is 3,5 keer zo hoog dan het vorig schooljaar terwijl de instroom in de bbl met de helft afneemt. Positief is de stijging van 5 procent van instromers in de middenkaderfunctionaris opleidingen.
3
Op het vmbo is de afdeling Bouwen, Wonen en Interieur een belangrijke kweekvijver voor de bouwopleidingen in het mbo omdat de ervaring leert dat veel van deze leerlingen doorstromen naar bouw of infra opleiding op mbo niveau. In het vmbo daalt de sector techniek met 3 procent en daarbinnen de afdeling Bouwen, Wonen en Interieur met 16 procent. De nieuwe experimenten met doorlopende leerlijnen en de vernieuwde examenprogramma’s bieden mogelijkheden om bij docenten, ouders en leerlingen het enthousiasme voor een opleiding Bouwen, Wonen en Interieur te laten groeien. Het aantal nieuwe hbo studenten blijft nagenoeg gelijk. Het aantal infra studenten stijgt met 4 procent terwijl het aantal b&u studenten daalt met 8 procent.
4
Inhoudsopgave 1.
Voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs (vmbo)
1.1 1.2 1.3
Leerlingaantallen Diversiteit in het vmbo Vakscholen, doorlopende leerlijnen en vernieuwde examenprogramma’s
6 9 10
2.
Middelbaar beroepsonderwijs (mbo)
12
2.1 2.2 2.2.1 2.2.2 2.2.3 2.2.4 2.3.
Actuele mbo deelnemers Instroom in het mbo Niveau 1 Niveau 2 Niveau 3 Niveau 4 Diversiteit in het mbo
12 14 14 15 19 20 22
3.
Hoger beroepsonderwijs (hbo)
23
3.1 3.2
Actuele deelnemers en instroom in het hbo Diversiteit in het hbo
23 25
Bronnenlijst - Afkortingen- en begrippenlijst
6
26
5
1.
Voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs (vmbo)
Leerlingen van het vmbo zijn de toekomstige leerlingen voor het mbo. Hoewel het aantal leerlingen in het vmbo is toegenomen, maken steeds minder leerlingen de keuze voor de sector techniek. In 2012-2013 dalen alle beroepsgerichte sectoren ten gunste van de theoretische leerweg en het intersectoraal programma (ISP). De sector techniek daalt met 3 procent en daarbinnen de afdeling Bouwen, Wonen en Interieur met 16 procent. De nieuwe experimenten met doorlopende leerlijnen en de vernieuwde examenprogramma’s bieden mogelijkheden om bij docenten, ouders en leerlingen het enthousiasme voor een opleiding voor bouwen, wonen en interieur te laten groeien.
1.1
Leerlingaantallen
In grafiek 1 zijn de percentuele toe of afname van het aantal derde- en vierdejaars vmbo leerlingen per sector. In deze grafiek is duidelijk te zien dat steeds meer leerlingen kiezen voor de theoretische leerweg of ISP programma boven een sectorale beroepsopleiding. De sterke stijging in 2007 voor de theoretische leerweg en het ISP is geheel te verklaren door de komst van ISP, waarvan het aantal leerlingen van circa 7.500 in 2007 gestegen is naar ruim 27.000 leerlingen in 2013. Voor de bouwopleidingen is dit een ongunstige ontwikkeling. In 2012 stroomde slechts 2 procent van de vmbo leerlingen vanuit de theoretische leerweg of het intersectoraal programma door naar een Fundeon kwalificatie in het mbo.
Grafiek 1. 110
Index 2004 = 100
105 100
Techniek Economie
95
Landbouw 90
Zorg & Welzijn Theoretische leerweg en ISP
85 80 2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
Bron: DUO
6
Tot het schooljaar 2011-2012 daalde het aantal leerlingen in het vmbo, doordat meer leerlingen de keuze maakten voor de havo en het vwo boven het vmbo. Nam in 2011-2012 het aantal vmbo leerlingen toe met circa 700 leerlingen, in 2012-2013 is het aantal vmbo leerlingen met ruim 4.600 leerlingen gestegen. De verscherpte exameneisen op de havo en het vwo lijken het opstromen van leerlingen naar een zo hoog mogelijk niveau af te buigen. In tabel 1 zien we het aantal vmbo deelnemers naar sector over de laatste drie schooljaren. Alle beroepsgerichte sectoren laten een daling zien ten gunste van de theoretische leerweg en het intersectorale programma. De sector economie daalt het sterkst, gevolgd door de sector techniek. Tabel 1: Actuele 3e en 4e jaar vmbo naar sector % mutatie Sector Techniek
2010 -
2011-
2011
2012
29.601
27.857
2012-
tov vorig
2013* schooljaar 26.998
-3
waarvan bouwen, wonen en interieur
5.840
4.948
4.146
-16
waarvan bouw-breed-ISP
1.553
1.483
1.544
4
waarvan techniek-breed-ISP
3.795
4.861
5.576
15
Economie
29.729
27.837
26.472
-5
Zorg & Welzijn
32.328
31.481
31.099
-1
Landbouw
16.395
15.902
15.708
-1
Intersectoraal programma
18.919
23.092
27.447
19
Theoretische leerweg Totaal
76.999
78.483
81.620
4
203.971
204.652
209.344
2
Bron: DUO * voorlopige cijfers
In de sector techniek zien we dat de voor Fundeon meest relevante richting Bouwen, Wonen en Interieur daalt met zestien procent. De richting techniek-breed-ISP inmiddels de richting is met het hoogste aantal leerlingen. Het teruglopend aantal leerlingen in de techniek maakt het voor scholen niet gemakkelijk onderwijs aan te bieden voor alle richtingen. Scholen maken dan eerder de keuze voor techniek-breed als ze techniek binnen de school willen behouden. Het aantal scholen dat bouwen, wonen en interieur aanbiedt, is gedaald van 153 in het schooljaar 2010-2011 naar 131 in het schooljaar 2012-2013. De doorstroomcijfers vmbo-mbo van 2012 laten zien dat 28 procent van de doorgestroomde vmbo-leerlingen vanuit de sector techniek kiest voor Kenteq, gevolgd door Fundeon met 14 procent, Innovam met 12 procent en ECABO met 10 procent. Zoomen we binnen de sector techniek verder in dan zien we de volgende verhoudingen.
7
Vanuit techniek-breed ISP kiest: •
34 procent Kenteq
•
13 procent Innovam
•
11 procent Ecabo
•
10 procent Fundeon.
e
Het feit dat aantal leerlingen dat in het 3 leerjaar kiest voor techniek-breed ISP toeneemt en het aantal leerlingen dat kiest voor bouwen, wonen en interieur en bouw-breed sterk afneemt, is een nadelige ontwikkeling voor de instroom in de bouw en infra opleidingen binnen het mbo.
Bij Bouwen, Wonen en Interieur veranderen de verhoudingen en kiest; •
42 procent Fundeon
•
12 procent SH&M
•
9 procent Savantis
•
7 procent ECABO
•
5 procent Kenteq.
Ten opzichte van 2011-2012 is het aandeel van Fundeon met twee procent gestegen, maar in 2006-2007 bedroeg het aantal doorstromers naar Fundeon nog 49 procent. We zien dus boven op het verlies van instroom door de groei van vmbo leerlingen in het intersectoraal programma nog een versterkend effect door het afnemen van het aantal doorgestroomde vmbo leerlingen bouwen, wonen en interieur dat kiest voor een vervolgopleiding bij Fundeon. Grafiek 2 toont de verhouding naar sector van de naar Fundeon doorgestroomde leerlingen in 2012-2013. Grafiek 2 6%
3% 1% 4%
27% 59%
Techniek Landbouw
Theoretische leerweg Intersectoraal programma
8
In grafiek 2 is duidelijk te zien dat de sector techniek de hofleverancier is voor de doorstroom vanuit het vmbo naar Fundeon. Bijna 60 procent van de leerlingen komt uit de sector techniek, gevolgd door de doorstroom vanuit de theoretische leerweg. Van de leerlingen die doorstromen vanuit de theoretische leerweg gaat meer dan 60 procent een middenkaderopleiding volgen. Het aandeel vanuit het intersectorale programma dat doorstroomt naar een bouw en infra opleiding is slechts vier procent. Hoewel dit één procent meer is dan in 2011-2012 is dit lage percentage doorstroom nadelig. De groep leerlingen dat kiest voor het intersectoraal programma en waarvan maar weinig leerlingen doorstromen naar een bouwopleiding, is van negen procent in 2010-2011 gestegen naar 13 procent in 2012-2013.
1.2
Diversiteit in het vmbo
Voor het vmbo zijn geen gegevens over etniciteit beschikbaar. Wel kunnen we iets zeggen over de verhouding jongens en meisjes op het vmbo.
Grafiek 3 Verhouding jongens en meisjes derde- en vierdejaars vmbo naar sector 100% 90% 80% 70% 60% 50%
meisjes
40%
jongens
30% 20% 10% 0% Economie
Intersect. Landbouw Theoretische Techniek programma leerweg
Zorg & Welzijn
Bovenstaande grafiek laat zien dat leerlingen in het vmbo nog traditionele keuzes maken. In de sector Zorg & Welzijn is slechts iets meer dan 10 procent jongens en in de techniek is nog geen 10 procent een meisje. Het aandeel van meisjes binnen Bouwen, Wonen en Interieur ligt nog lager, hier is 7 procent een meisje. Dit is evenveel als in het vorige school jaar maar wel een stijging van 2 procent ten opzichte van het schooljaar 2009-2010. Overall is 50 procent van de vmbo leerlingen een meisje en is er in deze groep nog een behoorlijk groeipotentieel voor de sector techniek en daarmee ook voor de bouw en infra opleidingen.
9
1.3
Vakscholen, doorlopende leerlijnen en vernieuwde examenprogramma’s
Het vmbo onderwijs is volop in beweging. Zo zijn er experimenten met doorlopende leerlijnen en alternatieve leerroutes, worden de beroepsgerichte examenprogramma’s geactualiseerd, vereenvoudigd en verduidelijkt. Deze ontwikkelingen bieden kansen en mogelijkheden voor het verhogen van de instroom in het techniek onderwijs en daarmee de kans de instroom in de bouw en infra opleidingen te vergroten. 1.3.1. Vakscholen Op de vakscholen volgen de leerlingen een zesjarige opleiding die start in het eerste jaar van het vmbo en eindigt met een diploma op niveau 2 of 3 van het mbo. Gedurende deze zes jaar doet de leerling al werkervaring op. De instroom is in 2012-2013 gestegen met 13 procent; er stroomden 1.964 leerlingen in tegenover 1.743 in 2011-2012. Totaal zijn er 5.850 leerlingen die een opleiding volgen, wat een stijging is van 5 procent ten opzichte van 2011-2012. Ook het aantal vakcolleges is gestegen van 43 naar 46. 1.3.2.
VM2 trajecten
In 2008 zijn de VM2 trajecten gestart met als doel het terugdringing van het voortijdig schoolverlaten bij de doorstroom van vmbo-leerlingen naar het mbo. In de VM2 trajecten is het vierde en derde leerjaar vmbo samengevoegd met een bol opleiding op niveau 2 tot één opleiding. Deze doorlopende leerlijn vmbo-mbo was ook mogelijk in de techniek. In het schooljaar 2012-2013 volgden iets meer dan 600 techniek leerlingen een VM2 traject. Nieuwe instroom in deze experimenteerregeling is niet meer mogelijk en in 2013 vindt de evaluatie plaats. Ongeacht de uitkomsten van deze evaluatie heeft de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap laten weten doorlopende leerlijnen van vmbo-mbo te willen voortzetten. Vanaf 2014 starten nieuwe experimenten met nieuwe doorlopende leerlijnen vmbo-mbo, de Vakmanschapsroute en de Technologieroute. 1.3.2.
Vakmanschapsroute en de Technologieroute
In 2014 starten twee nieuwe geïntegreerde leerroutes voor vmbo-mbo, de Vakmanschapsroute en de Technologieroute. De leerroutes starten evenals de VM2 trajecten in het derde leerjaar van het vmbo en worden (kwalificerend) afgerond in het mbo en moeten bijdragen aan het vergroten van de aantrekkelijkheid van het beroepsonderwijs. De Vakmanschapsroute is voor leerlingen van de basisberoepsgerichte en kaderberoepsgerichte leerweg en leidt op tot een diploma van een basisberoepsopleiding (mbo 2) voor zowel bol als bbl. Deze leerroute is mogelijk voor alle sectoren en dus niet exclusief voor techniek. Waar bij de VM2 trajecten sprake was van alleen de bol-variant kunnen leerlingen nu ook een niveau 2 diploma behalen via de leerweg bbl. Voor bouw en infra opleidingen, die historisch gezien een grotere aantrekkingskracht hebben op bbl- leerlingen, kan dit op termijn een positieve impuls geven aan de instroom. De Technologieroute is vooral voor leerlingen van de gemengde en theoretische leerweg en leidt op tot een diploma voor een middenkaderopleiding (mbo 4). Deze leerroute is alleen voor opleidingen
10
met een technisch of technologisch karakter en kan eventueel zorgen voor een versnelde aanpak van het tekort aan technisch opgeleide mensen op de arbeidsmarkt in de technieksector. Hoe groot het aantal scholen is die de Vakmanschapsroute en de Technologieroute gaan aanbieden is waarschijnlijk begin 2014 duidelijk.
1.3.3.
Vernieuwde examenprogramma’s
De beroepsgerichte programma’s in het vmbo worden vereenvoudigd, verduidelijkt en geactualiseerd. November 2011 gaf de minister van OCW het startschot voor het project Vernieuwing beroepsgerichte programma’s in het vmbo. In de sectoren Economie, Techniek en Zorg & Welzijn werken deskundigen en docenten nauw samen aan de nieuwe examenprogramma’s. In deze programma’s wordt vastgelegd wat leerlingen moeten kennen en kunnen aan het eind van hun opleiding. De nieuwe programma’s zullen straks aansluiten op actuele ontwikkelingen in de (beroeps)werkelijkheid en de vervolgopleidingen in het mbo. Ze houden rekening met leerroutes van leerlingen en ze dragen bij aan een betere organiseerbaarheid van het onderwijs, ook bij dalende leerlingenaantallen. De bedoeling is dat in 2017 de eerste beroepsgerichte vmbo-examens nieuwe stijl worden afgelegd. SH&M, Savantis en Fundeon, de drie samenwerkende kenniscentra in het platform vmbo Bouwen, Wonen en Interieur, zien kansen in de nieuwe examenprogramma’s evenals in de experimentele doorlopende leerlijnen. Het is een aangrijpingspunt om nieuw les- en voorlichtingsmateriaal te ontwikkelen. In dit kader is het interessant op te merken dat uit een onderzoek, gedaan door de afdeling beleid en onderzoek onder vmbo docenten aanwezig op de landelijke dag Bouwen, Wonen en Interieur 80 procent van de docenten aangeeft behoefte te hebben aan doorlopende leerlijnen. Tevens reageert 90 procent van de respondenten enthousiast op de vraag of zij betrokken willen worden bij de ontwikkeling van nieuw lesmateriaal.
11
2. Middelbaar beroepsonderwijs (mbo) Vanaf 2009, een jaar nadat Nederland belandt in een economische crisis, daalt de instroom voor de bouw en infra opleidingen in het mbo en staat vooral het opleiden in de bbl. zwaar onder druk. Drie jaar later, in het schooljaar 2012-2013, moeten we constateren dat een lange historie van voornamelijk opleiden in de bbl is doorbroken. In het schooljaar 2012-2013 stroomden er in de b&u opleidingen op niveau 2 meer bol deelnemers in dan bbl deelnemers. Het aantal actuele bbl-leerlingen is nagenoeg gelijk aan het aantal bolleerlingen. In dit hoofdstuk analyseren we de deelnemersaantallen in het mbo, zowel per niveau als per sector bouw, infra en ga (gespecialiseerde aannemerij). We kijken niet alleen naar de aantallen maar beschrijven ook mogelijke verklaringen en toekomstige ontwikkelingen. Als bronnen gebruiken we data van Fundeon en DUO.
2.1 Actuele mbo deelnemers Allereerst kijken we naar het verloop van het actueel aantal deelnemers in opleiding in het mbo voor alle sectoren en kenniscentra. We gebruiken hiervoor de DUO cijfers met de deelnemers die ingeschreven staan op 1 oktober van het schooljaar.
12
Tabel 2 Deelnemers in opleiding per sector en kenniscentrum % mut 2011sector
kbb
2010
2011
2012 *
Combinatie van sectoren
Fictief Kenniscentrum
12.264
12.661
13.028
3
12.264
12.661
13.028
2,9
82.967
79.594
77.834
-2
1.658
1.855
872
-53
KCHandel
39.565
39.371
42.548
8
Kenwerk
39.243
39.379
39.174
-1
Totaal Combinatie van sectoren Economie
ECABO Fictief Kenniscentrum
SVO Totaal Economie Groen
Aequor
Totaal Groen Techniek
Fictief Kenniscentrum **
2.963
3.377
3.234
-4
166.396
163.576
163.662
0,1
30.060
30.269
29.038
-4
30.060
30.269
29.038
-4,1
5.024
4.801
3.347
-30
Fundeon
20.738
18.952
16.628
-12
GOC
15.449
15.843
17.699
12
Innovam
13.927
13.817
13.509
-2
KCHandel
2.939
2.880
2.884
0
Kenteq
38.962
37.507
37.319
-1
PMLF
13.874
12.351
12.776
3
9.631
9.525
9.555
0
SH&M
4.066
4.105
3.998
-3
SVGB
2.669
2.655
2.588
-3
Savantis
VOC
1.727
1.489
1.323
-11
VTL
17.492
14.735
14.527
-1
146.498
138.660
136.153
-1,8
149.757
149.923
151.135
1
Totaal Techniek Zorg en welzijn
2012
Calibris Kenwerk
613
201
47
-77
13.520
13.201
13.004
-1
Totaal Zorg en welzijn
163.890
163.325
164.186
0,5
Eindtotaal
519.108
508.491
506.067
-0,5
KOC
Bron: DUO bewerkt door Fundeon
* voorlopige cijfers ** Onder Fictief Kenniscentrum vallen deelnemers ingeschreven door kenniscentra gedeelde dossiers
Het totaal aantal deelnemers in het mbo daalt met een half procent. Alleen de sectoren Zorg en Welzijn en Economie laten een minimale stijging zien. De sector Groen, de enige sector die in 2011 nog een groei kende, laat in 2012 met 4,1 procent de sterkste daling zien. De sector techniek daalt met nog geen twee procent. In 2011 daalden de deelnemersaantallen, met uitzondering van GOC en SH&M, bij alle technische kenniscentra. In 2012 zet de stijging bij GOC door, groeit de PMLF en blijven KC Handel en Savantis stabiel. VOC en Fundeon zijn de negatieve uitschieters binnen de sector Techniek. VOC daalt 11 procent en Fundeon 12 procent. Voor Fundeon is de daling nog sterker dan in 2011 toen het deelnemersaantal met 9 procent terugliep. De daling van de deelnemersaantallen weerspiegelt de zorgelijke situatie in de bouwsector. In tabel 3 zoomen we dieper in op de deelnemers aantallen van Fundeon.
13
Tabel 3 Fundeon deelnemers in opleiding naar niveau en leerweg. bbl niveau
bol
% mut
bol&bol
% mut
2010
2011
2012 *
2011-2012
2010
2011-2012
2010
1
422
409
176
-57
345
291
245
-16
767
700
421
-40
2
6.097
5.479
3.987
-27 1.228
891
1.337
50
7.325
6.370
5.324
-16
3
4.473
4.089
3.498
-14
356
402
412
2
4.829
4.491
3.910
-13
993
987
864
-12 6.824
6.404
6.109
-5
7.817
7.391
6.973
-6
11.985 10.964
8.525
-22 8.753
7.988
8.103
1 20.738 18.952 16.628
-12
4
2011 2012 *
% mut
2011 2012 *
2011-2012
Bron: DUO bewerkt door Fundeon * voorlopige cijfers
In tabel 3 kunnen we zien in 2012 dat de verhouding bbl en bol, totaal niveau 1 tot en met 4 nagenoeg gelijk is. De bol stijgt met 1 procent tegenover een daling van 22 procent in de bbl. Opvallend is de stijging van 50 procent in de bol 2, maar deze stijging compenseert slechts gedeeltelijk het verlies van het aantal deelnemers in de bbl. De daling van het aantal deelnemers in opleiding is het gevolg van de slechte situatie in de bouwsector en een afnemende interesse voor jongeren in de techniek. Voor veel bedrijven is er geen of veel minder ruimte om jongeren op te leiden en bij de jongeren zelf is het imago van de bouw nog niet aantrekkelijk genoeg om te kiezen voor een opleiding in de bouw en infra.
2.2 Instroom in het mbo In deze paragraaf analyseren we per niveau en waar dat mogelijk en relevant is per sector (bouw, infra of ga) de instroom. Als bron gebruiken we de geregistreerde gegevens in de systemen van Fundeon gecombineerd met DUO data. In het schooljaar 2012-2013 is 99 procent van de deelnemers ingestroomd in het competentiegericht onderwijs (cgo). Om die reden is er voor gekozen om in de tabellen de benaming van de cgo kwalificaties op te nemen voor alle drie de schooljaren. 2.2.1 Niveau 1 De instroom op niveau 1 is in het laatste schooljaar bijna met de helft afgenomen. In de bbl is het aantal instromers zelfs met 71 procent gedaald. Deelnemers op niveau 1 hebben in deze tijd van weinig vraag naar leerlingen moeite om een opleidingsplaats te bemachtigen. Bij beschikbaarheid van een opleidingsplaats gaat de voorkeur bij de leerbedrijven eerder uit naar een deelnemer op niveau 2. Tabel 4 Instroom bbl en bol niveau 1 % mut leerweg
kwalificatie
BBL
Assistent Bouw en Infra Metselaar Timmerkracht
Totaal BBL BOL
Assistent Bouw en Infra Metselaar Timmerkracht
2010/2011
2011/2012
348
379
2012/2013 2011-2012 110
-71
4 13
1
365
380
110
-100 -71
292
266
220
-17
2 5
Totaal BOL
299
266
220
-17
Eindtotaal
664
646
330
-49
Bron: Fundeon
14
2.2.2. Niveau 2 Van alle niveaus heeft niveau 2 altijd de grootste groep instromers gehad in de bouw en infra opleidingen. In het schooljaar 2007-2008 bedroeg het aandeel niveau 2 nog 45 procent van de totale instroom. In het schooljaar 2012-2013 is het aandeel instroom van niveau 2 gedaald naar 39 procent. Het aantal deelnemers in de bbl 2 halveert en hoewel het aantal deelnemers bol 2 verdubbelt daalt de instroom op niveau 2 in het schooljaar 2012-2013 met 24 procent. 2.2.2.1. Niveau 2 naar sector en leerweg De daling is niet gelijk voor alle sectoren zoals te zien is in onderstaande tabel. Tabel 5 Instroom niveau 2 naar sector en leerweg % mut 2011Sector
leerweg
b&u
bbl bol
Ga
Infra
totaal sectoren
2010/2011
2011/2012
1.781
2012/2013
1.520
2012 673
-56
659
455
951
109
2.440
1.975
1.624
-18
bbl
443
419
187
-55
bol
12
13
22
69
455
432
209
-52
bbl
950
499
360
-28
bol
1
1
11
1000
951
500
371
-26
3.174
2.438
1.220
-50
bbl bol
672
469
984
110
3.846
2.907
2.204
-24
Bron: Fundeon en DUO
De sectoren b&u en ga zijn hard getroffen door het stilvallen van de nieuwbouwproductie. Het effect daarvan laat zich vooral terugzien in de instroom in de bbl van beide sectoren. In de bbl daalt de sector b&u met 56 procent, de sector ga met 55 procent. In de b&u is het aantal deelnemers in de bol meer dan verdubbeld en voor het eerst in de geschiedenis hoger dan het aantal deelnemers in de bbl. De toename in de bol zorgt ervoor dat het uiteindelijke verlies van de instroom beperkt blijft tot 16 procent. Waar de bol-variant in de b&u al een langere historie kent, is daar in de ga niet of nauwelijks sprake van. De instroom in de infra daalt met 26 procent, nadat in 2011-2012 het aantal deelnemers nog daalde met 47 procent. Daarnaast is het productieverlies en de daling van de werkgelegenheid in de infra sector ook minder groot dan in de sectoren b&u en ga. Wat het effect van de daling op de kwalificaties is, is terug te zien in de tabellen waar de instroom is opgenomen per leerweg, sector en kwalificatie.
15
Tabel 6 Instroom bbl niveau 2 per sector en kwalificatie % mut sector Kwalificatie b&u
Betontimmerman Primair B
5
2 67
27
-60
Metselaar Casco Lijmwerk
113
72
26
-64
Metselaar Lichte Scheidingswanden
135
72
27
-63
Timmerkracht
1.502
1.307
593
-55
totaal b&u
1.781
1.520
673
-56
44
59
26
-56
Betonreparateur Betonstaalverwerker Knipper/Buiger/Machine Operator Betonstaalverwerker Lasser Betonstaalverwerker Vlechter Dakdekker Bitumen en Kunststof Dakdekker Pannen/Leien
-100
3 9
2
36
8
2
-75
133
103
61
-41
Dakdekker Leien
-100
3 18
16
19
19
Dakdekker Riet
6
5
2
-60
Gevelbehandelaar Voegbedrijf
4
33
1
-97
Natuursteenbewerker
9
Natuursteenbewerker Grafwerk
4
4
3
-25
Natuursteenbewerker Machinaal
16
14
3
-79
Natuursteenbewerker Restauratie
3
3
2
-33
Natuursteenbewerker Stellen
1
Steigerbouwer
71
67
26
-61
Tegelzetter
60
96
33
-66
Voeger
26
9
6
-33
443
419
187
-55
Asfaltafwerker
34
20
10
-50
Betontimmerman Primair CB
43
19
13
-32
totaal ga infra
2011-2012
26
Metselaar
ga
2010/2011 2011/2012 2012/2013
Monteur Data/Elektra Monteur Gas/Water/Warmte Monteur Mobiele Werktuigen
29
1
2
100
102
21
18
-14
16
7
8
14
Straatmaker
297
184
141
-23
Vakman GWW
384
239
163
-32
45
8
5
-38
950
499
360
-28
3.174
2.438
1.220
-50
Waterbouwer totaal infra totaal bbl 2 bron: Fundeon
Uitgezonderd de kwalificaties pannen en leien en monteur mobiele werktuigen, daalt de instroom voor alle kwalificaties. De kwalificatie timmerkracht is in absolute aantallen de grootste groep en hier zien we dan ook het grootste verlies aan deelnemers. In het schooljaar 2012-2013 stroomden er 714 minder deelnemers in dan in het schooljaar 2011-2012. In 2007 ten tijde van de hoogconjunctuur startten nog meer dan 2.500 jongeren met een bbl 2 opleiding voor timmerkracht, nu zijn dat er nog maar 593.
16
Tabel 7 Instroom bol niveau 2 per sector en kwalificatie % mut sector
kwalificatie
2010/2011
b&u
Metselaar
20
17
44
159
Metselaar Casco Lijm werk
31
9
33
267
Metselaar Lichte Scheidingswanden
ga
2012/2013
2011-2012
40
31
35
13
Timmerkracht
568
398
839
111
totaal b&u
659
455
951
109
Tegelzetter
11
13
22
69
13
22
-31
1
1
-100
Voeger
1
totaal ga infra
2011/2012
12
Aankomend Rioleringswerker/Wegenwerker
1
Straatmaker Infratechniek 2
1
Mobiele Werktuigen 2
3
Opperman bestratingen
1
Vakman gww
5
totaal infra totaal bol 2
1
1
11
900
672
469
984
10
bron: Fundeon en Duo
In bovenstaande tabel kunnen we zien dat de stijging van het aantal bol-deelnemers vooral wordt bepaald door de 839 instromers in de kwalificatie timmerkracht. Het aantal bol-deelnemers is meer dan verdubbeld.
2.2.2.2. Niveau 2 per werkgevertype Zagen we in de vorige paragraaf al dat de in de b&u de instroom in de bol hoger is dan de instroom in de bbl, hier zien we ook bij de instroom naar werkgevertype het beeld veranderen. Tabel 8 Instroom niveau 2 naar werkgevertype % mut 2011Leerweg
werkgevertype
Bbl
Individueel
totaal bbl en bol
2012/2013
2012
426
-28
594
2.314
1.846
794
-57
3.174
2.440
1.220
-50
13
12
7
-42
Opleidingsbedrijf
245
129
437
239
Onbekend *
414
326
540
66
672
467
984
111
3.846
2.907
2.204
-25
Opleidingsbedrijf
totaal bol
2011/2012
860
totaal bbl Bol
2010/2011
Individueel
Bron: Fundeon
17
Het aantal deelnemers dat instroomt bij een opleidingsbedrijf is gedaald met 57 procent en daalt daarmee dubbel zo hard als de instroom bij het individuele leerbedrijf. In het schooljaar 2011-2012 stroomde 76 procent van de bbl deelnemers in bij een opleidingsbedrijf. In 2012-2013 is dit aandeel met 11 procent gedaald naar 65 procent. Veel opleidingsbedrijven hebben in het afgelopen schooljaar meer deelnemers aangenomen in de bol dan in voorafgaande jaren. Door de malaise in de bouw is de vraag naar bbl leerlingen sterk gedaald. Overigens valt in de discussienota “Een nieuw begin, naar een duurzame infrastructuur voor vakopleidingen bouw en infra”, van EB management BV, april 2013 te lezen dat opleidingsbedrijven die zich tot nu toe vooral richtten op een klein aantal grote bedrijven, zich meer moeten richten op een groot aantal kleine en middelgrote bedrijven. Verdubbeling van het aantal actieve lidbedrijven is noodzakelijk. Ook staan de uitleentarieven onder druk. In de bol is er geen sprake van een arbeidsovereenkomst met de deelnemer en dus is ook geen sprake van uitbetaling van een cao-loon. Een bol deelnemer is op deze manier voor een lager tarief uit te plaatsen bij de aangesloten lidbedrijven. Bij de individuele bedrijven daalt alleen de instroom in de sectoren b&u en ga, zo blijkt uit de registratie van Fundeon.
2.2.2.4. Niveau 2 regionaal In tabel 9 is de instroom voor beide leerwegen opgenomen naar de provincie waar de deelnemer woonachtig. Tabel 9 Instroom niveau 2 bbl en bol naar provincie % mut leerling provincie
2010/2011
2011/2012
2012/2013
2011-2012
261
168
106
-37%
Groningen
148
88
68
-23%
Drenthe
125
82
80
-2%
Overijssel
400
320
225
-30%
Gelderland
576
408
308
-25%
Friesland
Flevoland
69
49
55
12%
497
385
318
-17%
Zuid Holland
616
501
330
-34%
Utrecht
194
176
118
-33%
Noord Brabant
649
484
359
-26%
Zeeland
108
77
66
-14%
Limburg
197
165
159
-4%
6
5
12
3.846
2.908
2.204
Noord Holland
Onbekend totaal
-24%
bron: Fundeon
Alleen in de provincie Flevoland stijgt de instroom, Drenthe en Limburg laten een kleine daling zien. In absolute aantallen is de daling in Zuid Holland het grootst.
18
2.2.3. Niveau 3 Door de teruglopende instroom op niveau 2 vanaf het schooljaar 2009-2010 is het onvermijdelijk dat het aanbod voor niveau 3 afneemt. Hier komt nog bovenop dat de werkgelegenheid nog steeds afneemt waardoor ook de vraag naar deelnemers op niveau 3 afneemt. Deze ontwikkeling heeft er toe geleid dat caopartijen crisisafspraken hebben gemaakt. De sector dreigt gediplomeerde bbl 2 deelnemers te verliezen en daarmee dreigt verlies van de investering die in het opleiden van deze jongeren is gedaan. Met een stimuleringssubsidie en het invoeren van een afwijkend loon hopen partijen bbl 2 en bbl 3 gediplomeerden te behouden voor de sector en de instroom van bbl 3 deelnemers te bevorderen. In tabel 10 is de instroom op niveau 3 bbl opgenomen. Tabel 10 Instroom bbl niveau 3 per sector en kwalificatie % mut Sector
kwalificatie
b&u
Metselaar Allround
23
19
10
-47
Metselaar Allround Aan- en Verbouw
74
42
42
0
Metselaar Allround Herstel en Restauratie
33
21
19
-10
Metselaar Allround Nieuwe Metseltechnieken
49
31
14
-55
Timmerkracht Allround
83
94
121
29
230
157
116
-26
Timmerkracht Allround Nieuwbouw
814
506
404
-20
Timmerkracht Allround Restauratie
70
48
40
-17
1.376
918
766
-17
43
98
10
Betonboorder Betonreparateur Allround
15 1
-90 -100
Betonstaalverwerker Allround Bouwplaats
42
Betonstaalverwerker Allround Buigcentrale
2
Betonstaalverwerker Allround Prefabricage
10
1
Dakdekker Allround Bitumen en kunststof
56
60
41
-32
Dakdekker Allround Pannen/Leien
3
11
12
9
Natuursteenbewerker Allround Productie
3
6
Natuursteenbewerker Allround Stellen Tegelzetter Allround totaal ga
5
400 -100
3
Steigerbouwer Allround
Infra
2011-2012
Timmerkracht Allround Bouw- en Werkplaats
totaal b&u Ga
2010/2011 2011/2012 2012/2013
29
4
-86
22
17
12
-29
181
238
87
-63
Balkman
26
2
9
350
Betontimmerkracht Allround CB
20
15
21
40
254
184
187
2
7
14
69
-86
Machinist Wegenbouw
23
4
11
Monteur Allround Gas/Water/Warmte
26
9
Monteur Allround Mobiele Werktuigen
25
16
2
-88
Straatmaker Allround
84
74
47
-36
153
76
49
-36
14
12
1
-92
632
406
329
-19
2.189
1.562
1.182
-24
Machinist Grondverzet Machinist Hijswerk
Vakman GWW Allround Waterbouwer Allround totaal infra
175 -100
totaal bbl3
19
bron: Fundeon en DUO
Op niveau 3 bbl neemt procentueel de sector ga het sterkst af. De sector ga kent pas vanaf het opleidingsjaar 2006-2007 opleidingen op niveau 3 en deze lijken in 2012-2013 niet bestand tegen de negatieve ontwikkelingen in de sector. De b&u en infra dalen respectievelijk met 17 en 19 procent. Tabel 11 Instroom bol niveau 3 per sector en kwalificatie % mut sector kwalificatie b&u
2010/2011 2011/2012 2012/2013
Metselaar Allround Aan- en Verbouw Timmerkracht Allround
1 10
Timmerkracht Allround Bouw- en Werkplaats
infra
2011-2012 -100
13
21
62
1
4
300
Timmerkracht Allround Nieuwbouw
17
8
5
-38
totaal b&u
27
23
30
30
3
3
2
34
15
51
91
102
101
93
136
149
51
120
159
179
51
Monteur Allround Data/Elektra Monteur Allround Gas/Water/Warmte Allround monteur mobiele werktuigen Machinist
27
Mobiele Werktuigen 3 totaal infra totaal bol 3
3
bron: Fundeon en DUO
Het aantal ingestroomde deelnemers bol 3 is met 20 deelnemers toegenomen en compenseert hiermee nauwelijks het verlies van de bijna 500 bbl deelnemers. De crisismaatregel van cao-partijen geldt voor leerlingen die tussen 1 mei 2013 en 1 november 2013 starten met hun opleiding waardoor de mogelijke effecten van deze maatregel waarschijnlijk pas zichtbaar zijn in het opleidingsjaar 2013-2014.
2.2.4. Niveau 4 Niveau 4 kent de opleidingen kaderfunctionaris bouw en infra en middenkaderfunctionaris bouw en infra. De werkgelegenheid voor kader- en middenkaderfunctionarissen is minder hard afgenomen dan de werkgelegenheid van het uitvoerend personeel op de bouwplaats. Ook de verwachting en ontwikkeling van de werkgelegenheid is voor uta werknemers positiever. Het EIB verwacht dat de werkgelegenheid voor uta werknemers vanaf 2015 licht zal groeien, terwijl de werkgelegenheid voor bouwplaats personeel nog verder afneemt. In tabel 12 is de instroom opgenomen voor de opleidingen op niveau 4 voor beide leerwegen. Bij de middenkaderfunctionaris volgt 98 procent van de deelnemers de opleiding in de bol. De kaderfunctionaris stroomt over het algemeen in vanuit een eerder gevolgde bbl opleiding op niveau 2 en niveau 3. We zien dan ook dat 96 procent van de deelnemers de opleiding volgt in de bbl.
20
Tabel 12 Instroom niveau 4 middenkaderfunctionaris en kaderfunctionaris bouw en infra % mut Kwalificatie
2010/2011 2011/2012 2012/2013
2011-2012
Middenkader Middenkaderfunctionaris Bouw
977
941
Middenkaderfunctionaris Bouw-Infra
803
598
71
-88
93
109
245
125
Middenkaderfunctionaris Infra Middenkaderfunctionaris Landmeetkunde Middenkaderfunctionaris Verkeer en Stedenbouw totaal middenkader
1.444
53
0
15
2
-87
17
25
14
-44
1.890
1.688
1.776
5
319
227
111
-51
18
12
2
-83
18
6
20
233
355
245
134
-45
2.245
1.933
1.910
-1
Kader Uitvoerder Bouw Kaderfunctionaris uitvoering (GA) Kaderfunctionaris uitvoering Betonreparatie Kaderfunctionaris werkvoorbereiding en calculatie (GA) totaal kader totaal niveau 4
1
Bron: Fundeon en DUO
In 2012-2013 herstelt de instroom in de middenkaderfunctionaris zich weer. Nadat vorig schooljaar de instroom nog met 10 procent daalde, stijgt dit jaar de instroom met 5 procent. Wat opvalt, is dat in de data van DUO maar 71 deelnemers staan ingeschreven op dossier niveau “middenkaderfunctionaris bouw en infra”. Dit verklaart de stijging voor de kwalificaties middenkaderfunctionaris bouw en middenkaderfunctionaris infra. Het aantal kaderfunctionarissen halveert, waarbij in absolute aantallen de groep uitvoerder bouw het hardst getroffen wordt. Waarschijnlijk leidt de situatie op de arbeidsmarkt er toe dat de allround vakman minder mogelijkheden heeft door te stromen naar een kaderfunctie.
21
2.3. Diversiteit in het mbo De populatie deelnemers in de bouw en infra opleidingen kenmerkt zich door het hoge percentage mannelijke autochtonen. In 2012 is slechts 4 procent van de deelnemers op niveau 1 tot en met 3 vrouw. Op niveau 4 is dit percentage met 6,4 procent hoger. Op niveau 4 vinden we de meeste vrouwen in de opleiding middenkaderfunctionaris bouw. Grafiek 4 toont de verhouding autochtoon – allochtoon naar niveau. Grafiek 4 Deelnemers naar etniciteit en niveau
100% 90% 80% 70% 60%
allochtoon
50%
autochtoon
40% 30% 20% 10% 0% 1
2
3
4
Bron: DUO
Het percentage allochtonen daalt na niveau 1 tot en met niveau 3 om vervolgens op niveau 4 weer te stijgen. Evenals bij de vrouwen is de opleiding middenkaderfunctionaris bouw de populairste opleiding onder allochtone deelnemers.
22
3. Hoger beroepsonderwijs (hbo) Als bron voor de instroomcijfers van het hoger beroepsonderwijs gebruiken we de cijfers van de hbo-raad. Het aantal studenten in het hoger beroepsonderwijs is al een aantal jaren stabiel. Vanaf 2006 ligt het aantal tussen de 20.000 en 18.000 studenten. Voor het opleidingsjaar 2012-2013 zien we een afname van circa 650 studenten.
Grafiek 5 Actuele hbo studenten bouw en infra 25.000
20.000
15.000
10.864
10.978
10.945
B&U
10.000
5.000
Infra
8.549
8.349
7.791
2010/2011
2011/2012
2012/2013
0
Bron: HBO-raad
Voor het opleidingsjaar 2012-2013 zien we een afname van circa 650 studenten, waarvan 558 studenten minder in de sector b&u en 33 studenten minder in de infra. In de b&u neemt de studie bachelor bouwkunde het sterkst af. Opvallend is dat in het hbo de verhouding b&u – infra circa 2:3 is, terwijl in het mbo aanzienlijk meer b&u deelnemers zijn dan infra deelnemers. In de volgende tabel, waarin de instroom van hbo studenten is opgenomen, is het ook de b&u die een daling laat zien, terwijl het aantal nieuwe hbo studenten dat voor een infra studie kiest is toegenomen.
In tabel 13 is in detail de instroom van hbo studenten bouw en infra opgenomen voor de laatste drie schooljaren.
23
Tabel 13 Instroom in het HBO naar sector en niveau % mut sector niveau
opleiding
2010
2011
2012
bouwkunde
4
1
-
bouwtechnische bedrijfskunde
1
1
-
2011-2012
associate bouw
degree bachelor
master
bouwkunde
1.647 1.470 1.370
-7%
bouwmanagement en vastgoed
100
65
49
bouwtechnische bedrijfskunde
264
229
229
0%
architectuur
122
115
90
-22%
32
14
10
-29%
2.170 1.895 1.748
-8%
stedenbouw totaal bouw
-25%
associate Infra
degree
civiele techniek directievoering
10
10
3
-70%
civiele techniek projectvoorbereiding en -realisatie
18
21
15
-29%
werktuigbouwkunde bachelor
10
7
2
-71%
built environment
130
108
99
-8%
civiele techniek
666
636
678
7%
climate & management
14
33
20
-39%
geodesie
31
32
18
-44%
mobiliteit
60
69
65
-6%
netwerk infrastructuur design
73
82
83
1%
8
11
26
136%
236
190
183
-4%
25
26
33
27%
43
18
ocean technology ruimtelijke ordening en planologie stedenbouwkundig ontwerpen watermanagement
41
128%
1.571 1.426 1.508
6%
totaal infra
2.895 2.669 2.774
4%
totaal hbo
5.065 4.564 4.522
-1%
werktuigbouwkunde
bron: HBO-raad
In de b&u stroomt geen enkele student meer in op associate degree. Dit niveau, dat ontstaan is door de behoefte aan opgeleid personeel met een opleidingsniveau tussen mbo niveau 4 en bachelor is niet populair. Wel is het mogelijk dat indien werkenden kiezen voor deze studie, zij de studie niet per definitie volgen aan een instelling voor bekostigd onderwijs maar bij een particulier opleidingsinstituut. Deze aantallen hebben we echter niet in beeld. Bouwmanagement en vastgoed daalt nog verder en daar stromen nog maar 49 studenten in. In de infra zien we een groei van 7 procent in de bachelor civiele techniek en ook neemt de populariteit toe van de kleinere opleidingen zoals ocean technology en watermanagement.
24
3.2 Diversiteit in het hbo Eerder in deze notitie hebben we kunnen lezen dat de populatie van het bouw en infra onderwijs voornamelijk uit mannen bestaat. In het vmbo is 7 procent vrouw, in het mbo nog geen 3 procent waarbij op niveau 4 het aandeel vrouwen 6,4 procent is. In het hbo is het aandeel vrouwen 11 procent, waarbij opvalt dat b&u studies populairder is onder vrouwen dan infra studies.
Grafiek 6 Verhouding mannelijke en vrouwelijke hbo studenten naar sector. 100% 90%
6% 17%
80% 70% 60% 50% 40%
94% 83%
Vrouw Man
30% 20% 10% 0% b&u
infra
Bron: HBO-raad
Vrouwen op het hbo kiezen eerder voor een b&u studie dan een infra studie. Het aandeel vrouwen is het hoogst voor de studie stedenbouwkundig ontwerpen. In absolute aantallen vinden we de meeste vrouwen in de studie bouwkunde.
25
Bronnenlijst •
Verwachtingen bouwproductie en werkgelegenheid 2013 EIB, februari 2013
•
Rapportage Arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie, Fundeon, april 2013
•
Discussienota “Een nieuw begin, naar een duurzame infrastructuur voor vakopleidingen bouw en infra”, EB management BV, april 2013
•
HBO-raad
•
DUO kubusbestand, deelnemersaantallen
•
Fundeon registratiesystemen
Afkortingen- en begrippenlijst Vmbo Mbo Hbo Bbl Bol Associate Degree
Bachelor Master
b&u ga infra DUO EIB
voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs middelbaar beroepsonderwijs hoger beroepsonderwijs beroepsbegeleidende leerweg beroepsopleidende leerweg een hbo-graad in Nederland in kader van het bachelor-masterstelsel. Het niveau zit tussen mbo niveau 4 en hbo bachelor in. De Associate Degree duurt ongeveer twee jaren. een graad die aangeeft dat iemand succesvol een bacheloropleiding heeft voltooid aan een hogeschool ('professionele bachelor') of universiteit een een- of tweejarige (en in uitzonderlijke gevallen meer dan twee jaar durende) opleiding volgens de bachelor-masterstructuur (bama) en volgt na de academische bacheloropleiding burgerlijke en utiliteitsbouw gespecialiseerde aannemerij voorheen grond-, water- en wegenbouw Dienst Uitvoering Onderwijs, Ministerie Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Economisch Instituut voor de Bouw
26