UPDATE Nieuwsbrief november 2015 Sneller op de hoogte zijn van het nieuws? Volg ons op Social Media!
Mandema & Partners helpt u graag bij het interpreteren van de actualiteiten die voor u, uw bedrijf en werknemers relevant zijn. Wat betekenen de verschillende marktontwikkelingen voor u, nu en in de toekomst? Hoe kunt u ermee omgaan en waar moet u op anticiperen? Mandema & Partners bespreekt graag de mogelijkheden en oplossingen met u. Voor uw specifieke situatie en op basis van uw wensen. Heeft u vragen over de inhoud van de nieuwsbrief? Bel uw adviseur, rechtstreeks of via onze receptie op 070 - 302 22 22.
Inhoud Terroristische aanslag, hoe is de schade dan gedekt? ................................................... 2 Overstaptijd: communiceer de voordelen van uw zorgcollectiviteit ................................. 4 Premieverhaal door bedrijfstakpensioenfonds: meldplicht werkgever ............................. 6 Afwikkeling (letsel)schaden: voordeelsverrekening en voorbehouden ............................. 8 Financiële gevolgen van individuele waardeoverdracht ............................................... 10 Niet verzekeren is ook een optie .............................................................................. 12
1
|
Nieuwsbrief november 2015
Terroristische aanslag, hoe is de schade dan gedekt? Terrorisme komt steeds dichterbij. De schokkende aanslagen in Parijs hebben dat weer eens bewezen. Ook nu is de dreiging van een aanslag in Nederland reëel. Hierdoor bestaat de kans dat u of uw werknemers in de toekomst schade lijden als gevolg van een aanslag. Hoe is de vergoeding van schade als gevolg van terrorisme geregeld? Nederlandse Herverzekeringsmaatschappij voor Terrorismeschaden (NHT) Aan de aanslagen in Parijs ging al een aantal aanslagen vooraf, denk aan New York op 11 september 2001 en later Madrid en Londen in resp. 2004 en 2005. Die aanslagen maakten toen al duidelijk dat terrorisme veel grotere gevolgen kan hebben dan tot die tijd werd gedacht. Daarom richtte het Verbond van Verzekeraars in 2003 de NHT op. Hierin zijn uitkeringsverplichtingen op grond van verzekeringscontracten door verzekeraars in herverzekering ondergebracht. Zo worden de lasten onderling verdeeld via een solidariteitsmechanisme en kunnen de getroffen verzekerden een uitkering ontvangen. Wat is terrorisme volgens de NHT? Terrorisme kennen we in haar conventionele vorm: gewelddadige handelingen en/of gedragingen in de vorm van een (reeks samenhangende) aanslagen als gevolg waarvan letsel-, zaak- of economische schade ontstaat. En waarbij aannemelijk is dat deze aanslag is gepleegd om bepaalde politieke, religieuze of ideologische doelen te realiseren. Maar wij spreken ook van terrorisme wanneer deze doelen worden nagestreefd door kwaadwillige besmetting van mensen of dieren. Denk aan het (doen) verspreiden van ziektekiemen en/of stoffen die letsel, aantasting van de gezondheid, dood en of schade veroorzaken. Maximering en verdeling van de vergoeding De NHT heeft voor de hele verzekeringsbedrijfstak 1 miljard euro per jaar beschikbaar. Deze maximum uitkeringscapaciteit kan zij elk jaar bijstellen. De verdeling ervan vindt plaats volgens een bepaald protocol. Komt desondanks het totaal van alle schadeclaims boven de maximum uitkeringscapaciteit uit, dan krijgen alle gedupeerden een lagere uitkering op basis van een percentage dat voor iedereen gelijk is. NHT keert uit aan aangesloten verzekeraars NHT-vergoedingen volgen alleen voor uitkeringsverplichtingen op grond van schade-, levens-, zorg- en natura-uitvaartverzekeringen van Nederlandse verzekeraars die zijn aangesloten bij de NHT. En na indiening van een verzoek tot uitkering van een vergoeding. Wilt u weten of uw verzekeraar is aangesloten bij de NHT? Kijk dan op de website: NHT. Daar leest u ook hoe zij een terroristische daad, begroting en uitkering vaststelt. Dekking aangesloten verzekeraars Aangesloten verzekeraars beperken de dekking voor het terrorismerisico in de polis tot de maximumcapaciteit van de NHT. Voor verzekeringen die betrekking hebben op schade aan onroerende zaken en/of de inhoud daarvan, of op gevolgschade van deze schade, geldt een andere limitering van de dekking. Te weten: per verzekeringnemer, per verzekerde locatie, per jaar maximaal € 75.000.000. Dit geldt voor alle deelnemende verzekeraars samen ongeacht het aantal afgegeven (brand- en bedrijfsschade)polissen. Deze limitering geldt dus niet voor andere schade-, leven- of zorgverzekeringen.
2
|
Nieuwsbrief november 2015
Uitkeringsplicht aangesloten verzekeraars De uitkeringsplicht van de aangesloten verzekeraars aan gedupeerde verzekerden, is beperkt tot het bedrag van de uitkering die zij voor die aanspraak ontvangen van de NHT. Gaat het om een verzekering met vermogensopbouw? Dan wordt de uitkering vermeerderd met het bedrag van de - uit hoofde van de betrokken verzekering - reeds gerealiseerde vermogensopbouw. Bij levensverzekeringen wordt het bedrag van de gerealiseerde vermogensopbouw gesteld op de - krachtens de Wet op het financieel toezicht - aan te houden premiereserve voor de betrokken verzekering. Wat betekent dit voor uw bedrijfsrisico’s, pensioen en zorg voor uw werknemers? Stel, u had een werknemer voor een zakenreis of met een transport naar Parijs gezonden. Door de terroristische aanslagen komt uw werknemer om en raakt uw bedrijfsvoertuig en transport beschadigd. Hoe zijn de zaken dan geregeld? Hoe wordt de repatriëring geregeld van het stoffelijk overschot? Wordt het nabestaandenpensioen uitgekeerd? Hoe is de schade aan het voertuig en de lading geregeld? In de praktijk betekent uitkering door de NHT voor claims na een terroristische aanslag, dat de aangesloten verzekeraars claims voor bedrijfsschades, zorg en nabestaandenpensioenen normaal zullen uitkeren tot een door de NHT bepaald maximum. Terrorismerisico voor transport Als bedrijf heeft u al snel te maken met transport in binnen- en of buitenland. Tijdens het transport zijn de transportgoederen verzekerd tegen terrorismerisico’s. Deze dekking eindigt conform het in de polis bepaalde over de verzekerde reis en terrorisme. Voor opslag en verblijf van transportgoederen in Nederland gelden de regels volgens de NHT-clausule. Tijdens verblijf/opslag in het buitenland en voorzover buiten de reikwijdte van de verzekerde reis inclusief tijdelijke opslag, is onder de transportverzekering geen dekking voor schade als gevolg van terrorisme. Wel kunt u hiervoor separaat dekking inkopen. Heeft negatief reisadvies gevolgen voor de dekking? Eigenlijk niets. Voor de dekking van een reisverzekering maakt een reisadvies namelijk weinig uit. ‘Negatief reisadvies' is niet als uitsluiting opgenomen in de voorwaarden. Dit betekent dat iemand die een geplande reis ondanks een negatief advies toch maakt, de normale dekking houdt bij verlies van eigendommen en bij opname in een ziekenhuis. Maar stel dat een verzekerde in een land met een negatief reisadvies wordt getroffen door een granaat en ziekenhuisopname is noodzakelijk. Is dit dan verzekerd? Dat is lastig. Willens en wetens deelnemen aan oorlogsactiviteiten sluit de verzekeraar uit. Bij schade moet verzekerde dus aantonen dat hij niets te maken heeft met deze molestsituatie. Onvoldoende dekking In de praktijk ontbreekt het veel bedrijven aan de juiste dekking voor terrorisme, blijkt uit een rapport van ACE. Het is belangrijk dat u weet in hoeverre uw schade als gevolg van terrorisme is gedekt door uw verzekeringen en of er hiaten in de dekking zitten. Een goede risicomanagementstrategie en periodieke evaluatie daarvan is derhalve van belang. Meer informatie Wilt u weten hoe u verzekerd bent tegen terrorisme of heeft u andere vragen? Bel dan met één van de Risk-consultants via ons centrale telefoonnummer 070 – 302 22 22. >> Terug naar inhoudsopgave
3
|
Nieuwsbrief november 2015
Overstaptijd: communiceer de voordelen van uw zorgcollectiviteit Op 19 november 2015 zijn de premies van de zorgverzekeraars voor 2016 bekend gemaakt. Verzekeraars hebben dit jaar extreem lang gewacht met de bekendmaking van hun nieuwe premies. Dit was het gevolg van de al maanden verwachte ‘prijzenoorlog’. De grote verzekeraars hebben sterker dan voorheen gekeken naar de concurrentie om zo scherp mogelijk campagne te kunnen voeren. Beperkte premieverhoging De minister hield in september rekening met een stijging van de premie voor de basisverzekering van plusminus € 85 per jaar. Voor een belangrijk deel is dit te wijten aan de per 1 januari 2015 ingegane Wet langdurige zorg (Wlz), de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO) en de aanpassingen in de Zorgverzekeringswet (Zvw). De effecten hiervan werken nog door. Hierdoor maken zorgverzekeraars meer kosten, vooral omdat zij sinds 2015 verantwoordelijk zijn voor de wijkverpleging. Hevige concurrentie Wij zien ook dat de verzekeraars bij de premiestelling opnieuw een deel van hun reserves hebben ingezet om de premieverhoging te beperken. Dit gaat ten koste van hun (soms ruime) vermogenspositie. Het is duidelijk dat er verschillen zijn in de solvabiliteit van de zorgverzekeraars. Dit aspect zal steeds belangrijker worden. Mandema & Partners verwacht dan ook dat de concurrentie tussen zorgverzekeraars de komende jaren zal verharden. De concurrentie is dus heftig en tegelijkertijd neemt het belang voor u als werkgever steeds verder toe om te zorgen voor een adequate dekking. Namelijk een dekking die aansluit op de meest belangrijke verzuimoorzaken en oorzaken voor WIA-instroom. De tijd voor verzekerden om de juiste keuze te maken is echter korter dan voorheen. U kunt invloed uitoefenen De overheid wil immers dat werknemers langer doorwerken. Thema’s als duurzame inzetbaarheid zijn ‘hot’. Zorgverzekeraars spelen sterk in op deze ontwikkeling door naast in te zetten op de voordelen die zij hun verzekerden kunnen bieden, ook in te zetten op de voordelen die er voor u als werkgever te behalen zijn. Door het verleggen van de financiële impact van ziekte en arbeidsongeschiktheid naar werkgevers, is de zorgverzekering voor u als werkgever een belangrijk instrument in uw verzuimbeleid en een middel om te komen tot kostenbeheersing. Om de mogelijkheden van de zorgverzekering optimaal te benutten, is een zo hoog mogelijke deelname aan uw collectieve zorgverzekering van groot belang. Kostenontdubbeling, bedrijfszorg of arbeidsgerelateerde zorg en zorg- en wachtlijstbemiddeling zijn belangrijke elementen die u helpen de kosten te beheersen. Mandema & Partners kijkt graag samen met u naar de optimale inzet van uw zorgverzekering. Verzekerden stappen in deze periode over Alle verzekerden hebben uiterlijk voor 19 november de polisvoorwaarden en premie van hun huidige zorgverzekeraar ontvangen. Zij hebben tot en met 31 december 2015 gelegenheid om over te stappen naar een andere zorgverzekeraar. In dat geval wordt de
4
|
Nieuwsbrief november 2015
bestaande polis automatisch opgezegd. Als de verzekerde opzegt zonder direct een keuze te maken voor een andere zorgverzekering, heeft hij tot en met 31 januari 2016 de tijd om een nieuwe zorgverzekering uit te kiezen. Vertel over de voordelen van uw collectieve zorgverzekering Het zou natuurlijk welkom zijn als uw werknemer dan kiest voor uw collectiviteit. Het is dan ook verstandig uw eigen collectieve zorgverzekering met uw medewerkers te communiceren en dit te herhalen in de dagen kort voor Kerst. De meeste verzekerden maken immers hun keuze tussen Kerst en Oud & Nieuw. Premie- en marktvergelijkingen Op de website van Mandema & Partners vindt u onze premievergelijking 2015-2016 en onze marktvergelijkingen van een aantal zorgverzekeringen 2016. Heeft u vragen? Neem dan contact op met onze consultants Zorg & Verzuim via ons centrale telefoonnummer 070 – 302 22 22. U kunt ook mailen naar:
[email protected].
>> Terug naar inhoudsopgave
5
|
Nieuwsbrief november 2015
Premieverhaal door bedrijfstakpensioenfonds: meldplicht werkgever Bedrijfstakpensioenfondsen (bpf’s) hebben er belang bij te weten welke werkgevers onder hun verplichtstelling vallen. Zij zijn immers verplicht pensioen uit te keren ook als de werkgever geen premies heeft betaald. In een recente zaak heeft de Rechtbank Midden Nederland meer verantwoordelijkheid bij de werkgever gelegd. Een meldplicht voor de werkgever, geen zoekplicht voor het bpf. Geen premie, wel pensioen Bpf’s hebben er belang bij om werkgevers aan zich te binden. Met name die werkgevers die zich al dan niet bewust aan de verplichte deelneming aan het bpf onttrekken. De reden hiervan is te vinden in de pensioenwetgeving en een arrest van de Hoge Raad uit 2012. Hieruit volgt namelijk het principe van ‘geen premie, wel pensioen’ Dit principe houdt in dat een (ex)werknemer altijd recht heeft op een pensioenuitkering als zijn (ex)werkgever onder de verplichtstelling van een bpf valt. Dit geldt ook als de werkgever zich nooit heeft aangemeld en geen euro aan premie heeft betaald. De pensioenvordering van de werknemer verjaart niet zolang deze in leven is (Pensioenwet). Daarom zijn bpf’s een stuk actiever geworden in het opsporen van bedrijven die onder de verplichtstelling vallen. Uitspraak kantonrechter Geregeld ontstaan er geschillen over het al dan niet verjaard zijn van de vordering van pensioenpremies. De verjaringstermijn voor vorderingen tot betaling verjaren door verloop van vijf jaar, namelijk vijf jaar na aanvang van de dag volgende op die waarop de vordering opeisbaar is geworden (art. 3:308 BW). Volgens de kantonrechter van de Rechtbank Midden Nederland geldt dit, mede gezien art. 3:326 BW, ook voor de premies uit de verplichtgestelde deelneming aan het bpf. Zo oordeelde hij in de zaak van 5 oktober 2015. Aanvang verjaringstermijn De kantonrechter oordeelde verder in deze zaak dat de vordering pas opeisbaar is vanaf het moment dat het bpf constateert dat de werkgever onder haar werkingssfeer de verjaring gaat lopen vanaf het moment dat de vordering opeisbaar is geworden. En dat valt en zij de premie ambtshalve vaststelt. In deze zaak werd dat in augustus 2013 door het bpf geconstateerd. De premiebedragen over de jaren 2004 en 2008 zijn dus pas in 2013 opeisbaar geworden. Sindsdien zijn er geen vijf jaren verstreken en is er in deze zaak dus geen sprake van verjaring. Werkgever zelf verantwoordelijk voor aanmelden bij bpf De kantonrechter overwoog hierbij dat het bpf de premie niet eerder dan in 2013 ambtshalve kon vaststellen door het ontbreken van gegevens. En dat de werkgever zelf primair gehouden is om zijn werknemers aan te melden bij het bpf. De rechter oordeelde dat het bpf géén zoekplicht heeft, maar de werkgever wel een meldplicht. Voorheen werd echter aangenomen dat bpf’s een plicht hadden om werkgevers te onderzoeken, waardoor bij nalaten daarvan de premies niet opeisbaar waren. Inmiddels is bekend dat er tegen deze uitspraak van de kantonrechter hoger beroep is ingesteld.
6
|
Nieuwsbrief november 2015
Onderzoek regelmatig het bestaan van een verplicht bpf Bovenstaande maakt duidelijk dat het voor u als werkgever van belang is om periodiek bpfonderzoek te verrichten, zodat u niet onverwacht met vorderingen wordt geconfronteerd. Twijfelt u over een mogelijke verplichtstelling, bijvoorbeeld door een wijziging van omstandigheden (door bijv. fusie, overname of uitbreiding van werkzaamheden) of gebrek aan tijd of duidelijke informatie? Overleg dan met uw consultant van Mandema & Partners. Uw consultant kan u infomeren over de onderzoeksmogelijkheden die wij bieden. Heeft u vragen? Wilt u meer weten of wilt u een bpf-onderzoek aanvragen? Neem dan contact op met één van onze Pensioenconsultants via telefoonnummer 070 – 302 22 22. U kunt ook mailen naar
[email protected], met vermelding van het onderwerp ‘Pensioen’. Wij helpen u graag.
>> Terug naar inhoudsopgave
7
|
Nieuwsbrief november 2015
Afwikkeling (letsel)schaden: voordeelsverrekening en voorbehouden Ons sociale zorgstelsel is voortdurend in beweging. Dat kan dus ook betekenen dat de omvang van een (letsel)schade in de toekomst lager, maar vooral ook hoger kan uitvallen. In de praktijk zien we dat de rechter bij de afwikkeling van (letsel)schaden voorbehouden ten gunste van het slachtoffer faciliteert en grenzen stelt aan voordeelsverrekening ten gunste van de aansprakelijke partij. Een recente zaak waarin deze onderwerpen aan de orde komen, maakt dit duidelijk. Toedracht van het bedrijfsongeval De kantonrechter in Limburg oordeelde enkele maanden geleden over een zaak van een bedrijfsongeval. Dit ongeval vond plaats tijdens installatiewerkzaamheden bij een klant van de werkgever. Hier werd de werknemer tijdens het installeren van een verpakkingsmachine in een productiehal aangereden door een heftruck. De werknemer liep daarbij een ernstige schedelfractuur en beenfractuur op, waardoor hij blijvend arbeidsongeschikt en afhankelijk werd van permanente verpleging in een verzorgingshuis. Het slachtoffer stelt de eigenaar van de heftruck en de verzekeraar daarvan (Reaal) aansprakelijk. Discussie over vaststelling van de schade In deze zaak verschillen de werknemer en verzekeraar van de aansprakelijke partij (Reaal) van mening over de verrekening die de verzekeraar wil doorvoeren, is toegestaan. De verzekeraar meent dat de schade wegens verlies aan arbeidsvermogen in mindering gebracht mag worden de bespaarde kosten van levensonderhoud, aangezien het slachtoffer permanent is opgenomen in een verpleeghuis waarvan de kosten worden vergoed op grond van de AWBZ (thans WLZ). Hierover en over de vraag of de verzekeraar verplicht is een voorbehoud op te nemen in de vaststellingsovereenkomst, ontstaat een geschil. Gerechtvaardigde voordeelsverrekening? Verzekeraar stelt dat het slachtoffer bespaart op kosten van wonen, voeding en persoonlijke verzorging, en dat deze besparing op grond van artikel 6:100 BW, als voordeel mag worden verrekend met de schadevergoeding voor het slachtoffer. Het slachtoffer stelt zich daarentegen op het standpunt dat het verlies aan arbeidsvermogen niet heeft geleid tot een besparing op leef- en woonkosten. En dat deze kostenposten niets met elkaar te maken hebben en daarom niet met elkaar mogen worden verrekend. Daarnaast stelt het slachtoffer dat de verrekening niet redelijk is (art. 6:100 BW). Tot slot stelt hij dat er naast bespaarde kosten ook sprake is van een toename van kosten. Het gaat daarbij volgens hem om persoonlijke kosten die jaarlijks aan het verpleeghuis moeten worden betaald. Voordeelsverrekening alleen voor corresponderende schadeposten Op grond van art. 6:100 BW mogen schadeposten verrekend worden als dit met elkaar corresponderende posten zijn. De kantonrechter is in deze zaak echter van oordeel dat er een te ver verwijderd verband is tussen de leef- en woonkosten en de kosten van verlies aan arbeidsvermogen. Daarom kunnen deze schadeposten niet worden beschouwd als met elkaar corresponderende posten en mogen zij niet met elkaar worden verrekend.
8
|
Nieuwsbrief november 2015
Voorbehoud voor de nadelige gevolgen van toekomstige wetswijzigingen Partijen leggen de definitieve schaderegeling vast in een vaststellingsovereenkomst. In deze zaak wenst het slachtoffer hierin een voorbehoud op te nemen voor mogelijke toekomstige en voor hem nadelige wijzigingen in de regelgeving van de AWBZ, IVA en WIA. Hierbij speelt ook de langdurige, aanzienlijke eigen bijdrage op basis van zijn vermogen een rol. Vrije keuze voor schadeberekening in vaststellingsovereenkomst Het slachtoffer verzoekt de kantonrechter om te bepalen dat de verzekeraar gehouden is voornoemd voorbehoud voor mogelijk toekomstig financieel nadeel, in de vaststellingsovereenkomst op te nemen. De kantonrechter overweegt hierover dat de wet niet voorschrijft op welke wijze schade moet worden vergoed. Het is aan partijen zelf of en hoe zij deze toekomstige onzekere schade verdisconteren in hun onderhandelingen en de begroting van de schade. Concrete schadeberekening Partijen kunnen er bijvoorbeeld voor kiezen om deze schade concreet te berekenen door deze jaarlijks te begroten en af te rekenen. Hierbij kan dan maximaal rekening worden gehouden met wijzigingen in voornoemde stelsels. Abstracte schadeberekening Een andere optie is dat partijen ervoor kiezen de schade abstract te begroten door de toekomstige schade in één keer te laten uitbetalen. In dat stelsel worden de goede en kwade kansen van toekomstige wijzigingen verdisconteerd in de begrote schade. En wordt de verwezenlijking van goede en kwade kansen derhalve op de koop toe genomen. Garantie Partijen kunnen ook een garantie overeenkomen ter compensatie van mogelijke kwade kansen. Dit betreft een compensatie voor het slachtoffer voor de nadelige gevolgen van toekomstige wijzigingen. Meer informatie? Voor vragen of meer informatie kunt u contact opnemen met één van onze Risk-consultants via ons centrale telefoonnummer 070 – 302 22 22. U kunt ook mailen naar
[email protected] met vermelding van het onderwerp ‘Risk’.
>> Terug naar inhoudsopgave
9
|
Nieuwsbrief november 2015
Financiële gevolgen van individuele waardeoverdracht Een werknemer die het deelnemerschap aan een pensioenregeling beëindigt, heeft het recht op waardeoverdracht van pensioengelden. Dit houdt in dat hij het recht heeft deze gelden af te kopen en over te dragen naar de pensioenuitvoerder van de nieuwe werkgever. Er is een (ontwerp)besluit voor aanpassing van de regels voor waardeoverdracht. Waardeoverdracht op basis van het standaardtarief Als een pensioenregeling geen beschikbare premieregeling (met beleggingen of een kapitaal op pensioendatum) is, worden overdrachtswaarden berekend op basis van het standaardtarief voor overdracht van pensioenaanspraken. Bij deze vorm van waardeoverdracht draagt de overdragende pensioenuitvoerder een reserve over op basis van een door de overheid vastgestelde marktrente en sterftetafel. Dit standaardtarief wordt jaarlijks door de overheid vastgesteld. Onderstaand schema toont de ontwikkeling van de wettelijk te hanteren marktrente in de afgelopen jaren. 2016 2015 2014 2013 2012
1,629% 2,156% 2,785% 2,432% 2,802%
Inkomende waardeoverdracht De nieuwe pensioenuitvoerder koopt de pensioenen in tegen een andere rekenrente en de sterftetafel binnen het contract. De rente van het tarief bij de pensioenuitvoerder zal bij de waardeoverdracht redelijk in de buurt liggen van de jaarlijks door de overheid vastgestelde marktrente. Uitgaande waardeoverdracht Bij uitgaande waardeoverdracht van pensioenaanspraken is de berekeningsmethodiek hetzelfde als bij inkomende waardeoverdracht, met het verschil dat bij uitgaande waardeoverdracht de aanspraken op basis van het contracttarief worden afgekocht en op basis van het standaardtarief worden overgedragen. Risico op bijbetaling Onderstaand geven wij een overzicht van het risico op bijbetaling in geval van inkomende en uitgaande waardeoverdrachten.
Contract met 2,5% rekenrente Contract met 3% rekenrente Contract met 3 en 4% rekenrente
10
|
Mogelijke financiële impact bij inkomende waardeoverdrachten 2016 beperkt
Mogelijke financiële impact bij uitgaande waardeoverdrachten 2016 zeer groot
beperkt
zeer groot
beperkt
zeer groot
Nieuwsbrief november 2015
Contract met 4% rekenrente
beperkt
zeer groot
Ontwikkelingen Tegenwoordig bieden veel pensioenuitvoerders aan werkgevers een verzekering aan, waarin het risico op bijbetaling door de uitvoerder wordt overgenomen van de werkgever. Tegen een verhoging van de kostenopslag loopt u dit risico dan niet meer zelf. Houdt u er wel rekening mee dat dit meestal niet geldt voor aanspraken die zijn opgebouwd voordat u de dekking afsluit. Wij kunnen u hier nader over informeren. (Ontwerp)besluit aanpassing regels waardeoverdracht Dit (ontwerp)besluit is een tijdelijke oplossing voor de bijbetalingsproblematiek. Deze problematiek speelt momenteel als een werknemer vertrekt bij een werkgever met een verzekerde pensioenregeling (met een hogere rekenrente), terwijl de wettelijke rekenrente voor waardeoverdracht werd verlaagd van 2,156% (2015) naar 1,629% (2016). Gezien de huidige rentestand van in het verleden opgebouwde pensioenen (met 3 of zelfs 4%), kan er bij een uitgaande waardeoverdracht mogelijk een bijbetalingsverplichting voor de oude werkgever ontstaan. De bijbetalingsproblematiek per individueel geval is niet op te lossen binnen de huidige rekenregels van waardeoverdracht. Daarom is een meer principiële herziening nodig van het waardeoverdrachtssysteem. Enkele wijzigingen Staatssecretaris Klijnsma heeft de kamervragen over het ontwerpbesluit voor aanpassing van de regels voor waardeoverdracht, beantwoord met een brief en een bijlage. In haar antwoorden geeft de Staatssecretaris aan dat waardeoverdracht na baanwisselingen vanaf 1 januari 2015 altijd mogelijk is. De 6-maandstermijn die gold voor deze waardeoverdracht, is derhalve vervallen. Daarnaast regelt het ontwerpbesluit dat voor grote werkgevers met verzekerde regelingen, de maximale bijbetalingslasten worden beperkt tot € 15.000. Voor kleinere werkgevers was dit al het geval. Dit heeft tot gevolg dat een werknemer bij wie de maximale bijbetalingslast groter is dan € 15.000 geen recht op waardeoverdracht heeft. Hoewel het besluit nog niet gepubliceerd is, geeft de staatssecretaris aan dat er wel al naar gehandeld mag worden. Onderzoek vereenvoudiging van het recht op waardeoverdracht Staatssecretaris Klijnsma is ook bezig met onderzoek naar de vereenvoudiging van het recht op individuele waardeoverdracht. Het doel is het recht wel te handhaven maar in plaats van overdracht van de pensioenaanspraak, over te gaan naar overdracht van de waarde van de pensioenvoorziening. Hierdoor ontstaat geen bijstortverplichting meer voor de oude of nieuwe werkgever. Het onderzoek vindt plaats in nauw overleg met de pensioensector. De Kamer zal over de uitkomst worden geïnformeerd waarna Klijnsma een wetsvoorstel zal indienen tot wijziging. Heeft u vragen? Voor vragen kunt u contact opnemen met onze Pensioenconsultants via telefoonnummer 070 – 302 22 22. U kunt ook mailen naar
[email protected]. Wij helpen u graag.
>> Terug naar inhoudsopgave
11
|
Nieuwsbrief november 2015
Niet verzekeren is ook een optie De zakelijke markt is continu in beweging door veranderende economische, demografische ontwikkelingen en het politieke klimaat. De economische crisis en recente terroristische aanslagen zijn hier voorbeelden van. Hoe beweegt u mee en wapent u zich deze de risico’s die deze ontwikkelingen met zich meebrengen? En hoe speelt u in op de eventuele kansen? Risicomanagement als divers en flexibel instrument Een goede risicomanagementstrategie helpt u de risico’s beheersbaar te houden en te anticiperen op kansen. Een verzekeringsprogramma waarin de verzekeringsdekkingen naadloos op elkaar aansluiten, vormt vast onderdeel van een gedegen risicomanagementstrategie. Maar zo’n strategie bestaat niet alleen uit verzekeringen. Op sommige onderdelen is niet verzekeren of bijvoorbeeld een preventieprogramma ook een advies. Het gaat erom de optimale mix van oplossingen te creëren die passen bij uw specifieke bedrijfssituatie en uw wensen en behoeften. Passende oplossingen en periodieke evaluatie Bij het realiseren van een gedegen risicomanagementstrategie is het van belang dat u zich laat adviseren door een partij die onafhankelijk, objectief en transparant is. Maar ook een partij die een gedegen bedrijfsanalyse kan uitvoeren en actuele ondernemersvraagstukken, marktontwikkelingen en wetswijzigingen op de voet volgt. Alleen dan kunt u eerlijk advies en passende, up-to-date oplossingen als ‘best offer’ uit de markt krijgen. Vervolgens is het zaak dat u uw risicomanagementstrategie periodiek laat evalueren en zo nodig laat aanpassen vanwege veranderde omstandigheden of betere aanbiedingen in de markt. Meer weten? Mandema & Partners is er voor u als gesprekspartner met verstand van financiële zaken en als langetermijnpartner in bedrijfscontinuïteit. Wilt u weten wat wij voor u kunnen betekenen? Neem dan contact op met één van onze Risk-consultants via telefoonnummer 070 – 302 22 22. Wij gaan graag met u in gesprek. U kunt nu al de QuickScan Bedrijfsrisico’s doen. Binnen een paar minuten heeft u een beknopt advies en weet u of een uitgebreide BedrijfsRisicoScan interessant voor u is. >> Terug naar inhoudsopgave
12
|
Nieuwsbrief november 2015