RELATIEMAGAZINE VAN HET OPENBAAR MINISTERIE | nr 09 | JAARGANG 17 | september 2011
Terreurdeskundige Beatrice de Graaf waarschuwt tegen angstdenken Halvering doorlooptijd standaardzaken Delinquente jonge meiden
een schone kermis
Taakgestraften vegen op het Tilburgse kermisterrein
De twintigste Roze Maandag was een van de hoogtepunten van de Tilburgse kermis, de grootste van de Benelux. Jaarlijks keert ook de lik-op-stukaanpak van minder vrolijke geluiden terug. Kermisbezoekers die worden aangehouden op verdenking van relatief eenvoudige strafbare feiten zoals diefstal, eenvoudige mishandeling of steekwapenbezit, melden zich verplicht de volgende ochtend bij het Veiligheidshuis Tilburg. Daar staat het OM en Reclassering Nederland klaar met een taakstrafaanbod: zes uur vegen op het kermisterrein. Foto: ANP
2 | In Naam beeld artikel - Opportuun - Opportuun 9 - september 9 - augustus 2011 2011
Opportuun 9 - augustus 2011 - Naam artikel | 3
Een terughoudender opstelling voor politie, justitie en andereoverheden. Historica Beatrice de Graaf onderzoekt bij NCTB het veiligheidsdenken sinds 1813.
Het toenemend onveiligheidsgevoel wordt onterecht aangezwengeld.
6 Nog eens vijf extra jaar de cel in na cassatie van de veroordeelde bij het hof. Een merkwaardig verloop van de rechtsgang, voor een gruwelijke marteling van een gebedsgenezer. Advocaat-generaal van der Horst over een misdaad zonder motief.
10 Ruim vijfhonderdduizend zaken
per jaar. Oftewel zo’n 80 standaardzaken per dag, per medewerker. De Centrale Verwerking OM krijgt steeds meer taken toebedeeld, en krijgt meer werk dankzij strengere wetgeving en controles.
14
CVOM blijft versnellen dankzij digitalisering en investering, maar het kan altijd nóg sneller.
Allemaal angst
Inhoud
Veiligheid is een zwaar onderwerp omgeven met veel verbaal ritueel. Wee degene die dit ritueel doorbreekt en op de leegte daarachter wijst. Beleidsmakers praten ons “angsten aan”, terwijl Nederlanders over het geheel (statistisch) helemaal niet bang zijn: de misdaad daalt en Nederland scoort hoog op de lijst van tevredenheid. Het verbale ritueel gaat evenwel ongestoord verder. De daaruit voortvloeiende wetgeving en veiligheidsmaatregelen vertegenwoordigen echter heel wat minder ritueel en dringen stevig in de levenssfeer van de burgers in. Maar, het “algemeen goed van de veiligheid” eist dat nu eenmaal. Meer over het "theater van de angst" is te lezen in een interview met Beatrice de Graaf op pagina 6. Meestal wordt een bijzonder voorval aangegrepen om voor nieuwe, strenge wetgeving, meer bevoegdheden en geld te pleiten. Kritische spiegeling van zo’n voorval en argumenten tegen een bredere achtergrond van feiten of studies gebeurt (ook bij het OM) weinig: van strijdige onderzoeksuitkomsten worden vaak geen kennis genomen. Tegen de achtergrond van dit diepgaand kennisgebrek, onderken ik één duidelijk gevaar: de lichtgelovigheid van onbelezen angstdenkers en handige angstritualisten die daarop inspelen. Hier staan we voor een niet te winnen strijd: "Gegen Dummheit kämpfen Götter vergebens", aldus Nietzsche.
Petrus C. van Duyne, emeritus hoogleraar strafrecht
Het was dringend nodig: een andere opvatting over logistiek. De traditionele manier moest op de schop.
Parket Breda-Middelburg halveert sinds mei 2011 doorlooptijden van standaardzaken.
26
En verder...
Jurisprudentie > 18 Column Joost > 19 Kortom > 20 Expertise > 22 5 Vragen > 24 UT Recht > 25 Gespot: Weerman > 28
OPPORTUUN | RELATIEMAGAZINE VAN HET OPENBAAR MINISTERIE | JAARGANG 17 | NUMMER 09 | september 2011 Opportuun wordt gratis verstrekt aan de medewerkers van het OM en andere geïnteresseerden. Het magazine verschijnt twaalf keer per jaar. De redactie is verantwoordelijk voor de inhoud. Aan de in Opportuun verstrekte informatie kunnen geen rechten worden ontleend. Overname van artikelen met bronvermelding is toegestaan. Abonnementenadministratie Wijzigingen? Stuur de adresdrager met de aangebrachte wijzigingen naar het retouradres, of e-mail de wijzigingen naar
[email protected]. Redactieadres Openbaar Ministerie, Parket-Generaal, afdeling Communicatie, Prins Clauslaan 16, Postbus 20305, 2500 EH Den Haag. Eindredacteur Pieter Vermaas, 070 - 3399840 of
[email protected]. Plaatsvervangend eindredacteur Thea van der Geest, 070 - 3399825 of
[email protected]. Aan dit nummer werkten mee Henriette van Wermeskerken, Louis Cornelisse, Marijke Vromans Foto omslag Wim van der Spiegel Bladformule en vormgeving Kris Kras Design Druk Tuijtel Oplage 8620
Opportuun 9 - september 2011 - Inhoudsopgave | 5
We hebben sinds de jaren negentig te maken met een toenemend onveiligheidsgevoel. Of dat nu echt of geconstrueerd is, het wordt aangezwengeld door sensatiezucht in de samenleving. Politici en pers spelen daarop in. ‘Autoriteiten doen er verstandig aan daartegenover alles binnen proporties te houden’, zegt Beatrice de Graaf.
‘LAAT JE NIET
Beatrice de Graaf waarschuwt tegen publiek angstmanagement
MEEZUIGEN’ Beatrice de Graaf :
‘Angst wordt politiek en commercieel uitgebuit’
6 | Naam artikel - Opportuun 9 - augustus 2011
Beatrice de Graaf is historica en geen juriste, benadrukt ze meteen. ‘Juristen kijken anders tegen de wereld aan’, weet de deskundige op het gebied van terrorisme. Tijdens haar werk bij de NCTB (Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding) kruisen dagelijks juristen haar pad. ‘Zij stellen vast wat wel en niet mag. Ik heb de luxe om de zaken in een historisch perspectief te plaatsen en alles van een afstand te beschouwen.’ Het woord “securitisering” ligt Beatrice de Graaf voor op de tong. ‘We zijn terecht gekomen in een risicosamenleving. Zoals de socioloog Ulrich Beck dat al in 1986 beschreef. De oude politieke debatten over herverdeling, emancipatie en sociale gelijkheid, de grote thema´s van de naoorlogse periode, hebben plaats gemaakt voor iets nieuws: de focus op risico. Het gaat niet meer om arm of rijk, nee het gaat om de vraag wie risico draagt, sterker nog, wie als risicogroep wordt ingeschaald.’ ‘Rijk of arm speelt in zoverre nog wel een rol in dat risicodenken dat de
“haves” zich voor de wens om veiliger te zijn, zich kunnen opsluiten in “gated communities”, bewaakte huizen. Mensen die in Vogelaarwijken wonen, laag opgeleid zijn en last hebben van allerlei ongemakken, de “have nots”, kunnen zich daar niet tegen wapenen. Dat wil niet zeggen dat de eerste groep zich dan ook veiliger voelt dan de laatste. Onveiligheidsgevoelens zijn vaak uiterst subjectief, er hoeft soms niet eens een concrete aanleiding voor te zijn. ´ ‘Het begrip securitization komt uit de politieke wetenschappen, in het bijzonder uit de veiligheidsstudies. Het doelt op het proces dat steeds meer beleidsaangelegenheden in het domein van nationale veiligheid worden getrokken. En hoe gaat dat? Door te spreken over een onhoudbare noodtoestand of een ernstige dreiging. Een bijverschijnsel van securitization is dat veiligheidsmaatregelen vaak tot “function creep” leiden. Als ze er eenmaal zijn, worden ze zelden teruggedraaid, sterker nog, ze worden ook op andere domeinen toegepast. Een
voorbeeld is dat er de afgelopen jaren niet alleen nieuwe wetten tegen terroristen zijn bijgekomen, maar dat nieuwe veiligheidsmaatregelen, in het bijzonder maatregelen van openbare orde, ook vaker tegen voetbalsupporters en immigranten worden gebruikt. Die worden immers ook als veiligheidsrisico beschouwd, net zoals trouwens sociaal zwakke gezinnen. Dat lijkt soms op “risicojustitie”: mensen worden aangeklaagd of aan maatregelen onderworpen om een mogelijk risico te voorkomen, dus nog voordat zij zich schuldig hebben gemaakt aan een misdrijf.’ Is dat erg? Dat is niet een vraag die De Graaf meteen wil beantwoorden. ‘Het is logisch dat in een toenemend complexe samenleving de kwetsbaarheden toenemen. In tijden van crises worden bestaande breuklijnen in de samenleving, bijvoorbeeld tussen de bezittende klasse en de lager opgeleide onderklassen, scherper aangezet. In zo’n periode kunnen veiligheidsmaatregelen angstdenken aanzwengelen. De autoriteiten kunnen de gevoelens van onvrede, onbehagen en onveilig-
Opportuun 9 - september 2011 - Interview | 7
heid echter ook proberen in goede banen te leiden. Politieke agendasetting heeft een eigen waarde in dit proces van securitization. Hoe er op een probleem wordt gereageerd hangt af van de manier waarop zo’n thema “in de markt wordt gezet”, zoals dat heet. Wordt er zakelijk over gecommuniceerd of emotioneel? Strijdlustig of beheerst?’
verslagen waren heel droog en feitelijk. Als zoiets nu zou gebeuren zouden ouders, opa’s en oma’s aan het woord komen. Je vindt nauwelijks persoonlijke verhalen van die kapers terug of van de mensen in de trein. Terwijl persoonlijke verhalen de boel dramatiseren en dus ook onveiligheidsgevoelens vergroten.’
alleen politici, er zijn ook echte “makelaars in onveiligheid”, consultancies of bureaus die daar financieel een slaatje uit proberen te slaan.’ Politici en andere “entrepreneurs in terror” hadden na de aanslag van 9/11 een geweldige push om hun boodschap te onderbouwen. Toch, zegt De Graaf, bleek uit onderzoek, dat de angst voor het kwaad van de moslims snel wegebde. ‘Na de moord op Theo van Gogh, op 2 november 2004, was meer den de helft van de bevolking bang voor terrorisme. Dat was vier jaar later al weer weggeëbd naar een paar procent. Dat zie je nu ook met de aanslagen in Noorwegen. Dan is even de vraag: Kan dat ook in Nederland gebeuren? Die angst vlakt daarna weer af. Normaliter laat de bevolking de afhandeling terecht aan politie, justitie en veiligheiddiensten over. Maar dat verandert als angst en onveiligheid gepolitiseerd raken, in verband worden gebracht met andere thema’s zoals immigratie, polarisatie.’
De Graaf heeft tijdens haar onderzoek al een opmerkelijke conclusie De Graaf is bezig met een groot onderzoek naar het “veiligheidsden- kunnen trekken. ‘Als je mensen confronteert met verhalen van dood ken” vanaf 1813. Welke bijdrage hebben politici, politie, justitie en de en ellende worden ze niet direct heel veel banger. Wel onrustiger, media aan securitisering geleverd? onbehaaglijker. Maar wat vooral Wie bepaalde wat een veiligheidsprobleem was? ‘Tot 1848 was dat de opvalt is dat ze zich meer terugtrekken in hun eigen groep, ze worden koning zelf, met zijn minister van Justitie. Na 1880 zie je de invloed van plat gezegd chauvinistischer. Gaan meer waarde hechten aan familierede komst van de kranten, en van de laties en tradities. Ze worden politieke partijen. Opmerkelijk conservatiever en vijandiger genoeg bleef de berichtgeving tegenover groepen die ze als anders rondom veiligheidszaken tot 1980 beschouwen. Dat heet terroreigenlijk redelijk zakelijk en terugmanagement.’ houdend. Als je ziet hoe de kranten Op dat punt speelt politieke agendain 1977 over de treinkaping door setting opnieuw een rol. Zijn er Molukse jongeren berichtten. De politici, zijn er bewindslieden die op gebeurtenissen waren heftig. Drie die uitvergroting van patriottistische weken duurde die gijzeling. Met of eigenheidsgevoelens in proberen zwangere vrouwen aan boord. te spelen? ‘Wie er gebruik maakt van De Graaf noemt zichzelf ‘allergisch’ Executies. Er was ook nog een angstdenken? Dat zijn trouwens niet voor de stelling: “De burger voelt school bezet met 105 kindertjes. De
zich onveilig”. ‘Hoezo? Wie is “de burger”? Waarover moet die angst dan gaan? En wat zou het antwoord hierop moeten zijn: nog meer camera’s en detectiepoortjes? Kijk naar Engeland. CCTV te over, maar het onderliggende veiligheidsprobleem – de ongelijkheid – los je niet op. Bovendien, hoe peil je in hemelsnaam wat de burger wil? Op wijkbijeenkomsten proberen wethouders, burgemeesters, ambtenaren dat in kaart te brengen. Maar is dat zo democratisch? Daar zitten de grootste schreeuwers, die de ene keer meer parkeerplaatsen willen, de andere keer fietspaden. Op basis van dat soort steekproeven zou ik geen beleid gaan voeren. Democratie is, dat de bevolking kiest voor een bepaalde politieke visie op de inrichting van de samenleving. Op basis daarvan kiest het Rijk, of het OM, prioriteiten. Die moet je duidelijk maken: dat kunnen hangjongeren zijn, overvallers, helers. Maar om nu voortdurend met de wind van leer mee te waaien en op basis van ad hoc onveiligheidsgevoelens van alles te gaan doen, dat lijkt me helemaal niet zo democratisch.’ ‘Je moet helder zeggen dat je nu eenmaal niet alles kunt oplossen. Ik heb er moeite mee dat de overheid doet of het een soort winkeltje beheert, waarin de burger kan shoppen. De overheid is gaan denken dat ze de klant tevreden de deur uit moeten werken. Maar politiek is ook verdeling van ergernissen, van schaarse middelen. Dat alle schappen vol zijn, dat is een aperte leugen. Je kunt niet volledige veiligheid garanderen. Die boodschap moet je niet verkopen.’ De overheid laat zich opjagen door politici en pers, constateert De Graaf. ‘Ulrich Beck zei het al na de ontploffing van de kerncentrale in het Russische Tsjernobyl. De gevolgen waren merkbaar tot ver buiten de Russische grenzen. De berichtgeving was zo gedetailleerd dat iedereen voelde in een steeds kleinere wereld te leven. Rampen en dreiging worden in real time weergegeven. Een incident is meteen
in onze woonkamers. Je wordt razendsnel geconfronteerd met beelden van doem en verderf. Er zijn sinds de jaren tachtig veel meer media bij gekomen. En wat is het schaarse goed waar alle media om vechten? Aandacht! Je wilt als medium zoveel mogelijk lezers, kijkers, of aangeklikt worden. Met de komst van de sociale media is dat alleen maar meer geworden. Emotionelere berichtgeving scoort en dat zweept de oude media weer op. Dat leidt er toe dat nieuws steeds sterker gedramatiseerd wordt.’ Koning Willem I kreeg nog persoonlijke brieven van burgers die zich om hun veiligheid zorgen maakten. Hun klachten handelde hij achter de schermen af. In 1813 konden een paar agenten de boel nog wel regelen. De Graaf: ‘Op een gegeven moment zo rond 1870 melden agenten dat er steeds meer vreemdelingen in hun dorp komen. Op de fiets. Ze wisten niet wie dat waren. Werden bang. De Arbeidersbeweging ging pamfletten verspreiden. Anonimiteit nam toe. Anarchisten reisden zomaar van land tot land.’ De Graaf vertelt hoe na aanslagen van anarchisten op de Tsaar en de Duitse keizer alle ministers van justitie naar Italië kwamen om daar afspraken te maken hoe ze gezamenlijk tegen deze nieuwe vorm van geweld konden optreden. ‘We hebben het over 1888. Justitie en politie spraken af dat er voortaan een kaartenbak zou komen met daarin criminele personen. Met vingerafdrukken en foto’s. Die konden toen sinds kort worden vastgelegd.’ ‘De moraal van dit verhaal?’, vraagt De Graaf retorisch. ‘Toen waren precies de mensen erbij betrokken die het moeten doen. Politie, justitie en machthebbers. Politici bemoeiden zich er niet meer. Kranten en media schreven er niet, of zakelijk over. Er waren geen opiniepeilingen.’ De grote omslag, zoals De Graaf het ziet, is pas in de jaren negentig van de vorige eeuw gekomen. Iedereen
die er behoefte aan heeft, bemoeit zich met “veiligheid”, zegt ze: ‘Politici, lokaal of landelijk, buiten het thema uit. Angstgevoelens worden aangezwengeld. Zelfs als die angstgevoelens best laag zijn, zoals nu, wordt het thema politiek en commercieel uitgebuit.’ ‘Het onveiligheidgevoel wordt nog eens opgezweept door het buitensporige taalgebruik. Het aantal reaguurders en straattaaldreigers is in Nederland in vergelijking met andere Europese landen veel hoger, blijkt uit Europese onderzoeken. Dat kan komen doordat de Nederlanders de meeste internetaansluitingen hebben maar zeker zal er ook mee te maken hebben dat we een cultuur hebben van je-moet-kunnen-zeggen-wat-je-wilt. In die sfeer doen politici er nog een schepje bovenop om een “NU-punt-NL-tje” te scoren.’ Politie, Justitie en ander overheden zouden zich terughoudend in dat theater moeten opstellen, is de kernboodschap van De Graaf. ‘Autoriteiten doen er verstandig aan daartegenover alles binnen proporties te houden. Natuurlijk wel transparant en democratisch zijn. Maar op de trom roeren heeft meestal niet gewenste effect. AIVD en NCTB doen er goed aan onder de radar te blijven. Dat weten ze ook allang. Het OM is doorgaans terughoudend, maar laat zich ook meezuigen. Het is heel verleidelijk om mee te doen aan publiek angstmanagement. Maar dat heeft dus allerlei onverwachte neveneffecten. Angstmanagement vergroot bestaande sociale en maatschappelijke breuklijnen uit. Dat dient het publieke belang niet.’ Tekst: Louis Cornelisse Foto: Wim van der Spiegel
Opportuun 9 - september 2011 - Interview | 9
In oktober 2005 wordt een Surinaamse gebedsgenezer dood aangetroffen in Den Haag. Hij is op een gruwelijke manier om het leven gebracht. Advocaatgeneraal Van der Horst kijkt terug op de strafzaak, waarin het motief on duidelijk bleef en waarin de opgelegde gevangenisstraf uiteindelijk steeg van tien naar vijftien jaar.
‘Het recht kan grillig zijn’
Vijftien jaar cel voor gruwelijk levenseinde van gebedsgenezer
10 | Naam artikel - Opportuun 9 - augustus 2011
‘Het was een gruwelijke manier van levensbeëindiging’, zegt Marcel van der Horst, advocaatgeneraal in Den Haag, met zichtbare afschuw. ‘Het slachtoffer lag vastgebonden op de grond met een onderbroek in zijn mond gepropt. De twee verdachten, ex-partners, zijn ruim twee uur in de woning geweest. Het slachtoffer is geschopt, geslagen, ook met een ijzeren staaf, en met een mes bewerkt. Door de prop in zijn mond en door alle verwondingen is hij uiteindelijk gestikt. De verdachten hebben hem doodgemarteld en voor oud vuil achtergelaten. Je kunt beter meteen worden doodgeschoten.’ Mevrouw Y, een van de verdachten, woonde in Suriname met haar twee kinderen, van wie X - de andere verdachte - de vader was. Ook de 36-jarige gebedsgenezer woonde in Suriname.
Seksfoto’s In oktober 2005 logeerde het slachtoffer een tijdje in een woning in Den Haag. ‘Er zijn tientallen mensen gehoord’, vertelt Van der Horst. ‘Hij stond bekend als een vriendelijke en hulpvaardige man, die een brede klantenkring had.’ In de tijd dat de gebedsgenezer in Den Haag verbleef vloog Y uit Suriname naar Nederland om hem te bezoeken. Zij wilde, zo verklaarde ze later, seksfoto’s ophalen die de
Opportuun 9 - september 2011 - Alles afwegende | 11
gebedsgenezer van haar in zijn bezit had. Die foto’s had hij ooit van haar gemaakt, tegen haar zin, aldus Y. Maar ze trof de gebedsgenezer niet thuis en reisde weer terug naar Suriname. Later in diezelfde maand ging ze weer naar Nederland om de foto’s op te halen. ‘Vreemd dat iemand twee keer op de bonnefooi naar Nederland vliegt om foto’s op te halen bij iemand die zelf ook in Suriname woont’, vindt Van der Horst. ‘En die seksfoto’s zijn nooit aangetroffen, niet in de woning waar het slachtoffer logeerde en ook niet elders. Y verklaarde er wisselend over: de ene keer had zij de foto’s gezien, de andere keer had zij ze niet gezien.’ Een andere verklaring van Y luidde dat de gebedsgenezer haar verkracht zou hebben. ‘Maar ook daarvan is niets gebleken’, zegt Van der Horst. ‘Er is geen aangifte gedaan en het verhaal wordt op geen enkele manier bevestigd.’ Dat het motief van de daad niet duidelijk werd vindt Van der Horst onbevredigend. ‘Voor de nabestaanden is dat fnuikend. Zowel het verhaal van de seksfoto’s als het verhaal van de verkrachting vind ik onwaarschijnlijk.’
Noodweer De tweede keer dat mevrouw Y de gebedsgenezer in Den Haag bezocht was op 27 oktober 2005. Ze had daar afgesproken met haar ex-partner X, die met haar mee de woning in ging. Dat was ongeveer half twee. Over de reden van het bezoek en wat er in de woning gebeurde zijn verschillende verklaringen afgelegd. X heeft altijd volgehouden dat hij niet wist waarom Y naar de gebedsgenezer wilde; zij was daar niet duidelijk over en hij liet dat maar zo. Eenmaal binnen viel het slachtoffer Y aan. Ze verklaarde dat de gebedsgenezer haar weer seksueel benaderde. Toen is X haar te hulp geschoten door de gebedsgenezer beet te pakken en naar de grond te werken, aldus de verdachten. Nadat de man overmeesterd op de grond lag heeft X de woning weer verlaten, zo heeft hij steeds verklaard. Hij was Y te hulp geschoten omdat de gebedsgenezer haar aanviel; de moeder van zijn kinderen werd aangerand dus hij kon niet anders. Hij beriep zich op noodweer en noodweerexces. Aanvankelijk ging Y mee in dit verhaal. Toen X de man had overmeesterd vertrok hij en vervolgens heeft zij zich gewelddadig op het slachtoffer uitgeleefd, zo verklaarde zij. Tijdens het hoger beroep kreeg Van der Horst een brief, waarin Y schreef dat zij en X wel degelijk samen in de woning waren gebleven, tot ongeveer half vier, en dat zij het slachtoffer met z’n tweeën hadden toegetakeld. ‘Waarom zij die brief schreef weet ik niet’, blikt Van der Horst terug. ‘X is steeds bij zijn oorspronkelijke verklaring gebleven dat hij snel is
12 | Alles afwegende - Opportuun 9 - september 2011
weggegaan. Hij kwam tijdens de zittingen niet onsympathiek over, zag er keurig verzorgd uit en praatte weloverwogen. Een strafblad had hij niet. Maar zijn verklaring was niet te rijmen met andere verklaringen.’ Om twee uur belden twee vrouwen aan bij de woning van de gebedsgenezer. Toen hij niet open deed keken zij door de brievenbus en zagen een vrouw met een camera, die ogenschijnlijk stond te filmen, en een man van wie zij het uiterlijk beschreven als dat van X. De verklaringen van deze twee getuigen speelden een belangrijke rol in de bewezenverklaring.
Vrijspraak voor moord Twee keer kreeg Van der Horst de zaak in behandeling. Nadat de rechtbank Den Haag de twee verdachten had veroordeeld gingen zowel de heer X als mevrouw Y in hoger beroep. Van der Horst vond dat sprake was van voorbedachte rade en eiste dus veroordeling wegens moord. Maar het Hof ging daar niet in mee en veroordeelde beide verdachten voor doodslag tot een gevangenisstraf van tien jaar. X was het daar niet mee eens en stelde cassatieberoep in bij de Hoge Raad. Y berustte in het arrest. Zij zit nu haar straf uit en komt waarschijnlijk medio volgend jaar weer vrij.
Van tien naar vijftien jaar De rechtbank veroordeelde X en Y voor moord. Het hof legde voor doodslag tien jaar op. Na cassatie beroep door X kwam de zaak weer terug bij het hof. Omdat het vonnis van de rechtbank opnieuw het uitgangspunt was kon het OM ook veroordeling wegens moord eisen. Van der Horst: ‘Dat heb ik gedaan, want ik was nog steeds van moord over tuigd.’ Met succes: in juli 2011 veroordeelde het hof X wegens moord tot vijftien jaar.
De zaak van X werd na cassatie terugverwezen naar het Haagse hof, dat de zaak eerder had beoordeeld. Regel is dan dat de zaak door andere raadsheren dan de eerste keer wordt behandeld, maar bij het parket is dat niet nodig. ‘Want hebben per definitie eigenlijk al een standpunt’, zegt Van der Horst. Zo kwam de zaak begin dit jaar voor de tweede keer op zijn bureau terecht.
Grillig recht ‘Appelleren is riskeren’, zegt Van der Horst, ‘en in deze zaak blijkt dat ook casseren riskeren is.’ Wie hoger beroep instelt riskeert een hogere straf. Tot voor kort kon de Hoge Raad in beginsel een vrijspraak niet casseren. Wie van een feit was vrijgesproken, liep dus geen risico alsnog voor dat feit te worden veroordeeld. Tegenwoordig is dat anders. ‘In deze zaak heeft X onbeperkt cassatieberoep ingesteld. Had hij het beroep beperkt tot de veroordeling wegens doodslag, dan was de vrijspraak van moord onherroepelijk geworden’, legt Marcel van der Horst uit. ‘Maar dat heeft hij niet gedaan. En zijn raadsman heeft het beroep naderhand ook niet gedeeltelijk ingetrokken. Ik ben van mening dat hij dit kan doen totdat de advocaat-generaal bij de Hoge Raad zijn conclusie neemt. De raadsman denkt daar overigens anders over.’ Het gevolg was dat in de tenlastelegging weer primair moord stond, en pas subsidiair doodslag. Na terugwijzing door de Hoge Raad was Van der Horst nog steeds van mening dat van voorbedachte rade sprake was. Een eis van vijftien jaar vond hij op zijn plaats omdat het zo’n gruwelijke moord was. Het Hof volgde Van der Horst hierin. De straf van tien jaar wegens doodslag veranderde in een straf van vijftien jaar wegens moord. ‘Zo zie je hoe grillig het recht kan zijn’, zegt Van der Horst. ‘X zat al in de laatste fase van zijn detentie en was, tot ontzetting van de nabestaanden, op eigen gelegenheid naar het hof gekomen. Voor hem kwam de nieuwe straf natuurlijk als een schok. De nabestaanden waren tevreden, ook al hebben zij hun zoon en broer er niet mee terug.’ Tekst: Henriette van Wermeskerken Foto’s: Robin Utrecht
‘De mens achter de strafzaak boeit mij’
over Marcel van der Horst: Marcel van der Horst studeerde in Groningen en was enkele jaren advocaat en gerechtsau diteur bij de Hoge Raad. Hij werkt nu 25 jaar bij het OM. ‘In 1986, toen ik begon, vroeg toenmalig hoofdofficier Van Randwijck wat ik wilde worden en toen heb ik al ‘advocaatgeneraal’ geantwoord. Nu ben ik het zestien jaar. Het werk is juridischer dan in de eerste lijn. Daarnaast kun je een bijdrage aan de rechtsontwikkeling leveren door cassatiebe roep in te stellen. De mens achter de strafzaak boeit mij. Je verdiept je in het dossier, je vormt je een beeld en dan zie je op de zitting om welke persoon het gaat. Eigenlijk vind ik nog steeds elke zaak leuk om te doen. Alleen voor fraudezaken loop ik minder warm.’ Van der Horst is getrouwd en heeft een zoon.
Opportuun 9 - augustus 2011 - Naam artikel | 13
‘We zijn 24 uur per dag in opbouw’
Profiel CVOM De CVOM werd in december 2005 opge richt. Er werken inmiddels ruim 250 mensen in het kantoor in Utrecht, achter het centraal station aan de Graadt van Roggenweg.
Een kijkje achter de schermen bij de CVOM
met het systeem Compas. Er lagen toen overal bergen papier, nu wordt alles weggezet in digitale postbakjes.’
administratief medewerker Ahmed Douiri. ‘De frisse groene kleuren vind ik lekker hip. Ook het flexwerken is van deze tijd. Je zit elke dag weer tegenover andere collega’s en daardoor is er onderling meer contact. Alleen was Compas veel te ouderwets. We zijn blij met AMBer. Alles zal daardoor zoveel sneller gaan. We registreren en sorteren de post en plaatsen die vervolgens in de bak ‘Wachten op beoordelen’. Daarnaast krijgen we van de rechtbank ook de geplande kantonzittingen binnen. Die plaatsen we onder ‘Zittingen lopen’. ‘Kanton is het enige onderdeel dat nog niet in AMBer zit en waar we dus nog letterlijk naar de kast moeten lopen om betreffend dossier eruit te halen en te printen voor de zittingsvertegenwoordiger. Maar binnenkort zal die ook de zitting afdoen met een iPad. Dat scheelt ons een hoop tijd.’
Lekker hip
Kwaliteit
De drie etages van de CVOM in het kantoorpand aan de Graadt van Roggenweg in Utrecht ogen overzichtelijk. Geen lange gangen waarin je zoekend ronddoolt naar kamernummers, maar grote open ruimtes waarin de medewerkers werken. De afdeling Mulder huist op de eerste etage, waar de secties Administratie, OvJ en Kanton in de groene, paarse en rode vleugel zijn ondergebracht. ‘Ik viel meteen voor de moderne inrichting en de open sfeer toen ik hier vier jaar geleden begon, als stagiair voor mijn mbo-opleiding Juridisch medewerker’, vertelt senior
In de vijf en half jaar dat de CVOM bestaat is er veel gebeurd, constateert Edwin van der Snoek van de sectie OvJ. Hij was een van de kwartiermakers die van het Bureau Verkeershandhaving (BVOM) kwam. ‘Ik vond het spannend om met een klein aantal mensen te beginnen en mijn opgebouwde kennis hier in te zetten.’ De sectie beslist of een Mulderbeschikking op basis van een beroepschrift vernietigd, bekrachtigd of aangepast moet worden. Als een beoordelaar vindt dat de beschikking terecht is opgelegd, kan betrokkene nog in beroep bij de kantonrech-
Het lukt de ruim 250 medewerkers van de Centrale Verwerking OM steeds beter om zaken sneller en beter af te handelen. Dankzij voortdurende innovatie in werkprocessen en investering in opleidingen. ‘Maar we zijn er nog niet. De kwaliteit moet nog verder omhoog.’ Het is maandagochtend. Zoals elke werkdag staan er beneden stapels postzakken te wachten op verwerking. Een medewerker van de postkamer stempelt de binnengekomen enveloppen op datum van binnenkomst. Drie andere collega’s sorteren de post vervolgens op soort zaak en halen de nietjes eruit, waarna alles in de zogenaamde scanstraat kan. Van daaruit komen de Strafzaken rechtstreeks in het digitale verwerkingssysteem GPS, de Mulderzaken in AMBer. ‘Deze eerste stap van verwerking is een kritisch proces, want als het hier mis gaat hebben alle andere afdelingen er last van’, vertelt Niels Kelder, sectiehoofd van de postkamer. ‘We krijgen dagelijks zo’n 2.600 poststukken binnen. Tot een jaar geleden stonden er hier vier mensen te kopiëren, want we werkten voor Mulder nog
De CVOM verwerkt in 2011 de volgende zaakstromen: - Mulderberoepen: verkeersgedragingen; ca. 420.000 beroepen - 30 WAM: motorrijtuig zonder vereiste verzekering; ca. 30.000 zaken - 8 WVW 1994: rijden onder invloed; ca. 22.000 zaken - verzetten tegen de bestuurlijke strafbeschikking en de politiestrafbeschikking met betrekking tot overtredingen; ca.20.000 - sinds maart 2011: ster-feiten overtredingen, waarbij het OM ook de hoogte van een strafbeschikking bepaalt; ca. 50.000 Overige nieuwe zaakstromen bij de CVOM in 2011: - strafbeschikking winkeldiefstal door first-offenders - fiscale strafbeschikking - NS-zwartrijders
ter. Edwin laat in de bak ‘Afgehandelde zaken’ een voorbeeld zien. ‘Deze vrouw is ergens ingereden wat niet mocht. In het proces-verbaal bleek feitcode B in plaats van A te staan en de daaraan gekoppelde boete zou dan eigenlijk 100 in plaats van 70 euro moeten zijn. Nu denken burgers dat de politie geen fouten mag maken en meende deze vrouw dat ze daarom niet hoefde te
Directeur Bedrijfsvoering Ruud
Edwin van der Snoek (links)
Bloembergen: Rechtbanken mogen
van de sectie OvJ:
verwachten dat onze dossiers aan
'Ik vond het spannend om met
alle vereisten voldoen. Ook een bur-
een klein aantal mensen te
ger die een beroepschrift indient mag
beginnen en mijn opgebouwde
een goed en tijdig antwoord verwach-
kennis hier in te zetten'
ten. Daar blijven we aan werken.
Opportuun 9 - september 2011 - Het parket | 15
betalen. Dat gaat natuurlijk niet op, al kun je het bedrag niet achteraf verhogen. Het beroepschrift heb ik dus ontvankelijk verklaard en de beslissing uitgestuurd dat ze alsnog moest betalen.’ De medewerkers moeten per dag minimaal tachtig standaardzaken afdoen. Voor huurzaken en snelheidsovertredingen is dat volgens Edwin goed te doen. ‘Ik doe de ingewikkeldere zaken en moet daar dagelijks veertig van behandelen. Er blijft daarnaast genoeg ruimte over om bij twijfel met een collega te overleggen. Dat is natuurlijk belangrijk, want kwaliteit gaat boven alles.’
CVOM-kind Met de oprichting van de CVOM werd ook de zittingsvertegenwoordiger in het leven geroepen. ‘Ik treed op namens het OM tijdens de kantonzittingen als betrokkene in beroep is gegaan’, vertelt Frederique Slootweg. Ze is een echt CVOM-kind, zoals ze het zelf noemt. Als werkstudent begon ze drie jaar geleden als beoordelaar bij de afdeling Straf, was daarna anderhalf jaar secretaris en sinds acht maanden heeft ze zittingen in het hele land, zo’n twee tot drie per week. ‘Ik heb een heel vrij beroep, maar toch zorg ik er altijd voor om minimaal een keer per week op kantoor te zijn. Ik bereid hier de zaken voor zodat ik ook kan overleggen met de betreffende herbeoordelaar als een beslissing bijvoorbeeld niet duidelijk is. Ook komen de uitspraken hier binnen en kijken we gezamenlijk waartegen we beroep willen instellen.’
In opbouw ‘Het is goed om te zien dat mensen inmiddels zijn doorgegroeid binnen onze organisatie en zelfs naar andere onderdelen van het OM’, stelt directeur Bedrijfsvoering Ruud Bloembergen. ‘We hebben het afgelopen jaar dan ook veel geïnvesteerd in kennisopbouw. Er zijn in de beginjaren
niet zoveel functievolgers van andere OM-onderdelen overgekomen naar de CVOM. We hebben veel – relatief jonge – medewerkers van buiten moeten werven, die nog geen kennis hadden van de heel specifieke OM-processen. Daarom blijven we continue investeren in opleidingen. Uniek is ook dat we een flexschil hebben van zo’n dertig procent oproepkrachten, waaronder veel werkstudenten. Als de instroom van zaken fluctueert kunnen we hierdoor snel schakelen.’ Dat blijkt in de praktijk echter veel minder te gebeuren dan aanvankelijk gedacht. In de loop der jaren kwamen er namelijk steeds meer zaaksoorten bij. Inmiddels verwerkt de CVOM ruim vijfhonderdduizend zaken per jaar. ‘Dat is een enorm aantal. Ik verwacht dat we aan het eind van het jaar ongeveer 95 procent van de kantonzaken afhandelen en de parketten daarmee dus enorm ontlasten. We krijgen signalen vanuit de parketten en ook van de rechtbanken dat onze kwaliteit behoorlijk is verbeterd. Dankzij GPS en AMBer hebben we wat dat betreft ook zeker een slag gemaakt, al lijdt vooral AMBer nog onder een aantal kinderziektes. Toch zijn we er nog niet’, benadrukt Bloembergen. ‘We moeten zaken nog sneller afdoen en de kwaliteit moet verder omhoog. Rechtbanken mogen van ons verwachten dat de dossiers die we aanleveren aan alle vereisten voldoen. Maar ook een burger die een beroepschrift indient mag een kwalitatief goed en tijdig antwoord van ons verwachten. Daar blijven we continue aan werken. De CVOM is nog steeds een organisatie die 24 uur per dag in opbouw is.’
Hollen Dat het werk er niet minder op wordt ondervinden ze ook bij de afdeling Straf op de tweede etage. Op de Bijzondere Administratie puilen de rijbewijzen uit de twee kluizen. Per 1 juni is de inhoudings-
grens van rijbewijzen verlaagd vanwege een wetswijziging, waardoor er dagelijks tien keer zoveel binnenkomen. ‘Vandaag zitten we al op meer dan honderd. Na het weekend is het altijd topdrukte’, zegt Corrina Soesbergen. ‘Dan zie je hoeveel mensen met een slok op achter het stuur zijn gaan zitten, of minimaal 50 km. te hard hebben gereden.’ Aangezien een beslissingstermijn van tien dagen geldt voor de ingevorderde rijbewijzen wordt met man en macht gewerkt om deze tijdig weg te werken. Corrina: ‘’s Ochtends zet Intake de binnengekomen pv’s en de gescande rijbewijzen in GPS, in de ‘Invorderingbak’. De beoordelaars moeten die dan binnen de beslissingstermijn afhandelen. Dat zijn er momenteel zo veel dat wij extra hard werken. We moeten er namelijk voor zorgen dat de beslissingen voor half 4 met de post meegaan. Dat is soms wel peentjes zweten, maar tot nu toe is het ons gelukt.’
Verbindingen leggen
Tekst: Marijke Vromans Foto’s: Robin Utrecht
Onlangs is de CVOM samen met de politie een pilot gestart in het kader van het landelijk OM project ZSM, waarbij dronken rijders binnen zes uur worden afgedaan. Bloembergen: ‘We zijn in Noord-Holland en Hollands Midden begonnen en zijn erg enthousiast. De politie zou graag zien dat we ook de winkeldiefstallen op deze wijze gaan afdoen. Daar wachten we echter mee totdat dit project landelijk staat.’
Om zaken steeds efficiënter en kwalitatief beter af te doen zoekt de CVOM voortdurend naar verbindingen met de parketten en ketenpartners. Een Raad van Advies is daartoe opgericht, waarin het CJIB, de politie, ZM en het OM zijn vertegenwoordigd. ‘We moeten het samen doen’, aldus Ruud Bloembergen. ‘Bij een hechte samenwerking is iedereen gebaat.’ Sinds dit jaar is er onder leiding van hoofdofficier van justitie/algemeen directeur CVOM Albert Hazelhoff ook een ketenregiegroep ingericht, waaraan de politie, het OM en CJIB deelnemen. Deze stuurt op het verbeteren van het hele ketenproces, vanaf het moment dat de agent het bonnetje uitschrijft, de CJIB de boete uitdoet en het OM de zaak uiteindelijk zelf afdoet of op zitting brengt.
Ook werkt de CVOM sinds juli samen met de andere parketten die een ZSM-pilot zijn gestart in het wegwerken van hun voorraden standaardzaken. Dankzij nauwe samenwerking met het CJIB en met behulp van goede ICT-ondersteuning van DVOM kunnen deze zaken versneld worden afgedaan via een strafbeschikking.
Op de Bijzondere
De CVOM werkt met
Administratie bij de
het flexibele kantoor
afdeling Straf
concept. Dat wil
puilen de
zeggen: geen vaste
rijbewijzen uit de
werkplekken en je
twee kluizen.
persoonlijke spullen berg je op in je locker.
Opportuun 9 - september 2011 - Het parket | 17
MET GEBALDE VUIST Recente jurisprudentie over bedreiging met zware mishandeling
In de winter van 2005 was de Nijmeegse hoogleraar Ybo Buruma boos op de Hoge Raad. Juridisch boos, welteverstaan. De Hoge Raad had de veroordeling in stand gelaten van een oude man die op een vrouw was afgestormd, omdat zij met haar dochtertje op de stoep fietste (LJN AP2145). De man had met gebalde vuisten gezwaaid, slaande bewegingen gemaakt naar het hoofd van de vrouw en daarbij geroepen: ‘Donder op, vuil kolerewijf, ga eraf!’ Hij werd vervolgd (en veroordeeld) voor bedreiging met ernstig lichamelijk letsel. In zijn noot bij het arrest bestempelde Buruma de zaak als ‘flutzaak’. Hij dacht dat door het arrest een rechter nauwelijks nog meer zou kunnen zeggen‘dit is te gering om nog van bedreiging te kunnen spreken.’ Hij vond het ‘rechtspolitiek en maatschappelijk een onverstandig arrest’. In de jurisprudentie over bedreiging met zware mishandeling geldt nog dezelfde hoofd regel als in 2005. Om tot een veroordeling te komen, moet de bedreiging van dien aard zijn en onder zodanige omstandigheden zijn geschied dat bij de bedreigde in redelijkheid de vrees kon ontstaan dat hij of zij zwaar lichamelijk letsel zou kunnen oplopen. Dat criterium laat veel ruimte voor de eigen interpretatie door de rechter. Het OM hoeft de relevante feiten en omstandigheden niet allemaal ten laste te leggen, maar de rechter moet ze wel uit de bewijsmiddelen kunnen afleiden. Dit jaar is in verscheidene arresten gebleken dat de Hoge Raad scherp toetst of de gestelde bedreiging wel voldoende om het lijf heeft. Zo was enkel en alleen luid gas geven, terwijl iemands ex-partner voor de auto langsloopt, onvoldoende om aan te nemen dat sprake was van bedreiging met zware mishandeling (LJN BP0096). Ook het versturen van een sms inhoudende dat als het slachtoffer een schuld niet snel zou betalen ‘er wel wat mensen bij haar moeder van het slachtoffer zouden langsgaan’ bleek onvoldoende. In die zaak deed zich wel een omstandigheid voor die het sms-je in strafrechtelijke zin bedreigend had kunnen maken (het slachtoffer had kort tevoren aangifte gedaan tegen de broer van verdachte wegens bedreiging), maar dat bleek volgens de Hoge raad onvoldoende uit de bewijsmiddelen (LJN BP2215). Het is in ieder geval niet zo, dat rechters tegenwoordig steeds tot een veroordeling voor bedreiging komen, zodra een slachtoffer zich bedreigd heeft gevoeld. Het Amsterdamse hof sprak bijvoorbeeld onlangs een taxichauffeur vrij van bedreiging, die een klant bij haar pols had gepakt en daarbij had gezegd ‘je moet betalen’ en ‘ik heb wel vaker vrouwen geslagen en ik ben daar niet vies van’ (LJN BR3937). Ook het grimmig dreigen met de vuist leidt, anders dan Buruma vreesde, niet steevast tot een veroordeling wegens bedreiging met zware mishandeling. In een recent arrest behandelde de Hoge Raad de zaak tegen een verdachte die naar een winkelbediende toeliep, die zojuist een dievegge had betrapt (LJN BQ3717). De AH-medewerker ‘zag dat de man zijn rechterhand ophief, zijn hand tot een vuist balde en riep “Los laten!”’. Daarbij maakte hij volgens het slachtoffer een beweging alsof hij wilde stompen. Het hof Den Haag was tot een veroordeling gekomen, maar de Hoge Raad vond dat oordeel ‘mede gelet op hetgeen de gebezigde bewijsmiddelen inhouden’ niet begrijpelijk. De zaak is daarom terugverwezen naar het hof. Ybo Buruma kan gerust zijn.
Foto: Sanne Paul
Joost de Twitteraar
Social media Als je - als zichzelf respecterende organisatie - een beetje mee wil doen in de maatschappij anno 2011 moet je jezelf profileren op het wereldwijde web. Een simpele website is allang niet meer voldoende, laat staan een papieren magazine, laat staan een papieren magazine met een grappig bedoelde column. Nee, om in 2011 helemaal bij de tijd te zijn is het nodig dat je gezien wordt in de social media. Complete generaties groeien op met het internet en die wil je graag laten zien hoe hip je wel niet bent. Als je iets niet wilt is het de boot missen bij de nieuwe generaties. Hyves, Twitter, Facebook en nog meer van die gekkigheid worden in no time eigen gemaakt om ook maar digitaal te zijn. Vet cool. Steeds meer OM-onderdelen zijn te vinden op Twitter. Het digitale medium waarmee je je volgers in maximaal 140 tekens deelgenoot kan maken van jouw belevenissen. Vaak wordt er door de digitale media verantwoordelijken van het OM enkel een linkje getweet naar het aloude persbericht (@OMAlkmaar: Zie http://iturl.nl/snkLb #overval). Veilig, maar verschrikkelijk saai. Af en toe wordt er vanuit de rechtszaal een twitter-verslag gegeven en dat is meer mijn kopje thee (@OM DenHaag Ovj laat weten dat er tegen beiden een ontnemingsvordering van 321 duizend euro komt. Tegen 3e vd ontneming ruim 40 duizend euro #kluiskraak). Realtime, veel info en exact waar Twitter ooit voor gemaakt en bedoeld is. Deze voordelen zorgen ook voor de social media-valkuil. Steeds sneller wordt er steeds meer info gedeeld met iedereen die toegang heeft tot het web. ‘Weloverwogen’ verliest het regelmatig van de wil om snel te zijn. Soms grappig, maar soms leidt het tot vervelende situaties. Een twitterende districtscheffin van de politie te Drenthe heeft – zoals bekend – enige tijd geleden al haar strepen moeten inleveren (@grotedame na twee dodelijke slachtoffers van een koolmonoxidevergiftiging: …gaat vast om huiselijk geweld). Nu halverwege 2011 meer en meer OM’ers gaan twitteren is het slechts een kwestie van tijd voordat één van ons tegen de tweet-lamp loopt. Een cursus social media of een workshop hoe-tweet-ik-leuke-dingen-die-mensen-graag-lezen-zonder-dat-ik-daarbijdie-mensen-tegen-het-zere-been-schop is aanstaande voor de OM’ers en de politie, let maar op. Aan de andere kant, de privé bezigheden van de wijkagent uit Snorredorp kunnen best interessant zijn. Oh nee, toch niet.
Tekst: Juriaan Simonis en Miranda van Turennout, Wetenschappelijk Bureau OM @jpvliegenthart
18 | Jurisprudentie - Opportuun 9 - september 2011
Opportuun 9 - september 2011 - Column | 19
kortom
Kijk voor meer actueel nieuws op www.om.nl
Documenten bewaren De politie moet zorgen dat documenten die opgevraagd worden op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) niet vernietigd worden totdat deze Wob-procedure volledig is afgerond. Het komt voor dat documenten vernietigd worden omdat de wettelijke bewaartermijn verstreken is, hoewel de Wob-procedure waarvoor ze nodig zijn nog loopt. De ombudsman vraagt politiekorpsen documenten dan ook gelijk
Aanpak ondermijning Deze maand start de leergang ‘aanpak van ondermijning’. Daarmee wil het OM de aanpak van ondermijnende criminaliteit en de effectiviteit vergroten.
veilig te stellen zodra die worden opgevraagd op grond van de Wob. Overheidsinstanties mogen gedurende een Wob-procedure geen stukken vernietigen die onderdeel uitmaken van die procedure, ook al is de wettelijke bewaartermijn voor die stukken bereikt. Dit heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in 1998 bepaald. Toch kreeg de Nationale ombudsman het afgelopen jaar verschillende signalen dat dit in de praktijk bij een aantal politiekorpsen niet altijd goed gaat.
In het werkprogramma “Nederland Veiliger” van het kabinet-Rutte is een ”offensief tegen ondermijnende criminaliteit” opgenomen. Bij ondermijning gaat het om zware en
Politie scant vingerafdruk op straat De politie kan sinds kort vingerafdrukken afnemen op straat en die meteen online controleren. Zo’n 125 politieagenten bij diverse regiokorpsen lopen inmiddels rond met speciale afleesapparatuur. Een eerste proef loopt tot begin 2012, dan wordt bekeken of de apparaat-
jes breed worden ingezet. Het apparaat is een soort smart phone waar een verdachte zijn vinger op legt. De vingerafdruk wordt digitaal afgelezen en via een beveiligde verbinding doorgestuurd naar de landelijke database waar vingerafdrukken in zijn opgeslagen. De apparaatjes worden onder meer ingezet voor de intensievere con-
trole op illegale vreemdelingen. Ook kunnen politiemensen binnenkort paspoorten en andere identiteitsbewijzen op straat digitaal uitlezen en op echtheid controleren, en nagaan of iemand nog een boete heeft openstaan. Mobiel werken bij de politie vindt steeds meer ingang: sinds kort lopen er ook al proeven met digitaal boetes uitschrijven op straat.
Deelname aan de scriptieprijs staat open voor studenten die in de periode van 1 januari 2010 tot 1 juli 2011 zijn afgestudeerd in een masteropleiding aan de juridische faculteit van een Nederlandse universiteit. De scriptie behandelt (hoofdzakelijk) een onderwerp op het gebied van het straf- en straf-
procesrecht en is minimaal met een acht beoordeeld. Juryleden zijn prof. mr. J.W. Fokkens, procureur-generaal bij de Hoge Raad (voorzitter jury), mr. B.E.P. Myjer, rechter bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens te Straatsburg en mr. G.C. Haverkate, directeur van het Wetenschappelijk Bureau OM. Zij beoordelen de scripties op relevantie, oorspronkelijkheid, integraliteit en helderheid. Tot 1 oktober 2011 ontvangt de jury scripties – in tweevoud – op
het adres van het Wetenschappelijk Bureau OM, Lange Voorhout 7, 2514 EA Den Haag of per e-mail
[email protected] onder vermelding van OMScriptieprijs 2011. De voorzitter van de jury maakt de winnaar van de OMScriptieprijs 2011 bekend tijdens de prijsuitreiking op vrijdag 18 november 2011 bij de Hoge Raad in Den Haag. Voor het volledige reglement: www.om.nl
wordt aangetast, raakt dit het vertrouwen van de burger. De leergang, ontwikkelt door het OM en de SSR (Studiecentrum Rechtspleging), staat in het teken van talentontwikkeling van officieren van justitie die werkzaam zijn binnen dit type onderzoeken. Voor de leergang is door elk parket één officier van justitie of advocaatgeneraal geselecteerd.
Omgeslagen 18 vaag ‘In mijn ogen is de leeftijd van 18 jaar altijd een vrij harde overgang geweest in alles: rijbewijs, stemmen, seks, drank enzovoort, maar eigenlijk zijn ook daar de grenzen vaag (geworden) en dat kan dan ook in iets ingrijpends als het strafrecht wel erkend worden.’ Gerben Kor, jurist en media-adviseur en (volgende maand) de nieuwe columnist van Opportuun, Novum, nr. 3 – 2011
Win de OM-Scriptieprijs Het OM start met een nieuwe traditie: de uitreiking van de jaarlijkse OMScriptieprijs van € 2.000.
georganiseerde criminaliteit waarbij de structuur van onze maatschappij misbruikt wordt of deze verzwakt. De grens tussen bovenen onderwereld vervaagt. Criminelen maken bijvoorbeeld gebruik van dienstverleners in de bovenwereld of investeren illegale opbrengsten legaal. Het kan leiden tot een algehele normvervaging in de samenleving. Als de integriteit van maatschappelijke organisaties
Daderhesjes ‘Al jaren is bekend dat een hoge pakkans en strafkans het best helpen. Een snelle taakstraf is voor alle betrokkenen beter dan een die zo nodig herkenbaar en herleidbaar moet zijn.’ Folkert Jensma, webblog NRC.nl, 5 augustus 2011
Één politie ‘Ik richt me allereerst op het aanhalen en onderhouden van relaties: bestuurders, burgemeesters, OM en alle andere stakeholders. Die moeten vertrouwen krijgen in de Nationale Politie, mochten ze dat nog niet hebben.’ Gerard Bouman, beoogd korpschef Nationale Politie, Ken, nr. 3 – 2011
Cybercrime ‘Computercriminaliteit kan pas echt goed worden aangepakt als de Nederlandse politie op afstand in de computers van buitenlandse cybercriminelen mag kijken en in de echt zware gevallen onschadelijk kan maken.’ Officier van justitie Lodewijk van Zwieten, Vrij Nederland, 28 juli 2011
Strafzaken hebben baat bij informatie van partners buiten politie en OM. Delen van informatie is de crux van het jonge Utrechtse Netwerk Innovatieve Criminaliteitsbestrijding. ‘We verrijken elkaar.’
Opsporen in netwerken
Innovatieve criminaliteitsbestrijding in Utrecht
Geef een tiener informatie en het eerste dat hij of zij ermee zal doen is het delen met vrienden. Voor overheidsorganisaties is het samenbrengen van info juist onnatuurlijk. Het Utrechtse Netwerk Innovatieve Criminaliteitsbestrijding (NICB) wil bereiken dat veel meer informatie wordt gedeeld, vooralsnog op het gebied van de georganiseerde misdaad (zoals mensenhandel, hennepteelt en vastgoedfraude).
Lijntjes
Het NICB is niet een vastomlijnd netwerk met een gelimiteerd aantal partners, maar meer een groeiend netwerk van zowel publieke als private partners. Daarbij kun je denken aan OM, Politie, de gemeente, belastingdienst, de FIOD, het RIEC, energieleveranciers, etc. ‘Het is niet zo dat we op gezette tijden overleggen of vergaderen’, zegt Starrenburg. ‘Het gaat erom dat we ons allemaal bewust worden dat we beter Henk Jan Starrenburg is programmamanager georgakunnen opsporen in een gezamenlijk netwerk. We niseerde misdaad in de regio Utrecht-Lelystad en willen veel meer partners al aan de voorkant betrekken namens het OM in de regio Utrecht verantwoordelijk bij misdaadbestrijding. Om dat te kunnen moet je voor het opzetten en onderhouden van het NICB. Op het zorgen dat je korte lijntjes hebt, dat je zicht hebt in eerste gezicht lijkt het op reeds bestaande samenwer- elkaars informatie en dat je elkaar gemakkelijk weet kingsverbanden en overlegstructuren tussen het OM en te vinden.’ andere justitiële en bestuurlijke partners zoals de Veiligheidshuizen, ZSM, regionale veiligheidsbureaus, Dat delen van informatie is de crux in dit netwerk. ‘De samenwerkingsverbanden op het gebied van interneklassieke werkwijze is dat we informatie die wij toplichting, discriminatie, kindermishandeling, RIEC’s, vergaren niet snel delen met anderen. Dat vinden LIEC’s, etc. Ze zijn allemaal gericht op duurzame criminelen vaak niet erg. Wetgeving maakt dat vaak ook samenwerking. Het doel van het NICB is net iets niet mogelijk. Toch moeten we af en toe een risico anders. Starrenburg: ‘Het belangrijkste doel van het durven nemen, we zitten nog te veel op onze eigen NICB is dat we ons uiteindelijk kunnen opheffen.’ informatie. Soms, zoals in moordzaak, kan dat ook niet anders, maar in veel strafzaken kunnen we effectiever werken door gezamenlijk meer gebruik te maken van elkaars informatie. Ik merk ook dat de andere partners diezelfde drive hebben.’ Het is een nieuwe manier van werken. Zodra een Het NICB staat onder leiding van een regiegroep instantie - of dat nu het OM is, de gemeente of de met vertegenwoordigers van diverse partners, belastingdienst - een probleem signaleert, moet de waarin namens het OM de rechercheofficier eerste vraag zijn: Wie zijn onze partners in dit pro(Neeltje Geldermans) zitting heeft. Daarnaast bleem? Het onderhouden van dat netwerk is de taak werken het NICB en de regiegroep ook samen van programmamanager Starrenburg. ‘Ik zorg dat we met het Bureau Regionale Veiligheidsstrategie onze onderlinge netwerken in kaart brengen, dat er (RVS) en het RIEC. kaders en voorwaarden zijn waarbinnen we kunnen
Regiegroep leidt
22 | Expertise - Opportuun 9 - september 2011
‘De klassieke werkwijze is dat we informatie die wij vergaren niet snel delen met anderen. Dat vinden criminelen vaak niet erg.’
overleggen, ik zorg er voor dat de nodige convenanten worden opgesteld, er afspraken worden gemaakt en bovenal houd ik de lijntjes kort tussen alle partners. Vroeger was het voor het OM erg lastig om in een zaak de juiste persoon bij de Belastingdienst te vinden. En andersom zal dat niet minder geweest zijn. Nu weten we elkaar veel gemakkelijker te vinden.’
Brainstorm Starrenburg wijst op de “I” in NICB. ‘Je zou kunnen zeggen dat het innovatief is dat we gebruik maken van een canna-sniffer, een helikoptertje dat hennep-geuren kan ruiken, maar de innovatie zit wat mij betreft meer in het opsporen en bestrijden van misdaad vanuit een netwerk. Als een van de partners een probleem signaleert op welk gebied dan ook, dan zitten we de week erna al met z’n allen bij elkaar en komen we na een brainstorm met een concreet voorstel. Stel dat de politie op een van de aandachtsgebieden kampt met een capaciteitsprobleem. Dan kijken we gezamenlijk naar andere oplossingen en mogelijkheden vanuit andere partners, zodat bijvoorbeeld de gemeente met vergunningen iets kan bijdragen, of dat de Belastingdienst in actie kan komen. Want met elkaar verrijk je je informatiepositie.’
Voor de toekomst ziet Starrenburg nog veel mogelijkheden. ‘Ik zou graag een integrale weeg- en stuurploeg willen waarin we gezamenlijk bepalen welke zaken worden opgepakt. Ook zou ik nog nadrukkelijker samen willen werken met meer private partijen zoals de bond van verzekeraars, de NVM en banken. En daarnaast zouden we nog andere onderwerpen kunnen oppakken zoals fietsendiefstal, waarmee al een project loopt in Amersfoort.’ Het moment waarop het NICB zich kan opheffen is het moment waarop het zo vanzelfsprekend is geworden dat we onze informatie delen met relevante partners teneinde effectiever misdaad te bestrijden en op te sporen. Tot die tijd blijft het NICB fungeren als brug, bruggenbouwer en brugwachter ineen om de natuurlijke neiging om informatie te delen verder te ontwikkelen en om op basis van een betere informatiepositie misdaad op te sporen en te bestrijden. Tekst: Marleen Boer Foto’s: Judith Dekker
| 23
Foto: Hans de Clercq
5
Vragen
Moet strafrecht rekening houden met het verschil tussen meisjes- en jongensbreinen? Vijf vragen aan Yvonne van Sark, auteur van “Puberbrein binnenstebuiten”, over oprukkend delinquent gedrag bij meiden.
1. Is er sprake van crimineel gedrag onder meisjes? Tegenwoordig zijn berichten over delinquente meisjes geen uitzondering meer. Ze zijn nog altijd minder vaak het brein achter delicten dan jongens, maar meiden rukken op. Meisjes zijn bezig met een bedenkelijke inhaalslag. Uit recent onderzoek van de Vrije Universiteit blijkt dat delinquentie onder meisjes de afgelopen jaren harder is gestegen dan bij jongens. Jongens plegen meer delicten, maar het aandeel van meiden in de jeugdcriminaliteit neemt toe in ons land.
2. Is er een verklaring voor crimineel gedrag bij meisjes? Als meiden de grenzen van de wet opzoeken, gaat het bijvoorbeeld om gewelddadig gedrag, zoals mishandeling en bedreiging. Over het algemeen maken ze zich schuldig aan lichtere vergrijpen dan hun mannelijke collega’s. In bovengenoemd onderzoek noemen de auteurs verschillende verklaringen voor crimineel gedrag: problemen op school en thuis, verkeerde vrienden, middelengebruik en persoonskenmerken zoals een laag IQ. Hierin lijkt er weinig verschil tussen jongens en meisjes. Maar er zijn ook risicofactoren gevonden die wel specifiek voor meiden gelden, zoals psychische klachten, seksueel gedrag en de relatie met leerkrachten en de moeder.
3. Ontstaan sekseverschillen door de opvoeding of is het biologisch bepaald? Jarenlang was de gedachte dat verschillen tussen jongens en meisjes ontstaan door opvoeding (nurture). Laat jongens met autootjes spelen en meisjes met poppen… en voilà , je hebt sekseverschil. Lange tijd hielden we – in opvoeding, onderwijs en beleid – nauwelijks rekening met biologische sekseverschillen en waren mannen en vrouwen gelijk. Deze opvatting lijkt te kenteren. Op basis van studies naar het menselijk brein krijgen biologische verschillen tussen de seksen (nature) meer nadruk. Hoewel we nog niet alles weten en hersenen van mannen en vrouwen grotendeels overeenkomen, zien we ook dat de hersenen van meiden en jongens zich onder invloed van hormonen en socialisatie verschillend ontwikkelen. Simpel gezegd hebben meisjes gemiddeld genomen een meer talig, sociaal brein en zijn de hersenen van jongens meer motorisch en ruimtelijk georiënteerd.
4. Vragen sekseverschillen om een seksespecifieke aanpak? Kijken naar het brein kan nieuwe inzichten opleveren. In het onderwijs ontstaat bijvoorbeeld steeds meer interesse voor seksespecifiek werken, ook omdat de schoolprestaties van jongens de laatste jaren achterblijven bij de meisjes. Sommige scholen hebben al goede ervaringen met speciale lesprogramma’s voor jongens. Jongens vinden reflectie op hun leerproces lastig; ze zijn meer van het zien en doen en ook gevoeliger voor competitie. Meisjes kunnen makkelijker praten over hun gevoelens en gedachten, waarin reflectie al besloten ligt. Door de lesopzet aan te passen, help je jongens te reflecteren op hoe en wat zij leren en gaan hun prestaties omhoog.
5. Wat betekent dat voor het strafrecht? Het is winst dat verschillen tussen jongens en meisjes benoemd mogen worden zonder direct op taboes te stuiten. Het biedt op allerlei terreinen nieuwe invalshoeken om naar jongeren te kijken. Een voorwaarde is wel dat we dat met zorg doen zodat we geen nieuwe mythes of self fulfilling prophecies creëren. Het is de moeite waard meer te weten te komen over het meidenbrein achter een delict. De ingezette koers van gericht onderzoek naar delinquente meisjes kan daaraan bijdragen. Zolang we daarbij maar niet vergeten dat het brein nog veel geheimen kent. Zeker op het terrein van politie en justitie is voorzichtigheid geboden. We staan nog maar aan het begin.
UT Recht
Voortschrijdend inzicht Op een van onze tochtjes deze zomer belandden we op de Roode Steen, een centraal pleintje in Hoorn. Gezeten op een bankje bekijk ik de fraaie geveltjes die de rijkdom van voorbije eeuwen weerspiegelen. Op het plein staat een sokkel met daarop de tekst ‘Dispereert Niet’. En wie is de doortastende Hollander daar op de sokkel, borst vooruit? Jan Pieterszoon Coen. Opeens ben ik weer 12 jaar, in de schoolbank bij de bovenmeester, gekluisterd aan zijn lippen als hij geschiedenisverhalen vertelt. Gouverneur-generaal van de VOC was deze Coen, maar ook werd hij ‘Coen met de rode hand’ genoemd. Om de alleenrechten voor Nederland te verkrijgen op de handel in nootmuskaat, richtte hij een bloedbad aan onder de bevolking van het eiland Banda. Van de fraaie geveltjes druipt Indonesisch bloed, en het plein heet terecht Roode Steen. Getsie, stoot ik mijn man aan, daar staat een massamoordenaar. In deze tijd zou hij zich moeten verantwoorden voor het internationale Gerechtshof in Den Haag met als aanklacht misdrijven tegen de menselijkheid. We zetten toch ook geen Mladic op een voetstuk: ‘Dispereert niet, we zetten de etnische zuiveringen door’. Of een Demjanjuk: ‘Dispereert niet, we zullen de Joden uitroeien’, zo mopper ik door. Diezelfde week lees ik in een lokale krant dat de gemeenteraad van Hoorn naar aanleiding van een burgerinitiatief heeft besloten de tekst op de sokkel aan te passen en ook de negatieve kant van het optreden van deze Coen daarop te belichten. Blijkbaar ben ik niet de enige die vindt dat een beeld van een massamoordenaar – die ons land weliswaar positie en grote rijkdom heeft gebracht – in deze tijd niet passend is. Coen leefde rond 1600. Vierhonderd jaar hebben we erover gedaan om ons beeld over deze nationale held bij te stellen. Soms gaat dat veel sneller. De leden van de vereniging van pedoseksuelen Martijn worden bedreigd. Er gaan stenen door de ruit, de mannen hebben bescherming nodig. Nog geen dertig jaar geleden waren pedoseksuelen geaccepteerd. Ze hadden een vereniging, kwamen bijeen bij de NVSH. Bordje op de deur, geen steen door de ruit. In die tijd kon het gebeuren dat iemand je op een feestje vertelde dat hij pedoseksueel was, dat hij vriendinnetjes had, dat ze tot 14 jaar leuk zijn, uit wat voor gezinnen die meisjes kwamen, hoe vaak hij ze ontmoette en wat hij met ze deed, hoe hij dat beleefde. En o ja, dat hij zo’n leuk, nieuw oppasadres had. Niemand die kritische kanttekeningen plaatste in die tijd van ‘moet kunnen’. Binnen een tijdsbestek van een kwart eeuw waren we van het ene uiterste in het andere gevallen. Hoe zal er over twintig jaar op deze tijd worden teruggekeken? Als de tijd van de toenemende homohaat, cybercrime, pedojagers, eigenrichting, verhuftering, repressie… ? Met de veranderende tijden, verandert ook ons denken over criminaliteit en straf. Het zij zo. Alleen… wat moeten we nu met de Coentunnel? P.S. Na inlevering van deze column, verschijnt er een bericht in de media dat een kraanwagen tegen het beeld is aangebotst dat daardoor van zijn sokkel is gevallen. Nee, ik heb niemand opdracht gegeven en ben ook niet telekinetisch begaafd. Wat mij betreft is dit toeval. Soms lossen de dingen zich wel vanzelf op. Mary Hallebeek persvoorlichter, parket Utrecht
24 | 5 vragen - Opportuun 9 - september 2011
Opportuun Opportuun 9 -9augustus - september 20112011 - Naam - UTartikel Recht | 25
Parket Breda/Middelburg verkort doorlooptijd
JIT is geen ZSM, maar sluit naadloos daarop aan
De ‘doorlooptijd’ is een issue van alle tijden. Met een andere ma-
JIT in Breda/Middelburg richt zich op de processen intake, beoordeling en zittingsvoorbereiding van alle veel voorkomende criminaliteitszaken die op het parket binnenkomen. Dit kunnen zaken zijn die zich niet lenen voor een ZSM-afdoening.
Wachttijden gehalveerd nier van denken en werken verkort sinds half mei 2011 parket Breda-Middelburg de doorlooptijden van standaardzaken. De eerste resultaten lijken een groot succes. Een heel andere opvatting over logistiek was nodig, vond de commissie Logistiek van de directeuren bedrijfsvoering en in Breda/Middelburg pakte men het op. JIT, wat staat voor just in time, afgekeken van logistiek management uit het bedrijfsleven, is gebaseerd op het vermijden van buffervoorraden. En dat is nou net wat de parketten van oudsher juist wel hebben gecreëerd. Voorheen in kasten, nu in overvolle GPSwerkbakken. De traditionele manier moest op de schop. Met een frisse blik werd naar het proces gekeken. Wat doe je eigenlijk met een dossier? Rene de Visser, afdelingshoofd veel voorkomende criminaliteitszaken
en verantwoordelijk voor de invoering van JIT, somt op: ‘intake, zeg 10 minuten, beoordelen kost pakweg een uur, dan plannen op zitting, nog eens een minuut of 10. Zaken worden letterlijk maar een kleine twee uur aangepakt, de rest is wachttijd. We hebben die wachttijden ertussen uitgeknipt.’ Nieuw is ook dat de beoordelaars de drie stromen terugzien in de werkbak: kanton, misdrijven met en zonder slachtoffers. Afgesproken is dat de zaken met slachtoffers met voorrang worden beoordeeld. Uiteindelijk doel is de doorlooptijden met als norm 180 dagen met minstens 50% te reduceren tot 90.
JIT van start De invoering ging rigoureus per half mei van start. Overigens zonder groot projectplan, maar gewoon met gezond verstand en goede afspraken. Het principe is heel simpel. Alle oude zaken zijn apart gezet. Alle nieuwe kanton- en commune misdrijfzaken die per 18 mei binnenkomen, worden door Intake binnen drie dagen bij de beoordelaar neergelegd. In de inbak van de beoordelaar zit het dossier maximaal een week. Bij dagvaarden wordt het bij Zittingsvoorbereiding neergelegd, die het binnen drie dagen plannen, liefst op de zitting van volgende maand. Het is sturen op een manier waar iedereen enthousiast van wordt, daar is De Visser van overtuigd. ‘Het betekende voor het MT stoeien met normeringen, vaststellen hoeveel zaken per beoordelaar gedaan dienen te worden. Maar je werkt bewuster, meer prestatiegericht en daar is niets mis mee,’ vindt de enthousiaste projectleider.
Oude zaken bieden perspectief En dan nog de voorraad ”oude” zaken, daarvoor zijn
Saskia Lauwen, Lieselot van Gils, Hayat el Barmaki en Roos Berkers verantwoordelijk. De vier zijn net gedurende anderhalve week opgeleid door de ervaren senior-parketsecretaris Rob Jacobs. De dames gaan het komende half jaar de hele stapel wegwerken. ‘Het is een mooie kans voor ons,’ vertelt Saskia Lauwen trots. Zij is een van de gelukkige uit de vele collega’s die stonden te trappelen hiermee aan de slag te gaan. Ze komen van executie, weekdienstadministratie en zittingsvoorbereiding, maar hebben ook allen (al dan niet op een scriptie na) hun rechtenstudie op HBO- of WO-niveau afgerond. Op deze manier kunnen de jonge Bredase werknemers werkervaring opdoen en verder met hun ambities. Met de stapel niet JIT-zaken komt het ook helemaal goed! Tekst: Martine Pilaar Foto: Jan Everhard/HH, Frank Poppelaars, Charlotte Akkermans
Waarom "Just in time" werkt
26 | Naam artikel - Opportuun 9 - augustus 2011
Bob Barmentlo, administratief juridisch medewerker:
Lambert van Iersel, directeur bedrijfsvoering:
Adrienne van Tatenhove, sectiecoör dinator intake/zittingsvoorbereiding:
‘JIT, het werkt wel, ja. Kijk, in de oude bak stond alles door elkaar. Je hebt nu meer overzicht, je ziet meteen wat je te doen staat. Het is overzichtelijker geworden.’
‘Het zicht op zaken en het sturen daarop is eenvoudiger omdat er slechts een beperkt aan tal zaken in voorraad zijn. Daarnaast motive ren de korte doorlooptij den iedereen in de hele keten.’
'JIT staat of valt met een goede samenwerking. Een heldere communi catie is van essentieel belang voor het verkor ten van de doorloop tijden.'
Weerman met afwijkend gen
GESPOT: In de tuin van familie de Bruijn te Ridderkerk Naam : Gert de Bruijn Leeftijd: 48 Functie: Beleidsondersteunend medewerker en teamleider slachtofferzorg, parket Rotterdam
Een tuin vol sensoren
Het door sneeuwduinen onbereikbare noorden kreunde onder min 5 graden en in het zuiden was er, met plus 15, niks aan de hand. De hobby van Gert de Bruijn begon met het extreme winterweer van ‘78/’79. ‘Ik vroeg me af hoe zo’n verschil van temperatuur kon ontstaan.’ Hij kocht een digitale temperatuurmeter. ‘De eerste tien jaar verwerkte ik de gegevens met de hand, omdat ik nog geen computer had.’ Die kwam er in 1990. In die tijd gaf Gert zijn Ridderkerkse weergegevens door aan Ed Aldus, de weerman van RTV Rijnmond. In Wageningen bij Meteo Consult leerde Gert weerkaarten maken en lezen en ontdekte hij hoe luchtdruk en lage drukgebieden ontstaan. Daar ontmoette hij ook andere weermannen (en één vrouw) die spraken over geavanceerde weerstations. ‘Mijn eerste echte weestation kocht ik in 2008.’ Gert lanceerde zijn eigen website, publiceerde weerberichten op het toen nog lokale OMtranet en verzorgt sinds een jaar dagelijks het weerbericht op TV Ridderkerk. Nu geven sensoren in de tuin elke vijf minuten actuele weergegevens door via de computer naar zijn website en maakt hij een eigen weerbericht ‘De lol van het maken van een weersverwachting is kijken of het uitkomt’, zegt Gert. ‘Maar je moet er wel mee geboren zijn: met zo’n afwijkend gen.’ Tekst: Thea van der Geest Foto: Ingmar Timmer www.weerstationsridderkerk.come2me.nl