• M
De Noorderenk van Vierhouten Eric de Graaf Inleiding
Vterhouten is van oorsprong een agrarisch dorp, gelegen op een kruising van wegen vroeger zandpaden, midden op de Veluwe. Het telt nu 783 inwoners. In de loop der is Vierhouten een dorp geworden waarin toerisme en recreatie de belangrijkste bestaansmiddelen zijn. Teruggaande inde geschiedenis is het karakter van het dorp duidelijk gewijzigd: uit een nederzetting waar de boerderijen en de daarmee samenhangende activiteiten overheersten en daarnaast de schoot, de kruidenier, de slager, de bakker en dergelijke voor levendigheid zorgden, is nu een dorp ontstaan dat 's zomers druk, maar in de winter zeer stil geworden is. Dat de landbouw vroeger zo belangrijk was, betekent niet dat de omstandigheden waaronder de boeren hun werk deden, gemakkelijk waren. Om dit te verduidelijken wordt eerst wat verteld over de grond waarop ze hun werk moesten doen, dan komt de aanpassing van de boer aan de schrale bodem aan bod en tot slot wordt het een en ander gezegd over de situatie van de boer in Vierhouten. DeNoorderenk, gelegen tussen de bebouwde kom van Vierhouten en de bosrand aan de Nunspeetse kant van Vierhouten, is een voorbeeld van een gebied waar de leefomstandigheden van de boerenbevolking in het verleden uitstekend tot uiting komen en dat daardoor Nstorisch-landschappelijk waardevol is.
De Jonge Stee, de oudste boerderij van Vierhouten
Hom komt de Velu welaan zijn grondsoort? 0$ Vei§**e?ï§teerëmooggelegÉ»» zandgebied roid gronoWorx Voor Het bc^#V»iedrtjf*ert wanneer 0m%éit atfe*s*efverWare rt moet nagegaan worde uitgezien heeftmZowma&aarmezkiheió van h zand * f P f f ü f Nf tegggffinef behulp*var»de ijstijden.
Igt, helemaal niet
•*<•&'
Ö
i#*
MOTHO!K*20O3
Dit zijn koude periodes die in de afgelopen 2,5 miljoen jaar de aarde hebben geteisterd en ook Nede in hun ban hebben gehad. Het klimaat verandert in de Joop fcan de duizenden ia \ als het kouder wordt, breiden Ijsmassa's in het hooggebergte eè in poolgebieden zich uit of ze worden kleiner wanneer het klimaat warmer wordt. 3e zoufj kunnen zeggen dat Groenland zich nu onder ijstijdomstan-digheden bevindUDitfe^iatuurlijk een gevolg van de noordelijke ligging bij de poolcirkel. Wanneer de wereldtemperatuur nog iets zou dalen en de gletsjers groter zouden worden, moetende dorpen in de kustzone ontruimd worden omdat dan het hele eiland ondereen ijskap komt te liggen. Nu is dat niet het geval omdat de wereld, volgens de klirnatologen, zich in eert tussenijstijd bevindt. De laatste ijstijd ligt 10.000 jaar achter ons en de volgende is op komst. --r<-.4 '^bhiM^K Er zijn allerlei manieren om de veranderingen in het klimaat te bepalen. In Nederland wordt veel gebruik gemaakt van stuifmeelonderzoek. Stuifmeel of pollen blijven heel lang bewaard in de bodem als er geen zuurstof bij kan komen. Stuihneefkorrels?geven een goed beeld van de heersende plantengroei en als je nu, steeds dieper gravend of borend, pollen tegenkomt die eigenlijk in de naaldwouden of in de toendrazone^angs de Noordelijke IJszee thuis horen, is dit een bewijs dat er vroeger in ons tendeer* toendraklimaat heerste of een klimaat zoals dat nu in de taiga, de naaldwouden,|voorkomt. --^&^M Zo is vastgesteld dat er periodes zijn geweest waarin de gemiddelde zornertemperatuur bij ons (nu 17° C) slechts 5° C was en soms nog lager, beneden 0° C. Dat waren dus ijstijden. Voor de Veluwe zijn de voorlaatste ijstijd (de Saale-ijsöjd) en de laatste ijstijd (de Weichsel-ijstijd) van belang. % ' ^ V B •
* 1
V
m
\
Ë
m Europa tijdens de Seale-ijstijd
lundifs
De Sa al e-ijstijd, tussen de 200.000 jaar en 130.O00«jaar terug, te voorzover fw3btf kend, de koudste periode geweest die er In de afgeloptn|2 t S miijoenfjaar geweest te| Sneeuw die In het noorden van Europa viel, dooide nterjweg, maar vormde dikke lagen en werd Ijs. Dit landijs ging, toen het een zekere dlkttfhad, stromen vanuit Scandlnevhl naar het zuiden en heeft ook Nederland bereikt en tot de Hjn|Hêarlem*Nijmege>h b e l dekt. »*- !•••* :•••'&% ; \ %3È$ i % ¥j I j l fj ËÊ f Dit Ijs verklaart de hoge ligging van de Veluwe. Deskundigen steil en kWh veot datf de honderden meters dikke ijsmassa gevrorenfpakketten rivler*arWJbeef*Jopgedwwdf I n het dal van de IJssel heeft bijvoorbeeld eer» gletsjer gelegen dle^tagen heeft gestuwe) met het gevolg dat In de Kroondomelften de Veluwe f plaateeHjigmeorfdah 100 m hoog
getroffen
dus de Ijstang Moet dtn minstens ^ÓOvmet e MOTH0erti|200|
weest i*s
Jus door het
Het hoogste deet Mart de Veluwe, de stuwwal tussen Hatter $s gevormd maar later wat vlakker geworden omdat smelt hellingen van de stuwwallen naar beneden heeft gevoerd. Vierhouten en Elspeet bestaat voor een aanzienlijk deel uit heidebodem tusse
e smeltwaterafzett grimt bodem
Zandverstuiving Aaafcie oppervlakte van de Veluwe komt ook heel veel fijn zand voor, het stuifzand. Dit kan meters dik zrjffeHoe is de aanwezigheid hiervan dan te verklaren? We komen nucbij de laatste ftstijd terecht, de Weichsel-ijstijd, die globaal 120.000 tot JWkOOdjaar achter ons ligt* Het ijs heeft Nederland niet bereikt in deze periode, maar het is wel zo koud geweest dat er geen plantengroei was. Wind en water hadden dus vrij spel en| hetzaII dus flinte gestoven hebben in deze streken. Tijdens een ijstijd is de zeespiegel veetélager dan nu het geval is. Immers, water uit de zee verdampt, deze waterdamp condenseert tot wolken en vanuit die wolken gaat het regenen of sneeuwen. Wanneer? dantditevocht niet terugvloeit naar zee maar als sneeuw en ijs op het land achterblijft* daalt de zeespiegel. Het zeeniveau moet tijdens de koudste fasen van de laa tste ftjstijdl ongeveer 110meter lager gestaan hebben dan nu. De Noordzee was daardoor land, dus|ei^was voldoende fijn zand om dêor de wind meegevoerd te worden. Nederland kwamjin deze periode zo onder een deken van dekzand te liggen en dat ligt nu nogfaankJe oppervlakte,!vaak wordt het stuifzand genoemd, Toen het klimaat wafrfflËrpteró ent de |pool woestijn* verdween en de plantengroei zich herstelde, kreeg de Veiuw* hetfuitertijk vaneen bebost gebied waarin eiken-en bdrkenbossen overheersten! arts cUlbodem watlbeter -werd, was ook de beuk van de partij* Maar; de mens is er &a^onét% misschien kwam hij uit het gebied dat nu de Noordzee vortit omdat dat mmmV^ onbewoonbaar werd toen het water bezit nam van dat gebied. Vanaf ongeveer 5O0O jaartgelederi Is hit? hetf landslhap blijvend gaan beïnvloeden en de planten_ rdoor haar natuurtijk karaktetverloren. Grafhetfvels, ook op de Elspeter Weide, geven aan dat In d^omgevtng van Vierhouten al heel lang bewoning Is* I | ɧ Otitbossjfig^ovett»q^azlfig, de aanleg vart akkerland en weiland hebben erftoe bijgeSf&ge** dfötet^eerféorspro \$ en dat defvruchtbaarheid van de bosgronden achteruitgegaan i s j wÊÈÈ I i I W&ÈÊÈ-' w--
yw*
MOTlNOek - 2003
De herkomst van het zand is nu duidelijk en als we ons realiseren dat(zuivefjzand glasachtig materiaal is kunnen we ons ook voorstellen dat planten daar weiniglvoedingsstoffen uit kunnen halen. ,>Af^^^^M m m* 1 Bovendien houdt het, zoals gezegd, weinig water vast; dit wordt ondergronds afge* voerd. Dat er op de Vel uwe weinig beken voorkomen is daar weer een gevolg van- 9 Desondanks hebben de boeren op de Veluwe een bestaan opgebouwd en op talrijke plaatsen in het landschap is nu nog te zien hoe men dit deed. De /Noorderenk in : Vierhouten is hier een voorbeeld van. -v# Wi&&ÊÊBKffi Hoe werd het boerenbedrijf
uitgeoefend
op de Veluwe?
Voldoende water en voedingsstoffen zijn onontbeerlijk voor het uitoeferfen fvanfhet boerenbedrijf. Dode plantenresten worden humus en dat verbetert het vochthoudend vermogen van de bodem. Bovendien komen bij vertering voedingsstoffen vtij dielde planten nodig hebben. , f?^ I ^ I K Toen de mensen in Nederland omstreeks 3000 voor Christus hun zwervend bestaan geleidelijk opgaven en een leven met een vaste verblijfplaats kozen, kon^ditjalleen doordat ze akkertjes maakten en ook vee hielden. — ^--^'Z^^^^M De vruchtbaarheid en dus de opbrengst van de akkertjes kon je op peil houden door het toevoegen van voedingsstoffen of met een braakperiode. Dit is een periode waarin de grond helemaal niet wordt gebruikt en de gelegenheid heeft zich te herstellen. In*de Middeleeuwen is de braakperiode vaak toegepast, maar toen de bevolking toenam moest elk stukje land jaar in jaar uit gebruikt worden. ; --^ > ^ ^M^^^^Ê Dit was alleen mogelijk met gebruikmaking van mest. Daaraan was altijd een tekort. I Op allerlei manieren probeerde men de kwaliteit van de grond op peil te houden o f t e verbeteren. Strooisel uit de bossen werd vermengd met de aarde, huishoudelijk afval uit de steden werd gebruikt als de afstand " '• '••-:-;'.'*W - ^ f ^ ^ | ^ i l S É S naar de stad niet te groot was. Huisvaders op het platteland met een eigen moestuin leegden de inhoud van de beerput elk jaar op die moestuin om goede aardappelen en groenten te kunnen verbouwen voor het gezin. Als de kroppen sla er goed uitzagen, werd verband ge* legd met het soort natuurlijke bemesting die was toegepast. Koeienmest was be-ter dan schapenmest en oude koelen- , mest had nog betere eigenschappen,^ maar varkensmesl spande de k r o o i j . ^ É ^ In andere landen had men dezelfde pro-|Ê blemen. Wanneer je vroeger! bij eenfi boerenfamilie in China^opt bezoek ging,|l gold het als een blijk van wellevendheid!! als je voor je vertrek je* behoefte pachter | liet op het landïvamde gastheer.! W^^Ê Er bestaat een theorie dat gehuchten mk verplaatst werden omdat de grond bij « | de boerderijen door het huishoudelijk^^ afval zo vruchtbaar was geworden d a t ^ j f l deze grond beter als akker kon w o r d e n ^ gebruikt dan als plaats om te wonen. I Mest op een boerderij In Vierhouten MOTMOEK ¥ 2003
W
If4est is het goud voor de akftjer is we*eens gezegd en om aan voldoende me >t te komen !was, zoals gezegd, vee noodzakelijk. Een dichtere bevolking en een groeiend aantal steden konden alleen gevoed worden door een groter oppervlak aan akkers en dit kon dit alteen maat door de groei van het aantal koeien en varkens en schapen. Op de Zcwrdgronden bepaalde de grootte van de veestapel en de mestproductie ervan de omgang van de akkers*. * IDeze akkeis lagen vlak bij de dorpen en werden essen, engen, enken, kouters, akkerkampen genoemd. ledere streek had zijn eigen benaming voor dit bouwland. Hierop kwem de mest terecht. Het gemengd bedrijf, akkerbouw en veeteelt, was op de zandgronden pure noodzaak voordat de kunstmest zijn intrede deed omstreeks 1870. fc Om d^rnest te binden, vooral de vloeibare delen ervan, werd deze vermengd met bosstrooisel, gras» hetdeplaggen, zand, stro en wat er meer voor handen was. Dit gee e beurde eers| op het boerenerf maar in de 18 en 19 eeuw werd de potstal algemeen Ingevoerd eqfdeze bereikte in de loop van de tijd een hoge graad van perfectie. Een potstal iseeé stal die niet steeds geruimd wordt, maar waar de boerde mest gedurende langere trjcBlaat liggen, soms een hele winter ^ ! Deze stal kenmerkt zich door een lager gedeelte waarin het vee elke dag kwam of gedurendede winter lange tijd verbleef. De mest van de dieren werd steeds bedekt met heideplaggen, stro of wat de boer het meest wenselijk vond. De dieren lagen of stonden! dam» droog en zorgden er bovendien voor dat alles goed omwoeld werd. Als de stal gevuld was, werdialles*uitgereden op de mestvaalt en vandaar ging het naar de enk. Veel dorpen op de zandgronden worden es- of eng- of enkdorpen genoemd omdat deze enken ztfn wezenlijk onderdeel zijn van het dorpsgebied.Vierhouten is een voorbeeld vanteen nederzetting waarbij die enk prachtig bewaard is gebleven, het open karakter is er nog! De restanten in de vorm van oude boerderijen of de fundering van een schaapsk o o i e n n©g in het landschap aanwezig. Tot het eerste deel van de vorige eeuw is deze vorm va« landbouw, mettbehulpNran de potstal, toegepast. - : -•':^^%^^m
gjr '
W^ÊLê
iH^ë&&s&
W*%Ê ..*'-
1
tflpiMII mM *
*T£"
J#
4$£ '
' #
*w
*m
IÊsJ*3
*wp^"f^rw
Zicht op de bosfênd Vênaf de Noorderenk '
i&ê
MOTHOKK - 2003
De Vierhouter
Enk « * #
*t#ê •8i**»ï*r*
«y
V* /
• ü r f L 'w *
* •
?*
t
3* *>•**»,
.-
£ V
;
<5
/
/
*k,# i.
*
/
é
\
*
*V
V
< * *
*
VS
-
O
X
*
> w
*>
*
4
«ft
v
, EB *
11 > « j m
-*/-
p * - ^
Dee/ van de topografische kaart vanïlSOS
In zijn huidige voihT^bestaat delenk in ieder geval 200 jaar zoals uit*btjgeveegd kaartje van 1805 blijkt, maar hij is fnatuurlijkiveel ouden 'aPfSp ff §| f We zien hier de 'enkenbuurschap Vierholte' telmidden van de zandverstuivingen liggen en vlak bij Vierhouten zijn de bouwlanden gesitueerd, j| Dit beeld sluitfmooi aan bij de beschrijving die Haasloop Werner geeft van 2$n]wande~ ingen over de VeIuwe Jomstreeks het midden van de^l9* eeuw, wfeartoij Mj ook Vierhouten aandoet. Hijjmaakt een tocht van Nunspeet naar 'Vierholten'en 9ChrfJft: *eene onafzienbare vlakte van schrale heide en woeste zandduinen, en eenjschier regtüjnlgen nieuw aangelegden veldweglis alles wat het oog ziet, en met een hartftot somberheid gestemd, komt men aldaar aan. Aangenaam intusschen wordtimen verrast, zoodra men de bebouwde buurt binnentreed, waarvan de landerijen tezamenln eenen kringvormlgèn aarden-wal liggen ingesloten. De landbouw wordt hier met zorg gedrevfb^feoo vferfiét oog aan elke zijde kan -reiken, wordt men geen enkel onbebouwd plekje gewaar, Wie akkers, netjes afgedeeld, vormen een aangenaam geheel*. 1 1 | f |J Elders gaat hij verder met:' de ganse buurt bestaat uit een twintigtal eenvotiKHge woningen, kringvormlg verspreid, terwijl de schaapsschoten den buftensten kring van de buurt bepalen'. Haasloop Werner legt verband tussen de schraalheid van de bodem t n de 'se haarsheld' van de dorpen in dit land waar de 'rijkdom' van de boer bestaat uit èeh 'klein getal hoornbeesten van een ligt soort, en een e kudde Veiuwscfae schapen! MOTHOEK \
aooi
m
uitgedreven op de 'omliggende heidevelden, des avonds
De laatste wor
.
ftasr de stallen stammen, ever
.
j
l _ . .
U
_
~
l
z
. . . . . .
,
1
,
/
l
x
.
n
f
K
z
.
n
l
/
i
• . * •
i
.
.
.
^
,
.
K
.
„
l
z
(
,
l
.
ijnlijk langs de tegenwoordige bosrand gelopen. Hier is nog een pad dat duidelijk ho Ier ligt dan de enk , (
en aan de nooraKanc ervan, n u i u n y muitat/m^ uu?, nyv »>^ nu ^ u v a t e stutfzand.
Het
padIsJarenlang gebruikt door de militairen om met tanks naar 't Harde te rijden. Bij het kampeerterrein van de Paasheuvel Is een dergelijke stuifwal nog duidelijk aanwezig.
Schaapskooien, thans afgebroken
Wanneer we de topografische kaart van 1912 bekijken zien we nog wel de schaapskooien liggen, aan de buitenkant van de enk, tegen de heide aan. De schapen werden f toen s avonds kennelijk niet meer naar de boerderijen gedreven omdat dit te veel tijd kostte. Vaak liggen de kooien aan de schapendriften, wlgvormige stroken waarlangs de schapen naar het centrum 'Vierholte', naar de boerderijen, geleld konden worden. De Oude Zwofseweg naar het Soerel (niet meer in functie) en de Waskolkweg werden op deze driften aangelegd. Deze zandwegen leidden naar Het Soerel, waar een jaarmarkt voor schapen gehouden werd en naar de Waskolk. Dit was een meertje bij Nunspeet waarin de schapen werden gewassen voordat ze werden geschoren. De Oude Zwolseweg is overigens een deel geweest van een oude Hessenweg die van Zwolle naar Amet sfoort voerde. I
tui
t*
*/?
f
i
i .
,v
»
i
l m ! I
In
>4*
i 1*1 € »
't t 4Mtt«
ff I I
II Ii
*
« %
1 t
* *
ut
§
t
4
'Ui
* <
•
I
f
4
*
-f im M
t
•
F
(.
IvwaêfSltg f fefrtvtrserftaf faiftvJtMffvm I §
Hé
Elipc*t -iTtl. 0117 49 f979 McrWOPK f 200J
Dit was een transportroute die voordat de spoorwegen van belang werden*! de ïoorf van de 19* eeuw, veel gebruikt werd. Op de kaartjes is duidelijk te zien het verschil tussen de oude en de nieuwe ontginnkjl gen: de oude zijn klein en gelegen waar water aanwezig was, een bron of spreng. De grotere ontginningen, het grootste deel van de Noorderenk, geven de indruk het gevoig te zijn van een systematischer aanpak door de dorpsgemeenschap. De oudste enken zullen wel door individuele boerenfamilies ontgonnen zijn en sinds de late Middeleeuwen, toen de meeste holt- of houtnederzettingen gesticht werden, in gebruik zijn. I
Topografische kaart van 1912 (SK is schaapskooi) Overigens is ook goed te zien hoe aan de zuidkant van Vierhouten enken niet meer als akkers benut worden maar weer bebost zijn. ; ^ 0 Een ander opvallend kenmerk van enken is de hoge ligging. De soms-eeuwenlange bemesting door het opbrengen van materiaal uit de potstal Is deels de oorzaak ervan, Aan de dikte van de humuslaag, de zwarte grond, is predes te zien waar de mest vroeger met de bodem werd vermengd. Op de enk varieert die dikte tussen <J| fOfen 100 cm, zodra je In het bos bent, de voormalige zandverstuiving en heide t ls die dikte tussen de 5 en 10 cm. Langs de Waskolkweg is dit hoogteverschil tussen w$g|en akker heel goed waarneembaar. Ook speelde hier het gebruik van paard en wagen eentol. De wielen van de wagens lieten in het zand natuurlijk sporen acfiter.Het hogetdeel tussen deze voren, vaak met graspollen begroeid, werd door de öoerenwel wegge$chraapt*n vermengd met de mest uit de potstal. Dlfc was minder zwafcr wertcdantiet steken vem helde plaggen. Het hoogteverschil tussen de weg en de eïikds hierdoo^vengroofeSH est eren een oude Vlerhouter die zich de stapels plaggen fterlnnfeit die langs de^heidalagen om In de potstal gegooid te worden. f : / ^ -;'^ * *
MOTMOt K • 3Q03
* * * » *
IS
ftfcdetiaren twintig van de vorige eeuw zijn nun ouaers en groutuuaers geieiaeirjK overeeaaan van de potstalcultuur naar bemesting met kunstmest die veel minder bewerkelijk was. Het tomasstekkenrneel, gemaakt van de hoogovenslakken, is in de eerste jaren veel gebruikt Het fosfaat en de kalk die erin zaten waren zeer belangrijk voor de bodem. Dat er geen organisch materiaal meer werd toegevoegd aan de grond zal ongetwijfeld ook nadelen gehad hebben, het vochthoudend vermogen van de bodem zal er niet op vooruit gegaan zijn. Evenmin werd het bodemleven gestimuleerd door kunstmest.'É^fó^---"' ' ••' • :•-•
Zicht op de Noorderenk in Vierhouten anno 1920
Ba elk geval werden de schaapskudden overbodig en als gevolg daarvan verloren ook de schaapskooien jlliun functie en de meeste kooien zijn dan ook verdwenen. Dit geldt ook vaor del boerderijen^ AHeen^De Jonge Stee' aan de Plaggeweg is nog een prachtig voorbeeld van eén boerderij die bewaard Is gebleven, het gebouw is van omstreeks 1650. Gefundeerd #p zwerfstenen en met meerdere putten vlak bij de beek, gevoed door sprengen, isfhet een mooi voorbeeld van een boerderij waarvan de bewoners de mogelijkheden gebruikten, die de natuur hun gaf. ƒ \ •' '••-.^-''i$;€lé^ Écht* boerenbedrijven waarbij men volledig afhankelijk is van de inkomsten van het boerenbedrijf zijn er in Vierhouten niet meer. Als bijverdienste of in de hobbysfeer is r een|«nke«ng nog wet?actie£ %ffi£$ &* • i $ al tMt het landschap °P de^Vierhouter Enk is nog af te leiden hoe de boeren zich ^vroeger wisten tdhandhaven kleef* omgeving die hm van nature niet veel te bieden had. j Bronnen: ^ J B J j g B ^ l H.J.A» Berendsen WËm Landschappelijk Nederland WtWÊÉÊ JiAJ. Vervloei 1 l a g Hetjjzandlandschapï i. P^^^^^ W.d*Quené { j J H J i fierdere artikelen In de Mothoek mm Haasloop Werner fffPJ letSji Betrekkelijk de gemeente" Ermelo W.D* vanlden Ton^BE "Veluwsch oord* in beetd en woord JKu5trêtiee*en kaarten? rVtOi vÉrt*dfen»Top Afisichtka a rtenverza rrteftng W.OQuené i Kaarten j ^ p l É l i |
H*
MÖTHOEK - 2003