Ter Sprake magazine
Afgiftekantoor Lede - Trimestrieel • Juni 2009
Opnieuw bouwplannen voor Huize Mariatroon Zeg niet zomaar rusthuis tegen het Woon- en Zorgcentrum Huize Mariatroon In september 2008 werden de eerste 10 serviceflats (‘Ter Monde’) en een nieuwe bezoekersparking in gebruik genomen door Huize Mariatroon. Het Woon- en Zorgcentrum in Dendermonde realiseerde hiermee de eerste fase van het masterplan. Momenteel worden de bouwplannen voor een volledige vervangingsnieuwbouw van het rusthuis voorbereid. Voor dit project werd in 2007 een Zorgstrategisch Plan goedgekeurd door de Vlaamse Gemeenschap. In juni 2008 werd het Financieel-Technisch Plan ingediend en in januari 2009 werd dit door Vipa goedgekeurd. Vipa (Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden) is het fonds dat de nieuwbouw met Vlaams geld voor een aanzienlijk deel subsidieert. Dit jaar zal Huize Mariatroon de bouwaanvraag indienen om na groen licht van de overheid onmiddellijk met de bouwwerken te kunnen starten. Met deze nieuwbouw zal Huize Mariatroon niet enkel de 68 bestaande rusthuiskamers vervangen maar ook tegelijk een aanzienlijke uitbreiding realiseren tot 104 woongelegenheden. Deze woongelegenheden worden gegroepeerd in leefgroepen van 10
tot maximum 14 bewoners. Drie leefgroepen vormen vervolgens 1 afdeling. Op elke verdieping van het 3 bouwlagen tellende gebouw zal telkens 1 afdeling als autonome zorgunit georganiseerd worden. Waar momenteel het Woon- en Zorgcentrum (WZC) naast de serviceflats enkel een rusthuis (ROB) en rust- en verzorgingstehuis (RVT) aanbiedt, zullen in de nieuwbouw verschillende complementaire zorgvormen opgenomen worden. Naast de klassieke ROB- en RVT-afdelingen zullen gespecialiseerde afdelingen voor ouderen met dementie en 6 kamers voor kortverblijf voorzien worden. Mede dankzij de structurele samenwerking met het PC Zoete Nood Gods en andere – meer projectmatige – contacten binnen de Geestelijke Gezondheidszorg zal eveneens een gespecialiseerde opvang mogelijk zijn voor ouderen met een gestabiliseerde psychiatrische aandoening. Hiervoor zullen eveneens de nodige medewerkers met de vereiste competenties aangetrokken worden. In een latere fase zal de zorgcampus nog verder uitgebreid worden met een dagverzorgingscentrum en bijkomende serviceflats. Woon- en Zorgcentrum Huize
Ter Sprake is de nieuwsbrief van het Psychiatrisch Centrum ZNG, Reymeersstraat 13a, 9340 Lede
Huize Mariatroon wil met dit masterplan een zorgcontinuüm aanbieden waarbij telkens het minst ingrijpende zorgaanbod voor de oudere zal primeren. Mariatroon wil met dit masterplan duidelijk een zorgcontinuüm aanbieden waarbij telkens het minst ingrijpende zorgaanbod voor de oudere de voorkeur zal genieten. Johan Vermoesen
Rubrieken Opnieuw bouwplannen voor Huize Mariatroon
1
Afkondiging van de nieuwe krachtlijnen voor de PVT-voorzieningen Broeders van Liefde
2-4
Interview met Koen D’hondt over zijn Zuidreis naar Rwanda en Kivu
5-7
Het afzonderingsgebeuren bij psychiatrische patiënten
8-10
Regas
11
Afkondiging van de nieuwe krachtlijnen voor de PVT-voorzieningen Broeders van Liefde
De laatste decennia is er in de zorg en de woonmilieus van chronisch psychiatrische patiënten veel veranderd. Een mijlpaal hierbij was het Koninklijk Besluit van 10 juli 1990 m.b.t. de oprichting en erkenning van psychiatrische verzorgingstehuizen.
Vorig jaar werd een adhoc werkgroep PVT opgericht die als doel had een aantal gemeenschappelijke krachtlijnen te bepalen. Doorheen de verschillende jaren hebben alle PVT-voorzieningen van de instellingen van de Broeders van Liefde zich verder ontwikkeld. Nu, door de actuele veranderingen binnen de geestelijke gezondheidszorg waarbij we o.a. een evolutie zien van aanbodsgerichte zorgvoorzieningen naar meer vraaggerichte programmageoriënteerde zorginitiatieven, dient ook het PVT zich als zorgorganisatie binnen deze stroming te profileren. Midden vorig jaar werd er daarom binnen de verzorgingsinstellingen van de Broeders van Liefde een adhoc werkgroep PVT opgericht die als doel had een aantal gemeenschappelijke krachtlijnen te bepalen die richtinggevend zijn naar
2
profilering en van waaruit elk lokaal beleid zich verder kan ontwikkelen op inhoudelijk en organisatorisch vlak. Naast deze krachtlijnen werden eveneens een aantal actiepunten toegevoegd die een verdere concretisering zijn van deze krachtlijnen. In januari 2009 werden deze krachtlijnen/ actiepunten besproken en goedgekeurd op de Bestuursraad Broeders van Liefde. Nu worden ze in de verschillende voorzieningen afgekondigd en kunnen zodoende lokaal hun verdere uitwerking krijgen. Onderstaand vindt u een overzicht van deze verschillende krachtlijnen en bijhorende actiepunten. Krachtlijn 1: Als PVT van de Broeders van Liefde gaat onze aandacht vooral uit naar mensen met een langdurige psychiatrische voorgeschiedenis. In eerste instantie focussen we ons op mensen met een langdurige psychiatrische voorgeschiedenis zonder echter andere doelgroepen volledig uit te sluiten. Mensen met een mentale handicap en bijkomende psychiatrische moeilijkheden behoren traditioneel nog tot de primaire PVT-doelgroep. Het is dan ook de opdracht van de verschillende PVT-voorzieningen om aangepaste opname- en ontslagcriteria op te maken.
Krachtlijn 2: Als PVT van de Broeders van Liefde zien we woonrehabilitatie als de kernopdracht. Er is hier bewust gekozen voor het woord ‘woonrehabilitatie’. Dit begrip kunnen we omschrijven als het proces van eerherstel van de woonfunctie en het bieden van aangepaste woonbegeleiding met als doel het bereiken van de hoogst mogelijk gewenste levenskwaliteit. In het PVT laten we ons dus vooral inspireren door het gedachtegoed van de psychosociale rehabilitatie. Het is een belangrijke vernieuwende beweging in de zorg voor mensen met langdurige en complexe beperkingen. We zouden het kunnen omschrijven als een beweging om mensen op een humane wijze te bejegenen en hen een volwaardige plaats in de samenleving te geven, als een praktische werkwijze om patiënten te ondersteunen in hun dagelijkse leven, als een manier om de zorg te vernieuwen. Afhankelijk van de doelgroep binnen de voorziening en de individuele noden van de bewoners kan er een beroep gedaan worden op aspecten uit de ontwikkelingsgerichte, de milieugerichte en functioneringsgerichte rehabilitatie. Voor meer info verwijzen we graag naar het boek Psychosociale rehabilitatie, een integrale benadering dat
in onze voorziening in meerdere exemplaren aanwezig is. Het kennen en toepassen van deze belangrijke zorgprincipes is dan ook een absolute voorwaarde wil de psychosociale rehabilitatie een kans op slagen maken. Binnen de eigen voorziening willen we dan op korte termijn ook het debat terug aanzwengelen hoe we deze zorgprincipes verder vorm en inhoud willen geven. Krachtlijn 3: Als PVT van de Broeders van Liefde stimuleren we het herstel van de burgerrol. Herstel is het proces van acceptatie van de eigen beperkingen om van daaruit nieuwe mogelijkheden te ontdekken. Burgerrol is de actieve maatschappelijke positie die zo dicht mogelijk bij het reguliere leven staat. Als belangrijke actiepunten zien we hierbij het (verder) ontwikkelen van bewonersraden en familieraden. Daarnaast blijven we streven naar maximale participatie van de bewoners en dit zowel op het individuele als op het collectieve niveau.
Krachtlijn 4: Als PVT van de Broeders van Liefde bieden we gespecialiseerde begeleiding. Naast groepsbegeleiding bieden we in PVT ook individuele begeleiding op maat aan. De begeleiding omvat zowel medisch-psychiatrische als sociaalpsychiatrische handelingen. Binnen de adhoc werkgroep PVT is er dan ook afgesproken dat er eigen specifieke competentieprofielen ontwikkeld dienen te worden. Op deze manier wordt erkend dat het werken met deze doelgroep eigen competenties/ vaardigheden vereist. Voor de ontwikkeling van zulke competentieprofielen – waarbij er onder meer rekening wordt gehouden met de verschillende doelgroepen – zal er een centrale werkgroep adhoc opgericht worden. We verwachten eind dit jaar hier zeker al enig resultaat rond. Daarnaast zal er ook heel wat aandacht gaan naar het ontwikkelen van een PVT specifiek individueel begeleidingsplan. Opzet is om dit model te plaatsen naast de lokaal ontwikkelde begeleidingsplannen en zo te komen tot de nodige bijsturingen.
Naast deze krachtlijnen werden eveneens een aantal actiepunten toegevoegd die een verdere concretisering zijn van deze krachtlijnen.
Krachtlijn 5: Als PVT van de Broeders van Liefde geloven we in langetermijnprocessen. Vanuit een algemeen geloof in ontwikkelingsmogelijkheden van mensen en gesteund door onderzoek en ervaring, weten we dat voor een deel van de bewoners een positieve evolutie in het functioneren mogelijk is. Als actiepunt weerhouden we dan ook dat het belangrijk blijft in de begeleidingsplannen van de verschillende bewoners deze langetermijnprocessen mee op te nemen.
wonen, psychiatrische ziekenhuizen, psychiatrische thuiszorg, dagcentra, woon- en zorgcentra, … Hierbij valt dus op dat men vooral streeft naar inbedding in de regio en dit in nauwe samenwerking met de verschillende partners die daar al aanwezig zijn, niet enkel partners GGZ maar eveneens partners vanuit de welzijnssector. Het is dan ook een uitdaging om deze partners in kaart te brengen en in nauw overleg te gaan bepalen wat ieder zou kunnen inbrengen t.b.v. de levenskwaliteit van de PVT-bewoner. Krachtlijn 8:
Krachtlijn 6: Als PVT van de Broeders van Liefde differentiëren we zorgvormen op basis van functioneren en zorgvragen van de doelgroep. Mogelijke dimensies in de differentiatie van zorgvormen kunnen zijn op basis van 1) graad van toezicht, 2) graad van lichamelijke verzorging, 3) graad van begeleiding en ondersteuning, 4) de woonvorm, 5) de ontvankelijkheid van zorg, 6) het niveau van activering, 7) in locatie van dienstverlening, 8) … We beschouwen het dan ook als een belangrijk actiepunt dat – op basis van de vastgestelde zorgnoden bij de aanwezige en potentiële bewoners – elke PVT jaarlijks een evaluatie maakt van de noden en de mogelijkheden inzake differentiatie bekijkt en dit dan integreert in hun beleidsplan. Krachtlijn 7: Als PVT van de Broeders van Liefde zijn we gericht op samenwerking met aangrenzende zorgvoorzieningen in een regionaal zorgcircuit. Het PVT voert hierbij een actief beleid naar het tot stand brengen van samenwerkingsverbanden met beschut
4
Als PVT van de Broeders van Liefde ontwikkelen we nieuwe initiatieven voor onze doelgroep. Het PVT blijft actief zoeken om lacunes in het zorg- en activiteitenaanbod voor zijn specifieke doelgroep in te vullen. PVT-kortverblijf, aanleunwoningen bij PVT, woon- en zorgcentra, dagbegeleiding, begeleid studio wonen, aanloophuis, serviceflat, … kunnen een brugfunctie vervullen. Als belangrijk actiepunt zien we hierbij dat - binnen het (systematisch) overleg met de partners van het zorgcircuit – de verschillende mogelijkheden worden geëxploreerd. Verder wordt er gestreefd naar verdergaande flexibilisering van de normen. Krachtlijn 9: Als PVT van de Broeders van Liefde stellen we dat doorverwijzing naar een meer aangepaste woonomgeving mogelijk blijft. Voor elke bewoner wordt gewerkt naar de best passende leef- en woonomgeving. Dit kan zowel intern als extern het PVT zijn. PVT is niet noodzakelijk een blijvende woonplek. Doorstroming naar andere woonvormen is niet de
kernopdracht van PVT maar blijft individueel mogelijk. Het is dan bijvoorbeeld ook belangrijk om in de bewonersbesprekingen en in het zorgplan de toekomstmogelijkheden van de bewoners systematisch op de agenda te plaatsen en steeds de vraag te stellen: heeft de bewoner nood aan deze voorziening/omkadering of is er meer levenskwaliteit te halen in een andere omkadering? Krachtlijn 10: Als PVT van de Broeders van Liefde blijven we ons bijzonder inzetten voor de maatschappelijk meest kwetsbare mensen binnen onze doelgroep. Congruent met de missie van de Broeders van Liefde besteedt het PVT bijzondere aandacht aan de maatschappelijk meest kwetsbare mensen. We beschouwen het dan ook als een belangrijk actiepunt om voor elke bewoner te blijven ijveren voor financieel haalbare oplossingen. Besluitend kunnen we stellen dat nieuwe krachtlijnen van het PVT ons zeker zullen uitdagen en dit bij de evaluatie van het lokale beleid. Moge het een bron van inspiratie wezen en ons aanzetten om ons handelen blijvend in vraag te stellen opdat we zouden blijven zoeken naar de meest geschikte begeleiding van de ons toegewezen chronisch psychiatrische bewoners. Zei Vader Triest niet: ‘De maat van de liefde is een liefde zonder maat’. We wensen de stuurgroepleden en medewerkers van de PVT afdelingen dan ook veel succes bij de verdere implementatie van de verschillende krachtlijnen.
Koen Van Wauwe
Interview met Koen D’hondt over zijn Zuidreis naar Rwanda en Kivu Caraes is de NGO voor ontwikkelingssamenwerking van de Broeders van Liefde. Elk jaar voeren we samen actie voor één van de projecten die door Caraes worden ondersteund. Maar hoe zien die projecten eruit? Wie zijn de mensen die daar werken? Welke noden ervaren zij en hoe bouwen zij met onze steun aan een betere toekomst? Caraes organiseert daarom jaarlijks een Zuidreis. De deelnemers zijn (toekomstige) lokale promotoren van Caraes in scholen, instellingen, rusthuizen en ziekenhuizen van de Broeders van Liefde. Tijdens deze Zuidreis kunnen de deelnemers kennismaken met de projecten van Caraes in ontwikkelingslanden. Dit jaar ging de Zuidreis richting Rwanda en Kivu (oostelijk Kongo). Onze collega Koen D’hondt nam deel en vertelt hieronder zijn relaas.
Wat was uw persoonlijke motivatie om deel te nemen aan de Zuidreis? Ik ben al altijd overtuigd geweest van de noodzaak aan mondiale solidariteit. Daarnaast dacht ik ook dat wij veel kunnen leren van het zuidelijke halfrond en wou ik graag mijn collega’s en kennissen hiervan overtuigen. Aangezien ik echter nog nooit ter plaatse was geweest, ontbrak het mij aan materiaal en persoonlijke ervaringen om mijn overtuigingen kracht bij te zetten. Ik hoopte met deze reis een ruimere kijk te krijgen op een ander continent, een andere cultuur, een andere maatschappij. Ik wou graag ook een beter inzicht verwerven in de organisatie van de
ontwikkelingshulp. Verder wou ik vooral zicht krijgen op de belangrijkheid (wat is prioritair) van de problemen inzake (geestelijke) gezondheidszorg. Hoe bereid je zoiets voor? De voorbereiding gebeurde grotendeels door onze reisleider, Jan Decoene. Er werden twee samenkomsten voorzien. Tijdens de eerste namiddag werden vooral praktische afspraken gemaakt en tijdens de tweede sessie werd vooral stilgestaan bij de geschiedenis van Rwanda en de democratische republiek Kongo. Ook de veiligheidsaspecten van deze reis werden ons goed uitgelegd. Bij de voorbereiding werd ook de
kennismaking met de medereizigers niet vergeten en er werd ook voldoende (schriftelijke) informatie voorzien voor de thuisblijvers. Achteraf gezien vond ik dat we zeer goed voorbereid waren. Met welke beelden/visies vertrok je naar daar? Uiteraard vertrok ik met een vrij Europese visie aangezien ik nog nooit buiten Europa was geweest. Verder heb ik geprobeerd om mij niet te veel zaken op voorhand voor te stellen zodat ik met een open vizier naar de gebeurtenissen kon kijken. Ik heb ook om dezelfde reden niet te veel gelezen over Rwanda. Hoewel er veel literatuur bestaat over Rwanda, klinkt er toch al snel één of andere bijklank in door. Wat waren uw eerste indrukken daar? Als je van het vliegtuig stapt, ruik je onmiddellijk de geur van brandend houtskool waarop de Rwandezen noodzakelijkerwijs koken. Als je in februari toekomt, merk je natuurlijk het temperatuurverschil: ‘s avonds om 21.00 uur was het er nog 22 graden. De overbevolking in Rwanda valt onmiddellijk op, veel te veel volk op een te kleine oppervlakte. Bij alle huisjes ligt een heel
voorzien. De mensen worden ook pas naar het psychiatrisch ziekenhuis gebracht als het echt de spuigaten uitloopt, als er echt geen huis meer te houden is met de patiënt. Hij of zij is dan ook al in een zodanig uitgeputte toestand dat het veel langer duurt om hem te behandelen. Anderzijds heb ik wel een grote drang gevoeld om professionele zorg te leveren, zowel bij de directies als bij de basismedewerkers. Het viel mij ook op dat er overal een duidelijke visie aanwezig was en dat men in elk ziekenhuis wel wist waar men mee bezig is en waar men naartoe wil.
klein stukje grond. Het is ook geweldig om al de mensen langs de hoofdwegen te zien wandelen en fietsen met van alles en nog wat op hun hoofd of hun rug. Als je langs de straten wandelt, valt ook het aantal jonge kinderen enorm op. Wat mij ook nog opviel was het schril contrast tussen (het rijke) Kigali en (het arme) platteland. Hoe zag het programma eruit? Op zaterdagavond 21/02 kwamen we aan in Ndera (bij Kigali). De volgende dag bezochten we daar het Hôpital neuropsychiatrique de Caraes. Op maandag 23/02 vertrokken we naar Gatagara waar we het Home de la Vierge des Pauvres (HVP), een centrum voor kinderen met een fysieke handicap, bezochten. Op dinsdag 24/02 zaten we bijna gans de dag in de wagen, onderweg naar Bukavu (Kongo). Op woensdag en donderdag bezochten we
Psychiatrische patiënten worden in centraal Afrika nog meer gemarginaliseerd dan bij ons. Het is voor de mensen een schande wanneer een familielid psychisch ziek is.
6
respectievelijk de technische school ITFM en het gezondheidscentrum Sosame, in Bukavu. Op vrijdag 27/02 keerden we terug naar Rwanda. In Butare bezochten we de school van het HVP (ook een centrum voor kinderen met een fysieke handicap). Zaterdagmorgen bezochten we het Hôpital neuropsychiatrique de Caraes te Butare. Dit is een antenne van het ziekenhuis in Ndera. Daarna keerden we terug naar Kigali waar we te gast waren bij Frank Verhoeven (de lokale coördinator). Op zondag 1/03 werd een rustdag ingepland in het Akagera national park. Maandag 2/03 bezochten we een school van het HVP te Rwamagana waar vooral blinde kinderen onderwezen worden. En op 3 maart ten slotte bezochten we het Centre Humura, wat een dagcentrum is voor kinderen en jongeren met een mentale handicap. Diezelfde avond vlogen we terug naar België. Het programma was dus vrij gevuld. Welk beeld heb je gekregen van de psychiatrische zorgverlening? Psychiatrische patiënten worden in centraal Afrika nog meer gemarginaliseerd dan bij ons. Het is voor de mensen echt een schande als iemand van hun familie psychisch ziek is en de repercussies zijn er ook veel harder te voelen. Die persoon is immers meestal niet meer in staat om in zijn eigen onderhoud te
Zijn er bepaalde gebeurtenissen die u aangegrepen hebben? Wat mij het meest aangegrepen heeft, was een gebeurtenis in Bukavu. We bezochten daar de technische school van het ITFM. Toen we de school verlieten, liepen we langs de achterkant van de schrijnwerkerij en op dat moment kwam er een leerling naar buiten. Hij droeg een grote bak met daarin wat zaagmeel en enkele kleine stukjes overblijvend hout. Hij goot dat zaagmeel en die overschotjes in een plas om die wat op te vullen. Op dat moment kwamen er een zestal jongetjes van tien, twaalf jaar afgelopen en ze begonnen al die kleine stukjes hout uit dat zaagmeel en die vuile plas te vissen, voor de mooiste stukken werd er zelfs letterlijk gevochten. Wat mij in Ndera (vlakbij Kigali) in het ziekenhuis van Caraes ook sterk heeft aangegrepen, was de casus van een jonge volwassen man die al gans zijn jeugd gehurkt in een klein hokje werd gehouden door zijn familie omdat hij epileptische insulten deed en de familie daarover beschaamd was. Hij werd dan uiteindelijk in het psychiatrisch ziekenhuis opgenomen en zijn epilepsie werd behandeld en daar leert hij nu terug lopen met behulp van een rollator. In Kongo viel het mij ook erg op dat de Kongolezen steeds blijven lachen. Hoewel ze veel miserie kennen, blijven ze hier zelf grappen over maken. Zijn er bepaalde leuke anekdotes die je ons kan vertellen? De eerste avond in Bukavu, tijdens het
avondmaal, stelde broeder Johan voor dat iedereen zich eens zou voorstellen. Net op dat moment was er een (gebruikelijke) stroompanne. Omdat er te weinig stroom is voor de ganse stad, coupeert men de stroom nu eens hier en dan eens daar, zodat iedereen toch het grootste deel van de avond stroom heeft. Dat zorgde er natuurlijk voor dat wij (de nieuwkomers) allemaal onze lamp begonnen te zoeken in het donker en het leverde ook hilarische beelden op bij de voorstelling van iedereen. Als er zich iemand voorstelde werd die persoon letterlijk door zijn tafelgenoten ‘in the spotlight’ geplaatst want iedereen richtte zijn lamp op hem of haar. Net voor het avondmaal werden we onthaald door het koor Choeur de la Charité van de technische school het ITFM. Het is een gemengd koor van een 40-tal leerlingen. Op een bepaald moment zijn die studenten een prachtig lied aan het zingen en één van de meisjes op de eerste rij grijpt haar gsm die voor haar op de bank lag, neemt op en voert rustig haar telefoongesprek. Als ze gedaan heeft, kan ze nog net de laatste regels meezingen en doet iedereen of er niets gebeurd is. Het is duidelijk dat de GSM hier een statussymbool is en dat dit gedrag daarom getolereerd en zelfs bewonderd wordt: ‘Kijk! Zij wordt gebeld op haar GSM!’. Zowel in Rwanda als in Kongo valt het op dat zelfs de armste mensen hun uiterste best doen om er zo goed mogelijk voor te komen. Je begrijpt echt
niet hoe ze met zulke mooie kleren uit zulke vuile en armtierige hutjes kunnen komen. Je hebt een bezoek gebracht aan het project waar wij het peterschap van opnemen. Kan je daar iets meer over vertellen? Het psychiatrisch ziekenhuis in Butare is een antenne van het ziekenhuis in Ndera en wordt geleid door Emanuel die van opleiding psycholoog is maar ook een vorming als psychiatrisch verpleegkundige heeft gevolgd. Beide ziekenhuizen behandelen zowel ambulante als opgenomen patiënten. Zeker 40 % van de patiënten lijdt aan epilepsie. De belangrijkste doelgroepen in Butare zijn patiënten met schizofrenie, stemmingsstoornissen en borderline. Er zijn ongeveer 50 bedden. Momenteel waren er 22 mannen en 31 vrouwen opgenomen. In Butare werken er momenteel 25 personeelsleden in het ganse ziekenhuis. Vanaf 2010 zou men graag met een dagcentrum van start gaan. Men heeft er verschillende verbeterprojecten lopen. De activiteiten van de ergotherapie werd onlangs vernieuwd. De sanitaire voorzieningen moeten aangepast worden, het onthaal en de externe apotheek zullen uitgebreid worden, … Heb je een boodschap voor onze lezers? Tijdens deze reis heb ik echt bewondering gekregen voor de congregatie van
Zowel in Rwanda als in Kongo gaat Caraes bij het opstarten van nieuwe projecten steeds zoveel mogelijk lokale werkkrachten aantrekken en de plaatselijke economie stimuleren.
de Broeders van Liefde en vooral voor Caraes als ontwikkelingsorganisatie. Hun goed beredeneerde en professionele aanpak werpt echt zijn vruchten af. In tegenstelling tot vele andere organisaties die gewoon de bestaande noden opvangen, probeert Caraes echt structurele oplossingen te bieden. Wat ook opvalt, is dat alle andere ontwikkelingsorganisaties die in Kongo aanwezig zijn, in de rijkere buurten leven, hun huizen zijn vaak met prikkeldraad afgezet en ’s nachts patrouilleert de UNO in hun wijk. De broeders echter leven echt onder de mensen, hun klooster bevindt zich temidden van één van de armste kwartiers van Bukavu. Zowel in Rwanda als in Kongo gaat men bij het opstarten van nieuwe projecten steeds zoveel mogelijk lokale werkkrachten aantrekken en de plaatselijke economie stimuleren. Daarom kan ik alleen maar bevestigen dat onze financiële steun hier goed terecht komt en wil ik oproepen om de solidariteit met onze collega’s in het zuiden in woord en daad verder te zetten. Koen D’hondt
Rubriek meegedeeld In juni 2008 behaalde Steven De Saedeleer zijn diploma ‘bachelor in de psychiatrische verpleging’. Gezien zijn betrokkenheid als agressiecoach in de instelling lag de titelkeuze betreffende zijn thesis voor de hand: ‘het afzonderingsgebeuren bij psychiatrische patiënten’.
Het afzonderingsgebeuren bij psychiatrische patiënten Eén van de meest complexe taken binnen het psychiatrische werkveld is het afzonderingsgebeuren. Er moet van uitgegaan worden dat afzonderen zoveel mogelijk moet vermeden worden en slechts van toepassing kan zijn indien alle andere therapeutische mogelijkheden uitgeput zijn. Er dient ook rekening mee gehouden worden dat er in verschillende Europese en niet-Europese landen een absoluut verbod geldt op afzonderen. Dit maakt dat er alternatieven moeten worden gezocht en dit vereist de nodige creativiteit. Deze evolutie staat in schril contrast met een niet eens zo ver verleden waarin een afzondering gebeurde als strafmaatregel.
Ongeacht de duur van het afzonderingsgebeuren blijft het veelal een traumatiserende ervaring.
Ongeacht de duur dat een patiënt in een afzonderingskamer heeft doorgebracht, blijft het gebeuren veelal een traumatiserende ervaring. Verschillende ethische waarden zoals autonomie, privacy en vrijheid worden aangetast. Het vertrouwen in de hulpverleners kan hierdoor verstoord worden. Vele patiënten blijven een afzonderingsmaat-
8
regel zien als een onmenselijke dwangmaatregel waarbij hun fysische en psychische integriteit aangetast wordt. In vele gevallen is daarenboven sprake van dwangbehandeling aangezien medicatie onder dwang wordt toegediend. Alvorens tot een afzonderingsmaatregel te besluiten, wordt er eerst grondig overleg gepleegd binnen het multidisciplinaire team. Hulpverleners moeten immers stilstaan bij de ervaringen van de patiënten tijdens de afzondering en ze moeten leren praten over hun eigen ervaringen. Ze moeten ook leren inzien dat een afzondering niet af is als de patiënt op de afzonderingskamer is ondergebracht, maar dat deze dan pas begint. Vanuit mijn praktijkervaring constateer ik dat hulpverleners vaak nog te weinig stilstaan bij het belevingsperspectief van de afgezonderde patiënt. Vandaar ook het opzet om o.a. een enquête te houden bij tien patiënten verspreid over twee instellingen. Wat ik vooraf vermoedde, werd spijtig genoeg werkelijkheid: bijna alle patiënten ervaren de verschillende facetten van een afzondering quasi altijd op een negatieve manier. • Aan patiënten werd niet altijd de reden van afzondering meegedeeld. Voorafgaand aan de afzonderingsmaat-
regel volgde niet steeds een gesprek met de patiënt. • De voorwaarden om de afzonderingsmaatregel te beëindigen, waren wel gekend bij de hulpverleners, maar niet bij de patiënt. • Bij zes patiënten werd tegen hun wil medicatie toegediend (I.M.), doch vier onder hen waren achteraf dankbaar dat ze deze medicatie hadden gekregen. • Vier patiënten vonden dat de hulpverleners te weinig tijd hebben voor hen. • Bijna alle patiënten vonden het zeer storend dat ze minimaal om het uur werden gecontroleerd. Dit verstoorde hun slaapritme ernstig. • De meeste patiënten merkten op dat ze heel wat storende geluiden hoorden van buiten de afzonderingskamer zoals het ‘getik’ van schoenen, de deurbel van de gesloten afdeling, telefoon- en GSM-verkeer, het rollen van karren in de gang, het roepen en tieren van medepatiënten, het slaan van deuren, … • Alle patiënten die gefixeerd werden, ondervonden problemen bij toiletgang (onpraktisch door bedpan, geen privacy). Ook de reukhinder van een toilet op de kamer of het niet tijdig komen ledigen van een bedpan of urinaal werd als zeer storend beschouwd. • Vooral de patiënten die extra neuroleptica kregen toegediend, hadden graag meer drinken gehad.
• Zeven patiënten hadden fundamentele angst om vergeten te worden door de hulpverleners. • Vier patiënten voelden zich meer op hun gemak als ze wisten welke verpleegkundigen dienst hadden. Deze patiënten merkten op dat er een groot individueel verschil was qua verzorging en betrokkenheid door verpleegkundigen. • De suïcidale patiënten gaven toe dat ze tijdens hun afzondering nog intenser konden zoeken naar mogelijkheden om suïcide te plegen. Achteraf bekeken zijn deze patiënten van mening dat de afzonderingsmaatregel niets positiefs bewerkstelligd heeft. • Vijf gefixeerde patiënten klaagden achteraf van lichamelijke pijnen zoals afgespannen polsen en enkels, buikriem te hard aangespannen, rug-, hiel- en stuitpijn door het oncomfortabele bed. • Zes patiënten voelen zich nog steeds gestigmatiseerd door hun omgeving (hulpverleners, medepatiënten en familie).
• Bij vier patiënten is het vertrouwen in de hulpverleners weg. Ze voelen zich niet op hun gemak als ze deze achteraf terugzien. • Vier patiënten stelden zelf een oplossing voor om zodoende niet afgezonderd te worden. Ze misten het vertrouwen van de hulpverleners waardoor er geen rekening gehouden werd met hun vraag. • Vier patiënten percipieerden hun afzonderingsmaatregel als machtsmisbruik door hulpverleners. • Twee patiënten vonden de afzonderingsmaatregel voor herhaling vatbaar. Ze moesten niet naar therapie gaan, konden de hele dag in bed liggen en ze hadden geen last van storende medepatiënten. • Vier patiënten vonden de algemene aanblik en de netheid van de afzonderingskamer ondermaats. • Acht patiënten hadden enorm last van privacyverlies. Ze moesten zich wassen onder toezicht van minimum twee verpleegkundigen of werden
gewassen (bij fixatie). Het niet mogen dragen van kledij naar hun keuze werd als belastend beschouwd . • Bijna alle patiënten gaven aan dat het zeer vervelend is te moeten eten met aangepast plastic keukengerei en niet te kunnen kiezen wat en wanneer te eten (bijvoorbeeld een tussendoortje) of te drinken. • Het niet zelf kunnen bedienen van warmte- of koudetoevoer werd als lastig beschouwd. Ook een gebrek aan frisse lucht werd als negatief onthaald. • Alle rokende patiënten hadden het zeer moeilijk met het rookverbod dat heerst tijdens een afzondering. Vooral het feit dat verpleegkundigen zorg kwamen toedienen met zichtbaar een pakje sigaretten in hun schort, frustreerde de patiënten nog extra. • De langdurig afgezonderde patiënten misten hun familie. Sommigen zijn er steevast van overtuigd dat net intenser familiebezoek hun toestand ten goede zou komen.
Hulpverleners moeten leren inzien dat een afzondering niet af is als de patiënt op de afzonderingskamer is ondergebracht maar dat deze dan pas begint. Nabespreking met de patiënt is dus van groot belang. De resultaten van de enquête bewijzen dat hulpverleners veel te weinig bezig zijn met deze delicate materie. Luisteren naar de patiënt en overleg met de patiënt, het team en zijn omgeving zijn van primordiaal belang. Nabespreking met de patiënt moet intenser gebeuren. Dit zal voorkomen dat patiënten hun vertrouwen verliezen in de verpleegkundigen of een bepaalde wrok blijven koesteren. Psychiatrische patiënten hebben niet steeds ziekte-inzicht en net door de patiënt intensiever te begeleiden en nabesprekingen te houden, kunnen hulpverleners hopen dat het ziekte-inzicht gestimuleerd wordt. Hulpverleners moeten dan weer het bewustwordingsproces doormaken dat de patiënt niet steeds geholpen wordt door een afzondering.
Enkele bedenkingen: • Bij manische patiënten verhoogt een gedwongen afzondering de manische agitatie, maar een vrijwillige gekozen afzondering kan rust geven. • Bij psychotische patiënten moet men weten dat afzondering geen behandelmiddel is tegen de psychose, maar dat de psychose eerder zal toenemen. Daarom moeten er alternatieven gezocht worden voor een afzondering, want een afzondering werkt vervreemding in de hand. • Om te weten of een afzondering nog nodig is, wordt de patiënt tijdens korte
10
momenten buiten de afzondering grondig geobserveerd. Bij voldoende controle over zijn impulsen wordt de afzondering beëindigd. De afzondering kan gestopt worden onafhankelijk van het gestelde psychotische gedrag. De vraag is dus niet zozeer of het verantwoord is dat de patiënt de afzonderingskamer verlaat, maar wel of het nog nodig is dat de patiënt in afzondering blijft. Daarom moet er ook zo snel mogelijk overgegaan worden tot het toedienen van antipsychotische medicatie. Zorg ervoor dat je als hulpverlener niet bedreigend overkomt. Veelal zal de patiënt dan ook als niet bedreigend overkomen. • Bij suïcidaliteit is afzonderen niet de enige manier om erger te voorkomen. Suïcidaal gedrag heeft een betekenis en dit moet geanalyseerd worden. Bij suïcidaliteit ten gevolge van een psychose of een stemmingsstoornis kan een afzonderingsmaatregel geoorloofd zijn zodat de primaire stoornis kan behandeld worden (bijvoorbeeld de psychose en de depressie behandelen). Merk op dat de eenzaamheid kan versterkt worden door een afzondering. Hulpverleners treden vaak in discussie: “Zal hij suïcide plegen of niet?”. Deze speculaties mogen geen leidraad vormen. Belangrijker is het opbouwen van een band met de patiënt. Samen kan er gezocht worden naar mogelijkheden om de kwaliteit van de patiënt zijn leven te verbeteren. • Het toepassen van de afzonderingsmaatregel na een overtreding van de afdelingsregels is géén indicatie tot afzonderen. • Bij gevaar voor vernieling van materiële zaken zonderen hulpverleners ook af. In sommige studies wordt dit als heilvol aanzien, andere studies breken deze visie af. Afzonderen wordt hier dan gezien als interventie wanneer andere interventies ineffectief zijn. • Afzondering bij automutilatie is volgens verschillende onderzoekers geen indicatie omdat in deze situatie
continue controle noodzakelijk is. • Niet of moeilijk aantoonbaar gevaar door de patiënt zoals seksuele intimidatie of handel in verdovende middelen buiten de directe waarneming van hulpverleners, is geen reden om vrijheidsbeperkende maatregelen toe te passen of gedwongen medicatietoediening te overwegen. Een vermoeden volstaat niet. • Patiënten kunnen ook op eigen verzoek worden afgezonderd om rust en bescherming te krijgen, hierbij soms refererend aan goede ervaringen uit het verleden. Bij het voelen opkomen van een crisistoestand kan de patiënt om een preventieve vrijheidsberovende maatregel verzoeken. • De laatste tijd wordt er geopperd om de patiënt zelf de regie over de afzondering te laten nemen (bijvoorbeeld bij manie). Zo ervaart de patiënt geen dwang. Vermoedelijk zal in België en Vlaanderen, naar analogie met sommige andere Europese landen, de regelgeving rond het afzonderingsgebeuren in de toekomst nog strikter worden. Een attitudewijziging dringt zich dan ook op. Men kan er niet omheen dat het afzonderingsgebeuren continu moet geëvalueerd en bijgeschaafd worden. We zitten in een tijd van evidence based care en een holistische benadering van de patiënt. Laten we dit ook doortrekken naar het afzonderingsgebeuren en zowel de patiënt als de hulpverleners zullen er wel bij varen! Steven De Saedeleer
Voor meer info verwijzen we u graag naar Steven De Saedeleer die tewerkgesteld is op de afdeling Esperanza 0.
Regas Op dit moment zijn we binnen de Broeders van Liefde bezig om geleidelijk aan instelling per instelling te laten overstappen van het papieren patiëntendossier naar het elektronische patiëntendossier. Op zich een logische keuze, gezien de toenemende informatisering van de maatschappij, de stijgende mogelijkheden van computers en het feit dat we hiertoe worden aangemoedigd door de overheid. In het KB van 3 mei 1999 wordt het immers aanbevolen om het patiëntendossier of bepaalde elementen daaruit in elektronische vorm te beheren. Centraal is er binnen de Broeders van Liefde gekozen om voor de ontwikkeling van dit elektronische patiëntendossier beroep te doen op een Nederlandse firma. Samen hebben zij het computerprogramma waarbinnen het elektronische patiëntendossier draait, aangepast aan onze noden, aan de geestelijke gezondheidszorg en aan de Belgische situatie. Regas is de naam van dit programma, een programma waar velen van ons in de niet zo verre toekomst mee zullen werken. Binnen de Broeders van Liefde zijn wij niet de eerste instelling die de overstap naar Regas maakt. Er zijn al drie ziekenhuizen die als pilootinstellingen op enkele afdelingen met Regas werken. Deze pilootinstellingen zijn PC St-Alexius (Grimbergen), PK Broeders Alexianen (Tienen) en PC Ziekeren (St.-Truiden). In de fase die nu aanbreekt, zal het PC Zoete Nood Gods de eerste instelling zijn die de definitieve en volledige, zij het geleidelijke overstap naar Regas maakt. Hoewel het voor velen nog verre toekomstmuziek lijkt, komt het papierloos werken binnen de instelling met rasse schreden dichterbij. Het is enorm belangrijk te weten dat Regas niet gezien wordt als louter een
computerversie van het nu al bestaande papieren patiëntendossier. Het programma heeft namelijk als doel om de zorgprocessen binnen het PC Zoete Nood Gods te ondersteunen. Om deze functie te kunnen garanderen, is het nodig om Regas aan te passen aan de noden en de specificiteit van onze instelling. Ons centrum heeft immers een andere patiëntenpopulatie, een andere personeelssamenstelling, een andere cultuur en een andere manier van werken dan onze collega instellingen. Regas is een computerpakket dat elke instelling de mogelijkheid biedt om naar inhoud zelf vorm te geven. Uiteraard heeft het programma binnen elke instelling dezelfde functies, maar de inhoud van het elektronische patiëntendossier kan sterk verschillen. Daarenboven is ook elke afdeling verschillend, waardoor het mogelijk is en vaak noodzakelijk is om aanvullende documenten te maken voor specifieke afdelingen. Regas is geen afgesloten geheel waar alle informatie die daar wordt aangemaakt binnen blijft en alle andere informatie buiten wordt gehouden. Zo communiceert Regas met de andere programma’s die in onze instelling gebruikt worden, namelijk met Infomedic en met het programma voor de patiëntenadministratie (ATD). Dit wil o.a. zeggen dat een patiënt die opgenomen wordt binnen ATD automatisch een nieuw dossier krijgt binnen Regas en dat zijn of haar dossier automatisch gevuld wordt met de informatie uit ATD. Dit wil bijvoorbeeld ook zeggen dat wanneer je in het dossier van een patiënt aan het werken bent, je gemakkelijk het medicatieplan van deze patiënt kan raadplegen via Infomedic. Aan de andere kant is er een verbinding tussen Regas en de buitenwereld. Het is namelijk mogelijk om documenten via een scanner rechtstreeks op de juiste plek in het
patiëntendossier te plaatsen. Zo kan een protocol van een onderzoek, belangrijke briefwisseling, maar ook een deel van het papieren patiëntendossier of van het archief via de scanner in Regas worden ingevoerd.
Regas wordt niet louter gezien als een computerversie van het reeds bestaande papieren patiëntendossier: het heeft als doel om zorgprocessen te ondersteunen.
Iedereen die binnen Regas werkt, heeft zijn eigen gebruikersnaam en een eigen luik binnen het elektronische patiëntendossier. Afhankelijk van je functie en van je afdeling mag je andere documenten aanmaken, invullen en lezen. Zo zal de sociaal assistent wel kunnen schrijven in het sociale opnameverslag, maar kan de verpleegkundige dit niet. Informatie binnen Regas kan ook automatisch worden weergegeven in andere documenten. De administratieve gegevens van de huisarts die door de sociaal assistent worden bevraagd, kunnen bijvoorbeeld automatisch in het luik van de arts geplaatst worden. Het is ook mogelijk om observaties of belangrijke bevindingen te delen met andere teamleden of om deze toe te voegen aan de agenda van de patiëntenbespreking. Uiteraard zal er één afdeling de spits moeten afbijten. De afdeling die als eerste met Regas zal kunnen werken, is de afdeling Egidius. Tijdens de zomervakantie start er geen nieuwe afdeling op, maar na de vakantie zal er wel een tweede afdeling van start gaan.
Erik Neirinckx
Ter Sprake magazine
Afgiftekantoor: Lede - Trimestrieel - Juni 2009
Ter Sprake Magazine is een uitgave van het Psychiatrisch Centrum Zoete Nood Gods. Wil u ook meewerken aan het volgende nummer? Contacteer Bénédicte De Waele op het nummer 053/76 21 05 of e-mail naar
[email protected]. Werkten mee aan dit nummer: Bénédicte De Waele, Marc Vandergraesen, Michel Sinove, José De Coene, Koen D’hondt, Koen Van Wauwe, Rik De Coninck, Arnaux De Kuyper, Dirk Van Herreweghe, Anne-Marie Galle, Nicole Van de Meerssche, Aleide Sterck. ‘Ter Sprake’ is de nieuwsbrief van het Psychiatrisch Centrum Zoete Nood Gods’ Reymeersstraat 13a, 9340 Lede Tel: 053 76 21 11 Fax: 053 80 66 07 e-mail:
[email protected] - www.pclede.be Uw gegevens worden door het Psychiatrisch Centrum in een bestand opgenomen. Overeenkomstig de privacy-wet van 08-12-1992 heeft u recht op inzage en correctie van de door het Psychiatrisch Centrum bewaarde informatie. Het Psychiatrisch Centrum behoort tot de vzw Provincialaat der Broeders van Liefde