Ter inleiding Voor U ligt het jubileumboek “30 JAAR BOMMESEE ”. Twee jaar geleden legde Ton Mol zijn voorstel op de tafel van het bestuur om ter gelegenheid van dit jubileum een boek samen te stellen over het reilen en zeilen op de Bommesee. Het bestuur vond het een goed initiatief. Daarmee ging Ton op stap tot hij door omstandigheden zijn werk moest staken. Na de overdracht van hetgeen hij gereed had, zocht het bestuur mogelijkheden om het geheel tot een goed einde te brengen. Martin van Bilsen werd bereid gevonden de kar te trekken en het boek te gaan realiseren. De regie bij de totstandkoming van het boek lag bij hem. Voortbouwend op het materiaal van Ton Mol, ontstond met medewerking van Izaak van Cruijningen en de bijdragen van enkele leden het eindproduct dat u thans wordt aangeboden. Vele gesprekken met leden hebben geleid tot de tekst. De opgenomen foto’s zijn overwegend van Ton Mol en Martin van Bilsen. Verder is voor de illustratie rijkelijk gebruik gemaakt van het omvangrijk archief van Kees van der Zande en de oud-voorzitter Cees de Visser. Het boek heeft niet de pretentie de volledige geschiedenis van 30 jaar Bommesee weer te geven, maar wel wordt een waarheidsgetrouw beeld geschetst van wat ons hier al die jaren heeft bezig gehouden. Achtereenvolgens komt in de 4 hoofdstukken aan de orde: de beginjaren van de Bommesee, de huisjes, de platte tuinen en afsluitend een varia van het wel en wee. Voor velen een stukje herkenning, maar tevens een prettige wijze om te lezen hoe de vereniging tot stand is gekomen. Een boek waarin men gezellig bladert en dat tevens geschikt is om een ander te overtuigen hoe mooi ons complex is! Trots mogen we zijn op deze jubileumuitgave, waarin beschreven is hoe men jaren verbonden kan blijven bij de vereniging. De diversiteit van leden werkt als inspiratiebron voor elkaar. Creatieve leden weten door hun enthousiasme anderen te prikkelen. Men leert er zo van elkaar hoe je het beste kunt tuinieren: op de bekende of alternatieve wijze. Zo vinden leden hun ontspanning door inspanning op hun tuin en komen er tot rust in deze jachtige tijd. De vele lapjes grond, ook terug te vinden in ons logo, tonen hoe vindingrijk men kan zijn om tot een klein paradijsje te komen. En iedereen mag dat doen op zijn of haar eigen wijze. Al deze ingrediënten tezamen, omlijnd door een aantal afspraken (huishoudelijk reglement en statuten) maken de vereniging tot één geheel, waarop ik, als voorzitter, trots ben. Dit complex heeft zeker toekomst, omdat er altijd behoefte zal zijn aan rust en werken in de natuur om zijn of haar fantasie op een energieke manier te uiten. Met deze prachtige uitgave wens ik u heel veel lees- en kijkplezier en dank ik namens de leden iedereen, die zijn of haar medewerking heeft gegeven aan de totstandkoming van deze jubileumuitgave. Christ Dietvorst, voorzitter
Bergen op Zoom, november 2006.
1
Hoofdstuk 1 De beginjaren van de Bommesee
Kaart van Bergen op Zoom, afkomstig uit het cijnsboek van 1759 met aanduiding waar “bon marché” is gelegen.
2
Algemene vereniging voor volkstuinders Bommesee is de naam van het huidige volkstuinencomplex gelegen tussen de muziekbuurt en de spoorlijn. Met de muziekbuurt wordt de woonwijk bedoeld waar de huizen vernoemd zijn naar musici als Louis Armstrong, Glenn Miller en anderen. Onderzoek bij het archief in Bergen op Zoom brengt ons zo’n 250 jaar terug in de geschiedenis naar de boerderij genaamd “bon Marché”. Mevrouw Faure is de eigenaresse. Hoe oud was die boerderij? Heeft mevrouw Faure deze laten bouwen? Heeft zij de naam bedacht? We weten het niet. Het zijn geheimen verborgen in de nevel van het verre verleden. Alleen het cijnsboek uit 1759 verhaalt iets over mevrouw Faure en haar erven. Bommesee is een verbastering van “Au Bon Marché”. Dit betekent letterlijk vertaald ‘in de goede handel’. Kranten ten tijde van de oprichting van het volkstuinenpark “Bommesee” vermelden dat op die plaats eeuwen geleden een herberg zou hebben gestaan met de naam “Au Bon Marché”. Bij navraag in het archief kan de archivaris, de heer van der Ham, alleen constateren dat er aan het einde van de achttiende eeuw een boerderij op die plek stond met de naam “bon Marché”. De eigenaren van deze boerderij waren in 1758 de erfgenamen van Wijlen Mejuffrouw Elizabeth Petronella Faure. In Bergen op Zoom is ook een straat naar deze mevrouw vernoemd: de ‘Faurestraat’. Vermoedelijk was zij een rijke Hugenote. Wat staat er in het cijnsboek? Bon Marché, ‘au’ is er later aan toegevoegd, was een boerderijtje met erf en schuur gelegen aan de vaart op Blijenburg onder de hooge en laage meren. Ertoe behoorden percelen grond, een weiland en een dijk met schaarhout (voor bakkerijen). De erfgenamen verhuurden het geheel voor f 135,- per jaar. In het cijnsboek (belastingboek) uit 1759, staat ‘bon Marché’ vermeld bij nr. 130.
3
Terugblik op de eerste jaren Bommesee uit het plakboek van Kees de Visser De Algemene Vereniging van Volkstuinders “ Bommesee” heeft een roerige geschiedenis. Eerder was het 25-jarig jubileum een goede aanleiding om herinneringen op te halen. Izaak van Cruijningen schreef toen een terugblik op de eerste jaren. Als leidraad gebruikte hij het plakboek van onze eerste voorzitter Kees de Visser. Tevens maakte hij gebruik van talloze knipsels uit De Stem, het Brabants Nieuwsblad en de huis-aan-huisbladen. Het verhaal is de moeite waard om nog eens aan alle leden te presenteren. In november 1975 besluit de Bergse gemeenteraad op voorstel van wethouder drs. P. van Heijst een gedeelte van bestemmingsplan Meilust II te reserveren voor volkstuinen. Dit tot opluchting van enkele enthousiaste volkstuinders die weten dat bestaande complexen elders in de stad op termijn het veld moeten ruimen. Een voorlopig comité, bestaande uit Kees de Visser, Ton Severijnen, Geert Schuurbiers, Frans en Jef Hermans, organiseert een bijeenkomst om de oprichting van de nieuwe volkstuinvereniging voor te bereiden. Deze vergadering wordt op 15 december 1975 gehouden in café Bakx aan de Zandstraat. Met vijftig aspirant-leden ziet de start er veelbelovend uit. Wethouder van Heijst zegt toe haast te maken met het gebruiksklaar maken van het terrein en schat de benodigde tijd op hooguit enkele maanden. Het perceel wordt voorzien van een afwateringssysteem, er komen sloten en paden, en aansluitingen voor water, elektriciteit en riolering. De gemeente heeft er een krediet van f. 681.000, - voor beschikbaar gesteld. Twijfels | Maar die avond klinken er ook twijfels: "Is het gebied tussen de spoorlijn en de Ravelstraat wel zo'n goede keus?" Volgens het Brabants Nieuwsblad vraagt men zich af of de kwaliteit van de grond wel voldoende is om er volkstuinen op te plaatsen. Bovendien wordt gewezen op de slechte afwatering van het gebied. Vijf weken later, op 20 januari 1976, vindt de oprichtingsvergadering plaats. Het ledental is inmiddels gegroeid tot 61. Het zijn veelal mensen die tot dan toe nog een tuintje huren op plekken die de gemeente 'tijdelijk' ter beschikking heeft gesteld. Zoals achter het
4
Bruynzeelcomplex, in de buurt van de Tuinwijk, achter het voormalige Karmelietessenklooster De Poort en bij de Stalenbrug. Deze huurders zijn niet georganiseerd in verenigingsverband. Met algemene stemmen wordt Kees de Visser tot voorzitter gekozen. Ook de overige leden van de initiatiefgroep treden toe tot het bestuur, evenals Adrie Moelker en Frans Verdult. Die avond krijgt de vereniging ook haar naam: Bommesee. Dit is de Bergse fonetische schrijfwijze van Bon Marché, het opschrift op een herberg die lange tijd op de plaats van het nieuwe volkstuincomplex gestaan heeft. Aad Ahlberg zegt toe een verenigingsvlag te ontwerpen. Commissies | Een deel van het terrein is bedoeld voor tuinen zonder huisje, op een ander deel mogen wel huisjes worden geplaatst. Alhoewel het terrein nog volkomen braak ligt probeert het bestuur meteen al zoveel mogelijk leden bij de organisatie te betrekken. Een bouwcommissie zal de kwaliteit en de vorm van de tuinhuisjes in de gaten houden. Dit om te voorkomen dat er 'wanstaltige gedrochten' verschijnen die het aanzien van het nieuwe volkstuinpark schaden. Een inkoopcommissie neemt zich voor om in de loop van dat jaar een gezamenlijk inkoopbeleid te regelen. Een zogenoemde onderhouds- en verfraaiingcommissie zorgt dat het hele complex er zeer aantrekkelijk uit gaat zien. In meerdere commissies spreekt de vrouw een woordje mee. Om zich ideeën te vormen worden excursies gehouden naar volkstuinverenigingen in Dordrecht en Utrecht. Aan de grootse plannen van de Bommesee hangt ook een prijskaartje. De gemeentelijke Commissie voor Openbare Werken heeft moeite met een wensenpakket dat vier ton gaat kosten. De commissieleden dringen bij wethouder dr. E. Hartel aan op inkrimping van dat bedrag. Enkele zaken, zoals verharding van de paden en het aanbrengen van verlichting, zullen achterwege moeten blijven. Met name commissielid mevrouw A.Vlug vraagt zich af of de volkstuinen in Meilust zo geperfectioneerd moeten worden uitgevoerd. Ze zegt: "Dat verhoogt de huurprijs, en kunnen mensen die niet zo dik in de slappe was zitten die wel betalen". Vertraging | Grote plannen kosten ook veel tijd, zo ervaart het bestuur van de Bommesee. En zeker in Bergen op Zoom. Tijdens een volgende jaarvergadering (datum helaas onvermeld - IvC) waarschuwt voorzitter Kees de Visser dat de gemeente nog steeds niet is begonnen met de werkzaamheden en dat met de aanleg ongeveer een halfjaar heengaat. In plaats van lente 1976 kan pas een jaar later de schop in de grond. Maar er is ook goed nieuws. Er wordt een nieuwe inkoopcommissie gevormd, bestaande uit mevrouw Verbaten en de heren Langenberg, de Man en Boschman, die de gezamenlijke bestellingen van turfmolm, compost, meststoffen, struiken en algemene planten van de leden van de vereniging gaat organiseren. Daarna kijken de leden aandachtig naar de diaserie die vertoond wordt door de heer F. Verdult en die een verslag geeft van een bezoek aan volkstuinencomplexen in Dordrecht en Utrecht. De reacties van de leden op het beeld dat hen werd voorgeschoteld van de complexen, was enthousiast te noemen. Voorbeeld | “De Bommesee wordt een complex dat een voorbeeld voor Zuid-Nederland kan worden”, meldt voorzitter Kees de Visser enige tijd later. Tevens memoreert hij dat de realisering in goede harmonie met het gemeentebestuur tot stand is gekomen. Na de ingebruikname in het voorjaar van 1978 krijgen de huurders van daartoe bestemde kavels tot 1980 de tijd om tuinhuisjes op te richten. Voorts heeft het bestuur besloten voorlopig geen aanvraag in te dienen voor een "nachtvergunning" op de percelen.
5
Aan de rand van het complex zorgt de gemeente voor een parkeerplaats voor een veertigtal auto's. Verder is het plan om een gebouwtje neer te zetten voor onder andere berging van gereedschap en om er gebruik te maken van een toilet. Deze centrale bergplaats voor gereedschap is vooral bedoeld voor de volkstuinders die geen tuinhuisje wensen te bouwen. Randstad | Zoals een goede volkstuinvereniging betaamt was De Bommesee bij de oprichting meteen toegetreden tot het Algemeen Verbond van Volkstuinverenigingen in Nederland. Niet tot ieders tevredenheid, bleek tijdens de jaarvergadering in november 1977, want met grote meerderheid wordt een bestuursvoorstel aangenomen om het prille lidmaatschap maar weer op te zeggen. Landelijk voorzitter John G. Willemsen uit Amsterdam krijgt nog ruime kans om de verschillende argumenten voor en tegen het lidmaatschap uiteen te zetten. Het mocht niet baten. Voorzitter de Visser blijft bij zijn mening dat de overkoepelende bond te veel is georiënteerd op verenigingen in Amsterdam en de Randstad. Ook het financiële aspect speelt mee. De Visser rekent voor dat 55 procent van de contributie aan de landelijke club wordt afgedragen. Hij denkt dat dit bedrag beter ten goede kan komen aan de leden van de Bommesee, bijvoorbeeld als investering in een kleine kantine met een toiletgroep. Uiteindelijk kan op l april 1978 het volkstuincomplex in gebruik genomen worden. Tijdens de jaarvergadering dat voorjaar gaan de leden akkoord met de ontwerphuurovereenkomst met de gemeente. Als de Raad daar ook mee instemt, kan de Bommesee een dag later de poorten openen. Op dat moment zijn ongeveer 15 bouwvergunningen voor een huisje aangevraagd. Fins optrekje | Huisjes moeten voldoen aan zekere bouwvoorschriften, die in onderling overleg en in samenspraak met de gemeente zijn opgesteld. Meestal zal gekozen worden voor een prekapconstructie, waarvoor diverse leveranciers aanbiedingen hebben gedaan. Naast een puur Nederlands huisje is een Fins optrekje een leuk alternatief Voorzitter de Visser heeft op uitnodiging al een reisje naar Finland gemaakt om de mogelijkheden te bekijken. "Volkstuinencomplex krijgt gestalte", meldt het BN op 10 mei 1978. Verschillende volkstuinders hebben hun perceel al helemaal ingeplant. Ook zijn er zes Finse huisjes gearriveerd, een primeur voor Nederland. Twee werknemers uit Finland zorgen dat ze over veertien dagen gereed zijn. Het is de bedoeling dat er nog een officiële opening komt. Het bestuur streeft er naar om de plechtigheid in de maand juni - in ieder geval voor de vakanties - te laten plaatsvinden. Verbrandingsverschijnselen | Oei, dat is even schrikken voor wie op 7 juli 1978 het Brabants Nieuwsblad openslaat: "Het bedrijfslaboratorium voor Grond- en Gewassenonderzoek in Oosterbeek stelt momenteel een onderzoek in naar de oorzaak van
6
verbrandingsverschijnselen bij gewassen in het perceel volkstuinen Bommesee. Met name de zwakke broeders onder hen, zoals prinsessenbonen en tomaten hebben het erg slecht." Volgens voorzitter Kees de Visser zijn de verschijnselen te bespeuren in veertig van de negentig tuinen, met name in wat de Bommesee-leden de ‘Punt van Beckers’ noemen. Het vreemde is dat deze grond al eerder is onderzocht voor een bemestingsadvies, maar toen waren er geen aanwijzingen voor deze 'ziekte'. Voor F. Hermans, penningmeester van de Bommesee, was deze ontdekking al in juni reden om af te treden. Hij vindt dat de vereniging - en met name de voorzitter - zich in de onderhandelingen met de gemeente veel te soepel heeft opgesteld. Met als gevolg dat een aantal leden nu met waardeloze grond zit. Zo ziet het er althans op dat moment naar uit. Intussen proberen de volkstuinders wel bij te dragen tot een oplossing van de moeilijkheden. Zo is in een particulier laboratorium het water in de aangrenzende spoorsloot onderzocht. Daaruit is gebleken dat het water uitstekend geschikt is. Het onderzoek richtte zich op de bruikbaarheid als drinkwater voor vee. Ander onderzoek signaleert ondertussen op de Punt van Beckers de aanwezigheid van ijzer, lood en zink, waardoor de 'verbrandingsverschijnselen' mogelijk te verklaren zijn. Grondruil | Nu volgt een episode die waarschijnlijk alleen bij “oudere” Bommeseeërs bekend is, maar daarmee niet minder interessant. Om te beginnen: op de Punt van Beckers, de grasvlakte die zich nu naast de Bommesee richting centrum uitstrekt, lagen op dat moment 28 volkstuintjes, waarvan de meeste zonder huisje. De scheiding lag langs de tuinnummers 64 en 73, waar zich nu een hek en een diepe sloot bevinden. (zie onderstaande plattegrond) Verder moet u weten dat het gebied links en rechts van ons mooie toegangshek, weerszijden van de huidige paden, een onontgonnen en ongebruikte groenstrook was. Dit terrein tussen de huizen en, globaal gesproken, ons verenigingsgebouw was destijds ingetekend als tracé voor de 'Delta-spoorlijn', een spoorverbinding tussen Bergen op Zoom en Dinteloord. Want gedreven plannenmakers hadden eind jaren zestig verzonnen dat er in West-Brabant een groot vliegveld moest komen - weet u nog? !. Het idee voor dat vliegveld was in 1978 van de baan en daarmee het spoortracé overbodig.
De gemeente erkent dat de verdachte punt van de Punt van Beckers voorlopig niet voor volkstuinen te gebruiken is en doet als aanbod een tijdelijke grondruil met - wat genoemd wordt - de Groenstrook. Ondertussen zal de verdachte grond worden geruimd en vervangen door groeizame aarde. Meerdere leden zijn echter erg boos. Ze kunnen het niet verkroppen dat ze al huur hebben moeten betalen voor besmette grond, terwijl ze hun eerste kropje sla nog moeten oogsten.
7
Tijdens de ledenvergadering op 25 september 1978 krijgt de gemeente het verwijt dat de grond niet zorgvuldig is onderzocht. Ondanks hoog oplaaiende emoties prefereert voorzitter Kees de Visser het overlegmodel, maar belooft er door onderhandelingen zoveel mogelijk uit te zullen slepen. Een aantal leden roept daarna op de oude sfeer van de vereniging te behouden. Het daarop volgende applaus maakt duidelijk dat de overgrote meerderheid die gedachte deelt. Verenigingsgebouw | Afspraken over de grondruil krijgen in maart 1979 hun beslag en de nieuwe tuinen zijn in april gereed om te beplanten. Ondertussen wordt hard gewerkt aan het verenigingsgebouw, dat naar verwachting in oktober in gebruik kan worden genomen. De werkzaamheden vinden met name in de weekeinden plaats. De vereniging heeft naast een bouwkundig tekenaar ook een aantal metselaars, timmerlieden en zelfs een meester-voeger binnen haar gelederen. Spraken we in het begin van dit verhaal over een roerige geschiedenis? De volgende natuurramp dient zich al aan. Op 8 november 1979 meldt het Brabants Nieuwsblad dat de Bommesee regelmatig wordt 'getroffen' door roetneerslag van de Bruynzeel. Dit euvel treedt vooral op bij oostenwind. Het bestuur heeft met de bedrijfsleiding aan tafel gezeten, hetgeen leidde tot het plaatsen van filters. Verlichting | Tijdens de jaarvergadering van 7 november 1979 laat het bestuur weten dat de gemeente afwijzend heeft geantwoord op het verzoek om verlichting op het terrein aan te brengen, omdat de kosten van ongeveer ƒ 28.000, - te hoog zijn. Realisatie wordt pas mogelijk met een 'eigen bijdrage' van ƒ 4500, -, maar volgens de voorzitter is dat niet op te brengen. Intussen is de gemeenschapsruimte gereed. Dit fraaie gebouw is tot stand gekomen dankzij een groot aantal leden dat geheel belangeloos heeft meegewerkt om de accommodatie letterlijk van de grond te krijgen. Leden zonder huisje kunnen er een eigen kast huren. Verder is er een bestuurskamer, een werkruimte, en een toilet- en wasgelegenheid. Op 17 november 1979 wordt het gebouw in gebruik genomen. Een dag later zijn de leden en hun echtgenotes welkom om het resultaat te komen bekijken. De vereniging heeft besloten dat de officiële opening van het complex pas in augustus of september van het volgende jaar zal plaatsvinden. Bewust is zolang gewacht, omdat het terrein dan van het nodige groen zal zijn voorzien en omdat alle huisjes tegen die tijd gereed zijn. Saneren | Na talloze gesprekken met de gemeente krijgt het bestuur in juli 1980 van wethouder J. Dekkers te horen dat de tijdelijke toezegging over de grondruil (Punt van Beckers tegen de Groenstrook) omgezet kan worden in een definitieve. Voor het saneren van de vervuilde grond maakt de gemeente in 1981 geld vrij. Op een enkele na zijn nu alle huisjes gereed. Daarmee is het complex zo goed als afgerond. Intussen treft de vereniging voorbereidingen voor de officiële opening die op zaterdag 6 september op 11 uur 's morgens wordt verricht. Een feestcommissie werkt aan het programma voor die dag. Een
8
lid van het college is uitgenodigd om de openingshandeling te doen. In die periode werd het huishoudelijk reglement aangepast. Om speculatie tegen te gaan werd opgenomen dat de verkoper van een huisje 5 % van de koopsom in de verenigingskas moest storten. Later werd dit gewijzigd in 2%. Wel en Wee | Door talloze vertragingen valt de officiële opening van de Bommesee vrijwel samen met het eerste lustrum. Ter gelegenheid van beide feesten ontvangen alle leden een boekje op A4-formaat met als titel: Wel en Wee van de Bommesee. U leest een voorwoord van voorzitter Kees de Visser, een 'Proficiat' door wethouder Jan Dekkers, 'Penning 16' door de penningmeester, het feestprogramma voor de openingsdag door het feestcomité, het gedicht 'M'n Bommeseeke' van Christ Dietvorst en diverse tuintips van onder andere Geert Schuurbiers. De aankleding van de Bommesee heeft op de drukbezochte openingsdag veel weg van een braderie. De verenigingsvlag hangt in top en de ingang gaat schuil achter een Bourgondisch geveltje. Rond het clubhuis en de feesttent is een terras ingericht. In een van de kraampjes langs het terras wordt aan de hand van foto's en krantenknipsels een overzicht gegeven van de totstandkoming van het volkstuinencomplex. Als dank voor z'n aanwezigheid ontving wethouder Dekkers een kistje producten uit eigen tuin. Metaal | De Bommesee krijgt de grond op de Punt van Beckers voorlopig nog niet terug, zo blijkt tijdens een vergadering van de gemeentelijke Commissie Milieu op 13 mei 1981. Volgens wethouder Bert van der Stoel heeft analyse van grondmonsters uitgewezen dat enkele metaalsoorten in hogere concentraties voorkomen dan volgens de normen mag. Het gaat daarbij om cadmium, chroom, ijzer, mangaan, aluminium en lood. Naast genoemde metalen komen ook concentraties nikkel, koper, zink, kobalt en molybdeen voor. De hoeveelheden overschrijden echter niet de normen die gehanteerd worden om milieubeschadiging te voorkomen. Een jaar later, in april 1982, is er over de bodemverontreiniging op de Punt van Beckers nog steeds geen duidelijkheid. Aan de hand van eerdere onderzoeken wordt geconstateerd dat het voorlopige beeld niet alarmerend is. Volgens voorzitter de Visser is er in ieder geval voorlopig geen reden tot paniek. Maar, zo meldt het BN: Tuinencomplex Bommesee wordt nog één keer onderzocht. Daarbij worden ongezonde stoffen gezocht. Dit onderzoek doet de gemeente in samenwerking met de Keuringsdienst van Waren, de Inspectie voor de Volksgezondheid en het Instituut voor Bodemvruchtbaarheid. Overigens is het niet waarschijnlijk dat de Punt van Beckers zelf ooit nog voor de teelt van groenten geschikt gemaakt kan worden, want de metalen zitten te diep om de bodem af te graven. Opluchting | November 1982 doet Th. Rutters, hoofd van de gemeentelijke afdeling beplantingen, tussentijds verslag over het vervolgonderzoek. De gevonden hoeveelheden van de stoffen blijken niet verontrustend. Het officiële rapport kan overigens pas over enkele maanden worden verwacht. De mededelingen van de heer Rutters worden tijdens de goedbezochte vergadering met enige opluchting ontvangen. Begin 1983 komt Benegora Leefmilieu in het geweer en laat op eigen initiatief een onderzoek doen. Deze milieuvereniging verwijt de gemeente dat eerdere onderzoeken veel te beperkt waren en meldt dat de resultaten van een eigen onderzoek wel degelijk reden voor ongerustheid geven. Voorzitter ir. W. Staal: “Ik heb de bodem onderzocht op organische stoffen, afgeleid uit de petrochemie, en ik kom een hele waslijst aan spul tegen: tolueen,
9
benzeen, fenolen, noem maar op. Het onderzoek is nog niet afgerond, maar ik ben pessimistisch over de te verwachten resultaten". De gemeente reageert als door een adder gebeten en zegt: “Het onderzoek van Benegora is niet goed onderbouwd. En waarom verstrekt Benegora niet een door het hoofd van het laboratorium gewaarmerkt rapport met absolute cijfers over de kwantiteit van de aangetroffen stoffen? “ Kinderboerderij | Volkstuinen zijn 'in', zo blijkt tijdens de open dagen in juni 1983 op de complexen Fort Pinsen en de Bommesee. Beide clubs hebben een wachtlijst. Fort Pinsen wacht voor uitbreiding op een planwijziging en de Bommesee voelt er niet veel voor de Punt van Beckers opnieuw in gebruik te nemen. "We vinden het best als daar een kinderboerderij komt”, aldus voorzitter Kees de Visser. De open dag op de Bommesee wordt aangegrepen om het Clubblad ten doop te houden. Daaraan komt zelfs een ooievaar te pas. Een naam heeft het orgaan nog niet, maar de redactie verwacht tal van goede suggesties voor dit tuinblad. Klein leed | Tegen het eind van 1983 komt de Bommesee nog met nieuws in de sector 'klein leed': de kerstboom bij het clubhuis blijkt te zijn 'afgetuigd'. Hoofdschuddend zegt voorzitter Kees de Visser: "Zoiets hebben we nog niet eerder meegemaakt. Er zijn zeker vijftien lampen van vier gulden per stuk weg. Ook het snoer met kleinere lampen is vernield. Dat is toch altijd nog goed voor een paar tientjes". Over 1984 vermeldt het plakboek van Kees de Visser alleen een reisje naar Brugge en natuurreservaat Het Zwin. In de herfst van 1985 wordt naast het clubhuis een tweede gebouw gezet. Vanaf augustus is een bouwploeg bijna constant bezig geweest. Het dak moet dicht voor het slechte weer echt toeslaat, omdat het houten gebouw anders te veel te lijden krijgt van vocht. "Het nieuwe gebouw wordt opgetrokken uit steen en hout”, vertelt secretaris Christ Dietvorst. "Het krijgt dezelfde landelijke stijl als het bestaande gebouw. De kosten, zo'n 15 tot 20 duizend gulden, worden door de leden van de vereniging zelf betaald. De bedoeling is dat de nieuwbouw volgend voorjaar gereed is, als de Bommesee ook z'n 10-jarig bestaan viert." Rommelmarkt | Op 25 mei 1986 vindt op de Bommesee de eerste rommelmarkt plaats. Ondanks de gevreesde concurrentie van een snuffelmarkt op Plein 13 is er bijzonder veel belangstelling. De bloeiende handel zorgt voor een leuke opbrengst die naar het laatje van de verenigingskas gaat. Dat geld is bestemd voor de onlangs afgebouwde inkoop- en opbergruimte, terwijl voor de inrichting van de cursusruimte ook nog heel wat guldens nodig zijn. Het verenigingsblad 't Groentje, dat zichzelf door allerlei acties en advertenties moet bedruipen, heeft een eigen kraam om middelen te vergaren voor het orgaan. Ook daar wordt een leuk omzetje gedraaid. Ronde van de Bommnesee | Ter gelegenheid van de viering van 10 jaar Bommesee zorgt de redactie van 't Groentje voor een jubileumeditie met veel terugblikken en vooruitkijken. Uiteraard ontbreekt niet het complete feestprogramma dat begint met de Ronde van de
10
Bommesee in 10 etappes en met als inzet de Bommesee Trofee. Eregast is de beroemdste wielrenner van Bergen op Zoom, de toenmalige burgemeester Pieter Zevenbergen. Hiermee besluiten we deze beschrijving, mede omdat het plakboek van Kees de Visser over de volgende jaren niet meer compleet is. We hopen dat het lezen u enkele plezierige ogenblikken heeft bezorgd. Bovendien biedt het een inkijkje over de hechte samenwerking die vandaag de dag nog steeds de kurk is waar de Bommesee op drijft. Izaak van Cruijningen
Bommesee, zomer en winter: een heerlijke plek!
11
Frans Verdult groeide op als tuinderszoon in de nabijheid van de Bommesee. Hij schreef er een verhaal over.
En de kikkers kwaken weer! Als ik in de tuin bij mijn huisje werk, dwalen mijn gedachten vaak af naar de tijd van vroeger, ruim een halve eeuw geleden. Als kleine jongen speelde ik dikwijls bij de spoorlijn op de plaats waar nu Bruynzeel staat. Soms ging ik ook met mijn vader mee. Hij was tuinder en al op jonge leeftijd kreeg ik van hem mijn eigen tuintje in ’t ofke. Zo noemden wij zijn tuin. In de zomer viste ik met vrienden in de spoorsloot. Niet met moderne hengels. Nee, we gebruikten bonenstaken met zwart garen en een kopspeld als haak. Als je daar viste werd je regelmatig opgeschrikt door een stoomlocomotief. We telden de wagons die langzaam passeerden. Wanneer de laatste wagon was geteld, keken we om. We zagen stoom en rook die de tuinderijen verhulden. Een prachtig gezicht. Maar het beeld veranderde. De stoomtreinen werden vervangen door dieseltreinen. En die weer door elektrische treinen. Ook het landschap veranderde. Fabrieken verschenen en de houten telefoonpalen met de talloze zwaluwen op de draden verdwenen. De kachelfabriek van Beckers floreerde door de economische bloei na de oorlog. Ze kochten meer en meer grond. Niet alleen voor uitbreiding, maar ook voor het dumpen van afval. Grond – en slootwater vervuilden en het gekwaak van kikkers verstomde.
12
Na verloop van tijd ging het financieel slechter met de fabriek van Beckers. Toen kwam de dag dat we in de krant lazen “Haardenfabriek Beckers is failliet”. De gemeente werd eigenaar van een braakliggend stuk land, opgehoogd met afval. Op een dag las men in de krant “De gemeente wil deze grond gaan gebruiken voor volkstuinen en ponyweiden”. Volkstuinders van achter De Poort, die op een schopstoel zaten, gingen met de gemeente praten. Helaas,, de gemeente verhuurde die grond liever aan een vereniging. Geen probleem, op 15 december 1975 belegde een actiecomité een oprichtingsvergadering. Die dag werd een vereniging geboren. Na talloze onderhandelingen werd door de gemeente in oktober 1977 het perceel geschikt gemaakt voor volkstuinders. Nu ben ik er trots op een huisje met een tuin te hebben op de Bommesee. De tuinders zijn weer terug. En…. Als ik langs spoorsloot loop, hoor ik weer gekwaak. De kikkers zijn weer terug.
Frans Verdult
13
M’n Bommeseeke
Als het even kan, dan gaan we weer op naar de Bommesee. Als het weekend is dan zijn we weer op de Bommesee. En ook vrouw en kind, die neem ik mee op naar de Bommesee. Zoveel kroten en savooien, èrrebeesjes hele mooie. Ja daar ben ik pas tevree, Op m’n eigen Bommesee. Op m’n eigen Bommesee. Ja ik voel me thuis, in ons clubhuis van de Bommesee. Ook bij storm en wind ga ik welgezind, op naar de Bommesee. De familie gaat ook met ons mee, op naar de Bommesee. Veel komkommers en tomaten, èrrepels, hele late. Gedicht bij het eerste lustrum door Christ Dietvorst
14
Ronde van Bommesee in 10 etappes De huidige voorzitter, Christ Dietvorst heeft het ontstaan van volkstuinenpark ‘De Bommesee’ bij de viering van het tweede lustrum in 1986 op beeldende wijze beschreven in “Ronde van Bommesee in 10 etappes”. Omdat dit verhaal heel duidelijk weergeeft wat er in die beginperiode gebeurd is, volgt het hier.
1e etappe (proloog) | Gezellig gekeuvel op het volkstuinencomplex “Boerenverdriet” achter “Villa Nova”, met een stel gelijkgezinde gasten die voor weinig geld een stukje grond van de Gemeente Bergen op Zoom hadden gehuurd. Geen gemekker of iets dergelijks. Nee, gewoon zonder voorzieningen wat groenten en aardappelen telen en voor de rest geen flauwe kul. Totdat Boerenverdriet veranderde in “Boerenleed”, want de gemeente deelde ons mee: “Tuinieren daar, is in de naaste toekomst niet meer mogelijk.” Dat betekent dat als wij, Gemeente, de grond nodig hebben, jullie eraf gaan. Gelukkig hadden wij, na overleg, nog een paar jaar de tijd om iets anders te zoeken. 2e etappe (verkenningsrit) | In de gemeenteraadsvergadering deelde de toenmalige wethouder, Drs. P. van Heijst mee, dat hij plannen had om er een volkstuinencomplex op te stichten. Echter, er was geen volkstuinvereniging in Bergen op Zoom. Dat zou het wat makkelijker maken om tot een gezamenlijk plan te komen. De groep tuinders van Boerenverdriet namen er kennis van en gingen aan het beraadslagen. 3e etappe (ploegentijdrit) | Na vele uren praten, lang wikken en wegen besloten ze een vergadering te beleggen. Ze nodigden daar een groot aantal volkstuinders voor uit teneinde een vereniging op te richten. Aldus geschiedde en 45 tuinders gaven acte de présence. Allen vonden dat het nodig was om een vereniging op te richten, vooral met het oog op de Gemeentelijke plannen. De club startte al direct met ± 40 leden. 4e etappe ( bergetappe) | De schouders gingen eronder, want er moest een hele organisatie worden opgezet . Naast het voorlopig bestuur werden ook enkele commissies ingesteld, teneinde klaar te zijn als het aan te leggen complex gereed was. Ziezo, het begin was er. Nu zo snel mogelijk onderhandelen met het gemeentebestuur. 5e etappe (tijdrit) | Het plan van de wethouder om een volkstuincomplex aan te leggen, kwam in de raad en werd na ampele discussie goedgekeurd. Ook Gedeputeerde Staten keurden vervolgens de plannen goed en het werk kon beginnen. Kosten: circa f 600.000,-. Voorbereidingen kosten echter veel tijd en het duurde nog bijna een jaar voordat men met de aanleg begon.
15
6e etappe (combinerit) | ‘’De aarde was woest en ledig”, staat er in de bijbel. Zo zou je de situatie kunnen noemen zoals we die aantroffen in den beginne. Kale weiden, ruige rietvelden, brede sloten: één grote wildernis. Achteraf gezien, zeg je: “Hoe is het mogelijk dat dit complex hieruit is voortgekomen. Het werk begon, en al gauw was al te zien hoe een en ander tot zijn recht zou komen. Nadat de riolering, waterleiding en elektrische buizen en kabels waren gelegd, werd een aanvang gemaakt met het machinaal spitten van het terrein. Toen dit werk klaar was, lag daar 2,25 ha geëgaliseerde grond. 7e etappe (individuele tijdrit) | In vrij korte tijd werden de paden en een parkeerterrein aangelegd en de tuinen uitgezet. Een deel bestemd voor tuinen zonder huisje en een ander deel voor tuinen met een huisje. De percelen gingen vlot van de hand, behoudens een aantal percelen voor tuinen met een huisje. Het tuinieren kon beginnen! Ernstige tegenslag ontstond toen een gedeelte van het complex niet geschikt was om groenten te telen. Na vele besprekingen en vergaderingen werd besloten dit gedeelte af te stoten. Vervangende grond was beschikbaar en zo kon het gebeuren, dat het complex uiteindelijk toch compleet werd.
8e etappe (voorlaatste bergetappe) | Een verenigingsgebouw was nodig, en het stond er binnen een half jaar met alle voorzieningen die nodig waren: kasten voor gereedschap, werkplaats, magazijn, vergaderruimte, toiletten etc. De officiële opening vond plaats in september 1980 door wethouder Dekkers. Onder een stralende zon en een feestelijk ingericht parkeerterrein. Een prachtig feest waar velen nog met plezier aan terug denken. 9e etappe (groene truirit) | We zijn inmiddels 5 jaar verder. Vele zaken die nog op het programma stonden zijn tot stand gekomen. Verlichting, verwarming, waterpompen en tenslotte een prachtig nieuw gebouw. We kunnen tevreden zijn. De zaak is compleet. Zowel vanuit onze vereniging als daarbuiten hebben we veel waarderende woorden mogen beluisteren. We zijn er daarom dan ook trots op dat we dit complex hebben uitgebouwd tot wat het nu is: namelijk een voorbeeld voor vele andere tuinverenigingen. 10 etappe (finale) | Velen van U zullen na dit alles gelezen te hebben waarschijnlijk zeggen: “Dat hebben we al zo vaak gehoord!” Dit verhaal is dan ook voornamelijk gericht tot die leden die er in de loop van de tijd zijn bijgekomen en die uiteraard van de historie van onze club weinig of niets afweten.
16
De Ronde is afgelopen. De finish is bereikt. De prijzen worden nog uitgedeeld en het feest kan beginnen.
Afsluiting terugblik beginjaren | Als je nu, anno 2006, over de Bommesee loopt, is een vergelijking goed te maken. In 1978 had het bestuur voorwaarden opgesteld voor de bouw van huisjes. Dit gebeurde toen in samenwerking met Bouw- en Woningtoezicht. De eigenaren mochten hun huisjes zelf bouwen of laten bouwen. Toen eenmaal het startsein werd gegeven stonden er al snel 12 huisjes in die nog wel erg grote, kale vlakte. Later zal dit aantal worden uitgebreid tot 45 huisjes. In hoofdstuk twee komen we uitgebreid terug op die huisjes. U ziet dan wat er in een kwart eeuw is veranderd. Het is een lust voor het oog, wanneer je op een zomerse dag een wandeling over het complex maakt.
Ook op de zogenaamde platte tuinen is veel veranderd. Er mochten geen schuurtjes worden geplaatst om gereedschap in op te bergen. Men wilde voorkomen dat gammele bouwsels de schoonheid van de Bommesee zou verminken. Ter compensatie zijn in het clubgebouw kasten geplaatst. Voor een luttel bedrag kunnen volkstuinders zonder huisje een kast huren om hun gereedschap op te bergen. Wel verschenen in de loop van de jaren diverse kasjes of
17
platte bakken, waarin tuinders onder glas op een snelle manier hun groenten wisten te telen. De laatste jaren deden plastic kasjes hun intrede. Slot | Uit het voorgaande verhaal moet duidelijk geworden zijn, dat de vereniging vanaf de eerste jaren een krachtdadig en inspirerend bestuur heeft gehad. Het heeft voortdurend gewerkt aan de opbouw van het complex. Zo kan de vereniging thans beschikken over een prachtig clubgebouw waarin zijn opgenomen een bestuurskamer en keuken, een vergaderruimte, een toiletgroep en een werkplaats. Daarnaast is in een apart gebouw de winkel ondergebracht en een kastenruimte waarin de leden hun gereedschap kunnen opbergen. Het geheel wordt gecompleteerd met een garage en een overkapping voor de kruiwagens. Ook de waterhuishouding, die voor het tuinieren erg belangrijk, is, kreeg de nodige aandacht. Veel energie werd gestoken in de verfraaiing van het complex en het onderhoud ervan. Zonder de medewerking van de leden zelf, zou het bestuur daar nooit in geslaagd zijn. Een belangrijke rol vervult hierbij de onderhoudsploeg bestaande uit een achttal leden, die wekelijks op woensdagmiddag allerlei klussen uitvoert. Dat kan variëren van het onkruidvrij houden van het openbare groen, het snoeien van bomen en struiken, het maaien en openhouden van de sloten tot kleine herstelwerkzaamheden aan de gebouwen. Sinds dit jaar is deze groep versterkt met een zestal actieve leden die op zaterdagmorgen de handen uit de mouwen steken en noodzakelijke werkzaamheden verrichten. Tenslotte zij vermeld dat anderen weer de zorg op zich genomen hebben om het clubgebouw regelmatig schoon te houden. Alles bijeen een voorbeeld hoe een vereniging alleen maar goed kan functioneren dankzij de inzet van haar leden. Het bestuur bestaat momenteel uit: Christ Dietvorst, Alice van Bilsen – Bakker, Peter Dercks, Jan Koopman, Gerard Suijkerbuijk, Henk Verschoor en Louis de Vos. Het streven is dat in het bestuur zowel leden met huisjes als zonder huisje zitting hebben. Het bestuur vergadert maandelijks. Jaarlijks vindt zowel in het voorjaar als in het najaar een algemene ledenvergadering plaats. In oktober 2006 telt de vereniging 105 leden en 21 donateurs.
18
Hoofdstuk 2 De huisjes van de Bommesee. In de stad Bergen op Zoom ligt als een eiland een dorpje van vijfenveertig houten huisjes. Naast die huisjes liggen er op dit volkstuinencomplex nog zo’n veertig tuinen waar volkstuinders groente en bloemen kweken. Ton Mol wandelde met zijn fototoestel rond, maakte hier en daar een praatje en veel herinneringen werden daarbij opgehaald. Hij neemt u mee op een wandeling door dit paradijs. We beginnen bij huisje 93 van Geert Schuurbiers en zijn vrouw Tini. Geert is één van de mannen van het eerste uur. Hij was bestuurslid vlak na de oprichting van de vereniging. Bekender werd hij echter door het uitbrengen van ’t Groentje, het verenigingsblad van de Bommesee. Nog bekender is hij vanwege zijn onvermoeibaar pleidooi om biologisch te tuinieren. In het hoofdstuk over de tuinen wordt daar nog op terug gekomen. Het huis van Geert en Tini heet Soekot. Dit betekent loofhut. Dit herinnert aan de tijd dat Mozes het Joodse volk bevrijdde uit de slavernij van de Egyptenaren. Veertig jaar zwierf het Joodse volk door de woestijn op zoek naar het beloofde land. Als ze ergens langer verbleven, bouwden ze simpele hutten met daken van palmtakken, die ze Soekotten noemden. Voor Geert en zijn vrouw is dit hun soekot. Geen vaste verblijfplaats, maar hun huis in de natuur.
Tegenover het Soekot staat huisje 52 van de familie Hermans. Zij hebben dat nog niet zo lang geleden gekocht van Ton Mol. De naam ’t Hoekske, is door de vorige eigenaar bedacht. Al zeventien jaar probeert Ton een geschiktere naam voor dit huisje te vinden. Helaas, hij kan niet die originele naam vinden, die uitdrukt hoe het voelt om in dit prachtige stukje natuur te vertoeven. Eén nadeel! Dit huisje ligt aan de rand van een voetbalveld, het Doskoveld, waar de spelers ballen erg ver kunnen schoppen. Ton is daar niet blij mee, want regelmatig bombarderen ballen hun tuin. Het record staat op drie ballen binnen een kwartier.Wanneer zal dat worden verbeterd? Voetballers van Dosko zijn er erg op gebrand verdwaalde ballen terug te vinden.
19
Huisje 51 is al vaak van eigenaar gewisseld. Tien jaar geleden was het van Lies Bosters de buurvrouw van Ton Mol. Nu is het van de familie van de Watering. Lies had, net als Ton een hekel aan voetballers. Zij hebben haar veel levensgeluk ontnomen. Ze was een aardige vrouw en nodigde hem altijd uit voor een kop koffie. Zonder zich af te vragen of hij daar wel behoefte aan had, riep ze dan: “Ton! Ik ga koffie inschenken, Kom, voordat ie koud wordt.” Zo zitten ze een keer op het terras voor haar huisje koffie te drinken. Ton zijn hand reikt net naar het kopje als er opeens een wit projectiel met grote snelheid op het tafeltje belandt. Al het serviesgoed ligt kort daarna in diggelen op het terras. Het projectiel blijkt een bal van het Doskoveld te zijn. Woest pakt ze de bal en zegt: “Zo, die is voor mijn kleinkinderen.” Ze loopt door de openstaande terrasdeur de kamer in. Opent een kast, waar, tot mijn grote verbazing reeds een aanzienlijke verzameling Doskoballen liggen. Ze voegt haar laatste trofee er aan toe. Kort na het balincident staan er vier voetballers voor haar tuinhek. Beleefd vragen ze: “Mevrouw, mogen we even in uw tuin kijken of er een bal ligt?” “Nee, je komt er niet in.”Meer woorden maakt ze er niet aan vuil.
Huisje nummer 50 is van de familie van der Zande. In de zomer komt de prachtige bloementuin het best tot z’n recht. Net als bij dit huisje hebben veel huisjes op de Bommesee een overdekt terras. Als het gaat regenen zit je droog. Brandt de zon te fel, dan vind je er altijd schaduw.
Huisje 91 is van Frans Lambregts. Frans is al 80 +, maar zijn huisje met tuin onderhoudt hij nog prima. Altijd is hij in zijn tuin bezig of zorgt hij ervoor dat zijn huisje goed in de verf zit. Alsof dit nog niet genoeg is, helpt Frans ook in andere tuinen of werkt samen met onderhoudsploeg. Elke week op woensdagmiddag is de onderhoudsploeg in touw. Frans heeft een grote bijdrage geleverd aan de bouw van het clubhuis. Stukadoren kan hij als de beste.
20
Op de naamplaat boven de terrasdeuren staat: “Den gesoncken kar”. Vele jaren geleden versierde een oude boerenkar, die half in de grond was weggezakt de voortuin. Niemand op de Bommesee kan zich herinneren waarom de toenmalige eigenaar die kar in de grond heeft gestopt. Huisje 49 van de familie Verbogt is één van de mooiste huisjes van de Bommesee. Een aantal jaren geleden heeft hier een tijdje een gezin met hond en kind in gewoond. Het bestuur heeft maatregelen genomen en het gezin vertrok elders. Het is nu eenmaal verboden een huisje op de Bommesee als vaste verblijfplaats te hebben. Gelukkig heeft er niemand meer hierna een poging ondernomen. Zelden zal Riet Leeflang zomaar een gesprekje aanknopen met andere Bommeseeërs. Maar als er iemand intens geniet van een huisje, dan is zij het wel. In 1999 kocht ze huisje 92, mede omdat de omgeving een oase van rust is. De tuin is keurig verzorgd met veel variatie aan begroeiing. Ze zegt: “Met mijn planten, de bomen en zoveel vogeltjes ben ik hier nooit alleen. Ook vind ik hier troost na het overlijden van mijn man, nu twee jaar geleden.” Aan de inrichting van deze tuin heeft Riet in al die jaren weinig veranderd. Maar altijd ziet ze wel weer iets waar wat aan te doen valt. Overigens ligt stilzitten niet in haar aard en werken vindt ze zalig. Die eigenschap komt goed van pas, want ook bij haar woonhuis heeft ze een flinke tuin van zo’n honderd vierkante meter. Vorig jaar heeft Riet haar huisje een flinke opknapbeurt gegeven, want zelfs de robuuste houten balken van haar Finse huisje bleken te lijden onder weersinvloeden. Deze zomer heeft ze haar huisje verkocht aan Mevrouw Addy Boets en haar man Koos, die al langer een tuin op de Bommesee heeft. Huisje 46 is van Coby Marijnissen en Louis van Diesen. Toen ik de eigenaar van dit huis vroeg: heb je een speelhuisje (onder) voor je kleinkinderen gemaakt?”, antwoordde hij: “Nee, ik ga op mezelf gaan wonen.” Niet alleen heeft deze man een goed gevoel voor humor, hij is een man met ‘gouden handjes’. Dit huisje met omliggende tuin was een beetje in de versukkeling geraakt. Nu is het, in zeer korte tijd, veranderd in één van de mooiste huizen op de Bommesee. De kaboutertjes hielpen niet, maar houden wel overal de wacht.
21
Sjaak Weijts vindt altijd wel een plekje dat geschuurd en geschilderd moet worden. Huisje 89 zit dan ook goed in de verf. Ik schat dat hij zijn huisje drie keer per jaar opnieuw verft. Sjaak is een vrolijke man die graag een praatje maakt met passanten. Toen ik op een dag de handkar gevuld met palen voorttrok richting ’t Hoekse, stopte hij even met verven en zei: “Ton, één ding is zeker.” Verbaasd vroeg ik: “Wat dan Sjaak?” Hij antwoordde: “Jij bent de mooiste ezel, die ik ooit voor een kar heb zien staan.”
Huisje 91 van Jan en Toos Koopman. Zo van buitenaf gezien de Sing Sing gevangenis. Maar na een aantal inbraken voel je je toch meer op je gemak met deze gebarricadeerde ramen. Naast het huisje staat een trouwe wachter: een tuindersculptuur geheel opgetrokken uit louter tuingereedschap. Een cadeau van creatieve vrienden van de Stichting Vastenavend onder het motto: “Goei gereedschap moet droog ‘ange” !
Huisje 47 van de familie Stuart ligt te stralen in de zon De Yucca op de voorgrond staat wel enkele duizenden kilometers te ver naar het noorden, maar gedijt toch. Wat steeds opvalt is de creatieve tuininrichting. Vele tuinen bij de huisjes zouden niet misstaan in een blad voor tuinarchitectuur.
22
Huisje 87 was van Mevrouw Pappôt en erg verwaarloosd door omstandigheden, toen Freek du Pont het kocht. Paratiishi is de naam van dit huisje. Dit woord betekent in het Fins ‘Paradijs’. Hij maakte er opnieuw een paradijs van. Recentelijk heeft hij het overgedragen aan de familie van Broekhoven. Vanzelfsprekend hebben een aantal Finse huisjes een Finse naam meegekregen.
Huisje 84 is van de familie Bergmans. Als ik met Joop en zijn vrouw praat over hun huisje, blijkt dat ze hun vorige hobby nog lang niet zijn vergeten.Vroeger hadden een paard met een wagentje, maar dat hebben ze ingeruild voor een huisje op de Bommesee. Laten we zijn tuin eens nader bekijken. Hoewel Joop een carrière in het leger heeft gehad en gepensioneerd is, zou je geloven dat hij professioneel metselaar is geweest. Zijn metselwerk is perfect. En denk erom!!! Alles zonder profiel hè!!! Joop beweert dat hij eigenlijk niets van tuinen afwist, laat staan tuinarchitectuur, voordat hij paard en wagen aan de kant zette en naar de Bommesee vertrok. Zijn sluimerend talent kwam pas tot uiting toen hij, zo maar op het gevoel, aan de slag ging. Het resultaat werd een perfecte harmonie van metselwerk, planten en bestrating. Ongetwijfeld kan worden gesteld dat dit een schitterende tuin is.
Als je kijkt naar een stratenmaker of een metselaar die zijn vak uitoefent, denken leken al snel: “O, dat kan ik ook, Dat lijkt me zo makkelijk.” Niets is minder waar. Tenzij je talent hebt, merkt iemand die voor de eerste keer metselt al gauw: “Waar ben ik aan begonnen. Alles is schots en scheef.” De combinatie van gewone trottoirtegels met stenen geeft een leuk effect.
23
Het huisje 48 is het domein van Riet Bastiaansen. Terecht heet haar huisje met tuin ’t Blom’ofke, want de hele zomer door bloeien hier de vele soorten bloemen. Heel apart zijn de buxushagen om de perken. Zelden ontmoet je iemand die met zoveel plezier al vele tientallen jaren haar tuintje onderhoudt. In de jubileumuitgave van het Groentje “25 jaar Bommesee”, schreef ze destijds het volgende verhaal:
“23 jaar genieten van mijn Blom ‘ofke Op zaterdag, eind september 1978, ben ik eens gaan kijken op wat nu heet: De Bommesee. Volgens de krant was daar een begin gemaakt met de aanleg van een volkstuinencomplex. Veertien dagen later tekende ik een huurcontract voor perceel 48, ter grootte van 315 m² en met toestemming om er een huisje op te bouwen. De aarde was er woest, maar niet ledig. Gras en onkruid stond wel een meter hoog. Een paar stoere spitters maakten er een mooi zwart veld van. In het midden markeerden ze de plaats voor het huisje. Naast die plek plantte ik onmiddellijk heesters en bomen. Aan de zijkanten zette ik hier en daar bloembollen, om in het voorjaar al wat kleur in de tuin te hebben. Thuis hing ik een rol behang aan de deur van mijn hobbykamer met een tekening op schaal erop van mijn toekomstige huisje. Een bezoek aan meerdere leveranciers van huisjes resulteerde in de keuze van een eenvoudig exemplaar, vier bij vijf meter, rondom gebeitst in naturel kleur. Handige vaklieden bouwden in korte tijd mijn huisje. Op 21 maart 1979 was mijn huisje voltooid. Wat hebben we daarna nog afgezien met de aanleg van riolering, elektriciteit en waterleiding. Bij het graafwerk voor de vijver en de aanleg voor het terras kreeg ik hulp van familie. Zelf verspeende ik 800 afrikaantjes. Eenmaal geplant markeerden ze de perkjes.
24
Later stekte ik buxusplantjes die de afrikaantjes vervingen. Ik wilde geen gazon, alleen bloemen, struiken en wat groente. Ook rode bessen, witte bessen, morellen, bramen, frambozen sierden mijn tuin. Kees Suijkerbuijk leerde me aanbinden. Piet Nuijten legde een aspergebed aan. De vijver werd een plaatje. Van Jan Pappôt kreeg ik mijn eerste groene kikker. Geert Schuurbiers leerde me composteren. Henk Snepvangers creëerde een sierlijk stuk houtsnijwerk, waarop ‘Blom’ofke’ stond. Tijdens vakanties zorgden Sjaak en Nel Weijts voor mijn tuin en keuvelden dagelijks met mijn vissen. Elk voorjaar ontwaakt opnieuw mijn tuin. Planten gaan weer groeien, maar ook het onkruid. Het werk begint weer. Ontelbare uren die nooit vervelen. Iedere week is de tuin anders. Nooit staakt het vogelgezang. Altijd loeren hongerige reigers naar mijn vijver. Soms zijn er tegenslagen. Door de wateroverlast in 1998 rotten 400 bloembollen weg. En ook de witte budleya, ribes, weigelia, en keizerskronen: weg! Maar toch, nu, 23 jaar later geniet ik nog steeds van de sfeer op de Bommesee. “ Nu, weer 5 jaar later, is het nog steeds een genoegen voor haar om de tuin te hebben.
25
Een jaar of zeven geleden startte Peter van Ginneken op moestuin 67. Voordien had hij gedurende vele jaren een tuintje op volkstuinencomplex Fort Pinsen, waar hij ook penningmeester was. Na verloop van tijd hoopte Peter, en vooral zijn vrouw Annemarie, op de Bommesee ooit een huisje te kunnen kopen. Maar in die periode kwam er nauwelijks wat vrij. Tot in 2002 huisje 86 in de aanbieding kwam. Er moest veel aan gebeuren en Peter besteedde alle vrije uren om het naar de zin te maken. Inmiddels zorgt Annemarie voor de tuin rond het huisje en is Peter vaak te vinden in de moestuin die hij heeft aangehouden. Verder is hij een van de gewaardeerde techneuten van de Bommesee en hij pakt graag allerlei karweitjes aan. Want de Bommesee als volkstuinvereniging noemt hij iets unieks Hans en Erna Dolle woonden jarenlang in een huis, waar ze genoten van een tuin waarin met veel plezier geleefd en gewerkt werd. Ze misten dat toen ze enkele jaren geleden naar Bergen op Zoom verhuisden naar een appartement. Huisje nummer 42 en de tuin van Marjolein en Izaak, die ze twee jaar geleden overnamen, hebben ze nu helmaal naar hun eigen smaak ingericht. De naam Blommezee is verdwenen, maar een ware “blommezee” is het gebleven. In de vijver en het moeras die velen op de Bommesee kenden van de kikkers en de salamanders, zwemt nu een grote school goudwindes rond. Groter en sneller dan goudvissen weten ze te ontsnappen aan de dreiging van reigers. Welig slingeren de druiven zich langs de pergola naar boven. Soms zie je door de bomen het bos niet meer. Of liever gezegd: door de bomen huisje 43 niet meer. Een paar stappen verder en we zijn bij de ingang van dit huisje. Duidelijk wordt dan dat de familie van Harssel fans zijn van the King. Dit huisje is al vaak van eigenaar veranderd.
Deze zomer is het huisje overgedragen aan mevrouw van Iersel. Vooral op warme zomeravonden moet u goed luisteren als u langs dit huisje loopt. The King komt dan tot leven en zachtjes hoort u: “Love me tender!”
26
Huisje 83 was van de familie de Visser. Kees was een van de oprichters van de vereniging en is jarenlang voorzitter geweest. Het was Kees die naar Finland reisde om de Finse huisjes te bekijken. De naam van zijn huisje is Lentomatka wat “vliegreis” betekent. Jammer genoeg is hij in 2005 overleden, maar zijn vrouw Lenie koestert de herinneringen. Het is medio dit jaar verkocht aan de familie Kers. Klaas Klappe was er op de Bommesee al bij, toen op het kale terrein de paaltjes werden geslagen om de tuinen te markeren. Zijn inzet voor het verenigingsleven is nadien nooit gestopt en met zijn bijdragen is een half jubileumboek te vullen. Altijd is hij in de weer voor technische klussen, onderhoud aan het verenigingsgebouw en voorraadbeheer in het Winkeltje. Verder maakt hij graag een praatje, waarbij je nog altijd hoort dat zijn wieg in de Zaanstreek heeft gestaan. Ondertussen vraag je je af of Klaas nog wel tijd heeft voor de tuin bij zijn huisje 81. Gazon, borders en fruitbomen blijken perfect onderhouden, evenals talloze druivenstruiken die onder een doorzichtige overkapping staan. De druivenoogst heeft alles te maken met een andere hobby van Klaas. In het najaar maakt hij zo’n honderd liter wijn van druiven uit eigen tuin. En nóg blijkt Klaas tijd te hebben voor andere bezigheden, zoals houtbewerking. Als prachtig resultaat staat in zijn huisje een imposant model van een Marker botter. “Geen bouwpakket hoor”, benadrukt Klaas. “Vanaf een tekening heb ik alle onderdelen zelf gemaakt.” De aspergetocht in 2004 was voor Jan van Dijk de eerste kennismaking met de Bommesee. Hij maakte een wandeling over het terrein en zag dat huisje 74 te koop stond. Het huisje was erg vervallen, maar dat vond Jan geen probleem. Want behalve enthousiast tuinliefhebber is hij ook een slimme knutselaar. Hij kocht het huisje om het tot de grond toe af te breken. Na een jaar hard werken had hij een nieuw huisje in elkaar geknutseld. Wie het bekijkt zal al gauw ontdekken dat het Jan aan vakmanschap niet ontbreekt. Datzelfde geldt voor de prachtige tuin die er achter ligt. Een fraai gazon wordt omzoomd door welige borders, terwijl achterin een verzorgde groentuin ligt. Daarnaast zet Jan zich in voor de vereniging als lid van de zaterdagploeg die maandelijks allerlei karweitjes oppakt. “Ik heb het hier erg naar m’n zin en hoop hier honderd te worden”, zegt Jan van Dijk met een tevreden glimlach.
27
“Het hoeft voor mij niet perfect. Als het er maar netjes uitziet”, zegt Kees Linders. In november 2005 kocht hij huisje 62 en wist dat het er heel slecht bij stond. Hij begon met het slopen van het dak en alle verweerde wanden. Uiteindelijk stond er alleen nog maar het geraamte. Afgelopen wintermaanden bracht hij het huisje weer bijna helemaal op orde en inmiddels heeft hij zelfs al tijd om een keurig tuinhekje te plaatsen. Opknappen van het huisje was voor Kees de grootste uitdaging. Voor de verwilderde tuin kreeg hij hulp van zijn broer die na veel spitten en spaaien, karrenvrachten onkruid naar de Kragge bracht. Samen regelen ze de tuininrichting, maar Kees vermoedt dat zijn broer er veel tijd zal doorbrengen. Ondertussen wordt aan het huisje de laatste hand gelegd. Daarna hoopt Kees z’n bijdrage te leveren aan de vereniging, bijvoorbeeld bij de zaterdagploeg die maandelijks allerlei belangrijke klusjes doet. Als ervaren metaalbewerker zal hij meer dan welkom zijn. Voorafgaand aan een gesprekje voor het jubileumboek van de Bommesee wijst Frie Tempelaars op de naam van zijn huisje 61: Zircolary. “Tja”, zegt hij. “Ik ben al twee keer weduwnaar en in het woord Zircolary zitten de namen van mijn beide echtgenotes. Ik beschouw dat als een herinnering aan de vele mooie jaren dat we op Familyland een stacaravan hadden.” Bij die caravan had Frie geen mogelijkheid om te tuinieren. Misschien al tien jaar geleden kwam hij in contact met de Bommesee en nam hij tuintje 20 in gebruik. Zijn oog viel op juist dat tuintje, omdat er aspergebedden lagen. Ook voor Frie begint overigens de leeftijd te tellen en hij laat weten binnenkort met de moestuin te stoppen. Zijn huisje kocht Frie in 1999, waar hij nog dagelijks geniet van de rust op de Bommesee, vaak samen met zijn vriendin Truuske van der Linden-van Rijzewijk. “Ik ben geen mens om alleen te zijn”, zegt hij. “Daarom vind ik ook het contact met de mensen op het complex zo belangrijk”. Tegen de zijkant van huisje 82 staat geschreven: “Mijn vaders tuinpad”. Achter deze simpele zin zit een verhaal. Kinderen van de vorige bewoner, die veel van zijn huisje en zijn tuin hield noemden de weg naar de achtertuin zo. Onder het naambord hangen nog twee witte dobbers. Immers, zijn tweede hobby was vissen. Aan de wand hangen nog meer dingen die herinneren aan de eigenaar van weleer. De familie Verweij - van Ginneken, de huidige eigenaar, heeft dat zo gelaten.
28
Het wordt voor Ria Vermaat de derde zomer op de Bommesee. “Ik ben toch zo ontzettend blij met mijn huisje”, zegt ze. “Maar ook het contact onder elkaar maakt ’t zo ontzettend gezellig. Deze volkstuinvereniging is absoluut een uniek gebeuren, wat me goed helpt bij het verwerkingsproces na het overlijden van mijn man. Verder krijg ik hier regelmatig bezoek van mijn drie zoons en hun gezinnen met vier kleinkinderen. Daarom heb ik ook wat speeltuig neergezet. Zo is het echt mijn kotje geworden.”Ria en Sjaak Vermaat woonden jarenlang in Nieuw-Vossemeer en hadden daar een grote tuin. In 2000 verhuisden ze naar een appartement op de Plaat. Via kennissen kwamen ze in contact met de Bommesee. Ze hadden wel zin in een huisje, maar kwamen op een wachtlijst, tot in 2003 huisje 60 vrijkwam. Ria geniet er nu dagelijks van haar planten en fruitbomen. Ze combineert tuinieren overigens met vele andere hobby’s, zoals musiceren en de toneelvereniging in Oud-Vossemeer. Ze hecht daarbij veel belang aan de wisselwerking tussen muziek en beweging. Twaalf jaar geleden vroeg een vriendin van Riet Franken of ze zin had om op de Bommesee een potje te komen bridgen. “Toch niet in een volkstuin?”, uitte ze haar twijfel… Na die eerste kennismaking met de mooie huisjes kon ze Dook makkelijk overtuigen om er zelf ook een te kopen. Want ze waren na 25 jaar de rit naar hun caravan in Domburg al goed beu. Een jaar later waren Dook en Riet de gelukkige eigenaar van huisje 45. Afspraken over het gebruik van de tuin waren ook al snel gemaakt. Riet zou de voortuin verzorgen, met bloemen en een strak gazon. Dook kreeg de achtertuin met diverse groenten en allerlei bessenstruiken. “Maar Dook bleef niet achter het huisje”, vertelt Riet met een brede glimlach. “Hij kwam regelmatig bij mij kijken hoe ik tuinierde en vertelde me dan hoe het anders en beter moest. Ondertussen ging ik lekker m’n gang en nu geniet ook hij van ons voortuintje. En van zijn bessenoogst hadden we vorig jaar meer dan honderd potten jam.” Bijna vijftien jaar geleden kochten Gerard en Annie Laanen huisje 63. Bij hun woning aan de Zandstraat hadden ze een leuke tuin, maar die werd wat minder aantrekkelijk door de sportvelden van het Mollerlyceum. Na de aspergetocht in 1992 liepen ze een rondje over de Bommesee en vonden er het rustige plekje dat ze zochten. Na een latere verhuizing naar de Plejadenlaan werd huisje 63 helemaal hun tweede woning. Gerard verzorgt er de moestuin, terwijl Annie met vaste planten en in potten elk jaar weer een zee van bloemen weet te toveren. Gerard en Annie Laanen gaan een groot deel van het jaar ’s morgens al richting Bommesee. Ze eten er vaak zowel ’s middags als ’s avonds. Als het wat kouder wordt, zorgt een houtkacheltje dat de serre snel op temperatuur is. En ook thuis genieten ze van de Bommesee. Een grote diepvriezer is in het najaar gevuld met groenten, aardbeien, frambozen en bramen. Alleen de oogst van boontjes valt elk jaar weer tegen.
29
Veel huisjesmensen, zoals ze in de wandelgangen genoemd worden, hebben vijvers in hun tuin. Reigers weten dat en beschouwen de Bommesee als een uitstekend reigerrestaurant. Netten helpen wel, maar door de mazen lukt het een beetje reiger toch een visje te verschalken.
De gemiddelde Bommeseeër wordt al een dagje ouder. Voor wie even uit wil rusten staat hier een bankje. Ook als u niet moe bent, kunt u hier heerlijk van de natuur genieten. Let vooral op de plantenbakken naast u. Niet alleen hier maar op meerdere plekken op het complex vindt u ze. Dat er in de zomer bloemen bloeien in de bakken bij rustplaatsen of bij het clubhuis is te danken aan de onderhoudscommissie. Iedere woensdagmiddag onderhoudt een groep Bommeseeërs het terrein. Niet alleen leden van de vereniging, maar iedereen die zin heeft even te relaxen is welkom op de Bommesee. U moet zich wel aan de regel houden: geen harde muziek, geen loslopende honden. Dan bent u welkom. Achter het bankje staat een huisje met een prachtige pergola met klimrozen. Als je op warme windstille dagen over de paden loopt, ruik je de geuren van allerlei bloemen. In de avond zijn de paden ook verlicht. Voor de tuinafscheiding staat een lantaarnpaal. Zo staan er meer op de paden.
30
Z’n sportfiets, een onafscheidelijk sigaartje en ja hoor, daar gaat Kees Verdonck weer op weg naar zijn huisje nummer 88 of moestuin 77. Meestal niet rechtstreeks, want met iedereen knoopt hij een praatje aan. Soms over tuinieren en de Bommesee, maar vaak ook over de stad, het land en de wereld. Kees denkt dat veel mensen op de Bommesee veel belang hechten aan de sociale functie van de vereniging. Ondertussen geniet hij er zelf ook van, want hij zegt: “De Bommesee geeft verstrooiing en is m’n lust en m’n leven”. Kees Verdonk had jarenlang een grote stacaravan aan de Zeeuwse kust. Dat werd op den duur een blok aan het been en rond 1995 zocht hij iets vergelijkbaars in de buurt. Dat werd huisje 88, waar hij vijf jaar lang stap voor stap verbeteringen aanbracht. Belangrijk was het verwijderen van alle drempels, vanwege de scootmobiel van zijn vrouw Marianne. “Ze is hier de laatste jaren helemaal opgebloeid. En dan weet je waarom ik zo gelukkig ben met ons huisje.” Het huisje 44 van Wim en Wies van Loon staat vol met allerlei kleine bouwwerken. Hun laatste aanwinst is de molen die u naast het vogelhuisje ziet staan. De molen heeft nog geen korrel graan tot meel vermaald, maar dat is ook niet de bedoeling. Wel is het opnieuw een prachtig voorbeeld van de handvaardigheid van menig Bommeseeër. Probeer er maar eens één te bouwen op een regenachtige middag. Onlangs hebben Piet en Coby Verdult dit huisje overgenomen na hun verhuizing naar een appartement.
Florence wordt wel “Het zonnetje van de Bommesee”, genoemd. Ik spreek uit ervaring. Al heb je nog zo’n pestbui, je komt Florence tegen en praat even met haar en dan merk je opeens dat de vogels ook die dag fluiten. Tegen de achterkant van haar huisje nummer 77 heeft ze een prachtige serre laten bouwen. Veel huisjes op de Bommesee hebben een serre. Op die manier hebben ze vanaf het vroege voorjaar tot het late najaar profijt van de zon. Bovendien mogen er geen kassen in de tuinen bij de huisjes geplaatst worden. Gelukkig groeien er ook planten in een serre.
31
Jos Gaakeer van huisje 57 heeft vooral veel fruitbomen in zijn tuin gezet. Niet alleen appelen perenbomen staan er, maar ook: pruimen, perziken en druiven sieren zijn tuin. Fruitbomen nemen veel ruimte in. Als u niet te veel ruimte in uw tuin wil verliezen, moet u eens aan leibomen denken. Ze zijn tevens vervanger voor een haag. Op de foto ziet u leibomen. Leibomen zijn gewone fruitbomen waarvan de takken aan draad worden vastgebonden. Liefst geplastificeerde draad, die roest niet.
Voor het huisje van Henri en Tony Claes staat al jarenlang een fiets geparkeerd. Wie beter kijkt, begrijpt dat het hier niet zo maar om een fiets gaat. Nee dit is een kunstwerk. Ook de beelden tegen de voorgevel voegen een artistieke waarde aan dit huisje toe. Let ook eens op de overkapping voor de voordeur. Op de dakpannen groeit huislook. Waarschijnlijk wordt de voordeur van dit huisje niet meer gebruikt, want struiken bedekken deels deze deur. “Net wak wou” heet het huisje van Kees en Winie van der Zande. Kees en Winie kennende, menen zij dit ook. Vermoedelijk zou men op ieder huisje van de Bommesee dit naambordje kunnen plaatsen. Iedereen die je over zijn huisje 76, haar of hun huisje hoort praten is er tevreden over. Dit is wat ik altijd al wilde hebben. Hier kan ik me helemaal uitleven. Kees is al sinds mensenheugenis bestuurslid (penningmeester) geweest. Hij is één van de mannen van het eerste uur. Hij heeft een enorme bijdrage geleverd aan het ontstaan en de opbouw van de Bommesee. Voor wie goed oplet komt bij elke activiteit Kees tegen. Zijn vrouw houdt zich op de achtergrond. Toch levert ook zij haar bijdrage. Bij bijna elke activiteit, en dat zijn er veel, die er op de Bommesee wordt ondernomen, is zij aanwezig. Meestal vind je haar in de keuken, waar ze koffie zet, de rommel opruimt of de afwas doet.
32
“Wie knabbelt er aan mijn huisje?” Als je de beren door snoepgoed vervangt zou dit huisje nummer 78 van mevrouw van Gool het heksenhuis kunnen zijn uit het sprookje van Hans en Grietje. Snoepgoed of niet het blijft een sprookjeshuis dat evengoed op de Efteling had kunnen staan. Toen ik de eigenaresse vroeg: “U spaart zeker beren?” antwoordde ze mij: “Nee, ik heb in mijn voortuin veel hout laten weghalen en toen was die ineens zo leeg. Die ruimte heb ik toen maar opgevuld met beren. Het had net zo goed iets anders kunnen zijn.” Op de foto hiernaast ziet U de achterkant van het huisje. Een kabouterfamilie houdt er de wacht. Boven de hoofden van de kabouters is afdakje. Daar vliegen heksen op bezemstelen. Ook in huis bevinden zich allerlei tierlantijnen die verwijzen naar het thema ‘sprookje’. Op de foto rechts een huisje waar een bouwvakker niet trots op zal zijn. Het past echter precies in de sfeer van dit huisje.
Het eerste en enige huisje waar een Chinese familie het goed naar haar zin heeft. Als ik meneer Cheung tegenkom, begroet hij mij met een glimlach waardoor voor mij op een regenachtige dag de zon toch gaat schijnen. Op het naamplaatje met de rode karaktertekens staat: ‘Happy Garden”, een plaats waar we gelukkig zijn. “Welke groenten kweek je?” vroeg ik hem een keer nieuwsgierig. Na lang nadenken, zijn Nederlands is niet zo goed, antwoordde hij: “paksoi”. Jammer, ik had gerekend op iets apart.
De Berenklauw heet huisje 73 van de familie Heijgen. Het is erg moeilijk om er een foto van te maken. Ook is het moeilijk om de ingang van dit huis te vinden. U moet daar echt de tijd voor nemen. Daar loopt U even voor naar de achterkant, springt over de sloot. En dan krijgt U iets moois te zien: een boomgaardje in een grasveld. Nu alleen nog een paar schapen erbij en een Border Collie.
33
In 1994 reed Louis de Vos met zijn Corrie over de Ravelstraat en ziet in de verte dat er iets te doen is op de Bommesee. Het was moederdag en ook rommelmarkt. Even kijken. Nu zijn ze op zoek naar een stacaravan in Zeeland, maar op de Bommesee staat een huisje te koop. Ze worden er op slag verliefd op en een week later zijn ze de gelukkige eigenaren van huisje 80. Omdat zij een winkel hebben is er een lang weekend weg niet bij, maar zondags in hun huisje is alsof we iedere week een beetje vakantie hebben, aldus Louis. Ze zoeken er vooral de rust en geen telefoon. Groenten kweekt hij niet, want dat geeft verplichtingen. Al 7 jaar bakken zij frites tijdens de activiteiten. Een leuke bezigheid in een ontspannen sfeer. Zo voldoe ik meteen ook aan 10 uren vrijwilligers werk die de vereniging van je vraagt. Toen Wim Overgaauw naar een flat verhuisde, kwam hij er al gauw achter dat een balkon ook niet alles is. Hij miste de tuin. Op de Bommessee ontdekte hij dat er een huisje te koop stond. Na enig overleg met zijn vrouw gingen zij samen weer eens kijken. Het stond nog steeds te koop! En toen ze in onderhandeling wilden met de verkoper was het juist verkocht. Enigszins mistroostig liep hij over het complex en ontmoette Jan van Kooten, die over zijn tuinhek stond te kijken. “Ik wilde een huisje kopen en nu is het net voor mijn neus weg”. Zoek je een huisje? Nou ik weet er een te koop, het mijne, aldus Jan. Alleen mijn vrouw weet dat nog niet. Om een lang verhaal kort te maken: Wim werd de gelukkige eigenaar van huisje 64. Behalve de tuin kon hij zijn tweede hobby beoefenen: knutselen. In korte tijd werd het huisje omgetoverd naar hun eigen ideeën. En zo werd het “ eind goed al goed”. “Tuinieren is bepaald niet onze grote hobby. Wieden doen we met de franse slag. Bovendien zijn sommige soorten onkruid vaak mooier dan allerlei sierplanten. We komen naar de Bommesee om ons lekker uit te leven in het buitenleven”, zeggen Piet en Gerda Quaden. Het dagelijkse leven van Piet en Gerda laat zich het best omschrijven als druk. Ze wonen aan de Antwerpsestraat, hebben allebei een baan en een gezin met zeven kinderen. Daarnaast zijn ze actief bij de Maria-ommegang, de Bergse Revue en meerdere toneelverenigingen. “Zo komen we onze avonden en weekeinden wel door”, zeggen ze lachend. Waarom dan ook nog een huisje op de Bommesee? Gerda: “Dankzij aspergetochten kenden we de Bommesee. Een eigen huisje leek ons wel wat, maar daarvoor ontbrak de tijd. Tot Piet (voor een korte periode) werkloos raakte. We informeerden bij Christ en huisje 54 bleek te koop. Ondertussen heeft Piet weer een volle baan, maar tussen het werk en alle hobby’s komen we toch regelmatig naar de Bommesee”.
34
Veertien jaar heeft Ruud Struijs zijn huisje 56. Hij vindt het zeker nu hij gepensioneerd is, naast zijn flat, een perfecte aanvulling voor zijn woon- en leefgenot. Zonder elektra, maar met kaarslicht in de schemer of de avonden, zonder TV, met koffie gezet op gewone oudhollandse manier is hij er een gelukkig mens. Een camping kan het voor hem niet verbeteren. Hij geniet er van de rust, van zijn tuin en het uitzicht achter zijn huisje. Zijn vier jongens komen graag naar de Bommesee, waar ook zij zich kunnen ontspannen en heerlijk met z’n allen kunnen barbecuen. Hij hoopt er nog lang van te kunnen genieten. Eens een Friezin, altijd een Friezin. Dat geldt zeker voor Jitske Anema die haar huisje 79 beschouwt als haar ‘eiland van rust’. De zon kan voor haar nooit teveel schijnen en daarom heet het huisje: Simmerhúske (zomerhuisje). Verder staat op zowel de voorkant als de achterkant van haar huisje in sierlijke letters Sintsje Rûnom (’t zonnetje rondom). En het woord Skuorre boven een deur aan de achterkant van haar huisje wijst de weg naar de berging. De favoriete plek voor Jitske is het ruime terras achter het huisje. Ze geniet daar van zowel haar siertuin als het gedeelte waar ze wat groenten kweekt. Tussen de planten staan een paar spiegels. Ze zegt: “Zo kijk ik vanaf mijn terras naar de achterkant van planten, waardoor je nog meer ziet”. Ze noemt dat een voordeel, omdat haar gehoor haar flink in de steek laat. Overigens heeft Jitske naast tuinieren nog meerdere hobby’s, waaronder wandelen, bezoek aan de schouwburg, lezen en handwerken. Aan goede vrienden laat ze graag enkele prachtige borduurstukken zien. Henk en José Sleijpen zijn de trotse eigenaars van huisje 85. Regeren is vooruit zien. Als je als babyboomer dadelijk op een flat uitkomt zal er wel een stormloop op huisjes komen dacht Henk. Daarom niet gewacht en in 2002 kochten zij een huisje. De euro was net ingevoerd en het was een aparte ervaring om met een stapel gloednieuwe biljetten te betalen. Wat moet een mens op 500 meter wonend van de Bommesee met een huisje vraag je je af. José is daar duidelijk over: “Als je thuis bent kom je niet tot rust. Hier kan ik zalig met een boek onder een boom zitten. Je bent maar 500 meter van huis, maar het is net of je mijlen ver weg bent. De naam: “De Bomme” is door de kinderen verzonnen”. Uit een balk van de oude toogkast sneed hun oudste zoon het naambord. Nu is hun huisje nog donker groen, maar in de toekomst wordt het een lichte kleur met lavendel. Dat is de lievelingskleur van José.
35
Frans Mink steekt veel vrije tijd in muziek, schilderen, tekenen en schrijven. Die hobby’s vragen om een rustige eigen ruimte. Die rust vond hij niet in de kleine woning aan de Rozemarijnstraat. Zijn vrouw Marianne wees hem rond 1990 op de Bommesee, waar hij huisje 55 al snel inrichtte als zijn atelier. Hoewel hij weinig van groenten wist, nam Frans er meteen een moestuin bij. De tuin rond het huisje bekeek hij met grote verbazing en bewondering, want alles groeide en bloeide naar hartelust, zonder dat hij er veel aan hoefde te doen. Door verhuizing van de familie naar de Hoogstraat, kreeg het huisje op de Bommesee weinig aandacht en diende voornamelijk als opslagruimte. Ondertussen groeiden de bomen en struiken door, tot wat Frans nu koestert als zijn tropisch regenwoud. Snoeien doet hij alleen om de doorgang naar de voordeur vrij te houden en het rooien van bomen beschouwt hij als moord. Frans voelt zich heel gelukkig in deze “gecontroleerde chaos”. Jaren geleden nodigde een buurvrouw uit de flat Jan en Hennie Verdult eens uit om te komen kijken op de Bommesee. Nu kent volgens Jan iedere Bergenaar het woord “de Bommesee” wel, maar weinig mensen zijn er echt geweest. Zo’n prachtig stukje natuur, midden in de stad. Dat is ook een van de redenen om hier een huisje (nr. 58) te willen hebben. Omdat zij samen 7 kinderen en een heleboel kleinkinderen hebben, is het voor hen niet mogelijk om de hele familie op de flat te ontvangen. Ook dit is een reden om een huisje te willen hebben. Dat Jan naast het tuinieren ook graag schildert is goed te zien. Perfect in de verf zit zijn huisje, maar het clubhuis ziet ook graag zijn kwast voorbij komen. En tuinders die moeite hebben met spitten helpt hij uit de brand. Aanleiding om een huisje te zoeken op de Bommesee was voor Kees en Gerda Rommens het feit dat ze nogal eens op bezoek kwamen bij Gerda’s zus Hennie Verdult. Zo hoefden ze niet lang na te denken toen huisje 41 te koop kwam. Een fins huisje, mooi gelegen, centraal op het perceel en dicht bij de parkeerplaats. Wat wil je nog meer? Zeker als je op een flat woont. Al gauw bleek echter dat de onderste balken slecht waren. En zo begon het grote klussen voor Kees. Nieuwe balken werden op originele wijze, met houtverbindingen gelegd. Veranda en dakgoten vernieuwd. De afvoerpijp, een aan elkaar gelaste ketting, zorgde voor de nodige brokstukken bij het plaatsen. Niettemin is hij apetrots op wat hij bereikt heeft. Van groen heeft hij niet veel verstand, dat is de afdeling van Gerda.
36
Ad en Riet Goossens zijn nog steeds de eerste bewoners van hun huisje 59. Nadat Ad eerst de handen uit de mouwen had gestoken bij de bouw van het huisje van Jitske Anema, was hij aan zijn eigen huisje begonnen. Ook de Bommesee mocht van zijn vakmanschap gebruik maken. Hij werkte mee aan zowel de bouw van de winkel als van het clubgebouw. Jarenlang geniet hij in zijn huisje al van de zalige rust van de Bommesee; de bloemen vóór en de groente achter. Veel huisjesbezitters heeft hij zien komen en gaan. Nu zijn gezondheid hem parten is gaan spelen, zijn het zijn trouwe maten van het eerste uur die Ad en Riet behulpzaam zijn bij het onderhoud van de tuin. Zij hopen er nog de nodige jaren van te kunnen genieten. Slot | Het was een flinke wandeling die we gemaakt hebben langs de huisjes van het complex. Gaandeweg zijn we vele types huisjes tegengekomen. Vanaf het eerste uur zijn naast de Finse blokhutten huisjes van diverse andere makelij op het terrein gekomen. Veel waren, net als die Finse van het eerste uur, ook van een kant en klare soort. Maar onder de handige handen van nog meer eigenaren kwamen huisjes tot stand, waarvan het vakmanschap van de eigenaren afstraalt. Natuurlijk kom je er ook hele simpele tegen. Niet iedereen heeft zelf de handige handjes en iedere beurs is nu eenmaal niet even dik gevuld. Gemeenschappelijk aan de huisjes is dat ze bijna allemaal een veranda hebben waar het zalig zitten is. Verder een zitgedeelte binnen, een keukenblok en toilet. In een groot aantal kan een heerlijk vuurtje gestookt worden, om er ook bij frisser weer de dag en avond door te brengen. Maar zeker gemeenschappelijk aan alle huisjes is, dat met veel toewijding gewerkt is aan een heerlijk plekje om ver van het dagelijkse rumoer van de stad te genieten van de kleuren en geuren van de tuin en het gefluit van de vogeltjes. In de loop van de jaren zijn de bomen stevig uitgegroeid en zijn de bloementuinen tot volle wasdom gekomen. Zo heeft dit gedeelte van het complex de uitstraling gekregen van een schitterend park.
37
Hoofdstuk 3 De platte tuinen Het begrip “Platte Tuin” wordt door de leden van de vereniging amper of niet gebruikt. Het bestuur hanteert echter vaak deze naam om de tuinen aan te duiden waarop geen opstallen in de vorm van een huisje zijn gebouwd. Vanaf het begin van de Bommesee maken naast de tuinen met een huisje een groot aantal tuinen zonder huisje deel uit van het complex. Het huishoudelijk reglement zegt dat daar “het tuinieren plaatsvindt voor ontspanning en …. zonder dat het een karakter van bedrijf heeft”. Uitdrukkelijk wordt genoemd dat “gekweekte producten niet mogen worden verkocht”…... “en bedrijven van handel op de tuin van het tuinpark is verboden, tenzij met schriftelijke toestemming van het bestuur.” In het verdere verloop van dit hoofdstuk zullen een aantal ontwikkelingen worden beschreven van de bedrijvigheid van de leden op deze zgn. platte tuinen. Ontwikkelingen in de loop der jaren | De eerste jaren van de Bommesee stonden sterk in het teken van opbouw. Veel aandacht werd besteed aan voorlichting over allerlei aspecten van het tuinieren, zoals bijvoorbeeld wisselteelt, biologisch tuinieren, maken van composthopen en snoeien. Met behulp van grondmonsters werd ook onderzoek gedaan om de kwaliteit van de grond goed in beeld te krijgen en tot een passend bemestingsplan te geraken. In het eerste hoofdstuk is al melding gemaakt van de bouwactiviteiten van clubgebouw, werkplaats, winkel en garage. Het maken van een aparte kastenruimte was erop gericht dat de leden niet ieder voor zichzelf een opbergplaats voor gereedschap zouden gaan maken. De aanschaf van bijvoorbeeld kruiwagens leidde weer tot het maken van een overkapping voor het rollend materieel! Waterhuishouding | Het laaggelegen complex had zeker in de eerste jaren te maken met de overlast van regenwater. Het leidde al snel tot het draineren van grote stukken van het complex en tot goede doorvoering van het water in de opengelegde sloten naar de randsloten. Van de andere kant was er in droge periodes ook behoefte aan water om het zaai- en plantgoed, al of niet in platte bakken en kasjes, aan de groei te krijgen en te houden. Zo werden ook de drie pompen geslagen, die uit esthetische overweging van een fraai muurtje werden voorzien. Onderhoud | Uit bovenstaande foto is ook te zien hoe werk werd gemaakt van het keurig netwerk van paden, waarover de tuinen te bereiken waren. Het zeer verdienstelijke werk van de onderhoudsploeg die al die jaren aan deze klussen werkte en nog werkt moet daarom
38
zeker vermeld worden. Nu deze groep uit “pensionados” is gaan bestaan, is het geweldig dat een groep van “non-pensionados” het estafettestokje op sommige zaterdagen overneemt! Uit dit alles blijkt dat het bestuur van de Bommesee er altijd scherp op heeft toegezien dat het complex er fatsoenlijk uit zou zien. Daar was ook alle reden toe, want als je zo in Nederland rondrijdt en vaak ziet hoe rommelig volkstuincomplexen er bij kunnen staan, kun je de risico’s voorstellen. Kasjes | Een belangrijke verandering van het aanzien van de tuinen is gelegen in het zeker de laatste jaren verschijnen van steeds meer kasjes. Dat heeft ook alles te maken met het veranderende teeltpatroon van de Bommeseeër. Volkstuinders waren vanouds sterk gericht op het produceren van puur groenten en klein fruit om daarmee de huishouding thuis te kunnen voorzien van genoeg en goedkoop voedsel. Gaandeweg kwam daar een ecologisch element bij. Het kweken van gezond en onbespoten voedsel kwam in hoog aanzien. Maar daar bleef het niet bij. Een grotere variatie van groenten deed zijn intrede in de keuken. De alleenheerschappij van de hollandse pot met aardappelen, juin, bonen, bloemkool en aardbeien leek ten einde te komen. Alleen het hollandse klimaat gaf het nodige tegengas. Want paprika’s, tomaten, komkommers en courgettes vroegen om een koesterende warmte en een dak boven het hoofd tegen de regen. En daar kwamen ze: de eerste plastic bouwsels! In weer en wind had het plastic het soms erg slecht. Het moest van een stevige kwaliteit en goed vastgebonden zijn. Maar ook de glazen kasjes kwamen er in vele soorten en groottes.
En als je nu de Bommesee overziet, is het territorium van de tuinhuisjes behoorlijk aangevuld met de kleine broertjes van de “glazen stad”. Verkenning in de kasjes levert een rijk geschakeerd beeld op van allerlei groente en fruit dat in de beginjaren van de Bommesee volkomen afwezig was. Je treft er allerlei soorten tomaten: grote bonkige vleestomaten, Italiaanse pomedores, gewone Hollandse, maar ook mooie kleine ronde kerstomaatjes. Verder paprika’s, courgettes, aubergines, pepers. Druiven en meloenen completeren het geheel.
Tuininrichting | Een heel andere ontwikkeling is de inrichting van de tuinen. Waren het vroeger overwegend bedden met vaak een grep om goede afwatering mogelijk te maken. Nu kun je allerlei creatieve tuinen tegenkomen met paadjes, buxushaagjes, zaaisegmenten of
39
pergola’s. Soms is het zelfs een echte rustieke lusthof geworden, inclusief zitje en meditatiehoekje! Groenten en fruit is altijd wel de hoofdzaak gebleven van hetgeen op de Bommesee geteeld wordt. Voordat het een volkstuincomplex was teelden Bergse hoveniers hier hun gewassen. Zo is het nog steeds. Een keur van mooie producten halen de volkstuinders van hun landje. Door de vele platte bakken en kasjes is het kweek- en oogstseizoen aanmerkelijk vervroegd. En kan er geoogst worden tot in het late najaar en winter toe.
Bloemen hebben echter ook in toenemende mate hun entree gemaakt. Ze zorgen er voor dat als je tegenwoordig langs de tuinen loopt, vele kleuren van allerlei soorten bloemen je tegemoet komen. Het zorgt ervoor dat een rondje Bommesee een kleurrijk genoegen is.
Eén ding is daarbij zeker. Met bloemen heb je geen last van vogels die kennelijk het grootste plezier hebben om van zaaien tot oogsten toe neer te strijken om er dan met zaad of opbrengst vandoor te gaan. Dat je dan de aanblik van netten voor lief moet nemen is jammer. Zeker als ze zo’n opzichtige blauwe kleur hebben, maar vogelvriendelijk schijnen ze wel te zijn.
40
Vrouwentuinen | Waren de eerste tuinders zonder huisje allemaal mannen, langzamerhand deed het vrouwelijk schoon haar entree. Momenteel telt de vereniging een groot aantal vrouwen die een tuin hebben. Ineke de Wolff kwam op het idee het volgende stukje daarover te schrijven. Met de kont omhoog in het vrouwen straatje Alweer het derde jaar ingegaan als tuiniersters, wat vliegt de tijd en wat hebben we genoten! En dan te bedenken dat er velen al zoveel jaren meer bezig zijn hun meest favoriete groenten, fruit en bloemen te verbouwen. In het begin van ons lidmaatschap kwam er steeds wel iemand ergens vandaan om te kijken wie er op het complex was, maar nu we “bekenden” zijn en er bij horen is dat over. Wel een veilig gevoel dat er op de zaak wordt gelet! Ook wordt er niet meer naar ons gekeken van “ach die ‘vrouwkes” nu we hebben laten zien wel degelijk verstand te hebben van een en ander. John, onze buurman, heeft veel inzichten gekregen over vrouwenzaken zoals die tijdens de koffie en theepauzes worden besproken. (Jeanne moet dat thuis merken) Wat is er nu zo leuk aan om in de grond te zitten wroeten? Op de tuin gaat er geen telefoon (en de mobiel nemen we niet mee) en geen deurbel, kortom heerlijk rustig om basaal met je handen en de aarde bezig te zijn. Het begint al met het bestellen van de zaden: wat lukte er wel, wat minder en wat geven we nog een kans? Dat is het heerlijke van zo’n tuin: wat je niet lust zaai je niet! Nu is dat heel weinig want alleen postelein heeft niet mijn voorkeur met als gevolg dat er toch nog keuzes gemaakt moeten worden want de ruimte is beperkt. En dan het klaar maken van de grond. Na twee jaar zijn we de rijke bezitters van prachtige kompost. Het blijft een wonder dat je van alles (met beleid natuurlijk) in de bak gooit en dat je na verloop van tijd er prachtige zwarte aarde uit kunt halen. De pieren en pissebedden hebben nu eens een lintje verdiend!!! We roepen steeds dat we zo tevreden zijn over hun werk en ik denk dat ze dat horen en het is net als bij mensen: een schouderklopje doet wonderen! Dan gaan we bedenken waar we alles zullen gaan zetten, dat stond vorig jaar hier, dus dat moet nu daar etc., etc.. En dan aan het werk… dachten we. Komt heel laat de winter op gang en is de grond te hard of drijfnat. Dus toch nog even geduld voor we weer met de kont omhoog kunnen. Want is u dat ook opgevallen? Sommigen doen het keurig met een schoffel, anderen doen het op de knieën maar de meerderheid doet het gebukt met de kont omhoog. Waarom? Ik zou het niet weten, gewoonte? We zullen de universiteit van Wageningen eens om een onderzoek vragen. Maar een leuk gezicht is het wel. Kleine, middelmatige en grote konten. Een wedstrijd? Ik win…
41
IN GESPREK MET . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Ton Severijnen | Hij heeft al jaren een platte tuin omdat het zijn hobby is. Bovendien is medisch gezien buiten zijn belangrijk voor hem. Ook het feit dat een eigen tuin gezonde groenten oplevert is een belangrijke overweging voor Ton om te blijven tuinieren. Voordat hij op de Bommesee ging tuinieren heeft hij een tuin gehad in Langedijk (Noord-Holland). Hij heeft toen ook handel gedreven (voor de sport) in rode- en witte kool, die hij van een boer afnam. Ton verbouwt alles wat eetbaar is op zijn tuin en ook wat bloemen voor thuis geven hem veel voldoening. Ton tuiniert in verenigingsverband omdat hij thuis te weinig ruimte heeft. Hij is echt een gezelligheidsdier en maakt met iedereen wel een praatje. Direct na zijn militaire dienst is hij gaan tuinieren. We hebben het dan over een enorm lange periode namelijk vanaf 1948 tot 2006. Hij heeft tuinen gehad in Geertruidenberg, Drenthe, Langendijk, Roosendaal en Bergen op Zoom. Sjaak Snoeijers | Bij zijn oma is Sjaak opgegroeid. En die had een grote moestuin. Hij heeft het tuinieren dus als het ware met de paplepel meegekregen. De laatste jaren heeft hij het tuinieren weer opgepakt en de belangrijkste drijfveer voor hem is het kweken van gezonde groenten. Maar ze moeten ook smakelijk zijn. Sjaak verbouwt allerlei soorten groenten en fruit. Hij is steeds op zoek naar variatie. Het tuinieren in verenigingsverband heeft zijn voorkeur, want hij vindt een praatje op zijn tijd gewoon belangrijk. Ook de aanwezigheid van een eigen winkel noemt hij als voordeel van het tuinieren in verenigingsverband. Zoals velen weten is Sjaak altijd geïmponeerd door waterstromen. Hij heeft in het verleden een grote rol gespeeld bij de afvoer van het oppervlaktewater op de Bommesee. Dat heeft hem de titel van tuinder van het jaar opgeleverd. Nu is hij weer bezig een ingenieus irrigatiesysteem voor zijn kas te vervaardigen. Julien de Bruijn | Onze jongste tuinder is Julien en pas vanaf juni lid. Hij woont vlak bij de Bommesee en was al vaak op ons complex te vinden. Altijd weer op zoek naar plantjes, hoorde hij tal van tuinders nieuwsgierig uit. Nu heeft hij dan zijn eigen tuin. Zijn opa organiseerde een kasje voor hem. Zelfs in een korte tijd heeft hij al wat groenten staan en veel fruit, zoals bessen, kruisbessen en bramen. Mooie blauwe druivenplanten sieren zijn tuin. Ook bloemenplanten hebben al een plaatsje gekregen, zoals op de foto te zien is. Van bestrijdingsmiddelen moet Julien niets hebben.
42
Gerard van Ingen | Gerard heeft eigenlijke altijd wel iets met tuinieren gehad. In zijn jeugd tuinierde hij samen met zijn vader. Daarna heeft hij op een boerderij gewoond met een grote tuin, waarin natuurlijk altijd wel wat te doen was. Nu hij sinds een aantal jaren een appartement bewoont in de binnenstad van Bergen op Zoom, en dus geen tuin meer heeft, was het besluit snel genomen: een tuin op de Bommesee huren. Gezonde groenten en fruit zijn belangrijk voor hem. Hij grijpt alleen bij hoge uitzondering naar de bestrijdingsmiddelen om te voorkomen dat een gewas anders volledig verloren gaat. Behalve groente en fruit teelt hij ook snijbloemen in zijn tot het uiterste verzorgde tuin. Tuinieren in verenigingsverband bevalt hem prima. Er zijn volop mogelijkheden voor sociale contacten, plantjes ruilen en de aanwezigheid van het winkeltje is zeer prettig. Ook het koffiedrinken op zaterdagmorgen hoort er voor hem echt bij. Zijn tuin heeft zelfs een naam gekregen. Zijn vader was kleermaker en omdat de heilige Gerardus patroonheilige van de kleermakers is, vond hij “Gerardushofje” zeer toepasselijk. Dit staat boven de ingang vermeld. Verder tref je achter in de tuin een Gerardusbeeldje aan. Jammer dat dit beeldje 2 jaar geleden is vernield. Gelukkig siert een nieuw exemplaar de tuin weer op. Peter en Annemarie van Ginneken | Peter en zijn vrouw wilden graag een huisje met bloementuin. Toen zij een aantal jaren geleden lid werden van de Bommesee was er geen huisje met tuin beschikbaar, zodat zij met een platte tuin zijn begonnen. Gelukkig konden zij hun grote wens toch nog binnen 1 jaar realiseren. Maar hun platte tuin bleven ze behouden. Peter tuiniert al jaren en heeft samen met Christ Dietvorst bij tuinder Hopmans het tuindersvak geleerd. Zij waren toen beide een jaar of 13 of 14. Peter heeft ook nog een behoorlijke tijd getuinierd op Fort Pinsen waar hij penningmeester was. Uit die tijd kent hij ook Kees van der Zande die daar ook een tuin had. Peter en zijn vrouw verbouwen groenten en fruit omdat het voor hen een leuke vrijetijdsbesteding is. Vooral tuinieren in verenigingsverband spreekt hen erg aan. De sociale contacten o.a. tijdens de koffie op zaterdagmorgen zijn voor hen belangrijk. Irena van Veggel | Al 19 jaar is deze Poolse in Nederland. Ze heeft altijd getuinierd. Zij onderhoudt de tuin die ze samen met Theo nu 10 jaar op de Bommesee heeft. Hij bouwde de kasjes. Maar zij is het, die zoveel groenten kweekt als maar mogelijk is. Voor haar staat het contact met de natuur op de eerste plaats. Zo ziet ze groeien wat uiteindelijk in de maag terecht komt. Alles vindt ze lekker: aardbeien en tomaten, waarvan ze dit jaar voor het eerst hele grote exemplaren heeft. Zonder kunstgrepen geteeld. Ramenas en kervel bekoren haar ook. Van de bloemen houdt ze het meest van asters. De prachtige zonnebloem in haar tuin staat er niet alleen om mooi te zijn. Hij is er op de eerste plaats voor de vogels!
43
Om een idee te geven wat voor tuinders er zoal op de Bommesee rondlopen, zijn aan een willekeurig aantal van hen 2 vragen voorgelegd: Vraag 1: Waarom ben je op de Bommesee gaan tuinieren? Vraag 2: wat zijn je favoriete producten? Dit was de oogst van deze vragenronde. Freek Du Pont 1. Hij was liefhebber van tuinieren, kende de Bommesee niet en ging na er over gehoord te hebben eens op onderzoek uit. Er was een tuin vrij en hij werd direct lid! 2. Favoriete groenten zijn peulen, bonen en kerstomaatjes. Hij plantte een paar fruitbomen en dacht goed fruit te kunnen plukken zonder te spuiten!!! Sjef Hermans 1. Met enkele tuinders die op de volkstuin van de Bospoort moesten stoppen, ging Sjef mee naar de Bommesee toen die, dank zij medewerking van wethouder van Heijst, kon starten. Hij maakte deel uit van het eerste bestuur. 2. Favoriet zijn zijn asperges. Maar vooral het actief bezig zijn boeide hem!
Christ Dietvorst 1. Hij deed als kleinzoon van een tuinder vakantiewerk bij een tuinder en ging pasgetrouwd al tuinieren op de Bommesee om betere en gezondere groente voor zijn gezin te kweken dan in de winkels. 2. Favoriete opbrengst is aardbeien. Vader en 3 zonen Hadidouch 1. Wij zijn lid geworden om speciale marokaanse groenten te kunnen kweken 2. Koriander, stengelvenkel, nana (muntsoort), shiva (winterproduct om bij de thee te doen) en meloisa (theeblad). Piet Verdult 1. Door zijn kinderen is hij aangezet om te gaan tuinieren. Hij begon bij Coppens, ondekte later de Bommesee en stapte over! 2. Favoriet: erwten, wortelen en boontjes. Bloemen kwamen naast het pad als begrenzing naast het pad dat bespoten wordt Mei Tjan 1. De tuin geeft de mogelijkheid om Chinese groente te kunnen kweken, die in de winkels niet te koop zijn. Maar “vooral lid geworden om met veel mensen te kunnen kletsen”. 2. Chinese paksoi, tjow sam en Japanse pompom (soort pompoen). Henk Verschoor 1. Kwam na een bezoek aan de geraniummarkt op het idee om na pensionering te gaan tuinieren. Hij had het nooit eerder gedaan. Het bezig zijn en de sociale contacten boeien hem. 2. Favoriete producten: tomaten, maar ook de combinatie bloemen met groenten.
44
Ron Ligtenberg 1. Via Jan en Henny Verdult kwam hij op het idee. De buitenlucht en het van huis kunnen zijn trokken hem aan. 2. Alles wat hij kweekt is favoriet. Hij kweekt wat zijn vrouw lust. Uitzondering zijn maïs en tuinbonen. Die zijn voor hemzelf!
Pierre Verdult 1. Na 20 jaar eerst zijn schoonvader en vader aangezet te hebben om te gaan tuinieren, begon hij eerst voor zoon Michael een tuin. Maar hij nam die al snel zelf over! 2. Favoriet: rode kool, bieten, wortelen en boontjes. Zeker geen bloemkool!!! John Hugens 1. Vlak vóór zijn pensionering nam hij na de dood van Peet Franken de tuin over. Nooit eerder had hij getuinierd. 2. Favorieten zijn rode biet, bonen en bessen. Maar ook de meloen uit zijn zelfgemaakte kasje! Kees Verdonck 1. Tuinieren was altijd al zijn hobby. “Conserven”was zijn werk. Hij werd bij navraag bij de gemeente naar een volkstuin attent gemaakt op de Bommesee 2. Favoriet is doorlopend de gehele zomer sla en bonen te kunnen telen met groot rendement. Verder paprika’s, aubergines en pepers. Maar meest favoriet is: op de tuin zijn en mensen te treffen! Piet de Moor 1. Hij tuinierde al jaren voor hij op de Bommesee kwam. Hij begon bij zijn schoonouders. Daarna op de Schaliehoef en bij Verbogt aan de Moerstraatse Baan. De Bommesee was dichtbij huis! 2. Zijn favoriete product is de spekboon. Miep Hoeks 1. Toen zij van een huis op den buiten met 2000 2
m tuin naar Bergen op Zoom verhuisde met een tuin als een postzegel, zocht zij verwoed naar een volkstuin. Daar begon ze met 45 m2 , ook een postzegel, maar kon al snel haar huidige grote tuin krijgen. 2. Favorieten zijn frambozen en aardbeien. Maar vooral geniet zij van de gezelligheid op de Bommesee: een houvast in moeilijke tijden! Alice van Bilsen - Bakker 1. Zij wilde meer groente uit de tuin, terwijl Martin meer bloemen dan groente had. Toen vlak vóór zijn tuin een stukje vrij kwam, is zij persoonlijk lid geworden om haar eigen groentewensen te kunnen realiseren. Ze zei dat het ook eigenlijk wel tijd werd, dat zij als secretaris van het bestuur ook zelf lid was. 2. Haar favorieten zijn: augurken, aardappelen en uien.
45
Inkoopcommissie | In het hoofdstuk over de tuinen mag de Inkoopcommissie, die vanuit het winkeltje haar werk doet, zeker niet achterwege blijven. Aan de commissie is dan ook gevraagd een bijdrage voor dit jubileumboek te leveren. Van haar de volgende tekst. Inkoopcommissie, goed beschouwd een naam die de lading niet dekt. Weliswaar koopt een groep leden als een coöperatie goederen in, maar op de keper beschouwd, vergt het verkopen van deze goederen in de winkel en op de markten de meeste tijd. Hoewel de naam “verkoopcommissie” meer van toepassing was geweest, is er geen reden om een goed ingeburgerde naam te wijzigen. In de beginjaren van de vereniging ontstond de behoefte om goederen zoals meststoffen centraal en daarmee goedkoper in te kopen. Nog niet in een van de gebouwen, die stonden er nog niet, werden in een met gaas gemaakte ruimte de ingekochte spullen opgeslagen en van daaruit verkocht. Om de kas van de vereniging wat te spekken werden boven op de inkoopprijs een paar centen gezet. Later werden in de werkplaats naast de cv-ketel een aantal rekken geplaatst die diende als magazijn en verkoopruimte. In het tweede gebouw kreeg de inkoopcommissie zijn eigen winkel met een magazijn achter in de garage. Wat bleef waren de vaste verkooptijden op zaterdag van 10.00 tot 12.00 uur, wat groeide was dat leden buiten deze uren de inkoopcommissieleden steeds vaker opzochten voor het doen van hun inkopen. Met de jaren groeide de behoefte aan artikelen onder de leden. Denk daarbij aan zaden, slaen koolplanten, meststoffen, tonkin-stokken, aardbeiplanten en overjarige stalmest. Inkopers als ze zijn gingen de leden van de inkoopcommissie op pad om adressen te vinden om goede kwaliteit tegen een scherpe prijs in te kopen. Met aanbieders die een goed product tegen een scherpe prijs leverden werden vaste relaties opgebouwd. Als voorbeelden kunnen worden genoemd: Fa. Snoek in Kattendijke voor de zaden en het pootgoed, CZAV in Wouw voor de meststoffen (sinds 24 augustus 1995 is de vereniging lid van deze coöperatieve vereniging), Elenbaas in Oud Vossemeer voor de overjarige stalmest, Bogro in Hardenberg voor de potgrond, gedroogde koemest en baaltjes met turfstrooisel, Kesteloo uit Koudekerke voor de geraniums en komkommerplanten, de Blaaij in Heerle voor de slaen koolplanten en ’t Hofke uit Huijbergen voor verschillende soorten planten voor de siertuin. Voor de aardbeiplanten hebben we enkele malen gewisseld van leverancier. De eerste keer dat we als inkoopcommissie buiten de winkel gingen verkopen was tijdens de rommelmarkten, we kochten daarvoor éénjarige zomerbloeiers in en brachten die aan de man. Dit was een doorslaand succes. Daarna werd in samenwerking met Groei en Bloei de stekkenbeurs georganiseerd. Deze beurs, gericht op de echte tuinliefhebbers, is klein van
46
omvang en tijdsduur, maar heeft voor de inkoopcommissie een vaste plaats op de agenda gekregen. In 1999 werd vanuit het bestuur en de inkoopcommissie het idee geopperd om een geraniummarkt op het complex te organiseren. De inkoopcommissie heeft dit opgepakt en na een aarzelend begin in 2000 met een beperkt aantal kramen is ook deze markt gegroeid en heeft hij een aantrekkingskracht op velen uit de directe en de verre omgeving van de Bommesee. De verscheidenheid aan producten en de beslotenheid van het complex draagt hier zeker aan bij. In de loop der jaren is de samenstelling van de inkoopcommissie gewijzigd. Enerzijds door vertrek naar elders, anderzijds door het terugtreden van leden die weer wat meer op hun eigen tuin wilden gaan werken. Lid zijn van de inkoopcommissie betekent naast het werk op je tuin of aan je huisje een inzet van meer dan 10 uur per jaar, zoals het reglement van de vereniging voorschrijft. Die inzet wordt met enthousiasme gedaan, want het levert dankbare klanten, leuke gesprekken met leden en een aardige financiële bijdrage voor de vereniging op.
Stekkenbeurs en orchideeëntentoonstelling
47
Hoofdstuk 4 Varia vanWel en Wee Het zou werk voor een geschiedkundige zijn om in een jubileumboekje een kompleet overzicht te geven van alle “Wel en Wee” van de Bommesee in de afgelopen 30 jaar. In het hoofdstuk 1 is voor U het artikel van Izaak van Cruijningen teruggehaald zoals hij dat bij het 25-jarig jubileum had geschreven. In het bestek van dit hoofdstuk beperken we ons wat het leed betreft dus tot de “ellende”van de laatste jaren. De meest in het oog springende zaken zijn de wateroverlast van 1998 en de bodemverontreiniging van 2000.
Wateroverlast | De herinnering aan de overstroming die de Bommesee trof in september 1998 staat velen nog op het netvlies gegrift. Zware regenval, als was het de zondvloed zelf, bedreigde Ravelstraat en Sibeliusstraat, die voor de zoveelste keer van de regen hadden te lijden. Het was “pompen of verzuipen”. Alleen het naar de Punt van Beckers weggepompte water zette nu ook de Bommesee en het Dosko-terrein onder water. De huisjes en de meeste tuinen waren onbereikbaar. Bij het clubgebouw stond 24 cm water. Toen na enkele dagen het water was weggetrokken, bleek de enorme schade. Claims werden ingediend, zowel individueel als wel gemeenschappelijk voor het hele complex. Uiteindelijk is het allemaal weer goed afgelopen. Nu rest ons nog de herinnering en de toch wel fraaie foto’s van het “Venetië” van Bergen op Zoom in 1998. Tevens een foto hieronder van de grote berg afval die uit de huisjes na de overstroming te voorschijn kwam om naar de Kragge te worden gereden.
Bodemverontreiniging | In hoofdstuk 1 is al aan de orde geweest hoe in de jaren 1981 – 1982 eventuele verontreiniging van de grond aanleiding tot onderzoek werd. November 1982 werd geconcludeerd dat van ernstige verontreiniging geen sprake was. De vondst in 2000 van zgn. kras onder de huizen van de Jazzbuurt en groot onderzoek naar deze grond en de aangrenzende Bommesee levert weer de nodige onrust en spanning op. Op 5 plaatsen werden op de Bommesee grote concentraties van antimoon gevonden. Dit leidde opnieuw tot onderzoek van grondmonsters en het advies luidde geen groenten te eten van de tuinen. Later werd dit advies weer afgezwakt tot een beperking voor wortel- en bladgewassen. 2000 werd een jaar van onzekerheid. De een teelde wel, de ander niet of amper. Bloemen was het enige dat zonder risico kon worden geteeld!!! De uitslag van het onderzoek in december 2000 luidde, dat de gevonden waarden van antimoon en zware metalen geen risico voor de gezondheid inhielden. Ter compensatie van het officieel niet kunnen gebruiken van de grond, schold de Gemeente de huur van een jaar kwijt.
48
Groentje | Sinds juni 1983 is het “Groentje” een begrip geworden binnen de vereniging. Bij het eerste verschijnen ontbrak nog de naam van het blad. Daar werd de creativiteit van de leden voor ingeroepen. De redactie bestond uit Geert Schuurbiers en Christ Dietvorst, die daar nog steeds deel van uitmaken. Daarnaast Evelien de Roos en de dochter van Geert, Lian. Van haar hand was en is nog steeds de omslag. De geboorte van het blad werd feestelijk ingeluid met een heuse vroedvrouw en beschuiten met muisjes. Voorzitter Cees de Visser sprak de wens uit dat het blad de band van de vereniging zou versterken. Vier keer per jaar verscheen sindsdien het Groentje. Telkens gevuld met bijdragen waarin aandacht gegeven werd aan allerlei aspecten van tuinieren. Geert heeft het er de jaren door druk mee gehad. Telkens wist hij de leden wel op zaken te attenderen die met biologisch of anderszins verantwoord tuinieren te maken hadden. Heel wat tuintips zijn via het Groentje naar de leden gegaan. Een onderwerp dat nogal eens terugkomt is bij voorbeeld het maken van een eigen composthoop. ‘Mededelingen van de bestuurstafel’ is een vast onderdeel gebleven, zoals ook de Inkoopcommissie haar mededelingen erin kwijt kan. Tiny Schuurbiers heeft in de loop van de jaren heel wat recepten doorgesluisd naar de leden. Andere vaste schrijvers zijn egenwoordig Freek du Pont met zijn “Bommesee’s Dagboek” en Frans Mink met zijn literaire rubriek “De tijd tegemoet”. Tegen de feestdagen zijn er altijd de kleurplaten voor de kinderen. En last but not least verrast onze eigen volksdichter Geert de lezers bijna altijd met zijn slotgedicht. Naast Geert en Christ maakt thans Marjolein Paree nog deel uit van de redactie. Wat zeker niet onvermeld mag blijven: al de jaren dat het Groentje bestaat, heeft dit clubblad zelf haar broek opgehouden. Alle kosten werden gedragen vanuit de inkomsten die Geert met zijn redactieleden zelf bij elkaar sprokkelden. Met name gebeurde dat uit advertenties en uit de verkoop van verzamelde spullen, die op de jaarlijkse Rommelmarkt verkocht werden! Alles bijeen: het Groentje, een bewonderenswaardige activiteit! Reisjes | De Bommesee bestond nog maar een paar jaren of er ontstond onder de leden de behoefte om, zoals dat bij vele verenigingen het geval was, samen met een bus op reis te gaan. De eerste reis vond in 1981 plaats. Het nuttige moest met het aangename verenigd worden. Dus ging de reis dat jaar naar de Flevohof waar een presentatie van moestuinen werd gehouden. Achtereenvolgens werden in 1982 de Floriade in Amsterdam bezocht en in 1983 een Dahliatentoonstelling in Kampen. In 1984 werd het reisdoel Brugge, in 1985 het Loo in Apeldoorn en in 1986 werden zelfs 2 reizen georganiseerd: naar de koninklijke serres van Laken en de bloemenveiling in Aalsmeer met een omweg naar Volendam.
49
Zo ging dat jaar na jaar door, zonder compleet te zijn, naar Arcen, naar Oudenaerde, Gent en om de 10 jaar opnieuw de Floriade. Het bestuur organiseerde de reis meestal eind augustus/ begin september en er namen ieder jaar zo ongeveer 50 personen aan deel: leden, partners en donateurs.
Vanaf 1997 is de organisatie van het jaarlijkse reisje in handen van Jac Buijsen. Reisdoelen waren achtereenvolgens: de Weerribben, Brussel, de Kaagerplassen en de Vecht, Luijksgestel en Asten, een tingieterij in Alphen aan de Rijn, Sint Truiden, Waterloo, Kleve (Dld), de Acht Zaligheden en dit jaar de Vlaamse Ardennen. En altijd omtrekkende bewegingen langs cafés, terrassen en restaurants om daarna moe, letterlijk “voldaan” en met een tevreden gevoel weer huiswaarts te keren. De foto’s in het archief laten zien dat er altijd bijzonder genoten werd van de koffie, de drankjes, de lunch, het diner of het dansje waar ook soms ook nog gelegenheid voor was. Zij d’ok weer in oewe knolletuin | Bij de officiële opening van de Bommesee in het najaar van 1980 waren de nieuwe kruiwagens gebruikt om een leutige presentatie ten beste te geven van oude Bergse tuinders. Ze hadden kolderieke namen gekregen zoals bijvoorbeeld DE LUIE, DE NUL OF DE TRUI. Het motto van de Vastenavend in 1981 was aanleiding voor een aantal leden om met kruiwagens mee te doen met de optocht onder de titel DE VOLKSKNOLLETUINDERS VAN DE BOMMESEE GAAN DEES JAAR MET DE MEZIEK MEE. In de categorie grote groepen behaalden ze de vierde prijs. Daarnaast ook nog de leutprijs.
VASTENAVENDLIEDJE 1981 zij d’ok weer in oewe knolletuin: lij d’ok gin erremoei doe d’op oewe kop ’n ne n’oed mee juin dan sta d’eemaal in d’n bloei dweil dín ’t Krabbegat mè d’oew gerdijne n’om dwars deur de Stoelemat en lengst ’t Achterom mè mijn ’n leutig blokske rond d’as lekker werrem op de kouwe grond!
50
De maand mei op de Bommesee | De maand mei is in de vereniging een erg drukke maand geworden. Nadat de tuinen helemaal ingezaaid en ingeplant raakten, hadden een groot aantal leden kennelijk voldoende energie over om zich met andere activiteiten bezig te gaan houden. Zo moet in navolging van elders in de stad het idee ontstaan zijn om op de parkeerplaats van de Bommesee en de aangrenzende paden een rommelmarkt te gaan organiseren. De eerste werd gehouden in 1986. Zonder chauvinistisch te zijn mag je zeggen, dat in de loop van de jaren de rommelmarkt van de Bommesee is uitgegroeid tot misschien wel de grootste, maar zeker vanwege zijn ligging, de mooiste van stad en streek. Dat is ook te merken aan het groot aantal deelnemers en bezoekers. De zelfwerkzaamheid van veel leden zorgde ervoor dat er mooie kramen met zeilen kwamen. De charme van de rommelmarkt wordt voor een belangrijk deel ook bepaald door de aanwezigheid van een groot terras, waarop het op zonnige dagen zalig zitten is. Je kunt er genieten van het talrijke publiek dat langs je loopt. Naast een drankje kun je er heerlijke poffertjes of frites proeven. Af en toe zijn met het Rad van Avontuur de nodige taarten, flessen wijn of zakken potgrond te winnen. De opbrengst van de markt droeg in de loop van de jaren bij aan de verfraaiing van de gebouwen en de rest van het complex.
Vanaf het begin van de tachtiger jaren eindigt op Hemelvaartsdag op ons complex de Aspergetocht die vanuit de wijkcommissie Meilust georganiseerd wordt. Als het goed weer is, is het weer een geweldig fijne ervaring dat ons complex zo’n gastvrije uitstraling heeft. Zeer in trek is dan de overheerlijke aspergesoep! Met de Geraniummarkt , ook in de maand mei, voorafgegaan door de Stekjesbeurs in april kan de penningmeester eind mei meestal een goede oogst voor de vereniging binnenhalen! Slot | We hebben een grote ronde gemaakt. 30 Jaar geschiedenis lieten we aan ons voorbij komen. We dwaalden langs huisjes en tuinen. We hebben de verhalen kunnen lezen van de vrouwen en mannen die er sjouwen en genieten op de Bommesee: in hun huisjes, op hun tuinen of op het complex voor het algemeen belang van de vereniging. De foto’s ondersteunden de verhalen. Het is een verhaal geworden van betrokken mensen die samen, met elkaar op de Bommesee, genieten. Hopelijk nog vele jaren lang!
51
Heel lang geleden Was de Bommesee een trefpunt. En dat is het weer op de dag van heden. Het was een uitspanning, een rustpunt. Het is een aanstekelijk plekje Waar het goed vertoeven is. Ieder heeft er z’n eigen stekje, Verbouwt bloemen, groenten of kruiden voor de dis Men is ook in voor een praatje. Daarvoor vindt men vaak wel een gaatje. En op zaterdag schenkt men een gratis bakske: Een weekendbegin op het gemakske. Geert
een goede, groene toekomst voor de Bommesee !
52