TENNIS – TECHNISCH. Voor mensen die van details houden is het mooie van tennis dat er veel details zijn en dat de details vaak het verschil maken tussen een goede en een foute bal. Voor mensen die van TECHNISCHE details houden is er niets mooier dan tennis, omdat er heel veel technische aspecten een rol spelen. We kunnen de volgende primaire technische aspecten onderscheiden; slag- technische, balbaan- technisch en materiaal- technisch. We kunnen er ook nog een paar bij bedenken, die we secundair kunnen noemen; blessure- technisch en psycho-technisch. Tussen de tennis techniek en de punten, die vergaard kunnen worden, bestaat een haat-liefde relatie en daarom laten we in deze opsomming de punten nadrukkelijk weg. Het positieve verband tussen de techniek en de punten betekent dat men met een betere techniek meer punten moeten kunnen maken. Het negatieve verband is vaak veel nadrukkelijker aanwezig, omdat een beginnende tennisser veel te snel om de vlaggetjes gaat spelen en dan ontdekt, dat het negatieve effect van zijn matige backhand op de vlaggetjes beperkt kan blijven wanneer hij met zijn slechte techniek de bal lekker hoog of lekker ondiep weg kan kappen. En daarmee is de technische vooruitgang backhandkundig tot staan gebracht. Want van primair belang zijn toch de vlaggen en wanneer je meer vlaggen dan de tegenstander heb gescoord kan je beter tennissen…………………………vindt de gemiddelde tenniskenner. Het nadeel van tennissen is dus dat je hele aardige resultaten kunt boeken wanneer je weinig dubbelfouten slaat en goed kan crossen en de lob beheerst. Voor de technische friek is het wat onbegrijpelijk dat je “15” jaar een sport kan beoefenen zonder de drang te hebben om slagen die men niet beheerst te willen verbeteren. Wat zou je je druk maken om moeilijke secundaire slagen als de smash en de backhandvolley te leren beheersen, terwijl je toch veel gemakkelijker kan blijven crossen en lobben. Enfin, we moeten niet generaliseren en dus willen we vanaf nu tennis-technische stukjes schrijven, waarin juist op de details van het tennis wordt ingegaan. Het mooie van het detailfrieken is dat het vaak van kleine details afhangt of een bepaalde slagtechniek een goede bal oplevert. Ook is het verband tussen de slagbeweging en de bal-baan van belang en zeker ook hoe anticipeer je op een bal die naar je toekomt met een bepaald effect. Hoe voorkom je dat je een geslicede bal steeds in het net volleert en waarom geeft volleren met een geslicede beweging veel meer controle dan met een topspin beweging. Waarom hangt de vastheid van je slagbeweging niet van je arm- maar wel van je lichaams-beweging af, en wat is eigenlijk een raakzone? En waarom is een topspinbal de verkeerde bal om op, naar het net op te lopen en waarom blijft een slicebal eigenlijk langer in de lucht? En dan het materiaal; wat voor frame moet je kopen wanneer je last hebt van een tennisarm en waarom hangt de levensduur van de snaar voornamelijk van het frame af en kun je nu meer balsnelheid maken met een harde of met een zachte bespanning. En waarom is het slecht voor je balsnelheid om met een glad leertje te spelen en waarom moeten de lengte- en de breedte-snaren zelden even hard bespannen worden. U zult wel begrijpen dat we hiermee wel een paar artikelen kunnen vullen en we hopen dat er adviezen tussen zitten, die bruikbaar genoeg zullen zijn om in de praktijk uit te proberen. Een technofriek.
TENNIS – TECHNISCH - 2 DE SLAGTECHNISCHE BASIS Voor een speler is het veel waard wanneer een slag, die op een slechte dag minder goed gaat gecorrigeerd kan worden, zodat het daarna weer beter gaat. Daartoe is het van belang om te snappen wat er fout in de slag is wanneer een slag onvast is. Een techniek snappen en kunnen verbeteren is het gemakkelijkst wanneer een slag in begrijpbare brokken kan worden opgesplitst. Wanneer iemand de aanmerking krijgt “je forehand is niet goed” is het moeilijk voor hem om daar een bruikbaar advies uit te halen. De opmerking “je achterzwaai is te laat” is wel bruikbaar als advies; de speler moet z’n racket dus eerder naar achter doen. Voordat iedere techniek afzonderlijk behandeld kan worden moet eerst de basis voor alle slagen toegelicht worden, en die is voor alle slagen, forehand, backhand en service het zelfde. Een volley laten we hierbij buiten beschouwing omdat het eigenlijk geen slagbeweging is. Een slagbeweging kan in 3 delen opgesplitst worden, de voorbereiding of achterzwaai, de raakbeweging en de uitzwaai. Een goede achterzwaai is van groot belang voor de bal vastheid en de snelheid waarmee de bal geslagen kan worden: Het eerste belang is dat een achterzwaai vroeg gemaakt wordt. Het racket moet met vrijwel gestrekte arm gemaakt worden zodat de slagbeweging ook met een lange arm gemaakt wordt, zodat de snelheid van het racketblad zo hoog mogelijk is. Wanneer de achterzwaai te laat wordt gemaakt kan er te weinig tijd zijn om het racket helemaal naar achter te zwaaien en dus verliest men vastheid en is het moeilijker om genoeg snelheid aan de bal te geven (de “aanloop” tot het raakpunt is korter). Hoe vroeger een achterzwaai gemaakt wordt des te gemakkelijker is het om hard aangespeelde ballen te retourneren. Het raken van de bal moet gebeuren in de “raakzone” van de slagbeweging. De raakzone is het rechte deel in de slagbeweging, die ontstaat door het verplaatsen van het gewicht van het achterste been naar het voorste en het verdraaien van de schouders van achter naar voren. Bij een goede slagbeweging wijst de “slag-schouder” tijdens de achterzwaai naar achter en na de slag naar voren achter de bal aan.
Hoe korter de raakzone is des te moeilijker is het om de bal in de goede richting te raken. Figuur 1 toont een slagbeweging met een lange raakzone, en de richting van de bal zal gelijk zijn of de bal nu op punt A of punt B geraakt wordt. Figuur 2 toont een slagbeweging zonder raakzone en de richting van de bal geraakt in punt A verschilt sterk van die geraakt in punt B.
Bij een te korte raakzone past vaak het advies “ door de bal heen slaan”, waarmee bedoeld wordt dat de slag zo lang mogelijk tegen de richting van de aangespeelde bal in moet bewegen. De uitzwaai is eigenlijk het resultaat van een goede raakzone. Hoe langer het racket blad beweegt in de richting, waarin de bal geplaatst wordt des te beter zal de richting nauwkeurigheid van de slag zijn. Een fout die heel veel gemaakt wordt is dat het racketblad voor het lichaam langs uitzwaait, dit veroorzaakt altijd een heel onvaste slagbeweging.
PRAKTISCHE ADVIEZEN: Zonder goede achterzwaai is het onmogelijk om een vaste slag te hebben. Het gebeurt vaak dat de achterzwaai goed was maar langzaam “verwatert” zonder dat men daarvan bewust is. Let op dat het racket met gestrekte, maar wel ontspannen arm naar achter gaat maar ook met gestrekte arm naar voren komt. Vooral wanneer te laat wordt achter gezwaaid wordt dit vaak gecompenseerd door de arm korter te maken, wat een onvaste slag tot gevolg heeft. Om er zeker van te zijn dat de achterzwaai op tijd wordt gemaakt zorg dat het racket naar achter wijst op het moment dat de aangespeelde bal op de grond stuit. Wanneer de raakzone van een slag te kort is waardoor het moeilijk is de gewenste richting aan de bal te geven kunnen volgende trucs gebruikt worden; “Duw” bij de forehand de handpalm in de richting waarin de bal moet gaan, hierdoor blijft het racketblad langer in de gewenste baan van de slag. Hierop kan geoefend worden door veel ballen naar de backhandhoek van de tegenstander te slaan, wat tactisch bovendien ook vaak een goed idee is. De raakzone bij de backhand kan vergroot worden door de knokkels van de slaghand in de gewenste richting te duwen. Let er ook op dat de instap naar de bal niet te klein is, niet of weinig instappen veroorzaakt ook een te korte raakzone. Bij een back hand staat men goed wanneer men achterom over de schouder heen moet kijken naar de bal. Wanneer een bal vaak slecht geraakt wordt is het zinnig om te controleren of wel goed naar de bal gekeken wordt op het moment van raken. Dit lijkt een open deur, maar veel spelers hebben de neiging, zeker wanneer de vermoeidheid toeslaat, om de bal te vroeg los te laten met de ogen waardoor de bal slordiger geraakt wordt. Het racket van een topper kan herkend worden, omdat aan de bespanning gezien kan worden dat hij maar een klein deel gebruikt. Daarom hebben toppers ook geen voordeel van een racket met een groter blad. Spelers die op graffel zijn opgevoed zijn gewend om beter naar de bal te blijven kijken, omdat de bal door oneffenheden in de baan vaak op het laatste moment nog van baan veranderen. Een truc om er zeker van te zijn dat bij de forehand de bal goed gezien wordt is om naar de bal te wijzen. Dit heeft ook nog het voordeel dat de schouders goed indraaien. Tot zover dit over de basis van de slagen volgende keer meer over effect slagen en het nut er van. Een technofriek.
TENNIS – TECHNISCH - 3 “WESTRIJD SLAGEN”: EFFECTSLAGEN; Wanneer een bal zonder spin geslagen wordt, betekent dat, dat de bal in de lucht niet rond draait. Bij spinslagen draait de bal wel om z’n as, er zijn 3 soorten effect die aan de bal gegeven kunnen worden, slice(achterwaardse rotatie) topspin (voorwaardse rotatie) en zijspin, waarbij de bal om de vertikale as draait. Figuur 1 toont een slice en een topspinbal.
slice
topspin fig.1
Bij spinballen zijn 3 dingen van belang: Hoe kun je ze herkennen, hoe kun je ze slaan,en hoe moet je ze terugslaan. En………. hoe kun je de spin van de tegenstander in je eigen voordeel gebruiken? HET HERKENNEN VAN SPINBALLEN.
fig. 2 topspinslag
fig.3 sliceslag
Voor een speler is het belangrijk, dat hij herkent wat voor effectbal naar hem toe komt. De gemakkelijkste manier om het “type” spinbal te herkennen is om naar de slagbeweging van de tegenstander te kijken. Beweegt het racketblad van onder naar boven dan ontstaat een topspinbal (fig.2 ), beweegt het racketblad van boven naar beneden dan ontstaat een slicebal (fig.3) en borstelt het racket in de breedte-richting van de baan langs de bal, dan ontstaat een bal met zijspin, vooral bij een service komt dit vaak voor.
TOPSPIN
SLICE ZONDER SPIN
fig. 4 Ook aan de baan van de bal kan gezien worden wat voor spin er aan de bal zit; een topspinbal daalt sneller dan een bal zonder spin en een slicebal blijft langer “drijven” dan een vlakke bal (fig. 4). HET SLAAN VAN SPINBALLEN. Bij het slaan van spinballen moet onderscheid gemaakt worden tussen bewust geslagen spinballen en spinballen die ontstaan door gebrekkige slagtechniek. Vooral wanneer de achterzwaai kort is en de slag voor het lichaam langs wordt gemaakt ontstaan nog wel eens onbedoelde toverballen. Er loopt op onze club minimaal één balgoochelaar rond die deze toverballen gecontroleerd kan slaan, maar die is dan ook een ver familielid van Mc Enroe, die ook zijn backhand in een forehandgreep sloeg en toch een hele grote was. Ra ra, wie is onze eigen Mc Enroe??
fig. 5 topspin-slagen Spinslagen ontstaan door de bal te borstelen fig. 5 toont 2 mogelijkheden om een topspinbal te slaan, of met een vertikaal blad de slag beweging naar boven maken of met een toegedekt blad een horizontale slagbeweging maken. Naarmate de speler dichter bij het net staat moet hij het racketblad dichter houden om te voorkomen dat de bal achter de achterlijn neerkomt. Wanneer een topspinbal vanaf de baseline met een te dicht blad geslagen wordt kan er te weinig snelheid en te veel spin aan de bal komen waardoor de bal in het net terecht komt.
fig. 6 slice-slagen Figuur 6 toont de bewegingen waarmee een slicebal geslagen kan worden. Met de backhand wordt de slicebal meestal met een zeer open blad geslagen. Een veel voorkomend probleem met een geslicede backhand is dat het een te korte “kap”bal wordt, omdat de achterzwaai veel te kort was. Stap goed in om ruimte te maken voor de achterzwaai, draai je rug naar de bal toe en zwaai hoog achter en maak een slagbeweging die overeenkomt met de baan van een glijbaan (fig. 7).
fig. 7 baan van de sliceslag HET RETOURNEREN VAN SPINBALLEN. Spinballen gedragen zich verschillend bij het neerkomen op de baan en bij het raken op het racket. Een topspinbal stuit hoger op en versnelt door de “voorwaardse” spin op de baan waardoor hij meer naar de speler toe springt. Wanneer een topspinbal op het racket komt zet de bal zich door de topspin naar boven toe af (fig. 8) Wanneer een topspinbal met een “dood” racket geslagen wordt bestaat het gevaar dus dat de bal hoger en daardoor dieper gaat dan de bedoeling is. Er zijn 2 manieren om met een topspinbal te retourneren zonder last te hebben van de spin: 1. 1. Sla een topspinbal terug met een slicebeweging waardoor het racket mee gaat met de draaibeweging van de topspinbal en de bal zich dus niet afzet op de snaren. De tegenstander krijgt zijn eigen topspin dus terug in de vorm een slicebal. Slice is dus een goede verdediging tegen topspin. 2. 2. Beantwoord de topspinbal met een topspinslag, waardoor de topspin er fig. 8 uit geslagen wordt en de bal met topspin wordt terug geslagen. Dit kost veel meer energie omdat de draairichting van de bal omgedraaid moet worden.
Een slicebal remt door de “achterwaardse” spin af op de baan en zal daardoor laag blijven. Op het racket zal de slicebal zich naar beneden afzetten, waardoor de bal lager vertrekt dan de bedoeling is met het gevaar dat de bal in het net komt (fig. 9), vooral bij het volleren van een slicebal is dit een groot gevaar.
fig. 9
fig. 10a
fig. 10b
fig. 10c
Er zijn weer 3 manieren om een slicebal te controleren (fig. 10): 1. 1. “Lepel” de bal met een meer open racket blad wat hoger over het net heen (fig 10a). 2. 2. Sla een topspinbal op een toegespeelde slicebal. De bal blijft dezelfde kant op draaien en komt als topspinbal op de tegenstander af (fig. 10b). 3. 3. Beantwoord de slicebal met een slicebal, de draaibeweging van de bal moet door de eigen slicebeweging omgedraaid worden (fig. 10c). HET “NUT” VAN SPINBALLEN. Het nut van spinballen is meerzijdig; De tegenstander moet goed opletten wat voor bal hij krijgt om het juiste tegen-wapen te kunnen gebruiken. Het afwisselend slaan van slice, topspin en ballen zonder spin is voor een tegenstander lastig, omdat hij zijn timing steeds zal moeten aanpassen en niet op automatisme kan retourneren. Topspin is eigenlijk een manier om een harde bal toch voor de achterlijn te laten neerkomen. Omdat de bal hoog opkomt heeft de tegenstander wel veel tijd om de bal te retourneren. Slice is een soort Paracetamol op tennisgebied, het kan gebruikt worden tegen alle problemen die optreden; het is een goede verdediging tegen topspin en slice en biedt vooral veel controle doordat het balcontact bij een slicebal lang is en de raakzone groot. Volgende keer meer over volleren van een topspin- en een slicebal, ver van het net en dichtbij het net, gesliced of met topspin “geslagen”, boven het hoofd en laag. Een tennis-technofriek.
TENNIS – TECHNISCH – 4 NU EVEN NIET TE TECHNISCH. De Technofriek kreeg nogal wat op en aanmerkingen omdat zijn stukkies toch nogal technisch blijken te zijn. En omdat de leverancier zich aan moet passen aan de markt wil hij nog wat minder technisch resumeren waar het allemaal om gaat bij die verschillende soorten ballen. Anderzijds kan het toch ook niet zo zijn dat we van de punten alles weten maar straks naar Rolland Garros zitten te kijken en een slicebal niet kunnen onderscheiden van een topspinbal. Juist op graffel spelen die beide “balsoorten” een grote rol. De topspinbal kunnen we herkennen aan de slag van de speler, hij “borstelt” daarbij met zijn racket van onder naar boven langs de bal. Het voordeel van de topspin is dat de bal eerder neerkomt en de kans dat de bal over de achterlijn gaat is daarom kleiner. Echte graffel spelers gebruiken veel topspin in de rallies achteruit, een topspin bal is eigenlijk ongeschikt om op aan te vallen omdat de bal veel te traag is en te hoog opkomt waardoor de tegenstander veel tijd heeft voor zijn passeer slag. Bij een sliceslag beweegt de speler het racket van boven naar beneden langs de bal. Een sliceslag is een heel goed antwoord op een topspin bal. Maar een slicebal is ook de meest geschikte slag om op naar het net te gaan, door dat hij lang blijft “drijven” in de lucht komt een slicebal altijd diep achterin neer en omdat de bal heel laag opstuit heeft de tegenstander weinig tijd voor zijn passeer bal. Waar moeten we nu op letten wanneer we een spinbal terug slaan: Daar is eenvoudig vuist regel voor: De bal gaat altijd daar heen waar de tegenstander bij de slag zijn racket heen heeft bewogen, wat voor spin hij ook geeft. M.A.W: Wanneer een slicebal op je racket komt is de slagbeweging van de tegenstander van boven naar beneden geweest. Dat betekent dat de bal van jouw racket door de slice omlaag gaat met het gevaar dat de bal in het net gaat ipv er over. Veel mensen hebben met hun voorhand veel moeite om zwaar geslicede ballen over het net terug te slaan, een slicebal moet je dus altijd wat hoger over het net spelen. Wanneer een topspin bal dus op je racket komt gaat de bal omhoog, met de kans dat hij uit gaat. Heeft de tegenstander een “Katerachtige” serviee met zijspin, waarbij de serveerder zijn racket in de richting van het hek langs de bal borstelt, dan bestaat het gevaar dat de bal van jouw racket naar de kant van het hek uit gaat. Tot zo ver deze samenvatting van het voorgaande. WAT VOOR RACKET VOOR WIE: Het is best moeilijk om een racket te kopen dat optimaal geschikt is voor de speelstijl of eigenaardigheden ( zoals een armblessure) van de speler.
Welke eigenschappen van een racket spelen een belangrijke rol bij de keuze: HET FRAME: - De belangrijkste eigenschap van een frame is het buiggedrag. Naarmate de hoogte van het profiel hoger is zal het frame stijver zijn. Doordat een frame minder buigt zal de klap van de bal op de snaren meer “doordreunen” in de arm van de speler. Anderzijds maakt men met een stijver racket gemakkelijker balsnelheid doordat er minder energie verloren gaat in het verbuigen van het racket. Stel je maar voor dat je een bal met een matteklopper moet wegslaan, dat gaat helemaal niet. Een belangrijk voordeel van een racket dat meer buigt is dat de bal langer in contact is met de snaren en de speler dus langer de tijd heeft om de bal te sturen. DE BESPANNING: Hoe zachter de bespanning hoe harder zal de bal het racket verlaten wanneer een toegespeelde bal moet worden geretourneerd. Dit lijkt onlogisch maar dat is het niet: Hoe zachter de bespanning is des te meer zal de toegespeelde bal de snaren indrukken, en naar mate de snaren verder ingedrukt worden zal de bespanning de bal met meer veerkracht terug “trampolineren”. Met een zachte bespanning heb je dus weinig kracht nodig om de bal diep in het andere veld te slaan. De keerzijde van een zachte bespanning is dat er zoveel snelheid uit de snaren kan komen dat de speler het gevoel heeft dat hij geen controle meer heeft op de diepte van zijn slagen. Een ander nadeel van een zachte bespanning is dat deze veel meer trilt, omdat de bespanning verder ingedrukt wordt door de bal en dus langer zal natrillen. Wanneer een bespanning helemaal niet ingedrukt wordt zal hij ook niet natrillen. WAT VOOR WIE? Wie moet nu een stijf frame met een harde bespanning en wie nu juist geen stijf frame en een zachte bespanning? De belangrijkste klant is degene met een armblessure, want die voelt direct dat de klap op het racket doordreunt in zijn arm en ’s avonds na het spelen voelt hij goed of het racket waarmee hij speelt te veel trilt. Vaak heeft iemand zijn armblessure gekregen doordat hij met een verkeerde techniek zijn back hand slaat, waardoor het hem extra moeite kost om de backhand diep te slaan. Iemand met een ARMBLESSURE, moet een buigzaam frame kiezen, waarmee de klap van de bal zo min mogelijk doordreunt in zijn arm. Om er voor te zorgen dat hij de bal met weinig kracht diep kan slaan moet hij met een zachte bespanning spelen, en om te voorkomen, dat de bespanning te veel trilt moet een trillingsdempertje in de bespanning gemonteerd worden. Voor een TOPSPIN speler is maar één ding hoofdzaak en dat is dat hij zo lang mogelijk met zijn snaar kan spelen voor dat deze breekt. Door het borstelen van de bal schuiven de lengtesnaren heen en weer waardoor ze inslijten en uiteindelijk breken. Een topspinspeler moet er bij de aanschaf van het racket op letten dat de snaren in het midden van de bespanning heel dicht bij elkaar liggen, waardoor de snaren minder schuiven en dus minder snel breken. Om ervoor te zorgen dat de snaren zo min mogelijk schuiven moet een hoge spankracht gebruikt worden voor iemand die met veel spin speelt.
Naarmate men OUDER wordt moet het spelen al comfortabeler worden. Een niet te stijf racket met een groter blad bespannen op een gemiddelde tot lage spankracht is dan de beste keuze. TOPSPELERS houden helemaal niet van de moderne stijve frames, omdat het bal contact te kort is om voldoende “stuurtijd” te hebben, bovendien staan ze heel veel uren op de baan en een stijver racket biedt dan veel minder comfort, met het gevaar op armblessures. Op een snellere baan waarbij de bal minder snelheid op de baan verliest en dus harder op het racket komt, wordt met een hardere bespanning gespeeld, omdat de speler door het trampoline effect te weinig controle op de snelheid van de bal heeft. Op graffel waar de speler zelf meer snelheid moet maken wordt met een zachtere bespanning gespeeld. Tot volgende keer. Diezelfde friek.