Ecofys Netherlands BV P.O. Box 8408 NL-3503 RK Utrecht Kanaalweg 16-G NL-3526 KL Utrecht The Netherlands W: www.ecofys.nl T: +31 (0)30 280 83 00 F: +31 (0)30 280 83 01 E:
[email protected]
ZONNESTROOM 2008 – EEN TECHNISCH EN ECONOMISCH OVERZICHT
Auteurs: J.C. Jol, M.M. Mandoc, E.C. Molenbroek
Oktober 2008
PDCSNL082485 Copyright Ecofys 2008
In opdracht van: SenterNovem
Samenvatting
De eerste moderne zonnecel werd in 1954 in een laboratorium gemaakt. Sindsdien heeft de zonnestroommarkt zich ontwikkeld tot een zeer snel groeiende miljardenmarkt met veel verschillende producten en toepassingen. Dit rapport geeft inzicht in de status van de zonnestroommarkt anno 2008. Het geeft een overzicht van zowel de wereldwijde markt als de Nederlandse markt in een internationaal perspectief. Internationale markt De zonnestroommarkt is ‘booming’. Ze is de laatste tien jaar met gemiddeld meer dan 35% per jaar gegroeid, zorgde in 2007 voor een omzet van 13 miljard Euro en er werken wereldwijd zo’n 100.000 mensen in de zonnestroombusiness. De kosten van zonnestroom dalen gestaag. Sinds de beginjaren dat zonnepanelen op de markt kwamen geldt dat de kosten met 20% omlaag gaan voor elke verdubbeling in de cumulatieve productie. Toonaangevende landen in de zonnepanelenproductie zijn momenteel Duitsland, Japan, de Verenigde Staten en landen in het verre Oosten waaronder voornamelijk China. Met een omzet van 150 miljard dollar is de duurzame energiemarkt bepaald geen nichemarkt meer te noemen. 60% van deze omzet komt van projecten waarin duurzame energiecentrales zijn gerealiseerd. Dit is 23% van de totale hoeveelheid geld die in nieuw elektriciteitsproductievermogen is geïnvesteerd in 2007. Investeringen in zonne-energie maakten in 2007 een enorme groei door. In dat jaar werd 28,6 miljard dollar geïnvesteerd in zonne-energie, waarvan 18 miljard dollar (circa 13 miljard Euro) omzet in opgesteld productievermogen was. Daarmee bedraagt de jaarlijkse groei gemiddeld 254% sinds 2004. Het wordt door financiële instellingen dan ook als serieuze business gezien. Het marktaandeel van het bekendste en meest toegepaste type zonnepaneel (op basis van kristallijn silicium) is 90%. Echter, dunnelaag zonnepanelen beginnen marktaandeel te winnen. Er zal de komende jaren een groot aantal fabrieken voor dit type in gebruik worden genomen. Nederland In 2007 was het aandeel zonnestroom in de Nederlandse elektriciteitsmix 0,03%. Ter vergelijking, het aandeel windenergie bedroeg dat jaar 3% en de totale duurzame elektriciteitsproductie 6%. Nederland is al sinds de beginjaren actief in de zon-
ZONNESTROOM 2008
10 OKTOBER 2008
1
nestroom, zowel in R&D als demonstratieprojecten. Na enige jaren van gebrek aan financiële ondersteuning voor zonnestroomsystemen is in 2008 met de nieuwe SDE-regeling (Stimulering Duurzame Energie) weer een impuls gegeven aan de interne markt, en daarmee aan de industrie. Er wordt in Nederland onderzoek gedaan naar vele typen zonnecellen, door universiteiten (Utrecht, Groningen, Eindhoven, Nijmegen, Delft) en onderzoeksinstituten (ECN, Holst Centrum) en vaak in samenwerking met de industrie. Dit varieert van onderzoek naar kristallijn silicium zonnecellen, die al geruime tijd op de markt zijn, tot onderzoek naar derde generatie (organische) zonnecellen. Vooral van marktrijpere technologieën zoals kristallijn silicium en amorf silicium vindt regelmatig spin-off naar de industrie plaats. Daarnaast doet de industrie eigen onderzoek, zoals Solland, Scheuten Solar, Nuon. Conclusies In een international perspectief wordt verwacht dat de hoge groei van de zonnestroommarkt (~30-40% per jaar) de komende jaren zal doorzetten. Er zal sterke uitbreiding plaatsvinden van het aantal fabrieken dat dunnelaag zonnepanelen produceert. Voorlopig zal de productie van kristallijn silicium panelen echter leidend blijven, aangezien op dit front ook flink uitgebreid wordt. Productie in landen als China, Taiwan en de Filippijnen zal enorm toenemen, hoewel ook in Europa nog steeds productiecapaciteit bijgebouwd wordt. Door het extra productievermogen dat nu gebouwd wordt, kan er de komende jaren een situatie van meer aanbod dan vraag ontstaan, wat de prijzen flink zal doen dalen. Op de langere termijn zal de eveneens groeiende vraag dit aanbod echter op kunnen vangen. Vanuit de financiële instellingen wordt de zonnestroommarkt gezien als een serieuze markt met goede perspectieven. Internationale en Nederlandse investeerders en durfkapitalisten investeren steeds grotere bedragen in projecten en in nieuwe bedrijven. Deze investeringen zijn ook nodig om het groeitempo van de steeds groter wordende sector te kunnen realiseren. In Nederland pleiten groepen als de branchevereniging Holland Solar en de werkgroep PV van het Platform Duurzame Elektriciteitsvoorziening voor een balans tussen kostenreductie door marktstimulering en technologieontwikkeling. Wat technologieontwikkeling betreft doet Nederland het goed, zowel bij onderzoeksinstituten als bij bedrijven. Voor afname van producten zijn Nederlandse productiebedrijven de laatste jaren echter vrijwel geheel afhankelijk geweest van markten in andere landen, met name Duitsland. In een internationale context zijn duidelijke voorbeelden waaruit het belang blijkt van een goede thuismarkt. In Japan zakte bijvoorbeeld de markt voor zonnestroom-
2
10 OKTOBER 2008
ZONNESTROOM 2008
systemen in nadat subsidies waren afgeschaft. In de daarop volgende jaren verloren Japanse bedrijven hun toppositie in de wereld. Een ander voorbeeld is het grote aantal startende bedrijven die van plan zijn om dunnelaag zonnepanelen te produceren in Duitsland, het land waar momenteel de meeste zonnepanelen worden verkocht. Een sterke thuismarkt zorgt ook voor banen in de installatiesector. Wat dat betreft zou Nederland het een stuk beter kunnen doen: in Nederland geeft de zonnestroomsector banen aan zo’n 1200 mensen, terwijl in Duitsland 40.000 mensen hun brood verdienen met zonnestoom. Naar verwachting zal zonnestroom medio 2015 ongeveer evenveel kosten als stroom uit het net voor consumenten (zogeheten ‘grid-parity’, ofwel netpariteit). Dit zal echter alleen gebeuren als het huidige groeitempo volgehouden wordt, en niet als alle kopers gaan wachten tot het zover is. Stimulering van de markt zal tot die tijd in ieder geval nodig zijn. Ook als de kosten gelijk zijn zal de markt voor consumenten waarschijnlijk niet meteen van start gaan. Netpariteit is in feite nu al bereikt in Zuid-Italië, maar de markt is daar ook nog klein. Er zal aan een aantal voorwaarden voldaan moeten worden voordat consumenten grootschalig zonnepanelen gaan kopen. Er moet een aantrekkelijke terugverdientijd zijn voor een investering die toch nog fors zal zijn (enkele duizenden Euro’s). Bovendien zullen consumenten bewust moeten zijn van de mogelijkheden en er zal een goede infrastructuur voor de verkoop van kosteneffectieve zonne-energie systemen op daken aanwezig moeten zijn. Niet in de laatste plaats zal het sterk afhangen van de stijging van de elektriciteitsprijzen de komende jaren.
ZONNESTROOM 2008
10 OKTOBER 2008
3
Inhoud
1
Inleiding
5
2
Internationaal
6
2.1 2.1.1 2.2 2.3 2.3.1 2.3.2 2.3.3 2.3.4 2.3.5
6 8 9 10 11 12 13 15 16
3
Nationaal 3.1 3.2 3.3 3.4
4
4
Marktontwikkeling Zonnecelproductie Investeringen De toekomst Toekomstige elektriciteitsopwekking Netpariteit Toekomstige productie Ontwikkelingen en knelpunten in productie Werkgelegenheid
17
Marktontwikkeling Research & Development Bedrijven Toekomst
17 18 19 20
Conclusies
10 OKTOBER 2008
22
ZONNESTROOM 2008
1 Inleiding
De eerste moderne zonnecel werd in 1954 in een laboratorium gemaakt. Sindsdien heeft de zonnestroomtechnologie- en markt zich enorm ontwikkeld, van een primitieve cel met een rendement van 6% tot zeer snel groeiende miljardenmarkt met veel verschillende producten en toepassingen. In de zestiger jaren werden zonnecellen voor het eerst toegepast in de ruimtevaart. Toepassingen op aarde volgden in de zeventiger jaren. Vanwege de nog zeer hoge kostprijs bleven toepassingen beperkt tot kleinschalige toepassingen op plekken waar het elektriciteitsnet niet beschikbaar was (telecom, boeien, horloges). Echter, twee oliecrises en een toenemende verontrusting over milieuproblemen stimuleerden veel overheden om onderzoek te doen naar zonnestroom voor grootschalige elektriciteitsproductie. De energie die de zon per dag op aarde straalt is 10.000 keer zoveel als de energie die we met zijn allen in een jaar verbruiken. Omdat zonneenergie overal is, heeft het de mogelijkheid een grote rol te spelen in de globale energievoorziening. Het heeft de belofte van onuitputtelijke, schone en stille elektriciteit. Er zijn echter efficiënte en schone technologieën nodig om deze energie te benutten. Sinds de eerste zonnecel gemaakt is, zijn alle inspanningen er dan ook gericht om ze efficiënter en goedkoper te maken. Sindsdien heeft gestage technologische ontwikkeling van zonnecellen en zonnestroomsystemen plaats gevonden, gecombineerd met overheidsstimulering om zonnestroom op steeds grotere schaal toe te passen. Zonnestroom is nu op weg een serieuze kandidaat te worden voor grootschalige elektriciteitsopwekking, waarmee het de belofte die in 1954 al herkend was nakomt. Dit rapport geeft een overzicht van de status van zonnestroommarkt anno 2008, zowel internationaal als nationaal. Het geeft inzicht in de globale zonnestroommarkt en de Nederlandse markt in een internationaal perspectief.
ZONNESTROOM 2008
10 OKTOBER 2008
5
2 Internationaal
2.1
Marktontwikkeling
De zonnestroommarkt is ‘booming’ en met gemiddeld meer dan 35% gegroeid in de afgelopen tien jaar. De zonnepanelenmarkt wordt doorgaans uitgedrukt in termen van MegaWatt (MW) of inmiddels GigaWatt (GW) geïnstalleerd zonnepaneelvermogen. In figuur 2.1 is te zien dat het cumulatief geïnstalleerd zonnepaneelvermogen eind 2007 9,2 GW was, tegenover 6,8 GW in 2006. De omzet in deze markt in 2007 bedroeg ongeveer 13 miljard Euro en meer dan 100.000 mensen werken wereldwijd in deze branche. De kosten van zonnestroom dalen gestaag. Sinds de introductie van zonnepanelen op de markt gaan de kosten met 20% omlaag voor elke verdubbeling in de cumulatieve productie. De laatste jaren echter is de prijs niet gedaald, vanwege een krapte van het aanbod van zonnepanelen. Deze prijsontwikkeling van zonnepanelen is weergegeven in figuur 2.2. Uit deze grafiek valt af te leiden dat de kosten gemiddeld met 20% omlaag gaan voor elke verdubbeling in de cumulatieve productie.
Figuur 2.1 Cumul atief geï nstal leerd panee lverm ogen wereldwijd (Bron: Greenpeace/EPIA 2008)
De markt voor zonnestroomsystemen werd in 2007 gedomineerd door Duitsland (46% in 2007), Spanje (21%), Japan (10%) en de VS (8%). Sterke groei vindt inmiddels ook plaats in landen als Italië en Frankrijk. In Duitsland en Spanje wordt de markt gestimuleerd met behulp van een teruglevertarief voor netgekoppelde
6
10 OKTOBER 2008
ZONNESTROOM 2008
zonnestroomsystemen. Deze tarieven zijn een stuk hoger dan kleinverbruikertarieven. In Spanje is in september 2008 een wet aangenomen voor verlenging van dit systeem; in Duitsland is dit eerder dit jaar gebeurd. In beide landen hebben investeerders grote investeringen gedaan in grootschalige zonnestroomcentrales. Deze investeringen worden doorgaans aangevuld met leningen van banken die dit soort projecten doorgaans als investeringen zonder veel risico inschatten.
Figuur 2.2 De leercurve van de prijsontwikkeling van zonnepanelen.
Japan was jarenlang marktleider in zowel productie van zonnepanelen als met de verkoop van zonnepanelen op de thuismarkt, met een subsidieprogramma voor aanschaf voor zonnepanelen en een hoog kleinverbruikertarief voor conventionele elektriciteit. In 2007 werd deze subsidie afgeschaft. Kort daarna zakte de thuismarkt in en verloor Japan zijn internationale toppositie in de panelenproductie. In de VS geeft aanschaf van zonnepanelen een belastingvoordeel (op federaal niveau). In Californië is daarbovenop het ‘California Solar Initiative’ een stimulator voor de markt. Dit programma, met stimuleringsmaatregelen die er op gericht zijn om in 2016 3000 MW aan geïnstalleerd vermogen te hebben, is een succesvolle aanjager van de markt gebleken. Verder hebben veel staten in de VS de zogeheten ‘Renewable Energy Portfolio Standards’. Hiermee wordt aan elektriciteitsbedrijven verplichtingen opgelegd voor quota aan duurzame energie, te halen in een bepaald jaartal, bijvoorbeeld 2015 of 2020. In een aantal zonnige staten, zoals Arizona, New Mexico, Colorado, Nevada gelden deze verplichtingen. Daarnaast bieden sommige staten een belastingvoordeel en wordt er geen BTW geheven[21]. Zonnepanelen gebaseerd op kristallijn silicium zonnecellen, het werkpaard van de zonnepanelenindustrie, zijn momenteel met afstand de meest verkochte technologie. Echter, dunnelaag zonnepanelen zijn begonnen met een inhaalslag. Deze panelen hebben een lager rendement maar gebruiken veel minder materiaal waardoor de
ZONNESTROOM 2008
10 OKTOBER 2008
7
kostprijs lager is. Op dit moment hebben dunnelaag zonnepanelen een marktaandeel van 10%.
Figuur 2.3 Van daken m et zonnepanelen in Californië tot hectares gevuld met vrijstaande z onnestroomsystemen, oftewel ‘Zonnepar ken’ (S panje) (bronnen: PVNEWs 1-2008, Ecostream)
2.1.1
Zonnecelproductie
De afgelopen jaren domineerde Japan de zonnepanelenproductie. De VS waren een goede tweede. In de laatste paar jaar is ook de productie in Europa flink gegroeid en zijn productiebedrijven in China opgestart. Met name in China is een ‘productieexplosie’ aan de gang. In 2007 was China zelfs al marktleider, zoals in figuur 2.4 te zien is. Deze zonnepanelen worden voornamelijk naar Europa geëxporteerd, waar zich de meest lucratieve markten bevinden. Taiwan en Korea zijn ook snelle groeiers in termen van productie. Wereldwijd zijn er meer dan 300 producenten van zonnepanelen. Er zijn ruim 80 producenten van dunnelaag zonnepanelen, waarvan de meesten pas zijn opgestart. Het tekort aan silicium basismateriaal – een beperkende factor voor de productie in de afgelopen twee jaar – heeft tientallen partijen er toe bewogen om te investeren in nieuwe siliciumfabrieken. Ook dunnelaag zonnepaneelfabrikanten breiden sterk uit. In de VS is nu tweederde van de totale productie afkomstig van dunnelaag zonnepanelen en dit zal de komende jaren waarschijnlijk nog groeien. Fi guur 2.4 Regio naal aandeel v an de wereld zonnec elprod uctie i n 2007 (bron: EPIA/ Greenpeace 2008, Photon, maart 2008).
8
10 OKTOBER 2008
ZONNESTROOM 2008
Producenten In Europa groeiden veel producenten in 2007 sneller dan gemiddeld. De top tien producenten, die samen 53% van de markt voor hun rekening nemen, zijn weergegeven in figuur 2.5. De grootste producent in 2007 was Q-cells uit Duitsland, met 389.2 MW productie aan cellen, die elders tot zonnepanelen worden verwerkt. Hiermee heeft Q-cells de koppositie overgenomen van Sharp, die nu tweede staat met 363 MW. Snelle groeiers zijn relatief nieuwe producenten uit Noorwegen, België en Nederland, met respectievelijk Scancell, Solland en Photovoltech, die vroegtijdig hun handen hebben weten te leggen op het basismateriaal silicium dat in beperkte mate voorradig is. In Japan groeide de productie niet, voornamelijk omdat producenten Figuur 2.5.Top tien zonnec elprodugeen toegang hadden tot betaalbaar silicium. In de VS werd de markt centen (bron: EPIA /Greenpeace, Phoaangevoerd door producenten van dunnelaag zonnepanelen, met bedrijven als First Solar (cadmium telluride, CdTe) en United Solar (amorf silicium, a-Si), die beiden sterk uitbreidden. Sommige zonnepaneelfabrikanten zijn welbekend omdat zij van oudsher andere producten produceerden (en nog steeds produceren), zoals Sharp, Kyocera, Sanyo en BP Solar. Shell verkocht enkele jaren geleden haar zonnepaneelfabrieken in Nederland en Duitsland, maar is nu wel op beperkte schaal actief in enkele joint ventures voor dunnelaag zonnepaneelfabrieken. 2.2
Investeringen
De duurzame energiemarkt is al lang geen nichemarkt meer. In 2007 werd er een omzet van 150 miljard dollar gemaakt. Bijna 60% hiervan werd besteed aan projecten voor nieuw opgesteld elektriciteitproductievermogen en 23% van alle investeringen in nieuw opgesteld vermogen werd aan duurzame elektriciteitsopwekking besteed. Ook investeringen in zonne-energie zijn in een stroomversnelling geraakt de afgelopen jaren. Met een gemiddelde jaarlijkse groei van 254% sinds 2004 is er in 2007 28,6 miljard dollar geïnvesteerd in zonnestroom. Hoe dit geld besteed werd is te zien in figuur 2.6.
ZONNESTROOM 2008
10 OKTOBER 2008
9
10% 27%
asset finance public market private equity/venture capital 63%
Figuur 2.6 Nieuwe investeringen in 2007, wereldwijd, verdeeld in (1) asset finance (projecten voor nieuw opgesteld vermogen), (2) aandelenkapitaal, en (3) private equity/durfkapitaal. Het totaal bedroeg $28,6 miljard. Bron: Global Trends in Sustainable Energy Investment 2008.
In 2007 was zonne-energie het meest succesvol in het aantrekken van private equity en durfkapitaal, voor zowel nieuwe technologieën als voor de uitbreiding van bestaande productie (~$3 miljard). De VS investeerden zoals voorheen het meest in private equity/durfkaptiaal, maar groeiden in absolute termen weinig. Europese investeringen groeiden sterk; hun bereidheid in start-ups te investeren is ook sterk gegroeid. Voorbeelden hiervan in Europa zijn Good Energies, Low Carbon Accelerator, Virgin Green fund en Tendris. Een voorbeeld van een internationaal investeringsfonds dat begonnen is met investeren in zonne-energie (o.a. in First Solar) is Babcock & Brown. Investeerders zoals Ecoventures (onderdeel van de Econcern groep [23]) zien ook een gevaar in deze explosie van investeringen. Hoewel de toekomst er zonnig uitziet, begint het investeringsklimaat trekken van een hype te krijgen, met zeer hoge aandelenkoersen voor sommige bedrijven en gigantische investeringen in nieuwe bedrijven met nieuwe technologieën die zichzelf nog moeten bewijzen. Er is dus ook enige angst voor een ‘bubble’. De kennis van veel traditionele banken en investeringsfondsen van deze technologie is doorgaans beperkt, wat het inschatten van risico’s lastig maakt. Sommige in duurzame energie gespecialiseerde investeringsmaatschappijen hebben wel specialisten tot hun beschikking. Ondanks deze mogelijke hype zijn er ook voldoende mogelijkheden voor handen om te investeren in projecten met een veel lager risico. De contractueel overeengekomen terugleververgoedingen, die twintig jaar of langer geldig zijn, bieden een solide basis voor investeringen. De effecten van de kredietcrisis beginnen ook in de duurzame energie door te dringen: het wordt lastiger en duurder om projecten te financieren [24].
2.3
De toekomst
Eén ding kan met zekerheid gezegd worden over de toekomst van zonnestroom: het zal sterk blijven groeien. Deze paragraaf beschrijft de verwachtingen van het aan-
10
10 OKTOBER 2008
ZONNESTROOM 2008
deel van zonnestroom in de totale elektriciteitsproductie. Gebaseerd op groeiscenario’s zijn ook uitspraken te doen over de verwachte kostprijsverlaging en het moment waarop zonnestroom evenveel zal kosten als gewone stroom uit het net. Dit wordt in paragraaf 2.3.2 besproken. Het lastigst te beantwoorden zijn vragen als: welke technologieën zullen in de toekomst dominant worden? Welke producenten, welke landen zullen de grootste rol spelen? Op dit gebied is de dynamiek, en daarmee de onzekerheid, groot. Ontwikkelingen die nu gaande zijn worden in paragraaf 2.3.3 besproken. 2.3.1
Toekomstige elektriciteitsopwekking
Ondanks een groei van zo’n 50% in 2007 stelt zonnestroom als onderdeel van de elektriciteitsopwekking nog weinig voor: minder dan 1% van het wereldwijd opgesteld vermogen is afkomstig van zonnestroom. Ongeveer 0.05% van het huidige elektriciteitsverbruik is afkomstig van zonnestroom. Echter, met de huidige groeipercentages zal dit in 2030 opgelopen zijn tot 4 á 14%. Het potentieel is in ruime mate aanwezig: slechts 4% van het oppervlak van alle woestijnen is voldoende om in de totale wereldenergiebehoefte te voorzien. De Europese branche organisatie voor zonnestroom, EPIA (European Photovoltaic Industry Association), schat het totaal opgesteld zonnestroomvermogen in 2030 op 900 tot 1900 GW.
Figuur 2.7 Wereldenergievraag. Bron: WBGU (Wi ssenschaftlicher Beirat der Bundesregerung Globale Umweltverän derungen), Duitse adviesraad voor klimaat veranderingvraagstukken (2006).
Tegen 2050 is de verwachting dat zonne-energie meer dan 20% van de wereldwijde energievraag voor zijn rekening zal nemen, zie figuur 2.7. Dit is inclusief geconcentreerde zonthermische energie (Concentrating Solar Power, CSP) en geconcentreerde fotovoltaïsche zonne-energie (Concentrating Photovoltaics, CPV), beide alleen toepasbaar in zeer zonnige gebieden.
ZONNESTROOM 2008
10 OKTOBER 2008
11
2.3.2
Netpariteit
Met de continu dalende kosten van zonnestroom zal er een moment bereikt worden waarop deze kosten gelijk zullen zijn aan de kosten van elektriciteit uit het net, de zogeheten netpariteit (Eng. ‘grid-parity’). Dit zou wel eens eerder kunnen gebeuren dan voorheen werd aangenomen. Een stijgende prijs voor fossiele energie en dalende kosten voor zonnestroom zorgen ervoor dat het gat tussen deze twee zeer snel zal afnemen. De marktsegmenten waarvoor de hoogste elektriciteitsprijs betaald wordt, zoals piekelektriciteit en kleinverbruikers, zullen dit moment het eerst bereiken. Dit is in figuur 2.8 te zien. In figuur 2.8 zijn de historische kosten van zonnestroom en de verwachte toekomstige kosten weergegeven en vergeleken met historische en verwachte elektriciteitsprijzen. De bandbreedte in de kosten van zonnestroom wordt veroorzaakt door het verschil in de kosten in zonnige (Zuid-Europa) en minder zonnige (Noord-Europa) gebieden.
Figuur 2.8 Ontwikkeling van elektriciteitsprijzen en zonnestroomkosten
12
(Greenpeace/EPIA , 2008).
10 OKTOBER 2008
ZONNESTROOM 2008
De verwachting is dat de elektriciteitskosten van standaard systemen voor zonnepanelen op daken, die in de piek leveren, tegen 2015 evenveel zullen bedragen als piekelektriciteit in grote delen van de VS, Japan en Zuid-Europa. In Noord-Europa zal netpariteit tegen 2020 bereikt worden. Sommige analisten voorspellen al netpariteit voor Duitsland in 2012 – 2015, vanwege de lage zonnestroomkosten en hoge elektriciteitsprijzen (bron: EPIA, Valencia 2008). Tegen 2030 zal hier pas netpariteit met basislast bereikt worden.
2.3.3
Toekomstige productie
In de nabije toekomst is de verwachting dat het aandeel dunnelaag zonnepanelen in de markt zal toenemen. De drie typen technologieën nu op de markt zijn: amorf silicium (a-Si), Cadmium Telluride (CdTe) en Koper Indium(/Gallium) diSelenide (ook wel afgekort als CIS of CIGS). Deze technologieën maken nu eindelijk de belofte waar goedkoper geproduceerd te kunnen worden dan kristallijn silicium, ondanks het lagere rendement. Het marktaandeel van deze technologieën is weergegeven in figuur 2.9. De belangrijkste dunnelaag paneelproducent die er momenteel in slaagt om significant lagere prijzen aan te bieden dan kristallijn silicium is First Solar. Zij zijn momenteel dan ook bezig in alle delen van de wereld productielijnen neer te zetten. De verwachting is dat in de toekomst meer fabrikanten hierin zullen slagen en dat daarom het marktaandeel dunnelaag panelen zal toenemen. In Duitsland zijn zo’n twintig start-up bedrijven in dunnelaag zonnepanelen actief. Voorbeelden hiervan zijn Schott Solar met 33 MW in Jena (investering: €75 miljoen), Q-Cells, met 30 MW CIGS (investering: €60 miljoen). Wereldwijd zijn naar schatting meer dan 80 start-ups actief.
2.2% 0.5% 4.7% 5.2%
c-Si thin film Si CdTe CI(G)S Ribbon c-Si 87.4%
Fi guur 2.9 Aandee l van de verschi ll ende zonneceltechnologi eën in 2007. Bron: Sol ar Generation 2008, EPIA/Greenpeace report.
ZONNESTROOM 2008
10 OKTOBER 2008
13
De wereld van kristallijn silicium staat ook niet stil in de tussentijd. Over de hele wereld worden siliciumfabrieken neergezet om het siliciumtekort terug te dringen. Deze producenten zijn in drie categorieën op te delen. De eerste groep is die van bestaande producenten van silicium grondstof (bijvoorbeeld Elkem, DC Chemical, and Degussa). De tweede groep bestaat uit producenten uit de zonnepaneelindustrie die actief zijn geworden over de gehele bedrijfskolom (waaronder GiraSolar, SolarWorld, SilPro and ARISE). De derde groep zijn nieuwe producenten zoals Hoku. In 2009/2010 zullen veel van deze fabrieken gaan produceren en zal het huidige tekort aan silicium snel weggewerkt worden en niet langer een beperking voor de groei zijn. Dit zal naar verwachting een flinke prijsdaling in de modules geven (~30%, schatting Ecofys). Op de kortere termijn kan er zelfs een overschot ontstaan. De goede vooruitzichten van zonnestroom trekt nu ook in hoog tempo bestaande bedrijven aan die zich op dit voor hun nieuwe marktsegment willen storten. De joint venture Heliatek van BASF en Bosch is van plan organische zonnecellen te ontwikkelen en hoopt te profiteren van de gecombineerde kennis van materialen en procestechnologie van beide bedrijven. Spectaculair is ook de intrede van computertechnologiegiganten IBM en Intel in de zonnestroommarkt. Intel heeft dit jaar in een Duitse zonnepaneelfabrikant geïnvesteerd. IBM heeft zijn eigen joint venture aangekondigd om zonnecellen te ontwikkelen. Apparatenbouwers hebben deze trend al een paar jaar eerder ingezet, met Oerlikon en Applied Materials als belangrijkste voorbeelden. Ook Tokyo Electron Ltd. heeft eerder dit jaar besloten om in een joint venture met Sharp apparatuur voor zonnecelfabricage te ontwikkelen. Dit jaar heeft ook IKEA aangekondigd zich in het strijdgewoel te gaan begeven. IKEA is van plan zonnepanelen te gaan verkopen, als onderdeel van haar investering van $50 miljoen in duurzame technologieproducten. Een andere interessante ontwikkeling is dat ook olieproducerende landen de zonneenergie beginnen te ontdekken. Abu Dhabi, onderdeel van de Verenigde Arabische Emiraten, heeft aangekondigd te investeren in twee a-Si zonnepaneelfabrieken in Erfurt (Duitsland) en in Abu Dhabi City. Deze zullen respectievelijk in 2009 en 2010 opstarten. Deze investering wordt gedaan door het Masdar Cleantech Fonds, een $250 miljoen durfkapitaalfonds. Hieraan dragen de volgende instellingen bij: (i) Abu Dhabi Future Energy Company ("ADFEC"), (ii) Consensus Business Group ("CBG"), (iii) Credit Suisse ("CS") en (iv) Siemens AG. Het fonds is onderdeel van een groter plan, dat het ‘Masdar Initiative’ genoemd wordt. Dit initiatief is een antwoord op de wereldwijde behoefte aan energiebesparing en alternatieve energie en dient er voor zorg te dragen dat Abu Dhabi zijn positie in de wereldwijde energiemarkt behoudt en verder uitbreidt [22].
14
10 OKTOBER 2008
ZONNESTROOM 2008
2.3.4 tie
Ontwikkelingen en knelpunten in produc-
In de zonnepaneelindustrie is het een continue strijd om te komen tot prijsverlaging, om uiteindelijk te bereiken dat de industrie zonder subsidies kan. Er wordt daarom de volgende strategie gevolgd: • Inzetten op dunnelaag zonnepanelen. Ook bedrijven als Q-cells, producent van kristallijn silicium panelen, richten dochterbedrijven op voor de productie van dunnelaag zonnepanelen. • Verbeteren van stabiliteit en betrouwbaarheid van potentieel zeer goedkope zonnecellen, zoals organische zonnecellen. • Bestaande bedrijven werken aan schaalvergroting, bijvoorbeeld First Solar. • Het tekort aan silicium heeft geleid tot enorme investeringen in silicium fabrieken. Een innovatieve variant hierop is de productie van metallurgisch silicium, een goedkoper basismateriaal met lagere zuiverheid. • ‘ribbon-Si’, waarmee kapitaalkosten en hoeveelheden verbruikt silicium gedrukt kunnen worden. • Dunnere silicium wafers (‘plakken’) • Groei van de markt voor gebouwgeïntegreerde producten en flexibele zonnepanelen • CPV (Concentrating Photovoltaics) is een technologie waarmee in zeer zonnige landen zonnestroom goedkoper zou kunnen worden (Afrika, VS, Midden Oosten, India, China, Mexico en Australië). • Ontwikkelingen van nieuwe zonneceltechnologieën. Met het steeds groter worden van de schaal waarop processen plaats vinden zal steeds meer aandacht moeten gaan naar: • Het veilig stellen van beschikbaarheid aan grondstoffen voor de verschillende technologieën (goedkoop ‘solarkwaliteit’ glas, telluur, indium). • Het reduceren van afvalstromen • Het kunnen aantrekken van voldoende en gekwalificeerd personeel
ZONNESTROOM 2008
10 OKTOBER 2008
15
Figuur 2.10 Drie zonnec eltechnologieën: kristallijn silicium, een voorbeeld van dunnelaag zonnepanelen en van panelen die het licht concentreren (CPV).
2.3.5
Werkgelegenheid
De zonnestroommarkt zorgt uiteraard voor werkgelegenheid. Veel van de werkgelegenheid bevindt zich aan het einde van de keten: installateurs, distributeurs, technici voor ontwerp en onderhoud. Dit kan een impuls aan de lokale economie geven. In Duitsland alleen al werkten in 2007 zo’n 40.000 mensen in de zonneenergiebranche (bron: Bundesverband Solarwirtschaft). Per MW geproduceerde vermogen wordt het aantal arbeidsplaatsen geschat op 47 á 50. De komende decennia zal de automatisering in de fabricage van zonnepanelen toenemen, waardoor dit aantal zal dalen. In het meest optimistische scenario zullen in 2020 zo’n 2 miljoen mensen in de zonne-energie werken. In 2030 kunnen dit er 10 miljoen zijn [8].
16
10 OKTOBER 2008
ZONNESTROOM 2008
3 Nationaal
3.1
Marktontwikkeling
In Nederland werd het eerste huis met zonnepanelen op het dak in 1989 in Castricum gebouwd. In de negentiger jaren volgden meer demonstratieprojecten. Het grootste project was het ‘1 MW PV’ project in Nieuwland, Amersfoort, met in totaal 1,3 MW geïnstalleerd vermogen (12.300 m2) op 500 huizen en een aantal openbare gebouwen. In 1998 werden consumenten voor het eerst in staat gesteld om zonnepanelen te komen in het Greenpeace Solaris project. Al deze projecten werden mede gefinancierd door SenterNovem, agentschap van EZ. In de jaren na 2000 werd zonne-energie gestimuleerd via de EPR (EnergiePremieRegeling). Dit werd eind 2003 beëindigd. In de periode 2004 – 2007 waren er geen noemenswaardige stimuleringsmaatregelen van kracht. De regelingen die er waren, waren voornamelijk van gemeente en provincies. Sinds april 2008 is er weer een nieuwe regeling van kracht. Deze SDE regeling (‘Stimulering Duurzame Energieproductie’) houdt in grote lijnen in dat consumenten een terugleververgoeding ontvangen van €0,56/kWh, bestaande uit €0,33/kWh vergoeding van de overheid bovenop het kleinverbruikertarief, dat voor dit doel vastgesteld is op €0,23/kWh voor 2008. Er is in totaal voor 18 MW aangevraagd. Dat is iets meer dan de 15 MW die in het budget van 83 miljoen € voorzien is. Of dit allemaal in 2008 geïnstalleerd gaat worden is uiterst onzeker, (1) vanwege de veelheid aan bureaucratie die consumenten verwacht worden te trotseren, (2) vanwege de doorlooptijd in het aanvraagproces en (3) vanwege het feit dat men voor een gehonoreerde aanvraag uiterlijk vier jaar de tijd mag nemen om tot installatie te komen. Tot hoeveel geïnstalleerd vermogen de hierboven beschreven ontwikkelingen hebben geleid is weergegeven in figuur 3.1. Een schatting voor 2008 is gebaseerd op de autonome groei in de periode 2004 – 2007 plus de maximaal te verwachten hoeveelheid van de SDE-regeling (15 MW, donkerblauwe balk bovenaan). In dat geval zou het cumulatief geïnstalleerd vermogen uitkomen op 71 MW, goed voor de elektriciteitsopwekking van 16.000 huishoudens gedurende 20 á 30 jaar. In het onwaarschijnlijke geval dat alle 15 MW in 2008 wordt geïnstalleerd zou dit een groeipercentage van 36% betekenen. Hiermee zou Nederland qua groei alweer goed mee kunnen doen in een internationale context. De kans is echter groot dat de groei lager zal uitvallen.
ZONNESTROOM 2008
10 OKTOBER 2008
17
In 2007 kwam 0,03% van de totale Nederlandse elektriciteitsconsumptie uit zonnestroom. Voor wind is dit percentage 3%. Het totaal aan duurzame elektriciteitsproductie was 6% (bron: CBS [13,14]).
totaal geinstalleerd (MW)
80 70 60 50 40 30 20 10
Figuur 3.1
20 07
20 05
20 03
20 01
19 99
19 97
19 95
19 93
19 91
19 89
0
Cu m u la t ie f ge ï nst alle er d v er mo ge n in Ne d er la n d, in c lu s ief een s ch at t in g vo or 2 0 08 m et m ax im u m r e a lis at i e u it SD E .
3.2
Research & Development
Zonnecelonderzoek en onderzoek naar systemen in Nederland vindt op veel locaties plaats en vertoont een grote diversiteit, van verbeteringen op het gebied van de ‘traditionele’ kristallijn silicium technologie tot ontwikkeling van derde generatie (organische) zonnecellen. Onderzoek wordt uitgevoerd bij universiteiten (Utrecht, Groningen, Eindhoven, Nijmegen, Delft) en instituten (ECN, TNO, Holst Centrum), maar ook in bedrijven die zonneceltechnologie commercialiseren, zoals Solland en Scheuten Solar. ECN heeft verreweg de grootste onderzoeksgroep, met 85 mensen die aan zonne-energie werken met een budget van € 15 miljoen (2008). Ter vergelijking, overheidsgeld besteed aan zonne-energie R&D was in 2007 € 44 miljoen in Duitsland en € 101 miljoen voor de VS (bron: IEA PVPS 2007 [25]). Internationale erkenning van niet alleen ECN, maar ook de andere onderzoeksinstituten uit zich onder andere in deelname aan grote Europese onderzoeksprojecten als Crystal Clear (geleid door ECN), Full Spectrum, ATHLET en PV Performance. Enkele voorbeelden van succesvolle samenwerking tussen onderzoeksinstituten en bedrijfsleven en spin-off van technologie naar de Nederlandse industrie zijn: • Solland Solar, met de ‘back contact’ celtechnologie ontwikkeld bij het ECN, dit najaar te implementeren bij Solland. • Helianthos, met flexibele amorf silicium technologie ontwikkeld voorheen door Akzo Nobel in samenwerking met de universiteiten van Utrecht en Delft. Helianthos is nu in handen van Nuon.
18
10 OKTOBER 2008
ZONNESTROOM 2008
• •
TTA-Eurotron, ontwikkeling celproductielijn in samenwerking met ECN. RGS, een pilotfabriek voor ‘ribbon growth Si-wafer’ productie.
Ook binnen bedrijven wordt meer en meer onderzoeksinspanning verricht. De oprichting van nieuw bedrijven zoals APA Solar. Dit bedrijf ontwikkelt CIS modules waarbij het seleen vervangen is door zwavel. Daarnaast doen bestaande bedrijven intern onderzoek naar nieuwe technologieën. Een voorbeeld hiervan is de c-Si paneelproducent Scheuten Solar die CIGS technologie ontwikkelt. Ook gevestigde fabrikanten van diverse typen apparatuur zoals OTB en Tempress Systems zijn voorbeelden van continue innovatie in een snel groeiende zonnestroommarkt. Nieuwe samenwerkingsverbanden zoals recentelijk die van het ECN en het Holst Centrum (een gezamenlijk onderzoeksinstituut van TNO en IMEC) om ‘roll-to-roll’ productie van organische zonnecellen te ontwikkelen zijn tekenen van verdere ontwikkeling en groei van het Nederlandse zonnecelonderzoek.
3.3
Bedrijven
In Nederland zijn momenteel zo’n 30 á 40 bedrijven in de zonnestroom actief. Sommige klein, met enkele werknemers, maar anderen met inmiddels een behoorlijke omvang en honderden werknemers. De bedrijven zijn actief in een groot deel van de bedrijfskolom, van zonnecelproductie tot distributie en toeleverende industrie. Hieronder worden de grotere bedrijven en een aantal startende bedrijven beschreven, waarbij de nadruk ligt op zonnecellen- en panelenproductie: •
•
•
Solland Solar, in 2004 begonnen, is in staat geweest het momenteel schaarse silicium basismateriaal te bemachtigen en daardoor was snelle opschaling mogelijk. Momenteel hebben ze een productiecapaciteit van 60 MW, werken er 400 mensen en zijn er plannen voor 500 MW productie in 2010. Dit is een goede schaalgrootte om de internationale concurrentie, die tegen die tijd heftig zal zijn, aan te kunnen. De voornaamste investeerder is het energiebedrijf Delta. Scheuten Solar heeft een productiecapaciteit van 85 MW voor kristallijn silicium modules in Duitsland en 30 MW in een joint venture in Taiwan. Daarnaast heeft Scheuten Solar in Venlo een pilotfabriek gebouwd voor CIGS dunnelaag zonnepanelen. Deze lijn zal naar verwachting in 2009 commercieel in bedrijf zijn. Op volledige productiecapaciteit kan deze lijn 30 MW produceren. Scheuten Solar is onderdeel van de Scheuten Glas groep. Ubbink Solar produceert zonnepanelen en ondersteuningsconstructies voor platte en schuine daken. Investeerders zijn CentroSolar and Econcern.
ZONNESTROOM 2008
10 OKTOBER 2008
19
•
•
•
•
• •
Nuon heeft de flexibele dunnelaag zonneceltechniek gekocht van Akzo Nobel. Nuon bouwt een pilotproductielijn in Arnhem en is van plan te starten met de productie in 2010. De productiecapaciteit hiervan is 30 MW. Het doel is om een kostenniveau te bereiken van minder €1/W. Dit kan als zeer concurrerend worden beschouwd. Econcern is actief in duurzame energie en energiebesparing, waarbij de verkoop van zonne-energiesystemen en projectontwikkeling in heel Europa een belangrijk deel zijn. Econcern heeft in totaal 60 MW aan zonneenergiesystemen geïnstalleerd en is aandeelhouder in de Silpro silicium fabriek die momenteel gebouwd wordt in Frankrijk. De siliciumproductie wordt naar verwachting gestart in 2010/2011 met een capaciteit van 4.500 ton. Belangrijkste investeerders in Econcern zijn: SHV, Rabobank and Delta Lloyd. Oskomera Solar Power Solutions verkoopt zonne-energiesystemen, met name voor de gebouwde omgeving. Oskomera SPS is onderdeel van de Oskomera Groep B.V. OTB Solar is een fabrikant van productieapparatuur voor zonnecellen. Zij exporteren hun producten wereldwijd. OTB Solar is onderdeel van OTB Groep en zou binnen 1 tot 2 jaar naar de beurs kunnen gaan. OTB is gedeeltelijk eigendom van John de Mol. Tempress Systems ontwikkelt en fabriceert ovens voor de halfgeleider- en fotovoltaïsche industrie. TSM, The Silicon Mine, heeft plannen voor de eerste ‘solar grade’ silicium wafer fabriek in Nederland, een € 400 miljoen project dat gebouwd moet worden op het DSM Chemelot terrein in Sittard/Geleen.
De totale werkgelegenheid in de zonne-energiesector in Nederland wordt geschat op ongeveer 1200 mensen (R&D, productie en tussenhandel)1.
3.4
Toekomst
De huidige Nederlandse doelstelling voor duurzame energie is 20% duurzame energie van het totale energieverbruik in 2020. Voor PV zijn geen specifieke doelen gegeven. Echter in de transitie naar een duurzame energievoorziening is zonneenergie een van de duurzame energietechnieken binnen de aangewezen gebieden voor duurzame elektriciteit (naast wind en biomassa). Binnen het transitiepad hernieuwbare elektriciteit zijn strategische doelen opgesteld door de werkgroep PV van het “Platform Duurzame Elektriciteitsvoorziening”. Deze werkgroep is geen overheidsorgaan maar een groep mensen uit industrie en onderzoekers met deelname van het ministerie. De doelen zijn weergegeven in Tabel 1. 1
Schatting Ecofys gebaseerd op eigen onderzoek en het aantal van 800 banen in 2003 (bron: Holland Solar).
20
10 OKTOBER 2008
ZONNESTROOM 2008
Wanneer het doel voor de geïnstalleerde capaciteit in 2015 wordt vergeleken met de verwachte capaciteit in 2008, kan geconcludeerd worden dat een jaarlijkse groei van 32 – 37% nodig is om dit doel van 500 MW in 2015 te halen. Op zichzelf zijn dit geen onrealistische groeicijfers, ze zijn zelfs lager dan de internationale groeicijfers. Wanneer alle 15 MW van de SDE regeling geplaatst wordt in 2008 betekent dit een groei van 36%, precies op koers. Om deze groei vast te houden moet er echter in 2009 26 MW en in 2010 36 MW bijgeplaatst worden. De SDE, zoals deze nu bekend is, voorziet niet in deze groeicijfers Tabel 1 Strategische doelen van de werkgroep PV van het Platform Duurzame Elektriciteitsvoorz iening en de ‘R oadm ap’ Holland S olar
Prijsreductie
2015
2030
2050
0,25 €/kWh
0,10 €/kWh
0,06 €/kWh
15.000 daken per jaar,
100.000 daken per jaar,
200.000 daken per jaar,
enkele honderden gevels,
overige toepassingen ge-
overige locaties op grote
3.000 banen
bouwen op beperkte
schaal,
schaal,
60.000 banen
10.000 banen Integratie
0,50 GWp geïnstalleerd
6 GWp geïnstalleerd
75 GWp geïnstalleerd
vermogen
vermogen
vermogen
Gelijk aan de elektrici-
3% van de totale elektri-
25% van de totale elektri-
teitsvraag van 100.000
citeitsvraag
citeitsvraag
huishoudens
De cijfers in Tabel 1 (en de cijfers in hoofdstuk 2) laten ook zien dat de zonnestroommarkt niet altijd gesubsidieerd zal hoeven te worden. Netpariteit zou al in 2015 in Nederland bereikt kunnen worden. Dit zal echter alleen gebeuren als de volumes om deze lage zonnestroom kWh-prijs te bereiken inderdaad worden gehaald. Dit gebeurt niet als alle kopers nu gaan wachten tot het zover is. Ook als de kosten eenmaal gelijk zijn, en er sprake is van netpariteit, zal de markt voor consumenten waarschijnlijk niet meteen van start gaan. Netpariteit is nu al bereikt in Zuid-Italië, maar daar is weinig van te merken. Er zal aan een aantal voorwaarden voldaan moeten worden voordat consumenten grootschalig zonnepanelen gaan kopen. Het is van belang dat de terugverdientijden aantrekkelijk zijn. Daarnaast zullen de consumenten bewust moeten zijn van alle mogelijkheden en is er een goede infrastructuur nodig voor de verkoop van kosteneffectieve zonne-energie systemen op daken.
ZONNESTROOM 2008
10 OKTOBER 2008
21
4 Conclusies
In een international perspectief wordt verwacht dat de hoge groei van de zonnestroommarkt (~30-40% per jaar) de komende jaren zal doorzetten. Er zal sterke uitbreiding zijn van het aantal fabrieken dat dunnelaag zonnepanelen maakt, maar voorlopig zal kristallijn silicium toch marktleider blijven aangezien op dit front ook flink uitgebreid wordt. De productie in landen als China, Taiwan en de Filippijnen zal sterk toenemen, hoewel ook in Europa nog steeds productiecapaciteit bijgebouwd wordt. Door de enorme groei in productievermogen kan er de komende jaren een situatie van meer aanbod dan vraag ontstaan, wat de prijzen flink zal doen dalen. Op de langere termijn zal de groeiende vraag dit aanbod echter op kunnen vangen. Vanuit de financiële instellingen wordt de zonnestroommarkt gezien als een serieuze markt met goede perspectieven. Zowel internationale als Nederlandse investeerders en durfkapitalisten investeren steeds grotere bedragen in projecten en nieuwe bedrijven. Deze investeringen zijn ook nodig om het groeitempo van de steeds groter wordende sector te kunnen realiseren. In Nederland pleiten groepen als de branchevereniging Holland Solar en de werkgroep PV van het Platform Duurzame Elektriciteitsvoorziening voor een balans tussen kostenreductie door marktstimulering en technologieontwikkeling. Wat technologieontwikkeling betreft doet Nederland het goed, zowel bij onderzoeksinstituten als bedrijven. Voor de afname van producten zijn Nederlandse productiebedrijven de laatste jaren echter vrijwel geheel afhankelijk geweest van markten in andere landen, met name Duitsland. In een internationale context zijn duidelijke voorbeelden te zien voor het belang van een goede thuismarkt voor de industrie. In Japan zakte de markt voor zonnestroomsystemen in nadat subsidies waren afgeschaft. In de daarop volgende jaren verloren Japanse bedrijven hun toppositie in de wereld. Een ander voorbeeld is de grote hoeveelheid startende bedrijven die van plan zijn om dunnelaag zonnepanelen te produceren in Duitsland, het land waar momenteel de meeste zonnepanelen worden verkocht. Een sterke thuismarkt zorgt ook voor banen in de installatiesector. Wat dat betreft zou Nederland het een stuk beter kunnen doen: in Nederland geeft de zonnestroomsector banen aan zo’n 1200 mensen, terwijl in Duitsland 40.000 mensen hun brood verdienen met zonnestoom.
22
10 OKTOBER 2008
ZONNESTROOM 2008
Naar verwachting zal zonnestroom medio 2015 vooral in zonnige landen ongeveer evenveel kosten als stroom uit het net voor consumenten (zogeheten netpariteit ofwel ‘grid-parity’). Dit zal echter alleen gebeuren als het huidige groeitempo volgehouden wordt, en niet als de kopers gaan wachten tot het zover is. Stimulering van de markt zal tot die tijd in ieder geval nodig zijn. Ook als de kosten gelijk zijn zal de markt voor consumenten waarschijnlijk niet meteen van start gaan. Netpariteit is in feite nu al bereikt in Zuid-Italië, maar de markt is daar ook nog klein. Er zal aan een aantal voorwaarden voldaan moeten worden voordat consumenten grootschalig zonnepanelen gaan kopen. Er moet een aantrekkelijke terugverdientijd zijn voor een investering die toch nog fors zal zijn (enkele duizenden Euro’s). De consumenten moet zich bewust zijn van deze mogelijkheid en er zal een goede infrastructuur voor de verkoop van kosteneffectieve zonne-energie systemen op daken aanwezig moeten zijn. Niet in de laatste plaats zal het sterk afhangen van de stijging van de elektriciteitsprijzen de komende jaren.
ZONNESTROOM 2008
10 OKTOBER 2008
23
Referenties
1. PV News, Vol. 27, Nr. 3, maart 2008. 2. PV News, Vol.27, Nr. 4, april 2008. 3. E. Koot, “The global PV market: fasten your seatbelts”, SolarPlaza 2008 report. 4. Gerhard Stryi-Hipp (BSW-Solar), “Top 10 PV market outlook”, presentatie op het PV Industry Forum, Intersolar 2008. 5. CNN Ecosolutions, november 2007. 6. International Herald Tribune, januari 2008. 7. Solar Thin Films at www.solarthinfilms.com. Bron: Shell. 8. “Solar Generation – 2007”, EPIA/Greenpeace report. 9. “Global Trends in Sustainable Energy Investment 2008”, United Nations Environment Programme en New Energy Finance Ltd., 2008. 10. “Grid parity for photovoltaic energy”, artikel op Blogactive EU at http://blogactiv.eu, april 2008. 11. “Solar prices nearing grid parity”, artikel op Carbonpositive, in www.carbonpositive.net, juni 2008. 12. Privé communicatie ECN, Solland, sept. 2008 13. ”Duurzame energie in Nederland 2006”, CBS, Voorburg/Heerlen, 2007 14. “Productie duurzame elektriciteit gedaald in 2007”, Webmagazine 20 februari 2008. CBS, Voorburg/Heerlen. 15. “PV status report 2007”, A. Jäger-Waldau, EC/JRC, EUR 23018 EN, 2007 16. “A Vision for Photovoltaic Technology”, Photovoltaic Technology Research Advisory Council (PV-TRAC), 2005 17. “Improving the European and National Support Systems for Photovoltaics”, PV Policy Group, mei 2006 18. “Transitiepad zonnestroom. De roadmap van Holland Solar”, Holland Solar, 2005 19. “PV-Notitie: Zonnestroom en de Transitie naar een Duurzame Elektriciteitsvoorziening, Platform Duurzame Elektriciteit, werkgroep PV, sept. 2006 20. “Naar een duurzame elektriciteitsvoorziening. Transitiepad fotovoltaïsche zonne-energie”, Platform Duurzame Elektriciteit, werkgroep PV
24
10 OKTOBER 2008
ZONNESTROOM 2008
21. Solar incentives in de US: www.dsireusa.org 22. Masdar solar initiative: http://www.masdaruae.com/ 23. Investeringen: gesprek met J. Meinders van Ecoventures, september 2008. 24. Ad van Wijk, CEO Econcern, Financieel Dagblad, 9 september 2008. 25. “Photovoltaic Power Systems Programme Annual report 2007”, IEA PVPS, 2008
ZONNESTROOM 2008
10 OKTOBER 2008
25
B eg r i p p e n l i j s t
PV cel
kleinste fotovoltaïsche element dat licht omzet in elektriciteit, ook wel een zonnecel genoemd
PV module
basiselement van een PV systeem bestaande uit in seriegeschakelde PV cellen, ook wel zonnepaneel genoemd
c-Si
kristallijn silicium, halfgeleider materiaal voor zonnecellen. Dit kan mono- of polykristallijn silicium zijn, silicium met een regelmatige kristalstructuur.
a-Si
amorf silicium, halfgeleider materiaal voor dunnelaag zonnecellen. Silicium zonder regelmatige kristalstructuur.
dunnelaag
zonnecel gemaakt van een dunne laag halfgeleider materiaal. Dit zijn a-Si, CdTe and CIGS
CdTe
cadmium telluride, halfgeleider materiaal voor dunnelaag zonnecellen
CIGS
koper indium (gallium) diselenide, halfgeleider materiaal voor dunnelaag zonnecellen
teruglevertarief ook wel ‘feed-in’ tarief genoemd, elektriciteit opgewekt met een zonnepaneel kan aan het openbare elektriciteitsnet geleverd worden tegen een vaste prijs per kWh netpariteit
ook wel ‘grid-parity’ genoemd, de situatie waarbij de kosten van zonnestroom gelijk zijn aan de kosten van elektriciteit uit het openbare net
EPIA
Europese vereniging voor de PV industrie (European Photovoltaic Industry Association)
CSP
Concentrating Solar Power, zonlicht wordt geconcentreerd en de warmte wordt gebruikt om een stoomgenerator aan te drijven die elektriciteit produceert.
26
10 OKTOBER 2008
ZONNESTROOM 2008
CPV
Concentrating PV, zonlicht wordt geconcentreerd op zonnecellen om elektriciteit te produceren
LCD
vloeibaar kristal display (van het Engelse liquid crystal display)
Dye sensitised zonnecellen
zonnecel gemaakt van organisch materiaal (Eng. dye’s)
Si-wafer
een zeer dunne schijf van silicium, de basis van een zonnecel
SDE
Stimulering Duurzame Energieproductie
Renewable Energy portfolio standard Een duurzame energie portfolio standaard is overheidsbeleid dat aanbieders van elektriciteit verplicht een minimum percentage elektriciteit opgewekt uit duurzame bronnen te hebben vanaf een zekere datum
ZONNESTROOM 2008
10 OKTOBER 2008
27