ACTUALITÉS DIGITALE
33
PERIODIEK | 30 OKTOBER 2015 | VOORBEHOUDEN AAN HET MEDISCH CORPS | AFGIFTEKANTOOR BRUSSEL X | P605279
TEMPO DAILY
TEMPO MEDICAL NOVEMBER
TEMPO MEDICAL NOVEMBER
SCIENTIFIC SYMPOSIUM ON BURN-OUT
HEMATOLOGISCHE PROBLEMEN BIJ DE ALLOCHTONE VROUW
Verslag van het symposium "When medical meets corporate"
Multidisciplinaire benadering van een actuele problematiek in de geneeskunde.
www.tempo30.be
INHOUD
NIEUWKOMER IN DE MEDISCHE PERS Uw dagelijkse medische nieuwsbrief
www.tempo30.be
EDITORIAAL
De SCHRIJVERSZIEKTE
CONGRESS NEWS
2, 3, 4
AGENDA
4
MEDICAL NEWS
6
PHARMA NEWS
9, 10, 12
ZOEKERTJES
12
Weet u wat men in literaire kringen de schrijversziekte noemt ? Urenlang op een stoel zitten aan een bureau en staren naar een pc scherm in hoogste concentratie. Anders gezegd : sedentariteit, een gebrek aan lichaamsbeweging en variatie. De gevolgen van die ‘ziekte’ zijn gekend. En helaas treft de ziekte niet alleen de populatie van de schrijvers, maar heel wat verschillende populaties. Regelmatig bewegen wordt al jaren aangeraden door de diensten arbeidsgeneeskunde, maar een recente Britse studie gaat nog een stap verder*. Onderzoekers van Leeds gingen de impact na van bewegen en wiebelen in zit op de gezondheid. Ze analyseerden bijna 13.000 vragenlijsten die verstuurd werden naar Engelse vrouwen tussen 37 en 78 jaar die twaalf jaar lang gevolgd werden voor wat de tijd die ze zittend of wiebelend doorbrachten en andere parameters zoals lichaamsbeweging, rookgedrag, voedingspatroon, enz. Zo konden ze twee groepen onderscheiden : wiebelende vrouwen die vaak verstrooid waren en vrouwen die niet bewegen en zich concentreren. De resultaten zijn verbazingwekkend : een toename van 30 % van de mortaliteit (door welke oorzaak dan ook) bij vrouwen die gedurende meer dan zeven uur per dag stilzitten in vergelijking met vrouwen die minder dan vijf uur stilzitten, maar dan wel alleen vrouwen die het minst wiebelden. Bij de verstrooide wiebelaarsters is er geen toename van de mortaliteit, alsof ter plaatse schuifelen het risico van de sedentariteit compenseert. "De resultaten roepen de vraag op van een negatief verband tussen de kwaliteit van de werknemer en het feit of iemand wiebelt en een tekort aan concentratie vertoont", zegt Janet Cade, een van de onderzoekers. "In de toekomst kan men werknemers omwille van preventieve maatregelen verplichten om te wiebelen terwijl ze werken." Na de zitballen zal men tot fitnesstoestellen omgebouwde bureaustoelen zien opduiken in firma’s die begaan zijn met het welzijn van de werknemers. De gedachte alleen al maakt mij aan het lachen. Maar hé, ik beweeg mijn schouders terwijl ik dit commentaar schrijf ! Neemt mijn levensverwachting nu toe met een seconde ? Inmiddels, en ook al ben ik geen schrijver, denk ik werk te maken van mijn welzijn en doe ik regelmatig kleine wandelingen en andere
lichaamsactiviteit en wel zo vaak mogelijk. In afwachting dat we op commando en op tijd en stond moeten bewegen op het werk om het mortaliteitsrisico van steeds oudere werknemers te beperken … D. Léotard ■
* Sitting Time, Fidgeting, and All-Cause Mortality in the UK Women’s Cohort Study, Gareth Hagger-Johnson et al., http ://dx.doi.org/10.1016/j.amepre.2015.06.025
Editie, redactie, administratie : MEDIPRESS SERVICES NV - Gustave Demeylaan 57 - 1160 Oudergem Tel : (02) 352 07 80 - Fax : (02) 354 59 17 Afgevaardigde beheerders: Stéphane Schor • Creative Director : Pascale Audergon • Verantwoordelijke uitgever: Stéphane Schor Hoofdredactrice : Dominique Léotard • Coördinatie: Marie-Chantal Struelens Commercieel contact: Stéphane Schor • Marie-Kristin de Rochelée • Valérie Van der Veen • Vinciane Volpara Foto’s : Fotolia – Thinckstockphotos Drukkerij : Dereume Printing De uitgever kan in geen geval aansprakelijk gesteld worden voor de inhoud van de advertenties in deze publicatie.
33 TEMPO–DIGEST | 1
TDigest_33_nl.indd 1
29/10/15 13:32
ORT K N E BINN
Tempo Daily : uw dagelijkse medische nieuwsbrief De redactie van Medipress is blij u te kunnen aankondigen dat de Tempo Daily, een nieuwe dagelijkse digitale nieuwsbrief voor artsen, binnenkort een feit is. De redactie van de newsletter is in handen van dokter Maurice Einhorn.
Interview met dr. Maurice Einhorn, hoofdredacteur van Tempo Daily.
TEMPO DIGEST : U BENT GEEN ONBEKENDE IN DE BELGISCHE MEDISCHE PERS. KUN U EEN OVERZICHT GEVEN VAN UW ‘PARCOURS’ ?
TEMPO DIGEST : WAT IS TEMPO DAILY PRECIES ? Het is een dagelijkse elektronische nieuwsbrief in het Nederlands en in het Frans, in samenwerking met Medipress. De frequentie, dagelijks van maandag tot vrijdag, met een ‘best of’ van de afgelopen week op zaterdag (Tempo Weekly), maakt het mogelijk om de sociaal-professionele actualiteit op de voet te volgen. Het gaat daarbij om nieuws uit binnen- en buitenland, medischwetenschappelijk en farmaceutisch nieuws. Daarnaast biedt de nieuwsbrief ook verslaggeving van congressen. Tenslotte staat Tempo Daily ook voor algemene informatie die interessant en relevant is voor iedereen.
Na een licentie in de chemische wetenschappen (ULB 1969), studeerde ik geneeskunde aan de Université Libre de Bruxelles (promotie 1976). Daarna werkteis als huisarts in Elsene (Brussel) van 1976 tot 1990. In 1984 debuteerde ik als redacteur bij Artsenkrant/Le Journal du Médecin, waarvan ik hoofdredacteur was van 1985 tot 1990. Daarna ging ik aan de slag bij de De Huisarts/Le Généraliste en in 1990 richtte ik het magazine Stethoscopie in dat in 1993 overgenomen werd
door Artsenkrant/Le Journal du Médecin. Van 1993 tot 2005 werd ik opnieuw hoofdredacteur van Le Journal du Médecin. Later richtte ik de Artsennieuwsbrief op, een van de eerste elektronische nieuwsbrieven in de sector. Vanaf 2005 maakte ik verschillendee-newsletters, en ik ben fier te kunnen zeggen dat ik een van de pioniers was. Mijn grootste genoegen is zonder twijfel de heel positieve respons van artsen en apothekers die ‘mij’ lezen. Dat sterkt mij in mijn visie over korte en toegankelijke berichtgeving, zonder te vervallen in banalisering. En sinds dit jaar werk ik samen met Medipress, meer bepaald als redacteur voor Tempo Medical, en ik ben blij dat ik vandaag hoofdredacteur kan zijn van Tempo Daily. ■
CONGRESS NEWS
Het 51e jaarlijks congres van de European Association for the Study of Diabetes (EASD) had plaats in Stockholm van 14 tot 18 september jongstleden. De inhoud van het programma was traditiegetrouw bijzonder rijk, zowel op klinisch vlak als wat fundamenteel onderzoek betreft. Op het vlak van antidiabetes agentia werd er veel gepraat over cardiovasculaire effecten en veiligheid.
Empagliflozine reduceert de CARDIOVASCULAIRE MORTALITEIT in EMPA-REG Voor de eerste keer kon de doeltreffendheid aangetoond worden van een hypoglykemiërende behandeling voor wat cardiovasculaire events betreft. De onderzoeksresultaten bieden nieuwe perspectieven voor de mechanismen van een orale diabetesbehandeling die voordelig zijn voor de cardiovasculaire gezondheid. In de EMPA-REG OUTCOME-studie bij patiënten met diabetes en een cardiovasculair antecedent vertaalt de behandeling met empagliflozine zich in relatieve reducties van de algemene mortaliteit en cardiovasculaire mortaliteit met respectievelijk 32 % en 38 %. Dat resultaat werd besproken
in een volledige sessie die eindigde met een applaus op het congres van de European Association for the Study of Diabetes 2015 (EASD). De resultaten werden overigens tegelijkertijd gepubliceerd in de New England Journal of Medicine. Het primair criterium in de EMPA-REG-studie is de associatie van de algemene mortaliteit en de cardiovasculaire mortaliteit, myocardinfarct en niet fatale CVA’s. Daar waar een daling van de cardiovasculaire mortaliteit geregistreerd werd, was er geen verandering in de CVA’s en myocardinfarcten. De hypothese is die
CV death, MI and stroke Patients with event/analysed Empagliflozin Placebo HR
(95ù CI)
p-value
3-point MACE
490/4687
282/2333
0.86
(0.74, 0.99)*
0.0382
CV death
172/4687
137/2333
0.62
(0.49, 0.77)
<0.0001
Non-fatal MI
213/4687
121/2333
0.87
(0.70, 1.09)
0.2189
Non-fatal stroke
150/4687
60/2333
1.24
(0.92, 1.67)
0.1638
Cox regression analysis, MACE, Major Adverse Cardiovascular Event; HR, hazard ratio; CV, cardiovascular; MI, myocardial infarction *95,02% CI
0.25
0.50
Favours empagliflozin
1.00
2.00 Favours placebo
van een positieve impact op hartinsufficiëntie via een verhoogde excretie van vloeistoffen onder invloed van natrium-glucosecotransporter 2-remmers (SGLT2). De EMPA-REG-studie werd uitgevoerd bij 7.020 patiënten met type 2-diabetes en een cardiovasculair antecedent (myocardinfarct of CVA > twee maanden voor inclusie, aangetoonde coronaropathie, instabiele angor of perifere occlusieve ateriopathie. De patiënten waren gemiddeld 63 jaar en 70 % van het totaal aantal patiënten waren mannen. De gemiddelde BMI was 30 kg/m2, de HbA1c 8,07 %. De studie werd uitgevoerd in 590 centra verdeeld over 42 landen en 41 % van de patiënten kwam uit Europa. De patiënten werden gerandomiseerd in drie groepen volgens de ratio 1:1:1 tussen empagliflozine 10 mg/d, empagliflozine 25 mg/d of een placebo bovenop een optimale behandeling. De mediane follow-up bedroeg 3,1 jaar. Het positief effect van empagliflozine op het primair criterium en het cardiovasculair overlijden is coherent in beide subgroepen. De twee meest geciteerde nevenwerkingen van SGLT-2-remmers, acidocetose en fracturen, werden niet vastgesteld in de EMPA-REGstudie. Maar infecties van de urinewegen komen zoals verwacht vaker voor bij behandelde patiënten (6,4 % vs. 1 % ; p<0,001). De auteurs berekenen dat de behandeling van 39 patiënten gedurende drie maanden een leven zal redden. De resultaten beloven enerzijds een mooie toekomst voor empagliflozine en voor het onderzoek naar de mechanismen met een positief effect anderzijds.
Glykemiecontrole en het RISICO OP DEMENTIE worden tussen het HbA1c-gehalte en het risico op dementie, maar wel een U-verband : een bijkomend risico dat pas optreedt bij heel hoge en heel lage HbA1c-waaden met omgekeerd een relatieve ‘bescherming’ bij patiënten met een HbA1c tussen 6 en 9 % in vergelijking met het doel lager dan 6 %. Het verband met het optreden van hypoglykemie deed zich niet voor. Van alle geanalyseerde voorspellende factoren waren een macroalbuminurie en een gebrek aan lichaamsbeweging significant gecorreleerd met het risico op dementie. Wat moet u onthouden van dit observatieonderzoek ? Het verband tussen heel hoge HbA1c-waarden en het risico op dementie bij jonge patiënten. “We kunnen besluiten dat verhoogde HbA1c-waarden gecorreleerd zijn met een verhoogd risico op dementie bij patiënten met type 2-diabetes. Dat betekent dat preventie bij jonge patiënten mogelijk is mits een verbetering van de glykemiecontrole”, aldus de auteurs. Bron : Rawshani A et al., EASD 2015, abstr. 10.
Hazard Ratios Any Dementia (fully adjusted model) 3 Relative Hazard
De toename van het risico op dementie bij diabetespatiënten werd al uitvoerig beschreven. Maar de impact van het glykemie-evenwicht op het bijkomende risico is minder goed gekend. Het doel van een observatiestudie die voorgesteld werd op het EASD-congres 2015 door Zweedse onderzoekers was het analyseren van een verband tussen de HbA1c en ziekenhuisopnames voor dementie bij patiënten met type 2-diabetes. Dankzij de gegevens van registers konden 395.173 patiënten met type 2-diabetes onderzocht worden. Hun gemiddelde leeftijd bedroeg 64,6 jaar en ze waren vrij van dementie. De patiënten werden gevolgd tot in 2012 en of tot op het ogenblik dat ze dement werden. Na een gemiddelde follow-up van gemiddeld 4,6 jaar werd de diagnose van dementie gesteld bij 9.175 patiënten (2,3 %). De analyse, aangepast voor alle parameters, toont aan dat patiënten met een HbA1c groter dan 10 % een risico op dementie hebben (van welke etiologie ook) dat 2,4 keer groter is dan dat van patiënten met een HbA1c lager dan 6,5 %. Het risico is identiek voor de ziekte van Alzheimer. Maar er kon geen lineair verband aangetoond
2,5 2 1,5 1 40
60
80
100 120 140 HbA1c (mmol/mol)
2 | TEMPO DIGEST 33
TDigest_33_nl.indd 2
29/10/15 13:32
CONGRESS NEWS
HYPOGLYCEMIE ONDER BASALE INSULINE : de eerste zes maanden zijn bepalend Een Noord-Amerikaanse retrospectieve studie includeerde een cohorte van 71.470 patiënten met type 2-diabetes bij wie basale insuline (insuline glargine, detemir of NPH) werd opgestart tussen januari 2007 en maart 2013.
Deze patiënten zijn ouder (56 versus 54 jaar ; p < 0,0001) en hebben vaker de tendens om op zijn minst 45 dagen te stoppen in de volgende 12 maanden (78,5 versus 73,6 % ; p < 0,001). Na aanpassing blijft het relatief risico om te stoppen verhoogd in het geval van hypoglykemie : HR op 1,16 (IC95 : 1,03-1,32). De resultaten zijn vergelijkbaar op 12 en op 18 maanden opvolging wanneer men rekening houdt met de vrije intervallen van de insulinebehandeling tijdens een duur van minstens 60 en 90 dagen.
5 Percentage patiënten met hypoglykemie
De events van hypoglykemie werden opgetekend binnen de zes maanden na het opstarten van de behandeling en de vroegtijdige stopzetting van de behandeling werd gedefinieerd als de afwezigheid van een voorschrift voor insuline (alle types) gedurende een periode van 45, 60 of 90 dagen. Het resultaat toont aan dat 4,6 % van de patiënten (N = 3301) een episode van hypoglykemie doormaakte in de maand die volgde op het opstarten van de basale insuline.
6
5,25 4,01
4 3 2 1 0
Referentie : Dalal MR et al., EASD 2015-abstr. P895
4,73
Insuline glargine
Insuline NPH
Insuline detemir
Fig. episodes van hypoglykemie in de eerste zes maanden van insulinetherapie door basale insuline
Eind september kwamen in Amsterdam meer dan 20.000 specialisten in de pneumologie samen op het jaarlijks congres van de European Respiratory Society (ERS). Terwijl het nog altijd vaak gaat over de verschillende fenotypes van COPD, werden ook de nieuwe guidelines voor de behandeling van pulmonale hypertensie voorgesteld door de wetenschappelijke verenigingen van pneumologen en cardiologen.
Een ding is zeker : BETER NIET ROKEN DAN ELEKTRONISCHE SIGARETTEN ROKEN De e-sigaret produceert 300 tot 3000 maal meer kleine partikels dan gemiddeld aanwezig in de ‘normale’ lucht.
De rol van de elektronische sigaret in de strijd tegen tabak – en de toxiciteit – kwamen al aan bod in menig artikel in de internationale medische pers (Lancet, augustus en september 2015). Desalniettemin, lijkt het moeilijk om dit sociaal fenomeen dat veel verder gaat dan de medische wereld, de rug toe te keren. De sprekers op het congres van de European Respiratory Society hadden hun positie zorgvuldig gekozen, en benadrukten vooral de weinig gekende aspecten en de (on)veiligheid van de e-sigaret. De auteurs stellen dat als de e-sigaret tot doel heeft de inname van toxische carcinogene stoffen van sigaretten te verminderen, het onze rol is waakzaam te blijven over de toxiciteit en het gebruik van tabakstoom eventueel aan te raden, maar vooral geen tabakparfum. Ze legden zorgvuldig uit wat de – onrustwekkende – samenstelling is van de vloeistof voor e-sigaretten. De vloeistof is een mengsel van solventen (ethyleenglycol en/of glycerine voor 85 tot 100 %), nicotine (0 tot 2 %), water/ethanol (0-8 %), verschillende parfums en andere additieven (0-8 %) en onzuiverheden (0-1 %). De gebruikte solventen en additieven zijn soms irriterend (ethyleen glycol) en toxisch (sommige parfums). Zonder dan nog rekening te houden met het oneigenlijk gebruik van de e-sigaret die toelaat om ook andere stoffen te vaporiseren (cannabis, cocaïne, enz.) of ook nog
olie, wassen, gemengde stoffen. Onderworpen aan een systeem van pyrolyse op zeer hoge temperatuur, ondergaan vloeistoffen een fysisch-chemische transformatie. Men vindt in de vrijgestelde rook stoffen zoals formaldehyde, aceton, nitrosamines, alkaloïden en allergenen. Bovendien geven sommige samenstellingen ook aanleiding tot de vrijstelling van diverse metalen van het toestel zelf.
De nicotine van de e-sigaret heeft een impact op de ciliaire functie van de epitheelcellen en leidt tot de vrijstelling van proinflammatoire cytokynes. Een studie bij muizen toont aan dat ze emfyseem bevorderen, bronchiale hyperactiviteit veroorzaken en aanzetten tot bronchiale remodeling. Het verhoogt de productie van mucine en bevordert cellulaire apoptose. Dat blijkt uit een onderzoek bij muizen. Vier loten van muizen werden acuut blootgesteld (3 dagen) of chronisch (4 weken) aan de rook van de sigaret, de damp van propyleenglycol/glycerol (PG/PV) alleen, met nicotine of met een parfum (PG/PV tabak). Na een acute blootstelling, maar meer nog na een chronische blootstelling, vertoonden enkel de dieren blootgesteld aan tabak of PG/PV tabak een verhoging : 1) van de elasticiteit van de luchtwegen, 2) een inferieure resistentie van de luchtwegen na blootstelling aan metacholine, en 3) een verhoging van de merkers van oxidatieve stress of inflammatie (IL-1b en IL-6), wat wijst op het ontegensprekelijk effect van parfums. Bron : Glynos C et al., ERS 2015, abstract OA279
ACTUELE CONTROVERSES IN PREVENTIE EN MANAGEMENT VAN CARDIOVASCULAIRE RISICO’S
R E G I O N A L E
M E E T I N G S
CO NTROV E R S E S IN HET HART VAN IRE CARDIOVASCULA PREVENTIE
• LEUVEN 26.11.15 • ANTWERPEN TBC • GENT 09.12.15 With the kind support of
www.mpsevents.be/controverses/nl/ Seeing is believing
Accreditatie aangevraagd
33 TEMPO–DIGEST | 3
TDigest_33_nl.indd 3
29/10/15 13:32
ES mi vri for bu van SY inh β 2CO voo en is i ges zijn wo do een
CONGRESS NEWS
GEEN EXTRA EXACERBATIES VAN COPD bij cardiovasculaire patiënten
IDIOPATHISCHE LONGFIBROSE en GOR-behandelingen Gastro-oesofageale reflux (GOR) komt significant vaker voor bij idiopathische longfibrose (ILF) met een incidentie die sterk varieert al naargelang de studie ; tussen 8 en 87 %. De impact van GOR en de behandeling ervan op ILF is niet goed gekend. Het doel van deze studie was de evaluatie van het effect van een behandeling met antacida bij patiënten me ILF. Het belangrijkste criterium was de progressie van de ILF (daling van de FVC met meer dan 10 % en/of daling van 50 m van de afstand die afgelegd werd in zes min of overlijden). De studie groepeerde drie cohorten van de CAPACITY en ASCEND-studies. De geïncludeerde patiënten hadden in 51,4 % van de gevallen GOR, een cardiovasculaire aandoening in 27,6 % van de gevallen en 61 % van de deelnemers waren rokers. Van de 624 patiënten volgde 46,6 % een behandeling met antacida. De behandelde patiënten kampten vaker met GOR, hernia hiatalis, en een cardiovasculaire comorbiditeit dan patiënten die niet behandeld werden. De behandeling met antacida vertraagde de progressie van de ziekte niet en verbeterde ook niet de prognose ervan. In de subgroep van de patiënten met een FVC lager dan 70 % werd de behandeling met antacida niet gecorreleerd met een hoger aantal infecties.
Patiënten met COPD hebben een verhoogd cardiovasculair risico en exacerbaties van COPD gaan ook gepaard met een verhoging van het risico op een acuut cardiaal of vasculair accident. Maar de impact van een cardiovasculaire pathologie op de frequentie van de exacerbaties van COPD werd nog nooit geëvalueerd. De ACCESS-studie (evaluatie van de comorbiditeit bij COPD bij Europese symptomatische patiënten) is een prospectieve observatiestudie die bedoeld is om het aantal exacerbaties te evalueren over een periode van twee jaar bij patiënten die al dan niet met een cardiovasculaire pathologie kampen. De patiënten met een cardiovasculaire pathologie waren ouder, maar hadden dezelfde respiratoire ernstniveaus. Ongeveer 1.400 patiënten werden geïncludeerd in elke groep (COPD met of zonder cardiovasculaire pathologie) en het resultaat is duidelijk : de aanwezigheid van een cardiovasculaire pathologie verhoogt het risico op exacerbaties van COPD niet.
on dag SY mo no sym wo fre ver reg geb on on aan me inh wo Vo bes wo De He mo inh te mo 4.3 me voo gen me ver klin ver we vaa a:In ove bijn s a a c c c g t u o d ‘ E Cu gev gel vet reg ver
Van deze post-hoc studie moet men vooral onthouden dat antacida geen enkel gunstig effect hebben op ILF en dat ze voorbehouden moeten blijven aan patiënten met symptomatische GOR. Bron : Kreuter M et al., ERS 2015, abstract OA3478.
Bron : Jones P et al., ERS 2015- abstract PA3003
COPD EN SPORT : een geluk bij een ongeluk In het kader van het ERS-congres konden we een bijzonder iemand ontmoeten.
gevolgen ervan. Daarnaast is elk project van de vereniging gericht op de noodzaak die respiratoire revalidatie is."
Philippe Poncet (hier op de foto met een van zijn sportvrienden, ook een COPD-patiënt) kreeg in 2008 te horen dat hij COPD had en niet bepaald in een milde vorm. "Vandaag volg ik een groot deel van de dag en de hele nacht zuurstoftherapie", zo zegt Poncet op de site van de vereniging O2&Cie, waarvan hij voorzitter is.
Poncin fietst regelmatig en is uurrecordhouder bij COPD-patiënten. "Dit jaar wil ik een wereldreis op de piste afleggen en het record breken van de voormalige recordhouder, met zuurstoftherapie. Ik hoop dat het binnen dit en tien jaar mogelijk zal zijn om volledig autonoom te kunnen leven."
De vereniging heeft tot doel "sportieve evenementen te bedenken en te organiseren om te het publiek te sensibiliseren voor respiratoire aandoeningen en om hen te informeren over de zware
AGENDA
Hypertension Update 2016 Accreditering zal aangevraagd worden
4 en 5 december
Saturday November 14, 2015
BASL 2015 Congres gastro-enterologie
" New and alternative regimes for hot flushes "
20 th Annual BASL Wintermeeting & 11th Interuniversitary Liver Course
UMC Sint-Pieter – CHU Saint-Pierre Rue Haute 322 Hoogstraat Bâtiment FORUM Gebouw 1000 BRUXELLES
Inlichtingen : 02/529.43.73 Plaats : Square Brussels Meeting Centre Kunstberg - 1000 Brussel
Program : www.menopausesociety.be
19th symposium of the Medical Women's Association of Belgium Saturday 14th November 2015-10-27 9u-16u The brain, Anno 2015 A gender analysis Auditorium Brussels Parliament Lombardstreet 59 1000 Brussels
NS Approval ID 918601 Revision Date 10/2015
Zaterdag 30 januari 2016 9u00 – 13u00
Infos & registration : www.mwab.be
Price : free for members and assistants / 30€ for non members A request of Accreditation has been made Fri, 2015-12-04 (All day) to Sat, 2015-12-05 (All day) Dolce La Hulpe Hotels Chaussee de Bruxelles 135 1310 La Hulpe – Belgium met de steun van
[email protected]
Inschrijving : Fax +32.2.535.34.09 email :
[email protected]
www.basl.beBelgian Menopause Society
4 | TEMPO DIGEST 33
TDigest_33_nl.indd 4
29/10/15 13:32
ESSENTIELE GEGEVENS 1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL SYMBICORT Turbohaler 160 microgram/4,5 Dosis Publieksprijs WIGW Aktieven € 40,08 € 10,50 € 14,26 microgram/inhalatie, inhalatiepoeder. 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Elke Symbicort Turbohaler 160/4.5 µg 120 60 € 40,08 € 10,50 € 14,26 vrijgegeven dosis (de dosis die het mondstuk verlaat) bevat: budesonide 160 microgram/inhalatie en Symbicort Turbohaler 320/9 µg formoterolfumaraat dihydraat 4,5 microgram/inhalatie. Iedere gemeten dosis bevat: 200 microgram budesonide/inhalatie en 6 microgram formoterolfumaraat dihydraat/ inhalatie. Hulpstof met bekend effect: 730 microgram lactosemonohydraat per vrijgegeven dosis. Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek ‘Lijst van hulpstoffen’ van de SKP. 3. FARMACEUTISCHE VORM Inhalatiepoeder. Wit poeder. 4. KLINISCHE GEGEVENS 4.1 Therapeutische indicaties Astma SYMBICORT Turbohaler is geïndiceerd bij volwassenen en adolescenten van 12 tot 17 jaar voor de standaardbehandeling van astma, wanneer het gebruik van een combinatie (een inhalatiecorticosteroïd en een langwerkende β2-adrenoceptoragonist) aangewezen is: -patiënten die onvoldoende onder controle zijn met inhalatiecorticosteroïden en met kortwerkende β2- adrenoceptoragonisten voor inhalatie wanneer nodig; of -patiënten die reeds voldoende onder controle zijn met inhalatiecorticosteroïden en langwerkende β2- adrenoceptoragonisten. COPD SYMBICORT Turbohaler is geïndiceerd bij volwassenen van 18 jaar en ouder voor de symptomatische behandeling van patiënten met ernstig COPD (FEV1<50% van de normaal voorspelde waarde) en een historiek van herhaalde exacerbaties, die significante symptomen vertonen ondanks een standaardbehandeling met langwerkende bronchodilatoren. 4.2 Dosering en wijze van toediening Toedieningsweg: inhalatie. Dosering Astma SYMBICORT is niet bestemd voor de initiële behandeling van astma. De dosering van de bestanddelen van SYMBICORT is individueel bepaald en moet aangepast worden aan de ernst van de ziekte. Hier moet niet alleen rekening mee gehouden worden wanneer een behandeling met een combinatie wordt gestart, maar ook wanneer de onderhoudsdosis wordt aangepast. Indien een individuele patiënt nood zou hebben aan een combinatie van doses verschillend van degene die beschikbaar zijn in de combinatie - inhalator, moeten passende doses β2- adrenoceptoragonisten en/of corticosteroïden in afzonderlijke inhalatoren voorgeschreven worden. De dosis moet getitreerd worden tot de laagste dosis bij dewelke een doeltreffende controle van de symptomen behouden blijft. De patiënten moeten regelmatig opnieuw geëvalueerd worden door de arts, zodat de dosering van SYMBICORT optimaal blijft. Wanneer de langetermijn controle van de symptomen behouden blijft met de laagst aanbevolen dosering, zou een volgende stap een test met enkel een inhalatiecorticosteroïd kunnen insluiten. Er zijn twee strategieën voor behandeling met SYMBICORT: SYMBICORT onderhoudsbehandeling: SYMBICORT wordt gebruikt voor regelmatige onderhoudsbehandeling met een aparte snelwerkende bronchodilator als noodmedicatie. SYMBICORT onderhouds- en symptoombehandeling: SYMBICORT wordt gebruikt voor regelmatige onderhoudsbehandeling en wanneer nodig in geval van symptomen. A. SYMBICORT onderhoudsbehandeling Patiënten moeten aangeraden worden om hun snelwerkende bronchodilator steeds als noodmedicatie bij zich te hebben. Aanbevolen doses: Volwassenen (18 jaar en ouder): 1-2 inhalaties tweemaal per dag. Sommige patiënten kunnen tot een maximum van 4 inhalaties tweemaal per dag vereisen. Adolescenten (12-17 jaar): 1-2 inhalaties tweemaal per dag. Wanneer in de dagelijkse praktijk controle van de symptomen bereikt is met gebruik tweemaal per dag, zou titratie naar de laagst effectieve dosis het gebruik van SYMBICORT eenmaal per dag kunnen insluiten, wanneer volgens de voorschrijver een langwerkende bronchodilator vereist is om de controle te behouden. Toenemend gebruik van een aparte snelwerkende bronchodilator wijst op een verslechtering van de onderliggende toestand en maakt een herbeoordeling van de astmabehandeling noodzakelijk. Kinderen (6 jaar en ouder): Een lagere dosis (80 ® ® ® microgram/4,5 microgram/inhalatie) is ER beschikbaar voor kinderen tussen 6 en 11 jaar. Kinderen jonger dan 6 jaar: Aangezien slechts beperkte gegevens beschikbaar zijn, wordt SYMBICORT niet aanbevolen bij kinderen jonger dan 6 jaar. B. SYMBICORT onderhouds- en symptoombehandeling Patiënten nemen een dagelijkse onderhoudsdosis van SYMBICORT en nemen daarnaast SYMBICORT indien nodig in geval van symptomen. Patiënten moeten aangeraden worden om SYMBICORT steeds als noodmedicatie bij zich te hebben. SYMBICORT onderhouds- en symptoombehandeling zou in het bijzonder moeten overwogen worden bij patiënten met: onvoldoende astmacontrole en met frequente behoefte aan noodmedicatie astma-exacerbaties in het verleden met nood aan medische interventie Bij patiënten die regelmatig een hoog aantal bijkomende inhalaties van SYMBICORT gebruiken wanneer nodig, is een strikte opvolging nodig met betrekking tot dosis-gerelateerde bijwerkingen. Aanbevolen doses: Volwassenen (18 jaar en ouder): de aanbevolen onderhoudsdosis bedraagt 2 inhalaties per dag, hetzij via één inhalatie ’s morgens en ’s avonds, hetzij via 2 inhalaties ’s morgens of ‘s avonds. Voor sommige patiënten kan een onderhoudsdosis van 2 inhalaties tweemaal per dag aangewezen zijn. Patiënten moeten één bijkomende inhalatie nemen indien nodig in geval van symptomen. Indien de symptomen aanhouden na enkele minuten, moet een bijkomende inhalatie worden toegediend. Er mogen niet meer dan 6 inhalaties worden toegediend bij elke inname. Een totale dagelijkse dosis van meer dan 8 inhalaties is meestal niet vereist. Gedurende een beperkte periode kan echter een totale dagelijkse dosis tot 12 inhalaties worden gebruikt. Patiënten die dagelijks meer dan 8 inhalaties gebruiken moeten sterk aangeraden worden medisch advies in te winnen. Deze patiënten moeten opnieuw onderzocht worden en hun onderhoudsbehandeling moet herzien worden. Kinderen en adolescenten onder 18 jaar: SYMBICORT onderhouds- en symptoombehandeling is niet aanbevolen voor kinderen en adolescenten. COPD Aanbevolen doses: Volwassenen: 2 inhalaties tweemaal per dag. Algemene informatie Bijzondere patiëntengroepen: Er zijn geen specifieke dosisvereisten voor oudere patiënten. Er zijn geen gegevens beschikbaar voor het gebruik van SYMBICORT bij patiënten met een verstoorde lever- of nierfunctie. Gezien budesonide en formoterol voornamelijk via levermetabolisatie geëlimineerd worden, kan een verhoogde blootstelling verwacht worden bij patiënten met ernstige levercirrose. Wijze van toediening Instructies voor het correcte gebruik van SYMBICORT Turbohaler: De inhalator wordt aangedreven door inademing, wat betekent dat wanneer de patiënt inademt via het mondstuk, het bestanddeel de ingeademde lucht zal volgen in de luchtwegen. Noot: Het is belangrijk de patiënt erop te wijzen om: -aandachtig de gebruiksaanwijzing te lezen in de bijsluiter die bij elke SYMBICORT Turbohaler inhalator zit ingesloten; -krachtig en diep via het mondstuk in te ademen om te verzekeren dat een optimale dosis in de longen terecht komt; -nooit uit te ademen doorheen het mondstuk; -de beschermkap van de SYMBICORT Turbohaler inhalator na gebruik terug vast te schroeven; -hun mond uit te spoelen met water na het inhaleren van de onderhoudsdosis om het risico op orofaryngeale candida-infectie tot een minimum te beperken. In geval van een orofaryngeale candida-infectie -moeten patiënten eveneens hun mond uitspoelen met water na bijkomende inhalaties voor symptoombehandeling. Het is mogelijk dat de patiënt bij gebruik van de SYMBICORT Turbohaler inhalator de medicatie noch smaakt noch voelt, te wijten aan de kleine hoeveelheid geneesmiddel die wordt afgeleverd. 4.3 Contra-indicaties Overgevoeligheid voor de werkzame stoffen of voor (één van) de in rubriek ‘Lijst van hulpstoffen’ van de SKP vermelde hulpstoffen (lactose dat geringe hoeveelheden melkproteïnen bevat). 4.5 Bijwerkingen Gezien SYMBICORT zowel budesonide als formoterol bevat, kunnen bijwerkingen van dezelfde aard voorkomen als deze die gerapporteerd werden voor elk van deze bestanddelen. Er werd geen toename aan bijwerkingen waargenomen wanneer beide bestanddelen samen werden toegediend. De meest voorkomende geneesmiddelgerelateerde bijwerkingen zijn farmacologisch te verwachten bijwerkingen van de β2- adrenoceptoragonist, zoals tremor en palpitaties. Deze zijn overwegend mild en verdwijnen meestal binnen enkele dagen behandeling. Pneumonie werd gerapporteerd bij patiënten met COPD na toediening van inhalatiecorticosteroïden. Een patiëntcontrole-onderzoek toonde een verhoogd risico op pneumonie bij patiënten met nieuw gediagnosticeerd COPD bij wie behandeling met inhalatiecorticosteroïden werd opgestart. Een gewogen evaluatie van 8 gepoolde klinische studies tijdens dewelke 4.643 COPD patiënten werden behandeld met budesonide en 3.643 patiënten werden gerandomiseerd naar niet ICS-behandelingen toonde evenwel geen verhoogd risico voor pneumonie voor budesonide. De resultaten van de eerste 7 van deze 8 studies werden gepubliceerd onder de vorm van een meta-analyse. Bijwerkingen die geassocieerd werden met budesonide of formoterol worden hieronder weergegeven, gerangschikt volgens orgaanklasse en frequentie. De frequenties worden als volgt weergegeven: zeer vaak (≥ 1/10), vaak (≥ 1/100 tot < 1/10), soms (≥ 1/1.000 tot < 1/100), zelden (≥ 1/10.000 tot < 1/1.000) en zeer zelden (< 1/10.000). Tabel 1 a:Systeem/orgaanklasse,b:Frequentie,c:Bijwerking a:Infecties en parasitaire aandoeningen, b:Vaak,c:Candida-infecties in de mond- en/of keelholte -a:Immuunsysteemaandoeningen, b:Zelden,c:Onmiddellijke en vertraagde overgevoeligheidsreacties, zoals exantheem, urticaria, pruritus, dermatitis, angio-oedeem en anafylactische reacties - a:Endocriene aandoeningen, b:Zeer zelden, c:Ziekte van Cushing, bijniersuppressie, groeiachterstand, verlaagde botdichtheid. -a:Voedings - en stofwisselingsstoornissen, b:Zelden,c:Hypokaliëmie; b:Zeer zelden, c:Hyperglykemie - a:Psychische stoornissen, b:Soms, c:Agressie, psychomotorische hyperactiviteit, angst, slaapstoornissen; b:Zeer zelden, c:Depressie, gedragsveranderingen (voornamelijk bij kinderen) a:Zenuwstelselaandoeningen, b:Vaak, c:Hoofdpijn, tremor; b:Soms,c:Duizeligheid; b:Zeer zelden, c:Smaakstoornissen - a:Oogaandoeningen, b:Zeer zelden, c:Cataract en glaucoom a:Hartaandoeningen, b:Vaak, c:Palpitaties; b:Soms, c:Tachycardie; b:Zelden, c:Hartritmestoornissen, zoals atriumfibrillatie, supraventriculaire tachycardie, extrasystoles; b:Zeer zelden, c:Angina pectoris, verlenging van QTc-interval - a:Bloedvataandoeningen, b:Zeer zelden, c:Bloeddrukwisselingen - a:Ademhalingsstelsel-, borstkas- en mediastinumaandoeningen, b:Vaak, c:Milde irritatie in de keel, hoesten, heesheid; b:Zelden,c:Bronchospasme -a:Maagdarmstelselaandoeningen, b:Soms, c:Misselijkheid -a:Huid- en onderhuidaandoeningen, b:Soms, c:Blauwe plekken - a:Skeletspierstelsel - en bindweefselaandoeningen, b:Soms,c:Spierkrampen Candida-infecties in de mond en/of keelholte zijn een gevolg van de depositie van het geneesmiddel. Het adviseren van de patiënt om de mond te spoelen met water na elke onderhoudsdosis zal het risico verminderen. Orofaryngeale candida-infectie reageert doorgaans op topische antimycotische behandeling, zonder dat het inhalatiecorticosteroïd moet onderbroken worden. Wanneer orofaryngeale spruw optreedt, moeten patiënten hun mond ook uitspoelen met water na inhalaties voor symptoombehandeling. Evenals bij andere inhalatietherapieën kan zeer zelden, bij minder dan 1 op de 10.000 mensen, paradoxaal bronchospasme optreden, met een onmiddellijke toename van “piepen” en kortademigheid na inhalatie. Paradoxaal bronchospasme reageert op een snelwerkende luchtwegverwijder per inhalatie en dient direct behandeld te worden. SYMBICORT dient direct te worden gestaakt, de patiënt te worden geëvalueerd en, indien noodzakelijk, een alternatieve therapie te worden gestart (zie rubriek ‘Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik’). Systemische effecten bij inhalatiecorticosteroïden kunnen voorkomen, met name bij hoge doseringen gedurende langere tijd. Echter, dit soort effecten is bij inhalatiecorticosteroïden veel minder waarschijnlijk dan bij orale corticosteroïden. Mogelijke systemische bijwerkingen zijn onder meer: het syndroom van Cushing, Cushingoïde kenmerken, onderdrukking van de bijnierfunctie, groeivertraging bij kinderen en adolescenten, afname van de minerale botdensiteit, cataract en glaucoom. Verhoogde gevoeligheid voor infecties en een verminderd aanpassingsvermogen in stressvolle situaties kunnen ook voorkomen. Effecten zijn vermoedelijk afhankelijk van de dosis, blootstellingtijd, gelijktijdige en eerdere steroïdenblootstelling en individuele gevoeligheid. Een behandeling met β2- adrenoceptoragonisten kan resulteren in een verhoging van de insulinespiegel, vrije vetzuren, glycerol en ketolichamen in het bloed. Pediatrische patiënten Het wordt aangeraden om bij kinderen die langdurig behandeld worden met inhalatiecorticosteroïden de lengte regelmatig te controleren (zie rubriek ‘Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik’). Melding van vermoedelijke bijwerkingen Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden via: België Federaal agentschap voor geneesmiddelen en gezondheidsproducten Afdeling Vigilantie EUROSTATION II Victor Hortaplein, 40/ 40 B-1060 Brussel Website: www.fagg.be e-mail:
[email protected] 5. HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN NV AstraZeneca SA Egide Van Ophemstraat 110 B-1180 Brussel Tel.: +32(0)2/370 48 11 6. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN BE220534 7. AFLEVERINGSWIJZE Geneesmiddel op medisch voorschrift 8. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST Datum van de herziening van de tekst: juni 2014. Datum van de goedkeuring van de tekst: 04/2015.
Symbicort Turbohaler SMART dan ooit om astma te behandelen.
NS Approval ID 918601 Revision Date 10/2015
Vandaag, breidt AstraZeneca haar therapeutisch gamma uit om COPD te behandelen!
TDigest_33_nl.indd 5
29/10/15 13:32
MEDICAL NEWS
HET GROTE BELANG VAN ANTICOAGULATIE bij voorkamerfibrillatie De analyse van de gegevens van het Garfield-AF-register toont aan dat een slechte controle van de anticoagulatie en verhoogde risicoscores de mortaliteit en cerebrovasculaire accidenten verhogen bij patiënten met auriculaire fibrillatie of voorkamerfibrillatie (ongeveer 2 % van de wereldbevolking). Dr. Maurice Einhorn
De GARFIELD-AF studie (Global Anticoagulant Registry in the Field – Atrial Fibrillation), gesponsord door het Thrombosis Research Institute in Londen, is in dit stadium gebaseerd op de gegeven van 17.200 patiënten. Het doel van de studie, aldus de initiatiefnemers, is ‘een beter begrip van de preventie van cerebrovasculaire accidenten bij voorkamerfibrillatie’. Daarnaast wil de studie ook bijdragen tot de ontwikkeling van strategieën om de outcome bij patiënten wereldwijd te verbeteren. Men weet dat voorkamerfibrillatie (VKF) het risico op CVA verhoogt (met factor vijf) en dat een CVA op de vijf te wijten is aan VKF. Bovendien zijn CVA’s vaak dodelijk.
Op termijn moet de studie tot 57.000 patiënten volgen in een duizendtal ziekenhuizen in 35 landen in vijf werelddelen. Om geïncludeerd te worden moesten patiënten de diagnose van niet-valvulaire VKF gekregen hebben in de voorgaande weken en minstens een bijkomende risicofactor hebben op een beroerte. De resultaten van de studie geven een concreet en realistisch beeld van de evolutie van de behandeling van niet-valvulaire voorkamerfibrillatie met NOAC’s in de dagdagelijkse praktijk wereldwijd. De auteurs wijzen op de nefaste gevolgen van een slechte behandeling van anticoagulatie. Die deficiëntie in combinatie met hoge risicoscores (CHA2DS2, VASc en HAS-BLED) is de basis van de meest ernstige verwikkelingen die meestal optreden tijdens het eerste jaar dat volgt op de diagnose. Ook roken, een leeftijd van 75 jaar of meer, de afwezigheid van een anticoagulante behandeling en nieraandoeningen zijn gecorreleerd met een verhoging van het risico op overlijden, CVA en ernstige bloedingen. Het meest frequente gevolg van die situatie is overlijden door welke oorzaak dan ook (3,83 % per persoon/jaar) bij de twee eerste cohorten van de studie die er in totaal vijf bevat. Ook ernstige bloedingen en cerebrovasculaire accidenten treden op, maar minder vaak dan overlijdens bij patiënten met een slecht gecontroleerd risico (respectievelijk 70 % ry 1,25 % per persoon/jaar). Dat detailleerden de twee presentatoren op het congres van de International Society on Thrombosis and Haemostasis (ISTH) 2015. De bevindingen zijn des te belangrijk als je weet dat met de veroudering van de bevolking het aantal mensen met voorkamerfibrillatie in 2050 dubbel zo groot zal zijn. ■
N
Frankrijk : studenten geneeskunde verontrust over DE INVLOED VAN FARMACEUTISCHE FIRMA’S Een groep Franse studenten geneeskunde (vijfde en zesde jaar), genaamd la Troupe du Rire, werkte een boekje van dertig bladzijden uit met als titel ‘Pourquoi garder son indépendance face aux laboratoires pharmaceutiques ?’ (Waarom onafhankelijk blijven van de farmaceutische industrie ?). Dit initiatief richt zich tot alle toekomstige artsen en wint beetje bij beetje aan bekendheid in het Frans medisch milieu. Het boekje kreeg begin oktober overigens een prijs van het medisch tijdschrift Prescrire. In 2009 had de WHO al werk gemaakt van een ethische reflectie met een publicatie over de omgang van artsen met farmaceutische promotie. Het handboek van 180 bladzijden bereikte echter slechts een klein aantal studenten, ook al werd het vertaald in het Frans door de Haute Autorité de santé in 2013.
LEZERSBRIEF
Het boekje van dertig pagina’s beschrijft hoe studenten geneeskunde, van bij het begin van hun opleiding geconfronteerd worden met de invloed van de industrie. Martin, coauteur, merkt op dat in heel wat boeken publiciteit staat voor geneesmiddelen onder hun commerciële benaming. "De industrie is ook heel present in de ziekenhuizen. Ik ben nog nooit in een dienst geweest waar er geen vertegenwoordigers ontvangen werden met een lunch voor het personeel. Als je weigert naar zo’n vergadering te gaan dan wordt er niet zelden agressief gereageerd door andere artsen die onze houding zien als een affront."
POSTED ON THE WEB
Dr. Laurent Jacquemin (Diensthoofd Cardiologie, CH de Mulhouse) wilt in verschillende medische media zijn steun betuigen aan professor Nicolas Danchin in de vorm van een brief. Wij besloten om in te gaan op zijn verzoek. Daarom leest u hieronder de tekst die hij schreef na de uitzending van het programma ‘Cash Investigation’ op France 2. Daarin werd een aanval gedaan op voorzitters en sprekers op geneeskundecongressen.
NS Approval ID 918601 Revision Date 10/2015
"Het programma ‘Cash Investigation’, onlangs op France 2 was bijzonder gemeen over professor Nicolas Danchin die van meet af aan voorgesteld werd als een cardioloog onder de knoet van farmaceutische firma’s. Die aanpak liet weinig ruimte voor Danchin om zich te verdedigen. Ik was en ben een van de leerlingen van professor Danchin toen hij aan het hoofd stond van de dienst Cardiologie van het CHU van Nancy. In die hoedanigheid denk ik dat ik met mijn getuigenis het eenzijdige portret in het bewuste programma kan corrigeren. Naast zijn capaciteiten als docent in de cardiologie wilde Nicolas Danchin ons altijd duidelijk maken dat we de medische ervaring in de dagelijkse praktijk moesten confronteren met de wetenschap om te vermijden dat we de cardiologie alleen ‘onder een vergrootglas’ zouden zien. De onophoudelijke zoektocht naar de medische waarheid combineerde hij met een rigoureuze analyse van de studies en dat maakt dat ik alles wat ik leerde tijdens mijn opleiding in de cardiologie nog elke dag spontaan toepas in de praktijk. De gewoonte van dr. Danchin om de medische praktijk nauwlettend en objectief te evalueren leidde onder meer tot de indrukwekkende registers van de behandeling van hartinfarcten in Frankrijk sinds meer dan vijftien jaar (USIK, FAST MI etc.). Dat werk kan door niemand in vraag gesteld worden onder het voorwendsel dat de financiering gedeeltelijk afkomstig was van farmaceutische firma’s. Ik ben er rotsvast van overtuigd dat Nicolas Danchin dezelfde eerlijkheid en striktheid had bij het analyseren van studies die pleiten voor het gebruik van statines in de primaire preventie van cardiovasculaire aandoeningen. Het feit dat hij door de industrie betaald wordt om zijn standpunt duidelijk te maken, verandert niets aan zijn conclusies en overtuigingen terzake. Voor mij heeft de professor het recht om statines te willen geven aan iedereen omdat ik geloof in de oprechtheid van zijn persoonlijke overtuigingen, ook al zijn die op wetenschappelijk vlak vatbaar voor discussie. Het feit dat men het niet eens is met zijn stelling moet gezien worden in het kader van een debat en niet in de vorm van een vernederende publieke blamage van een persoon. Mijn getuigenis heeft als enige verdienste de verdediging van een man waarvan de eer en de eerlijkheid onterecht in twijfel getrokken werden." Dr. Laurent Jacquemin Facebook – Oktober 2015
6 | TEMPO DIGEST 33
TDigest_33_nl.indd 6
29/10/15 13:32
E B 1 d 4 v in a e d d p p G h o w b In A a “r c m z w E a m z 4 S ( 3 v w V D b b b 1 w a II H E T
BretarisGenuair
TÔMES PEND A MP Y S
HEURES 1,2 24 NT
CONTRÔLE DES
aclidinium bromide inhalatiepoeder
Dosis
Publieksprijs WIGW
Aktieven
60
€ 40,04
€ 10,44
€ 6,20
Rust de hele nacht en geniet met volle teugen van de dag De enige tweemaal daagse LAMA die de symptomen van COPD elke dag 24 uur lang onder controle houdt1-3 met toediening ’s morgens en ’s avonds.4 Significante en aanhoudende bronchodilatatie vanaf de eerste dosis.1,2,5 Bretaris® Genuair® is geïndiceerd als onderhoudsbehandeling voor bronchodilatatie om symptomen van chronische obstructieve longziekte (COPD) bij volwassenen te verlichten.4
NS Approval ID 918601 Revision Date 10/2015
Nieuw September 2015 AstraZeneca breidt haar therapeutisch gamma in COPD uit ESSENTIELE GEGEVENS: Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan snel nieuwe veiligheidsinformatie worden vastgesteld. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden. Zie rubriek ‘Bijwerkingen’ voor het rapporteren van bijwerkingen. 1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL: Bretaris Genuair 322 microgram inhalatiepoeder. 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING: Iedere afgeleverde dosis (de dosis die het mondstuk verlaat) bevat 375 µg aclidiniumbromide, het equivalent van 322 µg aclidinium. Dit stemt overeen met een afgemeten dosis van 400 µg aclidiniumbromide, het equivalent van 343 µg aclidinium. Hulpstof(fen) met bekend effect: Iedere afgemeten dosis bevat 12,6 mg lactosemonohydraat. Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek ‘Lijst van hulpstoffen’ van de SKP. 3. FARMACEUTISCHE VORM: Inhalatiepoeder. Wit of nagenoeg wit poeder in een witte inhalator met een ingebouwde dosisindicator en een groene doseerknop. 4. KLINISCHE GEGEVENS: 4.1 Therapeutische indicaties: Bretaris Genuair is geïndiceerd als onderhoudsbehandeling voor bronchodilatatie voor de verlichting van symptomen van chronische obstructieve longziekte (COPD) bij volwassenen. 4.2 Dosering en wijze van toediening: Dosering: De aanbevolen dosis is één inhalatie van 322 µg aclidinium tweemaal daags. Indien een dosis wordt gemist, moet de volgende dosis zo snel mogelijk worden genomen. Indien het echter bijna tijd is voor de volgende dosis, moet de gemiste dosis worden overgeslagen. Ouderen: Er zijn geen dosisaanpassingen vereist voor ouderen (zie rubriek ‘Farmacokinetische eigenschappen’ van de SKP). Nierfunctiestoornis: Er zijn geen dosisaanpassingen vereist voor patiënten met een nierfunctiestoornis (zie rubriek ‘Farmacokinetische eigenschappen’ van de SKP). Leverfunctiestoornis: Er zijn geen dosisaanpassingen vereist voor patiënten met een leverfunctiestoornis (zie rubriek ‘Farmacokinetische eigenschappen’ van de SKP). Pediatrische patiënten: Er is geen relevante toepassing van Bretaris Genuair bij kinderen en adolescenten jonger dan 18 jaar voor de indicatie van COPD. Wijze van toediening: Voor inhalatie. Patiënten moeten instructies ontvangen over het correct toedienen van het product (zie rubriek 4.2 van de SKP: Instructies voor gebruik). 4.3 Contra-indicaties: Overgevoeligheid voor aclidiniumbromide, atropine of de derivaten ervan, waaronder ipratropium, oxitropium of tiotropium, of voor de in rubriek ‘Lijst van hulpstoffen’ van de SKP vermelde hulpstoffen. 4.4 Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik: Astma: Bretaris Genuair mag niet worden gebruikt bij astma; er is geen klinisch onderzoek uitgevoerd met aclidiniumbromide bij astma. Paradoxaal bronchospasme: Net zoals met andere inhalatiebehandelingen kan de toediening van Bretaris Genuair paradoxaal bronchospasme veroorzaken. Indien dit zou gebeuren, moet de behandeling met Bretaris Genuair worden gestopt en moeten andere behandelingen worden overwogen. Verslechtering van de ziekte: Aclidiniumbromide is een bronchusverwijder voor onderhoudsbehandeling en mag niet worden gebruikt voor verlichting van acute episodes van bronchospasme, d.w.z. als een “rescue”-therapie. Bij een verandering in intensiteit van de COPD terwijl de patiënt met aclidiniumbromide wordt behandeld, en waarbij de patiënt aanvullende “rescue”-medicatie nodig vindt, moet een herevaluatie van de patiënt en het behandelschema van de patiënt worden uitgevoerd. Cardiovasculaire effecten: Het cardiovasculaire veiligheidsprofiel wordt gekenmerkt door anticholinerge effecten. Bretaris Genuair moet met de nodige zorgvuldigheid worden gebruikt bij patiënten met een myocardinfarct in de afgelopen 6 maanden, met onstabiele angina pectoris, met een nieuwe diagnose van aritmie in de afgelopen 3 maanden, of die in het ziekenhuis werden opgenomen tijdens de afgelopen 12 maanden voor hartfalen van functionele klasse III en IV volgens de “New York Heart Association”. Deze patiënten werden uitgesloten in de klinische onderzoeken en deze aandoeningen kunnen beïnvloed worden door het anticholinerge werkingsmechanisme. Anticholinerge werking: Een droge mond, wat werd waargenomen bij anticholinerge behandelingen, kan op lange termijn gepaard gaan met tandbederf (cariës). Rekening houdend met de anticholinerge werking moet aclidiniumbromide met voorzichtigheid worden gebruikt bij patiënten met symptomatische prostaathyperplasie of blaashalsobstructie of met nauwehoekglaucoom (hoewel direct contact van het product met de ogen zeer onwaarschijnlijk is). Hulpstoffen: Dit geneesmiddel bevat lactose. Patiënten met zeldzame erfelijke aandoeningen als galactose-intolerantie, Lapp-lactasedeficiëntie of glucose-galactosemalabsorptie dienen dit geneesmiddel niet te gebruiken. 4.5 Bijwerkingen: Samenvatting van het veiligheidsprofiel: De meest gemelde bijwerkingen met Bretaris Genuair waren hoofdpijn (6,6%) en nasofaryngitis (5,5%). Samenvattende tabel van bijwerkingen: De aan de hieronder vermelde bijwerkingen toegewezen frequenties zijn gebaseerd op ruwe incidentiecijfers van bijwerkingen (d.w.z. voorvallen toegeschreven aan Bretaris Genuair) waargenomen met Bretaris Genuair 322 µg (636 patiënten) in de gepoolde analyse van één 6 maanden en twee 3 maanden durende gerandomiseerde, placebogecontroleerde klinische onderzoeken. De frequentie van de bijwerkingen zijn als volgt gedefinieerd: zeer vaak (≥ 1/10); vaak (≥ 1/100, < 1/10); soms (≥ 1/1.000, < 1/100); zelden (≥ 1/10.000, < 1/1.000); zeer zelden (< 1/10.000) en niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald). a. Systeem/orgaanklasse: b. Voorkeursterm / c. Frequentie. a. Infecties en parasitaire aandoeningen: b. Sinusitis / c. Vaak - b. Nasofaryngitis / c. Vaak; a. Immuunsysteemaandoeningen: b. Overgevoeligheid / c. Zelden - b. Angio-oedeem / c. Niet bekend; a. Zenuwstelselaandoeningen: b. Hoofdpijn / c. Vaak - b. Duizeligheid / c. Soms; a. Oogaandoeningen: b. Wazig zien / c. Soms; a. Hartaandoeningen: b. Tachycardie / c. Soms - b. Palpitaties / c. Soms; a. Ademhalingsstelsel-, borstkas- en mediastinumaandoeningen: b. Hoesten / c. Vaak - b. Dysfonie / c. Soms; a. Maagdarmstelselaandoeningen: b. Diarree / c. Vaak - b. Misselijkheid* / c. Vaak b. Droge mond / c. Soms - b. Stomatitis / c. Soms; a. Huid- en onderhuidaandoeningen: b. Huiduitslag / c. Soms - b. Jeuk / c. Soms; a. Nier- en urinewegaandoeningen: b. Urineretentie / c. Soms. * De incidentie van misselijkheid was in klinische onderzoeken lager voor aclidinium dan voor placebo (respectievelijk 43,9 vs. 48,3 per 1.000 patiëntjaren). Melding van vermoedelijke bijwerkingen: Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden via: België: Federaal agentschap voor geneesmiddelen en gezondheidsproducten - Afdeling Vigilantie - EUROSTATION II - Victor Hortaplein, 40/ 40 - B-1060 Brussel - Website: www.fagg.be - e-mail:
[email protected]. 5. HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN: AstraZeneca AB - SE-151 85 Södertälje - Zweden. 6. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN: EU/1/12/781/001 - EU/1/12/781/002 - EU/1/12/781/003. 7. AFLEVERINGSWIJZE: Geneesmiddel op medisch voorschrift. 8. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST: 04/2015. Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees Geneesmiddelenbureau (http://www.ema.europa.eu).
1.Jones PW, Singh D, Bateman ED, et al. Efficacy and safety of twice-daily aclidinium bromide in COPD patients: the ATTAIN study. Eur Respir J. 2012;40(4):830-6. / 2. Kerwin EM, D’Urzo AD, Gelb AF, et al. Efficacy and safety of a 12-week treatment with twice-daily aclidinium bromide in COPD patients (ACCORD COPD I). COPD. 2012;9(2):90-101. / 3. Beier J, Kirsten AM, Mróz R, et al. Efficacy and safety of aclidinium bromide compared with placebo and tiotropium in patients with moderate-to-severe chronic obstructive pulmonary disease: results from a 6-week, randomized, controlled Phase IIIb study. COPD. 2013;10(4):511-22. / 4. SmPC. / 5. Gelb AF, Tashkin DP, Make BJ, et al. Long-term safety and efficacy of twice-daily aclidinium bromide in patients with COPD. RespirMed. 2013;107(12):1957-65.
TDigest_33_nl.indd 7
29/10/15 13:32
PHARMA NEWS
TOP 25 van de RIZIV-uitgaven voor geneesmiddelen in de ambulante zorg voor 2014 Naar jaarlijkse gewoonte werden begin oktober de uitgaven van het RIZIV voor geneesmiddelen in de ambulante sector bekendgemaakt. Het betreft de top 25 van de terugbetaalde geneesmiddelen verkocht in de openbare apotheken in 2014. De uitgaven zijn geklasseerd per actief bestanddeel. Deze lijst levert heel wat interessante informatie op. De lijst bevat enerzijds dure geneesmiddelen die gebruikt worden door een eerder beperkt aantal patiënten, zoals b.v. de TNF-remmers adalimumab en etanercept voor behandeling van reumatoïde artritis en andere immuungemedieerde aandoeningen, of stollingsfactoren voor hemofiliepatiënten. Anderzijds bevat de lijst minder dure geneesmiddelen, die echter gebruikt worden door zeer veel patiënten. Uit deze groep geneesmiddelen werden er enkele geselecteerd en hieronder wat meer in detail belicht. In de top 25 vinden we 3 statines : atorvastatine, rosuvastatine en simvastatine. In 2014 was er terugbetaling voor in totaal 1.363.761 patiënten behandeld met een van deze 3 statines, een aantal dat jaar na jaar toeneemt. Op de 3e plaats van de top 25 staat rosuvastatine, voorgeschreven aan 21 % van de patiënten behandeld met een statine. Rosuvastatine is ongeveer driemaal duurder dan andere statines en vertegenwoordigt de helft van het RIZIV-budget voor de statines. Het hoge gebruik van rosuvastatine staat in contrast met de wetenschappelijke gegevens die een beperkter toepassingsgebied van rosuvastatine verantwoorden. Andere geneesmiddelen die in de ambulante praktijk vaak worden voorgeschreven worden zijn PPI’s. In de top 25 vinden we
gebruikte omeprazol is naar de 9e plaats verdrongen. Klinisch relevante verschillen tussen de PPI’s qua werkzaamheid en veiligheid zijn nooit aangetoond. Omdat pantoprazol enkel een substraat, en geen inhibitor is van CYP2C19 (zoals omeprazol, esomeprazol en lansoprazol), is er met pantoprazol een lager risico van medicamenteuze interacties, wat een voordeel kan zijn bij een gepolymediceerde patiënt. Rivaroxaban, een nieuw oraal anticoagulans, beschikbaar sinds 2009, bevindt zich op de 6e plaats van de top 25. Het geneesmiddel dook in 2013 voor het eerst op in de top 25 en ondertussen worden ongeveer 65.000 patiënten behandeld met rivaroxaban. Voor de plaatsbepaling van rivaroxaban verwijzen we naar de Folia van januari 2015. Deze top 25 geneesmiddelen vertegenwoordigen een uitgave van iets meer dan 913 miljoen euro, de totale RIZIV-uitgaven voor geneesmiddelen in de ambulante praktijk bedroegen in 2014 circa 2.600 miljoen euro. Deze som bevat niet de persoonlijke bijdrage van de patiënt (het zogenaamde remgeld, vaak geschat op 20 %) en de kost van niet terugbetaalde geneesmiddelen : de totale uitgave voor geneesmiddelen in België is dan ook substantieel groter dan het RIZIV-budget voor geneesmiddelen. Bron : http://www.bcfi.be/
2 PPI’s : pantoprazol en omeprazol. In 2014 was er terugbetaling voor in totaal 1.715.177 patiënten behandeld met een van deze PPI’s, een aantal dat de laatste jaren stabiel blijft. Pantoprazol bevindt zicht momenteel op de 5e plaats ; het vroeger vaker
PSORIASISARTRITIS : nieuwe behandeling op de goede weg Secukinumab, een monoklonaal antilichaam tegen het pro-inflammatoir cytokine interleukine 17A, reduceert de symptomen met minstens 20 % bij de helft van de patiënten met psoriasisartritis na een behandeling van zes maanden. Dat maakt van het geneesmiddel een kandidaat voor behandeling in die indicatie. Secukinumab beëindigt de fase III van de klinische ontwikkeling in de behandeling van psoriasisartritis en de resultaten zijn er. De molecule is een monoklonaal lichaam tegen een pro-inflammatoir cytokine dat betrokken is bij de pathogenese van de ziekte, interleukine 17A en was het voorwerp van een gecontroleerde multicentrische gerandomiseerde studie versus placebo. 397 volwassen patiënten werden gerekruteerd in 76 centra in Azië, Australië, Canada, Europa en de Verenigde Staten. Ze werden verdeeld in vier groepen : secukinumab in een dosis van 300 mg, 150 mg, 75 mg of een placebo. De molecule werd subcutaan toegediend, een keer per week gedurende de eerste maand en daarna een keer per maand. Het belangrijkste criterium was een verbetering van 20 % van de symptomatische ACR20-score van het American College of Rheumatology op 24 weken. De resultaten tonen aan dat de helft van de patiënten in de secukinumab-groep met 300 mg (54 %) die drempel haalde tegen 15 % in de placebocontrolegroep. Het percentage bedroeg 51 % in de secukinumab 150 mg groep en iets minder in de groep met 75 mg met 29 % patiënten die voldeden aan het belangrijkste criterium, nog altijd versus placebo. Na zestien weken waren de meest frequente nevenwerkingen infecties van de hogere luchtwegen, ook in de placebogroep. De auteurs registreerden 5 % ernstige nevenwerkingen in de secukinumab-groep met 300 mg, 1 % bij de dosis van 150 mg en 2 % in de placebogroep.
EEN NIEUW ACTIEPLAN E-GEZONDHEID 2.0 VOOR BELGIË
Geen toekomst zonder solide basis Onlangs stelde de overheid haar vernieuwde Actieplan e-Gezondheid 2.0 voor waarin ze haar objectieven voor de zorgsector bekendmaakt. APB onderschrijft dit ambitieuze plan maar wil tegelijk de aandacht vestigen op één prangende kwestie : tal van projecten in het kader van dit plan zijn gedoemd om te mislukken als er niet dringend werk gemaakt wordt van structurele oplossingen om het risico op onderbrekingen van de diensten, die via de platforms eHealth en MyCareNet verlopen, tot het absolute minimum terug te dringen. Het Actieplan e-Gezondheid 2.0 dat werd voorgesteld door de federale Minister van Volksgezondheid en haar regionale evenknieën opent belangrijke perspectieven. Als betrokken partner aan de Ronde Tafel eHealth, dat aan de basis ligt van dit ambitieuze plan, onderschrijft APB ten volle de objectieven. Dankzij de klemtoon op de multidisciplinaire samenwerking tussen de verschillende zorgverleners, kan het plan een belangrijke positieve impact hebben op de kwaliteit van de zorg voor de patiënt. We zeggen ‘kan’, want zonder structurele oplossingen voor de herhaaldelijke technische problemen (de toegang tot de platforms waarop de gegevensuitwisseling gebeurt) komt de zorg voor de patiënt in het gedrang. ONDERBROKEN DIENSTEN E-GEZONDHEID = DE PATIËNT BETAALT DE PRIJS De voorbije maanden werden de apothekers talloze keren geconfronteerd met de onbeschikbaarheid – al dan niet voor langere tijd – van MyCareNet. Echter, via dit platform worden de verzekerbaarheidsgegevens van de patiënt geconsulteerd. In veel gevallen zag de apotheker zich op dat moment genoodzaakt om de volle prijs aan te rekenen voor de voorgeschreven geneesmiddelen en de patiënt een formulier mee te geven waarmee hij een terugbetaling kan opvragen bij de mutualiteiten. Een vervelende situatie voor iedereen en bovendien ook een situatie dat een groot obstakel kan betekenen voor de toegang tot zorg van de financieel meest kwetsbare patiënten. Eens te meer omdat de informatie die gelinkt is aan de toepassing van de "maximumfactuur" (MAF) in de apotheek eveneens uitgewisseld wordt via MyCareNet. Bij onderbreking van deze dienst kan de apotheker dus onmogelijk de voorgeschreven geneesmiddelen gratis afleveren aan de patiënt die het uitgavenplafond van de maximumfactuur bereikt heeft. CONSTRUCTIEVE VOORSTELLEN OP TAFEL APB heeft reeds de aandacht van de overheid op deze problemen gevestigd, zonder weerklank. Maar nu we vandaag voor de uitdaging staan van de implementatie van het actieplan, kunnen we niet langer de kop in het zand steken. Omdat we ervan overtuigd zijn dat de uitwisseling van gezondheidsgegevens van vitaal belang is voor de kwaliteit van de zorg, stelt APB twee concrete en realistische pistes voor die een alternatief kunnen bieden op het niveau van de infrastructuur daar waar MyCareNet tekortschiet, met een garantie op de toegankelijkheid van de verzekerbaarheidsgegevens van de patiënt. APB dringt aan op snel overleg over deze twee pistes met de overheid en de verschillende betrokken partijen.
Referentie : Pr Lain B Mclnnes et al., The Lancet 2015.
Het probleem van toegang en beschikbaarheid tot de platforms waarop de gegevensuitwisseling verloopt, strekt zich verder uit dan MyCareNet en dit zou een belangrijke prioriteit moeten worden voor de overheid. Zoniet, zullen de verwachte voordelen van het Actieplan e-Gezondheid niet gerealiseerd worden.
8 | TEMPO DIGEST 33
TDigest_33_nl.indd 8
29/10/15 13:32
PHARMA NEWS
Vitamine D voor ZWANGERE VROUWEN IN DE WINTER Kinderen die geboren worden in wintermaanden met moeders die vitamine D kregen tijdens de zwangerschap, hebben een grotere botmassa, zo blijkt uit de studie MAVIDOS.
DIABETES
28 NOVEMBER 2015
ENDOCRINOLOGIE IN DE HUISARTSENPRAKTIJK
Wetenschappelijk comité : Prof. C. De Block (UZ Antwerpen) / Dr. J-C. Daubresse (CHU Charleroi) Dr. S. Yoshimi (IATROS – Bruxelles)
08u30 – 09u00
Onthaal Moderator : Prof. C. De Block (UZ Antwerpen)
09u00 – 09u20
De studie werd uitgevoerd in het Verenigd Koninkrijk bij 954 zwangere vrouwen met een niet-optimaal vitamine D gehalte (25 à 100 nmol/l) die onderzocht werden tijdens hun twaalfde maand van de zwangerschap. Twee weken later, gedurende de veertiende week van de zwangerschap dus, werden de vrouwen at random verdeeld in een interventiearm (1000 IE/d vitamine D, oraal, n=477) of in een controlearm (placebo, n=477). Het vitamine D gehalte werd opnieuw gemeten in de 34e week. Binnen de twee weken na de geboorte werd de globale botmassameting uitgevoerd bij de baby’s, via absorptiometrie. De resultaten maken duidelijk dat de kinderen van de moeder in de interventiearm een grotere botmassa hadden dan de andere baby’s. Het verschil met de baby’s van de moeders in de controlearm was evenwel niet significant met respectievelijk 61,6 ± 11,7g versus 60,5 ± 11,1g, p = 0,21.
4DE EDITIE
"Pre diabetes : ontwikkelt iedereen diabetes ? Wie screenen en hoe ?" Prof. C. De Block (UZ Antwerpen)
09u20 – 09u40
"Is er nood aan nieuwe insulines (Toujeo, Humalog U200, Degludec, FiAsp, BIL)"
Dr. C. Vercammen (Bonheiden) 09u40 – 10u00
"Cardiovasculaire veiligheid van hypoglycemische behandelingen: resultaten van de internationale SAVOR, EXAMINE, TECOS, … studies. Standpunt van de cardioloog & de endocrinoloog " Sponsored by AstraZeneca
• Standpunt van de cardioloog
Prof. dr. E. Rietzschel (Cardiologie, UZ Gent)
• Standpunt van de endocrinoloog Dr. I. Van Pottelbergh (Endocrinologie, OLV-ziekenhuis Aalst)
Q&A 10u30 – 11u00
Coffee Break
11u00 – 11u20
"De nieuwe orale klasse in diabetes type 2, de SGLT2-inhibitoren, in de huisartsenpraktijk : overzicht, richtlijnen en praktische toepassingen" Prof. R. Hilbrands (UZ Brussel)
11u20 – 11u40
"Reducing cardiovascular risk in diabetes management: EMPA-REG OUTCOME" Sponsored by Boehringer Ingelheim
Prof. C. De Block (UZ Antwerpen) 11u40 – 12u00
"Pharmaco-economie : the cost of diabetes in Belgium" Sponsored by Janssen
Prof. dr. L. Annemans (UGent) 12u00 – 12u20
Maar een pre-specifieke analyse bracht aan het licht dat er interactie is tussen de behandelde groep en de periode waarin het kind geboren werd. Kinderen die geboren worden in de wintermaanden (december tot februari) van moeders in de interventiearm hadden een significant grotere botmassa dan kinderen die geboren werden in dezelfde periode, maar van moeders in de controlearm, met respectievelijk 63,0 ± 10,8 g versus 57,5 ± 10,9 g, p = 0,004. De auteurs komen tot het besluit dat vitamine D bijdraagt tot de verhoging van de botmassa en stellen een weldoend effect vast bij kinderen die geboren worden in de winter.
"Behandeling van diabetische dyslipidemie nu en in de toekomst : plaats van statines : cardiovasculaire vs diabetogene effecten, blik op PCSK9-inhibitoren" Prof. dr. A. Mertens (UZ Leuven)
12u20 – 12u40
"Nutritionele aspecten na bariatrische chirurgie"
Dr. E. Dirinck (UZ Antwerpen)
Q&A 13u00
Walking Lunch
PLAATS
SECRETARIAAT
CROWNE PLAZA BRUSSELS LE PALACE Ginestestraat 3 1210 Brussel
Medipress Services n.v. e-mail :
[email protected] Tel : +32 (0)2 352 07 92
ACCREDITATIE WERD AANGEVRAAGD
ONLINE INSCHRIJVING www.medipress.be
C. Cooper et al. (MAVIDOS trial). Eur J Endocrinol April 10, 2015 EJE-14-0826.
DE FDA ZET LICHT OP GROEN VOOR PRAXBIND, een antidotum van Pradaxa® Net iets meer dan één jaar nadat idarucizumab het label "Breakthrough Therapy" toegekend kreeg, keurt de FDA dit humaan antilichaam anti-dabigatran goed als antidotum in urgente situaties. Idarucizumab, dat gecommercialiseerd zal worden onder de naam Praxbind®, werd ontwikkeld door Boehringer Ingelheim, net zoals Pradaxa®. Het Amerikaans geneesmiddelenagentschap zegt dat de doeltreffendheid en de veiligheid van Praxbind® geëvalueerd werden in drie studies bij gezonde vrijwilligers. Bij 283 deelnemers leidde de behandeling met dabigatran en intraveneuze injectie van Praxbind® tot een onmiddellijke vermindering van de vrij circulerende hoeveelheid Pradaxa® gedurende ministens 24 uur. "In deze studies was het vaakst voorkomend neveneffect hoofdpijn", preciseert de FDA.
Een studie – die nog steeds loopt – moet de doeltreffendheid evalueren van een behandeling met het antidotum bij patiënten die effectief behandeld werden met Pradaxa® en die een urgente chirurgische ingreep moeten ondergaan. Bij 123 patiënten die tot vandaag werden geïncludeerd, heeft injectie met Praxbind® het effect van het anticoagulant volledig opgeheven in minder dan vier uur in 89 % van de gevallen. Bij deze patiënten waren de meest frequente neveneffecten hypokaliëmie, verwardheid, constipatie, koorts en pneumonie. De neveneffecten, die gerechtvaardigd zijn omwille van de urgentie, zijn niet te verwaarlozen, benadrukt de FDA, vooral omdat wanneer een anticoagulatietherapie wordt ingesteld de stopzetting altijd een risicovenster inhoudt voor CVA en trombose. In Europa gaf het EMA een paar weken geleden een gunstig advies voor Praxbind®, een advies dat nog moet worden bekrachtigd door de Europese Commissie.
33 TEMPO–DIGEST | 9
TDigest_33_nl.indd 9
29/10/15 13:32
PHARMA NEWS
De internationale LESTRADET PRIJS VOOR PEDIATRISCHE DIABETOLOGIE WERD TOEGEKEND aan Prof. Harry Dorchy De Lestradet Prijs 2015 van de International Society for Pediatric and Adolescent Diabetes (ISPAD) werd toegekend aan Professor Harry Dorchy van het Universitair Kinderziekenhuis Koningin Fabiola. Deze prestigieuze prijs beloont zijn bijzondere bijdrage tot de behandeling van diabetes, zowel op het vlak van de aanpak van de patiënt, als op onderwijsvlak. OVER DE LESTRADET PRIJS Pr Harry Dorchy
De Lestradet prijs 2015 werd uitgereikt tijdens de ISPAD conferentie die van 7 tot 10 oktober 2015 plaatsvond in het Australische Brisbane. Met de jaarlijkse ISPAD prijs Lestradet Prize for Education and Advocacy wordt een ISPAD lid geëerd dat zich onderscheidt door zijn uitzonderlijke bijdrage tot de implicatie in de zorg bij jonge diabetici, ongeacht het niveau en over de hele wereld, tot het onderwijs en tot de bewustmaking rond deze ziekte (vroegtijdige diagnose, mogelijkheid om de verwikkelingen af te remmen, enz.). De ISPAD is een internationale vakorganisatie die zich toelegt op alle types diabetes bij kinderen. Zij onderscheidt zich door haar knowhow op klinisch en wetenschappelijk vlak en door haar doelstellingen : promoten van de klinische en fundamentele wetenschappen, onderzoek, vorming en onderwijs. Naast haar jaarlijks congres publiceert de ISPAD het ‘Pediatric Diabetes’, een internationaal wetenschappelijk magazine met aanbevelingen voor de behandeling van kinderen met diabetes. Het werk van Professor Dorchy in de Kliniek voor Diabetologie van het Universitair Kinderziekenhuis Koningin Fabiola (UKZKF) vertaalt zich in de resultaten die hij bij de diabeteskinderen heeft geboekt. De befaamde ‘Dorchy's recipes’ bevorderen een optimale aanpak en zijn uitgegroeid tot heuse referentiepunten in wetenschappelijke en medische kringen. Tussen 1994 en 2009 heeft de ‘Hvidoere International Study Group on Childhood Diabetes’ wereldwijd 4 vergelijkende studies verricht naar de gluco/hemoglobine waarden (HbA1c) – een objectieve waardemeter voor de kwaliteit van de zorg in de diabetologie. Daarbij was de Kliniek voor Diabetologie
van het UKZKF het enige centrum dat constant de laagste HbA1c waarden haalde (om en bij de 7,3 % ; dosering gecentraliseerd in Denemarken)[1], wat kinderen met diabetes beschermt tegen mogelijke invaliderende verwikkelingen op lange termijn (nierfalen, blindheid, hartproblemen, neurologische stoornissen, enz.).[2] Professor Dorchy heeft de belangrijkste dienst voor pediatrische diabetologie in ons land uitgebouwd. De hoge kwaliteit van de verstrekte zorgen wordt erkend door internationale wetenschappelijke instanties. Momenteel volgen Prof. Dorchy en zijn multidisciplinair team 527 kinderen en adolescenten op jonger dan 18 jaar (van de 2800 geregistreerde gevallen van kinderdiabetes in België). Verder blijven ze 495 volwassen patiënten opvolgen in het Universitair Kinderziekenhuis Koningin Fabiola. Voorts heeft hij meegewerkt aan 563 publicaties (klinisch onderzoek, opvoeding, medisch/sociale activiteiten, ‘reviews’ en andere ‘abstracts’…). In zijn werken rond klinisch onderzoek komen allerlei thema’s aan bod : opsporen van verwikkelingen in een subklinisch stadium, normale en flexibele voeding, lichaamsbeweging, glycemiecontrole en insulinetherapie, levenskwaliteit, alexithymie, genetica en immunologie, de zeldzame vormen van diabetes, enz. Een jonge diabeticus heeft – met een degelijke verzorging – evenveel kansen op intellectueel en fysiek vlak als jonge niet diabetici en kan ook alle potentieel invaliderende verwikkelingen op lange termijn vermijden. Binnen de Kliniek voor Diabetologie van het UKZKF en dankzij de conventies met het RIZIV (Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering) rond diabetes bij kinderen en volwassenen, kunnen de patiënten kosteloos het vereiste materiaal voor de behandeling krijgen. Zowel thuis als op school kunnen de kinderen bijstand krijgen van gespecialiseerde diabetesverpleegkundigen, een psychologe, diëtisten en een maatschappelijk werkster. [1] Cameron et al. Lessons from the Hvidoere International Study Group on childhood diabetes : be dogmatic about outcome and flexible in approach. Pediatr Diabetes 2013 ; 14 : 473-80 [2] Dorchy H. One center in Brussels has had consistently the lowest HbA1c values in the 4 studies (1994-2009) by the Hvidoere International Study Group on Childhood Diabetes : What are the "recipes" ? World J Diabetes 2015 ; 6 : 1-7
Belgische patiënten vinden ZICHZELF GEZONDHEIDSWIJS Belgische patiënten vinden zichzelf vrij goed geïnformeerd en geven hun niveau van gezondheidswijsheid een gemiddelde score van 7,7 op 10. De zorgverleners denken daar anders over, en geven hen een gemiddelde score van 6,8 op 10. Dat blijkt uit een onderzoek uitgevoerd bij 405 Belgische patiënten met een chronische aandoening en 360 zorgverleners. Het onderzoek werd uitgevoerd in opdracht van het farmaceutische bedrijf MSD. Over het algemeen overschatten artsen dan weer de neiging van patiënten om, naast de informatie die de arts zelf verstrekt, ook elders informatie over hun ziekte te zoeken, voornamelijk gespecialiseerde websites over gezondheid. In realiteit zoekt 34 pct van de Belgische chronische patiënten af en toe aanvullende informatie over hun ziekte, en dit niet alleen op internet maar ook bij de apotheek. Zo’n 91 pct van de apothekers zegt dat patiënten hen consulteren om informatie te krijgen over tolerantie, risico’s, contra-indicaties, doseringen, behandeling en levensstijl. 94 pct van de apothekers vindt ook dat de apotheker een rol speelt bij de overdracht van informatie aan de patiënt (voor extra uitleg, praktische informatie, bijkomende info over doseringen…). Er is daarnaast ook een groot verschil in perceptie tussen patiënten en artsen in verband met de invloed van informatie die de patiënten op andere plaatsen vinden. De zorgverlener denkt – meer dan de patiënt – dat de opgezochte informatie wel degelijk de opvolging van de ziekte beïnvloedt. "De patiënt voelt zich goed geïnformeerd door het medische corps, maar heeft toch ook nood aan bijkomende informatie, en gaat daar zelf ook naar op zoek", zegt Stephan Van den Broucke, professor psychologie en gezondheidspreventie aan de Université Catholique de Louvain. "Deze informatie moet correct zijn. Er is nood aan een pluridisciplinaire aanpak om het niveau van gezondheidswijsheid te verbeteren in België. Patiëntenverenigingen en ziekenfondsen zouden een veel belangrijkere rol kunnen innemen." Er is daarnaast ook een groot verschil in perceptie tussen patiënten en artsen in verband met de invloed van informatie die de patiënten op andere plaatsen vinden. De zorgverlener denkt (meer dan de patiënt) dat de opgezochte informatie wel degelijk de opvolging van de ziekte beïnvloedt. "De patiënt voelt zich over het algemeen goed geïnformeerd door het medisch korps, maar heeft blijkbaar toch ook nood aan bijkomende informatie, en gaat daar zelf ook naar op zoek. Deze informatie moet correct zijn. Er is dus nood aan een pluridisciplinaire aanpak om het niveau van gezondheidswijsheid te verbeteren in België. Patiëntenverenigingen en ziekenfondsen zouden bijvoorbeeld een veel belangrijkere rol kunnen innemen," aldus professor Stephan Van den Broucke, professor psychologie en gezondheidspreventie aan de Université Catholique de Louvain en juryvoorzitter van de Well Done – MSD Health Literacy Awards.
De jury kroonde de volgende projecten tot winnaars : • Categorie First Line Award : deze categorie heeft betrekking tot alle actoren uit de eerstelijnszorg (huisartsen, thuisverpleegkundigen, apothekers, kinesitherapeuten…). Winnar : "Met Haar" - Dokters van de Wereld (Brussel). Het project "Met haar" geeft kwetsbare vrouwen weer vertrouwen in de gezondheidszorg en biedt hen toegang tot informatie, begeleiding en verzorging. Dit zijn meteen ook de drie doelstellingen van het project, met thematisch een focus op seksuele en reproductieve gezondheid. ook de drie doelstellingen van het project, met thematisch een focus op seksuele en reproductieve gezondheid. • Categorie Specialty Care Award : Deze categorie heeft betrekking tot alle actoren uit de tweedelijnszorg zoals artsen-specialisten, of actoren actief in ziekenhuizen. Winnar : Psychiatrisch Ziekenhuis Bethaniënhuis – Emmaus (Zoersel) Dit project wil de patiënt niet enkel op een toegankelijke manier informeren, maar zet in de eerste plaats in op een heldere, diepgaande en rechtstreekse communicatie tussen patiënt en multidisciplinair team (MT). Omdat de patiënt centraal staat tijdens bepaalde teambesprekingen, wordt het MT verplicht om gezondheidsinformatie en medisch advies te verschaffen op maat en in de taal van de patiënt. Zowel patiënt als het team formuleren feedback naar elkaar, met aandacht voor sterktepunten en groeimogelijkheden. Procesbesprekingen bevorderen de communicatie over en de efficiëntie van het zorgproces en sporen de patiënt aan om verantwoordelijkheid op te nemen in zijn eigen behandeling. • Categorie Community Award : Deze categorie heeft betrekking tot initiatieven die genomen werden door publieke instellingen, patiëntenverenigingen en particulieren. Voor het eerst was er een exaeco in deze categorie en werden er 4 projecten genomineerd. Winnar : Map "Gezondheidszorg in België" - Stad Antwerpen (Antwerpen) De map ‘Gezondheidszorg in België’ wil ervoor zorgen dat intermediairs die in contact komen met kwetsbare groep mensen correct geïnformeerd zijn ; zodat zij op hun beurt hun klanten wegwijs kunnen maken in de ingewikkelde systemen van onze gezondheidszorg.
w
Canestene® Gyn Clotrimazole 500mg tablet voor VAGINAAL GEBRUIK Bayer HealthCare Consumer Care bracht recent een behandeling tegen vaginale schimmelinfecties op de markt. 3 op 4 vrouwen blijkt minstens één keer in hun leven last te hebben van een vulvo-vaginale schimmelinfectie. Symptomen zoals jeuk, een branderig gevoel of een abnormale vaginale afscheiding zijn onaangenaam maar wel doeltreffend te behandelen. Canestene® Gyn Clotrimazole 500mg tablet voor vaginaal gebruik biedt een snelle en doeltreffende oplossing. De tablet hoeft slechts eenmaal gebruikt te worden en wordt ingebracht met behulp van een applicator. Omdat in 77,5 % van de gevallen schimmelinfecties zowel vaginaal als vulvair zijn wordt aangeraden om beide zones te behandelen. Voor de behandeling van de uitwendige jeuk wordt Canestene® Clotrimazole 1 % crème aanbevolen gedurende 1 tot 2 weken.
Zowel de tablet voor vaginaal gebruik als de crème zijn zonder voorschrift verkrijgbaar in de apotheek. De aanbevolen publieksprijs voor Canestene® Gyn Clotrimazole 500mg is € 9,90 en voor Canestene® Clotrimazole 1 % crème € 9,10.
w
Meer informatie : www.canestene.be.
10 | TEMPO DIGEST 33
TDigest_33_nl.indd 10
29/10/15 13:32
BE/PRA 151408 09/2015 BE/PRA 151408 09/2015
dabigatran etexilate
www.pradaxa.be www.pradaxa.be
TDigest_33_nl.indd 11
29/10/15 13:32
PHARMA NEWS
BETERE LEVENSKWALITEIT VOOR VROUWEN in de menopauze De Belgian Menopause Society (BMS), onder leiding van de professoren Serge Rozenberg (ULB) en Herman Depypere (UZ Gent) wijst er op dat de menopauze geen fataliteit is. Vrouwen hoeven dus niet zoals vroeger jarenlang lijdzaam de last van symptomen van de menopauze te ondergaan.
Om vrouwen te helpen ontwikkelde de BMS, met de steun van de farmaceutische firma Mylan, een aantal tools zoals de Menopauze-Cafés en het Menopack. Naast het ‘Menopack’ wordt er een gloednieuwe educatieve app gelanceerd en worden er in het hele land ‘Menopauze-Cafés’ georganiseerd. Het 'Menopack' is bedoeld om deze vrouwen te voorzien van essentiële hulpmiddelen om zo hun vragen te beantwoorden en hen te informeren over de mogelijke vormen en symptomen van de menopauze. Naast een didactische brochure met cruciale informatie over de verschillende fasen van de menopauze (definitie, gevolgen, gezondheids-/levensstijladvies, getuigenissen,…), biedt dit pack ook praktische diensten, zoals een stappenteller en een BMI-meter, evenals stalen van cosmetica en van crèmes tegen vaginale droogheid met een gebruiksaanwijzing. Het pack wordt bezorgd aan gynaecologen in België en het Groothertogdom Luxemburg ; zij kunnen het op hun beurt aan de patiënten aanbieden.
Prof. Serge Rozenberg
Prof. Herman Depypere
Hoewel een natuurlijke fase in het leven, is menopauze nog een te weinig gekend onderwerp in België. Dat resulteert uit een enquête bij ongeveer 700 Belgische vrouwen in de menopauze, uitgevoerd door Mylan en de Belgische Vereniging voor Menopauze (BMS). 3 op 5 Belgische vrouwen (61 %) percipieert de menopauze als een tijdelijke fase terwijl deze maar liefst een derde van het leven kan beslaan. Bijna 4 op 5 vrouwen (77 %) ervaart last van symptomen die hun levenskwaliteit bedreigen.
"Het Menopack moet vrouwen tastbare steun bieden," zegt de BMS. "Veel patiënten weten niet hoe ze met deze complexe overgangsperiode, die vaak synoniem is van grote veranderingen in het professioneel, gezins- en intieme milieu, moeten omgaan. Deze hulpmiddelen zijn dus een grote steun voor de vrouwen die de menopauze niet durven bespreken met hun vrienden of hun arts."
De enquête toont weliswaar aan dat 98 % van de Belgische vrouwen welbekend zijn met de term ‘menopauze’, maar toch komt ook een ander opmerkelijk feit naar voren : 61 % van de respondenten meent dat de menopauze een korte voorbijgaande fase is, terwijl deze periode meer dan 30 jaar van een leven kan uitmaken. Als we de statistieken op regionaal vlak bekijken, zien we dat veel meer vrouwen in Vlaanderen (68 %) de menopauze percipiëren als een tijdelijke periode dan in Wallonië (51 %). Opvallend genoeg denkt 44 % van de ondervraagde vrouwen dat de menopauze slechts 3 tot 5 jaar duurt, terwijl 17 % meent dat het een tijdspanne betreft van slechts 1 of 2 jaar. Bij het definiëren van de fysieke symptomen vermeldde meer dan de helft van de ondervraagden (54 %) dat de menopauze inhoudt dat de menstruatie uitblijft, terwijl slechts 15 % van hen het associeert met opvliegers. Bovendien lijken naast dit perceptieprobleem ook negatieve vooroordelen te bestaan ten opzichte van hormoonbehandelingen, die nochtans de invloed van de vele symptomen kunnen beperken en zelfs wegnemen. Terwijl er tegenwoordig nieuw wetenschappelijk onderzoek en discussies bestaan over hormoonsubstitutiebehandeling, kunnen talrijke vrouwen toch terughoudend zijn om een behandeling te zoeken voor de symptomen van de menopauze, en verkiezen ze vaak in plaats daarvan om er zelf of via andere niet-medische manieren mee om te gaan. Die andere manieren omvatten relaxatie, een dieet met soja-eiwitten, accupunctuur en voldoende lichaamsbeweging.
In samenwerking met Mylan lanceert de BMS ook een gloednieuwe app met informatie over de menopauze, haar oorzaken, gevolgen, impact op de levenskwaliteit, enz. De e-gids bestaat uit tekst, didactische illustraties en instructieve animaties voor een dynamisch, intuïtief en interactief gebruik. Hij is verkrijgbaar in verschillende formaten : Web, App Store en Google Play. Om een open dialoog mogelijk te maken en om de taboes rond de menopauze te breken, nodigt de BMS vrouwen tot slot uit voor een bezoek aan de "Menopauze-Cafés". Deze gezellige en informele evenementen zijn bestemd voor vrouwen uit dezelfde regio en biedt hen de mogelijkheid om samen te komen, ervaringen te delen en informatie te krijgen van professionals. Voor meer informatie over de "Menopauze-Cafés" en om zich in te schrijven, kunnen vrouwen terecht op www.menopauzecafe.be.
"Hormoonsubstitutietherapie is een mogelijke behandeling voor vrouwen in de menopauze, maar tevens een van de meest doeltreffende behandelingen tegen opvliegers. Het helpt eveneens botverlies voorkomen, alsook fracturen van de wervelkolom en/of de heup, die doorgaans geassocieerd worden met de menopauze", zegt Herman Depypere, vicevoorzitter van de Belgische Vereniging voor Menopauze (BMS). "Daarenboven is het in de eerste plaats noodzakelijk om de levensstijl aan te passen door aan lichaamsbeweging te doen, niet te roken en de alcoholconsumptie te beperken. Vaak is ook calcium- en/of vitamine D-suppletie noodzakelijk".
NIEUW : Wilt u een zoekertje plaatsen in Tempo Digest ? Stuur dan uw tekst per fax naar 02/354 59 17 met behulp van onderstaand rooster of mail uw inlassing naar
[email protected] : De redactie behoudt zich het recht voor uw tekst in te korten. RUBRIEK Onroerend goed - Te koop / Te huur – Vakantie – Werk – Auto’s – Divers
Ik wens anoniem te blijven (in dat geval kunnen belangstellenden de redactie contacteren die dan het nodige zal doen).
Stempel of Rizivnummer :
E-mail : ______________________________________@____________________________________ * De rubriek is gratis voor artsen. Niet-artsen nemen best contact met
[email protected]
VACATURE
WERK
Huisarts-solopraktijk Regio Gent Noord) zoekt collega voor associatie met eventueel oog op overname. Praktijk met emd en deel van georganiseerde wacht. Tel 0495/539 888
Goed draaiende huisartsenpraktijk over te nemen te sherpenheuvel wegens overstap naar verzekeringsgeneeskunde : instapklaar met alle medisch material. Tel : 013 77 66 95
VAC_29-34-N-5
IMMOBILIËN Antwerpen. Mogelijkheid om meerdere artsen te starten. Er zijn twee dokterskabinetten ter beschikking. Tel : 0498/72 15 02. Adres op de redactie gekend
TH Koksijde-bad : praktijkruimte, wachtzaal, bureau, onderzoeksruimte, berging, parkings. Onmd. vrij, Gratis overname materiaal. Info :
[email protected]
IMM_29-34-N-5
IMM_31-35-N-7
TH Koksijde-bad, praktijk : wachtzaal, bureau, onderzoeksruimte, berging, keukentje, parkings, onmd vrij, gratis overname materiaal. Info : imbo.luc@ telenet.be
VAKANTIE
IMM_29-34-N-6
VAK_33-38-N-1
WE_33-50-N-2
WE_33-38-N1
Wegens pension, collega(‘s) gezocht voor overname goed draaiende huisartsenpraktijk in de buurt van
TK Centrum Knokke Parmentierlaan, nieuwbouw 2 praktijkruimten, WC, douche, berging, keuken. Slects 275.000 €. Info : 0498 73 32 30
Huisarts – solo – Zwalm. Zoekt coll voor overname alles bespreekbaar. Tel : 0495 23 57 96 WE_33-38-N-3
Th schitterende gelegen vakantievilla zuid spanje : www.ownersdirect.co.uk/ accomodation/p8156284 Via 0495/27 48 04
12 | TEMPO DIGEST 33
TDigest_33_nl.indd 12
29/10/15 13:32