UNIVERSITEIT GENT
FACULTEIT POLITIEKE EN SOCIALE WETENSCHAPPEN
Television content is king, Twitter discussion is queen? Een multi-method onderzoek naar het gebruik van #terzaketv bij zowel producenten als consumenten.
Wetenschappelijke verhandeling aantal woorden: 26.168
ASTRID PEYSKENS MASTERPROEF COMMUNICATIEWETENSCHAPPEN afstudeerrichting NIEUWE MEDIA EN MAATSCHAPPIJ
PROMOTOR: PROF. DR. PIETER VERDEGEM
COMMISSARIS: EVELIEN D‟HEER
ACADEMIEJAAR 2013 – 2014
1
Woord vooraf Deze masterproef is het sluitstuk van mijn opleiding communicatiewetenschappen aan de universiteit van Gent. Mijn masteropleiding „Nieuwe Media & Maatschappij‟ bracht mij veel inzichten en input die in dit werk naar voor zullen komen. Omdat ik dit werk nooit alleen had kunnen schrijven, wil ik hier even stilstaan om enkele mensen te bedanken. Bedankt Professor Verdegem om het promotorschap van mijn masterproef op te nemen. Bedankt Evelien D‟heer, voor uw deskundige begeleiding van deze masterproef, om mij aan te moedigen steeds verder te denken en voor alle waardevolle antwoorden op mijn vele vragen. Bedankt Peter Méchant voor de hulp bij het installeren van de API-tool yourTwapperkeeper en de bijhorende uitleg. Bedankt VRT en vooral ontzettend bedankt aan de volledige redactie van Terzake. Voor de enorm leerrijke en unieke samenwerking voor een studente communicatiewetenschappen. Voor jullie enorme interesse, gastvrijheid, behulpzaamheid en vriendelijkheid. Bedankt aan alle Twittergebruikers om met enthousiasme mee te werken aan dit onderzoek. Bedankt mama, Stefanie en Frederic voor al jullie steun tijdens mijn opleiding en tijdens het schrijven van deze masterproef. Het maakte het schrijfproces heel wat dragelijker.
Astrid Peyskens, augustus 2014
2
Abstract Televisie kijken is vandaag geen exclusieve offline ervaring meer voor louter passieve kijkers. Twitter wordt daarbij gezien als een ideaal platform om in interactie te treden met televisie. Bovendien is interactie niet uitsluitend een aspect voor consumenten, maar ook een uiting van een mediastrategie. Er ontstaat een convergentie tussen producenten en consumenten van televisie via Twitter. In dit onderzoek vragen we ons af hoe de relatie tot televisie veranderd is door Twitter. Hoe deze relatie is veranderd, wordt verder uitgewerkt in deelvragen. De relatie die we onderzoeken is zowel die van het publiek, de consumenten als die van de redactie, de producenten. In dit onderzoek analyseren we het gebruik van #terzaketv op Twitter van het Vlaamse duidingprogramma Terzake. Hiervoor maakten we gebruik van de open API van Twitter, 11 kwalitatieve diepte-interviews en een participerende observatie. Meer specifiek focussen we ons verder op het effect van de conversation manager, de rol van Twitter voor de journalistiek en de veranderende kijk-ervaring voor de consument. Onze bevindingen werden geanalyseerd in het kader van „participatory culture‟ van Henry Jenkins. Onze resultaten van dit exploratief onderzoek tonen met een kritische blik aan dat de consumenten van #terzaketv binnnen het discours passen van participatory culture. De producenten merken door actiever om te gaan met Twitter zowel een kwantitatieve als kwalitatieve groei voor hun programma. Niettegenstaande bemerken we dat er nog steeds ruimte aanwezig is voor een optimalisering van de mediastrategie, wat ook bevestigd wordt door tegenstrijdige resultaten tussen de consumenten en de producenten.
3
Inhoudstafel Woord vooraf…………………………………………………………………………………………....3 Abstract……………………………………………………………………………………....……….....4 Inhoudstafel ............................................................................................................................................. 1 Literatuurstudie ....................................................................................................................................... 6 Inleiding .............................................................................................................................................. 6 Uitgangspunt: Participatory culture ......................................................................................................... 8 Social TV: een driedelige transformatie voor televisie in de huidige convergentiecultuur ................... 11 Deel 1: Objects ...................................................................................................................................... 13 1.1 Inleiding...................................................................................................................................... 13 1.2 Gebruik van sociale media in Vlaanderen ................................................................................... 13 1.3 Twitter als een digitaal object...................................................................................................... 14 1.4 Het asymmetrische karakter van Twitter ..................................................................................... 15 1.5 Academisch onderzoek naar de relatie tussen Twitter en televisie ............................................. 16 Deel 2: Producers .................................................................................................................................. 18 2.1 Inleiding....................................................................................................................................... 18 2.2 Het belang van een hashtag voor een televisieprogramma .......................................................... 18 2.3 Twitter en de journalistiek ........................................................................................................... 19 2.4 Twitter als een nieuwskanaal....................................................................................................... 20 2.5 De journalist op Twitter .............................................................................................................. 20 Deel 3: Consumers ................................................................................................................................ 23 3.1 Inleiding....................................................................................................................................... 23 3.2 Socio-demografische eigenschappen van Twittergebruikers ...................................................... 23 3.3 Audience vs. publics.................................................................................................................... 25 3.4 Motivaties: I tweet, therefore I am .............................................................................................. 26 Conclusie literatuurstudie ...................................................................................................................... 28 Empirische studie .................................................................................................................................. 29 1. Inleiding ......................................................................................................................................... 29 2. Methodes ....................................................................................................................................... 29 3. Steekproef: keuze van de casestudy en de interviewees ................................................................ 30 4. Onderzoeksvragen en opzet ........................................................................................................... 34 5. Materiaal ........................................................................................................................................ 34 6. Procedure ....................................................................................................................................... 38 7. Ethische uitdagingen...................................................................................................................... 39 Resultaten en bespreking ....................................................................................................................... 40 4
Luik 1: Producers .................................................................................................................................. 40 1. De social media strategie van Terzake .......................................................................................... 40 2. De identiteit van Twitter en zijn gebruikers .................................................................................. 41 3. Input van het publiek via Twitter................................................................................................... 42 4. Evaluatie van Twitter: Engagor ..................................................................................................... 43 4.1
De evolutie van Twitter en Terzake naar de toekomst ...................................................... 44
5. Rol van ankers en journalisten in het Twitterdebat ....................................................................... 44 5.1
Twitter als een journalistieke bron .................................................................................... 45
6. De conversation manager .............................................................................................................. 46 6.1
Identiteit............................................................................................................................. 46
6.2
Taken ................................................................................................................................. 46
6.3
Richtlijnen ......................................................................................................................... 47
7. Het effect van de conversation manager ........................................................................................ 49 7.1 Dataset .................................................................................................................................... 50 7.2 Netwerkanalyse ...................................................................................................................... 51 8. Conclusie luik 1 ............................................................................................................................. 54 Luik 2: Consumers ................................................................................................................................ 55 1. Kenmerken..................................................................................................................................... 55 2. Rol van Twitter voor de kijkers van Terzake ................................................................................ 56 3. Rol van de mede Twittergebruikers van #terzaketv ...................................................................... 57 4. Rol van ankers en journalisten ....................................................................................................... 59 5. Invloed van de conversation manager ........................................................................................... 60 6. Visie op de toekomst ..................................................................................................................... 61 7. Conclusie luik 2 ............................................................................................................................. 62 Discussie en conclusie ........................................................................................................................... 63 Beperkingen en suggesties voor verder onderzoek ............................................................................... 66 Bijlagen (zie cd-rom)............................................................................................................................. 68 Bibliografie............................................................................................................................................ 69
5
Literatuurstudie Inleiding Traditionele media waaronder televisie worden de laatste jaren geconfronteerd met nieuwe uitdagingen. Het zijn vooral de mogelijkheden die het internet en specifieker de sociale media met zich meebrengen die ervoor zorgen dat journalisten en televisieproducenten zich willen verbinden met het publiek. Bovendien wilt men weten wat het publiek denkt en interessant vindt (Zoetaert, 2013). Tevens zorgt dit ervoor dat het publiek een rijkere televisie-ervaring verkrijgt.
De traditionele aanpak van eenzijdige communicatie is voor televisieproducenten vandaag onmogelijk geworden, dit dankzij de zonet opgenoemde „Web 2.0‟ technologieën in een vandaag convergerend medialandschap (Crawford, 2011). Convergentie kan enerzijds omschreven worden als dezelfde content op verschillende platformen delen, het kan anderzijds ook omschreven worden als het samenkomen van mediavormen die voorheen gescheiden waren 1 . Op het eerste zicht zijn de microblogging website Twitter en televisie twee totaal verschillende werelden. Langs de ene kant is televisie een vorm van massacommunicatie en wordt Twitter gebruikt als een platform om korte berichten in maximaal 140 karakters te verspreiden (Kwak, Lee, Park & Moon, 2010). Deze zogenaamde oude of traditionele en nieuwe media zijn echter geen antagonisten (Patriarche, Bilandzic, Jensen & Jurisic, 2014). Televisie is een sociaal medium dat in de Westerse maatschappij interactie en discussie met publiek vaak centraal plaatst. Twitter lijkt sinds zijn opkomst dan ook een ideaal „backchannel‟ te zijn voor televisie. “It has been recognised as a medium that readily catalyses audience discussion, interaction, fandom and other social activity” (Harrington, Highfield, & Bruns, 2013, p.405). Vooral het gebruik van de hashtag is zeer populair en handig om discussie te voeren over een televisieprogramma (Bruns & Burgess, 2011). Twitter wordt gezien als een „virtual loungeroom‟ dat het publiek van verschillende televisieprogramma‟s met elkaar in connectie brengt (Harrington et al., 2013). Volgens het officiële Twitter Advertising profiel (@Twitterads) (2013) gebeurt 95% van alle online conversatie over televisie via Twitter. Hierdoor ontwikkelen zowel de televisienetwerken als Twitter zelf steeds meer „second-screen applicaties‟ (Gulden, 2013).
De interactie tussen Twitter en televisie is een actueel onderzoekssubject, waarbij verschillende studies (cfr. infra) vooral vanuit een éénzijdig perspectief te werk gaan. Interactie is echter niet uitsluitend een aspect van consumenten, maar is ook onderdeel van een mediastrategie. Met andere woorden er ontstaat een convergentie tussen producenten en consumenten (cfr. infra). In deze masterproef concentreren we ons dan ook op de nieuwe complexe en symbiotische relatie tussen Twitter en televisie in de praktijk. Dit zowel vanuit het perspectief van de televisieproducenten als van de consumenten of kijkers van een journalistiek televisieformat. 1
Cfr. Infra voor nog meer verschillende vormen van convergentie.
6
We vertrekken in deze literatuurstudie vanuit het uitgangspunt van „participatory culture‟ een concept van Henry Jenkins. Dit illustreren we aan de hand van de drie onderdelen met betrekking tot televisie die getransformeerd zijn door de opkomst van Web 2.0 technologieën en tevens een kernonderdeel vormen van participatory culture. Deze drie transformaties omvatten bijgevolg het concept „social TV‟ dat we vooraf zullen bespreken. Ten eerste zijn dit de objects of de technologieën en media zelf, ten tweede de televisieproducenten en ten derde de transformatie van de consumenten of televisiekijkers. Het is van belang dat we in onze literatuurstudie aantonen dat deze masterproef zich focust op de interactie tussen Twitter en een journalistiek televisieformat. De reden hiervoor is dat we in het empirische luik van deze masterproef een dergelijke casestudy bespreken. Als gevolg hiervan focussen we ons in het luik van de producenten uitsluitend op de transformatie van de journalistiek door de opkomst van Twitter. Tot slot vermelden we in deze literatuurstudie een conclusie.
7
Uitgangspunt: Participatory culture “Consumers are encouraged to seek out new information and make connections among dispersed media content.” (Jenkins, 2006, p.3) In dit onderdeel schetsen wij het referentiekader waarvan wij uitgaan in deze literatuurstudie. We kozen ervoor om ons te baseren op het theoretisch kader van Henry Jenkins: participatory culture (zie figuur). Dit concept brengt net zoals we in deze masterproef te werk gaan de twee zijden, mediaproducenten- en consumenten, samen.
Figuur 1: Samenvattend schema van participatory culture 2
Volgens Henry Jenkins (2006) kan de cultuur van vandaag gedefinieerd worden als participatory culture.
Participatory culture is een uiting van convergentie gezien in een dubbel perspectief,
namelijk de samensmelting tussen producers en consumers. Samen leidt dit tot de termen „prosumer‟ (Toffler, 1980) en „produsage‟. Convergentie wordt door Jenkins (2006) dus niet louter technologisch en economisch bekeken maar ook „participatory‟ of „grassroots‟. Met andere woorden er is vandaag geen sprake meer van een loutere „consumer culture‟ want de consument is in staat om zelf een bijdrage leveren aan de cultuur. Voorbeelden hiervan zijn het opladen van foto‟s op Flickr, het delen van content via Facebook of een video plaatsen op Youtube (Fuchs, 2014). Participatory culture staat tegenover gesteld aan het broadcast model dat uitgaat van één zender die uitzendt naar louter passieve consumenten (Fuchs, 2014). Zelf definieert Jenkins participatory culture als volgt: “It is a culture in which fans and other consumers are invited to 2
Bron: Geraadpleegd op 1 mei 2014 op het World Wide Web: https://sites.google.com/site/odu307fall2012/resource-article/jenkins
8
actively participate in the creation and circulation of new content. It also involves participants who interact with each other“ (geciteerd in Fuchs, 2014, p. 54). Participatory culture wordt mogelijk gemaakt door Web 2.0 technologieën. Voor Jenkins is het kern onderdeel van Web 2.0 „spreadable media‟ of het feit dat gebruikers in staat zijn om media te delen. “If it doesn‟t spread, it‟s dead and doesn‟t involve audiences that actively shape media flows so that culture becomes far more participatory “(Jenkins et al., 2013, p.52). Jenkins argumenteert dat deze „spreadable media‟ consumenten kan „empoweren‟. Diegene die zich engageren in participatory culture combineren vaardigen die leiden tot het begrip collectieve intelligentie, ontwikkeld door de filosoof Pierre Lévy in 1997 (Siapera, 2012) en wordt beschouwd als een alternatieve vorm van mediamacht. Mensen van alle leeftijden en achtergronden zijn actief in de participatory culture. Verder geven Jenkins, Puroshotma, Weigel, Clinton, & Robison (2009, p.7) vijf kenmerken mee die participatory culture karakteriseren (cfr. supra bovenstaande figuur): 1. “Relatively low barriers to artistic expression and civic engagement. 2. Strong support for creating and sharing creations with others. 3. Some type of informal membership whereby what is known by the most experiences is passed along novices. 4. Members who believe that their contributions matter. 5. And members who feel some degree of social connection with one another (at least, they care about what other people think about what they have created)”. Het begrip „participatory culture‟ staat vandaag echter voor verschillende uitdagingen. Hierdoor stelden Jenkins et al. (2009) een nieuw tijdperk vast voor participatory culture. Jenkins et al. (2009) stellen vast dat interactiviteit een onderdeel is van de technologie en participatie een onderdeel is van de cultuur. Vandaag verwerft men vaardigheden doordat personen deze zichzelf hebben aangeleerd. Niettegenstaande brengt dit obstakels met zich mee zoals de participation gap (cfr. infra), een transparantieprobleem en ethische uitdagingen. Om die redenen is het volgens Jenkins et al. (2009) beter om vaardigheden te verwerven met de hulp van professionele pedagogen.
De ethische
uitdagingen die participatory culture teweeg brengt moeten we zien vanuit een economisch perspectief. Dit perspectief vermelden we in deze literatuurstudie voor de volledigheid maar we gaan hier niet dieper op in, aangezien dit niet van toepassing is op onze casestudy in het empirische luik van deze masterproef. Emma Thompson sprak in 1972 reeds van een nieuwe morele economie. Deze verschuiving kwam er naar aanleiding van de nieuwe vorm van arbeid die consumenten verrichten. Volgens sommigen (Jenkins et al., 2013) wordt de participatie van consumenten beschouwd als een exploitatievorm van arbeid, aangezien deze niet betaald worden voor het delen van hun content, terwijl de bedrijven achter de platformen (zoals Youtube, Facebook, Twitter,...) hier wel geld mee verdienen. Met andere woorden dit is hoe hun business model werkt. Vandaag is in het onderzoek de ethiek van de huidige vormen van mediaproductie minder belangrijk dan de bredere sociale gevolgen hiervan (Jenkins et al., 2013). 9
Het economische luik van participatory culture oogst ook kritiek door Fuchs (2014). Volgens hem zijn sociale media een culturele industrie. Jenkins zijn term leidt volgens Fuchs (2014) ten eerste te gaan naar een cultuur waar alles positief is in de hoogste mate. Bij Jenkins gaat het over het delen van uitdrukkingen, meningen, gevoelens, creaties, ervaringen e.d. en niet zozeer over hoe deze praktijken vandaag de dag het business model zijn van heel wat bedrijven. Met andere woorden de politieke economie wordt over het hoofd gezien. Al geeft Jenkins (2009) in zijn tweede werk hier wel aandacht aan. Ten tweede reduceert hij de term tot een notie van cultuur en niet van democratie. Jenkins houdt geen rekening met de negatieve kanten en grootste problemen van het internet zoals privacy en surveillance. Participatory democracy is daarentegen wel een begrip dat deze negatieve kanten van het internet in kaart brengt. Ten derde uit Fuchs (2014) kritiek op het feit dat Jenkins een utopisch denker is. Er is geen twijfel mogelijk dat web 2.0 gebruikers zeer creatief zijn in het maken van hun content, maar dit geldt niet voor alle gebruikers. Is echt iedereen zo actief als Jenkins zegt en maken ze allen creatieve content? In Zweden, een van de meest gedigitaliseerde maatschappijen ter wereld schrijft slechts 6% aan een blog waarvan 1% dit dagelijks doet. De creativiteit van de mensen wordt door Jenkins overschat. De participatie die leidt tot zogenaamde culturele creativiteit moet herzien worden in een notie van de participatory democracy theorie (Fuchs, 2014). Verder is ook Schäfer (2008) kritisch over Jenkins‟ visie. Schäfer heeft kritiek op de afbakening van het begrip participatory culture, hij wilt de lading die de term dekt uitbreiden. Schäfer (2008) plaatst het concept in de context van veranderende productiemethoden, waarbij participatory culture begrepen moet worden als een uitbreiding van de cultuurindustrie naar het gebied van de gebruikers, waardoor vervloeiing van het domein van de gebruiker en dat van de cultuurindustrie optreedt. Volgens Schäfer levert Jenkins' visie waardevolle inzichten over de activiteiten van fans die het internet en technologie gebruiken om media te produceren die zich rond bestaande commerciële mediateksten verhouden. Jenkins‟ participatory culture is echter niet voldoende om alle andere domeinen te analyseren waar participatory culture plaatsvindt, noch hoe deze participation zich verhoudt tot de gevestigde cultuurindustrie (Schäfer, 2008).
10
Social TV: een driedelige transformatie voor televisie in de huidige convergentiecultuur “What is new in microblogging is that the tweet flow, in contrast to the programmed television flow, is conceptualized as a live stream of uninhibited unedited, instant, short and shortlived reactions, a stream that supposedly taps a real time undercurrent of opinions and gut feelings.” (Van Dijck, 2013, p.77) De relatie tussen Twitter en televisie is in de literatuur een onderdeel van het begrip „social TV‟. De definitie van social TV is heel uiteenlopend. Social TV is een uiting van participatory culture en wordt vaak onderzocht als een „participatory practice‟. Vandaag is de definitie van social TV driedelig. Ten eerste in zijn meest brede definitie is social TV de uiteindelijke conversatie die televisie teweeg brengt. Social Tv werd daarbij oorspronkelijk beschouwd als een technologisch construct: televisie werd gezien als een machine die in staat is interactiviteit te faciliteren (Whon & Kyung, 2011). In deze zin heeft social TV altijd al bestaan (denk maar aan het gebruik van de gele briefkaarten vroeger). Social TV werd in 2010 genoemd als een van de 10 belangrijkste nieuwe opkomende technologieën. Fabrikanten van set –top boxes en televisies begonnen bijgevolg toegang tot sociale media te integreren in hun producten (Dan, Feng & Davision, 2011). Ten tweede kan de definitie ook breder bekeken worden in die zin dat het alle feedback bevat dat producenten krijgen en ontvangen. Vandaag echter vinden deze interacties en conversaties plaats op de sociale media en zijn ze meer zichtbaar (Schirra, Sun & Bentley, 2014). Bijgevolg is social TV ten derde vooral het samenkomen van televisie en sociale media. Miljoenen mensen delen hun televisie–ervaring via de sociale media zoals Facebook en Twitter (Buschow, 2014).
Het resultaat hiervan is een massale en snel groeiende
focusgroep dat een enorm potentieel heeft in het promoten van een televisieprogramma. Volgens Buschow (2014) is social TV de onderhandeling met andere kijkers op online platformen zoals Facebook en Twitter of apps speciaal ontwikkeld voor een televisieprogramma. Ook wanneer kijkers enkel lezen wat anderen schrijven over een televisieprogramma en zelf niet actief deelnemen zien zij dit als „social TV‟. Buschow (2014) stelde vast dat niet elk format zich ideaal leent voor social TV. Op onderstaande figuur wordt geïllustreerd dat twee factoren het al dan niet gewenste succes veroorzaken op sociale media (Buschow, 2014). De verticale uitersten bevatten een hoge of lage emotionele aansprakelijkheid en de horizontale uitersten bevatten een lage en een hoge actualiteitsgraad. Programma‟s met een hoge emotionele aansprakelijkheid en een hoge actualiteitsgraad zoals quizprogramma‟s, sportevenementen lenen zich ideaal voor „social TV‟ (Buschow, 2014).
11
Figuur 2: Formats die zich ideaal lenen voor social TV (Buschow, 2014). Verder zien we op onderstaande figuur in het algemeen de kenmerken van formats die zich ideaal lenen voor social TV. Dit zijn vooral liveprogramma‟s en programma‟s die extra duiding en informatie vereisen. Met andere woorden een live uitgezonden duidingprogramma leent zich ideaal voor „social TV‟. Met liveprogramma‟s worden ook de programma‟s bedoeld waarmee men kan meevieren over een bepaalde gebeurtenis (bijvoorbeeld winnaar van een sportevenement, talentenschow, of een quiz) (Buschow, 2014).
Figuur 3: Kenmerken van formats die zich ideaal lenen tot social TV (Buschow, 2014).
12
Deel 1: Objects “Few platforms have reached the stage where their brand has turned into a verb, at this point in time skyping and tweeting perhaps come closest” (Van Dijck, 2013 ,p.7)
1.1 Inleiding In het eerste deel van deze literatuurstudie kaderen we de microblogging website Twitter en op welke manier Twitter kan bijdragen aan televisie. Twitter kan beschouwd worden als een Web 2.0 mechanisme. Deze Web 2.0 mechanismen
vormen het kernonderdeel voor de doorbraak van
participatory culture en de veranderende televisie-ervaring vandaag in onze gedigitaliseerde maatschappij. In een korte tijdsperiode zijn deze „participatory tools‟ algemeen aanvaard als een standaard onderdeel van verschillende media en verschillende platformen (De Keyser & Sehl, 2010). Web 2.0 representeert een reorganisatie van de relatie tussen producers en hun publiek. Het publiek, de kijkers en de gebruikers zijn vanaf nu co-creators. In theorie geeft het Web 2.0 een zekere controle aan de gebruikers. Echter Web 2.0 brengt ook tegenstrijdigheden en conflicten met zich mee. Een noot die we hierbij al moeten vermelden is dat niet iedereen in dezelfde mate participeert (Jenkins et al., 2013).
1.2 Gebruik van sociale media in Vlaanderen Het is interessant om eerst eens te kijken naar het gebruik van sociale media in Vlaanderen. Onderstaande resultaten komen uit het digimeter rapport voor mediatechnologie- en ICT gebruik in Vlaanderen (Demarez, Schuurman & De Moor, 2013).Hieruit blijkt dat 77% van Vlaanderen een of meerdere accounts op sociale media bezit, waarvan 18% slechts één account. Facebook blijft hierin de onbetwiste marktleider (66%), gevolgd door YouTube (37%), Google+ (35%), LinkedIn (31%) en Twitter (28%). Met zijn 28% is Twitter de kleinste aandeelhouder (Demarez et al., 2013).
Belangrijk voor de convergentie tussen Twitter en televisie is het gebruik van mobiele devices en televisietoestellen. Het gebruik van tablets zit nog steeds in de lift. In 2013 bezit 41,4% van de Vlamingen een tablet, wat een stijging beduidt van 13,7% (Demarez et al., 2013). 95,8% van de Vlamingen bezit een mobiele telefoon (gsm en/of smartphone). Maar liefst 86% van de Vlamingen beschikt over digitale televisie, wat een stijging van 3,9% betekent in vergelijking met 2012. Daarnaast is er een duidelijke opkomst van alternatieve tv-platformen zoals over-the-top televisie (4%) en DVB-T antenne, of digitale televisie via de antenne (5%). Door de opmars van digitale televisie worden dergelijke platformen niet meer als alternatief voor analoge en/of digitale televisie beschouwd, maar worden deze eerder bovenop een digitale televisie-aansluiting genomen. Wat verder ook interessant is, is dat 54% van de kijkers in Vlaanderen het internet raadpleegt tijdens het tv-kijken, waarvan 43% ook effectief in interactie gaat met de tv-content (Demarez et al., 2013). Vaak gaat het 13
hier dan ook over jongeren die via de smartphone, laptop of tablet reageren. De meerderheid gebruikt het internet echter tijdens het tv-kijken eerder als afleiding, dan als interactiemiddel. Vaak ligt de piek hiervan „s avonds tussen 19 en 22u. Verder stelde men vast dat tijdens het tv-kijken 52,6% een smartphone gebruikt, 48,9% een laptop en 19,1% een tablet. De meest bezochte nieuwe media tijdens het tv-kijken zijn Facebook (13%) en Twitter (2,7%). Van de Vlamingen maakt 2,2% ook tijdens het tv-kijken gebruik van een second screen application (Demarez et al., 2012). Hoewel de literatuur Twitter beschouwt als een ideaal „backchannel‟ voor televisie, blijkt dit duidelijk in Vlaanderen minder populair te zijn. Dit wordt ook bevestigd door Debackere (2012). Met slechts 300.000 actieve gebruikers in België, is Twitter nog geen algemeen verspreid fenomeen. België staat mijlen ver achter op andere landen zoals Nederland (5,2 miljoen actieve gebruikers) en de Verenigde Staten (107 miljoen actieve gebruikers) (Debackere, 2012).
1.3 Twitter als een digitaal object Twitter is een sociale netwerksite die er succesvol in slaagt om deel uit te maken van het dagelijkse leven van zijn gebruikers of tweeps (Harrington, Highfield & Bruns, 2013). Op die manier heeft Twitter dan ook een invloed gekregen in dagdagelijkse activiteiten zoals televisie kijken. Murthy (2013, p. 1-2) definieert Twitter als volgt: “ Twitter allows users to maintain a public web-based asynchronous conversation through the use of 140-character messages sent from mobile phones, mobile Internet devices, or through various websites. Twitter‟s aim is for users to respond to the question what‟s happening?“ Twitter ontstond in 2006 toen niemand wist wat microblogging was. De expansie van trending topics en een hashtag kwamen er pas in 2008 en de retweetfunctie pas in 2009. Dankzij deze vormen van „expansie‟ van het platform moedigde Twitter „conversational tagging‟ aan (Van Dijck, 2013).
Dat Twitter een forum is voor discussie en linkt met mainstream media stelden Larsson & Moe (2010) vast in hun onderzoek naar de relatie tussen Twitter en de Zweedse verkiezingen. Ook is “microblogging, more than many web spaces, event-driven.“ (Murthy, 2013, p. 33). Een grote kracht van Twitter en een grote verklaring voor hun populariteit is dat gebruikers actief kunnen bijdragen aan een event. “Specifically organizing social life by events presents opportunities for everyday people and traditional media industries to tweet side by side “ (Murthy, 2013, p.33). Verder is het volgens Van Dijck (2013) typisch voor een tweet dat de expressie van de boodschap de persoonlijke aard uit. “Fitting in with Facebook‟s narrative strategy, the tweet effectiveness lies in having a personalized public message enter a customized online social environment” (Van Dijck, p.77, 2013). Een bijkomende vaststelling in verschillende cases is dat het aantal tweets stijgt naarmate het televisieprogramma begint, tijdens het programma bereiken de tweets een hoogtepunt en achteraf gaan ze weer dalen (Ciulla et al. , 2012). Het belangrijkste aspect in de relatie tussen Twitter en televisie, zijn de opportuniteiten dat het platform bezit om kijkers real-time met elkaar te verbinden en dat ze zich
kunnen
engageren
in
een
live,
niet-gemediatiseerde
communale
discussie
van 14
televisieprogramma‟s (Harrington, 2014). Deze opportuniteiten worden door steeds meer kijkers gebruikt. Met andere woorden, Twitter wordt gebruikt als een „second screen‟ tijdens een televisieprogramma. Kijkers hebben altijd deelgenomen aan discussies over televisieprogramma‟s maar deze discussies waren steeds fysiek gelimiteerd door de leefruimte, en de limieten van one-toone communicatie zoals de telefoon. De many-to-many opportuniteiten van Twitter veranderen het landschap dramatisch door voorgaande limieten te gaan overstijgen (Harrington, 2014). Highfield en bruns (2012) noemen dit een virtual loungeroom: een online ruimte waar de kijkers gezamenlijk hun televisie-ervaring kunnen delen. Een noot die we hierbij moeten vermelden is dat niet elk televisieprogramma een massale kritische opkomst mag verwachten op Twitter, aangezien ook demografische grenzen meespelen (cfr. infra) (Harrington, 2014).
1.4 Het asymmetrische karakter van Twitter Twitter wordt volgens de literatuur gekenmerkt door een asymmetrie. Deze asymmetrie uit zich op verschillende manieren. Fuchs (2014) toont dit aan door te stellen dat personen die in de offline wereld, macht, aanzien en geld hebben, tevens domineren op Twitter. De invloed van de gewone gebruikers wordt als minimaal beschouwd. Niettegenstaande moet Twitter beschouwd worden als een megafoon die boodschappen van een individu wijd kan verspreiden. Tweets kunnen opgepikt worden via retweets en zo resulteren deze in een sterkere stem, althans dat potentieel hebben ze (Fuchs, 2014). Dit potentieel wilt echter niet zeggen dat Twitter een democratisch medium is, want de macht is zo verdeeld dat de meest sterke stemmen determineren wat gezien wordt en wat niet. De realiteit van Twitter is een asymmetrische visualiteit, de democratische potentiëlen zijn gelimiteerd door de verdeelde aandacht en visualiteit door zijn kapitalistische karakteristieken (Fuchs, 2014). Toch heeft Twitter volgens Larsson & Moe (2010) het voordeel dat het als nieuwe media geen drempel heeft om toe te treden. Het medium behoort niet toe tot een bepaalde elite. Twitter kan gewone mensen vormen tot opinieleiders en dat uit zich in een democratisch potentieel, hierdoor herdefinieert Twitter invloed in verschillende lagen en op verschillende manieren.
Daarnaast staat de kwaliteit van tweets en hun relevantie ter discussie. De meeste discussies in de literatuur gaan over het feit of tweets al dan niet waard- en informatievolle content bevatten. Van Dijck (2013) geeft echter aan dat het samengaan van relevante en niet relevante content ook de regel was in traditionele media, het is bij deze normaal dat dit ook voorkomt bij nieuwe media. “But essential and nonessential content have always coexisted in older media, even in what we call quality newspapers, it is hardly surprising that we find these two also in new media “(Van Dijck, p.77, 2013).
Verder ligt volgens Van Dijck (2013) het grootste kenmerk van de paradoxale aard van Twitter in het feit dat het niet de kwaliteit is die telt, maar de kwantiteit. Niet elke tweet is even belangrijk aangezien sommige zenders meer waard zijn dan anderen. Ook zorgt 10% van de Twittergebruikers voor 90% van de tweets (Bredl, Ketzer, Hünniger & Fleischer, 2014).Twitter is tevens paradoxaal in die aard dat
15
het een platform is in de mogelijkheid van het vormen van een community enerzijds. Anderzijds heeft het ook de mogelijkheid om zich te uiten als een platform voor zelf-promotie (Van Dijck, 2013).
Echter, volgens Jenkins moeten alle participanten in participatory culture het gevoel hebben dat ze deel uitmaken van de participatie en dat hun bijdrage van belang is. Kan dit dan wel ondanks de asymmetrische aard van Twitter? Niettegenstaande zijn het volgens Jenkins et al. (2013) vooral net bij de kijkers van televisie dat snel een samenhorigheidsgevoel ontstond door de fancultuur en gedeelde normen en waarden (Jenkins et al., 2013).
1.5 Academisch onderzoek naar de relatie tussen Twitter en televisie Door de open API (Application Program Interface) van Twitter, offert Twitter grote opportuniteiten voor het onderzoek van conversaties over televisie. Het gebruik van dit platform voor onderzoek is volgens Bredl et al. (2014) te vergelijken met het gebruik van observaties. Er kan volgens Harrington et al. (2013) onderzoek gevoerd worden naar : tweets over televisie, onderzoek naar televisiepubliek aan de hand van tweets, tweets van televisieprogramma‟s zelf en Twitter als een nieuwe televisieervaring. Volgens Ducheneaut (2008) zijn er 5 verschillende soorten conversatie op Twitter gedurende het kijken naar televisie:
1. Context based 2. Content based 3. Logistical 4. Pathic 5. Non- sequitur Over de specifieke relatie tussen Twitter en televisieprogramma‟s is reeds onderzoek uitgevoerd aan de hand van casestudies. Het zijn vooral entertainment- en votingprogramma‟s die in aanmerking komen, waarin de positieve invloed van tweets op het aantal stemmen onderzocht wordt zoals de casestudy rond American Idol (Ciualla et al., 2012) of tijdens het Eurovisie Songfestival (Highfield, Harrington & Bruns, 2013). Een andere casestudy waarvan de sociale media werd onderzocht is die van de populaire soapopera uit Duitsland, Gute zeiten, schlechte zeiten (GZSZ) (Bredl et al., 2014). GZSZ geeft veel praktische informatie door via hun sociale media. Ze gebruiken Twitter om relevante informatie te tweeten, nieuws te verspreiden en om te communiceren met de fans. Op die manier kunnen fans antwoorden op Twitter en voelen ze zich een deel van het team. Dit kan de connectie doen stijgen tussen de fans en de show wat leidt tot hogere kijkcijfers. Er werd in deze casestudy vooral kwantitatief onderzoek gevoerd. Uit de studie bleek dat de cijfers (aantal volgers, aantal mentions en aantal replies) groeide. Maar wat heeft deze groei veroorzaakt? Voor een soap kan men suggereren dat de verhaallijn heel wat ophef veroorzaakt. Vandaar is het belangrijk om kwantitatieve data aan te vullen met een contentanalyse of kwalitatieve data. (Bredl et al., 2014).
16
Een volgend voorbeeld van een casestudy in het internationaal onderzoek is het Australisch programma Q&A, dit is net zoals onze casestudy (cfr. infra) een politiek discussieprogramma. De selectie met beste tweets wordt uitgezonden tijdens het programma, ook de vragen vanuit het publiek worden gesteld die verkregen zijn via de website van het programma of door het publiek in de studio. De show is live en wordt enkel uitgezonden op maandagavond. Dit zorgt er niet alleen voor dat de discussie op Twitter groter wordt maar zorgt er ook voor dat meer mensen betrokken zijn bij de conversatie en ook onbewust het programma promoten op die manier. Dit brengt ons bij een nieuwe dimensie van televisie en de relatie met Twitter: door het stijgen van de attentie naar Twitter tijdens tv programma‟s, vooral van diegene die live worden uitgezonden, lijkt het bijna onmogelijk om zonder Twitter te komen tot een ultieme kijkerervaring (Bredl et al., 2014).
17
Deel 2: Producers “Some see Twitter as a kind of competitor to traditional news services, without acknowledging its interdependence, or the way it enhances and expands the spread of traditional news services, while also contributing to the news ecology with millions of personal and subjective accounts.”(Crawford, 2011, p. 123).
2.1 Inleiding In het tweede deel bespreken we de transformatie die de media-industrie heeft ondergaan door de opkomst van Twitter. Interactiviteit is een aspect dat niet alleen wordt toegepast door consumenten, maar ook door producenten. Specifiek voor deze masterproef, focussen we ons op de veranderende journalistieke praktijken in de media-industrie dankzij sociale media en Twitter. Dit aangezien ook onze casestudy in het empirische deel van deze masterproef een journalistiek format is Twitter is een van de vele participatory platforms voor communicatie, maar de vraag blijft wel wat Twitter zo bijzonder maakt als niche voor de journalistiek..
2.2 Het belang van een hashtag voor een televisieprogramma De fragmentatie van het publiek heeft televisiemakers en nieuwsmakers doen inzien dat de relatie met het publiek heropgebouwd moet worden en niet langer kan bestaan uit enkel het delen van content (Harrington, 2014). Recente studies geloven in een positieve correlatie tussen Twitter en televisie: hoe meer getweet wordt over een liveprogramma, hoe meer kijkcijfers dat programma heeft (Nielsen, 2013). Ten eerste is het de bedoeling dat de officiële hashtag gepromoot wordt door het programma. Dit gebeurt vaak tijdens het programma zelf om kijkers aan te moedigen om aan de conversatie deel te nemen. Op deze manier wordt de Twitterconversatie gecentraliseerd. Het tweede wat wordt gedaan met Twitter is dat Twitter niet alleen wordt gebruikt als backchannel maar ook als een return channel:”Where tweets from viewers are then featured in the show itself” (Harrington, 2014, p.242). Ook Bosschem (2012) onderscheid nog drie andere factoren die leiden tot het succes van een televisieprogramma op Twitter. Ten eerste is de integratie van sociale media in de uitzending zelf van groot belang. Dit kan verwezenlijkt worden door een vaste hashtag te vermelden of gebruik te maken van tweets tijdens het programma. Ten tweede is ook de eigen aanwezigheid van het programma op Twitter van groot belang om de conversatie op gang te brengen. Ten derde is het ook belangrijk dat de content aanspreekt, zowel in het programma zelf als online. Want hoe meer men de kijker kan boeien, hoe meer conversatie op Twitter gegenereerd wordt (Bosschem, 2012).
Er luidt echter ook kritiek op het web 2.0 discours dat ervoor staat dat de interactie tussen publiek en producer nieuwe inzichten creëert, een nieuwe waarde en nieuwe doelgroepen bereikt. Maar in de praktijk blijft de content vaak binnen dezelfde cirkel draaien. Merken die participeren aan web 2.0 moeten staan voor authenciteit en transparantie. Daarnaast moeten ze de illusie verbannen dat ze tot
18
een volledige community kunnen bereiken door louter het aanspreken van enkele key users. In plaats daarvan moeten ze oprecht proberen communiceren met het volledige publiek (Jenkins et al., 2013).
2.3 Twitter en de journalistiek Het is opnieuw interessant om eerst de nieuwsconsumptie in Vlaanderen na te gaan. Dit tevens aan de hand van het digimeterrapport van 2012 en 2013. In Vlaanderen blijven radio en televisie nog steeds de meest populaire media om nieuws te volgen. 92% van de Vlamingen volgt het nieuws wel eens via de radio en 91% via de televisie.
Nieuwssites zijn populairder dan de papieren krant als dagelijks gebruikte nieuwsbron. Daarbij zijn nieuwssites ook de enige duidelijke stijger van de vier grote nieuwsbronnen (radio, televisie, krant en nieuwssites) (Demarez et al., 2013). Verder rapporteert het digimeterrapport van 2012 wel dat nieuwsgierige plezierzoekers het nieuws volgen via sociale media op hun smartphones en ook online consulteren. (Demarez et al., 2012). Wie men juist bedoelt met nieuwsgierige plezierzoekers is niet duidelijk.
Nieuws wordt in het algemeen meer mobiel, sociaal en real-time. Als er een gebied is in de mediapraktijk dat kan aantonen dat convergentie meer is dan mediabedrijven die content samen maken en distribueren via verschillende platformen dan is het de journalistiek en het nieuws wel (Crawford, 2011).
Waarom nemen we nu net Twitter serieus als een platform waar nieuws en info circuleert? Welke rol speelt het in een ruimere nieuws ecologie? Zijn de vragen die Crawford (2011) zichzelf stelt. Het bedrijf Twitter ziet zichzelf niet als een nieuwskanaal. Volgens CEO Williams is Twitter geen alertheidssysteem, eerder een zenuwsysteem, bij het bereiken van 1 miljard gebruikers is Twitter volgens hem de polsslag van de planeet (Crawford, 2011). De selectie van het volgen en niet volgen van mensen zorgt ervoor dat Twitter een hoge subjectieve filter heeft op het nieuws. Twitter is een medium dat plaats heeft voor zowel nieuwsproductie als nieuwsconsumptie. “Moreover, the roles of news consumer and news producer are often blurred on Twitter”(Murthy, 2013, p.52). Twitter kan verder volgens Murthy (2013) bekeken worden als een barometer over alles wat in de mensen omgaat, of het nu gaat over natuurrampen of het peilen naar verkiezingsresultaten (Murthy, 2013). Bovendien kan Twitter ook worden gezien als een newsroom waarin nieuws altijd aanwezig en heet van de naald is. Het medium kan journalistieke normen veranderen zoals de transparantie van journalistiek, de journalistieke praktijk en een steeds toenemende rol voor burgerjournalistiek. Twitter functioneert ook ambivalent tussen hard en soft nieuws (Murthy, 2013). In deze masterproef concentreren we ons echter niet op het zogenaamde „citizen journalism‟ of consumenten die zelf journalistieke content produceren. We focussen ons op de rol van Twitter voor professionele journalisten.
19
Verder wordt in de literatuur de vraag gesteld, wanneer kan een tweet als nieuws beschouwd worden? Of een tweet al dan niet door enorm veel Twittergebruikers gedeeld wordt, het kan nog steeds niet als nieuws beschouwd worden. Tegengesteld aan traditionele journalistiek, met zijn objectieve standaard, zijn genetwerkte platformen en nieuwe media zoals Twitter subjectief en sociaal. De mainstream media wordt gefilterd door de individu zijn eigen ervaring en associaties. Evenementen, technologieën en emoties vinden plaats in deze contact zone (Crawford, 2011).
2.4 Twitter als een nieuwskanaal Sociale media worden vooral beschouwd als een extra nieuwskanaal (Fowler-Watt & Allen, 2013). In termen van distributie hebben alle media en nieuwskanalen een Twitteraccount. Veel van deze nieuwskanalen behandelen Twitter als een nieuwe vorm van uitzenden. Zij leveren duizenden nieuwsupdates af in de vorm van een tweets maar ze reageren niet terug (Crawford, 2011). Een voorbeeld hiervan is CNN dat een enorm aantal volgers heeft op hun account, maar ze volgen er zelf slechts 20 terug. Opnieuw merken we hier een asymmetrie die terugkomt. Op deze manier wordt duidelijk dat de sociale media niet anders zijn dan traditionele media. Online media worden door nieuwskanalen beschouwd als een promotieplaats voor de offline media volgens Crawford (2011). Twitter is een platform dat zichzelf kan lenen in het snel afleveren van „breaking news‟.
BBC, CNN, ABC zien Twitter eenvoudig weg als een tool om nieuws te distribueren. Ze gaan niet in interactie en volgen geen mensen terug. Dit is echter geen slimme zet aangezien Twittergebruikers en getuigen bepaalde gebeurtenissen zelf beter kunnen rapporteren dan dat nieuwskanalen dit doen op hetzelfde moment. CNN kwam hierdoor al onder kritiek te staan. Het resultaat van de slechte verslaggeving van de Iranese verkiezingen in 2009 resulteerde in de hashtag #cnnfail. Algemeen luidde de conclusie “there is a reason that the mainstream media is in trouble” (Crawford, 2011, p. 121-122). Wel duidt deze case aan dat Twitter en TV complementaire platformen zijn die antwoorden op elkaar en in interactie gaan. Echter CNN kon deze situatie heel gemakkelijk vermeden hebben, ze hebben simpelweg niet geluisterd naar de feedback en distantieerden zich van de Twitter nieuwsecologie. CNN kan inderdaad onmogelijk iedereen antwoorden, maar door de feedback te analyseren en patronen in te herkennen kunnen ze op deze manier wel nieuwe updates geven. Deze case illustreert het belang van het uitzenden en het luisteren te combineren (Crawford, 2011).
2.5 De journalist op Twitter Journalisten hebben vaak een populair persoonlijk account op Twitter met enorm veel volgers (Himelboim, 2014). Volgens Himelboim (2014) heeft de stijgende populariteit van deze journalisten en televisie- ankers twee gevolgen. Ten eerste wordt de traditionele eenzijdige communicatie onderbroken, aangezien het publiek nu ook een interactie kan aangaan met de informatie die gedeeld wordt. Ten tweede zorgt de populariteit van de televisieprogramma‟s ,waarvoor deze journalisten werken, op Twitter voor aandacht van andere nieuwsbronnen. Bijgevolg kunnen gebruikers via Twitter kiezen welke informatie ze volgen (Himelboim, 2014). Verder toont de studie van Himelboim 20
(2014) ook aan dat journalisten en ankers op Twitter wel degelijk zorgen voor een positief effect in de conversatie van hun programma. Hoe journalisten hun publiek bekijken en welke impact dit heeft op het maken van hun nieuws heeft geen vaste hoeveelheid literatuur maar kan zich wel opsplitsen in twee golven. De eerste golf baseert zich op het uitvoeren van etnografische studies in de newsroom of redactie, de tweede en recentere baseert zich meer op een culturele analyse van nieuws maken (Vobic, 2014). De eerste golf kende zijn publiek niet en kan gezien worden “as an understanding grounded in ignorance and filtered through a lens of professional judgement” (Vobic, 2014, p. 21). Hiermee wordt bedoeld dat journalisten louter schreven voor andere journalisten en hun bazen. Het grotere publiek blijft dus een abstractie waarbij de opinie van de journalist als het meest belangrijke aanschouwd wordt, niet die van de lezers. Later door de opkomst van sociale media en de mogelijkheden van het publiek tot interactie is deze dimensie omgeslagen en kunnen we spreken van een tweede golf. Sociale media hebben verschillende journalistieke functies volgens Paulussen & Harder (2014). Zij onderzochten in hun onderzoek het gebruik van sociale media bij kranten, dit kan echter ook toegepast worden op televisie (cfr. infra). Ten eerste is volgens Paulussen & Harder (2014) de sociale media voor de journalist een netwerkfunctie, om in interactie te gaan met het publiek. Ten tweede zijn sociale media een informatiefunctie voor de journalist. Ze zijn een bron om andere media te volgen, helpen bij nieuwsselectie en detecteren trends. Er is volgens Paulussen & Harder (2014) tevens een wisselwerking tussen journalistieke routines enerzijds en technologie anderzijds. Met de routines bedoelt men „monitoring‟ en imitatie wat leidt tot „pack journalism‟. Met monitoring wordt bedoeld dat journalisten andere collega journalisten ook in het oog houden via de sociale media. Daarnaast conformeren journalisten en imiteren ze als gevolg van professionele socialisering. Een toevoeging van Fowler-Watt & Allen (2013) is dat niet alleen nieuwskanalen via sociale media meedingen om aanzien te worden als „brands‟ maar dit ook door de journalisten wordt toegepast en tevens een vorm van zelf-promotie is.
Twitter is een deel van de nieuwe nieuwsecosystemen waarin de media en zijn publiek wederzijds verbonden zijn met elkaar. Op het internet is de rol van journalist meer die van een gatewatcher en moderator volgens Bruns (2005). Er zijn 5 taken van de journalist op Twitter volgens Vobic (2014) die overigens overeenstemmen met die van Paulussen & Harder (2014).
1. promotion 2. real-time coverage van current news events 3. interaction with the audience 4. monitoring the audience 5. research
Gebruiken redacties alle mogelijkheden van Twitter al ten volle? Uit het onderzoek van Vobic (2014) blijkt dat 57% van de journalisten in Duitsland Twitter gebruikt, 64% geeft aan dat het eigenlijk 21
onbelangrijk is voor hun werk. Alle nieuwsredacties gebruiken Twitter voor het monitoren van hun publiek, van voorstellen dat het publiek geeft en voor in interactie te treden al minder (Vobic, 2014).
Sociale media hebben een enorm potentieel om meer diversiteit te brengen, ze zijn emanciperend en kunnen participatie teweeg brengen. Niettegenstaande is de journalistiek gereduceerd tot imitatie en monitoring vanuit de bureaustoel wat leidt tot een homogenisering volgens Paulussen & Harder (2014). Hashtags leveren bovendien de mogelijkheid voor Twitter om zowel een individuele als een communale plaats voor nieuws te zijn. Uitendelijk heeft de content op zich geen waarde, het is de combinatie van content, metadata en het gedrag van individuen op twitter dat data interessant maakt voor journalisten (Van Dijck, 2013).
22
Deel 3: Consumers “The viewertariat: which we define as viewers who use online publishing platforms and social tools to interpret, publicly comment on, and debate a television broadcast while they are watching it.“ (Anstead & O‟Loughlin, 2011, p. 411).
3.1 Inleiding In dit derde deel van de literatuurstudie bespreken we de evolutie van de televisiekijkers. Kijkers mogen vandaag niet langer als passief beschouwd worden (cfr. supra). Hiervoor geven Anstead & O‟Loughlin (2011) vooraf drie redenen die te vinden zijn buiten de sociale media. Dit komt ten eerste doordat doorheen de evolutie televisieomroepen hun aanbod veel ruimer is geworden. Dit gaf kijkers meer ruimte en op die manier konden ze ook creatiever omgaan met participatievormen. Ten tweede zijn kijkers tot het besef gekomen dat het format van een programma niet moet vaststaan, een programma kan een combinatie zijn van verschillende formats (bijvoorbeeld de docusoap). Ten derde er is een verschuiving gekomen in programma‟s naar meer participatie van kijkers, dit door zowel rechtstreeks deel te nemen aan het programma als door in het publiek te gaan zitten. Daarnaast argumenteren Anstead en O‟Loughlin (2011) dat deze evoluties ook samenhangen met de veranderingen in technologie en communicatie die ervoor gezorgd hebben dat mensen vlugger in staat zijn een eigen identiteit en mening te vormen.
3.2 Socio-demografische eigenschappen van Twittergebruikers Zoals eerder al aangegeven behoren Twittergebruikers tot slechts een marginaal deel van de bevolking. Twittergebruikers hebben volgens de literatuur een specifieke identiteit die niet kan veralgemeend worden en in contrast staat met andere sociale netwerksites (Murthy, 2013). De Twittergebruikers hebben gemiddeld een oudere leeftijd dan andere sociale netwerksites, waarvan de meerderheid zelfs geen andere sociale netwerksites gebruikt (Murthy, 2013). Volgens Murthy (2013) zijn Twittergebruikers, jonge actieve gebruikers die zich door hun individuele bijdragen aan de discussies op Twitter machtig voelen in die zin dat ze het publieke debat kunnen beïnvloeden. De gemiddelde leeftijd van een early adopter van Twitter was ouder dan 35 jaar, na 2009 werd de gemiddelde leeftijd jonger dan 35 jaar (Murthy, 2013). Verder heeft volgens Bredl et al. (2014) de gemiddelde Twittergebruiker een universitair diploma en geen kinderen. Daarnaast suggereren verschillende studies dat Twittergebruikers die vaak in interactie gaan over nieuws en politiek ook zelf een meer dan gemiddelde politieke kennis hebben (Himelboim, 2014). Tot slot wordt er tevens vastgesteld dat personen ook steeds meer liever in interactie treden met gelijkgestemde personen (Himelboim, 2014).
23
Twitter is een sociale netwerksite die ook vooral celebrities en politici aantrekt. “Famous personalities profit from Twitter‟s follower‟s function as the perfect medium to organize and maintain their fans” (Van Dijck, 2013, p.75). Voor politici is Twitter een tool om hun electorale basis te vergroten aangezien Twitter onafhankelijk werkt van mainstream media en hen toch toelaat een groot publiek te bereiken onder eigen controle (Van Dijck, 2013).
Een ander aspect dat aansluit bij de evolutie van kijkers, is de evolutie van de digitale kloof. De digitale kloof zou zich vandaag niet meer uitsluitend bevinden in de toegang en vaardigheden van ICT-technologieën, maar evolueert zich verder naar een „participation gap‟ (Jenkins et al., 2009) . Met andere woorden de kloof tussen diegene die participeren of actief bijdragen aan „participatory culture‟ (Jenkins) of diegene die dit niet doen. Personen die participeren aan participatory culture zijn nog steeds in de minderheid (Nielsen, 2006). Nielsen (2006) stelde de 90-9-1 regel vast en spreekt over een participation inequality. Hiermee bedoelt hij dat 90% van de internetgebruikers lurkers zijn en niet participeren. 9% zijn intermittent contributors, deze participeren af en toe. Slechts 1% zijn heavy contributors. Hierbij aansluitend kunnen we ook de long tail van Anderson (2006) vermelden (zie figuur). De long tail van Anderson (2006) is niet alleen een economisch model, maar kenmerkt bovendien ook het sociaal mediagebruik. De long tail staat ervoor dat het grootste deel van content op sociale media geproduceerd wordt door slechts een klein aantal gebruikers in een community.
Figuur 4: De longtail (Anderson, 2006)3
Ook Livingstone & Lievrouw (2009) benadrukken deze ambivalentie. Het passieve publiek wordt inderdaad duidelijk actiever, maar niet iedereen doet hieraan mee. Het publiek vandaag zit dan wel alleen in een huiskamer, maar gaat wel online een peer-to-peer interactie aan.
3
Bron: geraadpleegd op 1 mei 2014 op het World Wide Web: http://socialsoftwareecscw07.wikispaces.com/What+is+happening+in+the+long+tail%3F+Understanding+social +software
24
3.3 Audience vs. publics Kijken en praten over televisie is niet langer een private aangelegenheid die uitsluitend plaats vindt in de woonkamer (D‟heer, Verdegem & Courtois, 2013). Door het gebruik van genetwerkte devices wordt de woonkamer, vroeger een volledige privé aangelegenheid, getransformeerd naar een publieke ruimte. De mix van traditionele media en online platformen, waaronder vooral Twitter, zijn een duidelijke factor in het stijgen van de participatie van het publiek. Bijgevolg stellen we ons de vraag onder welke condities kijkers audiences of publics worden (D‟heer et al., 2013). Het is belangrijk om het verschil aan te duiden tussen de termen audiences en publics. Audiences zijn geconstrueerd rond metingen en surveillance, meestal zijn deze zich er niet bewust van hoe hun gedrag kan gecommercialiseerd worden door de media industrie. Publics daarentegen geven attentie aan de media en vragen hier ook om (Jenkins et al., 2013). Een publiek is bijgevolg niet eenvoudigweg het meervoud van een kijker, het is de som van de kijkers, en vormt een meerwaarde. Het is een coherente entiteit die van nature collectief is, gekarakteriseerd door gedeelde socialiteit en een gevoel van die identiteit. Door te denken aan kijkers als publics krijgen we een beter inzicht in mediafandom (Jenkins et al., 2013). Anstead & O‟Loughlin (2011) gebruiken het concept „viewertariat‟. “The viewertariat: which we define as viewers who use online publishing platforms and social tools to interpret, publicly comment on, and debate a television broadcast while they are watching it.“ (Anstead & O‟Loughlin, 2011, p. 411). In het onderzoek van Anstead & O‟Loughlin (2011) naar het BBC-programma „Question Time‟ vonden ze ook respondenten die geen interesse hadden in het kijken naar een politiek discussieprogramma, maar hier toch over tweeten. Bijgevolg hebben ook deze personen een gevoel van verbondenheid met de mensen die wel kijken naar het programma. Als gevolg hiervan bestaat „the viewertariat‟ uit audiences, publics en onbewuste campagnevoerders van het programma (Anstead & O‟Loughlin, 2011).
Een ander belangrijk concept in de literatuur die we hierbij ook moeten aanhalen en de communicatie van Twittergebruikers kenmerkt is „mass self communication‟ van Castells (2009). Mass self communication is ten eerste massacommunicatie omdat het potentieel een groot publiek kan bereiken. Tegelijkertijd is het ook „self‟ communicatie aangezien de productie van de boodschap door een persoonlijk individu wordt geproduceerd. De definitie van het doelpubliek is ook zelf bepaald en de content die gebruikt wordt, al dan niet van het web afkomstig, is ook zelf geselecteerd (Castells, 2009). Met andere woorden de content is self-directed, self-selected en self-generated. De articulatie van al deze communicatievormen samen leiden tot een digitale hypertext dat gemengd is, en hercombineert zijn diversiteit tot culturele expressies van menselijke interactie (Fuchs, 2014). “The almost infinitely customisable nature of Twitter means that communities will determine what is important to them and retweet topics of interest in what Castells has described as mass self communication “(Crawford, 2011, p. 116).
25
3.4 Motivaties: I tweet, therefore I am Chang (2013) stelt vast dat er drie soorten motivaties zijn waarom Twittergebruikers tweeten en Twitter als een publiek forum zien: “information seeking, mobilization, and public expression” (Chang, 2013, p. 1643). Volgens Anstead & O‟Loughin (2011) gaan gebruikers enkel een conversatie aangaan indien de content hen interesseert. Gebruikers gaan online content gaan produceren voor hun eigen publiek en om hun eigen reputatie op te bouwen. Succes voor hen wordt gemeten aan de hand van hun aantal volgers, terwijl dit voor de producenten nog steeds ligt bij het aantal „eyeballs‟ of de kijkers die hun content te zien krijgen. De reden waarom ze deelnemen aan participatory culture zijn volgens de literatuur de volgende: de graad van zelfpromotie speelt een sterke rol in deze communicatie. Er zijn financiële motieven, culturele motieven en sociale motieven en het opbouwen van informele relaties (Jenkins et al., 2013). Zelfrepresentatie is een belangrijk aspect van Twitter. Een ander belangrijk aspect voor Twittergebruikers is het gevoel van het ontstaan van een community onder elkaar.“ Twitter can be thought as an awareness system which facilitates awareness between users even when they are not physically proximate“ (Van Dijck, 2013, p.53). Een aspect van de relatie tussen Twitter en televisie die reeds vaak onderzocht werd is hoe Twitter bijdraagt aan de fan community van een serie. Zoals Wood & Baughman (2012) deden voor de dramaserie Glee. Zij stelden vast dat erg productieve fans voor een ongeziene promotie zorgen van een serie. Opnieuw wordt in dit onderzoek de vraag gesteld of het wel normaal is dat deze promotie, het werk van de consumers, onbetaald blijft maar wel enorm veel geld oplevert voor de producenten? Het antwoord van Wood & Baughman (2012) luidt dat indien live tv een vorm van community building kan vormen, we eerder optimistisch moeten zijn in plaats van pessimistisch over de gevolgen van de publieke sfeer en over de interactie tussen Twitter en televisie. Een toevoeging van het onderzoek van Diakopoulos & Shemma (2010) naar het presidentieel debat in de VS van 2008 stelt dat tweeps niet het debat gaan samenvatten of bediscussiëren op Twitter, maar hun onmiddellijke reacties gaan tweeten en de prestatie van de discussiërende gasten gaan evalueren.
Niettegenstaande gebeurt veel van het gepraat op Twitter in monologen aangezien er naar de meerderheid van de berichten niet wordt geluisterd (dit is echter een algemeen kenmerk van Web 2.0). Maar wanneer een Twittergebruiker wel antwoord krijgt, voelt hij zich wel belangrijk (Murthy, 2013). Volgens Van Dijck (2013) veranderden bovendien de motieven van de gebruikers door het groter wordende succes van sociale netwerksites. Terwijl in het begin Twittergebruikers geen besef toonden van het voordeel dat ze opleverden voor het businessmodel van sociale netwerksites, is dat vandaag wel het geval. Niettegenstaande beslisten de gebruikers om te blijven actief zijn op Twitter aangezien zij ook een groter platform krijgen waarin ze hun stem kunnen laten horen (Van Dijck, 2013).
Welke gebruikers hebben dan het meeste invloed op Twitter? De Twittergebruikers met de meeste invloed zijn vooral de gebruikers die bekend zijn geworden door de traditionele media. “Gradually the startified star system of old media was complemented by an equally startified ecosystem of connective
26
media, where some users got pushed to the top. For some user participation in social media has become a thoroughly commercial or consumptive act. Platforms endow their users with instruments to influence data streams through clicking, tagging, liking, trending or pushing some topics to go viral “(Van Dijck, 2013, pp. 32-33). De aandacht van een „key user‟ is zo belangrijk voor het succes van een programma. Ook in de marketing context is dit reeds een lang onderzocht fenomeen. Men moet in een community de mensen bereiken waar anderen invloed op hebben. De „influencer‟ is in een community even belangrijk als de journalist of de blogger. „Influencers‟ geven „recommendations‟ die enorm belangrijk zijn, een influencer is echter ook een tijdelijk fenomeen (Jenkins et al., 2013). Wanneer een kijker tweet over een
televisieprogramma zal hij automatisch een breder publiek
bereiken dat in eerste instantie niet naar het programma aan het kijken was, in dat geval spreken we over een surplus audience (Jenkins et al., 2013).
27
Conclusie literatuurstudie We kunnen uit deze passages uit de literatuur concluderen dat specifiek de sociale netwerksite Twitter voor zowel de televisie als voor de journalistiek voor veranderingen ten op zichte van traditionele media zorgt. De mogelijkheden die Twitter teweeg brengt voor de journalistiek en voor televisie zijn enorm en kunnen positief bekeken worden. Social TV zorgt zowel voor een technologische convergentie als voor een convergentie tussen producenten en consumenten. Televisieproducenten en journalisten kunnen hun publiek beter benaderen doordat Twitter niet alleen als een extra nieuwsplatform maar ook
als een promotieplatform kan gebruikt worden. Bovendien hebben
journalisten steeds meer contact met het publiek voor verschillende professionele redenen. Volgens Bruns (2005) is het echter belangrijk om de journalistieke evolutie vandaag niet uitsluitend technologisch te benaderen. Daarnaast hebben de kijkers via Social TV toegang tot een rijkere kijkervaring via het bereiken van andere kijkers, extra informatie en een kans tot zelf-promotie. Niettegenstaande moeten deze opportuniteiten vanuit een kritisch perspectief benaderd worden aangezien zowel producenten als consumenten nog niet allen ten volle van deze mogelijkheden gebruik maken. Bovendien kenmerkt een sterke asymmetrie die zich op verschillende wijzen uit de relatie tussen Twitter en televisie. We merken op dat de onderzoeken die rond deze nieuwe relatie reeds werden uitgevoerd, slechts op één zijde van deze veranderingen focussen. Het is dan ook een meerwaarde om de bevindingen van de beide zijden van de literatuur die we hebben samengebracht te toetsen aan de hand van een exploratief onderzoek.
28
Empirische studie 1. Inleiding In het empirische luik van deze masterproef staat de analyse van de interactie via Twitter tussen producenten en consumenten van het journalistiek televisieprogramma Terzake in de praktijk centraal. In dit deel van de masterproef verduidelijken wij het onderzoeksdesign en verantwoorden wij het gebruik van de gekozen methodes, de keuze van de casestudy en de respondenten. Dit onderzoek zal zich in het kader van zijn uitgangspunt „participatory culture‟ toespitsen op twee luiken: de producers, de redactie van Terzake, en zijn Twittergebruikers of consumers. Op basis van een multi-method approach met diepte-interviews, een participerende observatie en door het gebruik van de open API van Twitter, kunnen wij een beeld schetsen hoe de relatie tot een journalistiek televisieprogramma vanuit beide perspectieven veranderd is door de komst van Twitter. Vervolgens bundelen wij de resultaten van de gekozen methodes per luik om een discussie en conclusie te bereiken.
2. Methodes Dit onderzoek heeft als doel een dieper inzicht te verwerven in de relatie tussen zowel de producenten als het publiek van een journalistiek televisieprogramma via Twitter in de praktijk. Daarom kozen wij voor een kwalitatieve aanpak. Cijfermateriaal is namelijk met betrekking tot dit onderwerp bijna niet relevant. Aangezien kwantitatief onderzoek voor kijkers vaak louter een commercieel doel betreft (Bredl et al., 2014). Deze masterproef kwam tot stand via een multi-method approach aangezien nieuwe media zorgen voor nieuwe methodologieën in onderzoek naar tv-kijkers (Bredl et al., 2014).
Twitter kan beschouwd worden als een enorme databank aangezien vandaag 140 miljoen actieve gebruikers elke dag meer dan 400 miljoen tweets van 140 karakters plaatsen. Aangezien dit onderzoek zich focust op Twitter in interactie met televisie werd ook van deze “databank” gebruik gemaakt (Kumar & Murstatter, 2014). Aan de hand van de open API (Application Programming Interface) die Twitter hanteert kunnen wij als sociaal wetenschappelijk onderzoekers op deze manier data gaan collecteren. Het voordeel van deze data is dat ze kunnen bestempeld worden als objectief. We veronderstellen dat objectieve data het gedrag van de respondent kan verzamelen zonder dat de respondent zich hiervan bewust is (Demarez & Claeys, 2013). Hierdoor kan de respondent zijn gedrag niet sociaal wenselijk voorstellen waardoor de data als waarheidsgetrouw kan aanschouwd worden. Het nadeel hiervan is dat we alle data moeten binnentrekken en pas achteraf, door verder analyses uit te voeren, kunnen focussen. Met andere woorden de onderzoeker dient zich op voorhand af te vragen wat men met deze data kan doen. Het is wetenschappelijk verantwoord om gebruik te maken van de open API van Twitter aangezien deze methodes zich steeds sneller ontwikkelen net zoals de sociale media zelf.
29
Naast objectieve data is het vandaag van een onmisbaar belang om deze aan te vullen met subjectieve data (Demarez & Claeys, 2013). Hiermee bedoelen we data die naast de objectieve data op het “wat” dieper kan ingaan en op het “waarom” die bovendien is aangegeven door de respondent zelf. Kwalitatieve diepte-interviews laten ons toe om in de diepte te onderzoeken. Daarbij bezorgen deze ook meer randinformatie over het interview en zijn kennis over het onderwerp dan een schriftelijk in te vullen vragenlijst (Mortelmans, 2011). Hoewel de aanpak heel wat tijd in beslag neemt, biedt het dus ook verschillende voordelen, zeker bij dit onderwerp en de vooropgestelde doelstelling. Een voordeel dat we hierbij kunnen aanhalen is dat we via een diepte-interview objectieve data kunnen voorleggen aan de respondent en men zo direct dit kan aanvullen met subjectieve data.
Tot slot kreeg dit onderzoek ook de unieke kans tot het uitvoeren van een participerende observatie. Observaties in het proces van de nieuwsredactie en de relaties die dit met zich meebrengt, kunnen zeker gezien worden als een belangrijke, toegevoegde waarde in het huidige onderzoek naar kijkers. Inzichten in kijkers via de nieuwsredactie helpt onderzoekers vandaag om de rol van de kijkers in de groeiende interactieve en participatory culture praktijken van nieuws maken te ontdekken (Vobic, 2014).
Onderzoek naar kijkers is heterogeen, gefragmenteerd, en geïndividualiseerd. Door een
participerende observatie kan precisie aan het onderzoek toegevoegd worden en worden bovenstaande kenmerken tot een minimum gereduceerd. In een participerende observatie is observeren een van de centrale dataverzamelingsmethoden, naast het interviewen (Mortelmans, 2011). Terzake liet ons op hun vraag toe om twee dagen mee te draaien in hun redactie. Vooral voor deze masterproef was het van belang om aan te tonen hoe een televisieprogramma vandaag wordt beïnvloed door Twitter. Wij legden in de participerende observatie vooral de focus op de conversation manager. Deze persoon is verantwoordelijk voor de interactie van het programma met de verschillende sociale media kanalen. Via deze participerende observatie kregen we tevens toegang tot extra bronnen zoals beleidsdocumenten, studies en tools waarvan de redactie zelf gebruik maakt.
3. Steekproef: keuze van de casestudy en de interviewees In dit deel van de masterproef verantwoorden we de gekozen casestudy en de gekozen interviewees. Dit onderzoek baseert zich op een tweeluik: de kijkers, consumers en de redactie, de producers. Ons onderzoek focust zich op het programma Terzake en zijn kijkers die ook over het programma tweeten. Hetzij met de officiële hashtag (#terzaketv) of een mention naar het officiële Twitteraccount (@terzaketv).
Terzake is een Vlaams duidingprogramma van de VRT, de Vlaamse openbare omroep, en wordt elke avond van maandag tot vrijdag uitgezonden vanaf 20u op Canvas. Terzake is hierbij een onderdeel van VRT-nieuws. De keuze van Terzake als casestudy kan eenvoudig verantwoord worden. Enerzijds omwille van de integratie van sociale media, waaronder Twitter, in een televisieprogramma. Terzake was een „early adopter‟ van Twitter: als een van de eersten van de nieuwsredactie van de openbare omroep zorgden zij voor de mogelijkheid om live de interactie aan te gaan met hun kijkers. Anderzijds 30
vanwege hun format. Terzake is duidingprogramma waarbij debat, discussies en opinies nooit ver weg zijn. Twitter en „social TV‟ lenen zich hiertoe uitstekend zoals in de literatuurstudie duidelijk werd aangetoond (Buschow, 2014). Het is van belang voor deze masterproef om te benadrukken dat we een specifiek journalistiek format hebben gekozen als casestudy. Dit levert kwalitatief betere tweets op en draagt verder bij aan onderzoek naar de rol van Twitter als publieke sfeer in het publieke debat. In Vlaanderen worden vandaag echter de meeste tweets verstuurd over het programma „The voice van Vlaanderen„ (#tvvv) (Bosschem, 2012) maar de invloed van Twitter en talentenshows werd reeds
meervoudig onderzocht (cfr. supra). Een kleine noot die we vooraf moeten meegeven is dat in deze masterproef alle respondenten noch kunnen beschouwd worden als experts, noch als gewone gebruikers, ze schommelen hier namelijk ergens tussenin. De verklaring hiervoor is dat de respondenten door ofwel hun beroep ofwel door hun media-gebruik meer informatie bezitten over het onderwerp, dan dat dit bij een doorsnee steekproef het geval zou zijn.
De interviews uit de redactie bestonden uit: -
Kathleen Cools: journalist en anker van Terzake op het moment dat het interview plaats vond. Op dit moment presenteert ze Reyers Laat, een praatprogramma laat op de avond op Canvas.
-
Frederic De Vos 4: eindredacteur van Terzake.
-
Bart Schepens 5: conversation manager en redacteur van Terzake.
Socio-demografische gegevens van de redactie:
Naam
Leeftijd
Geslacht
Diploma
Gezin
Frederic De Vos
40
Man
Bachelor
Samenwonend
en
kinderen Bart Schepens
29
Man
Bachelor
Alleenstaand
Kathleen Cools
51
Vrouw
Master
Gehuwd
en
kinderen
Vervolgens gebeurde het selecteren van de Twittergebruikers van Terzake op basis van verschillende sampling criteria. Allereerst moet de kijker beschikken over een Twitteraccount en moet men tweeten over Terzake, hetzij met #terzaketv of @terzaketv. Daarnaast zal dit onderzoek zich focussen op de modale televisiegebruiker. Het debat over Terzake op Twitter wordt vaak geïnfiltreerd door journalisten, politici, opinieleiders, professoren, experts, ... Indien we de hiervoor vermelde personen zouden betrekken in ons onderzoek zou dit niet leiden tot de gewenste resultaten. Onderstaande 4 5
Hier wordt gebruik gemaakt van een pseudoniem, de socio-demografische gegevens zijn waarheidsgetrouw. Hier wordt gebruik gemaakt van een pseudoniem, de socio-demografische gegevens zijn waarheidsgetrouw.
31
geselecteerde Twittergebruikers hebben geen politiek of journalistiek uitvoerend beroep. Daarnaast werd er ook gekeken naar een variatie in leeftijd en geslacht aangezien dit betere en meer uitgebreide data oplevert. Vervolgens werd er geopteerd voor vier mannen en vier vrouwen. De leeftijd varieert van 29 tot 64 jaar.
Verder werden de Twittergebruikers gesegmenteerd op basis van hun activiteit en interactiviteit op Twitter rond Terzake. Via de open API van Twitter creëerden we een rangschikking van 652 gebruikers met vier categorieën op basis van de verzamelde data rond #terzaketv, @terzaketv en terzaketv.
Categorieën database voor de selectie van twittergebruikers: 1. Aantal retweets, mentions, replies per persoon ontvangen voor het begin van de conversation manager: top to user (TTU). 2. Aantal retweets, mentions, replies per persoon ontvangen na het begin van de conversation manager: top to user (TTU). 3. Aantal retweets, mentions, replies per persoon verzonden voor het begin van de conversation manager: top from user (TFU). 4. Aantal retweets, mentions, replies per persoon verzonden na het begin van de conversation manager: top from user (TFU).
Op deze manier kregen we meteen een inzicht in de meest actieve gebruikers op Twitter rond de sleutelwoorden #terzaketv, @terzaketv en terzaketv. Veel Twittergebruikers konden we al uitsluiten op basis van bovenstaande criteria. Het was voor dit onderzoek geen eenvoudige opdracht om voldoende respondenten te vinden. Ter illustratie geven we de reacties van gebruikers die weigerden deel te nemen mee: “Ik heb te weinig tijd om elke avond naar de boekskes te kijken #TerzakeTV” “Heel zelden kijk ik nog. Ik zal het hooguit "herbekijken" later. Ik wil me niet langer irriteren aan oppervlakkigheid/onderwerp.”
Het was verder niet de bedoeling om uitsluitend de meest aanwezige personen in het debat rond Terzake op Twitter aan het woord te laten komen. Om de data zo rijk mogelijk te maken werd ook gekozen voor personen die iets minder sterk aanwezig zijn maar toch nog behoorlijk opvallen. Verder is het voor het doel van dit onderzoek ook nuttig personen te betrekken die een evolutie meemaakten onder invloed van de conversation manager (cfr. infra). Tot slot gingen we ten rade bij de redactie van Terzake met de vraag welke Twittergebruikers voor hen interessant leken.
32
De interviews uit het tweede luik, van het publiek, de Twittergebruikers bestonden uit 6: -
@lesidi53
-
@Vvverstraeten
-
@Luidemarss
-
@FransDeVlaming
-
@Marievdvelde
-
@Annievdb3
-
@BeatriceD
-
@MelC
Socio-demografische gegevens van de Twittergebruikers:
Naam
Leeftijd
Geslacht
Gezin
Diploma
Beroep
VTFU7
NTFU
VTTU
NTTU
@Luidemarss
52
Man
Alleenstaand
Bachelor
Ambtenaar
24
45
11
18
@FransDeVlaming
56
Man
Gehuwd, geen
Bachelor
Leerkracht
8
14
5
7
Master
Ambtenaar
142
53
9
8
Master
Zaakvoerder
9
6
76
14
kinderen @lesidi53
48
Man
Samenwonend, geen kinderen
@Vvverstraeten
51
Man
Gehuwd met kinderen
@Marievdvelde
29
Vrouw
Samenwonend
Master
Bediende
42
20
13
10
@BeatriceD
64
Vrouw
Gehuwd met
Bachelor
Gepensioneerd
/
56
/
13
Master
Gepensioneerd
71
68
220
189
Master
kaderlid
12
22
129
145
kinderen @Annievdb3
61
Vrouw
Gehuwd met kinderen
@melC
35
Vrouw
Alleenstaand
6
Onderstaande vermelde Twittergebruikers gaven allen hun toestemming tot de vermelding van hun huidige gebruikersnaam op Twitter in dit onderzoek, toch opteren we hier om een pseudoniem te gebruiken (cfr. infra). De socio-demografische gegevens zijn waarheidsgetrouw. 7 Deze cijfers staan voor de ranking van de Twittergebruiker in de lijst van onderstaande vier categorieën op 652 gebruikers. VTFU: Voor de start van de conversation manager: top from user. NTFU: Na de start van de conversation manager: top from user. VTTU: Voor de start van de conversation manager: top to user. NTTU: Na de start van de conversation manager: top to user.
33
4. Onderzoeksvragen en opzet Dit exploratief onderzoek heeft als opzet om een beeld te schetsen over de relatie tussen traditionele media, namelijk televisie en nieuwe media, namelijk Twitter in een journalistieke context in de praktijk. Het doel van dit onderzoek is met andere woorden weergeven hoe de relatie tot traditionele media, televisie, praktisch veranderd is door nieuwe media, Twitter. We beschouwen deze relatie praktisch, aangezien deze masterproef niet weergeeft hoe de situatie voor de opkomst van Twitter was en we bijgevolg de situatie met hoe deze vandaag is niet kunnen vergelijken. De relatie die we onderzoeken is zowel die van het publiek, de consumers als die van de redactie, de producers. Deze algemene onderzoeksvraag werd verder uitgewerkt in deelvragen, aan de hand van de voorgaande literatuur en de kenmerken van participatory culture (cfr. supra). Dit voor zowel producers als consumers, tevens vormen deze een leidraad in de diepte-interviews. Twitter geeft echter geen toegang tot een representatief publiek, vandaar zijn onze onderzoeksvragen steeds afgestemd op de relevantie van Twitter.
Luik 1: Producers 1. Waarom is het net Twitter dat gebruikt wordt om in interactie te treden met het publiek? 2. Wat is het belang van Twitter voor een duidingprogramma? 3.Wat is het belang van Twitter voor een duidingprogramma vanuit een journalistiek perspectief? 4. Welk effect creëert een conversation manager op de Twitterconversatie?
Luik 2: Consumers 5. Wat zijn de kenmerken van de Twittergebruikers? 6. Waarom gaat men real-time in interactie met een televisieprogramma via Twitter? 7. Op welke manier geloven Twittergebruikers dat hun tweets iets bijdragen aan Terzake? 8. Op welke manier voelen Twittergebruikers van #terzaketv zich verbonden met elkaar? 9. In welke mate heeft een persoonlijkheid (journalist/anker) een effect op hun conversatie over #terzaketv? 10. In welke mate heeft een conversation manager een effect op hun conversatie over #terzaketv?
Via de multi-method approach van deze masterproef verzamelen we een zo breed mogelijke waaier van inzichten over dit onderwerp en kunnen we onze antwoorden staven.
5. Materiaal API Via het gebruik van de online tool yourTwapperkeeper werden alle tweets, retweets en mentions met @terzaketv, terzaketv en #terzaketv verzameld. Een API bestaat uit 2 componenten: “the search API”, die analyseert tweets uit het verleden en “the streaming API” die analyseert de continue nieuwe stroom 34
van tweets (Kumar &Murstatter, 2014). YourTwapperkeeper steunt vooral op the streaming API en gebruikt the search API om tijdelijke gaten op te vullen (Bruns & Stieglitz, 2013). Hoe we het best Twittergebruikers kunnen aanduiden in een „hashtag conversatie„ gebeurt aan de hand van de user metrics van een hashtagdataset. Het is belangrijker om een grote zichtbaarheid te hebben dan een grote activiteit. Activiteit kan worden gemeten aan de hand van het aantal tweets verzonden met een bepaalde hashtag per gebruiker. De zichtbaarheid gaat vooral over de @mentions en aantal retweets die je krijgt. Dit inzicht van Bruns en Stieglitz (2013) werd voor deze masterproef toegepast (cfr. supra: database voor selectie van Twittergebruikers).
Diepte-interviews De diepte-interviews werden afgenomen aan de hand van semigestructureerde vragenlijsten. Het semigestructureerde interview is de meest dominante vorm van interviewen in de kwalitatieve onderzoekstraditie. Dit wil zeggen dat de onderzoeker het interview heeft voorbereid en in grote lijnen heeft gestructureerd, terwijl er toch ruim plaats blijft voor de respondent om het interview in te vullen (Mortelmans, 2011). Deze techniek heeft als voordeel dat het toelaat een leidraad te hebben tijdens het gesprek, maar indien er zou worden afgeweken van de vraag, komt de volgorde van de verdere vragen niet in het gedrang. Tevens laten dergelijke vragenlijsten de onderzoeker toe om in te pikken op anekdotes en voorbeelden die worden aangehaald door de respondent en om meer te weten te komen over het onderwerp en relevante zaken waarbij de respondent betrokken was. Alle respondenten van deze masterproef werden in een diepte-interview geïnterviewd op basis van een vragenprotocol.
Aanvullend op de diepte-interviews werd er door alle respondenten een korte gestructureerde vragenlijst of een drop-off ingevuld (Mortelmans, 2011). Op deze manier kan de onderzoeker demografische gegevens verzamelen die achteraf gestandaardiseerd kunnen worden. Verder bespreken we in dit deel van de masterproef de opmaak van de vragenprotocols van de verschillende respondenten.
Luik 1: Producers Voor het luik van de producenten werd voor de drie verschillende respondenten dezelfde structuur aangehouden mits een persoonlijke aanpassing per persoon. Via deze techniek kan men eenvoudig de antwoorden gaan vergelijken per functie die men uitoefent in de mediasector. De diepte-interviews bestonden hier uit drie grote blokken, gebaseerd op literatuuronderzoek (cfr. supra): strategie, interactie en analyses. Of: het verleden, het heden en de toekomst. Bij de categorie strategie peilden we naar het waarom, waaruit werd dit gestuurd en welke visie werd gehanteerd bij het aanmaken van een Twitteraccount? Bij de categorie interactie maakten we gebruik van de categorisering van Paulussen & Harder (2014) (cfr. supra). Zo peilden we naar het democratisch potentieel van Twitter en het verschil met andere sociale media zoals Facebook. Tot slot stond de categorie analyses voor wat er nog kan gebeuren in de toekomst. Is de integratie van Twitter in het programma nuttig? Verder werd 35
er gedurende deze diepte-interviews gepeild naar de kennis van „the long tail‟ van Anderson (2006), „the fuckwad theory‟8, „the filter bubble‟9 en de kennis van eigenschappen van het publiek op Twitter dat tweet met #terzaketv. Opgesomde voorbeelden kunnen we bestempelen als „elicitation techniques‟(Schensul & Lecompte, 1999). Deze creatieve technieken die niet rechtstreeks met het onderwerp te maken hebben zorgen ervoor dat we extra informatie loskrijgen. Het vragenprotocol werd bij de drie respondenten afgesloten met een quiz. Deze meer open vorm van interviewen liet ons toe een inzicht te verwerven in de kennis van de redactie van wat er rond hun programma Terzake gebeurt op Twitter. Vragenlijst journalist Naast de opgenoemde algemene onderzoeksthema‟s (cfr. supra) werd bij het vragenprotocol van de journalist de focus gelegd op het persoonlijke aspect. Hiermee bedoelen we de rol van één persoonlijkheid in het debat op Twitter rond het programma waar de journalist voor werkt. Daarnaast willen we op deze manier ook peilen naar de verpersoonlijking van journalisten of journalisten als brands. De respondent werd in dit diepte-interview ook geconfronteerd met foto‟s van haar eigen gedrag op Twitter. Objectieve data worden hier voorgelegd om aan te vullen met subjectieve data.
Vragenlijst eindredacteur Ook hier focussen we op de opgenoemde onderzoeksthema‟s (cfr. supra). Het doel van dit diepteinterview was meer inzicht te verwerven in de strategie, de eerste categorie die algemeen werd bevraagd. Ten tweede was het diepte-interview van deze respondent belangrijk voor de journalistieke invulling van Twitter voor Terzake.
Vragenlijst conversation manager Het diepte-interview van deze respondent focust zich meer op de praktische invulling van zijn functie. Daarnaast wordt ook hier de respondent geconfronteerd met zijn eigen gedrag door middel van foto‟s voor te leggen van door hem verstuurde tweets van het programma. Via deze techniek krijgen we een inzicht in hoe de interactie op Twitter tot stand komt vanuit het programma zelf. Opnieuw leggen we hier objectieve data voor om aan te vullen met subjectieve data.
8
“The Greater Internet Fuckwad Theory” stelt dat normale mensen, psychopathisch of antisociaal gedrag kunnen ontwikkelen wanneer ze anonimiteit en een geboeid publiek verkrijgen op het internet. Bron: Geraadpleegd op 23 juni 2014 op het World Wide Web: http://knowyourmeme.com/memes/greaterinternet-fuckwad-theory 9 Het probleem met het gepersonaliseerde internet is de zogeheten Filter Bubble of de filterbel. Die Filter Bubble is een term van Eli Pariser. Volgens hem heeft die zeepbel het mogelijke nadeel dat het surfers afschermt van nieuwe ideeën en belangrijke informatie, en dat het gebruikers de indruk geeft dat hun eigen leefwereld de enige is die belangrijk is. Bron: Geraadpleegd op 23 juni 2014 op het World Wide Web: http://www.zdnet.be/nieuws/148609/de-filterbeliedereen-een-ander-internet/
36
Luik 2: Consumers Voor de aanvang van deze interviews werd algemeen geclaimd dat het onderzoek zijn focus niet legt op een politieke partij of een ideologie. Dit om ervoor te zorgen dat de respondenten niet zouden afwijken van de feitelijke onderzoeksvraag. Vervolgens werd vooraf gevraagd of de naam van het Twitteraccount van de respondent mocht vermeld worden in deze masterproef. Op deze manier werd de privacy van de gebruikers gerespecteerd. Toch besloten we om een pseudoniem te gebruiken. 10
Het vragenprotocol voor de Twittergebruikers is uitgebreider dan de voorgaande drie. Dit komt doordat dit vragenprotocol gebaseerd is op de drie diepte-interviews van de producers samen. Het vragenprotocol bestond uit acht categorieën:
1. Televisiegebruik. 2. Twittergebruik. 3. Motivaties om te tweeten. 4. Activiteit op andere sociale media zoals Facebook en Youtube. 5. Eigenschappen van het Twitterpubliek. 6. Het democratisch potentieel van Twitter. 7. De integratie van Twitter in Terzake. 8. Invloed van de conversation manager. Deze categorie werd bevraagd aan de hand van foto‟s verstuurd door het Twitteraccount @terzaketv. De foto‟s werden geselecteerd op basis van de resultaten van het interview met de conversation manager. Op deze manier ontstonden verschillende categorieën met foto‟s.
Participerende observatie Bij het observeren bepaalt de onderzoeksvraag wat en hoe je moet observeren. Er bestaan verschillende soorten observatoren. Hoewel dergelijke types van observeren zelden of nooit in de werkelijkheid volledig voorkomen konden we ons toch ergens onder klasseren (Mortelmans, 2011). Voor het onderzoek van deze masterproef waren we een klasseerder en een interactionist.
De
klasseerder loopt tijdens het observeren met categorieën in zijn hoofd rond. Alles wat we zien of meemaken wordt geplaatst in een klassement. Voor de observaties van deze masterproef hielden we de concepten “mediated monitoring” en “social control in the newsroom” (cfr. supra) in ons achterhoofd. Met een interactionist bedoelen we dat we gericht waren op mensen en op menselijke interactie. Onze tweede instelling vooraf was dat we door onze observaties volledig het journalistieke proces in interactie met Twitter moesten opvolgen en onderzoeken. In dit onderzoek hebben we vooral beschrijvend geobserveerd, we maakten zelf geen onderdeel uit van de setting. Verder verzamelden we
10
Cfr. infra.
37
op basis van onze veldnota‟s data. De participerende observatie liet ons toe om naast de semigestructureerde diepte-interviews ook open interviews uit te voeren.
6. Procedure Het onderzoek voor deze masterproef begon al in oktober 2013. In deze periode namen we niet alleen contact op met Terzake, ook installeerden we de online tool yourTwapperkeeper. Via yourTwapperkeeper was het mogelijke alle tweets binnen te halen met #terzaketv, terzaketv en @terzaketv door de open API van Twitter. Door vroeg contact op te nemen met de redactie van Terzake konden vlug de mogelijkheden besproken worden voor dit onderzoek. Op twee verkennende gesprekken in oktober en november 2013 gaf Terzake aan heel enthousiast te zijn voor dit onderzoek en gaf ons toestemming voor een participerende observatie en drie diepte-interviews. De participerende observaties vonden plaats op 17 en 19 december 2013. Op 17 december 2013 waren we ‟s ochtends aanwezig om 9u30 om de redactievergadering bij te wonen tot na de uitzending „s avonds. Op 19 december 2013 kwamen we toe om 13u en bleven we opnieuw tot na de uitzending ‟s avonds, aangezien dit de werkuren zijn van de conversation manager. De diepte-interviews vonden plaats op 17 en 19 december 2013 en op 2 februari 2014. Deze diepte-interviews van de producers duurden iets meer dan een uur, zoals we hadden vooropgesteld, en werden opgenomen met een digitale opnamerecorder.
Na de selectie van de Twittergebruikers (cfr. supra) en goedkeuring van de vragenlijst werden de potentiële Twittergebruikers gerekruteerd via Twitter. Via een privébericht of een gewone tweet werd aan hen vriendelijk gevraagd of zij geïnteresseerd waren mee te werken aan dit onderzoek via een interview. Deze berichten werden verstuurd in de periode van 12 tot 31 maart. De interviews van de Twittergebruikers vonden plaats in de periode tussen 31 maart 2014 en 14 april 2014. De gemiddelde duur van de interviews bedroeg zoals we hadden vooropgesteld tussen de 45 en 60 minuten. Zes van deze interviews waren een persoonlijk gesprek en werden afgenomen via Skype en opgenomen met een digitale opnamerecorder. De interviews vonden plaats ‟s avonds na Terzake, daar de respondenten gewoon zijn te kijken naar Terzake en hierover te tweeten. Twee respondenten wilden in geen geval deelnemen aan een interview met geluidsopnames. Aangezien we vonden dat voor dit onderzoek deze respondenten ons enorm rijke data konden aanleveren, stemden we toe hen te interviewen via een chat-gesprek. Dit is bovendien verantwoordbaar, deze respondenten zijn het gewoon hun mening schriftelijk te uiten aangezien ze kunnen bestempeld worden als actieve Twittergebruikers.
Alle diepte-interviews werden uitgeschreven met behulp van het programma Audacity en daarna gecodeerd met het programma Nvivo. De gecodeerde teksten worden vervolgens geanalyseerd door de antwoorden op de vragen te vergelijken op twee manieren. Ten eerste worden de antwoorden vergeleken per luik: producers en consumers. Vervolgens worden de beide luiken vergeleken in de algemene conclusie van deze masterproef. Uit de interviews van de Twittergebruikers werden ook de meest uit het oog springende quotes gebruikt om de resultaten te staven. 38
7. Ethische uitdagingen Onderzoek dat vooral online plaats vindt, brengt ook ethische uitdagingen met zich mee omtrent anonimiteit en privacy. Onderzoekers die online onderzoek uitvoeren moeten zich ervan bewust zijn welk soort online onderzoek ethisch verantwoord is. Op dit moment publiceren Twittergebruikers vrijwillig hun alledaagse activiteiten en opinies, terwijl ze zich er niet van bewust zijn dat hun data gebruikt wordt voor analyses en onderzoek. Niettegenstaande staat dit wel in de „terms of service‟ of de gebruikersvoorwaarden van Twitter, die elke gebruiker voor het aanmaken van een account dient te ondertekenen. De vraag is wie leest deze uitgebreide verklaring vandaag nog in detail? Ook zouden de gebruikersvoorwaarden ingaan op de privacy wetgevingen van de Europese Unie (Bruns et al., 2014). Op dit moment is er een hevige discussie aan de gang waar nog geen eenduidig antwoord op gevonden is. Wat wel vaststaat, is dat er vandaag nog te weinig aandacht wordt gegeven aan de ethische aspecten van dit soort onderzoek. Een van de fundamentele ethische aspecten in online onderzoek is de anonimiteit van de gebruikers. Kunnen we de namen van Twittergebruikers en al hun online gegevens zomaar gebruiken? Döring (Geciteerd in Bredl et al., 2014, p.207) ziet het zo: “The approach is to link the ethically relevant aspects related to conducting research studies via Twitter to the problem of demarcation between private and public spaces in computer-mediated communication. Following that position, communications are considered to be open to the public as long as access is not restricted by membership.”
Vandaar dat we in deze masterproef ervoor kiezen om elke persoonlijke referentie naar een Twittergebruiker te vermijden. We gebruiken niet de naam van hun huidige Twitteraccount, maar een pseudoniem (cfr. supra).
39
Resultaten en bespreking Om een antwoord te vinden op de geformuleerde onderzoeksvraag (cfr. supra) legden wij 11 diepteinterviews af, hielden we een participerende observatie en maakten we gebruik van de open API van Twitter. Bovendien kreeg het onderzoek van deze masterproef een unieke kans om na te gaan wat het effect is van een conversation manager. De conversation manager van Terzake is een redacteur die zich elke dag bezig houdt met de conversatie te managen en te analyseren op de sociale media. Deze nieuwe functie op de redactie ging van start op 14 oktober 2013. Om een gestructureerd beeld van de resultaten te krijgen behandelen en bespreken wij de deelvragen en de bevindingen ervan in de volgorde waarin zij aan bod kwamen in de interviews. Het luik van de consumers wordt mede geïllustreerd aan de hand van quotes uit de diepte-interviews.
Luik 1: Producers 1. De social media strategie van Terzake Net zoals andere actualiteitsprogramma‟s (cfr. infra: de case van #CNNfail) maakte ook Terzake eerst de fout om enkel eenzijdig te communiceren. Een louter eenzijdige vorm van communiceren door enkel tweets te sturen en berichten te posten op Facebook kan niet langer blijven bestaan. Tot deze conclusie kwam de redactie zelf. Daarnaast werd hen dit ook duidelijk door de MEMOstudie. Dit is een acroniem dat staat voor MediaMomenten. De MEMOstudie is een nieuw meetinstrument van de VRT en werd ingevoerd in 2013, met de bedoeling na te gaan welke mediabehoeften op welk moment van de dag worden ingevuld. Hieruit bleek dat #terzaketv piekte tussen 20u en 20u35 op Twitter tijdens de uitzending zelf, maar deze zakte daarna weg. Er ontstond dus de nood aan een wederzijdse communicatie en aan interactie voor, tijdens en na het programma. Daarbij is het voor de openbare omroep van belang de kijker dichter bij het programma te betrekken. Terzake heeft bijgevolg als doel om via de sociale media kijkers te engageren en hen een blik achter de schermen te gunnen. Niettegenstaande valt hier wel de vraag hoever een redactie kan gaan in hun transparantie? De mogelijkheid van meer transparanter te werk te gaan in de journalistiek werd vooral als een voordeel beschouwd in de literatuur (Vobic, 2014). Redacties vandaag weten echter nog niet hoe ze hiermee moeten omgaan. Bovendien is het ook omgekeerd dat de kijkers kunnen bijdragen aan het programma door actiever aanwezig te zijn op sociale media als redactie kunnen ze beter screenen en krijgen ze een indruk over de maatschappij en over wat online leeft bij de mensen. Zo krijgen ze enerzijds een evaluatie van de kijkers op hun werk. Anderzijds worden de kijkers gebruikt als bron voor journalistieke informatie en screening. Terzake
gebruikt
verschillende
sociale
media.
Waar
sociale
media
net
zoals
andere
nieuwsprogramma‟s en zenders vooral gebruikt worden als een extra distributiekanaal (Fowler-Watt & Allen, 2013) hebben ze tevens een aparte eigen functie. Bovendien zien ze het als een extra kanaal om 40
jongeren te bereiken. Via sociale media moeten jongeren, net zoals via Stievie en digitale tv, de weg kunnen vinden naar Terzake op een niet-lineaire wijze, aangezien veel jongeren vandaag niet langer lineair televisie kijken. Bovendien kan via sociale media de content heel consulteerbaar geconsumeerd worden in kleine stukjes. Op dit moment beschikken ze over: - Instagram: Dit medium wordt enkel gebruikt om een blik achter de schermen te geven of om een tof filmpje te posten.
- Youtube: Youtube zorgt voor teasers en is een nieuw kanaal om content online te zetten. De conversation manager monteert zelf stukjes om op Youtube te plaatsen en om deze verder te kunnen delen via Facebook en Twitter.
- Twitter: Twitter wordt gebruikt om in interactie te gaan met de kijkers, vooral real-time tijdens de uitzending. Daarnaast ook ter promotie van het programma en om informatie te delen.
- Facebook: Ook Facebook wordt gebruikt ter promotie van het programma. Bovendien is Facebook net als Twitter een discussieforum, echter niet real-time tijdens de uitzending.
Een belangrijke toevoeging die we in deze masterproef moeten vermelden en waar we later nog op terugkomen, is dat vooral het format van het programma bepaalt hoe er met sociale media wordt omgegaan. Terzake is geen entertainmentprogramma dat show en fun kan verkopen. Het is nog steeds van uiterst belang als journalistiek programma om objectief te blijven, niet opiniërend te werken en geen forum te geven aan verkeerde mensen.
2. De identiteit van Twitter en zijn gebruikers De eerste deelvraag die we beantwoorden is waarom net Twitter wordt gebruikt om in interactie te gaan met het publiek. Dat vooral de sociale netwerksite Twitter belangrijk is voor televisie, konden we al aantonen in de literatuur. Deze complementariteit blijkt zich ook te uiten in de praktijk. Twitter is aanvullend voor Terzake, maar Terzake is op zijn beurt ook aanvullend voor Twitter. Aangezien traditionele media het niet langer moeten hebben van snelheid, kunnen ze op hun beurt wel een overzicht bieden van het nieuws aan de Twittergebruikers en daar dieper op ingaan. Twittergebruikers geven zelf aan dat de snelheid van Twitter positief is maar op hetzelfde moment ook vluchtig kan zijn (cfr. infra). De uiting van de complementariteit van Twitter komt voor in verschillende fases van een televisieprogramma. Ten eerste laat Twitter toe „buzz‟ te creëren rond de onderwerpen voor Terzake begint en kan vervolgens de discussie op gang getrokken worden. Tijdens Terzake is opnieuw het real-time aspect en de mogelijke interactie tussen de kijkers belangrijk. Bovendien blijkt dat Twitter gemakkelijker is om te managen dan Facebook. Daarnaast is het aspect anonimiteit van belang, Twitter is een veilige plaats waar men kan kritisch zijn zonder daarvoor afgestraft te worden. Bijgevolg is Twitter in vergelijking met Facebook een koud en eerder afstandelijk medium, een soort 41
cafétoog waar het respect soms ver te zoeken is. Ook de beperking van 140 karakters draagt hieraan bij, er is geen plaats voor enige nuancering. Vaak worden de reacties op Twitter vergeleken met reacties op krantensites die ook uiterst negatief en onrespectvol kunnen zijn (cfr. infra). Niet alleen het medium Twitter beschikt over specifieke eigenschappen, ook de gebruikers hebben een specifiek DNA. Bovendien hangt dit ook af van programma tot programma, de gebruikers van #terzaketv beschikken over nog meer specifieke eigenschappen. Ze zijn uiterst kritisch, hebben een heel sterke mening en hebben een zeer sterke kennis over politiek en de onderwerpen die in het programma aan bod komen. Hoewel er werd aangehaald dat Twitter vooral wordt gebruikt om ook jongeren aan te spreken (cfr.supra), komen we toch tot de vaststelling dat de redactie van Terzake aangeeft dat de gemiddelde twittergebruiker van #terzaktv een man is, tussen de 35 en 55 jaar oud, van Vlaamse afkomst die cosmopolische, kritische en crossmediale eigenschappen heeft en via mobiele toestellen tweet. Er zijn wel degelijk vrouwen aanwezig en wel in aanzienlijk mindere mate, ook allochtonen. Niettegenstaande worden beide groepen wel ondervertegenwoordigd op een medium dat voor iedereen toegankelijk is.
3. Input van het publiek via Twitter Onze tweede deelvraag, het belang van Twitter voor televisie wordt ten eerste besproken aan de hand van dit onderdeel en ten tweede aan de hand van punt 4 (cfr. infra). Het belangrijkste aspect dat hierbij naar voor komt is de mogelijkheid die kijkers krijgen om in interactie te treden met het programma. Wat ten eerste leidt tot feedback en ten tweede tot nieuwsfeiten (cfr. infra). Wanneer een programma zich echter volledig openstelt aan het publiek dan weet men ook dat het publiek hier misbruik kan van maken en fel kan reageren. Als programma is het niettegenstaande heel belangrijk om het lef te hebben hierop te antwoorden en met die feedback om te gaan. Het aanstellen van de conversation manager is het grootste bewijs dat Terzake feedback nuttig vindt. Het grote voordeel is opnieuw dat de feedback real-time is en zich hierop geen vertraging bevindt. Er zit volgens de redactie in het algemeen veel feedback in Twitter, maar hier moet men actief naar zoeken. Ook het aantal replies en retweets zijn feedback, al zijn die uitsluitend bevestigend, maar deze worden wel meegenomen. Niettegenstaande kan feedback ook voor verrassingen zorgen, zo lokte een reportage over de knikkebolziekte heel veel reacties uit, wat voor Terzake een „eyeopener‟ was. Het is belangrijk om creatief feedback te geven omdat deze meer in het oog springt, net zoals dat het geval is met content. De feedback wordt verzameld door de conversation manager en op zijn beurt doorgegeven aan de eindredacteur. Volgens de eindredacteur is er sprake van een „feedback -nuttigheidslijn‟ waarin aan het ene uiteinde inhoudelijk sterke feedback staat. Een voorbeeld hiervan kan zijn wanneer Twittergebruikers op een nieuw wetsvoorstel in de actualiteit reageren dat een andere minister dit voorstel reeds had aangesteld. Aan het andere, het minst waardevolle uiteinde bevinden zich bijvoorbeeld de commentaren op kledij van de ankers. Bovendien is er sinds het invoeren van de functie van conversation manager een positieve evolutie te zien in de feedback. De feedback evolueert van meer negatief naar meer positief en dat is interessant. 42
Het is aangenamer werken met positieve feedback. Ze zijn er zich van bewust dat dit niet betekent dat het programma beter is geworden, maar dat het publiek apprecieert dat ze meer antwoorden via Twitter. Het is daarnaast volgens hen beter om veel reacties te krijgen dan geen. Niettegenstaande worden met de vele negatieve reacties niet echt rekening mee gehouden, maar ze zijn er zich wel van bewust dat ook deze personen nu een forum krijgen door Twitter. De feedback van bekende personen wordt duidelijk meer meegenomen omdat deze meer in het oog springt en vaak ook inhoudelijk sterker is. Bekende gezichten hebben bovendien vaak inzichten die het gewone publiek niet heeft, vandaar dat een retweet vaker aan hen gegeven wordt. Daarnaast vindt de redactie van Terzake dat het via de feedback van Twitter duidelijk wordt dat de democratie meer wordt open getrokken, aangezien Terzake via Twitter rechtstreeks aanspreekbaar is door iedereen. Het wegvallen van de drempel zoals ook besproken wordt in de literatuur wordt hier tevens bevestigd (Jenkins).
4. Evaluatie van Twitter: Engagor In dit onderdeel van de masterproef vragen we ons af in hoeverre de redactie zelf Twitter evalueert en op welke manier ze dit doen. Hierbij tonen wij het belang van een hashtag voor een duidingprogramma vandaag verder aan. Terzake is ervan overtuigd dat het gebruik van een hashtag over hun programma onmisbaar is geworden, de klok kan niet meer teruggedraaid worden in de evolutie. Zonder het gebruik van een hashtag sluit een duidingprogramma zich af van iets wat totaal niet nodig is. Hierbij duidt Terzake aan dat de evolutie nog niet volledig is, in die zin dat een hashtag nog niet voor alle programma‟s onmisbaar is geworden, maar wel specifiek voor programma‟s die net zoals Terzake drijven op de maatschappij, opinies en politiek net zoals Buschow (2014) aantoont in zijn formatmatrix voor social TV. Het is nog steeds van belang om te onthouden dat de hashtag doorgaans gebruikt wordt door slechts een marginaal deel van de kijkers. Twitter wordt door Terzake geanalyseerd op basis van Engagor. Engagor is een “social media monitoring platform”. Engagor analyseert op een kwantitatieve wijze o.a. welke mensen er worden bereikt (land van herkomst, geslacht), de meest populaire woorden in tweets, de meest gebruikte hashtags,… Ook hiervoor is de hashtag van belang. Er zit echter een grote foutenmarge op Engagor: de woorden “ter zake” kunnen ook voorkomen op Twitter zonder te verwijzen naar het programma. Deze fout werd tevens vast gesteld in academisch onderzoek, o.a. door Larsson & Moe (2010). Ook het belang van een conversation manager wordt aangetoond aan de hand van Engagor omdat daarop duidelijk te zien is wanneer hij wel en niet aanwezig is. Op dagen van zijn aanwezigheid is de conversatie duidelijk aanzienlijk gedaald.
43
4.1 De evolutie van Twitter en Terzake naar de toekomst Eén van de zaken waar vaak over wordt nagedacht naar de toekomst toe, is de volledige integratie van Twitter in het programma. Met andere woorden, het actief inbrengen van tweets op het televisiescherm. Dit leidt enerzijds naar een aantal problemen en anderzijds naar opportuniteiten. De tweets moeten inhoudelijk nuttig zijn en effectief iets kunnen bijbrengen aan het onderwerp en het debat, ze moeten dus zeker gefilterd worden. Ook praktisch en grafisch is het niet gemakkelijk om in een format met vier onderwerpen per aflevering tweets te verzamelen. Het is een extra kanaal voor de kijker, maar het is niet de bedoeling om mensen af te leiden, je mag niet alles op je publiek laten afkomen. Dit gebeurt wel reeds bij grotere uitzendingen of gebeurtenissen zoals de verkiezingen van mei 2014. Ook zullen opnieuw vooral tweets van bekende personen in aanmerking komen. Terzake wilt eventueel op termijn ook een „second-screen platform‟ ontwikkelen. Een platform dat Twitter, Facebook en zaken van Terzake zelf samenbrengt. Op deze manier kan men tijdens de uitzending een stroom zien in de vorm van een app die verschillende onderwerpen en mensen samenbrengt. Mensen die niet op Twitter zitten, zien dan ook wat er op Twitter gezegd wordt. Dit kan bovendien beter bestuurd worden door Terzake zelf.
5. Rol van ankers en journalisten in het Twitterdebat In dit onderdeel bespreken we onderzoeksvraag drie. Naast het eigenlijke account van Terzake, worden de accounts van de ankers van het programma het meeste aangesproken. Wat is de rol van een anker in het Twitterdebat? Toen Twitter zijn intrede deed in de nieuwsdienst werd het direct duidelijk dat personen veel meer gevolgd werden dan de programma‟s zelf. Dit kan deels verklaard worden door het feit dat veel personen hun Twitteraccount meer updaten en meer aandacht schonken dan dat programma‟s toen deden. Niettegenstaande leggen programma‟s en directies van de openbare omroep geen verplichting op aan journalisten en presentatoren om een Twitteraccount aan te maken. De openbare omroep voorziet wel opleidingen aan bekende stemmen en gezichten waarin tips worden gegeven hoe men als persoonlijkheid best kan omgaan met Twitter. Hieruit blijkt dat het beter is om niet te reageren op negatieve reacties, wel op positieve. Daarnaast is het ook niet aan de journalist om zelf negatief te reageren op andere persoonlijkheden via Twitter. Een Twitteraccount blijft steeds in het bezit van de persoon zelf, daar kan de openbare omroep geen aanspraak op maken. Het aanmaken van een Twitteraccount en wat er in hun korte bio komt te staan bepalen de persoonlijkheden zelf. Toch hebben we gemerkt dat de eindredacteur en de conversation manager graag hebben dat de ankers van Terzake een Twitteraccount aanmaken om ook een persoonlijk aspect in het programma te leggen, dit in functie van branding (cfr.infra). Ook gaan zij ervan uit dat de kijkers liever tegen een persoon praten dan tegen een bedrijf of programma. De conversation manager stelt wel voor dat hij de persoonlijke accounts kan beheren. Daarnaast vraagt de conversation manager ook aan de ankers om een filmpje te maken e.d. De reacties die ze hier op krijgen zijn uitsluitend positief. Het aanmaken van een
44
Twitteraccount van een journalist komt er dus zowel als een professionele reden, anders kan je veel informatie missen (cfr. infra), en als een commerciële reden. “Journalisten als brands” is een volgend belangrijk aspect in deze optiek. Net zoals Himelboim (2014) aangeeft zijn ook de ankers van Terzake populair op Twitter.
(@coolskat heeft 34.564 volgers) @lievenverstraete1 heeft 3.257 volgers @anneliesbeck heeft 4.064 volgers
Een persoon van een programma zorgt voor veel enthousiasme, maar de persoon zelf kan ook een merk op zich worden, zoals wordt aangetoond in de literatuur (Fowler-Watt & Allen., 2013). De manier waarop een journalist als „brand‟ gezien wordt hangt af van het format. Aangezien een duidingprogramma scherp is, worden de tweets en de vragen ook scherp. Terzake staat erop om zowel jonge als oude journalisten bekend te maken. Eindredacteurs en journalisten hebben veel volgers omdat zij ook iets te vertellen hebben. De ankers zelf hebben niet het gevoel dat ze door hun Twitteraccount dichter bij het publiek staan, aangezien zijzelf niet vaak op de feedback die ze krijgen ingaan. Een verklaring hiervoor is dat de feedback die ze krijgen vaak kritisch is en niet onderbouwd. Behalve met de feedback van bekende personen of als de feedback in een richting gestuurd wordt, wordt er wel rekening mee gehouden. 5.1 Twitter als een journalistieke bron Algemeen kunnen we vaststellen dat nieuwsgaring losstaat van sociale media. Twitter is niet allesbepalend, maar een soort van aanvullende telex of zoals ook Crawford (2011) aangeeft: de polsslag van de planeet. Toch is Twitter een soort van barometer net zoals Murthy (2013) aangeeft. De journalistiek moet rekening houden met wat leeft op sociale media. Verder wordt Twitter wel door de journalist beschouwd als een nieuw kanaal voor opinie- en regeringsleiders. Het is ook pas sinds de komst van voorgaande personen op Twitter dat de journalistiek Twitter serieus nam, aangezien belangrijke personen eerder via Twitter informele mededelingen versturen naar de wereld dan via een officiële mededeling. Twitter is voor de gehele redactie een bron, zowel persoonlijk als beroepshalve. Het eerste voordeel van Twitter is dat men via het aanmaken van lijsten de bronnen kan opdelen. Ten tweede is ook de snelheid van enorm belang, hierin steekt Twitter de nieuwswebsites voorbij. Ten derde laat Twitter ook toe om gericht te zoeken via hashtags en zijn zoekfunctie, ook via de tool Trendsmapping kan men de meest belangrijke hashtags van het moment nagaan. Tot slot is Twitter tevens een inspiratiebron voor de journalist die hem toelaat te anticiperen op grote evenementen. Bovenstaande verklaringen zijn een antwoord op de vraag van Crawford (2011) waarom net Twitter van belang is voor de journalistiek. Twitter zorgt er daarenboven voor dat journalisten elkaar kunnen volgen voor informatie en inspiratie. Via Twitter kan men volgens de ankers een extra laag leggen voor een inhoudelijk en intellectueel debat in het programma. Het is daarbij de taak van Terzake om 45
dat debat verder te sturen. Objectiviteit in journalistiek is van enorm belang, bronnen moeten dan ook steeds gecontroleerd worden op Twitter, wat Terzake ook doet. Toch moeten we meegeven dat de journalisten zich bewust zijn van het feit dat Twitter een vertekend beeld geeft van de samenleving aangezien vooral journalisten zich op Twitter bevinden. Bijgevolg stellen we vast dat de functies van sociale media voor een journalist zoals Paulussen & Harder (2014) vastlegden bevestigd worden. Twitter is zowel een netwerk- als een informatiefunctie. Paulussen & Harder (2014) stelden tevens vast dat sociale media ervoor zorgen dat de journalist meer imiteert, monitort en de content gehomogeniseerd wordt. Wij merken op dat de journalistieke identiteit van het programma niet zal doorbroken worden door Twitter.
6. De conversation manager 6.1 Identiteit Onze vierde deelvraag betreft het effect van de conversation manager. In dit deel focussen we ons ten eerste op de invulling van een conversation manager. Een conversation manager voor een duidingprogramma is niet iemand die extern kan worden gezocht. Het is van belang om zelf een journalistieke identiteit te hebben en reeds een band te hebben met het programma. Bij Terzake werd een redacteur zijn functie omgevormd tot conversation manager. De keuze van net die persoon werd door de eindredacteur verklaard door volgende factoren. Ten eerste moet het iemand zijn die zelf veel met sociale media en nieuwe media bezig is. Daarnaast is hij iemand die communicatief is en ook wel met gevoel en humor kan tweeten. Zelf geeft de conversation manager aan dat hij misschien niet de beste grafische vaardigheden heeft, maar dat deze wel voldoende zijn voor het programma. Bovendien schaaft de conversation manager zichzelf ook voortdurend bij. 6.2 Taken Het vooropgestelde doel van een conversation manager was om van #terzaketv een trending hashtag te maken door een mix van klantenbinding, promotie en branding. De beleving van het merk #terzaketv op alle platformen aanwakkeren. Spraakmakend zijn en blijven, ook wanneer het studiolicht niet (meer) brandt. Om hierbij zelf constructiever en productiever te worden. Hiermee bedoelen ze dat hun communicatie vriendelijker moet zijn. Men kiest voor kwaliteit in plaats van kwantiteit zoals het aantal likes, volgers of retweets. Vroeger communiceerde Terzake enkel ‟s avonds, nu tonen ze al van „s morgens waar ze mee bezig zijn. Hierbij moeten ze echter opletten dat er geen primeur wordt weggegeven aan de concurrentie.. De conversation manager is een moderator in het debat op Twitter, waardoor het debat wordt genuanceerd. Ook is het de bedoeling om meer te reageren op praktische zaken. De taken van de conversation manager zijn de vertaling in de praktijk van de social media strategie van Terzake. Ook de optiek van de long tail wordt duidelijk in Terzake, het zijn inderdaad steeds dezelfde mensen die veel tweeten, maar daar hebben ze op zich niet veel aan, het is de verscheidenheid die belangrijker is. Daarbij wordt er een poging gedaan om de long tail (Anderson, 2006) of 46
„participation inequality‟ (Nielsen, 2006) te vermijden door zeker de gebruikers die anders niet veel replies geven, zeker te beantwoorden. Of het lukt om de long tail te vermijden, wordt verder besproken (cfr. infra). Terzake stelde op voorhand een lijst op met taken voor de conversation manager. Lijst met taken van de conversation manager -
Permanente interactie met de gebruikers op Facebook, Twitter en website(s).
-
Onderwerpen, ideeën oppikken op sociale media.
-
Inhoud en teasers posten in aanloop naar de uitzending.
-
Posten zelfgemaakte trailers, met Iphone (anker of journalist vertelt in de loop van de dag waar #terzaketv aan werkt).
-
Posten foto‟s of filmpjes van journalist in actie. #achterdeschermen.
-
Quotes en fragmenten opknippen en posten tijdens en na #terzaketv (in samenwerking met livecenter).
-
Posten content die niet rechtstreeks te maken heeft met de uitzending. De lees- of kijktip van #terzaketv.
-
Crowdsourcing. We spreken de kijker aan om zelf suggesties te doen. (bvb “wie kunnen we uitnodigen in de studio over geweld in videogames?”).
-
Contact houden met webredacteurs deredactie.be, canvas.be.
-
Opvolging nieuws rond social media.
Door het opsommen van de taken van de conversation manager kunnen we vaststellen dat ze tegemoet komen aan de drie factoren die Bosschem (2012) aangeeft voor het succes van een televisieprogramma op Twitter. Bosschem geeft aan dat ook de eigen aanwezigheid van het programma op Twitter van groot belang om de conversatie op gang te brengen. En daarnaast is het volgens hem ook belangrijk dat de content aanspreekt, zowel in het programma zelf als online. Want hoe meer men de kijker kan boeien, hoe meer conversatie op Twitter gegenereerd wordt. Een derde factor, de aanwezigheid van een hashtag in het programma wordt tevens door Terzake toegepast. 6.3 Richtlijnen De beslissing om een conversation manager aan te duiden was een volledige onafhankelijke beslissing van de redactie van Terzake. De redacties zijn misschien wel onafhankelijker geworden, maar wat je ook tweet, je blijft steeds een werknemer van de openbare omroep, de VRT. Zij leggen tien geboden op voor het gebruik van sociale media. Dit zijn geen strikte regels, maar kunnen eerder gezien worden als richtlijnen. De belangrijkste focus hierbij is dat wat je ook tweet, ook gewoon in uw job of als journalist zou kunnen zeggen. In een openbare omroep gelden regels die niet in een commerciële
47
omgeving van toepassing zijn. Terzake kwam zelf al eens in opspraak door onderstaande tweet te versturen11:
Deze conversatie werd gevoerd voor er een conversation manager werd aangesteld. Achteraf gaf Terzake ook hun fout toe:
Het is net om dergelijke gevallen te vermijden dat een conversation manager werd ingevoerd. Niettegenstaande bestaat er ook de mening dat journalisten wel oud en wijs genoeg zijn om geen regels opgelegd te krijgen, dat de „common sense‟ voldoende zou zijn. Anderzijds merken we dat regels niet onbelangrijk zouden zijn en zelfs zouden mogen toenemen aangezien sommige tweets vaak uiterst kritisch en onrespectvol zijn. Hiernaast staan de richtlijnen en bijhorende uitleg opgelegd door de VRT aan zijn werknemers voor de sociale media.
11
Bron: Het Nieuwsblad (2013, 22 juli). Misnoegde kijker en makers Terzake ruziën op Twitter . Geraadpleegd op 7 juni 2014 op het World Wide Web: http://www.nieuwsblad.be/article/detail.aspx?articleid=DMF20130722_064
48
Het is gewoon heel goed dat je Facebook en Twitter gebruikt, maar gebruik ook je gezond verstand. Voor programmamakers - zowel op de nieuwsdienst als daarbuiten - heeft de VRT deze tien geboden voor de sociale media afgekondigd. Besef dat wat je doet op sociale media soms heel wat meer aandacht genereren dan je zelf denkt. Met name ook van kranten. Misschien ben je zelf niet erg bekend, maar je programma is dat wel. De tien geboden voor de sociale media van de VRT: 1. Sociale media zijn altijd open media, wat je instellingen ook zijn. Wat je zegt wordt ook altijd geassocieerd met de VRT. Zeg daarom nooit iets op sociale media dat je niet ook voor een VRTmicrofoon zou zeggen. 2. Spreek nooit een structurele voorkeur of afkeer uit voor één politieke partij of voor één politicus. 3. Zorg ervoor dat je “causes”, “groepen”, “likes”, “vriendschappen” en dergelijke een beetje evenwichtig verdeeld zijn. Wees terughoudend bij het innemen van standpunten rond maatschappelijke controverses. Overleg daarover. 4. Retweet alleen van bronnen die je vertrouwt en bevestig alleen info die je zelf, of die de VRT heeft gecheckt. Geef geen VRT-geloofwaardigheid aan losse geruchten door ze te retweeten. 5. Verspreid geen vertrouwelijke informatie over de VRT. 6. Sociale media zijn heel geschikt om een oproep te lanceren voor getuigen of voor medewerking aan een programma. Maar doe dat niet op eigen houtje. Overleg eerst. 7. Als je belangrijk nieuws tweet, check dan of de redacties bij de VRT wel al op de hoogte zijn van dat nieuws. Nieuws op Twitter of op andere sociale media moet even juist en even goed gecheckt zijn als nieuws op andere kanalen. 8. Humor moet echt wel kunnen op sociale media. Maar je moet toch vermijden om mensen te kwetsen of te beledigen. Haal niet uit naar collega‟s. Ook niet van andere media. 9. Vermijd eindeloze discussies. Je kunt in een reactie best wel spijt uiten, iets ontkennen of een tegenargument geven. Maar laat je niet opnaaien. 10. Publiceer nooit zonder overleg herkenbare foto‟s van Facebook of andere websites.
7. Het effect van de conversation manager Bij een onderzoek over een televisieprogramma denkt men in termen van een effect meteen aan kijkcijfers. Hierbij moeten we echter een aanvullende notie vermelden. Een conversation manager heeft tot nu toe nog geen verandering teweeg gebracht in de kijkcijfers maar wel in de kijkervaring van het programma. Bovendien vormen kijkcijfers nog steeds een representatief beeld en dat is de Twittercommunity niet (cfr. supra). Door Twitter kan het programma een andere uitstraling krijgen. Het eerder inhoudelijke zware programma kan door Twitter een lichtere opvulling krijgen. Daarnaast zal het programma meer online leven en meer bekendheid verwerven. Online leven houdt volgens de
49
redactie in dat het programma diverse reacties krijgt die zowel positief als negatief zijn en zijn beladen met verschillende emoties van verschillende personen. Het is aan de hand van datasets en een netwerkanalyse die werden geanalyseerd door een medewerker van het MICT, de onderzoeksgroep voor media en ICT van de universiteit van Gent (D‟heer, 2014) dat we een beeld kunnen schetsen van het effect van een conversation manager in de Twitterconversatie van Terzake. 7.1 Dataset Een eerste dataset bevat alle verzamelde tweets, retweets en @mentions, van zowel een maand voor de start van de functie conversation manager, als een maand erna met de vermelding „Terzake‟. De functie van conversation manager is ingevoerd op 14 oktober 2013. Onze bevindingen worden hieronder toegelicht: Gedurende de periode van 14 september 2013 tot en met 13 oktober 2013 zijn er 6019 tweets, retweets en @mentions verstuurd met „Terzake‟. Deze tweets werden verstuurd door 1288 verschillende gebruikers waarvan 652 gebruikers ook effectief worden aangesproken in het debat. Hier tegenover staat dat slechts 86 tweets door het Twitteraccount van Terzake zelf zijn verstuurd. Van deze 86 tweets is Terzake zelf slechts 19 keer echt in interactie gegaan met het publiek. De 22 retweets zijn vooral van journalisten en ankers van het programma en van bekende experts zoals bijvoorbeeld politicoloog Carl Devos. Er worden geen vragen gesteld aan het publiek, wel worden reeds enkele quotes meegegeven. Daarnaast bestaan de tweets vooral uit de promotie van het programma, bekendmaking van de onderwerpen van de dag en opvallende uitspraken uit het debat. Geen van de geïnterviewde Twittergebruikers is tijdens deze periode aangesproken geweest, terwijl ze wel allen getweet hebben over Terzake. Opvallend is dat voor de start van de conversation manager de meeste personen die werden aangesproken in het debat bekende personen waren zoals politici, journalisten en experts. Na de start van de conversation manager is dit effect al veel minder. Het account @Terzaketv zelf en de ankers @Coolskat en @Lievenverstraete1 blijven in het algemeen wel het meest aangesproken. Na de start van de conversation manager in de periode van 14 oktober 2013 tot en met 14 november 2014 zien we dat er 9261 tweets, retweets en @mentions zijn verzonden met de vermelding „Terzake‟. Deze tweets werden verstuurd door 1833 verschillende gebruikers waarvan 870 verschillende gebruikers werden aangesproken. We kunnen dus een duidelijke groei vaststellen van het debat op Twitter. Van de 9261 tweets zijn er 376 tweets door het Twitteraccount van Terzake zelf verzonden. Kwantitatief kunnen we op het eerste zicht vaststellen dat het aanwerven van een conversation manager een positief effect heeft op de Twitterconversatie van Terzake. Het aantal gebruikers dat tweet over Terzake is toegenomen net als de gebruikers die worden aangesproken, de interactie is dus gestegen.
50
Van de geïnterviewde Twittergebruikers werden tijdens deze periode de volgende gebruikers aangesproken: @Marievdvelde @Vvverstraeten @FransDeVlaming @Luidemarss
Deze gebruikers bevestigen tevens in hun interviews dat ze een reply ontvingen van het Twitteraccount @terzaketv. Terzake zelf gaat op dit moment 141 keer in interactie met zijn gebruikers. De inhoud van tweets die worden verstuurd gaan verder op de basis van voor de functie van conversation manager werd ingevoerd. De inhoud van de tweets worden verklaard en bevestigd in het gedrag en het diepteinterview van de conversation manager dat we reeds hebben besproken (cfr. supra). De retweets beperken zich grotendeels nog steeds tot bekende personen, al wordt er wel meer geretweet dan voorheen. 7.2 Netwerkanalyse Ten tweede bespreken we het netwerk van „Terzake‟ op Twitter, dit zowel voor als na het aanwerven van de conversation manager. Er werden in totaal acht netwerken gemaakt waarvan één met het aantal replies, één met het aantal mentions , één met het aantal retweets en één dat alle voorgaande elementen combineert. Het gecombineerde netwerk met replies, mentions en retweets is het “overall communication network”. We zullen vooral dit laatste netwerk toelichten. Sinds de invoering van de conversation manager is het “overall communication netwerk” substantieel gegroeid met 44%, het aantal ties (een connectie tussen twee Twittergebruikers) is gegroeid met 65%. Dit wilt zeggen dat meer Twittergebruikers deelnemen aan het debat op Twitter en dat ook meer Twittergebruikers worden aangesproken. De acties van de conversation manager hebben vooral geleid naar meer interactie. De proportie in-degree/out-degree (de ontvangen tweets versus de verzonden tweets) steeg van 13% naar 27%. Dit wilt zeggen dat de asymmetrie, dat zich op verschillende wijze uit op Twitter (cfr. supra literatuurstudie) in het communicatiepatroon tussen het programma en de Twittergebruikers bijgevolg is afgenomen. Het volgende dat we bespreken is netwerkcentralisatie, deze maat is een indicatie van de concentratie van de interactie tussen een paar Twittergebruikers. Hoe is het netwerk gestructureerd? Krijgt iedereen evenveel aandacht of niet? Bij het “overall communication network” gaat de in-degree centralisatie van 29% naar 43%. Voor een vergelijking van de netwerkcentralisatie gebruiken we in-degree (aantal ontvangen tweets) en out-degree (aantal verzonden tweets) als een proportie. Voor elke gebruiker berekenden we de proportie waarmee men verbonden is in het netwerk. De onderstaande grafiek
51
bevestigt de long tail (cfr. infra), slechts een paar gebruikers worden aangesproken in het netwerk en veel gebruikers zijn slechts verbonden met weinig gebruikers in het netwerk. De groei van het netwerk en de stijging van de netwerkcentralistatie van 29% naar 43% veranderen niet de structuur van het netwerk. De rode curve toont de gemiddelde dichtheid aan voor het aanwerven van de conversation manager, de blauwe curve toont de gemiddelde dichtheid aan na het aanvangen van de functie conversation manager. De curven lopen bijna op gelijke wijze, al toont de rode curve een hogere piek. 1 Gemiddelde in-degree
0,9 0,8 0,7
Rode curve
0,6 0,5 0,4
0,3 0,2 Blauwe curve 0,1 Aantal gebruikers 0
Figuur 4: Gemiddelde in-degree per gebruiker voor (de blauwe curve) en na (de rode curve) de start van de conversation manager. De populariteit van Terzake op Twitter is duidelijk gestegen. Populariteit in netwerktermen bevat het aantal replies, mentions of retweets naar @terzaketv. Sinds de benoeming van de conversation manager is het Twitteraccount van Terzake aangesproken geweest door 87% van de gebruikers, voorheen was dit 52%. De grootste stijging die we kunnen vaststellen is via retweets, de ontvangen retweets gaan van 9% naar 34%. Ten tweede vonden we ook een stijging van de replies van 37% naar 85%. Vandaar kunnen we vaststellen dat meer gebruikers in interactie gaan met @terzaketv sinds de conversatie gemanaged wordt. Het aantal mentions stijgen in mindere mate van 52% naar 87%. Verder bespreken we de uitgaande berichten van @terzaketv, het beheerde Twitteraccount, zelf. Voor het “overall communication network” gaat de out-degree centralisatie van 6% naar 10%. Hierdoor wordt bevestigd dat Terzake zelf meer aandacht aan zijn netwerk geeft, wat het verschil met andere gebruikers nog groter maakt. Voor een betere duiding van de netwerkcentralisatie vergelijken we de gemiddelde out-degree per gebruiker voor en na het begin van de conversation manager in figuur 2. De curven zijn identiek aan figuur 1, al zijn de absolute scores veel lager (20% in 52
vergelijking met 87% voor de in-degree). Bijgevolg is het netwerk asymmetrisch gestructureerd: de inkomende communicatie is veel aanzienlijker dan de uitgaande communicatie. 0,25 Gemiddelde out-degree
0,2
Rode curve
0,15
0,1
0,05
Blauwe curve Aantal gebruikers
0
Figuur 5: Gemiddelde out-degree per gebruiker voor (de blauwe curve) en na (de rode curve) de start van de conversation manager. Bij het account van Terzake op Twitter komen heel veel tweets binnen (in-degree), maar dit is niet het geval voor verzonden tweets (out-degree). Het is trouwens niet Terzake zelf maar een andere Twittergebruiker die de hoogste out-degree scoort, namelijk 20%. Verder in dit deel van de masterproef bespreken we de percepties en identiteit van de Twittergebruikers. Sinds de aanstelling van de conversation manager bereikt het account van Terzake 16% van het netwerk, tegenover 4% voorheen. Terzake heeft substantieel meer tweets verzonden, de uitgaande communicatie is duidelijk gestegen. Indien we dit vergelijken met de 87% andere Twittergebruikers die Terzake zelf kan bereiken, stellen we een asymmetrie in de communicatie vast. Terzake zelf reageert meer, het gaat van 3% naar 17%. Maar dit is nog steeds een fractie van alle replies die ze in totaal ontvangen, 85%. Op dit moment reageren ze op een vijfde van het netwerk. Daarnaast gebruiken ze ook meer mentions, met een stijging van 4% naar 16%. Het aantal retweets is in mindere mate gestegen van 2% naar 4%.
53
8. Conclusie luik 1 Onze bevindingen in dit eerste luik, lopen in grote mate gelijk met deze van de literatuur. We merken op dat de interactie tussen traditionele media en nieuwe media, afhangen van de eigenschappen van het format van de sociale netwerksite zelf en van de eigenschappen van de kijkers. We kunnen vaststellen dat de interventie van een conversation manager in het programma voor een stijging zorgt van gebruikers in het debat op Twitter. De Twittercommunity van Terzake bestond al, maar deze is nu groter geworden. Echter, kan het (voorlopig) niet aan de onvermijdelijke long tail van distributie ontsnappen. De long tail, zoals we eerder al aangaven (cfr. supra) kenmerkt de sociale media en zijn gebruikers. Ook de asymmetrie tussen inkomende en uitgaande tweets zoals aangetoond in de literatuur, wordt hier tevens bevestigd. Terzake evalueert zichzelf aan de hand van het aantal tweets, maar ook de kijkcijfers worden meegeteld in de algemene balans. Twitter is een deel van het geheel voor een televisieprogramma.. In vergelijking met de kijkcijfers, 191.163 kijkers gemiddeld voor Terzake (VRT, 2014) is Twitter nog steeds een marginaal aandeel aangezien slechts 1,14 % van de kijkers actief tweet. Rekening houdend met de beperkingen van dit onderzoek (cfr. infra) kunnen we vaststellen dat de „participation inequality‟ volgens Nielsen (2006) van toepassing is, aangezien hij stelt dat slechts 1% van de gebruikers kan behoren tot de „heavy contributors‟. Het vooropgestelde doel voor de integratie van Twitter in Terzake was vooral kwalitatief. Dit komt tot uiting in de evolutie van de feedback en in de mate waarin men nu rekening houdt met de tweets van kijkers. Daarentegen moet dit kritisch bekeken worden aangezien ankers zelf aangeven dat ze hiermee vandaag nog steeds weinig rekening houden. Tot slot is Twitter vooral een journalistieke bron indien het gaat over trends of officiële informatie van opinieleiders, regeringsleiders e.d.
54
Luik 2: Consumers 1. Kenmerken In dit eerste onderdeel behandelen we deelvraag vijf: wat zijn de kenmerken van de Twittergebruikers van #terzaketv? We bespreken eerst de kenmerken van de Twittergebruikers zelf en vervolgens de kenmerken die ze aan elkaar toeschrijven. Enerzijds zijn Twittergebruikers zich ervan bewust dat slechts een klein deel van de kijkers van Terzake op Twitter tweet met #terzaketv. Anderzijds zijn er ook een aantal Twittergebruikers die aangeven dat wel een groot deel mee tweet op Twitter van de kijkers, aangezien de community steeds groter wordt en er steeds nieuwe personen bij komen. De Twittergebruikers tweeten telkens ze kijken naar Terzake en dit is bijna dagelijks. De grootste drijfveer om te kijken naar Terzake is uit interesse voor actua en duiding en dit gebeurt meestal live. Tevens viel allen het op dat #terzaketv in beeld komt tijdens de uitzending. Ten eerste is de reden die de gebruikers toeschrijven voor het aanmaken van een Twitteraccount de interesse in technologische innovatie en vooral de drang om een mening te kunnen delen met gelijkgezinde personen, net zoals Himelboim (2014) vaststelt. De meeste tweeten met een iPad, al zijn er ook die een vaste pc gebruiken. Er wordt algemeen vast gesteld dat bij het eerste gebruik van Twitter, de gebruikers hier snel „verslaafd‟ aan geraakten. De laagdrempeligheid van Jenkins‟ participatory culture wordt hierbij bevestigd. Het gebruik van Twitter zelf in combinatie met televisie hangt af van persoon. Enerzijds vinden ze het belangrijk om real-time mee te tweeten met het programma, anderzijds hebben ze de voorkeur dit achteraf te doen om zich beter te concentreren op ofwel televisie of op Twitter. Daarnaast zijn er ook een paar Twittergebruikers die het belangrijk vinden om anoniem te blijven op Twitter. “Ik heb twee Twitteraccounts, één met een alias en één met een echte naam. Ik gebruik een alias omdat bepaalde voorkeuren gevoelig liggen bij mijn werkgever.” @FransDeVlaming, leekracht. Een verklaring hiervoor is dat ze graag hebben dat wat ze op Twitter zetten, niet willen dat dit geassocieerd wordt met hun beroep of met hun persoon. Ze zijn hierdoor ook bezorgd over hun privacy. Veel van de Twittergebruikers beschouwen Twitter als een uitlaatklep. Een tweet is een beperkte momentopname waar vaak niet wordt over nagedacht. De vergelijking met een cafétoog wordt ook hier aangehaald. De tweets die hen het meeste opvallen waren unaniem de meest grappige of die van de medekijkers. Dit is opvallend aangezien het zou kunnen dat bekende personen, politieke partijen of het account van Terzake zelf logischer zou zijn. De geïnterviewde mannen tweeten naast Terzake ook over andere actualiteit- en duidingprogramma‟s, terwijl de vrouwen ook over entertainmentprogramma‟s en soaps tweeten. Algemeen geven ze aan personen te zijn die graag hun mening uiten en in discussie treden. - Welke tweets vallen u het meeste op?
55
“ De grappigste, dat vind ik alee en de one liners die to the point zijn eigenlijk waarvan je zegt ja kijk daar gaat het in een paar woorden om de perfecte samenvatting van het issue van het onderwerp van het debat, de relativerende”. @Annievdb3 Net zoals bij de producers vroegen we ook aan de Twittergebruikers welke eigenschappen zij toeschreven aan de Twittergebruikers van #terzaketv. Algemeen kwamen ze tot de conclusie dat het vooral gaat over mannen, tussen de 35-60 jaar, vooral uit steden. Algemeen gaven ze aan dat ze Twittergebruikers personen vinden die een betere actuele kennis hebben dan gemiddeld, ze zijn uiterst kritisch. Hier wordt de stelling van Himelboim (2014) bevestigt die verklaarde dat Twittergebruikers die tweeten over politiek vaak zelf over veel kennis beschikken. Daarnaast geven ze aan dat er toch ook vrouwen en allochtonen deel uit maken van de community #terzaketv op Twitter. Tot slot stellen we vast dat de Twittergebruikers een uniek social media profiel hebben en bevestigen we de stelling van Murthy (2013). Allen geven ze aan dat andere sociale media hen niet interesseert, zelfs Facebook niet. Facebook is te persoonlijk, hierdoor zullen ze ook hun mening op Facebook niet delen. De meesten wisten bovendien niet dat Terzake een account had op Facebook. Youtube is het enige kanaal waar wel door de Twittergebruikers gebruik van wordt gemaakt. - Gebruikt u sociale media naast Twitter? “ Neen, ik heb geen interesse daarin, ook niet in Facebook. Ik vind Facebook te beknopt te familiaal, veel familie en vrienden. Daardoor zijn u interesses meer beperkt op Facebook. Ik vind dat je er ook minder privacy hebt. Neen Facebook is absoluut niets voor mij.” @BeatriceD
2. Rol van Twitter voor de kijkers van Terzake Waarom zijn kijkers gemotiveerd om real-time in interactie te treden met Terzake via Twitter ? Krijgen ze het gevoel dat hun bijdrage meetelt? In dit onderdeel bespreken we onze zesde en zevende deelvraag. Jenkins stelt dat in de participatory culture leden het gevoel moeten krijgen dat hun bijdrage meetelt. Aangezien dit vaag omschreven wordt door Jenkins stellen we dat in de context van dit onderzoek, dit kan opgesplitst worden in drie delen. Ten eerste vragen we ons af of tweeps het gevoel hebben dat Terzake rekening houdt met hun feedback? De Twittergebruikers geven hierbij aan dat in het algemeen de toon van hun tweets vooral als kritisch kunnen beschouwd worden. Een verklaring hiervan is dat ze een tweet als een impuls zien, een korte emotionele uiting van de content die ze te zien krijgen. Ze zien het geven van feedback als een noodzaak. Met andere woorden door Twitter zien ze het als een plicht om te waken over de media en de onderwerpen die aan bod komen. Daarnaast geven ze ook positieve feedback, maar wel in een aanzienlijk mindere mate. Algemeen hebben de Twittergebruikers niet echt het gevoel dat er naar hun feedback geluisterd wordt.
56
“-Waarom geef je feedback aan het programma? Omdat ze niet goed hun best gedaan hebben omdat het een zwak programma was of een zwak onderwerp. Als het goed is zeg ik het ook want dan krijg je meestal wel reacties, anders niet.“ @lesidi53 Ten tweede kan het debat van een duidingprogramma ook ruimer gezien worden als een bijdrage aan het publieke debat. Bijgevolg vragen we ons af of tweeps het gevoel hebben dat Twitter bijdraagt aan de uitbreiding van de publieke sfeer of aan wat Jenkins omschrijft als „civic engagement‟. Aangezien de Twittergebruikers aangeven dat Twitter vooral een manier is om hun mening te uiten een een vorm van vrijheid is, kunnen we stellen dat het antwoord op deze vraag positief is. De gebruikers zijn zich echter bewust van de beperkingen van het medium. Ze beschouwen Twitter als een subcultuur dat niet volledig kan deelnemen aan het grote publieke debat. Niettegenstaande komen onderwerpen die niet aan bod komen in het grote publieke debat, wel aan bod op Twitter. Ook hier kunnen we de asymmetrie aantonen die Twitter kenmerkt. We merken bijgevolg op dat de onderwerpen die aan bod komen in Terzake vooral voor discussie zorgen op Twitter en hoe deze gebracht worden. De grootste drijfveer om te tweeten is de content en niet het programma op zich of de ankers (cfr. infra). De Twittergebruikers spreken zich niet uit over wie al dan niet het meeste invloed uitoefent in een community (buiten dan bekende personen en opinieleiders). Allen bemerken ze dat ze regelmatig replies en retweets krijgen wat er voor hen op duidt dat hun mening bevestigd of verspreid wordt. Dit vinden ze belangrijker dan hun aantal volgers, dit is tegengesteld aan Anstead & O‟Loughlin (2011) hun bevindingen. Daarnaast is het ten derde is voor de tweeps grotendeels niet de bedoeling om Terzake te bereiken, maar wel hun mede Twittergebruikers, het is dan ook door deze personen dat ze het gevoel krijgen dat hun bijdrage ertoe doet. Bijgevolg is het bereiken van de community #terzaketv op Twitter een grote drijfveer om te tweeten en valt het antwoord op de zesde en zevende deelvraag samen. Bovendien geven de gebruikers aan dat ze de interacties onder elkaar zien als een vorm van feedback op hun tweets. Door de literatuur wordt Twitter voor televisie als een extra distributiekanaal beschouwd. De Twittergebruikers geven aan dat ze van Terzake wel links naar online content zien passeren (al geven sommigen aan dat ze het Twitteraccount niet volgen). Ze gaan hier echter niet op doorklikken aangezien ze trouwe fans zijn en de content reeds op televisie gezien hebben. We kunnen vaststellen dat als het doel van Terzake is om hun publiek uit te breiden via Twitter, dat dit lukt aangezien ze het huidige publiek hier niet mee bereiken. Twitter is voor de Twittergebruikers een discussieforum om dieper in te gaan op de content en niet om de content (opnieuw) te bekijken.
3. Rol van de mede Twittergebruikers van #terzaketv De eigenschappen die „participatory culture‟ vooral kenmerken hebben te maken met de gebruikers onder elkaar in een community of een platform, vandaar dat dit een achtste deelvraag is van onze 57
algemene onderzoeksvraag. Jenkins benadrukt in zijn visie de aspecten van gemeenschappelijkheid, zoals uitwisseling en feedback, onderling begrip, oprechte interesse in elkaars producties, samenwerking en steun. Bijgevolg hebben leden volgens Jenkins (2006) het gevoel dat ze verbonden zijn met elkaar. Het begrip „sociale verbondenheid‟ vinden wij echter (opnieuw) vaag omschreven door Jenkins en dat uit zich ook zo in de antwoorden van de Twittergebruikers. Toch geven alle respondenten aan dat een volgende belangrijke reden om real-time mee te tweeten met een programma is om in contact te komen met mensen waarmee men anders nooit mee in contact kan komen. Ze beschouwen de discussies op Twitter als een sociaal contact, ookal zie je elkaar niet. Twitter is ten eerste een forum om je mening kwijt te kunnen en ten tweede een vorm van sociale interactie. - Vind je het plezant om mee te tweeten om medekijkers te kunnen aanspreken? “ Gohja heel plezant dat is het net he, dat is een band van andere mensen die hetzelfde denken of het tegenovergestelde maar dat is ook plezant de discussie real-time rond een programma. Precies of je hebt een beetje alternatief dan aan vroeger rond de tv samen of ergens op café met de tv open over het programma zit te discussiëren. @Vvverstraeten Daarnaast geven de Twittergebruikers niet aan dat ze tweeten om zichzelf te promoten of dat ze het belangrijk vinden dat anderen hun mening en kennis zien. Een verklaring hiervoor kan zijn dat door het gebruik van een schuilnaam zelfpromotie niet echt nuttig is voor de persoon zelf of de respondenten liever sociaal wenselijke antwoorden dienden te geven. Al kan zelfpromotie wel een onbewuste reden zijn volgens hen. Dit is tegenstellend aan wat de literatuur wel aangeeft als een drijfveer om te tweeten (Murthy). Ze geven daarbij wel aan dat ze het enorm interessant vinden om elkaar hun mening te weten in die zin dat hun mening niet zal veranderen maar dat ze wel extra inzichten kunnen verwerven. Hierbij wordt een kenmerk van Jenkins‟ participatory culture bevestigt: de consumenten hechten belang aan elkaars opinie. - Bent u graag op de hoogte van anderen hun mening? “Toch wel inderdaad, dat is net zoals met uw vrienden, je leert ze kennen. Je weet wat de antwoorden zijn van de discussie maar toch voer je ze graag. Niet een keer maar verschillende keren.” @Vvverstraeten Net zoals in bovenstaande quote wordt aangegeven, weten de Twittergebruikers na enige tijd wie welke mening zal geven over een bepaald onderwerp. Aansluitend hierbij kunnen we vaststellen dat de Twittergebruikers aangeven dat het begrip „collectieve intelligentie‟ (Lévy) van toepassing is bij hen aangezien wordt aangegeven dat de nodige extra informatie niet wordt gehaald bij Terzake zelf maar bij de Twittergebruikers die extra informatie over het onderwerp tweeten. - Vraagt u soms extra info aan Terzake via Twitter?
58
“Wel informatie vragen dat zal maar weinig gebeurd zijn, neen dat heb ik meestal al in mijn tijdslijn.” @Vvverstraeten Op de vraag of Twittergebruikers zich dan uiteindelijk sociaal verbonden voelen, worden uiteenlopende antwoorden gegeven. Enerzijds zijn er personen die dit nog nooit hadden ervaren tot anderzijds personen die de andere Twittergebruikers als pennenvrienden zien. Opvallend is wel dat bij de vraag of men de belangrijkste Twitteraccounts in de community van #terzaketv kan opsommen het antwoord zeer lang duurde en moeilijk te beantwoorden leek. Sommige Twittergebruikers spraken al met elkaar af buiten Twitter, maar ze gaven hierbij aan dat dit meer tot stand kwam door een gedeelde favoriete politieke partij of doordat ze elkaar ook buiten Twitter reeds kenden. - Voel je u verbonden met medekijkers als je tweet? “Ik voel mij maar verbonden als ik iets met iemand mee maak. Het zijn uiteindelijk vluchtige contacten, neen ik vind dat geen verbondenheid zeker niet in de grote zin van het woord. En in de kleine zin van het woord wij zijn gewoon mensen die samen naar Terzake kijken. Allemaal in mindere of meerdere mate de actualiteit volgen dat zijn dat type mensen die daar naar kijkt, anders kijk je daar niet naar of constant. We hebben een gemeenschappelijke interesse in die zin zijn we verbonden, maar zeker niet in de grote zin van het woord.” @lesidi53
4. Rol van ankers en journalisten Hoewel de literatuur het toenemende belang aantoont van ankers en journalisten in het Twitterdebat (deelvraag negen), blijkt dit voor de Twittergebruikers onbelangrijk te zijn (cfr. supra). Ten eerste gaven de Twittergebruikers aan dat ze zelfs niet zeker waren of ze effectief de ankers van Terzake volgen op Twitter. Met andere woorden, de accounts vallen hen niet op, al geven sommigen wel aan dat ze de accounts volgen puur als een extra informatiebron maar niet om dichter bij het programma betrokken te geraken. Net zoals Himelboim (2014) stelt. Twittergebruikers krijgen een rijkere informatie door het Twitteraccount van ankers. - Volgt u de ankers van Terzake op Twitter? “ Ja die volg ik, soms hebben die een soort primeur het is daarom dat ik die volg en wat er gaat uitgezonden worden. Als informatiebron is dat wel heel erg interessant.” @Luidemars - Heeft u al eens een vraag gesteld aan de ankers van Terzake op Twitter? “Dat zal waarschijnlijk, maar niet dikwijls. Ik denk daar niet over na waarom wel of waarom niet. Ik zie Terzake als een programma op zich niet van de presentatoren, ik heb niet het gevoel dat ik een persoonlijke band aan het kweken ben met de presentatoren. “ @Marievdvelde Niettegenstaande zijn de Twittergebruikers uiterst kritisch over de functie van de ankers en hun beroep dat ze uitoefenen. In hun ogen is Twitter een plaats waar kritische boodschappen kunnen en mogen circuleren, terwijl de ankers en journalisten steeds de actualiteit van de traditionele media gaan delen. 59
“Het zijn misschien professionelen maar dat is niet interessant. Die krijgen een mainstream filmpje van de actualitet zoals men wilt dat de massa denkt. Die hebben nooit verrast met een artikel of een visie die mijn blik vernieuwd heeft.” @lesidi53 Ten tweede geven de gebruikers verder aan dat ze het jammer vinden dat de ankers slechts sporadisch antwoorden op hun tweets. Indien dit wel het geval was, was dit vooral het antwoord op humoristische tweets. Bij foute info in de content van het programma wordt ook vaker de presentator van het programma aangesproken. We kunnen in het algemeen besluiten dat de Twittergebruikers niet echt bezig zijn met de ankers van Terzake, al wordt de informatie die ze delen wel als nuttig beschouwt. Het belangrijkste voor hen is dat ze de rol van journalist waardevol invullen en ze de content correct maar tevens kritisch weergeven.
5. Invloed van de conversation manager Hebben de Twittergebruikers gemerkt dat de functie van conversation manager werd ingevoerd (deelvraag tien) ? Het antwoord op deze vraag is negatief. Net zoals bij de ankers (cfr. infra), volgen zelfs niet alle Twittergebruikers het account van Terzake op Twitter. Dit duidt aan dat het voor hen van groter belang is om de community te volgen dan het programma. De Twittergebruikers geven aan dat het wel opvalt dat er meer wordt geantwoord en meer foto‟s in tweets worden gebruikt, maar niet dat iemand actief bezig is met het managen van de communicatie. Een verklaring hiervoor is dat de verwachting van de Twittergebruikers voor de invulling van de functie conversation manager anders ligt dan dit deze door de redactie werd ingevuld. - Wat verwacht u dat de functie van conversation manager inhoudt? "Dat hij zeer actief is op Twitter en dat ze reageren of dat nu negatief of positief is, ze moeten voor discussie openstaan en duiding geven waarom zoiets gezegd wordt. Gewoon een tweep onder de tweeps zijn gelijk de andere. "
@BeatriceD
De Twittergebruikers verwachten een persoon die ruimer en nog actiever antwoordt dan dit nu het geval is en niet vooral op praktische zaken antwoordt. Een conversation manager is iemand die zich opvallend meer moet engageren in conversaties. Zoals hierboven werd aangegeven, geloven de tweeps vandaag niet dat hun bijdrage van belang is voor Terzake, maar wel voor de andere Twittergebruikers. Allen geven aan dat het invoeren van deze functie een positieve evolutie is. De reden hiervoor is dat de tweeps aangeven dat Terzake op die manier wel ene mogelijkheid heeft om op die manier rekening te houden met hen, informatie kan verkrijgen en kan inspelen op wat er gaande is bij de burgers.
Daarnaast zien ze het als een
mogelijkheid tot inspraak. Niettegenstaande zijn de Twittergebruikers zich er wel van bewust dat de 60
kans klein is dat Terzake effectief met hen rekening zal houden. Bovendien vragen ze zich af in welke mate de functie niet werd ingevoerd voor meer kijkcijfers te verkrijgen of voor verdere analyses van het programma om op die manier meer subsidies los te krijgen. Met andere woorden de Twittergebruikers van Terzake kunnen omschreven worden als „publics‟, ze zijn zich ervan bewust dat hun mediagebruik voordelen kan opleveren voor de producenten en toch blijven ze bewust bijdragen aan „participatory culture‟ (Jenkins et al., 2013).
6. Visie op de toekomst Ook aan de Twittergebruikers werd de vraag gesteld wat zij ervan zouden vinden indien tweets volledig zouden geïntegreerd worden in het programma. Het antwoord op deze vraag is uiteenlopend. Enerzijds wordt dit aanzien als een positief aspect. - Wat zou u ervan vinden mochten tweets dagelijks in het programma geïntegreerd worden? Ik zou dat alvast een positief onderdeel vinden. Je wordt dan meer betrokken bij het programma en er wordt meer naar uw mening geluisterd en dat zou wel meer mogen. Maar ook qua tijdsgebrek enzo moeten ze dan weer selecteren welke tweet dat ze wel willen. @BeatriceD Hierbij voegen ze toe dat het afhangt hoe Terzake dit praktisch zal aanpakken. Zij stellen voor dat er enkel op het einde van de uitzending tweets worden getoond. Op die manier krijgen de Twittergebruikers voldoende tijd om een kwalitatieve tweet te formuleren. De tweeps zijn zich ervan bewust dat indien dit zou gebeuren, er een filter zal nodig zijn voor tweets die op het scherm verschijnen. Ten eerste zijn ze er zich van bewust dat op Twitter vaak zeer kritische tweets getweet worden met #terzaketv wat vaak kan leiden tot scheldpartijen. Daarnaast zal Terzake eerder tweets van bekende personen integreren dan die van de gewone burger. De tweeps vinden het bovendien jammer dat bekende personen steeds terugkomen om hun mening te uiten, aangezien ze de menig van deze personen en experts reeds kennen en dit geen nieuwe inzichten in het debat oplevert. “Ik zou dat een verarming vinden omdat een filter dan noodzakelijk is en de rijkdom van Twitter is net dat het niet gefilterd wordt. Waarom heb je de hashtag terzaketv? Omdat iedereen van God en klein pierke kan spammen op die hashtag wat hij wilt. En als men ooit in Terzake tweets zou tonen zouden dat gefilterde tweets zijn die bij Terzake passen en dat zou een verarming zijn. “ @lesidi53 Niettegenstaande geven de tweeps aan dat indien een tweet van hen op televisie zou verschijnen, hen dit wel een goed gevoel zou geven, net zoals Murthy (2013) aantoont.
61
7. Conclusie luik 2 Ook onze bevindingen van het tweede luik worden grotendeels bevestigd in de literatuur. Twittergebruikers bezitten een specifiek DNA en dit geldt zeker voor de gebruikers van #terzaketv. Opnieuw stellen we vast dat de resultaten moeten bekeken worden aan de hand van de eigenschappen van onze casestudy. We kunnen hier niet spreken over een fancultuur van een televisieprogramma (Jenkins) of over jonge mensen (Demarez et al., 2013)). Echter, de vijf kenmerken die Jenkins toeschrijft aan participatory culture worden in dit tweede luik bevestigd. Aangezien de Twittergebruikers ook aangeven dat steeds meer nieuwe personen (novices) tot het netwerk van #terzaketv toetreden.
De Twittergebruikers van #terzaketv behoren duidelijk tot de „heavy
contributors‟ (Nielsen) en maken gebruik van het democratisch potentieel van Twitter. Twitter zorgt voor hen voor nieuwe mogelijkheden om te communiceren met gelijkgezinden en om discussies te voeren die voorheen geen optie waren.
62
Discussie en conclusie Aangezien het opzet van deze masterproef de relatie tussen Twitter en televisie behandelt vanuit een dubbelzijdig perspectief (consumers en producers) en dit tevens samenvalt met het uitgangspunt van onze literatuurstudie (participatory culture), behandelen we in onze discussie de vergelijking van de resultaten uit beide luiken. Op deze manier formuleren we eveneens een conclusie als antwoord op onze algemene onderzoeksvraag. Vooraf stellen we vast dat het begrip participatory culture, waar reeds kritisch over is gereflecteerd in de literatuur ook zijn beperkingen meebrengt voor dit onderzoek. Hoewel het de convergentie benadrukt van vandaag tussen producenten en consumenten moeten we vaststellen dat het theoretisch vooral van toepassing is voor gebruikersonderzoek. Verder merken we op dat Jenkins‟ begrippen eerder vaag worden omschreven en zijn visie op gebruikers te eenzijdig is. Dit aangezien verschillende vormen van participatie mogelijk zijn via de verschillende „participatory tools‟. Bovendien bevinden we dat onze Twittergebruikers wel binnen het discours passen van participatory culture aangezien het format van onze casestudy hier zich uitstekend toe leent. Doordat de casestudy geproduceerd wordt door de openbare omroep is hier geen sprake van exploitatie van de arbeid consumenten en de kern van opinie en debat vormen een gemakkelijkere opstap naar „civic engagement‟. Ten eerste stelt Terzake op dat de social media strategie die ze hanteren vooral bedoeld is om meer jongeren te lokken naar het programma, terwijl ze zelf aangeven dat er op Twitter vooral 35-55 jarigen actief zijn. Dit wordt ook bevestigd door de Twittergebruikers waarvan de leeftijd zich tussen 29 en 64 jaar bevindt. Daarenboven wordt dit bekrachtigd door voorgaand onderzoek (Bredl et al., 2014). De andere sociale media waarvan Terzake gebruik maakt, bereiken de Twittergebruikers niet, behalve Youtube. Een verklaring hiervoor zijn de specifieke eigenschappen van de Twittergebruikers, waardoor enkel de sociale netwerksite Twitter een passend sociaal medium voor hen is (Murthy, 2013). Participatory culture staat volgens Fuchs (2014) tegenover gesteld aan het broadcast model waarbij de producent actief uitzendt naar de passieve consument. Toch bemerken we hier nog sporen van in de social media strategie van Terzake. De redactie stelt vooral op om via de verschillende sociale media extra informatie te delen waardoor ook voor extra promotie en transparantie gezorgd wordt. In sterke mate actief antwoorden en interageren met de consumenten is geen duidelijke doelstelling. Dit wordt ook aangetoond door de journalisten die Twitter vooral gebruiken om te monitoren en te screenen, waarbij een journalistieke identiteit niet doorbroken wordt, ondanks de mogelijkheden van de sociale media (Paulussen & Harder, 2014). Uiteraard moeten we hierbij vermelden dat de inspanningen die Terzake vandaag levert een goede richting zijn om meer gevarieerd te werk te gaan in de journalistieke praktijk. Toch merken we op dat Terzake vooral nog redeneert uit het principe „zender-ontvanger‟, terwijl de kijker door Twitter vooral een peer-to-peer interactie aangaat of „ontvanger-ontvanger‟ en daarbij minder rekening houdt met de zender. De mogelijkheid van Twitter om in interactie te gaan 63
met andere kijkers en het verkrijgen en delen van extra informatie met hen zijn voor de Twittergebruikers de meest interessante onderdelen van de relatie tussen Twitter en televisie. De rol van de journalist in het Twitterdebat bleek volgens de literatuur tegenstrijdig te zijn. Enerzijds zorgen ze voor een extra aanspreekpunt voor een televisieprogramma en extra informatie (Himelboim, 2014) daarnaast zijn ze ook een uiting van de asymmetrie van Twitter aangezien ze met veel volgers, zelf weinig gebruikers terugvolgen en op hun vele mentions, niet gaan reageren. Aangezien Twitter nog steeds vooral een medium is voor journalisten zelf, kunnen we zeer kritisch stellen dat het Twittergebruik van de journalist vandaag toch nog in de eerste golf van dit soort onderzoek zit Vobic (2014). Dit aangezien in deze periode journalisten uitsluitend schreven voor andere journalisten. De redactie van Terzake stelde dat ankers en journalisten meer tot de verbeelding spreken dan het programma zelf en daardoor hun belang hebben in het Twitterdebat. Journalisten geven echter zelf aan dat Twitter voor hen vooral een informatie- en netwerkfunctie is en met de kijkers weinig rekening houden en niet de interactie aangaan. Verrassend genoeg kunnen we vaststellen in deze masterproef dat de kijkers van Terzake ook zelf geen boodschap hebben aan de journalist. Een verklaring hiervoor is dat het vooral de onderwerpen zijn en de content die gebracht wordt die voor discussie zorgen. Waarbij de journalist door de Twittergebruikers niet wordt beschouwd als een persoonlijkheid maar een persoon die zijn beroep correct dient uit te oefenen. De Twittergebruikers geven bovendien aan niet het gevoel te hebben om door Twitter dichter bij het programma komen te staan maar wel bij elkaar. Twitter is voor de Twittergebruikers een medium waarbij ze het gevoel krijgen dat naar hun mening geluisterd wordt, althans door hun mede Twittergebruikers. Zij beseffen ook dat de kans klein is dat effectief traditionele media met hen rekening houden en andere mening naar buiten zullen brengen. Toch bestaat die kans en dat bevestigt ook de redactie van Terzake. Niettegenstaande geven ze ook aan dat dit gevoel van „rekening houden met‟ ook een illusie is die ze voorstellen aan de kijkers. Hoewel we vervolgens duidelijk kunnen vaststellen in de netwerkanalyse van #terzaketv dat het netwerk en de uitgaande communicatie van het Twitteraccount van Terzake is uitgebreid sinds de start van de conversation manager, hebben de Twittergebruikers nauwelijks iets gemerkt van het invoeren van deze functie. Hierdoor bieden wij verschillende verklaringen. Ten eerste duidt Terzake zelf aan dat zij zichzelf als een moderator zien in het Twitterdebat, waarbij het de bedoeling is om een debat op gang te trekken en te nuanceren. Daarnaast is het hun bedoeling om vooral tweets te beantwoorden van praktische aard. Ook is het volgens hen niet nuttig om steeds te antwoorden op kritische tweets. Bovendien worden zij beperkt in het antwoorden van tweets of het uitvoeren van retweets door de verplichting om trouw te blijven aan de journalistieke objectiviteit. Ten tweede merkten we tijdens het afnemen van de interviews met de Twittergebruikers dat niet allen actief het Twitteraccount van Terzake volgt of dat de tweets van Terzake hen in het algemeen niet aanspraken. Met andere woorden de Twittergebruikers geven zelf nauwelijks aandacht aan het Twitteraccount. Bovendien geven ze een andere invulling aan een conversation manager dan dat Terzake op het moment doet (cfr. supra). 64
Daarnaast kunnen we dit onderzoek toch afsluiten met deze zin: Television content is king, Twitter discussion is queen. Uit de resultaten van deze masterproef blijkt duidelijk dat de convergentie tussen Twitter en televisie tevens voor een convergentie zorgt tussen producenten en consumenten waarbij de televisiecontent nog steeds het hoogste vaandel draagt en voor Twitterdiscussie zorgt. In deze masterproef werd bevestigd dat de relatie tussen Twitter en televisie vandaag nog vooral van toepassing is op duidingprogramma‟s en journalistieke televisieprogramma‟s waar debat en informatie centraal staan. We zijn ervan overtuigd dat deze relatie zich door verder onderzoek (cfr.infra), door verdere ontwikkelingen van second-screen applicaties en de nog steeds rijzende opgang van tablets en smartphones (Demarez et al., 2013) nog steeds verder zal evolueren en groeien. Er is nog ruimte voor optimalisatie mogelijk. Dit wordt ook bevestigd doordat naar de toekomst toe zowel de producenten als de consumenten een nog sterkere integratie van Twitter en televisie positief vinden. Hier moeten de producenten echter met hun publiek ook effectief proberen om te gaan als „publics‟ (Livingstone & Lievrouw, 2009) dat zich met elkaar verbonden voelt en beseft hoe media te werk gaan. Het gebrek van een filter en regels op Twitter wordt door het publiek als een voorrecht beschouwd, niettegenstaande lopen sommige discussies onterecht uit de hand en zijn voor de producenten filters wel degelijk nodig. De Twittergebruikers geven hierbij zelf aan dat ze vroeger ook gecensureerd werden wanneer men kritische commentaren plaatste op nieuwswebsites. Tot slot geven wij als conclusie dan ook kort en bondig het antwoord op de onderzoeksvraag, aangezien dit reeds bovenstaand in verschillende delen werd uitgewerkt. Hoe is de relatie ten opzichte van televisie voor zowel producenten als consumenten veranderd door Twitter? Voor de producenten is Twitter een nieuwe informatiebron, een nieuw distributiekanaal, een extra promotieplatform en een monitoring tool voor zijn kijkers. Twitter bezit eigenschappen die ervoor zorgen dat het zich complementair leent tot televisie, waarvan snelheid en de real-time mogelijkheid de belangrijkste zijn. Terzake stelt zich bovendien positief op ten opzichte van Twitter aangezien ze evoluerend brainstormen naar de toekomst toe. Voor de consumenten zorgt Twitter voor een rijkere kijk- en communicatie-ervaring. Via Twitter kan men in contact komen met andere kijkers, gelijkgezinden en de televisieproducent. Het geven van feedback aan de producent is slechts in mindere mate een motivatie voor de Twittergebruikers van #terzaketv. De Twittergebruikers willen met hun tweets vooral medekijkers bereiken en op die manier discussie voeren over de onderwerpen die in het duidingprogramma Terzake aan bod komen. Zelfpromotie is hier voor hen niet van belang. Bovendien stelden we vast dat Twittergebruikers van #terzaketv binnen het discours van participatory culture vallen.
65
Beperkingen en suggesties voor verder onderzoek Bovenstaande resultaten en conclusies moeten bekeken worden vanuit de volgende beperkingen van dit onderzoek. Ten eerste hebben we met de open API van Twitter, tweets verzameld over een bepaalde tijdsperiode. Het kan echter dat indien deze tijdsperiode groter was, de resultaten hiervan anders hadden kunnen liggen. Ook Larsson (2013) stelde dit vast in zijn onderzoek naar de Zweedse talkshow (Hübinette). Larsson (2013) stelde vast dat sommige onderwerpen meer stof deden opwaaien dan anderen en dit een vertekend beeld gaf, aangezien dit niet kon vergeleken worden met het verzamelen van mentions, retweets en replies in een ander seizoen van de talkshow. Ten tweede hebben we de data via de open API van Twitter vooral kwantitatief bekeken, we hebben deze aangevuld met kwalitatieve diepte-interviews, maar het zou ook interessant zijn deze aan te vullen met een contentanalyse van de tweets. Op die manier kunnen we de verklaring van een stijging in de kwantitatieve cijfers meer staven. Deze beperking werd tevens aangehaald in de casestudy “Gute Zeiten, schlechte Zeiten” (Bredl et al., 2014). Ten derde zijn er de beperkingen van de hashtag. Larsson & Moe (2010) stelden vast dat je nooit alle data kan verzamelen die verzonden zijn met de hashtag. De hashtag kan mis geschreven zijn, er niet bijstaan of verloren gegaan zijn. Toch stellen ze dat de data die verzameld worden met de open API van Twitter voldoende uitgebreid is om een volwaardige analyse op uit te voeren. Tot slot kunnen de Twittergebruikers die gebruikt werden als respondent in dit onderzoek niet als een representatief publiek beschouwd worden, noch zijn dit de Twittergebruikers op zich.
Doorheen het onderzoeksproces van deze masterproef ontdekten we verschillende suggesties voor verder onderzoek bij zowel de redactie van Terzake als van Twittergebruikers, dat kan voort bouwen op dit onderzoek. Hieronder geven we onze bevindingen mee: -
Het kan interessant zijn om de data die verzameld wordt via de open API door wetenschappelijke onderzoekers te vergelijken met de data die wordt gecreëerd door social media management platforms zoals Engagor. We weten niet welke technieken en tools social media management platforms gebruiken. Indien deze resultaten zouden verschillen is het interessant om dit te vergelijken.
-
Een vergelijkend onderzoek dat zich richt op hoe verschillend de openbare omroep en de private omroepen Twitter toepassen.
-
Een vergelijkend onderzoek tussen het gebruik van Twitter en Facebook voor een televisieprogramma. Hoe gaan de omroepen hier verschillend mee om, in welke opzichten verschilt het publiek en hoe gaat het publiek hier anders mee om? 66
-
Een experimenteel onderzoek. De kijkers die nog niet in het bezit zijn van een Twitteraccount aansporen om een Twitteraccount aan te maken en mee te tweeten over een televisieprogramma. Op die manier kan men hun ervaringen hierin nagaan, in welke mate blijven ze Twitter verder gebruiken?
-
Een onderzoek over de relatie tussen Twitter, televisie en reclame.
Adverteerders gaan
advertenties op Twitter plaatsen in de pauze wanneer er wordt vastgesteld dat er massaal getweet wordt over een programma. Dit was een onderdeel dat niet in deze masterproef kon onderzocht worden aangezien de casestudy een programma is dat loopt op de openbare omroep in Vlaanderen. Niettegenstaande is de nieuwe morele economie ook een onderdeel van het begrip participatory culture van Jenkins.
“New technologies can be seen as augmenting and renewing more traditional media rather than superseding them. “ (Anstead & O‟Loughlin, 2011, p. 411).
67
Bijlagen (zie cd-rom) Op de bijgevoegde cd-rom vindt u de volgende bestanden terug:
- De gebruikte vragenlijsten van de diepte-interviews - De uitgeschreven diepte-interviews - De geluidsbestanden van de diepte-interviews - De gecodeerde bestanden van de diepte-interviews (Nvivo) - De dataset (via de open API van Twitter)
68
Bibliografie Anstead, N. & O‟Loughlin, B. (2011). The emerging viewertariat and BBC Question Time: television debate and real-time commenting online. The International Journal of Press/Politics, 16(4), 440–462. Anderson, C. (2006). The long tail: why the future of business is selling less of more. New York: Hyperion. Billiet, J. & Waege, H. (Eds.) (2003). Een samenleving onderzocht: methoden van sociaalwetenschappelijk onderzoek. Antwerpen: De Boeck.
Bosschem, A. (2012, 22 maart ). Infograph : TV Tweets, wat ben je ermee? Geraadpleegd op 1 mei 2014 op het World Wide Web: http://www.talkingheads.be/nl/blog/detail/infograph-tv-tweets-wat-ben-je-ermee
Bredl, K., Ketzer, C., Hünniger, J. & Fleischer, J. (2014). In G. Patriarche, H. Bilandzic, J.L. Jensen & J. Jurisic (Eds.). Audience research methodologies, between innovation and consolidation. New York: Routledge.
Bruns, A. (2005). Gatewatching: collaborative online news production. New York: Peter Lang Publishing.
Bruns, A. & Burgess, J.E. (2011). The use of Twitter hashtags in the formation of ad hoc publics. Paper gepresenteerd voor de 6th European Consortium for political research general conference, Reykjavik.
Bruns, A. & Stieglitz, S. (2013) Towards more systematic Twitter analysis: metrics for tweeting activities. International Journal of Social Research Methodology, 16(2), 91-108.
Buschow, C. (2014). Fernsehen trift Sociale Media: Neue Wege der Kommunikationspolitik am Beispiel
von
Social
TV.
Niet
gepubliceerde
presentatie,
Institut
für
Journalistik
und
Kommunikationsforsunch (IJK), Hochschule für Musik, Theater und Medien, Hannover.
Castells, M. (2009). Communication power. New York: University Press.
Chang, S.P. (2013). Does Twitter motivate involvement in politics? Tweeting, opinion leadership, and political engagement. Computers in Human Behavior ,29 (4), 1641–1648.
Ciulla, F., Mocanu, D., Baronchelli, A., Gonçalves, B., Perra, N. & Vespignani, A. (2012). Beating the news using social media: the case study of American Idol. EPJ Data science , 1 (8). 69
Crawford, K. (2011). In G. Meikle, & G. Redden (Eds.). News online, transformations and continuties. New York: Palgrave Macmillan.
Dan, O., Feng, J. & Davision, B. (2011). A bootstrapping approach to identifying relevant tweets for Social TV. Paper gepresenteerd voor WWW
2011 (International World Wide Web
Conference), Hyderabad.
Debackere, J. (2012, 2 februari). Een miljoen Belgische twitteraars? Onzin. De Morgen. D‟heer, E., Verdegem, P. & Courtois, C. (2013). Tweeting with the television on. Paper gepresenteerd voor selected papers of internet research, Denver. D‟heer, E. (2014). Network analysis of the Twitter debate on the program. Working paper, Gent, vakgroep communicatiewetenschappen.
Diakopoulos, N. A. & Shamma, D. A. (2010). Characterizing debate performance via aggregated Twitter sentiment. Paper gepresenteerd voor Proceedings of the SIGCHI „10 conference on human factors in computing systems, Atlanta.
De Keyser, J. & Sehl, A. (2010). May they come in? A comparison of German and Flemish efforts to welcome public participation in the news media. Niet-gepubliceerde scriptie, Gent, vakgroep communicatiewetenschappen.
Demarez, L. & Claeys, L. (2013). Media & ICT: innovatie-onderzoek. Deel 1: syllabus. Nietgepubliceerde syllabus, Gent, Vakgroep communicatiewetenschappen. Demarez, L., Schuurman, D. & De Moor, S. (2012). Digimeter wave 5: Mediatechnologie – en ICTgebruik in Vlaanderen. Niet-gepubliceerd onderzoeksrapport, Gent, Iminds & Ilab.O. Demarez, L., Schuurman, D. & De Moor, S. (2013). Digimeter wave 6: Mediatechnologie – en ICTgebruik in Vlaanderen. Niet-gepubliceerd onderzoeksrapport, Gent, Iminds & Ilab.O.
Ducheneaut, N., Moore, R., Oehlberg, L., Thornton, N. & Nickell, E. (2008). Social TV: Designing for distributed, sociable television viewing. International journal of human–computer interaction, 24 (2), 136–154
70
Dutch Cowboys (2013, 2 februari). 95% van alle online gesprekken over tv gaan via Twitter. Geraadpleegd
op
28
april
2014
op
het
World
Wide
Web:
http://www.belgiancowboys.be/marketing/95-van-alle-online-gesprekken-over-tv-gaan-via-twitter
Fowler-Watt, K. & Allen, S. (Eds.) (2013). Journalism: New challenges. Bournemath University: Centre for journalism and communication research.
Fuchs, C. (2014). Social media: a critical introduction. London: Sage.
Gulden, M. (2013, 8 februari). Wordt televisie de nieuwe toekomst van Twitter? Geraadpleegd op 28 april 2014 op het World Wide Web: http://twittermania.nl/2013/02/wordt-televisie-de-nieuwe-toekomst-van-twitter/
Harrington, S. (2014). In K. Weller, A. Bruns, J. Burgess, M. Mahrt. & C. Puchmann (Eds.). Twitter and society. New York: Peter Lang Publishing.
Harrington,S., Highfield, T. & Bruns, A. (2013). More than a backchannel: Twitter and television. Journal of audience and reception studies, 10(1), 405-409.
Highfield, T., Harrington, S. & Bruns, A. (2013). Twitter as a technology for audiencing and fandom. The #Eurovision phenomenon. Information, communication and society, 16(3), 315-339.
Himelboim, I. (2014) Political television hosts on Twitter: Examining patterns of interconnectivity and self-exposure in Twitter political talk networks. Journal of Broadcasting & Electronic Media, 58(1), 76-96.
Jenkins, H. (2006). Convergence culture : where old and new media collide. New York: University Press.
Jenkins, H., Ford, S. & Green, J. (2013). Creating value and meaning in a networked culture: Spreadable Media. New York: University Press.
Jenkins, H., Purushotma, R., Weigel, M., Clinton, K. & Robison, A. J. (2009). Confronting the challenges of participatory culture, media education for the 21st century. London: The MIT press.
Kumar, S., Morstatter, F. & Liu, H. (2014). Twitter data analytics. New York: Springer.
Kwak, H., Lee, C., Park,H. & Moon, S. (2010). What is Twitter, a social network or a news media? Niet-gepubliceerde scriptie, Korea, Department of Computer Science. 71
Larsson, A. O. (2013). Tweeting the viewer- use of Twitter in a talk show context. Journal of broadcasting and electronic media, 57(2), 135-152.
Larsson, A.O. & Moe, H. (2010). Studying political microblogging: Twitter users in the 2010 Swedish election campaign. New media and society , 14 (5),729-747. Livingstone, S. & Lievrouw, L. (Eds.) (2009). New media. London: Sage.
Mortelmans, D. (2011). Handboek in de kwalitatieve onderzoeksmethoden. Leuven: Acco.
Murthy, D. (2013). Twitter, digital media and society series. Cambridge: Polity Press.
Nielsen, J. (2006, 9 oktober). Participation Inequality: Encouraging More Users to Contribute. Geraadpleegd op 23 juni 2014 op het World Wide Web: http://www.nngroup.com/articles/participation-inequality/
Nielsen (2013, 3 maart). New study confirms correlation between twitter and tv. Geraadpleegd op 22 april 2014 op het World Wide Web: http://www.nielsen.com/us/en/newswire/2013/new-study-confirms-correlation-between-twitter-and-tvratings.html
Paulussen, S. & Harder, R. A. (2014, 8 april). Social media references in newspapers: Facebook, Twitter and Youtube as sources in newspaper journalism. Journalism Practice, 8(2014), 1-10. Schäfer, M. T. (2008). “Bastard Culture! User participation and the extention of cultural industries.” Niet gepubliceerd proefschrift, Utrecht, departement voor media en culturele studies. Schensul, J. & Lecompte, M.D. (Eds.) (1999). Enhanced ethnographic method:
audiovisual
techniques, focused group interviews, and elicitation techniques. Californië: Altamira Press.
Schirra, S., Sun, H. & Bentley, F. (2014). Together alone: motivations for live-tweeting a television series. Paper gepresenteerd voor conference of human factors in computing systems, 2441-2450.
Siapherea, E. (2012). Understanding new media. London: Sage.
Toffler, Alvin. (1980). The third wave. New York: William Morrow/
72
Van Bauwel, S., Deprez, A. & Vande Winkel, R. (2011). Lezen en schrijven in de communicatiewetenschappen. Gent: Academia Press.
Van Dijck, J. (2013). The culture of connectivity, a critical history of social media. New York: University Press.
Vobic, I. (2014). In G. Patriarche, H. Bilandzic, J.L. Jensen & J. Jurisic (Eds.). Audience research methodologies, between innovation and consolidation. New York: Routledge.
VRT (2014). 10 best bekeken CANVAS programma's op weekbasis. Geraadpleegd op 16 juli 2014 op het World Wide Web: http://www.vrt.be/sites/default/files/extra/VRT_CAN_ST.pdf
Whon, D. Y. & Na, E. K. (2011). Tweeting about TV: Sharing television viewing experiences via social media message streams. First Monday: peer reviewed journal on the internet, 16 (3).
Wood, M. & Baughman, L. (2012). Glee fandom and Twitter: something new, or more of the same old thing? Communication Studies, 63(3), 328-344.
Zoetaert, J. (2013). Tweeten we ons interactief? Niet-gepubliceerde wetenschappelijke verhandeling, Gent , Vakgroep Communicatiewetenschappen.
73