NEDERLANDS
!
! ! ! ! !
!
!
Teksverklaringen! 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Nederlands!
!
!
!
!
!
Samenvattingen! ! 1. Spellen! 2. Samenvatting schrijven
Hoofdgedachte! Meerkeuzevragen! Tekstverbanden! Open vragen! Argumentatie! Mening en doel van de schrijver
Soorten vragen op het examen:! - Meerkeuzevragen! - Open !
! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! !
!
!
!
!
!
!
!
!
2. Meerkeuzevragen! a. stappenplan! b. Herkennen van foute antwoorden!
!
a. stappenplan! - Lees eerst de vraag ! ! !
-
! !
1. Waar moet ik zoeken?! ! MARKEREN! 2. Wat moet ik zoeken?! ! Lees het gemarkeerde tekststuk! Lees de antwoordmogelijkheden en streep onzin antwoorden weg! Streep bewijs aan voor de overgebleven . Zet er bij bij welke antwoordmogelijkheden hoort! Bepaal het goede antwoord o.b.v. het gevonden bewijs!
b. Herkennen van foute antwoorden.! - staat gedeeltelijk in de tekst, maar er zijn dingen bij-bedacht.! - Lijkt logisch, maar staan niet in de tekst.! - Is het tegenovergestelde van wat er in de tekst staat.! - Is geen antwoord op de vraag.! - Staat in de tekst, maar staat niet in de hoofdzaak.
!
! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! !
4. Open vragen! a. stappenplan! b. veel voorkomende vragen!
! a. Stappenplan! ! 1. ! ! 2. 3. 4. ! 5.
!
Lees de vraag! - Wat moet ik zoeken?! - Waar moet ik zoeken?! ! MARKEREN! Lees het gemarkeerde tekststuk.! Streep bewijs aan voor je antwoord! Formuleer je antwoord! - Herhaal altijd de vraag (in je antwoord, het telt niet mee voor je totaal)! Gebruik altijd zo veel mogelijk woorden uit de tekst!
Examentip: Lees de vraag minstens drie keer heel goed. Hierin stat informatie die je naar het juiste antwoord leidt!
!
Examentip: Check altijd:! - Is het een antwoord op de vraag?! - Is het de hoofdzaak?! - Is dit het beste antwoord?!
!
b. Veelvoorkomende vragen! -
Beschrijf de verandering! Wat is het verschil tussen a & b?! Vergelijk de tekst en het tekstfragment!
Examentip: Zeg over beide elementen iets, de tekst en het tekstfragment!
! !
!
! ! ! ! ! ! ! ! ! ! !
3. Tekstverbanden! a. Herkennen! b. Aanpak!
!
“Het kosmopolitisme is geen reëel alternatief voor het hebben van een nationale identiteit. Waarmee kan de kosmopoliet zich identificeren? Met heel de wereld? Hij voelt zich geen landbewoner maar een wereldbewoner.!
!
Maar dat is een buitengewoon ingewikkelde optie. Want de wereld is te groot om je mee te identificeren.”!
! Examentip: Heel vaak is er een verband, maar staat er geen signaalwoord! !
signaalwoordenlijst: http://nederlands.dse.nl/Signaalwoorden%20VWO%20klas%203.pdf! overzicht functiewoorden: http://members.home.nl/jcbvink/functiewoorden.pdf!
!
Examentip: Een signaalwoord kan een verband aangeven tussen zinsdelen, zinnen, alinea’s, en groepen alinea’s!
a. Herkennen
b. Aanpak
Tussen/binnen zinnen
Tussen groepen. (alinea’s)
Vaak open vragen bij gesteld!
!
Vaak kiezen uit een rijtje functie-woorden!
“welk gevolg/oorzaak wordt genoemd in alinea x?”
“wat is het verband tussen alinea 2 en 3?”
- bepaal de kernzin en andere
- bepaal de kenzinnen! - Markeer signaalwoorden! - Gebruik stappenplan voor
zinnen!
- Markeer signaalwoorden! - Gebruik stappenplan voor open vragen
! ! ! ! ! ! ! !
!
meerkeuzevragen
5. Argumentatie! a. Herkennen! b. Begrippen! c. Aanpak!
!
a. Herkennen! - welke argumenten gegeven voor?! - wat voor drogreden is dit / wat voor argumentatietype is dit?! - Argumentatieschema invullen!
! b. Begrippen! !
Stelling:! - Een mening. Kan ik er, “ik vind” voor plakken?! - Je kunt het er mee eens of oneens zijn! Argument! - gebruikt om de stelling te onderbouwen! Argumentatietype! - manieren om te argumenteren! - overzicht: http://www.persoonlijkekwaliteit.noordhoff.nl/sites/7624/_assets/7624d040.pdf! Drogreden! - fouten in de argumentatie! - overzicht: http://nl.wikipedia.org/wiki/Drogreden!
!
c. Aanpak! schrijf bij iedere vraag voor jezelf op wat de stelling is en wat de argumenten zijn.!
!
Examentip: Argumenten kunnen zowel voor als achter de stelling staan! Examentip: Let op het verschil tussen de constatering en de stelling!
! ! “de afgelopen jaren is het aantal immigranten toegnomen” (constatering)! ! “de afgelopen jaren is het aantal immigranten schandalig sterk toegenomen” (stelling)!
! !! ! ! ! ! ! ! ! ! !
6. Mening en het doel van de schrijver! a. Herkennen! b. aanpak bepalen mening auteur! c. tekstsoorten! d aanpak bepalen tekstsoort!
!
a. Herkennen! - wat is het doel van de tekst?! - wat is de mening van de schrijver t.o.v. “x”?! - tot welke tekstsoort hoort het artikel?!
!
b. aanpak bepalen mening auteur! - Let op woorden die emotie, verontwaardiging, onverschilligheid of spot aanduiden!
! Examentip: let er op dat je opschrijft wat de auteur vindt, niet wat jij zelf vindt! ! c. tekstsoorten! ! doel
tekstsoort
kenmerken
informeren
uiteenzetting
veel feiten weinig meningen
overtuigen/activeren
betoog
veel eigen meningen
aan het denken zetten
beschouwing
veel andermans meningen
! !
d. aanpak bepalen tekstsoort! - Let vooral op de laatste alinea’s (belangrijk!)! - kom je er met de laatste alinea’s niet uit, streep dan bewijs aan voor ieder kenmerk!
!
Examentip: Als de schrijver één keer zijn mening geeft, is de tekst niet gelijk een betoog (geld ook voor feiten en andermans meningen)!
! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! !
2. Samenvatting schrijven! a. Stappenplan samenvatten! b. aanwijzingen!
! a. Stappenplan samenvatten:! !
1. Lees de aanwijzingen en nummer ze! 2. lees de tekst en markeer stukken tekst bij de aanwijzingen! ! - zet het nummer van de aanwijzing er bij! 3. Maak een skelet (klad)! ! - Herhaal de aanwijzing! ! - Zet de bijbehorende aanstrepingen er achter! ! - Laat een witregel open! 4. Maak van het skelet een goedlopend geheel! ! - Sluis zinnen op elkaar aan! ! - Gebruik signaalwoorden! 5. Tel je woorden! ! - maximaal +10%! 6. controleer op spelling, interpunctie en zinsbouw! 7. schrijf je samenvatting in het net! ! - Zet je titel + auteur er boven! ! - Zet het aantal woorden er onder! ! - Begin per aanwijzing een nieuwe alinea!
!
Examentip: neem zoveel mogelijk woorden over uit de tekst (letterlijk overnemen mag als het maar goed op elkaar aansluit)!
!
b. Aanwijzingen:! Stel jezelf altijd drie vragen! 1. Heb ik hiermee de vraag beantwoord?! 2. Is dit wel de hoofdzaak?! 3. Heb ik iets twee keer opgenomen?!
!
Examentip: Schrijf de samenvatting in directe vorm. Dus niet, “er wordt geconcludeerd”.! Examentip: de aanwijzingen staan bijna altijd op volgorde van de tekst.! Examentip: Let erop of de woorden in de aanwijzing in het enkelvoud of meervoud staan. ! (let op, woorden als redenering of aanpak zijn enkelvoud maar bestaan toch uit meerdere stappen.)!
! ! ! ! !
Samenvattingen!
!
1. a. b. c. d. e. f.
! !
Spellen! Congruentie! Interpunctie! Spelling! Werkwoord spelling! Opsomming! Verwijswoorden!
a. Congruentie:! het onderwerp moet hetzelfde getal (enkelvoud of meervoud) hebben als de persoonsvorm!
!
b. Interpunctie:! Examentip: Maak je zinnen zo kort mogelijk! Examentip: Gebruik geen ; : of gedachtestreepje -!
!
c. Spelling:! Examentip: gebruik zo veel mogelijk woorden uit de tekst en check daar de spelling!
!
d. Werkwoord spelling:! Examentip: zorg ervoor dat je de spelling beheerst!
!
e. Opsomming:! Examentip: bestaat je opsomming uit volledige zinnen? Gebruik dan geen dubbele punt maar doe: “Het lage geboortecijfer heeft een aantal oorzaken. Ten eerste is het feminisme toegenomen. Ten tweede is het aantal huwelijken gedaald”! Examentip: bestaat je opsomming niet uit volledige zinnen? Gebruik dan de dubbele punt: “mijn lievelingsdieren zijn: katten, honden en dolfijnen.”!
!
f. Verwijswoorden:! Examentip: Check bij ieder verwijswoord waar het naar verwijst, vul bij twijfel het oorspronkelijke woord in.!
!
!
Hoe verder na de cursus/het lezen van deze samenvatting?!
!
Wil je beter worden in het lezen van lastige teksten?! - NRC weekend, opinie en debat.! - HP de tijd! - De groene Amsterdammer! - Elsevier!
!
Tip: zorg ervoor dat je actief leest. Streep kernzinnen aan of bepaal de hoofdgedachte!
!
Wil je oefenen met tempo?! - Zet er een timer naast en stel voor jezelf een limiet, bijvoorbeeld 3-4 min per punt!
! Tip: Als je gaat oefenen met examens, hou de aantekeningen er dan bij! ! Exametips:! 1. Blader eerst het exame door! 2. Begin met het onderdeel waar je het beste in bent! 3. Loop je vast? Verlies geen tijd. Vul iets in of zet er een “!” bij! 4. Neem af en toe een korte pauze! 5. Controleer altijd of je de vraag hebt beantwoord! 6. Streep alleen een antwoord weg als iets beters hebt gevonden! 7. Vergeet je woordenboek niet!
! ! ! ! !