Teksten, uitgesproken door decaan prof. dr. J.v. Marle op 7 december 2012 bij de uitreiking getuigschriften van de Open Universiteit in Schinveld.
Bachelors: 1) Kenneth Goedertier Bachelor Milieu-Natuurwetenschappen Geboortedatum: 4 mei 1969 Start bij OU: 8 september 2007 Vooropleiding: KHO Het afstuderen gebeurt bij Natuurwetenschappen in het Virtueel Milieuadviesbureau (InCompany Milieuadvies). Hierin voert een student in een groepje (in dit geval samen met twee andere studenten) een opdracht uit. Het afstudeerwerk bestaat uit groeps- én individueel werk. Eindcijfer afstuderen: 8 Onderwerp van het afstudeerwerk Onderzoek naar de opslag van CO2 in minerale gesteenten. Theorie, toepassingen en belemmeringen. Uigevoerd in opdracht van Energie Centrum Nederland (ECN) te Petten. Mentor Dr. Frank van Belleghem geeft aan: Kenneth is erg gepassioneerd voor alles wat het milieu aangaat. Hij is een heel vriendelijk en rustig persoon, die altijd kalm blijft, ook die keer toen door technische problemen zijn presentatie over ‘het verdwijnende Aralmeer’ helemaal niet kon doorgaan. Maar hij is ook een wat eigenzinnig persoon die weliswaar op heel diplomatische maar duidelijke manier zijn mening kan zeggen. Hij vond het bijvoorbeeld niet nodig om in het kader van de cursus academische vaardigheden het Teylers Museum te bezoeken, omdat hij al een opleiding archiveren had gevolgd. Hij schreef bij de aanbieding van het POP(persoonlijk ontwikkelingsplan) dat hij sinds zijn studiestart bij de OU systematisch en nauwgezet het aantal gewerkte studie-uren heeft bijgehouden. Toen het opliep naar 20 uur per week in de weken voor Kerst (los van gezin en gewoon werk) tijdens het werk in VMAB (afstudeerproject), vond hij het uit de hand lopen. Kenneth lijkt me een prima student om straks voor de visitatiecommissie uit te nodigen. De kijk van de student op zijn studieloopbaan bij de OU Het is vooral belangrijk een vast weekschema op te stellen en daar zo weinig mogelijk van af te wijken. Gebeurt dat toch, dan lukt het me wel om wat extra studie-uren in te plannen. Je kan meer tijd vrijmaken dan je denkt. Televisie kijken bijvoorbeeld heb ik zo goed als geschrapt.’
2) Ingrid Odekerken Bachelor Psychologie. Is nu bezig met masteropleiding Psychologie, Klinische psychologie Geboortedatum: 9 mei 1989 Start bij OU: 6 februari 2009 Vooropleiding: HAVO Het afstuderen gebeurt in de bachelor Psychologie door het schrijven van de bachelorthesis (4 modulen). Eindcijfer bachelorthesis: 8 Titel bachelor-eindopdracht: Seksueel Functioneren. Hechtingsstijlen en Inhibitiegeneigdheid? Echte “Sekskillers”! Deze studie richt zich op de vraag of er in de algemene bevolking een samenhang tussen seksueel functioneren, seksuele excitatie- en inhibitiegeneigdheid en hechtingsstijlen is en welke rol geslacht hierin speelt. De deelnemers aan dit onderzoek bestaan uit 196 respondenten, waarvan 68 mannen en 128 vrouwen. De gemiddelde leeftijd is 38 jaar, 81,1 procent heeft een relatie, 54,6 procent heeft kinderen en 49 procent van de respondenten beschrijft zichzelf als niet-religieus. Uit het onderzoek blijkt een negatieve samenhang te zijn tussen seksueel functioneren en seksuele inhibitiegeneigdheid. Ook is er een negatief verband tussen hechtingsstijlen en seksueel functioneren. Geslacht lijkt op deze processen geen invloed te hebben. Zelfreflectie student: Na mijn HBO-opleiding toegepaste psychologie afgerond te hebben wilde ik meer. Het vakgebied vind ik reuze interessant en ik zie me daar dan ook nog lang mee bezig houden. Tijdens de HBO-opleiding had ik bij de OU een aantal modules gevolgd om vast te proeven aan het niveau en hoe zelfstudie mij zou bevallen. Dit beviel me wel en de OU had voor mij de ideale vervolg opleiding. Namelijk de verkorte bachelor psychologie. Deze heb ik met veel enthousiasme kunnen volgen. De OU bevalt me zo goed dat ik ondertussen aan de master klinische psychologie ben begonnen om nog een getuigschrift te behalen.
3) Rudolf (Ruud) Kosir Bachelor Psychologie. Is nu bezig met masteropleiding Psychologie, Arbeids- en organisatiepsychologie Geboortedatum: 27 juni 1968 Start bij OU: 19 oktober 2000 Vooropleiding: MBO Het afstuderen gebeurt in de bachelor Psychologie door het schrijven van de bachelorthesis (4 modulen). Eindcijfer bachelorthesis: 8 Titel bachelor-eindopdracht: De Samenhang tussen Dyslexie en Dyscalculie: de Modererende Invloed van Sekse In dit onderzoek wordt de modererende invloed van sekse op het verband tussen leesproblemen en rekenproblemen onderzocht. Middels de Cito-toetsen DMT en Rekenen-Wiskunde zijn 273 leerlingen uit groep 5 t/m 8 van drie Nederlandse basischolen bevraagd. De onderzoeksgroep bestond uit 135 meisjes en 138 jongens in de leeftijd van 9 t/m 13 jaar. Uit de resultaten blijkt dat leesproblemen en sekse een matig positief direct effect hebben op rekenproblemen. Deze bevinding dient echter genuanceerd te worden. Uit de analyse blijkt dat het interactie-effect van leesproblemen en sekse geen significante bijdrage levert aan de verklaarde variantie. De relatie tussen leesvaardigheid en rekenvaardigheid is dus voor jongens die slecht rekenen niet sterker dan voor meisjes die slecht rekenen. Zelfreflectie student: In september 2001 ben ik begonnen met mijn studie aan de OU. Van de ene module rolde ik in de andere, zonder ooit de ambitie te hebben om de studie in het geheel af te ronden. Als iemand mij vroeg:" Hoe ver ben jij nu?" Dan antwoordde ik steevast:" Ik zou het echt niet weten." Ik wist dit ook echt niet. Het solitaire karakter van een studie aan de OU spreekt mij zeer aan. Het behalen van elk certificaat heb ik gevierd met innerlijke voldoening. Met als kers op de taart het certificaat dat je behaald hebt. Volgens mij noemen jullie mij derhalve een "stapelaar'. Niet de studie en ook niet de ambitie naar een baan zijn mijn streven in het leven maar gewoon gelukkig zijn en derhalve is mijn levensmotto: "Carpe Diem" en bij dit laatste hoort voor mij naast mijn vriendin, familie en vrienden ook kennisverrijking.
4) Martinus (Martin) Marx Bachelor Psychologie. Is nu bezig met masteropleiding Psychologie, Levenslooppsychologie Geboortedatum: 2 februari 1963 Start bij OU: 1 februari 2004 Vooropleiding: HBO Het afstuderen gebeurt in de bachelor Psychologie door het schrijven van de bachelorthesis (4 modulen). Eindcijfer bachelorthesis: 6 Titel bachelor-eindopdracht: Emotioneel belastende Werkomstandigheden en emotionele Uitputting Welke Rol heeft Lichaamsbeweging en Sport? Beroepen waarin emotionele belasting ervaren wordt kunnen leiden tot emotionele uitputting. Hebben mensen er profijt van als ze buiten hun werk lichamelijke inspanning gebruiken om deze emotionele belasting beter aan te kunnen? Hiervoor werd een onderzoek gedaan bij 223 werknemers variërend in de leeftijd van 15 tot en met 65 jaar uit verschillende beroepsgroepen, waarbij 27,8% man en 72,2% vrouw was. Middels een lineaire regressie analyse werden onderlinge relaties van de variabelen emotionele belasting, emotionele uitputting en lichaamsbeweging en sport aangetoond. Deze studie bevestigt de samenhang tussen emotioneel belastende werkomstandigheden en emotionele uitputting en toont ook aan dat lichamelijke inspanning deze samenhang modereert. Deze bevindingen zouden Human Resources afdelingen kunnen helpen om lichamelijke activiteiten te stimuleren voor hun werknemers. Zelfreflectie student: In de periode 2002 - 2004 had ik regelmatig met mijn partner discussies over waarom mensen op verschillende manieren reageren in heel diverse situaties. Uiteindelijk zei ze tegen mij: “waarom ga je dan geen psychologie studeren?”. Twijfelend dacht ik: ”Kan dat nog wel?” Ik was toen 41 jaar en werkte fulltime in een drukke baan en juist daarom kwamen we terecht bij de Open Universiteit. Dus ik dacht laat ik eens een kennismakingspakket aanschaffen en kijken hoe het gaat. Het beviel heel goed en na het eerste behaalde certificaat dacht ik “het kan ook nog!”. Dit werkte versterkend wat we later zouden leren als een positieve bekrachtiging wat leidt tot herhaling van gedrag. Ik kijk terug op een zeer leerzame en prettige ervaring bij de OU waarin ik ruimte kreeg om mijn eigen studietempo te plannen, geprikkeld werd door de diversiteit aan onderwerpen binnen de modules en uitgedaagd werd door de manier van studeren.
Masters: 1) Sonja Bouten-Evers Master Management variant Implementation and Change Management Geboortedatum: 16 maart 1967 Start bij OU: 17 augustus 2006 Vooropleiding: HBO Het afstuderen gebeurt in de Master Management door het door het volgen van het afstudeertraject managementwetenschappen (6 modulen) Eindcijfer: 8 Sonja is een atypische OU student: ze is gestart met de begeleide variant van Implementation and Change Management, waar ze het zo goed deed dat ze het advies kreeg om de masteropleiding te gaan doen. - Ze heeft altijd gekozen voor kwaliteit van de studie; ze liet zich niet opjagen en ging altijd voor het beste resultaat. Dat ging weleens ten koste van het thuisfront, soms werd de vakantie een paar dagen uitgesteld. - De masterscriptie is een waar meesterstuk. Het stuk is sterk theoretisch en methodisch onderbouwd. Voor haar onderzoek, waarbij alle managers en medewerkers van de Provincie aan een zogeheten 'change mirror'-onderzoek hebben meegedaan, heeft ze veel meer gedaan dan nodig is. Zowel bij de voorbereiding van het onderzoek als bij de uiteindelijke meetresultaten bleek dat er toch een aantal zaken niet helemaal lekker liepen bij de Provincie. In plaats van zich hierbij neer te leggen (zoals veel van haar collega's deden) bleef Sonja proberen kleinere en grotere initiatieven te nemen om de zaak te verbeteren. Soms stond zij daarin af en toe behoorlijk alleen. Des te meer waardering hebben haar begeleiders dan ook voor haar 'guts' (moed) om toch door te gaan. En toch weer op te staan als er bepaalde dingen toch weer fout gingen. - Bij de start van de studie twijfelde Sonja nog wel eens aan haar zelf, maar deze twijfel is verdwenen, er voor in de plaats is er nu gezonde wetenschappelijke twijfel. Wellicht een goede basis om de stap te zetten naar een doctortitel.
2) Emanuel (Noël) Close Master Management variant Implementation and Change Management Geboortedatum: 26 december 1963 Start bij OU: 15 mei 2002 Vooropleiding: HBO Het afstuderen gebeurt in de Master Management door het volgen van het afstudeertraject managementwetenschappen (6 modulen) Eindcijfer: 7 Begeleider Leo van Veldhuizen geeft aan: Noël, je bent het prototype van een echte traditionele OU-student. Na eerst een MTS-opleiding te hebben gevolgd, heb je met goed gevolg een HTS-opleiding werktuigbouwkunde afgerond, maar dat had je leergierigheid nog niet verminderd, want in 2002 ben je begonnen aan je opleiding Bedrijfswetenschappen aan de OU. In de scriptie heb je onderzoek gedaan naar de invloed van loopbaanzelfsturing (eigen initiatief van werknemers) en van loopbaanondersteuning (formele en informele activiteiten vanuit de werkgever) op loopbaansucces en op affectieve en normatieve betrokkenheid en continuïteitsbetrokkenheid. Met name affectieve betrokkenheid wordt gezien als een voorspeller van goede organisatieprestaties, hetgeen de insteek van dit onderzoek verklaart. Het onderzoek is uitgevoerd bij vier organisaties waar je contacten mee onderhield, je eigen werkgever AAFM, Cofely Zuidoost, Intertek Polychemlab en DSM op de Chemelot Campus. Je hebt een omvangrijke responsgroep van meer dan 500 mensen weten te realiseren. Als begeleider kijk ik voor de factor studie in ieder geval terug op een constructieve en zeer prettige samenwerking tijdens het scriptietraject. Nogmaals mijn hartelijke felicitaties met dit resultaat en veel succes met alles wat je in de toekomst onderneemt.
3) Egon Hollands Master Management variant Marketing and Supply Chain Management Geboortedatum: 15 juni 1969 Start bij OU: 27 februari 2004 Vooropleiding: HBO Het afstuderen gebeurt in de Master Management door het volgen van het afstudeertraject managementwetenschappen (6 modulen) Eindcijfer scriptie: 8 Begeleider Paul Ghijssen geeft aan: Je eerste aan mij als potentieel afstudeerbegeleider bericht stamt af van 19 november 2008. Je vroeg je af of een onderwerp op het gebied van ‘branding’ ook mogelijk was in mijn afstudeerkring en of ik eventueel artikelen had. De doorlooptijd van je afstudeeronderzoek bedraagt net niet vier jaren. De tijd die je aan je scriptie besteedde, deed je met veel overgave, verdiepend waar nodig en vaart makend met het schrijven waar het kon. In de logistiek noemen we dan dat de productietijd kort is. Persoonlijk denk ik dat daar ook je kracht ligt. Een korte periode ergens volledig voor gaan, veel opzij zetten en produceren. En dan weer een andere klus. De (Engelstalige) titel van je scriptie luidt: “Trust by E-Alliance: The effect of targeted information richness on online purchases’. De vraagstelling die daarbij hoort: Welke invloed heeft de interactieve dynamische inhoud op vertrouwen en indirect op de houding tot het overgaan tot aankopen op internet? Daarvoor keek je naar het effect van informatiekwaliteit op het vertrouwen, de tevredenheid, en of webshopbezoekers genegen waren tot een aankoop. En wat blijkt, de interactieve, dynamische informatie leidt tot vertrouwen, tevredenheid en de houding om een aankoop te verrichten. In het geval van de statische informatie wordt deze relatie niet vastgesteld. Voor managers betekent deze uitkomst dat het weergeven van interactieve, dynamische informatie naar verwachting leidt tot meer aankopen. En dan op basis van klanten die vertrouwen in je houden en tevreden zijn. Om die relatie vast te kunnen stellen, is meer onderzoek nodig. Andere contexten, uitgebreider informatie doen naar causaliteit, een meer theoretisch kader aan de voorkant van de studie en nog meer. Eigenlijk werk voor iemand die promovendus wil worden. Egon en ik wisselden in 2008 al argumenten uit van hoe hij promotieonderzoek zou kunnen verrichten! Gegeven het cijfer acht voor je onderzoeksverslag, mag je hier wel over nadenken. Een promotietraject is een lange weg. Je hebt de capaciteiten. Tijd is je grootste vriend en vijand. En, dat artikel op basis van je scriptie voor een conferentie komt er wel. Ik kijk samen met Jos Schijns naar een geschikte conferentie in de zomer of het najaar – de route naar Vegas is ons bekend – en dan kan je eerste oplevering op post-academisch vlak daar ontspruiten.
4) Pieter Nijssen Master Management, variant Implementation and Change Management (afgestudeerd met lof) Geboortedatum: 26 juni 1961 Start bij OU: 25 maart 1991 Vooropleiding: HBO Het afstuderen gebeurt in de Master Management door het volgen van het afstudeertraject managementwetenschappen (6 modulen) Eindcijfer scriptie: 8 Begeleider Martine Coun geeft aan: Twan Nijssen heeft de eindstreep gehaald. Dit geldt natuurlijk voor veel studenten. Maar bij Twan ging het wat het afstudeertraject betreft gepaard met veel moed en doorzettingsvermogen. Hij begon het programma bij de faculteit Managementwetenschappen in 2007. Op 9 augustus 2007 haalde Twan zijn eerste certificaat voor Organisatiecultuur. Ruim een jaar later schrijft hij zich al in voor de scriptie. Een druk bezette professionele agenda, veel veranderingstrajecten binnen de Politie en andere zaken hebben er voor gezorgd dat Twan langer over dit scriptietraject heeft gedaan dan gepland. Maar het getuigt van des te meer doorzettingsvermogen dat hij op een gegeven moment de draad weer heeft opgepakt en dit succesvol heeft weten af te ronden. Twan is hier geen uitzondering. Het geeft meteen ook aan dat de Open universiteit aan studenten de mogelijkheid biedt om laverend langs deze hobbels toch de eindstreep te halen. Het observeren van verschillen in manier van leidinggeven en de vele veranderingstrajecten in de praktijk zijn voor Twan een inspiratiebron geweest voor het onderwerp van zijn scriptie. Zijn onderzoek gaat over de invloed van leiderschapsstijl van middenmanagers bij veranderingstrajecten bij de Politie. Onderzoek hiernaar doen is geen sinecure maar toch is hij er in geslaagd om enig zicht op deze complexe materie te werpen. Enkele interessante resultaten uit dit onderzoek zijn dat iedere middenmanager een mix van leiderschapsstijlen gebruikt en dat dit ook nodig is om succesvolle veranderingen door te voeren. Uit het onderzoek blijkt dat er verschillen in percepties zijn tussen de leidinggevenden en de medewerkers of ondergeschikten. Ze zijn het er wel over eens dat de transformationele stijlen charismatisch gedrag meer bijdragen aan succes dan de meer transactionele stijlen. Een ander opmerkelijk verschil is dat leidinggevenden percipiëren dat bij weinig autonomie de passief-vermijdende leiderschapsstijl bijdraagt aan het succes van veranderingen. Dit is een opmerkelijke uitkomst en zou het management aan het denken moeten zetten. Bij te weinig autonomie trekken in veel gevallen de middenmanagers hun handen af van het veranderingstraject. Ik denk zelf dat Twan van dit hele traject ontzettend veel geleerd heeft en dit ook al in de praktijk heeft kunnen brengen enerzijds in zijn werkomgeving maar anderzijds ook in de discussies met zijn omgeving.
5) Yvonne van Bergen Master Onderwijswetenschappen Geboortedatum: 4 augusuts 1966 Start bij OU: 15 november 2008 Vooropleiding: HBO Het afstuderen gebeurt in de master Onderwijswetenschappen door het schrijven van een masterthesis van 4 modulen. Eindcijfer thesis: 7 Begeleider José Janssen geeft aan: Ik heb je leren kennen als iemand die snel aan de slag wil - je had bij wijze van spreken de vragenlijsten al klaar nog voordat het scriptie voorstel was goedgekeurd. Ook pak je nieuwe dingen kordaat op: overleg via Skype.. scherm delen... Dat ging altijd heel efficiënt en plezierig. Voor je scriptie koos je geen gemakkelijk onderwerp: het gebruik van leervoorkeuren in Virtual Action Learning - een onderwijsmethode die is ontwikkeld door CITOWOZ. Naar leerstijlen is veel onderzoek gedaan met vaak tegenstrijdige uitkomsten, maar naar leervoorkeuren is nog relatief weinig onderzoek gedaan. Waar het onderzoek naar leerstijlen al lastig is, is het onderzoek naar leervoorkeuren zo mogelijk nog lastiger hebben we gemerkt. Bijvoorbeeld alleen al door de definitie van leervoorkeuren als holistisch en tegelijkertijd gerelateerd aan de leerdoelen. Een complex onderwerp dus, maar juist daarom leende het zich ook heel goed om kennis te maken met allerlei valkuilen in het onderzoeksvak. Hoe ga je bijvoorbeeld om met uiteenlopende standpunten en belangen: van de opdrachtgever, de stagebegeleider, de experts en docenten die meewerkten aan het onderzoek, de scriptie begeleider, en de examinator. Docenten wilden wel meewerken maar voelden zich overvraagd waar het ging om de keuzemomenten voor studenten in de opleiding te beschrijven. Je had er een stevig tempo in en dat maakte dat je af en toe afgeremd moest worden om even pas op de plaats te maken, om de aanpak of de onderzoeksrapportage nog eens kritisch tegen het licht te houden. Dat is gelukt en het is mooie scriptie geworden waar de medewerkers van CITOWOZ hun voordeel mee kunnen doen.
6) Hubertina (Inge) Boderie Master Psychology, variant Klinische Psychologie Geboortedatum: 9 april 1983 Start bij OU: 16 augustus 2008 (met BA PSY) Vooropleiding: HBO Het afstuderen gebeurt in de master Psychology door het uitvoeren van het afstudeeronderzoek (4 modulen) Eindcijfer onderzoek: 8 Titel scriptie: De Reactie van Verzorgenden in het Verpleeghuis op Seksueel Ontremd Gedrag: Is Deze Anders voor Demente dan voor Somatische Bewoners? Is er een Verband met de Reactie van de Bewoner? Scriptiebegeleider dr. Wim Waterink geeft aan: Inge was een “laatkomertje”. Inge sloot namelijk als laatste aan bij een groepje van 4 studenten die bezig waren met onderzoek naar seksueel ontremd gedrag bij dementerenden in een verzorgingstehuis. Inge heeft haar scriptietraject in een razend snel tempo afgerond. Eind december kreeg ze toestemming om haar onderzoek uit te voeren en begin juni was het eindgesprek. Inge wilde onder andere uitzoeken of verzorgenden anders reageren op seksueel ontremd gedrag bij demente patiënten dan bij somatische patiënten. Inge stuitte daarbij op een probleem. In haar onderzochte groep zaten 156 demente patiënten en 58 somatische patiënten. Van de 156 demente patiënten werd bij 58 personen seksueel ontremd gedrag geobserveerd en van de 58 somatische patiënten maar bij 3 personen. Hierdoor was het niet mogelijk om haar onderzoeksvraag te beantwoorden. Wel was het meteen duidelijk dat in een verzorgingshuis seksuele ontremd gedrag bij dementerenden meer voorkomt dat bij somatische patiënten. Inge heeft laten zien dat je met hard werken snel en veel kunt bereiken. Inge studeerde namelijk voltijds psychologie. Voltijds studeren betekent dat je bepaalde zaken niet meer kunt doen. Ze heeft daar bewust voor gekozen. Het heeft zich allemaal uitbetaald, want Inge had al een baan als Psychologe voordat de haar eindgesprek had. Iets waar je trots op kunt zijn. Verder. Mocht je nog ambities hebben om ooit te promoveren, dan zien zij jou graag terug. Zelfreflectie student: Wanneer ik mijn traject bij de OU in een notendop moet beschrijven dan begint dit met racen tegen de klok en eindigt het met seksueel ontremd gedrag. Het racen tegen de klok vooral bij mijn eerste vakken, najaar 2008/begin 2009, wanneer ik na mijn werk probeerde op tijd te komen voor bijeenkomsten of tentamens. Met seksueel ontremd gedrag heb ik mijn mastertraject afgesloten; als scriptiethema. Ik koos voor de OU zodat ik in mijn eigen tempo naast mijn baan kon studeren, met het oog op een langdurig traject. Toen ik echter na enkele vakken besloot dat ik zo snel mogelijk als psycholoog aan de slag wilde en mijn vaste baan opgezegd heb, bleek de OU ook de beste optie voor een kortdurend traject. Het bleek namelijk mogelijk om in 3 jaar, van mei 2009 t/m juni 2012, de rest van mijn studie af te maken.
7) Apolonia (Pauline) Brombacher Master Psychology, variant Klinische Psychologie Geboortedatum: 22 mei 1966 Start bij OU: 16 september 1993 (met PSY ongedeeld) Vooropleiding: niet bekend Het afstuderen gebeurt in de master Psychology door het uitvoeren van het afstudeeronderzoek (4 modulen) Eindcijfer onderzoek: 8 Titel scriptie: Partners, Familieleden en Effect van Behandeling bij Asielzoekers en Vluchtelingen met Complex Trauma in Nederland Begeleidster Inez Storm-Stevelmans geeft aan: De eerste keer wij elkaar spraken was op 7 januari 2010 tijdens het practicum conflicthantering & mediation in Eindhoven. Jij nam als eerste de rol van mediator op je en ik was zeer onder de indruk van de rust en beheerstheid die er van jou uit ging tijdens dat rollenspel. Niet lang daarna had je een fantastische stageplek gevonden bij centrum ’45, het landelijke instituut voor de behandeling van psychotrauma klachten ten gevolge van oorlog en geweld. Toen bleek dat jij je in deze stage waarschijnlijk niet voldoende kon oefenen in diagnostische werkzaamheden besloot je niet om hier vanaf te zien. Nee, je besloot er nog een stageplaats bij te zoeken. Aanvullend heb je nog 10 maanden stage gelopen bij PsyQ in Eindhoven. De stage is jou zeer goed bevallen. Je schreef een keer in een mail; “Mijn stage is bijzonder interessant en ik leer hier heel veel. Ik ben blij dat mijn stage nog een half jaar duurt.” Dit vind ik heel typerend voor jou. Jij studeert niet voor een voldoende of voor een certificaat; jij wilt alles echt weten, echt snappen en echt kunnen. En je kan het; en goed ook. Dat hadden ze op je stageplek ook snel door. Niet voor niets hebben ze je een baan aangeboden nog voordat je stage afgerond was. Je scriptietraject verliep ook goed. Het idee was dat sociale steun kan helpen om complexe traumaklachten te verminderen terwijl door sociale negativiteit (zoals je zorgen maken om de familie) de klachten juist kunnen toenemen. Het onderzoek is uitgevoerd bij 30 deelnemers uit 15 verschillende landen die allen waren aangemeld bij de Stichting Centrum ’45. Uit het onderzoek kwam naar voren dat het hebben van een partner in Nederland of van familie in het land van herkomst weinig invloed heeft op de effectiviteit van de behandelmethode voor het verminderen van de klachten. Je hebt dit onderzoek met veel enthousiasme uitgevoerd. Ondanks de lastig te benaderen doelgroep en het emotioneel gezien zware onderwerp is de scriptie het resultaat van een kwalitatief goed onderzoek geworden. De scriptie is daarom met een verdiende 8 beoordeeld.
8) Danielle Klerken-Gubbels Master Psychology, variant Arbeids- en Organisatiepsychologie Geboortedatum: 19 december 1974 Start bij OU: 15 januari 2002 (met PSY ongedeeld) Vooropleiding: WO Het afstuderen gebeurt in de master Psychology door het uitvoeren van het afstudeeronderzoek (4 modulen) Eindcijfer onderzoek: 8 Titel scriptie: Leader-Member Exchange: Effecten van Locus of Control, Coping en de Mediatie van Persoonlijk Initiatief. Het onderzoek van Danielle Klerken ging over de relatie tussen medewerkers en hun leidinggevende. Aanleiding hiervoor was een recente bevraging in de werkomgeving van Danielle. Het is altijd heel interessant indien studenten starten met een onderwerp dat dicht aansluit bij hun praktijksituatie. Dit maakt de persoonlijke betrokkenheid van de student groter alsook het inzicht in de praktische relevantie van het onderzoek. Dit neemt niet weg dat Danielle ook heel goed wist om te gaan met het theoretische luik van de scriptie. Vertrekkend vanuit de Leader-Member Exchange theorie, belichte Danielle kenmerken van de werknemer op de kwaliteit van de relatie met de leidinggevende. Heel wat studies hebben reeds de kant van de leidinggevende belicht, dus in dat opzicht bracht dit onderzoek heel wat nieuwe inzichten met zich mee. Zo bekeek Danielle de volgende kenmerken van de werknemer: interne locus of control en een actieve en op sociale steun gerichte copingstijl. Er werd verondersteld en bovendien gevonden dat werknemers die een interne locus of control hebben (nl het gevoel hebben van controle over werkgerelateerde uitkomsten), de kwaliteit van hun relatie met de leidinggevende hoger inschatten. Dit verband werd niet gevonden voor copingstijl. Persoonlijk initiatief van de werknemer was eveneens gerelateerd aan de kwaliteit van de relatie met de leidinggevende maar kon niet verklaren waarom interne locus of control het gevonden effect had. Zelfreflectie student: In december 1999 studeerde ik af als Gezondheidswetenschapper bij de Universiteit van Maastricht. In relatie tot mijn functie en mijn toekomstige ambities besloot ik in 2001 Arbeid en Organisatie Psychologie te gaan studeren. Ik dacht ‘ik doe dat wel even bij de Open Universiteit’… Zelf studeren, in mijn eigen tempo, op mijn eigen manier. Ik heb veel geleerd. Ik heb geleerd te plannen en te organiseren, mijzelf op te pakken en door te gaan. Het omgaan met tegenslagen en teleurstellingen hoort hier eveneens bij en was mijn uitdaging tijdens het scriptietraject. Waar ik in eerder wetenschappelijk onderzoek zonder blikken of blozen appels met peren vergeleek, lagen de eisen op dit vlak bij de Open Universiteit aanzienlijk hoger.
9) Corinne den Blauwen-Jansen Master Rechtsgeleerdheid Geboortedatum: 30 december 1966 Start bij OU: 1 februari 2003 (met BA RW) Vooropleiding: MBO Het afstuderen gebeurt in de master Rechtsgeleerdheid door het schrijven van een scriptie van 3 modulen. Eindcijfer: 6 Titel: 'Hoger beroep in strafzaken; een onderzoek naar het nut en de noodzaak van de behandeling van een strafzaak in twee feitelijke instanties' Begeleider Dick van Ekelenburg geeft aan: De probleemstelling die mevrouw Den Blaauwen-Jansen in haar scriptie beantwoordt, is: 'Kan het hoger beroep in strafzaken beperkt worden, en zo ja, op welke wijze dient dit dan te gebeuren? In haar scriptie analyseert zij op grondige wijze de grondslag van het rechtsmiddel hoger beroep en de wijze waarop dit rechtsmiddel in de Nederlandse wetgeving nu en in het verleden is geregeld. Na een onderzoek van de relevante bepalingen uit het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens (EVRM) en de jurisprudentie van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) komt zij tot de conclusie dat het EVRM geen absoluut verbod kent met betrekking tot het beperken van het hoger beroep. Vervolgens heeft Corinne het Duitse systeem van rechtsmiddelen bestudeerd. Hierbij komt zij tot de conclusie dat daarin verschillende elementen bestaan die volgens haar niet zouden misstaan in een gewijzigd Nederlands stelsel. Uiteindelijk stelt zij dan ook voor om de regeling van het hoger beroep in Nederland te wijzigen naar model van het Duitse systeem. De scriptie kan worden gekenschetst als een goed beargumenteerd juridisch betoog dat goed gestructureerd is en, niet onbelangrijk, prettig leesbaar is. Ik heb de begeleidingstaak dan ook met heel veel plezier uitgevoerd. Corinne, de wijze waarop jij het onderwerp hebt aangepakt, de wijze van argumenteren, de wijze waarop je conclusies en stellingnamen hebt onderbouwd, maken veel meer dan het lijstje met behaalde cijfers duidelijk dat jij de bul dubbel en dwars verdient.
10) Willyan (Jan) Lagerwaard Master Rechtsgeleerdheid Geboortedatum: 5 februari 1955 Start bij OU: 4 oktober 1984 (met WO ongedeeld RW) Vooropleiding: VWO Het afstuderen gebeurt in de master Rechtsgeleerdheid door het schrijven van een scriptie van 3 modulen. Eindcijfer: 7 Titel :Mediation, een goed alternatief voor geschillenbeslechting. Ook bij geschillen met het UWW. Maar voor wie? Uit het onderzoek komt naar voren dat er voor de vraag, “Wat is de reden dat toepassing van mediation in geschillen met het UWV zo weinig wordt ingezet”, meerdere verklaringen zijn te geven. De meest belangrijkste verklaring is dat het merendeel van de klanten van het UWV niet bekend zijn met het begrip mediation en met de mogelijkheid om dit middel in een bezwaar- en/of beroepsprocedure in te zetten. Een belangrijke reden voor deze onbekendheid is dat het UWV in hun correspondentie met klanten niet wijst op deze mogelijkheid. UWV wijst in besluiten alleen op de mogelijkheid van het indienen van bezwaar. Voor meer informatie moet men vervolgens op de website zoeken. Die website is wat betreft de mogelijkheid om mediation als alternatieve vorm van geschillenbeslechtiging in te zetten niet erg duidelijk. Ook wordt de klant in de telefonische contacten met medewerkers van de afdeling B&B niet of nauwelijks op de mogelijkheid van mediation gewezen. Ook in beroepsprocedures doen medewerkers van het UWV zelden een voorstel om over te gaan tot mediation. Naast onbekendheid vormt ook het kostenaspect voor de klant een groot struikblok voor het inzetten van mediation. Klanten zonder rechtsbijstandverzekering moeten deze kosten zelf betalen. Een extra uitgave van ongeveer € 200,-, naast teruggang in inkomen als gevolg van het beroep dat gedaan moet worden op een uitkering of voorziening in het kader van een sociale verzekeringswet is voor menigeen te groot of wegen niet op tegen het te behalen resultaat. Hoewel ik niet denk dat het verstrekken van meer informatie zal leiden tot meer mediationzaken, is het wel aan te bevelen dat het UWV er aandacht voor blijft vragen en blijft wijzen op deze mogelijkheid. Hoewel er binnen het UWV hard wordt gewerkt om een goed contact met de uitkeringsgerechtigde te realiseren en te komen tot een goed en weloverwogen besluit, gaat er nog te vaak iets mis, getuige recente bevindingen van de Nationale Ombudsman. Een goed gesprek in een andere setting kan vaak veel onvrede wegnemen.