1 Sociaal statuut van de zelfstandige
Tekst opgesteld door Dirk Torfs, augustus 2000, laatst aangepast in januari 2013.
1. Wie is een zelfstandige? Een zelfstandige is een persoon die in België een beroepsbezigheid uitoefent zonder verbonden te zijn door een arbeidsovereenkomst1 of door een statuut.2 Dit betekent dat de zelfstandige in principe niet onder het gezag van een werkgever staat en zelf kiest welke activiteit hij uitoefent. Wanneer een persoon enkel een zelfstandige beroepsactiviteit uitoefent wordt dit een zelfstandige in hoofdberoep genoemd. Wanneer een persoon werknemer of ambtenaar is en daarnaast nog een zelfstandige beroepsactiviteit uitoefent, wordt deze persoon als zelfstandige in bijberoep beschouwd hetgeen gevolgen heeft voor de betaling van de bijdragen (zie verder). Aangezien tolken en vertalers zelf beslissen of ze in een bepaalde zaak wensen op te treden of vertaalwerk te doen, zij hun vakantie zelf regelen, zij met andere woorden niet onder het gezag werken van de rechtbank, dienen zijn beschouwd te worden als zelfstandige.3 Uiteraard dienen er, voor de goede orde, wel praktische afspraken gemaakt te worden doch dit verandert niets aan het statuut. Wanneer de persoon die vertaalwerk verricht niet de intentie heeft om winst te maken en dus louter occasioneel opdrachten uitvoert, wordt deze persoon niet als een zelfstandige beschouwd. De omvang van de inkomsten zijn een belangrijk element in de beoordeling of een bepaalde activiteit occasioneel is.4
2. Verplichtingen De wetgever heeft voor de zelfstandigen een sociaal statuut ontworpen dat verschillend is van de sociale bescherming die werknemers of ambtenaren genieten. Om van dit statuut te kunnen genieten dienen wel een aantal verplichtingen nageleefd te worden. Zo moet de zelfstandige aansluiten bij een sociaal verzekeringsfonds en moet hij bijdragen betalen. De bijdragen zijn wel lager dan de bijdragen van werknemers en ambtenaren doch de
1
Hiermee worden personen bedoeld die een beroepsactiviteit uitoefenen onder het gezag van een werkgever. Ook de personen die door de overheid contractueel worden aangeworven behoren tot deze categorie. 2 Hiermee worden personen bedoeld die in vast verband voor de overheid werken zoals ambtenaren op een ministerie of provinciale en gemeentelijke ambtenaren. Zie artikel 3 § 1, eerste lid KB nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen, BS 29 juli 1967. 3 Deze stelling vindt bevestiging in de rechtspraak: Zie onder meer Arbh. Luik, 9 november 1983, TSR 1984, 311; Arbh. Antwerpen, 17 januari 1992, Soc.Kron. 1982, 106. 4 Zo werd aanvaard dat een gerechtstolk geen zelfstandige was omdat er geen intentie was om winst te maken (de inkomsten daalden jaar na jaar) en de activiteiten occasioneel waren waardoor er toch geen onderworpenheid was aan het sociaal statuut. Arbrb. Leuven 15 maart 2002, RABG 2003, 1152.
2 sociale bescherming voor zelfstandigen is dan ook minder uitgebreid en de uitgekeerde vergoedingen zijn lager (zie punt 3).
2.1. De aansluiting bij een sociaal verzekeringsfonds De aansluiting bij een sociaal verzekeringsfonds is verplicht en dient te gebeuren ten vroegste 6 maanden voor het begin van de activiteit. Vanaf 1 april 2010 moet de zelfstandige zich ten laatste bij het begin van de activiteit aansluiten . Het te laat aansluiten heeft een bijdrageopslag tot gevolg.5 De keuze van het sociaal verzekeringsfonds is vrij. Wanneer men nalaat zich aan te sluiten wordt men ambtshalve aangesloten bij de hulpkas (www.rsvz.be). Dat is het sociaal verzekeringsfonds dat door de overheid werd ingericht en waarvan men ook vrijwillig lid kan worden. De hulpkas rekent evenwel hoge administratiekosten aan. De andere sociale verzekeringsfondsen doen allemaal hetzelfde werk doch er is een verschil in prijs en service. Het prijsverschil wordt verklaard door het feit dat de fondsen administratiekosten mogen aanrekenen die in de bijdragen begrepen zitten. Het ene fonds is dan ook duurder dan het andere.6 Het is dan ook aan te raden eerst zijn licht op te steken bij een aantal fondsen alvorens de keuze te maken. Het is wel mogelijk van fonds te veranderen doch hiervoor dient men 4 jaar te wachten. De adressen zijn terug te vinden op internet onder de trefwoorden “adressen sociaal verzekeringsfonds voor zelfstandigen”
2.2. De betaling van bijdragen voor zelfstandigen in hoofdberoep De bijdragen dienen driemaandelijks aan het sociaal verzekeringsfonds betaald te worden en uiterlijk op de laatste dag van het kwartaal waarop ze betrekking hebben.7 Vrijstelling of vermindering van bijdragen kan gevraagd worden aan de Commissie voor vrijstelling van bijdragen voor de zelfstandigen die zich in staat van behoefte bevinden of in een toestand die de staat van behoefte benadert. De bijdragen worden in principe berekend als een percentage op de beroepsinkomsten. De berekening van de bijdragen geschiedt op basis van de inkomsten van het derde kalenderjaar voorafgaand aan dat waarvoor de bijdragen verschuldigd zijn. De beginnende zelfstandige, die geen refertejaar heeft, betaalt de eerste drie jaar voorlopige bijdragen aangezien er nog geen beroepsinkomsten van de jaren ervoor bekend zijn.
5
Zie voor de praktische regeling: artikel 9 KB van 19 december 1967 houdende algemeen reglement in uitvoering van het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967, houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen, BS 28 december 1967. 6 De meeste fondsen rekenen 3 tot 4% administratiekosten aan. 7 Indien te laat wordt betaald, worden de bijdragen verhoogd. Artikel 44 KB van 19 december 1967.
3 Concreet gaat het om de volgende bedragen (deze bedragen gelden vanaf 1 januari 2012 en zullen begin 2013 geïndexeerd en dus licht verhoogd worden)8: Zelfstandige in hoofdberoep: 1° jaar: 665,31 EUR per kwartaal 2° jaar: 681,54 EUR per kwartaal 3° jaar: 697,76 EUR per kwartaal Voor zelfstandigen die gepensioneerd zijn gelden lagere bedragen. Na drie jaar, dus in het vierde jaar van de activiteit, kunnen dan de definitieve bijdragen vastgesteld worden op basis van de beroepsinkomsten van het eerste jaar waarna het sociaal verzekeringsfonds zal regulariseren. Het fonds gaat dan na of er, op basis van de verworven inkomsten, nog bijbetaald moet worden of er integendeel teveel bijdragen betaald werden. Om te beletten dat er op dat ogenblik veel moet bijbetaald worden, de voorlopige bijdragen zijn immers minimum-bijdragen, is het aan te raden dat het tweede en derde jaar van de activiteit een herberekening gevraagd wordt aan uw sociaal verzekeringsfonds waardoor de bijdragen reeds in het tweede en derde jaar kunnen verhoogd worden zodat men niet voor verrassingen komt te staan.
2.3. De betaling van bijdragen voor de zelfstandige in bijberoep Zoals hoger reeds vermeld kan men ook zelfstandige in bijberoep zijn. Dit zijn personen die naast hun zelfstandige activiteit nog een activiteit als werknemer 9 of als ambtenaar hebben10 of die een pensioenuitkering genieten.11 De regeling voor zelfstandigen in bijberoep is in grote lijnen dezelfde als deze voor zelfstandigen in hoofdberoep met uitzondering van de hoogte van de bijdragen. Zelfstandigen in bijberoep kunnen immers genieten van een sociaal statuut als werknemer of ambtenaar waardoor de sociale bescherming beperkter is. Pas wanneer er geen tussenkomst is van de andere stelsel, zal de zelfstandige in bijberoep kunnen genieten van de sociale bescherming als zelfstandige. Wanneer immers de zelfstandige in bijberoep minder verdient dan 1393,70 EUR per jaar is hij zelfs geen bijdragen verschuldigd.12 Boven deze grens dienen er wel bijdragen betaald te worden die berekend worden op basis van de beroepsinkomsten. 8
Deze bedragen zijn de bedragen die betaald dienen te worden bij ACERTA, één van de grotere verzekeringsfondsen. In deze bijdragen zitten reeds de administratiekosten verrekend. Bij een andere sociale kas kunnen deze bedragen licht verschillen, afhankelijk van de administratiekosten. 9 Er kan maar sprake zijn van een bijberoep als de werknemer ten minste de helft van de uren presteert die normaal door een voltijdse werknemer in dezelfde bedrijfstak worden gepresteerd (art. 35 § 1 a KB van 19 december 1967). 10 De ambtenaar moet dan wel een activiteit uitoefenen die ten minste 8 maanden of 200 dagen per jaar omvat en waarbij het aantal arbeidsuren per maand ten minste gelijk is aan de helft van het aantal maandelijkse arbeidsuren in een voltijdse tewerkstelling of zo het prestaties in het dag- of avondonderwijs betreft, overeenkomt met ten minste 6/10 van het uurrooster bepaald voor de toekenning van een volledige bezoldiging (art. 35 § 1 b KB van 19 december 1967). 11 Artikel 36 § 1 KB van 19 december 1967. 12 Dit bedrag wordt elk jaar geïndexeerd. Het juiste bedrag voor 2013 was op het ogenblik van het afsluiten van de tekst nog niet bekend. Ook na de pensioenleeftijd kan men werken als zelfstandige in bijberoep. De bijdragen hiervoor verschillen wel van de gewone bijdragen in bijberoep.
4
Ook voor beginnende zelfstandigen in bijberoep dienen bijdragen betaald te worden: Jaarlijks inkomen vermoedelijk lager dan 1393,70 EUR: geen bijdragen verschuldigd Jaarlijks inkomen vermoedelijk hoger dan 1393,70 EUR: vanaf 73,61 EUR per kwartaal voor het eerste jaar.13
2.4. Gelijkstellingen Bepaalde categorieën van zelfstandigen kunnen vragen gelijkgesteld te worden met zelfstandigen in bijberoep. De aanvraag tot vrijstelling gebeurt bij het sociaal verzekeringsfonds dat de aanvraag overmaakt aan de Rijksdienst voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen (RSVZ).14 Het gaan onder meer om personen ten laste of weduwen of weduwnaars van een werknemer of zelfstandige, om studenten (-25jaar) of publieke mandatarissen.
3. RECHTEN
Aangezien de zelfstandigen minder bijdragen betalen dan werknemers of ambtenaren is hun sociale bescherming ook beperkter en zijn de uitgekeerde bedragen (bijvoorbeeld voor wat betreft de kinderbijslag) lager. Er dient wel opgemerkt dat de wetgever ondertussen wel inspanningen heeft gedaan om onder meer de bedragen voor de gezinsbijslag op te trekken.15 Zo hebben zelfstandigen slechts recht op: Gezinsbijslagen die uitbetaald worden door een sociaal verzekeringsfonds zo de zelfstandige kinderen heeft.16 Pensioenuitkeringen die administratief geregeld worden door de RSVZ (Rijksdienst voor sociale verzekeringen van de zelfstandigen).17 Vergoedingen ingeval van ziekte of invaliditeit. Zo heeft de zelfstandige recht op uitkeringen ingeval van arbeidsongeschiktheid vanaf de vierde maand (waarbij de mogelijkheid bestaat om zich te verzekeren tegen arbeidsongeschiktheid wanneer men minder dan drie maanden arbeidsongeschikt is doch hiervoor dient bijbetaald te worden), op een 13
Voor het tweede jaar: 75,40 EUR en voor het derde jaar: 77,20 EUR. Ook deze bedragen zullen geïndexeerd worden begin 2013. 14 Zie artikel 37 van het KB van 19 december 1967. 15
Onder meer koninklijk besluit van 23 maart 2007 tot verhoging van de kinderbijslag van het eerste kind in de regeling van de gezinsbijslag ten voordele van de zelfstandigen (BS 29 maart 2007). 16
KB van 8 april 1976 houdende regeling van de gezinsbijslagen ten voordele van de zelfstandigen, BS 6 mei 1976. 17 KB nr. 72 van 10 november 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen, BS 14 november 1967 en het KB van 22 december 1967 houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen, BS 10 januari 1968.
5 moederschapsuitkering (voor de vrouwelijke zelfstandige in geval van geboorte van een kind) en op vergoedingen die betrekking hebben op de terugbetaling van medische kosten.18 Er is dus geen recht op werkloosheidsuitkeringen. In het wettelijk statuut is de zelfstandige verplicht verzekerd voor de zogenaamde “grote risico’s” . Dit zijn de kosten verbonden aan prestaties die in een ziekenhuis worden genoten. Opdat de zelfstandige evenwel terugbetaling verkrijgt dient hij zich aan te sluiten bij een ziekenfonds naar keuze. Het is immers het ziekenfonds dat de medische kosten terugbetaalt voor de zogenaamde “grote risico’s”. Vanaf 1 januari 2008 is de zelfstandige ook verplicht verzekerd voor de zogenaamde kleine risico’s. Dit zijn onder meer de terugbetaling van de consultatie bij de huisarts, de specialist, de terugbetaling van geneesmiddelen, enzovoort. Hierdoor zijn de bijdragen wel verhoogd. Ten slotte dient nog de sociale verzekering in geval van faillissement vermeld te worden.19 Onder bepaalde voorwaarden heeft de zelfstandige die hiervoor een aanvraag moet doen, recht op gezinsbijslagen, op terugbetaling bij geneeskundige verzorging en op een uitkering gedurende maximaal zes maanden.20 Deze regeling kan door de Koning verder uitgebreid worden tot het behoud van het sociaal statuut voor vier kwartalen en anderzijds een uitkering van maximum twaalf maanden.21
18
KB van 20 juli 1971 houdende instelling van een verzekering ten voordele van de zelfstandigen tegen arbeidsongeschiktheid ten voordele van zelfstandigen, B.S. 7 augustus 1971 en KB van 29 december 1997 houdende de voorwaarden waaronder de toepassing van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, tot de zelfstandigen en de leden van de kloostergemeenschappen wordt verruimd, B.S., 31 december 1997, 2°ed. 19 KB van 18 november 1996 houdende invoering van een sociale verzekering ten gunste van zelfstandigen in geval van faillissement, en van gelijkgesteld personen, met toepassing van de artikelen 29 en 49 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, B.S., 13 december 1996 en KB van 6 juli 1987 tot uitvoering van het KB van 26 juli 1996, B.S. 2 augustus 1997. 20 Deze regeling werd verder uitgewerkt in het koninklijk besluit van 14 juli 2009 tot uitvoering van artikel 2bis, tweede lid, derde streepje, van het koninklijk besluit van 18 november 1996 houdende invoering van een sociale verzekering ten gunste van zelfstandigen, in geval van faillissement, en van gelijkgestelde personen, met toepassing van de artikelen 29 en 49 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, B.S. 5 augustus 2009. 21 Artikel 200, Programmawet 22 december 2008, B.S. 28 december 2008.
6 4. Voor meer informatie Het is aan te raden contact op te nemen met een sociaal verzekeringsfonds van uw keuze. Dit fonds zal u verder wegwijs maken en u tevens kunnen inlichten over de juiste bedragen. Vergeet ook niet u in te schrijven of bij een ziekenfonds of, zo u al ingeschreven bent, te melden dat u zelfstandige bent geworden.
Meer informatie over het sociaal statuut van de zelfstandigen is terug te vinden in: VAN EECKHOUTTE, W., Sociaal Compendium2. Sociale-zekerheidsrecht met fiscale notities, Diegem, Kluwer-Ced.Samson, jaarlijkse uitgave. PUT, J., Praktijkboek sociale zekerheid, Diegem, Ced.Samson, jaarlijkse uitgave. Zelfstandigen, sociaal statuut, Losbladige uitgaven van de RSVZ dat haar kantoren heeft op het Jan Jacobsplein 6 te 1000 Brussel (02/507 62 11).