OR G A N I S AT I E S M A RKTWERKING
Rondetafelgesprek
De gang naar De kansen van de recessie, definities van talenten, het tekort van starters en de aansluiting van het onderwijs bij het facilitaire vakgebied. Hoe wordt hierover gedacht door het onderwijs, starters en het bedrijfsleven? In een door Hospitality Interim georganiseerd rondetafelgesprek komen de visies hierover naar voren aan de hand van verschillende stellingen. TEKST: MAARTEN VAN GEEL | FOTO’S: DIRK VERWOERD
Organisaties die facilities in eigen beheer hebben, lopen achter Van Hijkoop trapt af: ‘Wij hebben net een outsourcingstraject achter de rug. We hebben een uitvraag gedaan aan de markt of er interesse is om ons over te nemen. We zijn een groot bedrijf waar veel geld in om gaat. De directie besloot uiteindelijk niet uit te besteden, omdat het financieel niet interessant was. De risico’s zijn meegewogen; bijvoorbeeld kosten, mensen en kennis. Zonder facilities is er ook geen proces van TNT Post; als het hek van het sorteercentre niet opengaat, wordt de post ook niet verzonden. Dat is herkend en erkend. Daarom is voor nu besloten intern bij TNT Post te blijven en ons
20
daarbinnen verder te ontwikkelen. Maar dat zegt niet dat we achterlopen. De noodzaak is simpelweg niet aanwezig. Wij hebben een regierol en geen facilitair bedrijf inzake schoonmaak, catering, beveiliging, et cetera. Dat is allemaal ingekocht. We hebben nog tien handyman in dienst, dat is eigenlijk het enige uitvoerende dat we doen. De rest is allemaal vanuit die regiefunctie.’ De overige reacties op de stelling ondersteunen het relaas van Van Hijkoop; dat niet uitbesteden niets met achterlopen te maken heeft. Zo vindt Lussing dat outsourcing nooit een doel op zich kan zijn. ‘Er zitten een aantal randvoorwaarden aan; borging van kwaliteit, goedkoper dan
FACILITY MANAGEMENT MAGAZINE | 168 | MAART 2009
dat we hetzelf kunnen, het personeelsplaatje waarbij ook de sociale kant een rol speelt, de aanwezige kennis. Op basis van dergelijke voorwaarden maak je een afweging.’ Van Ulden vult aan: ‘Dat moet een keuze van hogerhand zijn. En bij die keuze is uitbesteden nog maar één van de opties. Je moet kijken wat de optimale situatie is.’ De eensgezinde reactie roept wel de vraag op hoe het dan kan dat andere landen, zoals de Verenigde Staten, alles uitbesteden wat niet tot hun corebusiness behoort? ‘Ik denk zelfs dat we voorlopen op andere landen’, zo zet Van Heerde als
MARKTWERKING ORG A N I S AT I E S
over facilitaire toekomst
de beroepspraktijk Rondetafelgesprek.
antwoord voorzichtig een gedurfde stelling neer. ‘Wij kijken scherper naar een Programma van Eisen, kwaliteitsmonitoring, et cetera. Hoe bepaalde facilities in de VS worden uitgerold, dat past hier gewoon niet. Daar heb je bijvoorbeeld nog werkplekken zonder daglicht. Het kan met onze zorgvuldigheid rond die aansturing van processen en het leveranciersmanagement te maken hebben, dat we wat minder makkelijk uitbesteden dan andere landen.’
degelijk’, zegt Siemens. In de vier jaar dat hij afgestudeerd is aan de opleiding Facility Management aan de Hanzehogeschool Groningen heeft hij als interimmer al verschillende bedrijven van binnen gezien. ‘Voor jonge facility managers is het soms lastig de ruimte te benutten. Dat moet je leren. Organisaties steken er niet altijd voldoende energie in om die jonge facility manager daarin te begeleiden. Maar als jongeling moet je het ook gewoon durven.’
Daarbij is commitment ook een argument volgens Van Hijkoop. ‘Veel mensen werken al lang bij ons. Zij zijn betrokken en dat geeft een bepaalde power aan het bedrijf. Het is de vraag of je dat terugkrijgt als je diensten uitbesteed.’
Boomgaard, sinds een half jaar afgestudeerd aan de opleiding Facility Management aan de Saxion Hogeschool Deventer, is het implementeren van je eigen innovaties niet de eerste prioriteit van een jonge facility manager. ‘Er komt al heel veel op je af. Die eerste maanden heb je nog een frisse blik op het bedrijf. Je ziet dan wel knelpunten waar je oplossingen voor kunt bedenken, dingen die anders kunnen. Vervolgens ben je echter zo druk met inwerken en je aanpassen, dat je ideeën naar de achtergrond raken. En na verloop van tijd zie je die knelpunten ook niet meer.’
Binnen bedrijven/ organisaties is te weinig ruimte voor vernieuwing van facility management. Aangeleerde, vernieuwde of zelf ontwikkelde innovatieve methoden van jonge facility managers worden hierdoor niet opgepakt ‘Volgens mij is die ruimte er wel
Van Heerde vindt dat de opleiding hier een rol in kan spelen: ‘Vanuit de opleiding hoor je wel dat bedrijven juist stagiaires willen voor die frisse blik en die input. We zien het als hbo-opleidingen zeker als doel om creatieve en innovatieve studenten het werkveld in te sturen. Wij noemen dat het ondernemen als facility manager. Niet alleen op de toko passen, maar een ondernemende houding aanleren. Dat heeft met innovaties zien en initiatieven durven nemen te maken. Alleen het is best lastig voor jonge mensen, die net komen kijken in de beroepspraktijk om meteen aan de bel te trekken. Dat heeft ook met ervaring en zelfvertrouwen te maken. Opleidingen hebben daar een opdracht, maar daar ligt ook een taak voor bedrijven om jonge mensen daarin te stimuleren.’ Lussing: ‘Binnen organisaties en bedrijven moet daar wel een vruchtbare voedingsbodem voor zijn. Het kan soms een bedreiging zijn voor de zittende macht. Zij denken: ‘we doen het al dertig jaar zo, waarom zouden we dat veranderen?’
FACILITY MANAGEMENT MAGAZINE | 168 | MAART 2009
21
OR G A N I S AT I E S M ARKTWERKING
Katinka van Heerde, Saxion Hogeschool, Course Director Facility Management
Facility Management-onderwijs is onnodig. In de praktijk leer je het vak pas echt. Een interne opleiding tot facility manager is efficiënter De heren die het bedrijfsleven vertegenwoordigen tijdens dit gesprek zijn het er allen over eens dat bagage in vorm van een opleiding nodig is, maar zij concluderen wel dat afgestudeerde facility managers op één punt te kort komen: het financiële aspect. Zo vraagt Van Ulden zich af of de veranderingen in het vakgebied ook een verandering in het curriculum tot gevolg moeten hebben. ‘Interne opleiding verzorgen wij zelf, waar wij vinden dat afgestudeerde facility managers te kort komen. Ik denk dat de financiële component een steeds belangrijkere rol gaat spelen binnen het vakgebied en dat het
Dick Lussing, ABN AMRO Bank N.V., Hoofd Facility Services BU NL
goed mee om kan gaan, dan is hij direct van grote waarde.’ Van Heerde zegt dat de opleiding aan de Saxion Hogeschool dit probleem onderkent. ‘Wij zijn de noodzakelijke financiële bagage in kaart aan het brengen. Wat moeten jonge facility managers kunnen? Waar gaat het over? Ik hoor ook uit het werkveld dat organisaties soms de bedrijfskundige en financiële bagage van facility managers onvoldoende vinden. Het probleem is dat je maar vier jaar de tijd hebt. Je moet studenten én van het vakgebied én op het gebied van financieel management, communicatie, klantgerichtheid, marketing, HRM zaken bijbrengen.’ Siemens: ‘Ik denk dat de basiskennis belangrijker moet worden, bedrijfskundig en financieel gezien. Toen ik nog op de opleiding zat, leerde je
‘Voor jonge facility managers is het soms lastig de ruimte te benutten’ daarom meer aandacht moet krijgen.’ Lehmann vult aan: ‘Wat je ziet is dat dit op veel posities toch wordt ingevuld door heao’ers die dat wel in hun ballast hebben. Nu zie je wel dat de facility manager daar in de praktijk in bijleert, maar ik merk niet dat daar vanuit de opleiding uit wordt bijgestuurd. De hospitalitykant zie je wel terug, maar de financiële onderbouwing niet.’ Van Hijkoop: ‘Het eindresultaat is geld. Het facilitaire werkveld kost heel veel geld. Dus als een afgestudeerde facility manager daar heel
22
vooral het vak facility management, terwijl je dat inderdaad pas echt in de praktijk leert. Ik denk dat het helpt als je die andere basis al hebt, dan kun je dus in de praktijk echt je vak leren.’ Volgens Lussing krijgt de facility manager steeds meer de rol van accountmanager en regisseur. ‘Er is behoefte aan mensen die van een heleboel wat weten en dan hoeven ze niet helemaal de diepte in te gaan. Want daar hebben we wel specialisten voor, ook op het gebied van finan-
FACILITY MANAGEMENT MAGAZINE | 168 | MAART 2009
ciën. Maar je moet wel snappen waar het over gaat, je moet wel een offerte kunnen lezen en een businesscase kunnen maken.’ Boomgaard vindt dat je tijdens de studie Facility Management van veel gebieden iets meekrijgt en dat het onderwijs in beweging is. ‘Ik heb niet zo veel financiële modulen gehad. Maar ik geloof dat dat aan het veranderen is. Je kunt overigens ook niet van alle facilitaire werkgebieden (facility management binnen een organisatie, een facilitair aanbieder en facilitair consultancy) alle financiële aspecten kennen. Dat verschilt per werkveld. Zelfs binnen de werkvelden zijn er verschillende aspecten en disciplines. Zo scheelt het binnen het werkveld consultancy bijvoorbeeld al of je een analyse maakt van de catering of van de schoonmaak. Dat heeft ook te maken met vakkennis en vaktermen zoals bijvoorbeeld opslagpercentages per cateringonderdeel. Dus ik denk niet dat het onderwijs je 100 procent kan voorbereiden op het complete financiële deel van facility management. Je kunt tijdens je studie niet alles leren.’ Het ontbreken van financiële kennis kan voor een deel samenhangen met het type student dat voor de opleiding Facility Management kiest. Veel studenten kiezen voor de studie, omdat ze niet weten ‘wat ze anders moesten gaan doen’. Van Heerde: ‘Ze kiezen iets breeds, iets met mensen en toch iets managementachtig; regelen, organiseren, evenementen, de praktische kant. Het zijn denkers met daadkracht. Ze hebben vaak niet voor ogen dat ze met cijfertjes aan
MARKTWERKING ORGA N I S AT I E S
Johan Boomgaard, Hospitality Consultants, Business Unit Strategy and Sourcing
de gang gaan. Mensen die daar affiniteit mee hebben, kiezen eerder voor een CE-opleiding. We moeten de selectie op financieel gebied zwaarder maken. Op dit moment is het zo dat het module Facility Economics, maar door twintig tot dertig procent in één keer gehaald wordt. We mogen niet selecteren voor de poort, maar we selecteren wel in het eerste studiejaar op basis van het aantal gehaalde studiepunten. Als je de financiële module niet gehaald hebt, kun je gewoon niet verder.’ Boomgaard: ‘Dat zijn er dan heel veel denk ik.’ Lehmann merkt op dat er dan misschien iets schort aan de beeldvorming rond de opleiding. ‘Aan de voorkant zegt de pr; we zijn een praktische opleiding en denkers met daadkracht. Maar als je tijdens de studie ineens andere vakken krijgt dan je van te voren had verwacht, dan matcht dat niet en krijg je dit soort resultaten.’ Van Hijkoop: ‘Misschien is de rol van de facility manager wel aan het veranderen. Vroeger hadden we alles zelf in huis. Maar tegenwoordig ben je veel meer een generalist aan het opleiden. Misschien moet het opleiden via een andere weg dan we nu aan het doen zijn.’ Van Heerde: ‘Die andere weg zijn de opleidingen al ingeslagen. Vroeger hadden we aparte vakken als catering, schoonmaak, grootkeuken noem maar op. Dat is er nu helemaal uit. Dat is nu een module, servicemanagement, waar veel meer vanuit procesmanagement wordt
Barend van Hijkoop, Manager Operations User Management TNT Post
geredeneerd dan vanuit die detailkennis. Aan de andere kant horen wij vanuit de aanbiedersmarkt dat jonge facility managers voor de eerste functie toch wel wat van die specifieke kennis nodig hebben, anders zijn ze niet geloofwaardig voor de operations die ze aansturen. En daar zit een spanningsveld, want je hebt maar vier jaar. Het vakgebied is zo breed.’ Niet alleen de opleiding, ook de
sluiten. En uiteindelijk moet een student die bijvoorbeeld operationeel ingesteld is niet gaan solliciteren bij een zakelijke dienstverlener of een regieorganisatie.’
Alleen voor facilitaire talenten is er ruimte op de arbeidsmarkt tijdens de recessie ‘Als ik de keus heb, ga ik altijd voor het talent, ook als er geen recessie is, zo haalt Lussing de stelling neer.
‘De financiële component gaat een steeds belangrijkere rol spelen in het vak’ student zelf moet richting bepalen, vindt Siemens. ‘De opleiding biedt je een bepaalde basis. Het ligt bij de student wat hij met die basis gaat doen. De student moet leren kijken; wat vind ik leuk en waar ben ik goed in. Je moet dus vooral niets uitYoung Facility Talent Hospitality Interim begeleidt met het initiatief Young Facility Talent starters naar een vaste baan, biedt jonge talenten de kans op projectmatige opdrachten en heeft een specifiek traineeprogramma ontwikkeld voor de echte high potentials. Young Facility Talent biedt getalenteerde starters een passend programma (werken en leren). Opdrachtgevers profiteren van de kennis en nieuwe inzichten van het Young Talent. Dit levert een samenwerking op met duidelijke toegevoegde waarde voor beide partijen. Vanuit Hospitality Interim zijn Ellen van der Veen en Wouter van Huis voor dit programma verantwoordelijk. www.hospitality-interim.nl
‘Maar in deze tijd zal de arbeidsmarkt krapper worden, dus voor de minder getalenteerde zal het inderdaad moeilijker worden om een functie te krijgen.’ De vraag die hieruit voortkomt, is wat men verstaat onder facilitair talent? Volgens Van Hijkoop gaat het kortgezegd om: visie hebben, ambitieniveau en competenties. Ook een bepaald fingerspitzengefühl noemt hij daarbij. Van Ulden: ‘Talent wordt als talent onderkend als ze bovengemiddeld gepresteerd hebben, dus cijfermatig. En anderzijds wat voor potentieel zit daarin, of dat er uit komt, daar is meer dan die persoon zelf voor nodig. Dat ligt onder andere aan de kansen die hij krijgt en de begeleiding. Daarnaast zijn visie en de manier van onderbouwen belangrijk. Dat kan ook op een lager niveau zijn.
FACILITY MANAGEMENT MAGAZINE | 168 | MAART 2009
23
OR G A N I S AT I E S M ARKTWERKING
Jaap Siemens, Interim-manager Hospitality Interim
Van Heerde zegt dat ze toch wat moeite heeft met dat stukje visie. ‘Aan de ene kant kun je dat ontwikkelen en opleidingen stimuleren dat
op zich een goede zaak. Daarnaast veranderen doelstellingen binnen contracten, je krijgt andere targets mee. Voor facility management zal
‘Ik zeg altijd: blijf vooral reorganiseren, dan heeft het facility management werk’ ook door te werken met casuïstiek uit de beroepspraktijk. Aan de andere kant heb je het wel over studenten van nog maar 21, 22 of 23 jaar.’ Lussing: ‘Een talent onderscheidt zich daarin. Ik stel weleens de vraag aan jonge facility managers: hoe denk jij dat de facilitaire wereld er over tien, vijftien jaar uitziet? En ieder antwoord vind ik goed. Als ze maar laten blijken dat ze erover nadenken en laten zien waarom ze dat vinden. Daarin kun je merken of ze in staat zijn om net even boven de materie te gaan staan en iets verder te gaan dan wat ze in een boekje hebben gelezen.’ Van Ulden vult aan: ‘Talent zit onderhuids in elke afgestudeerde. Maar op welk vlak? Komt dat eruit? Dat heeft te maken met het leiderschap dat een organisatie biedt, om die talenten eruit te halen en te onderkennen.’
Welke gevolgen heeft de recessie voor facility management? Van Ulden: ‘Het biedt kansen. In hoeverre ben je in staat om mee te bewegen met veranderingen in de organisatie? Er komen wel meer zaken in de breedte van de organisatie ter discussie te staan. En dat is
24
het ook gevolgen hebben.’ Ook Van Hijkoop ziet wel positieve kanten: ‘Ik zeg altijd: blijf vooral reorganiseren, dan heeft het facility management werk. Dat kan in positieve, maar ook in negatieve tijden zijn. Je moet de toegevoegde waarde van facility management kunnen aantonen, dat kan in geld zijn, in kwaliteit of op service levelniveau. Dat is de uitdaging en dan kom je dus bij creativiteit.’
Wat is de facility manager van de toekomst? Boomgaard: ‘Een soort intermediair. In het verleden was de facility manager meer leidinggevende en nu is het meer een contractbeheerder. Een soort people manager. Een bemiddelaar tussen het moederbedrijf en haar klantgroepen, tussen het moederbedrijf en leveranciers en ook tussen leveranciers en de interne
Niet op de foto Wouter van Huis en Ellen van der Veen, Consultants Hospitality Interim, organisator en gespreksleider. Jerry van Ulden, Arcadis Aqumen, Corporate Business Development Manager.
FACILITY MANAGEMENT MAGAZINE | 168 | MAART 2009
Sanjo Lehmann, Interim-manager, Focus Facility Management B.V.
klanten. De facility manager moet zorgen voor een ‘match’. Ik verwacht dat je nog meer samen met je moederbedrijf producten en diensten creëert. Nu is het vaak nog zo dat de lijnorganisatie een product of dienst maakt en facilitair voert het uit of ondersteund het bedrijfsproces. Dat blijft natuurlijk wel, maar ik denk dat het steeds meer naar elkaar toegroeit. Een product wordt niet alleen gebruikt of geconsumeerd, maar ook beleefd en gevoeld. Dat is emotie en het facility management kan dat creëren.’ Maar blijft dat creëren van beleving ook tijdens de recessie? Of komt de focus op de kosten? Van Heerde: ‘Het wordt de insteek om binnen de kaders met de beperkte financiële middelen een zo hoog mogelijke kwaliteit en klantgerichtheid te borgen. Dat zit al zo in ons systeem dat gaat er niet zo maar uit.’ Van Ulden: ‘Facility management bestaat in de toekomst misschien wel helemaal niet meer, krijgt het een andere benadering of gaat het op in een groter geheel. Het is een beetje luchtfietsen om de werkelijkheid te pakken. Wat dan het dichtst bij komt, zijn trends. De laatste jaren zie dat veel zaken uitbesteed worden. Misschien maakt facility management straks niet een onderdeel uit van alles wat supporting is aan de corebusiness, maar is de facility manager iemand die het supporting proces aanstuurt.’