INHOUD
Inleiding
Biografische schets A.W. van Dam Literatuur
2
5
6
Verantwoording inventarisatie
Aanwijzingen voor gebruik
7
CATALOGUS
Beschrijving tekeningen collectie A.W. van Dam
8
Bijlage
Tekeningen van A.W. van Dam in de verzameling van de Academie voor Beeldende Kunsten te Den Haag, Collectie NAi
10
Inleiding
Biografische schets A.W. van Dam (1815-1901)
Anthonie Willem van Dam werd op 2 januari 1815 te Den Haag geboren, de stad waar hij op 25 januari 1901 ook stierf. Van Dam was al op jonge leeftijd wees geworden en kreeg zijn opleiding aan het Burgerweeshuis te Den Haag. Daarna volgde hij lessen bij de architect A. Roodenburg en aan de Haagse
Teekenacademie,
de
latere
Academie
van
Beeldende
Kunsten
en
Technische
1
Wetenschappen. Van Dam was een goede leerling en behaalde verschillende prijzen.
Groote Prijs
Van Dam won in 1837 de ‘Groote Prijs’ uitgeschreven door de Koninklijke Akademie te Amsterdam. Bij de wedstrijd streden vijf kandidaten om de eer met een ontwerp voor een ‘gasthuis voor krankzinnigen’. De plattegronden, opstanden en doorsneden hadden ze in een aparte loge moeten maken. Een door de Akademie ingestelde commissie bestaande uit kunstliefhebbers en architecten had de 22-jarige Van Dam tot winnaar gekozen. Het was de tweede keer en tevens laatste keer dat deze prijs voor de bouwkunst werd uitgereikt. De eerste keer (in 1827) was de Groote Prijs voor de bouwkunst naar J. Craner (1805-1880) gegaan en in 1849 werd de prijs afgeschaft. Van Dam ontving 1200 gulden per jaar om zijn studie in Italië te voltooien en maakte van 1837 tot 1841 zijn reis.
Reis
Daarmee was A.W. van Dam een van de weinige Nederlandse architecten die in de eerste helft van de negentiende eeuw een Grand Tour door Europa kon maken. Van Dam besloot eerst voor anderhalf jaar in Parijs te verblijven. Hij studeerde daar aan het befaamde atelier van de Franse architect Henri Labrouste (1801-1875). Architect J.H. Leliman (1828-1910) zou vijftien jaar later hetzelfde doen.2
1
Uit het studiejaar 1835-1836 zijn drie tekeningen van Van Dam bewaard, een winnend prijsvraagontwerp voor een Gebouw voor Beeldende Kunsten, in de verzameling van de Academie voor Beeldende Kunsten, code ABKH, aanvr.nr. 348. 2 De Jong (2001), 14-19.
2
Inleiding
Vervolgens verbleef Van Dam een half jaar in Rome, vijf maanden in Napels en Pompeji en, tegen de traditie van de Grand Tour in, ruim vier maanden in Athene. Uit een paspoort met stempels van verschillende steden en tientallen reistekeningen, die momenteel bij de Rijksdienst voor de Monumentenzorg te Zeist berusten, is het verdere verloop van zijn reis te reconstrueren. Hij bezocht ook de steden Antwerpen, Brussel, Genève, Milaan, Genua, Florence, Salerno, Venetië, München en Keulen en bestudeerde daar niet alleen de monumenten uit de Oudheid en de Renaissance, maar ook uit de Middeleeuwen. Van Dams reis was zo bijzonder omdat hij, aangespoord door Labrouste, niet alleen de monumenten uit de Romeinse Oudheid bestudeerde maar ook Griekse tempels, Gotische bouwwerken, constructies, waterzuiveringsinstallaties, fabrieken, vroeg-christelijke basilieken en de in aanbouw zijnde Madeleine te Parijs. In navolging van Labrouste trok hij naar de Griekse tempels in Paestum in Zuid-Italië. Een tijdgenoot schreef daarover: ‘Te Paestum zijnde, gevoelde hij een drang om naar Griekenland te gaan en daar zijn onderzoek van de voornaamste oude monumenten voort te zetten; en hoewel in de voorgeschreven reisroute dit land niet werd genoemd, heeft hij aan zijn verlangen geen weerstand kunnen bieden’.3 Van Dam was daarmee de eerste Nederlandse architect die naar Griekenland reisde om daar de monumenten ter plekke te bestuderen, nauwkeurig op te meten en te tekenen. Met zijn bevindingen keerde hij terug naar Nederland en liet zien dat de Griekse architectuur, in tegenstelling tot wat in de handboeken stond, niet werd gekenmerkt door eenduidige verhoudingen, maar juist door kleine afwijkingen daarop. Dit veroorzaakte veel consternatie onder Nederlandse bouwkundigen. Architect D.D. Büchler stelde voor om een publicatie te maken met Van Dams bevindingen, maar die is er nooit gekomen.4
Inzendingen
Tijdens zijn reis stuurde Van Dam de Akademie verslagen van zijn bevindingen en vorderingen, in totaal elf keer. Daarnaast was hij verplicht jaarlijks een proeve van bekwaamheid in te zenden. Vanuit het atelier van Labrouste zond hij in augustus 1838 een ontwerp voor een Koninklijke Schouwburg, bestaande uit drie in kleur gewassen tekeningen. Deze werden als zeer goed beoordeeld. In juli 1839 ontwierp hij eveneens vanuit Parijs een dans- en concertzaal. Deze tekeningen werden in Nederland geëxposeerd op de tentoonstellingen van Levende Meesters te Amsterdam en Den Haag. Eén tekening van de voorgevel van de schouwburg is bewaard gebleven en is uiteindelijk bij het NAi terechtgekomen.5
3 4
Louis Rieber (1901), 38. Krabbe (1998), 180.
3
Inleiding
Architectenbureau
Terug in Nederland vestigde Van Dam zich in Rotterdam, nadat hij er een prijsvraag had gewonnen met zijn ontwerp voor de Zuiderkerk. Het ontwerp werd ook gerealiseerd. In Rotterdam was hij een veelgevraagd architect. Van Dam bouwde er vele herenhuizen, villa’s, scholen, winkels, pakhuizen en fabrieken. Van enkele Rotterdamse woonhuizen zijn de opdrachtgevers bekend. Zo ontwierp hij een huis voor A. Prins aan de Boompjes, voor J.H. Schmasen en N.J.A.C. Hoffman op het Willemsplein, voor A. van Stolk aan de Schie, en villa’s voor dhr. Van Os aan de straatweg Rotterdam-Dordrecht en voor J.W. Bunge in Kralingen. Aan de Korte Hoogstraat verrezen van hem het Hôtel des Pays Bas en het Zuid-Hollands Koffiehuis, aan de Westersingel het Kinderziekenhuis en aan de Rotte en in Feijenoord twee bierbrouwerijen: van Heineken en Baartz en Zoon. De Kerk Irene in de Van Oldenbarneveldstraat werd naar zijn ontwerp gebouwd en ook de classicistische schouwburg (18521853). Bovendien bouwde Van Dam een aantal gebouwen voor Diergaarde Blijdorp, onder andere een ijzeren plantenkas en, samen met architect C. Muysken (1843-1922), een sociëteitsgebouw. In Gorinchem realiseerde hij het classicistische stadhuis (1859-1860). In 1892 besloot Van Dam zijn architectenpraktijk op te geven en verhuisde hij naar Den Haag, de woonplaats van zijn kinderen.
Nevenfuncties
Van Dam was betrokken bij de oprichting van de Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst in 1842. Ook nam hij zitting in de redactie van het tijdschrift van de Maatschappij, de Bouwkundige Bijdragen. Daarnaast was hij 35 jaar lang docent in de bouwkunst aan de Academie van Beeldende Kunsten en Technische Wetenschappen te Rotterdam. Hij werd benoemd tot lid van verdienste van deze academie. Bovendien was hij erelid van de Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst en van het Genootschap Architectura et Amicitia. Daarnaast was hij lid van de Amsterdam Academie van Beeldende Kunsten, erelid van de Haagse Academie en van de Rotterdamse verenigingen Kunst en Wetenschap en Kunstliefde. Ter gelegenheid van de voltooiing van de Zuiderkerk werd Van Dam benoemd tot ridder in de orde van de Eikenkroon, net als architect L.H. Eberson (1822-1889). De onderscheiding werd hem uitgereikt door koning Willem III.
5
Deze tekening heeft aanvraagnummer t 1.
4
Inleiding
Literatuur
‘A.W. van Dam’, Architectura 9 (1901) 7, 49.
‘A.W. van Dam’, De Opmerker 36 (1901) 5, 36-37.
Berens, H., W.N. Rose (1801-1877). Stedebouw, civiele techniek en architectuur, Rotterdam 2001.
Boersma, T.J. en C.P. Krabbe, ‘Geschiedbeeld en toekomstvisie. Daniël David Büchler (1787-1871), de eerste voorzitter van de Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst’, Jaarboek Monumentenzorg 1992, 181-199.
Dam, A.W. van, ‘De restauratie der Nieuwe Kerk te Amsterdam’, Bouwkundige Bijdragen 1 (1843), 4447.
Dekkers, D., ‘Op reis gezonden. De “Groote Prijs” aan de Koninklijke Akademie van Beeldende Kunsten te Amsterdam (1823-1849)’, Mededelingen van het Nederlands Instituut te Rome, Rijkswijk 1987, deel XLVII, 180-197, 206-207.
Dekkers, D., ‘Twee Nederlandse architecten op reis. De Groote Prijs voor de bouwkunst 1827-1845’ Archis (1986) 3, 36-40.
Jong, S.D. de, J.H. Leliman (1828-1910). Eclecticisme als ontwerpmethode voor een nieuwe bouwkunst, Rotterdam 2001.
Krabbe, C.P., Ambacht Kunst Wetenschap. Bevordering van de bouwkunst in Nederland (1775-1880), Zwolle 1998.
Louis Rieber, C.T.J., ‘A.W. van Dam’, Bouwkundig Weekblad 21 (1901) 5, 37-38.
Woud, A. van der, The Art of Building. From Classicism to Modernity: The Dutch Architectural Debate 1840-1900, Hants/Burlington 2002.
Woud, A. van der, Waarheid en karakter. Het debat over de bouwkunst 1840-1900, Rotterdam 1997.
5
Inleiding
Verantwoording inventarisatie
Acquisitie
In 2001 kwamen bij het opruimen van de boedel van de acteur Cruijs Voorberg (artiestennaam van E.P.C. van Vrijberghe de Coningh) drie tekeningen aan het licht. De weduwe van zijn zoon, mevrouw W. Van Groningen besloot, via tussenkomst van kunsthistoricus Pier Terwen, de tekeningen aan het NAi te schenken. Twee tekeningen zijn zeer bijzonder, omdat ze gemaakt zijn tijdens de Prix de Rome-reis van A.W. van Dam. Van Dam was namelijk een van de weinige Nederlandse architecten die in de eerste helft van de negentiende eeuw een Grand Tour door Europa maakten.
Bewerking
De drie tekeningen zijn stuk voor stuk beschreven. Daarbij is de voorstelling, de techniek, de drager, de signatuur en de datering genoteerd. Een van de tekeningen betreft de voorgevel van de schouwburg, gemaakt in Parijs in 1838. Een tweede tekening is niet gedateerd, waardoor de voorstelling niet met zekerheid is te determineren. Mogelijk betreft het de zijgevel en een doorsnede van de concertzaal in 1839 in Parijs ontworpen. Het kan evenwel ook gaan om een opmeting van een bestaand gebouw, gemaakt tijdens de Prix-de-Rome-reis. De derde tekening is niet gedateerd en niet gesigneerd. Het is derhalve niet te zeggen of dit een tekening van Van Dam is, gezien de herkomst van de collectie en het handschrift van de tekst op de tekening. In vergelijking met teksten op andere tekeningen van Van Dam verschilt dit namelijk. Er bevinden zich ook drie tekeningen van Van Dam in de verzameling van de Academie voor Beeldende Kunsten te Den Haag (code ABKH). Deze worden in de bijlage bij deze catalogus (pagina 10) beschreven.
6
Inleiding
Archiefmateriaal van A.W. van Dam bij RDMZ
Een groot aantal tekeningen en geschreven stukken die Van Dams reis documenteren berusten nu bij de Rijkdienst voor de Monumentenzorg te Zeist. Deze stukken worden door architectuurhistoricus C.P. Krabbe beschreven en verwerkt in een monografie over A.W. van Dam. In zijn publicatie Ambacht Kunst Wetenschap. Bevordering van de bouwkunst in Nederland 1775-1880 (Zwolle/Zeist 1998) is een selectie uit deze serie reistekeningen te bewonderen: tekeningen van gebouwen uit de Oudheid en de Renaissance te Florence, Rome, Pompeji, Napels, Agrigento, Monreale en Athene.6
Aanwijzingen voor gebruik
U kunt de tekeningen in deze collectie raadplegen met behulp van de aanvraagnummers, die u in de catalogus bij de beschrijvingen aantreft. Vermeld deze aanvraagnummers, mét de code DAMA, op de aanvraagbriefjes aan de balie van de NAi-studiezaal.
6
Krabbe (1998), 105-112.
7
Aanvragen als: DAMA + aanvr.nr.
CATALOGUS
1838
Ontwerp voor een Koninklijke Schouwburg, voorgevel.
Aanvraagnummer:
t1
Toelichting:
In potlood, inkt en waterverf op papier, datering ‘Parijs 1838’, signering ‘A.W. van Dam inv.’. Dit ontwerp zond Van Dam vanuit Parijs tijdens zijn Prix-de-Rome-reis naar de Academie ter beoordeling (zie inleiding).
z.j.
Onbekend gebouw, doorsnede en zijgevel.
Aanvraagnummer:
t2
Toelichting:
In potlood en (gewassen) inkt op papier, ongedateerd, gesigneerd ‘A.W. van Dam’. Deze tekening is mogelijk een ontwerp voor een danszaal, dat Van Dam in 1839 maakte en vanuit Parijs tijdens zijn Prix-de-Rome-reis naar de Academie ter beoordeling zond (zie inleiding). Het kan ook een opmetingstekening van een bestaand gebouw zijn, gemaakt tijdens zijn reis.
8
Aanvragen als: DAMA + aanvr.nr.
z.j.
Studietekening van een kapiteel en een basement van de tempel van Vesta te Rome.
Aanvraagnummer:
t3
Toelichting:
In potlood en (gewassen) inkt op papier, ongedateerd, ongesigneerd. Het opschrift luidt: ‘Kapiteel en basement eener kolom van den tempel van Vesta te Rome’. Van deze tekening is niet zeker of hij door A.W. van Dam is gemaakt.
9
Bijlage
BIJLAGE
Tekeningen van A.W. van Dam in de verzameling van de Academie voor Beeldende Kunsten te Den Haag, Collectie NAi
1835-1836
Prijsvraagontwerp voor een Gebouw voor Beeldende Kunsten.
Aanvraagnummer:
ABKH 348
Toelichting: De map bevat winnende prijsvraagontwerpen van verschillende leerlingen van de Academie voor Beeldende Kunsten, uit het studiejaar 1835-1836. De bladen met het ontwerp van Van Dam zijn genummerd 16-18. Het betreft een plattegrond, een doorsnede en een opstand van de voorgevel, gemaakt in (gewassen) inkt op papier.
10