TEKENEN EN DAN……? Het VN-Verdrag inzake rechten van personen met een beperking Verslag Werkconferentie 8 februari 2010 Den Haag
Verslag Werkconferentie Tekenen en dan.....? Het VN-Verdrag inzake rechten van personen met een handicap.
© Coalitie voor Inclusie, 2010 Coalitie voor Inclusie Postbus 85273 3508 AG Utrecht www.coalitievoorinclusie.nl Samenstelling: Heleen Hartholt Met dank aan: alle mensen en organisatie die een bijdrage hebben geleverd aan de Werkconferentie Tekenen en dan….? Foto’s: Partrick Deckers Fotografie Omslagontwerp: Stilus Grafisch Ontwerp, Ton Lukassen bno
2
Verslag Werkconferentie Tekenen en dan.....? Het VN-Verdrag inzake rechten van personen met een handicap.
INHOUD Voorwoord.......................................................................................................... 5 Aanleiding werkconferentie ‘Tekenen en dan…?’................................................ 6 Uitnodiging werkconferentie .............................................................................. 8 De Coalitie voor Inclusie................................................................................... 10 Programma....................................................................................................... 12 Opening en inleiding......................................................................................... 14 Introductie Gijs Wanders, dagvoorzitter.........................................................14 Gesprek met Willem de Gooijer, bestuurslid Stichting Inclusie Nederland ..........15 Gesprek met Luk Zelderloo, algemeen secretaris EASPD..................................16 Gesprek met Leon Poffé, projectleider bij het ministerie van VWS .....................17 Gesprek met Bert van Alphen, wethouder gemeente Den Haag ........................18 Gesprek met Martin Schuurman, onderzoeker Kalliope Consult.........................19 Kickoff werksessies .......................................................................................... 21 Wonen in de buurt ......................................................................................21 Een vereniging in de buurt ...........................................................................22 Autonomie .................................................................................................23 Inclusief onderwijs ......................................................................................24 Loon naar arbeid ........................................................................................25 Zelfstandig ondernemen ..............................................................................26 Klacht als ontwikkelingskracht......................................................................27 Werksessies ..................................................................................................... 28 Wonen in de buurt ......................................................................................28 Een vereniging in de buurt ...........................................................................34 Autonomie .................................................................................................37 Inclusief onderwijs ......................................................................................40 Loon naar arbeid ........................................................................................48 Zelfstandig ondernemen ..............................................................................50 Klacht als ontwikkelingskracht......................................................................53 Statements uit werksessies .............................................................................. 59
Slotdebat en afronding ..................................................................................... 60
Bijlagen ............................................................................................................ 63
3
Verslag Werkconferentie Tekenen en dan.....? Het VN-Verdrag inzake rechten van personen met een handicap.
4
Verslag Werkconferentie Tekenen en dan.....? Het VN-Verdrag inzake rechten van personen met een handicap.
VOORWOORD De noodzaak om de rechten van mensen met een handicap door internationale VN afspraken tot nationale wetgeving te laten leiden, is erkend in Nederland. Daarmee volgde het vorige kabinet het VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap, dat op 13 december 2006 door de VN werd aangenomen. Ook de Nederlandse regering stemde in met deze verklaring in de Algemene Vergadering van de VN, die op 30 maart 2007 plaatsvond. Het vorige kabinet was van plan om tijdens haar regeerperiode de ratificering op gang te brengen. Dat was een goede stap in de richting van de erkenning van de plaats van mensen met een beperking in de samenleving. Zij horen er immers gewoon bij. We weten echter, dat zij niet altijd dezelfde rechten als burger kunnen uitoefenen. Of het nu om de toegankelijkheid gaat, deelname aan het regulier onderwijs of om de enorme afstand tot de arbeidsmarkt. In bijna alle gevallen ontbreekt het aan effectieve mogelijkheden om een beroep te doen op burgerrechten en aanvullende faciliteiten. Die zijn nodig om te voorkomen dat een beperking een handicap wordt. Het hebben van een handicap (beperking) wordt veelal gezien als een onvermogen en dit leidt in veel gevallen tot uitsluiting van de samenleving. Wij willen hier verandering in brengen en de samenleving zo inrichten dat iedereen mee kan doen. Dat heeft de initiatiefnemers voor de conferentie ‘Tekenen en dan…?’ – de Coalitie voor Inclusie - gedreven om een bijdrage te leveren aan het ratificeringproces. Dit doen zij door in 2010 twee Werkconferenties te organiseren. We zijn het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en het gemeentebestuur van de gemeente Den Haag erkentelijk, dat zij deze conferentie met hun bijdragen mogelijk hebben gemaakt. Ook de instellingen en organisaties die met hun bijdragen de uitgave van de studie naar de stand van zaken van de rechten van mensen met een beperking in Nederland hebben gefinancierd verdienen erkenning.1 In opdracht van de Coalitie voor Inclusie heeft dr. Martin Schuurman een buitengewone prestatie geleverd met zijn rapport ‘Tekenen en dan…?’. Deze publicatie wordt gebruikt als werkdocument voor de Werkconferenties. Op basis van de uitkomsten van de eerste Werkconferentie zullen er van februari 2010 tot september 2010 acties worden ondernomen door de deelnemers aan de Werkconferentie. Deze resultaten vormen de input voor de tweede Werkconferentie van 27 september 2010. Die dag zal in het teken staan van het met elkaar formuleren van aanbevelingen en standpunten. Tezamen met het rapport ‘Tekenen en dan…?’ vormen de resultaten en de aanbevelingen een stevig document dat we graag aan de overheid overhandigen. Tevens zal de tweede conferentie laten zien of en in hoeverre het positieve proces van aanpassing van onze wetgeving op dit terrein vordert.
1
Zie bijlage 2. voor de lijst van financiers
5
Verslag Werkconferentie Tekenen en dan.....? Het VN-Verdrag inzake rechten van personen met een handicap.
AANLEIDING WERKCONFERENTIE ‘TEKENEN EN DAN …?’ De Coalitie voor Inclusie is een beweging van mensen en organisaties die het maatschappelijke draagvlak voor een inclusieve samenleving vergroot, beleid gericht op inclusie bevordert en uitsluiting van mensen tegengaat. Uitgangspunten zijn: welkom zijn, versterken van eigen kracht van mensen, samen optrekken, interactief en proactief werken vanuit solidariteit en optimisme en oplossingsgericht zijn. De Coalitie voor Inclusie valt onder de Stichting Inclusie Nederland. Vanuit deze doelstellingen vindt de Coalitie het noodzakelijk dat het VN-Verdrag voor mensen met een beperking, dat in 2007 is ondertekend door de Nederlandse regering, zo spoedig mogelijk volledig geratificeerd wordt. Inmiddels weten wij dat dit proces in volle gang is. Daarnaast is het van belang dat er op grote schaal bekendheid gegeven wordt aan de mogelijkheden en kansen die dit verdrag biedt. De Coalitie wil zich hiervoor inzetten en samen met partners binnen en buiten de Coalitie een Werkconferentie organiseren om volledige ratificatie van en steun voor het VN-Verdrag op gang te brengen. De Coalitie is een netwerkorganisatie en heeft via verschillende bijeenkomsten mensen en organisaties bijeengebracht om over dit onderwerp van gedachten te wisselen. De belangstelling bij organisaties in het veld voor dit onderwerp was groot. Deze bijeenkomsten hebben onder andere een lijst met hoofdpunten opgeleverd waar volgens de Coalitie aan gewerkt moet worden. Deze hoofdpunten zijn ingebracht bij het Ministerie van VWS.2 In de voorbereiding van de Werkconferentie werkt de Coalitie samen met belangenorganisaties, maatschappelijke organisaties, beleidsmakers, wetenschappers en betrokken burgers. Werkwijze Werkconferentie De Werkconferentie is opgebouwd uit drie activiteiten, te weten: 1) Eerste Werkconferentie VN-Verdrag voor mensen met een beperking (8 februari 2010); 2) Tweede Werkconferentie (27 september 2010); 3) Uitvoeren van een studie over de stand van zaken en het formuleren van aanbevelingen voor de implementatie van het VN-Verdrag. De deelnemers aan de eerste Werkconferentie zijn in beginsel de deelnemers van de tweede Werkconferentie. Zij zullen in de periode tussen de twee Werkconferenties de aanbevelingen en actiepunten van de eerste Werkconferentie verder uitwerken; dit vormt de input voor de tweede Werkconferentie. Doelstellingen Werkconferentie 1) Het vergroten van de bewustwording en het gevoel van urgentie bij de politiek, overheid, burgers, beleidsbeïnvloeders, maatschappelijke organisaties wat betreft het belang van de inhoud van het VN-Verdrag en wat dit betekent voor de Nederlandse situatie. 2) In korte krachtige werksessies komen tot het formuleren van doelstelling/resultaat waaraan deelnemers zullen gaan werken. De thema’s van het VN-Verdrag voor mensen met een beperking zijn: persoonlijke autonomie, non-discriminatie, participatie, diversiteit, gelijke kansen, toegankelijkheid, ontwikkeling van kinderen met een handicap. 2
www.coalitievoorinclusie.nl/images/pdf/090106HoofdpuntenVNverdrag.pdf
6
Verslag Werkconferentie Tekenen en dan.....? Het VN-Verdrag inzake rechten van personen met een handicap.
Resultaat Werkconferentie Deelnemers aan de conferentie formuleren per werksessie een doelstelling en beoogd resultaat waaraan de komende periode tot de volgende Werkconferentie gewerkt zal worden. De resultaten die behaald zijn, worden in de tweede Werkconferentie gepresenteerd. Daarnaast zullen daar waar mogelijk door de deelnemers de resultaten en de doelstelling voortgekomen uit de Werkconferentie onder de aandacht worden gebracht en worden uitgedragen met als doel op diverse niveaus in de samenleving de inwerkingtreding van het VN-Verdrag te bevorderen.
7
Verslag Werkconferentie Tekenen en dan.....? Het VN-Verdrag inzake rechten van personen met een handicap.
UITNODIGING WERKCONFERENTIE Geachte heer, mevrouw, Graag nodigen wij u uit voor de Werkconferentie ‘Tekenen en dan…….?, het VN–verdrag inzake rechten voor mensen met een handicap’ in het World Forum te Den Haag. De uitnodiging betreft een tweetal Werkconferenties waarvan de eerste plaatsvindt op 8 februari 2010. De tweede Werkconferentie zal plaatsvinden op een nader te bepalen datum in september 2010. De Coalitie voor Inclusie is een beweging van mensen en organisaties die het maatschappelijke draagvlak voor een inclusieve samenleving vergroot, inclusief beleid bevordert en uitsluiting van mensen tegengaat. De Coalitie acht ratificatie van het VNVerdrag inzake rechten voor mensen met een handicap noodzakelijk. Meer informatie over de Coalitie en de Werkconferentie kunt u vinden op www.coalitievoorinclusie.nl. Op 13 december 2006 keurde de Verenigde Naties het Verdrag inzake de Rechten van mensen met een Handicap goed. Nederland ondertekende dit verdrag op 30 maart 2007. Belangrijke stappen zijn dus al gezet. Om het verdrag te bekrachtigen voor de Nederlandse situatie is ratificatie van het verdrag noodzakelijk. De overheid moet daarvoor de nationale wetgeving toetsen aan het Verdrag en waar nodig aanpassen. Om een goed beeld te krijgen van wat zich in de praktijk afspeelt heeft het Ministerie van VWS met de Coalitie voor Inclusie afgesproken dat zij zich zal inzetten om een tweetal Werkconferenties rondom dit verdrag te organiseren. De doelstellingen van de Werkconferenties zijn het vergroten van de bewustwording en het gevoel van urgentie bij de politiek, overheid, beleidsbeïnvloeders en maatschappelijke organisaties wat betreft de inhoud van het VN-Verdrag, het belang hiervan en wat dit betekent voor de Nederlandse situatie. De Werkconferenties zijn een initiatief van de Coalitie voor Inclusie en worden financieel mogelijk gemaakt door het Ministerie van VWS, de gemeente Den Haag en door de inzet van de vele bij de organisatie betrokken partijen. Een overzicht van betrokkenen is toegevoegd. De thema’s van de Werkconferentie op 8 februari 2010 zijn: • Inclusief onderwijs • Loon naar arbeid • Autonomie (Wet Zorg en Dwang) • Een vereniging in de buurt • Zelfstandig ondernemen • Wonen in de buurt • De klacht als ontwikkelingskracht Alle zeven thema’s worden gepresenteerd tijdens de opening. Vervolgens zijn er zeven werksessies waarin de thema’s verder uitgewerkt worden. Uit de werksessies komen drie statements (op de gebieden beeldvorming, gelijkheid, toegankelijkheid) voort, die bijdragen aan de plenaire afsluiting. In de zeven werkgroepen wordt aan de hand van de onderzoeksbevindingen en de casussen een beeld geschetst van de huidige situatie, worden knelpunten onderkend, mogelijke oplossingsrichtingen bedacht en een actieplan opgesteld. 8
Verslag Werkconferentie Tekenen en dan.....? Het VN-Verdrag inzake rechten van personen met een handicap.
Voor wat betreft het actieplan wordt een actieve inzet van de deelnemers gevraagd. Dat betekent enig leeswerk voorafgaand aan de eerste Werkconferentie (studie ‘stand van zaken’, informatie over de werksessie), een actieve – en soms ook specifieke - bijdrage aan het echte werkkarakter van de werksessies tijdens de Werkconferentie en een inspanningsverplichting tussen de eerste en de tweede Werkconferentie op grond van de afgesproken actiepunten.
Met vriendelijke groet, Willem de Gooyer
Bestuurslid Stichting Inclusie Nederland Voorzitter van de voorbereidingswerkgroep
9
Verslag Werkconferentie Tekenen en dan.....? Het VN-Verdrag inzake rechten van personen met een handicap.
DE COALITIE VOOR INCLUSIE Een inclusieve samenleving verwelkomt verscheidenheid, respecteert verschillen en is er trots op dat alle mensen bij de samenleving betrokken zijn en een bijdrage kunnen leveren. Voor grote groepen mensen is de samenleving echter niet welkom en is diversiteit niet het leidende principe. Vooral mensen die te maken hebben met fysieke of verstandelijke/psychische beperkingen ervaren met regelmaat grote belemmeringen, om net als iedereen mee te doen. Zij worden vaak niet in de gelegenheid gesteld om hun eigen bijdrage te leveren aan de samenleving, wat tot gevolg heeft dat een groot deel van de burgers van ons land buitengesloten wordt en leeft in instellingen apart van de rest van de samenleving. De Coalitie voor Inclusie zal zich in haar werkzaamheden richten op het dichterbij brengen van een inclusieve samenleving voor mensen die op welke manier dan ook door hun beperking buitengesloten worden. Verbinding met mensen en organisaties die zich richten op het tegengaan van uitsluiting om andere redenen bijvoorbeeld door een afwijkende afkomst en cultuur, leeftijd, armoede heeft daarbij prioriteit. Missie De Coalitie voor Inclusie is een beweging van mensen en organisaties die het maatschappelijke draagvlak voor een inclusieve samenleving vergroot, beleid gericht op inclusie bevordert en uitsluiting van mensen tegengaat. Uitgangspunten zijn: welkom zijn, versterken van eigen kracht van mensen, samen optrekken, interactief en proactief werken vanuit solidariteit en optimisme en oplossingsgericht zijn. Doel en richting van de Coalitie voor Inclusie • De inclusieve samenleving dichterbij brengen door positieve verbindingen tot stand te brengen tussen mensen, organisaties, initiatieven, overheden en anderen die inclusie in hun vaandel hebben. • Inclusie als continue punt van aandacht op de lokale, nationale (en Europese) beleidsagenda te krijgen, zodat een inclusieve samenleving gestalte krijgt. • Includerend denken te stimuleren door innovatie en differentiatie te bevorderen en te investeren in ervaringskennis en onderzoek. Mede gericht op een positieve houding van de samenleving om mensen te verwelkomen, bijvoorbeeld via de media. • Inclusie op een positieve manier onder de aandacht brengen, netwerken samenbrengen en rondom onderwerpen en barrières die te maken hebben met inclusie, activiteiten ontplooien. • Het initiatief nemen én de ruimte bieden voor praktische en concrete invullingen met betrekking tot inclusie, die van invloed zijn het leven van mensen zelf en op politieke en beleidsagenda’s. • Als denktank, forum, ontmoetingsplaats en actieplatform werken. De Coalitie staat open voor alle mensen en organisaties die een bijdrage willen leveren gericht op inclusie.
www.coalitievoorinclusie.nl
10
Verslag Werkconferentie Tekenen en dan.....? Het VN-Verdrag inzake rechten van personen met een handicap.
11
Verslag Werkconferentie Tekenen en dan.....? Het VN-Verdrag inzake rechten van personen met een handicap.
PROGRAMMA 09.45 uur
Ontvangst
10.30 uur Opening en Inleiding Werkconferentie − Welkom door Willem de Gooyer, voorzitter voorbereidingsgroep Werkconferentie en bestuurslid st. Inclusie Nederland/Coalitie voor Inclusie − Introductie dagvoorzitter Gijs Wanders − Interview met Willem de Gooyer over de Werkconferentie − Interview met Luk Zelderloo, algemeen secretaris van de EASPD (Europese organisatie van dienstverleners aan mensen met een handicap) − Interview met Leon Poffé, verantwoordelijk voor de wet- en regelgeving op het terrein van gelijke behandeling bij het Ministerie van VWS. − Interview met Bert van Alphen, wethouder Welzijn, Volksgezondheid en Emancipatie, Gemeente Den Haag − Interview met Martin Schuurman, zelfstandig onderzoeker en auteur van de studie ‘Tekenen en dan …?’ over de stand van zaken en aanbevelingen voor de implementatie van het VN-Verdrag.3 Kickoff Werksessies 1) Wonen in de Buurt: Barbara Heetman 2) Een vereniging in de buurt: Maurice Wiegman 3) Autonomie: Marianne Kroes 4) Inclusief Onderwijs: José Smits 5) Loon naar Arbeid: Paul Ongenae 6) Zelfstandig Ondernemen: April Ranshuijsen 7) De klacht als Ontwikkelingskracht: Najat Bochhah 12.45 uur
3
Lunch
www.coalitievoorinclusie.nl/werkconferentie/VN-Verdrag-Rapport-eindversie.pdf
12
Verslag Werkconferentie Tekenen en dan.....? Het VN-Verdrag inzake rechten van personen met een handicap.
13.30 uur 1) 2) 3) 4) 5) 6) 7)
Werksessies Wonen in de Buurt: VGN en Academie voor zelfstandigheid4 Een vereniging in de buurt: MEE Nederland5 Autonomie: CG-Raad en Platform VG6 Inclusief Onderwijs: Perspectief, VIM en st. Inclusief Onderwijs7 Loon naar Arbeid, VGN8 Zelfstandig Ondernemen, Vilans9 De klacht als Ontwikkelingskracht, Art. 110
16.15 uur
Afsluitend gesprek
4
www.vgn.org en www.academievoorzelfstandigheid.nl www.mee.nl 6 www.cgraad.nl en www.platformvg.nl 7 www.perspectief.org en www.vim-online.nl en www.inclusiefonderwijs.nl 8 www.vgn.org 9 www.vilans.nl 10 www.art1.nl 5
13
Verslag Werkconferentie Tekenen en dan.....? Het VN-Verdrag inzake rechten van personen met een handicap.
OPENING EN INLEIDING Willem de Gooijer heet de deelnemers aan de conferentie van harte welkom. Deze Werkconferentie is de eerste van twee conferenties naar aanleiding van de ratificatie van het VN-Verdrag inzake de rechten van mensen met een handicap. Hij wenst de deelnemers een vruchtbare en een vreugdevolle dag toe. Er zijn voor de voorbereiding van de Werkconferentie veel werkzaamheden verricht, voor het algemene deel en voor de werksessies in de middag. Willem de Gooijer noemt met name Sandra van Amerongen, Angelique van Dam, Thomas van der Heijden en Marieke van Noort. De organisatie van deze dag is mogelijk geworden dankzij bijdragen van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de gemeente Den Haag en bijdragen in natura van vele organisaties die bij de Coalitie voor Inclusie betrokken zijn. Ter voorbereiding op de Werkconferentie is in opdracht van de voorbereidingsgroep door Martin Schuurman een studie uitgevoerd waarin de stand van zaken en de aanbevelingen voor de implementatie van het VN-Verdrag aan de orde komt. Er is van de publicatie van Marten Schuurman ook een gemakkelijk leesbare versie gemaakt.11 Na deze Werkconferentie volgt er op maandag 27 september een tweede conferentie. Het Ministerie van VWS heeft daartoe opnieuw een bijdrage toegezegd. De heer de Gooijer verwacht dat dan ook de verantwoordelijke staatssecretaris van VWS aanwezig zal zijn.
Introductie Gijs Wanders, dagvoorzitter Gijs Wanders is vader van een dochter met een verstandelijke beperking. Zij heet Vera. Vera is geadopteerd uit Brazilië. Nu is zij 24 jaar. Toen Vera ongeveer anderhalf jaar oud was, bleef zij in vergelijking met andere kinderen traag in haar ontwikkeling. Een psychiater zei toen, ‘ze zal nooit het niveau van een zesjarige halen’. Toch is ze later omhoog geschoten in haar ontwikkeling. Vera neemt deel aan het project ‘Gewoon anders’ in Almere. Ze heeft eerst ook in Almere gewoond met mensen met en zonder beperking, maar dat klikte niet, mede door lastige hangjongeren. Mensen met een beperking voelden zich er onveilig. Vera woont nu in Hilversum en reist zelfstandig met openbaar vervoer naar haar werk in Almere en dat gaat goed. Voor Gijs Wanders is de moraal dat je met zelfvertrouwen en een beetje hulp veel verder komt dan eerst werd verwacht en dat de beelden van een psychiater of andere deskundige ook kunnen worden gelogenstraft.
11
Deze is te vinden op: www.coalitievoorinclusie.nl/werkconferentie/VN-Verdrag-Rapport-korte-versie.pdf.
14
Verslag Werkconferentie Tekenen en dan.....? Het VN-Verdrag inzake rechten van personen met een handicap.
Gijs Wanders presenteerde vroeger het NOS journaal, maar doet nu andere dingen. Er is meer in het leven dan alleen het nieuws, juist ook dingen waar hij zich persoonlijk bij betrokken voelt, zoals deze dag. Mensen met een beperking hebben dezelfde rechten als iedereen. Deze dag moet natuurlijk ook voor iedereen zijn te volgen. Daarom zijn er twee doventolken aanwezig die elkaar afwisselen.
Gesprek met Willem de Gooijer, bestuurslid Stichting Inclusie Nederland12 Willem de Gooijer is blij met de brede opkomst en de brede belangstelling voor deze Werkconferentie. Rond de 160 mensen zijn vandaag aanwezig. Het belang van de Werkconferentie zit in de extra push in de richting van de beeldvorming. Het gaat om het begeleiden van het ratificeringproces. De bevindingen van deze Werkconferentie moeten een handreiking gaan bieden aan de overheid en de politiek. De dag is geslaagd als deze maatschappelijke beweging goed op gang komt. De ratificering is een taak van de overheid, maar onze taak is het besef van urgentie duidelijk te maken, het is van belang dat in deze Kabinetsperiode het verdrag wordt geratificeerd.13 Gezien de aard van het VN-Verdrag is er eigenlijk ook geen andere keuze dan tot ratificering over te gaan. Het gaat in de kern om het bestrijden van discriminatie en om gelijke behandeling van mensen met een beperking. Dat is helaas nog niet altijd vanzelfsprekend en daartoe zijn ook veranderingen nodig. Zo moeten fysieke en sociale drempels die de integratie van mensen met een beperking vaak nog in de weg staan worden geslecht. Daarom is dit VNVerdrag nodig. Het is in 2007 getekend, waarom duurt de ratificering dan nog zo lang? In veel andere landen is men al wel tot ratificering overgegaan.14 Sommige daarvan zijn sneller tot ratificering overgegaan omdat zij pas daarna de wetgeving aanpassen conform het verdrag. In Nederland wil de overheid de noodzakelijke aanpassingen in de wet- en regelgeving meenemen bij het ratificeringproces. Dit houdt ook een samenspel in tussen diverse departementen.
12
Stichting Inclusie Nederland is de stichting die het initiatief heeft genomen voor de Coalitie voor Inclusie. Uiteraard was op 8 februari 2010 nog niet duidelijk dat het kabinet zou vallen. We moeten nu afwachten wat een nieuw kabinet voor standpunt zal innemen over de ratificatie. 14 Zie kaart en overzicht op: www.un.org/disabilities/documents/maps/enablemap.jpg en www.un.org/disabilities/default.asp?id=257. 13
15
Verslag Werkconferentie Tekenen en dan.....? Het VN-Verdrag inzake rechten van personen met een handicap.
Twee voorbeelden van wat het ratificeren van het verdrag in de praktijk zou kunnen gaan betekenen zijn: 1. Bij meer inclusief onderwijs leren kinderen met en zonder beperking als vanzelfsprekend met elkaar om te gaan. Dat kan ook een basis bieden voor hun beeldvorming als zij later volwassen zijn. 2. De verbetering van de toegankelijkheid van het openbaar vervoer gaat langzaam. Pas rond 2030 of 2035 zal het treinmaterieel volgens de huidige planning geheel toegankelijk zijn. Ook veel openbare gelegenheden zijn nog onvoldoende toegankelijk, zoals bijvoorbeeld in de horeca. Het gaat hierbij deels om investeren, maar deels ook om mentaliteit, het moet ook tussen de oren zitten. In de toegankelijkheid van openbaar vervoer en van openbare gebouwen is verdere verbetering noodzakelijk. In de Verenigde Staten is er de ‘Americans with Disabilities Act’, de ADA. Deze wet kent de mogelijkheid dat burgers toegankelijkheidsvoorzieningen wettelijk kunnen afdwingen. Een belangrijke vraag bij de ratificatie is of er ook in Nederland meer afdwingbare rechten gaan komen. Willem de Gooijer vindt het belang van de studie van Martin Schuurman dat de stand van zaken in Nederland op dit terrein nu eindelijk is geïnventariseerd. Het is het startdocument voor de twee Werkconferenties. We hopen op een goede stimulans in de richting van beleidsmakers en overheid. Persoonlijk voelt hij zich het meest geraakt door het onderwijs. Door de verzuiling in Nederland is er sprake van een taaie situatie met een belangrijke nevenstroom van speciaal onderwijs. Meer integratie is zeker niet alleen een kwestie van geld. Willem de Gooijer hoopt dat de studie als katalysator zal werken, om te beginnen in de werksessies tijdens het congres.
Gesprek met Luk Zelderloo, algemeen secretaris EASPD15 Luk Zelderloo is algemeen secretaris van de Europese organisatie van dienstverleners aan mensen met een handicap (EASPD). Dit is een koepelorganisatie waar 8.000 organisaties bij zijn aangesloten, het secretariaat is gevestigd in Brussel. De organisatie heeft drie doelstellingen, het bieden van informatie aan haar leden, innovatie door projecten rond onder meer toegankelijkheid en integratie en beleidsbeïnvloeding. Het VN-Verdrag gaat niet alleen over individuen maar ook over de samenleving als geheel. Dat heeft gevolgen voor de dienstverlening aan mensen met een beperking. Het gaat er om de dienstverlening naar de mensen te brengen, aan te passen aan degenen voor wie de dienstverlening bedoeld is, in plaats van andersom. De gebruikers van de voorzieningen moeten een grotere stem krijgen, zij moeten hun dienstverlening ook kunnen sturen en invloed hebben op een goede afstemming. De dienstverleners moeten het VN-Verdrag tot uitgangspunt nemen. Zo kunnen zij bijdragen tot een inclusieve samenleving. Goede dienstverlening bieden is geen eenvoudige opgave. Luk Zelderloo waardeert daarom ook deze conferentie en het proces dat daar verder op volgt. Het gaat erom mensen er bij te betrekken, niet alleen vanuit professioneel perspectief maar vanuit 15
www.easpd.org
16
Verslag Werkconferentie Tekenen en dan.....? Het VN-Verdrag inzake rechten van personen met een handicap.
verschillende perspectieven. Dienstverleners aan mensen met een beperking moeten ook in gesprek gaan met ‘mainstream’ aanbieders en hun kennis aan hen aanbieden. Samenwerking is niet altijd gemakkelijk. We hebben te maken met verschillende diensten en culturen en met verschillende financieringsstromen.
Een aantal landen heeft al geratificeerd, ook daar is wat voor te zeggen, vindt Luk Zelderloo. Het verdrag is immers niet vrijblijvend en er zijn echte ingrepen nodig. Denk aan de toegankelijkheid van openbaar vervoer en aan aanpasbaar bouwen. Met zeer beperkte meerkosten bouw je woningen aanpasbaar en dat levert een grote winst op doordat later minder specifieke aanpassingen nodig zijn. Het levert dus een bijdrage aan de integratie van mensen met een beperking en toch wordt er nog vaak niet aanpasbaar gebouwd. De ratificatie steunt de verdere implementatie en biedt ook een kader voor jurisprudentie. Nederland kan zeker hierbij ook van andere landen leren. In Slovenië heeft bijvoorbeeld de ratificering tot verdere dynamiek in de goede richting geleid. In Nederland is er veel professionaliteit, daar kunnen ook andere landen weer het nodige van leren. Die professionaliteit is bijvoorbeeld in Oost Europa beperkter aanwezig. Nederland en andere landen kunnen zeker van elkaar blijven leren.
Gesprek met Leon Poffé, projectleider bij het ministerie van VWS16 Leon Poffé is binnen het ministerie van VWS verantwoordelijk voor de wet- en regelgeving op het terrein van gelijke behandeling. Het gaat naast het VN-Verdrag ook over de verdere uitbreiding van de Wet Gelijke Behandeling van mensen met een handicap, zoals met openbaar vervoer. Het VN-Verdrag gaat een rechtspraktijk in Nederland bieden, zowel voor individuen als voor organisaties. Belangrijk in het verdrag is dat een handicap of beperking wordt gezien als een verschijnsel dat de samenleving aangaat. Het gaat daarbij natuurlijk ook om de relatie tussen persoon en samenleving.
16
www.minvws.nl
17
Verslag Werkconferentie Tekenen en dan.....? Het VN-Verdrag inzake rechten van personen met een handicap.
Van de praktijk wordt vaak gezegd dat deze weerbarstig is. Er zijn goede voorbeelden, maar er is ook nog veel dat niet aan de eisen voldoet, denk bijvoorbeeld aan veel NS treinen. Ook het toegankelijk en aanpasbaar bouwen wordt in Nederland nog niet algemeen toegepast. Het is het kabinet ernst om het verdrag in deze Kabinetsperiode te ratificeren. Staatssecretaris Bussemaker en minister Hirsch Ballin zetten zich daarvoor in. Er wordt nu een voorstel voor de ministerraad voorbereid. Er kan voor de zomer een wetsvoorstel tot ratificering liggen, dat door het parlement kan worden goedgekeurd. Volgens onze grondwet moeten wij in Nederland eerst ratificeren. Als er geratificeerd is, moet er ook een onafhankelijke toezichthouder op de implementatie komen. Daarom komt er een Nederlands instituut inzake de rechten van de mens. Dit instituut zal de implementatie van het VNVerdrag moeten volgen en toetsen. Leon Poffé hoopt dat de Werkconferentie en het vervolg veel mogelijkheden benoemt die leiden tot goede toegankelijkheid en integratie en die consequenties kunnen hebben voor de regelgeving en praktijk. De resultaten worden daarbij zeker ook gerapporteerd aan de staatssecretaris.
Gesprek met Bert van Alphen, wethouder gemeente Den Haag Bert van Alphen is wethouder Welzijn, Volksgezondheid en Emancipatie in de gemeente Den Haag. Den Haag heeft al veel gedaan op het terrein van toegankelijkheid en integratie van mensen met een handicap, maar er moet ook nog veel gebeuren. Wij maken als gemeente niet eenzijdig beleidsnota’s, maar doen dit samen met belangenbehartigers van mensen met een beperking, zoals de stichting Vooral. We pakken knelpunten aan, zoals de toegankelijkheid van gebouwen, dat nemen we ook op in de plaatselijke verordening. We stimuleren bijvoorbeeld dat horecagelegenheden toegankelijk zijn, daar hebben ze trouwens ook zelf economisch belang bij. Belangrijk is het nog beter bereiken van migranten. Bijna de helft van de Haagse bevolking is van allochtone afkomst. Zij maken gemiddeld minder gebruik van voorzieningen, mede door onbekendheid of wellicht ook een taboe op het vragen van hulp. Bert van Alphen is op werkbezoek geweest in Marokko. Daarvan heeft hij geleerd dat er daar minder taboes zijn dan wij in het algemeen denken en dat er daar ook een inzet is voor een meer toegankelijke samenleving. Soms zijn ze daar verder dan hier. Het is daarom zo belangrijk dat mensen van allochtone afkomst zelf meewerken aan het benaderen en voorlichten van andere migranten. Salima Kharkache is een van hen.
18
Verslag Werkconferentie Tekenen en dan.....? Het VN-Verdrag inzake rechten van personen met een handicap.
Voorlichting allochtonen in Den Haag Salima Kharkache werkt aan een project in Den Haag door en voor migranten. De kracht van het project is dat vrijwilligers hierbij een centrale rol vervullen. Salima kan bijvoorbeeld ouders makkelijker bereiken, omdat ze de cultuur goed begrijpt. Belangrijk is de boodschap dat zij er ook bij horen en ook rechten op voorzieningen hebben. Vaak heeft men zich als ouders van een kind met een handicap geïsoleerd gevoeld en zich afgevraagd of men er wel bij hoort. Dat komt ook omdat men vaak de Nederlandse taal minder goed kent en de weg in de bureaucratie niet weet. Doel is mensen te helpen bij het vinden van de voorzieningen. Dit project is vijf jaar geleden begonnen. Er zijn nu 25 ouders direct bij het project betrokken plus een grotere groep daarom heen. Er worden themabijeenkomsten georganiseerd en er is een laagdrempelig loket waar mensen vragen kunnen stellen. Men weet de weg daarheen te vinden. In een project interculturalisatie wordt getracht om de kloof tussen ‘gewone’ hulporganisaties en migrantengroepen te verkleinen. Bert van Alphen leert veel van mensen met een beperking, zij houden hem scherp. Hij voelt zich betrokken bij sportactiviteiten van mensen met een beperking. Met de stichting Vooral, de Haagse belangenorganisatie van mensen met een beperking, heeft hij regelmatig contact.
Gesprek met Martin Schuurman, onderzoeker Kalliope Consult Martin Schuurman is de auteur van de publicatie ‘Tekenen en dan’. In een aantal korte gesprekken komen de diverse onderdelen aan de orde, in combinatie met een aftrap voor de werksessies. In dit eerste gesprek komen de grote lijnen aan bod. Martin Schuurman is van beroep onderzoeker en publicist. Het gaat in deze studie over het VN-Verdrag en denkwereld daarachter. Het document biedt een agenda voor de discussie, maar is ook een fase in het proces. Het VN-Verdrag is nodig omdat het een verfijning biedt van de rechten van mensen met een beperking en kaders biedt voor de toepassing. Mensen met een beperking zijn toch wat in de kou blijven staan, door het ontbreken van dit kader. De wetgeving in Nederland is in ontwikkeling en heeft vaak betrekking op deelgebieden, dat geldt ook voor de Wet Gelijke Behandeling van mensen met een handicap, dat is een opbouwwet, waarin nu arbeid en onderwijs een plek hebben, maar openbaar vervoer nog niet. De Wet 19
Verslag Werkconferentie Tekenen en dan.....? Het VN-Verdrag inzake rechten van personen met een handicap.
Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) biedt een kader voor de compensatie van beperkingen, maar richt zich vooral op de taken van gemeenten. Het VN-Verdrag biedt een bodem en een basis voor deze wetten en ook voor andere wet- en regelgeving. Een voorbeeld is dat mensen met een beperking vroeger meer in instituten woonden en dat er een veranderingsproces plaatsvindt in de richting van meer integratie in de samenleving. Het wonen in de wijk komt daar dan voor in de plaats.
Martin Schuurman ziet dat instellingen deze ontwikkelingen actief stimuleren, er is dus een zekere push. Hij vraagt zich af of de andere kant van de beweging, het stimuleren vanuit de samenleving, het er aan trekken (de ‘pullbeweging’) wel voldoende gebeurt. Het is daardoor vaak toch lastig om te bereiken dat mensen met een beperking zich goed thuis voelen in een woonwijk. Een goede afstemming met de ondersteuning is daarbij wel essentieel. De samenleving is nog onvoldoende gewend aan het ‘welkom heten’, het ontvangen van mensen met een beperking. Wordt er daarbij dan wel voldoende informatie gegeven aan ‘de samenleving’, vraagt Gijs Wanders. Het is volgens Martin Schuurman een combinatie van informatie en beeldvorming. Dat gaat ook om twee kanten. Hoe is het om tussen ‘gewone’ mensen te wonen en hoe is het als mensen met een beperking en mensen zonder beperking bijeen wonen. Het zit vaak nog niet in de hoofden van mensen dat mensen met een beperking deel uitmaken van de samenleving. Soms is de beeldvorming in bijvoorbeeld tv-programma’s ook een bevestiging van vooroordelen. Belangrijk is het stimuleren van mensen met een beperking en het actief ondersteunen. Leven zonder risico kan niet, maar je moet wel leren omgaan met de risico’s. Martin Schuurman vindt dat je uit moet gaan van een sociaal model, van ‘independent living’ en burgerschap; daarop moet de ondersteuning worden gebaseerd. Het verdrag kan dit stimuleren, dat geldt ook voor bijvoorbeeld aanpasbaar bouwen.
20
Verslag Werkconferentie Tekenen en dan.....? Het VN-Verdrag inzake rechten van personen met een handicap.
KICKOFF WERKSESSIES Na de lunch gaan de deelnemers de verschillende thema’s van het VN-Verdrag verder uitwerken. Zij doen dat door vast te stellen waar de praktijk verschilt van de uitgangspunten van de VN-Verdrag. Vervolgens stellen ze vanuit de gesignaleerde knelpunten de mogelijke oplossingen vast en komen vandaar uit tot acties en statements. De werksessies presenteren allemaal kort hun eigen werksessie via een kickoff.
_____________________________________________________ Wonen in de buurt Deze kickoff wordt ingeleid door schrijfster Barbara Heetman, met het verhaal ‘ schuld en boete’, dat is gepubliceerd in haar bundel ‘Zo doe ik dat’. Schuld en boete Zomer 1999, Amsterdam, 2.30 uur ’s nachts. Met een groepje mensen dat ik net heb leren kennen in de Cotton Club op de Nieuwmarkt lopen we naar de San Franciscobar op de Zeedijk. Deze bar is wat langer open. Met mijn getrainde blik zie ik uit de verte al dat er geen noemenswaardige drempel is en de deur breed genoeg. Fijn. Ik zoef zigzaggend door de straat, het wandeltempo is mij te laag. Hopelijk gebeurt er wat spannends vanavond. Als we het nachtcafé naderen, laat de portier net wat bezoekers binnen en we horen uitnodigende dansritmes. Wij willen ook doorlopen, maar dan houdt de breedgeschouderde man mij tegen: ‘Jij kan er niet in, het is te vol.’ Ik schrik en sputter: ‘Maar...?’. terwijl ik zie hoe de rest van het groepje door de ingang verdwijnt. ‘Nee, het kan niet vanavond’, herhaalt hij. Ik voel van alles in mij opkomen en oplaaien. Huilend keer ik om en rijd zo hard mogelijk weg. Waarom reageer ik zo? Ja, de volgende dag heb ik volop praatjes en maak ik plannen voor een bomaanslag. Maar waarom zeg ik niet meteen waarop het staat? Pas heel recent - en veel te laat - heb ik begrepen hoe dat komt. Ik was aanwezig bij een cursus ‘sociale vaardigheden’ voor verstandelijk gehandicapten en daar werd het onderwerp ‘kritiek geven’ behandeld. Dit gaat in een aantal stappen. Let goed op, want de formule is van zo’n verpletterende eenvoud, dat zelfs de portier er steil van achterover zou slaan: a) Zeg waarom je het er niet mee eens bent, b) luister naar de reactie van de ander en c) vraag de ander wat hij eraan gaat doen. Zo simpel is het. De portier is verkeerd bezig dus hij moet het oplossen. Nu wil het geval dat ik precies andersom redeneer. Ik zie mijzelf als de probleemmaker, als de lastpak. Die iets onmogelijks wenst, namelijk meedoen. En bespeur ik enige weerstand, dan trek ik me direct weer terug. Een kwestie van misplaatste verantwoordelijkheid en valse bescheidenheid, ik weet het. Maar toch heb ik er vaak last van. Wanneer ik bij bekenden op visite ga en ik - vanwege een trap - via allerlei omwegen, sluiproutes en tiltechnieken het huis moet betreden. Of als ik voor een 21
Verslag Werkconferentie Tekenen en dan.....? Het VN-Verdrag inzake rechten van personen met een handicap.
ontoegankelijke winkel of eetgelegenheid sta. Men slooft zich voor mij uit, probeert me te negeren of biedt excuses aan. Allemaal ongemakkelijke situaties, waarvan ik de oorzaak ben. Tijdens een Open Dag van de Amsterdamse wijk IJburg zit ik op de informatiemarkt namens de gehandicapten in een kraampje. Zo’n splinternieuwe wijk zou volledig toegankelijk moeten zijn maar dat idee dient nog steeds bevochten te worden, bij gebrek aan ondubbelzinnige bouwvoorschriften. Onder de aspirant-bewoners wemelt het van de stralende ouders met blozende baby’s en ik begin me bijna te schamen voor mijn aanwezigheid. Hoe kan ik dat jonge geluk nou confronteren met het feit dat het leven ook anders kan lopen? Dit wil ik niet meer. Ik wil mij niet schuldig voelen. Of afhankelijk zijn van goede bedoelingen. Dat is pijnlijk voor iedereen. Ik wil alleen nog maar een antidiscriminatiewet die van toepassing is op het hele openbare leven en die strenge toegankelijkheidseisen afdwingt en kortzichtige mensen afstraft. Een wet die keihard is. Net zo hard als een betonnen trap of een vervelende portier. Gijs Wanders vraagt aan Barbara Heetman of zij veel steun ontleent aan het schrijven. Zij heeft haar handicap vaak op zichzelf betrokken, je krijgt daardoor vaak gevoelens van schaamte of schuld. Daarom wil ze nu een afdwingbare antidiscriminatiewet. Zij vindt het leuk om creatief te zijn en wil nog wel meer schrijven. Soms maak je het nog iets leuker dan het in werkelijkheid is gegaan. Het boekje ‘Zo doe ik dat’ is uitgegeven door Mee Amsterdam, waar Barbara ook werkt. Tijdens de workshop ‘Wonen in de buurt’ zal Barbara ook een bijdrage leveren. Tijdens deze workshop wordt gezocht naar aanbevelingen voor de implementatie van het verdrag op basis van ervaringen met wonen, werken en vrije tijd van twee mensen met een beperking.
_____________________________________________________ Een vereniging in de buurt Maurice Wiegman is sportman. Hij heeft met zijn handbike al twee keer de Alpe d’Huez beklommen en gaat ook andere sportieve uitdagingen niet uit de weg. Bij zijn beklimmingen van de Alpe d’Huez fietst hij voor een goed doel, namelijk voor KWF kankerbestrijding.
22
Verslag Werkconferentie Tekenen en dan.....? Het VN-Verdrag inzake rechten van personen met een handicap.
Maurice heeft een zeldzame spierziekte. Ook voordat zich bij Maurice deze spierziekte manifesteerde, deed hij al veel aan sport. Ook met de spierziekte wil hij zich manifesteren als mens en als sporter en daarbij ook een voorbeeld zijn voor zijn kinderen. ‘Kan niet’ past niet in zijn woordenboek. Vorig jaar ging hij de ‘Huez’ op met koorts, maar hij haalde toch de top. In Antwerpen wil hij zich proberen te kwalificeren voor een triatlon op Hawaï. Sport is erg belangrijk voor de mentale verwerking van een handicap. Daarom moet je er al vroeg mee beginnen, al op school.
_____________________________________________________ Autonomie Na de pauze gaat Gijs Wanders weer in gesprek met Martin Schuurman, nu over het thema autonomie. Onder autonomie verstaat hij dat wat je nodig hebt om jezelf te kunnen zijn en keuzevrijheid te hebben. Het gaat om zelfbeschikking. Gaat dat ook op als iemand zichzelf verwaarloost?, vraagt Gijs Wanders. Martin Schuurman realiseert zich dat er ook grenzen moeten worden gesteld, maar ook bij het stellen van die grenzen moeten betrokkenen actief worden betrokken. Daarbij is een goed contact met de ondersteuner van groot belang. Autonomie en ondersteuning staan niet tegenover elkaar, maar gaan hand in hand, het zijn partners van elkaar. Het gaat er daarbij om de ondersteuning te richten op meer autonomie. Het stellen van grenzen lost zich dan vaak vanzelf op. Martin Schuurman adviseert de wet- en regelgeving te toetsen op het bevorderen van autonomie. Bijvoorbeeld bij de Wet‘Zorg en dwang’ was het doel niet om de autonomie te bevorderen. Vervolgens komt Marianne Kroes aan het woord, beleidsmedewerker bij de CG-Raad. De artikelen 12, 14 en 15 van het VN-Verdrag gaan over autonomie. De Wet Zorg en Dwang staat hiermee op gespannen voet, zoals Martin Schuurman al aangaf. Om autonomie goed in te vullen vraagt een andere manier van denken. Marianne Kroes leest een gedicht van Cecile Vossen dat haar daarbij inspireert. Op andere gedachten Hoofd ondersteboven De wereld gekanteld Alles even anders Niks meer hetzelfde Opvallend eigenlijk Een ander gezichtspunt En dan zoveel Meer kunnen zien Zoveel kansen Nieuwe invallen Vrij van denken Even op andere gedachten Cecile Vossen
23
Verslag Werkconferentie Tekenen en dan.....? Het VN-Verdrag inzake rechten van personen met een handicap.
Een mens met een beperking is altijd een individu met een plek in de samenleving. Ondersteuning kan dat bevorderen, maar soms ook in de weg staan. Dan wordt het een beklemmende vorm van paternalisme. In de werksessie over autonomie komt dit nader aan de orde.
_____________________________________________________ Inclusief onderwijs Het is volgens Martin Schuurman een misverstand om te denken dat inclusie betekent dat mensen allemaal hetzelfde moeten doen. In landen waar inclusief onderwijs meer gemeengoed is, zoals in de Verenigde Staten en Scandinavische landen is er geen sprake van eenheidsworst, men volgt daar deels samen onderwijs en waar nodig ook apart onderwijs. Gijs Wanders weet van zijn dochter dat een reguliere school ook bedreigend kan zijn en speciaal onderwijs meer veiligheid kan bieden. Martin Schuurman noemt in zijn rapport de trekrichting, de gewenste ontwikkeling die naar meer algemeen toegankelijk regulier onderwijs. De praktijk in Nederland is dat er juist een toenemende stroom leerlingen vanuit het regulier onderwijs naar het speciaal onderwijs gaat. Gijs Wanders beaamt dat speciaal onderwijs ook niet alles is, ook zijn dochter wilde volwaardig aan de samenleving deelnemen. Er zijn ook goede voorbeelden van projecten, zoals in Almere. Toch heeft de Staatssecretaris van Onderwijs opgemerkt dat de inclusie in het onderwijs in Nederland is mislukt. Volgens Martin Schuurman zou deze conclusie alleen juist kunnen zijn als we het volledig geprobeerd hebben. In de praktijk ziet men in het regulier onderwijs soms graag ‘lastige’ kinderen naar het speciaal onderwijs gaan. Er zijn ook scholen waar dit patroon zich niet voltrekt, het dus ook geen ijzeren wet. Het VN-Verdrag kan dwingen tot meer integratie in het onderwijs. Dat zal inhouden dat leerkrachten zich ook meer op inclusie moeten gaan richten en dat zij hier in hun opleiding op worden voorbereid. José Smits van de Stichting Inclusief Onderwijs geeft vervolgens de aftrap voor de werksessie over inclusief onderwijs. Zij doet dit met een korte film waarin leerlingen van de inclusieve basisschool ‘de Archipel’ in Almere aan het woord komen. Uit de uitspraken van de kinderen en de beelden komt naar voren dat de kinderen het samen op één school zitten accepteren. Ook kinderen met het syndroom van Down nemen deel aan het regulier onderwijs. In Zeeland heeft een school met succes de gedragslijn dat alle kinderen er welkom zijn. Het is in Nederland nog wel een zoektocht om een inclusieve school te vinden, het beleid lijkt hier ook nog onvoldoende op gericht, gezien ook de uitspraak van de staatssecretaris van onderwijs die dit onderwerp in haar portefeuille heeft. José Smits vindt dat alle kinderen recht hebben op goed onderwijs en vindt niet dat inclusief onderwijs mislukt is. Integendeel, je moet je hier volledig voor inzetten; zij verwacht dan ook dat de staatssecretaris hierin mee gaat denken. Een belangrijke aanbeveling is het tegengaan van discriminatie en bevorderen van gelijkberechtiging.
24
Verslag Werkconferentie Tekenen en dan.....? Het VN-Verdrag inzake rechten van personen met een handicap.
_____________________________________________________ Loon naar arbeid Er is nu sprake van een economische crisis, maar ook daarvoor was de arbeidsparticipatie van mensen met een beperking in Nederland niet geweldig, Veel mensen hebben een arbeidsplek via de WSW, de Wetsociale werkvoorziening. Maar een klein percentage mensen zet van hieruit de stap naar regulier werk. Slechts tien procent van de mensen met een Wajong-uitkering is aan het werk. De overgang van speciaal onderwijs naar de arbeidsmarkt is niet goed geregeld, voorbereiding op arbeid zou meer vanzelfsprekend moeten zijn. De staatssecretaris van onderwijs kondigde recent aan dat zij met een wetsontwerp wil komen om het voortgezet speciaal onderwijs te gaan richten op werkscholen, waardoor mensen met een verstandelijke beperking makkelijker aan de slag zouden komen. Veel werkgevers nemen nog geen mensen met beperkingen in dienst. Het zit vaak niet in hun denken. Er zijn ook werkgevers met positieve ervaringen. Het ziekteverzuim van mensen met een beperking ligt niet hoog en aan motivatie ontbreekt het zeker niet. Inclusie begint bij het onderwijs, maar is ook belangrijk op de arbeidsmarkt. Arbeid is een fundamenteel recht, ook voor mensen met een beperking. Dat besef moet in Nederland meer gemeengoed worden. Het VN-Verdrag geeft hiervoor houvast, bijvoorbeeld als het gaat om de combinatie wonen en zorg. Paul Ongenae begeleidt projecten van mensen met een beperking vanuit de VGN (Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland). Hij spreekt hierbij bij voorkeur van arbeidsmatige beperkingen. Je ziet aan de uitstraling van mensen dat zij hun werk belangrijk vinden, vooral als zij het ook ervaren als echt werk. Soms hebben mensen met een verstandelijke beperking wat meer tijd nodig, bijvoorbeeld als zij klanten helpen in een buurtsuper. Dit kan ook bijdragen tot een waarde in onze samenleving, namelijk die van onthaasting, van wat meer tijd nemen voor sociale contacten. Het is niet eenvoudig om deze arbeidsintegratie te bereiken, het is ook een denkproces bij bijvoorbeeld autoriteiten. De wetgeving vormt thans het grootste obstakel.
25
Verslag Werkconferentie Tekenen en dan.....? Het VN-Verdrag inzake rechten van personen met een handicap.
Uit het promotieonderzoek dat Paul Ongenae thans doet, komt de toegevoegde waarde van arbeid duidelijk naar voren. Dat geldt ook voor het zelfstandig ondernemen door mensen met een beperking. Ook op dat terrein zijn er meer mogelijkheden dan vaak wordt gedacht.
_____________________________________________________ Zelfstandig Ondernemen Een voorbeeld van een ondernemende jonge vrouw met een fysieke beperking is April Ranshuijsen. April Ranshuijsen is zelfstandig ondernemer. Zij haakt allereerst in op het plan van staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid om jong gehandicapten aan de slag en uit de Wajong te krijgen door met een inkomen onder het minimumloon te beginnen. April vindt dat daar niet het signaal van uit mag gaan dat je niet goed je best doet. Elk mens heeft eigen mogelijkheden en motieven. Beeldvorming bepaalt vaak mede je kansen. Men is vaak geneigd tot het geven van waardeoordelen en het plakken van etiketten. Het gaat er juist om te geloven in het eigen en andermans kunnen. April is gaan praten met het UWV omdat zij zich wilde toeleggen op het maken van theaterproducties en het geven van workshops.
26
Verslag Werkconferentie Tekenen en dan.....? Het VN-Verdrag inzake rechten van personen met een handicap.
Je kunt dan ook zelf de beeldvorming positief beïnvloeden, je neemt door te ondernemen het heft van je autonomie in handen. Je hebt ook het praktische voordeel dat je de eigen agenda en werktijden zelf kunt bewaken, dat kan in verband met bijvoorbeeld nodige zorg extra aantrekkelijk zijn voor mensen met een beperking. Het zelfstandige ondernemerschap is nog te weinig in beeld, het is zelfs van betekenis als je er slechts een deel van je benodigde inkomen mee kunt verdienen. Je wordt meer serieus genomen en het heeft invloed op je eigen leven en je relatie met andere mensen. Het geeft kortom een kick om te kunnen doen wat je leuk en nuttig vindt.
_____________________________________________________ De klacht als ontwikkelingskracht Gesprek met Martin Schuurman: Het uiten van een klacht kan kracht geven, voor de persoon zelf en voor de samenleving. Voorwaarde is dan wel dat er iets gebeurt met de klacht. Het klachtrecht moet in relatie tot het VN-Verdrag worden geregeld, het hoort bij de keten en is daarvan in zekere zin het sluitstuk. Klachten geven inzicht in belangrijke zaken. Nu is er in Nederland bij een conflict met bijvoorbeeld een werkgever of een woningbouwcorporatie wel de mogelijkheid om zich te wenden tot de commissie gelijke behandeling. Deze commissie doet echter geen bindende juridische uitspraak. Het VNVerdrag biedt een strengere juridische basis. Elke burger kan toch naar de rechter?, vraagt Gijs Wanders. Dat is inderdaad zo, maar als bijvoorbeeld toegankelijkheid wettelijk nog niet goed is geregeld, kan de rechter er ook niets mee. Najat Bochhah is juridisch beleidsmedewerker bij Art 1. In deze werksessie wordt ingegaan op hoe het verdrag benut kan worden om verandering te bereiken. Het gaat om actie die je kunt ondernemen. Aan de hand van enkele casussen wordt dit behandeld. Een belemmering is dat men vaak geen klacht indient. Het indienen van klacht moet dus worden gestimuleerd. Dit draagt bij tot jurisprudentie. Het VN-Verdrag zal uiteindelijk een grote stap vooruit zijn.
27
Verslag Werkconferentie Tekenen en dan.....? Het VN-Verdrag inzake rechten van personen met een handicap.
WERKSESSIES _____________________________________________________ Wonen in de buurt De werksessie is voorbereid en wordt geleid door Marieke van Noort (VGN) en Thomas van der Heijden (Academie voor Zelfstandigheid). Ook Wietse Potiek van de Academie voor Zelfstandigheid is bij de voorbereiding van de werksessie betrokken. Aan de sessie nemen mensen deel met belangstelling voor het thema ‘wonen in de wijk’. Doel is te inventariseren welke aanpassingen aan de wet- en regelgeving in Nederland nodig zouden zijn. Thomas van der Heijden gaat er daarbij vanuit dat er zowel bij de persoon met een beperking als bij de samenleving sprake is van verantwoordelijkheid. Uitgangspunt is ook de keuzevrijheid van mensen. De werksessie start met vier quizvragen: 1. Is het waar dat de meeste mensen met een beperking intramuraal verblijven? (minder, 66.000 intramuraal, 69.000 extramuraal) 2. Werken er meer of minder mensen in de gehandicaptenzorg dan het aantal cliënten? (meer, 155.000 mensen werkzaam in de sector, 146.000 cliënten) 3. Er zijn zorgplannen geïntroduceerd: zijn die bedoeld om de ondersteuningsbehoefte van professionals in beeld te brengen? (nee, het gaat om de behoefte van de cliënt zelf) 4. De WMO staat voor de Wet Maatschappelijke Ontwikkeling. (nee, Maatschappelijke Ondersteuning). Analyse en probleemstelling Vanmiddag zijn de eigenlijke hoofdpersonen Barbara Heetman en Michiel Zeeuw. Zij zullen allebei iets vertellen over hun leven. Aan de hand van deze gegevens wordt er aan de vier groepen gevraagd om een (fantasievolle) dagindeling te maken op een vrije dag of een werkdag van Barbara of Michiel. Daarna geven Barbara en Michiel een reactie op de voor hen verzonnen dagindeling. Op basis van de inbreng van Barbara en Michiel worden knelpunten geïnventariseerd en vervolgens wordt er naar mogelijke oplossingen gekeken. Aan het eind van de dag zullen er enkele statements over toegankelijkheid, inclusie en gelijke behandeling geformuleerd worden. Deze statements zullen met de plenaire bijeenkomst gedeeld worden. Introductie Barbara Heetman Barbara is 45 jaar. Zij woont zelfstandig in een toegankelijke woning in Amsterdam en zij beschikt over een persoonsgebonden budget. Ze werkt twee dagen per week bij MEE in Amsterdam. Zij zingt graag en doet mee aan een cursus meditatie. Zij heeft een progressieve spierziekte. Ze houdt van uitgaan, reizen, theater, uit eten, maar het praktisch organiseren is vaak lastig. Ook heeft zij vrienden en familie buiten Amsterdam, bijvoorbeeld in Rotterdam. Introductie Michiel Zeeuw Michiel Zeeuw werkt bij de LFB, de landelijke organisatie van mensen met een verstandelijke beperking. Hij is 39 jaar. Hij werkt bij de LFB als projectleider bij een project netwerken voor mensen met een verstandelijke beperking in de gemeenten 28
Verslag Werkconferentie Tekenen en dan.....? Het VN-Verdrag inzake rechten van personen met een handicap.
Utrecht en Zeist. Hij woont zelfstandig in een huurwoning en krijgt eenmaal per twee weken hulp. Zijn hobby’s zijn uitgaan met vrienden en familiebezoek. Op basis van deze informatie gaan de subgroepen aan de slag om de dagindeling nader in te vullen. Of dat klopt, daar gaan Barbara en Michiel vervolgens op in. Barbara, vrije dag 8.00 bellen i.v.m. zorg 10.00 opstaan 11.00 persoonlijke verzorging 12.00 met auto naar reisbureau, plannen reis zomervakantie 14.00 lunch met vriendin Aandachtspunten parkeren; toegankelijkheid restaurant, toiletbezoek 16.00 thuis rusten, persoonlijke verzorging 17.30 koken en eten 20.00 gasten thuis ontvangen Barbara, werkdag 6.30 opstaan en zelfzorg 7.45 ontbijt 8.15 van deur naar auto, inclusief rolstoel 8.30 vertrek auto 9.00 MEE 10.00 koffie en toiletpauze Aandachtspunten, aanpassingen, ondersteuning 12.00 lunchpauze en rust 13.00 werk 15.00 thee en toilet 15.30 werk 17.30 naar huis 18.00 thuis, voor de deur 18.15 binnen, met rolstoel, tot 19.00 rusten 19.00 makkelijk te bereiden maaltijd 20.00 tv, lezen, planning volgende dag 21.30 thuiszorg 22.00 naar bed
29
Verslag Werkconferentie Tekenen en dan.....? Het VN-Verdrag inzake rechten van personen met een handicap.
Michiel, vrije dag 8.00 opstaan; uitgebreid ontbijten 9.00 lekker douchen en aankleden bed netjes opmaken; alles opruimen kijken wat voor weer het is, zo nodig sneeuwruimen voor oude benedenbuurvrouw 10.00 met buurvrouw boodschappenlijst maken 11.00 boodschappen doen/ winkelen 13.00 de stad in met vriend of vriendin 15.00 wat drinken in café of op terrasje 17.00 eten klaar maken (of pizza halen) 18.00 op internet kijken naar treintijden 19.00` naar Deventer reizen met trein, i.v.m. verjaardag tante (Deventer later veranderd in Amsterdam) 20.00 verjaardagsfeestje 22.00 samen met broer terug 23.00 slapen, moe naar bed Michiel, werkdag 7.00 opstaan, wekker douchen ontbijt en ontbijt tv kijken brood/ lunch klaarmaken 8.30 bus van Zeist naar Utrecht 9.00 kantoor, checken mail, vergadering, overleg met coach, voorbereiden werkbezoek 12.00 lunch 14.00 werkbezoek Purmerend, over cursus Wie ben ik (met wethouder) 18.00 eetclub 20.00 thuis, tv kijken
Commentaar Barbara In het algemeen valt het Barbara op dat de werkgroepen wel een zeer strakke planning voor haar hebben ingevuld. Kleine dingen nemen meer tijd. Daarnaast is de afhankelijkheid van de thuishulp (en daarmee haar dagindeling) erg groot. Barbara geeft naar aanleiding van de dagroosters het volgende commentaar. Zij werkt vanwege vermoeidheid nu twee keer drie uur per week. Om negen uur op het werk verschijnen, redt zij niet meer. Het ontbijt wordt de vorige avond door de thuiszorg klaargemaakt. Ze zet zelf koffie. Voor ze weggaat moet ze soms eigenlijk naar het toilet, maar dan is de thuiszorg al vertrokken. Zij neemt haar lunch mee naar het werk. Er was daar eerst een rustruimte maar daar maakt ze nu geen gebruik meer van. Dat zou ze eigenlijk wel moeten doen, maar de ruimte is zo kil. De avondmaaltijd wordt verzorgd. Zij krijgt hulp bij het uitkleden. Ze volgt nu ook op een avond een meditatiecursus. Als het gaat om een vrije dag, maakt het nogal wat uit of het een doordeweekse dag of een dag in het weekend betreft. In een weekend besteedt Barbara tijd aan het oplossen van een cryptogram in de NRC of aan familiebezoek. Ook is zij regelmatig bezig met de pc, bijvoorbeeld om te kijken naar reizen of om een reis te boeken. Dat heeft heel wat voeten in aarde, want ze wil niet met een georganiseerde reis mee. Het zelf regelen vindt zij spannend, maar kost veel tijd. Barbara wil in het weekend zelf bepalen hoe laat zij opstaat. Barbara heeft met veel hulpverleners te maken en daarmee maakt ze natuurlijk ook een praatje, maar de gewone sociale contacten schieten er weleens een beetje bij in, ook 30
Verslag Werkconferentie Tekenen en dan.....? Het VN-Verdrag inzake rechten van personen met een handicap.
door de energie die de sociale contacten met de hulpen kost. Naast de hulpverleners heeft ze een hele goede vriend die veel voor haar doet. Dat houdt haar leven flexibel. Daardoor kon ze bijvoorbeeld vanmorgen naar dit congres komen. Met de reguliere hulpverlening was ze nooit op tijd geweest. Op de doordeweekse dagen dat Barbara niet naar MEE gaat, de maandag en de woensdag, besteedt zij veel tijd aan het regelen van zaken, bijvoorbeeld WMO aanpassingen, het regelen van vervoer met de trein, het zoeken van een kleermaker, thuiszorg regelen, schrijven, het beheren van het persoonsgebonden budget etc. Kortom, Barbara heeft dan ook met veel geregel te maken. Barbara heeft een auto als voorziening, ze heeft recent een nieuwe auto van de UWV toegewezen gekregen. Dat liep juist heel soepel. Commentaar Michiel Michiel is onder de indruk van het schema dat de groepen hebben opgesteld omdat het redelijk klopt. De contacten met de buren en het wederzijds helpen is echter niet aan de orde. Het contact met de buurt is nogal minimaal en er bestaat de neiging tot plagerig gedrag van de buren. Michiel gaat ook nader in op zijn dagindeling. Sommige details kloppen niet helemaal. Hij pakt bijvoorbeeld al rond tien over acht de bus. Ontbijt neemt hij mee naar zijn werk. Op dinsdagavonden neemt hij deel aan een eetclub, anders gaat hij ’s avonds koken en tv kijken. Michiel werkt samen met Conny Kooijman bij de LFB. Een coach ondersteunt hem waar nodig bij de e-mails. Als Michiel ’s avonds een cursusavond heeft, compenseert hij dat de volgende dag. Er is bij hem geen sprake van actieve burenhulp, zoals sneeuwruimen. Soms gaat hij op een vrije dag inderdaad ergens wat drinken. Hij heeft in een café wel eens pestgedrag meegemaakt, omdat Michiel tamelijk klein van lengte is. Met wederzijds een beetje plagen heeft hij geen moeite. Michiel zoekt inderdaad ook op internet reizen op. Op zaterdag slaapt Michiel graag wat uit. Hij woont in Zeist in een huurwoning. Dit is gekoppeld aan een beperkte mate van zorg, een maal per twee weken. Eigenlijk wilde Michiel liever in Odijk wonen, bij familie. De hulp die hij krijgt is ongeveer een uur per twee weken en bestaat vooral uit een beetje bijpraten. Michiel ervaart het ook als controle. Als hij bijvoorbeeld iets wil kopen, is de reactie vaak, zou je dat nou wel doen? De vader van Michel helpt hem met financiële zaken. In het verleden werden de meterkasten op slot gedaan; bij een kortsluiting kon je dan niet zelf de stoppen vervangen, dat is nu overigens ongedaan gemaakt. Er is voor Michiel dus sprake van een koppeling tussen wonen en zorg die niet geheel met zijn wensen overeenkomt. De wooncarrière en keuzevrijheid worden door deze koppeling belemmerd. Knelpunten Tijdens de reacties van Michiel en Barbara zijn de knelpunten geïnventariseerd, vervolgens is dit door de groep aangevuld met enkele andere knelpunten. De knelpunten zijn vervolgens geprioriteerd d.m.v. het plakken van stickers. De 1. 2. 3. 4.
volgende knelpunten worden benoemd naar aanleiding van het verhaal van Barbara: Disability management, technisch, administratief, medisch (19 stickers) Inflexibele hulpverlening, in combinatie met afhankelijkheid (9 stickers) Sterke beperktheid keuze vervoer (4 stickers) Afwezigheid betrokken mantelzorg 31
Verslag Werkconferentie Tekenen en dan.....? Het VN-Verdrag inzake rechten van personen met een handicap.
5. Hulpsysteem energieslurpend, te weinig ‘quality time’ (2 stickers) 6. Toegankelijkheid (acht stickers) De volgende knelpunten worden benoemd, naar aanleiding van het verhaal van Michiel. 1. Plagen (1 sticker) 2. Vooroordelen (2 stickers) 3. Huiszaken 4. Keuzevrijheid woning (4 stickers) 5. Geen eigen baas (3 stickers) 6. Geen hulp maar controle (7 stickers) 7. Serieus nemen, koppelverkoop zorg-wonen doorbreken (9 stickers) 8. Persoonlijk netwerk belangrijk 9. Beeldvorming(2 stickers) 10. Overgang zorg naar eigen woning (2 stickers). Statements Aan het begin van de sessie werden drie statements voorgelegd, over toegankelijkheid, beeldvormingen gelijke behandeling. Na enige discussie kwamen de volgende teksten tot stand. Toegankelijkheid Voor vrijheid en onafhankelijkheid en daarmee volwaardig burgerschap is toegankelijkheid een eerste vereiste. Het gaat daarbij om maatschappelijke toegankelijkheid in alle opzichten. Beeldvorming Variëteit is normaal, is rijkdom! Gelijke behandeling Het gaat in een samenleving niet zozeer om een gelijke behandeling als wel om een gelijkwaardige behandeling. Het gaat wel om het geven van gelijke kansen. Oplossingen Tenslotte is in de werksessie in vier subgroepen gewerkt aan het zoeken naar oplossingen voor de meest genoemde knelpunten. Hiervoor was beperkt tijd. Er heeft geen nabespreking plaatsgevonden. De genoemde oplossingsrichtingen vormen input voor de tweede Werkconferentie. Serieus nemen (geen hulp maar controle, …luisteren…) - Regie bij cliënt, integrale PGB - Beeldvorming beïnvloeden. Meer mensen met een beperking in maatschappelijke rollen, o.a. door middel van werk en vrijwilligerswerk. Druk op media zetten. - Actieve cliëntenbeweging bevorderen, middelen daarvoor beschikbaar stellen. - Ervaringsdeskundigheid inzetten - ‘Variëteit’ meenemen in basisopleiding en in personeelsbeleid - Keuzevrijheid in begeleiding Toegankelijkheid BOUW - Handboek toegankelijkheid is De Maat Der Dingen 32
Verslag Werkconferentie Tekenen en dan.....? Het VN-Verdrag inzake rechten van personen met een handicap.
Bouwbesluit BBSH Voornamelijk voorschriften gemeentelijke voorzieningen Oudbouw Fiscale impuls Goederen en diensten Toegankelijkheid Basis voor jurisprudentie Democratie = dagelijkse = vierjaarlijkse - Bejegening = wederkerigheid = ontmoeting DESIGN 4 ALL
-
Inflexibiliteit hulpverlening in combinatie met afhankelijkheid Klant: - empowerment - regie - ‘alles in principe mogelijk’ - compensaties vergroten Zorgverleners: - houding (gedrag) - ontwikkelingsgericht begeleiden - domotica - competenties vergroten - ook het ‘hoe’ organiseren: voorwaarden voor flexibele hulpverlening scheppen - hotline: niet planbare inflexibiliteit korte termijnplanning - Skype: planbare inflexibiliteit korte termijnplanning Disability-management (technisch, administratief, medisch) - loket in de buurt (vrijwillige inzet, professionals) - case manager (opleiding) - complete indicatie/formulier (geïntegreerd: WMO, AWBZ etc.) - synchroniseren van termijnen - werken vanuit vertrouwen i.p.v., wantrouwen - goede diagnostiek en indicatie - prognose beperking - in toekomst tekort aan vrijwilligers, ICT ontwikkeling? De werkgroep bedankt Michiel en Barbara hartelijk voor het geven van een kijkje, waardoor de knelpunten geïdentificeerd zijn, en zijzelf beschouwen deze als een welkome aanvulling op hun eigen ervaringen. Tot slot formuleren de werkgroepleden een individuele taak, die zij zichzelf geven voor de komende maanden om iets aan een van de knelpunten te doen.
33
Verslag Werkconferentie Tekenen en dan.....? Het VN-Verdrag inzake rechten van personen met een handicap.
___________________________________________________________ Een vereniging in de buurt: vrije tijd en sport Deze werksessie heeft als motto: Inclusie op het gebied van vrije tijd en sport: gewoon meedoen. De werksessie is georganiseerd door MEE Nederland/MEE Zuidoost Brabant in de personen van Lucas Middelhoff en Theo Haasdijk. In een drietal inleidingen worden praktijkervaringen gepresenteerd in de range van het deelnemen aan een vereniging/activiteit in de buurt door mensen met een beperking tot en met het bedrijven van topsport. Daarna komen de deelnemers aan de hand van het VN-Verdrag tot actiepunten m.b.t. wat nu al gedaan kan worden om gewoon meedoen op het gebied van vrije tijd en sport meer mogelijk te maken. Tijdens de sessie zal er aandacht zijn voor diverse vormen van inclusieve activiteiten: van volledig geïntegreerd tot en met vormen van G-elftallen e.d. Presentatie van Peter Legener (Scouting Nederland) Peter presenteert een voorbeeld van samenhang tussen landelijk beleid en ondersteuning en lokale/buurt initiatieven van inclusie van kinderen met een beperking in de scouting. Scouting probeert kinderen met een beperking gewoon mee te laten doen, en heeft daarnaast groepen voor alleen kinderen met een beperking. Ongeveer 1 op de 5 scouting-kinderen heeft een beperking. Soms is het spelaanbod niet passend bij de vraag en de mogelijkheden van de kinderen. Dan wordt in overleg met de ouders en het kind gezocht naar alternatieven. Er zijn echter wel grenzen aan de aanpassingen die kunnen worden aangebracht, er moet ook een uitdaging blijven voor de ‘andere kinderen’. Er wordt regulier materiaal gebruikt. Vanuit de landelijke organisatie zijn folders en een Handboek beschikbaar over het omgaan met kinderen met een beperking, maar de plaatselijke groepen ervaren dit als onvoldoende. Er is nog een verbeterslag nodig. Er zijn wel lokale initiatieven met betrekking tot fysieke toegankelijkheid.17
Presentatie Marc Hofstra (Gehandicaptensport Nederland) Marc Hofstra presenteert voorbeelden op het gebied van inclusie van (top)sport voor sporters met een beperking zowel met landelijke als lokale uitstraling. Bewegen is gezond, ook voor mensen met een beperking. Daarom stimuleert en faciliteert GN sporten en bewegen voor mensen met een handicap. Daarbij worden de volgende belemmeringen ervaren: 17
www.coalitievoorinclusie.nl/werkconferentie/Presentatie-scouting-VN-dag.ppt
34
Verslag Werkconferentie Tekenen en dan.....? Het VN-Verdrag inzake rechten van personen met een handicap.
- gebrek aan deskundig kader - ervaren gezondheid - vervoer - kosten - aanvraag hulpmiddelen - gebrek aan stimulans door naasten In het kader van de inclusie draagt GN de organisatorische activiteiten op dit terrein over aan de betreffende bonden. Tot nu toe hebben 39 bonden hiervoor getekend. Sommige bonden zijn al ver, anderen hebben nog weinig gedaan. In een enkel geval wordt door sportclubs aanwijsbaar geen rekening gehouden met gehandicapte sporters, bijvoorbeeld bij de aanleg van terreinen. GN ervaart dat er wel grenzen zijn aan de integratie; niet alles is haalbaar. Voor GN is inclusie geen doel op zichzelf, het moet gaan om keuzevrijheid.18 Presentatie Dafne Maaswinkel (MEE Zuidoost Brabant) Dafne presenteert voorbeelden van ervaringen bij de ondersteuning van reguliere vrijetijd- en sportclubs in het openstellen/toegankelijk maken van hun activiteiten voor kinderen en volwassenen met een beperking. De MEE-organisaties ondersteunen mensen met een beperking bij het vinden van de juiste voorzieningen. Daartoe kan ook behoren het vinden van een sportclub of een vrijetijdsbesteding. Een knelpunt kan hierbij zijn de financiering wanneer men in de ene plaats woont en de andere plaats sport. MEE ZOB heeft hiervoor afspraken gemaakt met gemeenten in de regio. Er worden drie vormen onderscheiden: - regulier aanbod binnen een reguliere vereniging - specifiek aanbod voor mensen met een beperking binnen een reguliere vereniging (bijvoorbeeld G-teams) - specifiek aanbod voor mensen met een beperking bij een organisatie alleen voor mensen met een beperking. Elke vorm heeft zijn eigen voor- en nadelen. Van alle vormen zijn goede voorbeelden te geven. Veel mensen met een beperking willen sporten bij een reguliere vereniging, en steeds meer reguliere verenigingen bieden hiervoor mogelijkheden. Knelpunten die ervaren worden zijn: - het aanbrengen van aanpassingen - vervoer van en naar de sportclub - kennis over mensen met een beperking ontbreekt vaak bij leiders - ook wanneer er wel faciliteiten beschikbaar zijn, betekent dit nog niet altijd dat ook integratie plaatsvindt - ondersteuning door de bonden is niet voldoende, verenigingen hebben praktijkondersteuning nodig.19 Conclusies en aanbevelingen In de sessie zijn de volgende aanbevelingen naar voren gekomen: - Gemeenten moeten meer druk uitoefenen op sportclubs, bijvoorbeeld in het kader van de subsidieverlening.
18 19
www.coalitievoorinclusie.nl/werkconferentie/Presentatie-Gehandicaptensport-NL-8februari2010.ppt www.coalitievoorinclusie.nl/werkconferentie/Presentatie-MEE-ZOB-Werkconferentie-8-februari.ppt
35
Verslag Werkconferentie Tekenen en dan.....? Het VN-Verdrag inzake rechten van personen met een handicap.
-
Er moet een eenduidig beleid gevoerd worden door de gemeenten (van bovenaf opleggen?) met betrekking tot accommodaties, voorzieningen en vervoer. Soms is een extra steuntje in de rug nodig om gelijk behandeld te worden. Meer voorlichting, informatie en ondersteuning aan sportclubs, en aan mensen met een beperking. Vervoer is een groot knelpunt.
Opmerkingen - Ik vind het belangrijk dat er folders verspreid worden bij sportscholen en verenigingen over het omgaan met mensen met een beperking. - Toegankelijkheid zit ook tussen de oren. Aandacht voor de beeldvorming. - Delen van succesverhalen. - Vrije tijd is participeren in verenigingen en sport, maar ook op vakantie gaan, naar de film, uit eten etc. - WMO overal gelijk en in overeenstemming met VN-Verdrag maken. - Keuzevrijheid, politiekonafhankelijke subsidiestromen, bewustwording. - Reguliere clubs die gehandicapten weigeren uitsluiten van subsidie. - Is een geleidelijk proces van inclusie beter dan afdwingen? - Standaardeisen aan sportaccommodaties die daardoor voor iedereen toegankelijk zijn. - Rolverdeling koepels en intermediairs verhelderen (overlap voorkomen). - Activiteiten Brede School aanpassen voor kinderen uit de gemeente die buiten de gemeente naar school gaan. - Toegankelijkheid begint bij vervoer. - Toegankelijkheid: vervoer van en naar vrije tijd- en sportactiviteiten - Zonder vervoer geen sport en vrije tijd. - Zorg voor concrete en praktische ondersteuning van sportverenigingen. - Gezamenlijke mogelijkheden en oplossingen zoeken. - Stimuleren van mensen. Eigen actiepunten - Met betrekking tot de eigen actiepunten werd het volgende genoteerd: - Op wijkniveau i.s.m. de gemeente en MEE ingang organiseren bij sportscholen en sport/beweegactiviteiten. - Samenwerking met instellingen, overheid, onderwijs, sport, belangenorganisaties. - Kennisdeling (verzamelen, bundelen, verspreiden). - Goede voorbeelden verzamelen en verspreiden. En wat maakt een voorbeeld tot een goed voorbeeld. - Ik zou willen dat er hier gesproken wordt in woorden die ik kan gebruiken. - MEE-organisaties enthousiasmeren om meer en meer uniform op dit gebied te doen. - Monitoring projecten; knelpunten en stimulansen. - In alle trainingen/studiedagen sport en vrije tijd meenemen. - Werken aan beeldvorming gehandicaptensport (foto’s, posters), wegnemen onbekendheid. - Punt van toegankelijkheid inbrengen in debat over nieuwe sportinfrastructuur in Leiden. - Regionale samenwerking bevorderen. - Onderzoek naar succesvolle interventies. - Controle op afspraken m.b.t. inclusie. - Vooral benadrukken dat keuzevrijheid van gehandicapten voorop staat!
36
Verslag Werkconferentie Tekenen en dan.....? Het VN-Verdrag inzake rechten van personen met een handicap.
-
Bewustwording/stimulering regionale netwerken. Belang netwerken onder de aandacht brengen. Subsidie structureel laten verlopen. Monitoren in hoeverre sportintegratie geslaagd is. Coaching medegehandicapten: bewustwording, doelen stellen, wat ik wil kan ik. Ondersteuning bij en initiëren van oprichting G-team Honkbalvereniging Haarlem en Alkmaar.
___________________________________________________________ Autonomie De Werksessie werd geleid door Pascal Budding van de CG-Raad. Marianne Kroes, Jan Jasper Homan en Ciska de Rijke van de CG-Raad en Jan Martens en Kees van der Pijl van Platform VG waren de trekkers van de werksessie. Centrale vraag Centrale vraag in deze werksessie is: Wat betekent het VN-Verdrag voor (regelgeving) autonomie van mensen met een beperking? Het beeld We praten over autonomie van mensen met een beperking aan de hand van de casus het wetsvoorstel Zorg en dwang dat bij de Tweede Kamer ligt. Het wetsvoorstel regelt het gebruik van vrijheidsbeperkende maatregelen en onvrijwillige zorg voor alle cliënten die (AWBZ) zorg ontvangen op titel van een verstandelijke beperking of dementie.
Presentatie van Brigitte Verhage, VWS20 Aanleiding voor de Wet Zorg en Dwang is een ervaren probleem bij de uitvoering van de Wet BOPZ. De Wet BOPZ sluit onvoldoende aan op de praktijk van de zorg voor mensen met een verstandelijke beperking of mensen met dementie. Bovendien is de beperkte reikwijdte van de Wet BOPZ een probleem. Dwang in de behandeling speelt zich in de zorg voor mensen met een verstandelijke beperking of dementie af in een veel bredere context, dan in de psychiatrie. Het ‘gevaar’ criterium is niet adequaat. Wils(on)bekwaamheid is soms moeilijk te bepalen. Wanneer de persoon moeite heeft om aan te geven wat hij/zij wel en niet wil, gaan hulpverleners interpreteren. Ook verzet is soms moeilijk te bepalen. Wanneer is sprake van verzet? 20
www.coalitievoorinclusie.nl/werkconferentie/Zorg-en-dwang-8februari2010.ppt
37
Verslag Werkconferentie Tekenen en dan.....? Het VN-Verdrag inzake rechten van personen met een handicap.
De rol van vertegenwoordigers is anders in de zorg voor mensen met een verstandelijke beperking of dementie. Vertegenwoordigers kunnen soms vragen om een bepaalde maatregel. Ander probleem is dat de BOPZ alleen van toepassing is binnen woon/zorg instellingen. Vandaag de dag wonen mensen veel meer ‘in de wijk’. Ook de vraag naar wat dwang is in relatie tot keuzevrijheid van de cliënt. Is het inperken van vrijheden in verband met de leefregels in de instelling een vorm van dwang? Vanwege de kritiek vanuit het veld op de Wet BOPZ voor gebruik in de zorg voor mensen met een verstandelijke beperking of dementie is de Wet Zorg en Dwang ontwikkeld in nauw overleg met de praktijk. In de Contourenbrief van 2005 is daar verslag van gedaan. De wet zegt dat gedwongen opname en onvrijwillige zorg in principe niet zijn toegestaan. Vervolgens geeft het uitwerkingen van het ernstig nadeel voor de cliënt of diens omgeving als reden om iemand wel gedwongen op te nemen en/of te verzorgen. Alle maatregelen die worden genomen moeten worden opgenomen in het zorgplan dat in overleg met de cliënt en/of zijn vertegenwoordiger tot stand komt. Het multidisciplinair overleg besluit over de te nemen maatregelen, waarbij de arts of gedragskundige de eindverantwoordelijkheid hebben. Verder moeten alle maatregelen worden geregistreerd. De Wet Zorg en Dwang past in het driesporenbeleid van VWS om dwang terug te dringen. Dat zijn een aangescherpte wetgeving, een nieuwe wijze van toezicht (Inspectie voor de gezondheidszorg) en cultuurverandering bij zorginstellingen. VWS investeert in cultuurverandering via de programma’s Zorg voor beter, Zorg voor vrijheid en In voor Zorg. Presentatie van Ciska de Rijke, CG-Raad Wat betekent dwang gezien vanuit de positie van de cliënt? Dwang is eng. Het betekent voor gek verklaard worden, afwijkend gedrag en gedwongen opname, het ontnemen van vrijheid bij gevaar. Hoe wil ik als mens behandeld worden? Wat ik wil is goede, menswaardige zorg. Wat ik nodig heb is me vrij voelen, me veilig voelen. Dat betekent voor de wet dat deze vanuit de cliënt geschreven moet worden, niet vanuit de uitvoeringspraktijk. De CG-Raad is van mening dat de voorgestelde wet in strijd is met artikel 14 van het VNVerdrag, waarin gesteld wordt dat het hebben van een handicap sec geen reden kan zijn voor een inbreuk op de autonomie en het zelfbeschikkingsrecht. Verder voldoet het wetsvoorstel niet aan de vereisten zoals in de Grondwet en het EVRM opgenomen. Presentatie van Brenda Frederiks, VUMC In de wet wordt breed naar vrijheid gekeken. Onvoldoende is gekeken naar de individuele rechtsbescherming van cliënten bij bepaalde maatregelen. Het begrip verantwoorde zorg zou vertrekpunt moeten zijn voor deze wet. Als autonomie vertrekpunt is, dan staan goede zorg en ontplooiing voorop en niet de vrijheidsbeperkende maatregel. De cliënt heeft recht op ondersteuning op maat. In dat licht is het interessant te kijken naar de aankomende nieuwe Wet Mentorschap en Bewindvoering, die eveneens een inbreuk op de persoonlijke vrijheid betekent.
38
Verslag Werkconferentie Tekenen en dan.....? Het VN-Verdrag inzake rechten van personen met een handicap.
Analyse/discussie De discussie gaat over twee lijnen: de betekenis van autonomie voor mensen met een beperking en de voors en tegens van de Wet Zorg en Dwang. Centrale vraag: rechtvaardigt het bestaan van dwang een wet? Dwang houdt in het afnemen van regie. Het is de macht om handelingsalternatieven te beperken. Autonomie is het recht op eigen beleving en betekenisgeving en het recht om te kiezen. Autonomie is er toe doen. Autonomie is niet onafhankelijkheid. Sommigen zeggen: dwang en drang komen altijd en overal voor. Het zal altijd nodig zijn de autonomie van mensen te beperken. Dat kun je het beste goed regelen en zorgen dat de rechtspositie van mensen gewaarborgd is. De vraag is dan niet of dwang is toegestaan, maar staat er voldoende tegenover? Dwang kun je zien als een ruilsituatie. Tegenover dwang moet goede zorg staan, of veiligheid. Dat bepaalt ook de dialoog tussen cliënt en zorgverlener. Dwang komt tot stand in de relatie tussen cliënt en zorgverlener. Omdat dwang tot stand komt in de dialoog tussen cliënt en zorgverlener is empowerment van belang. Het gebrek aan dialoog in de zorg wordt met dit wetsvoorstel niet opgelost. Wat doe je om de dialoog tot stand te brengen? Heb je wat te zeggen over wat er met je gebeurt? Ook dat moet in dialoog uitgewerkt worden. Naast dialoog is de context een belangrijk element. De context wordt bepaald door de Nederlandse cultuur van mondigheid en van vrijheidsbeperking. Gaat deze wet de rechten van mensen met een handicap of dementie beschermen? Het multidisciplinaire team gaat beslissen over beperkende maatregelen. Het risico bestaat dat gewoonte, routine, subjectivering en verkokerd denken een rol zullen spelen. Dat er niet open wordt nagedacht of een bepaalde maatregel noodzakelijk is of dat er alternatieven zijn. Het is gebruikelijk om te kijken naar de persoon in diens omgeving. In hoeverre wordt er in de regelgeving rekening gehouden met de omgeving? Professionele besluitvorming over dwang moet plaatsvinden op basis van ‘informed consent’. Bepaalt het aanbod niet de uitvoering van de wet en heeft de wet op die manier niet een legitimerend effect? Zo kan de wet een voorschrijvende werking hebben. Daardoor kan de regulerende werking van de wet omslaan in een legitimerend effect, dat groter is dan het terugdringend effect. De frictie Autonomie gaat over dat wat mensen nodig hebben om zichzelf te zijn, over zelfbeschikking en keuzes maken. De grens is menswaardigheid. Waar ligt de grens, wie bepaalt wat voor een ander? Een mens met een beperking heeft ondersteuning nodig bij het volwaardig leven. In de relatie tussen de mens met de beperking en de ondersteuner moet de grens bepaald worden. Dat kan conflicten geven. De paradox van zelfbeschikkingsrecht versus de plicht van de ondersteuner los je niet op. Oplossingen De individuele rechtspositie van de cliënt dient beter beschermd te worden. Dat moet geregeld worden in de wet. Gezien de afhankelijke positie van de cliënt, het belang van dialoog en de voorschrijvende werking van de wet lijkt een onafhankelijke beoordeling van de 39
Verslag Werkconferentie Tekenen en dan.....? Het VN-Verdrag inzake rechten van personen met een handicap.
vrijheidsbeperking door een externe instantie gewenst. Gedacht wordt aan het voorbeeld van een Human Rights Committee, of aan het CCE. Een andere mogelijkheid is de rol van onafhankelijke klachtenbehandeling. Het verdient aanbeveling in dit verband de rol van de onafhankelijke cliëntvertrouwenspersoon te onderzoeken. Alle staat of valt met het vermogen van de cliënt en zijn of haar netwerk om op te komen voor zijn belangen. Een onafhankelijke vertrouwenspersoon kan niet alleen achteraf, wanneer sprake is van een klacht, maar juist ook op voorhand, bij de bespreking van het ondersteuningsplan, de cliënt bijstaan. Autonomie betekent dat mensen inspraak nodig hebben, ook met betrekking tot de beperkende maatregelen die voor hen genomen worden. Dat kan door mensen keuzes te geven over de te nemen maatregelen, door handelingsalternatieven te onderzoeken en te streven naar ‘informed consent’. NB De Tweede Kamer heeft inmiddels het wetsvoorstel Zorg en Dwang en verdere besluitvorming over dwang en drang controversieel verklaard. GELUK Ik ben een dichter en een dromer, een danser op de regenboog en zo hou ik in barre tijden het hoofd vrij en de voeten droog. Met losse handen balanceren Schuin door de bocht op goed geluk. Wat kwetsbaar is kan overleven, wat heel is krijgt geen mens meer stuk. Wie vangt de wind, wie weet de kleuren van zomerzon en morgenvroeg? Ik hoef geen maat om me te meten: ik ben en dat is ruim genoeg. Ik ben een dromer en een danser steeds dichter op de regenboog en eens verdwijn ik in de stralen het licht dat schittert in mijn oog. Marlieke de Jonge Deelnemer werksessie Autonomie (Wet Zorg en Dwang)
_______________________________________________________________________
Inclusief onderwijs Deze werksessie had als motto: Inclusief Onderwijs bereikbaar voor iedere leerling: binnen drie jaar in elke gemeente tenminste één inclusieve school. De trekkers waren José Smits van stichting Inclusief Onderwijs, Keturah van Slegtenhorst van de VIM en Heleen Hartholt van Perspectief, Kenniscentrum voor Inclusie en Zeggenschap. 40
Verslag Werkconferentie Tekenen en dan.....? Het VN-Verdrag inzake rechten van personen met een handicap.
Aan de hand van praktijkervaringen in zowel het basis- als voortgezet onderwijs komen de deelnemers tot actiepunten m.b.t. wat nu al gedaan kan worden en wat nog gerealiseerd moet worden. We richten ons zowel op inclusief basisonderwijs als inclusief voortgezet onderwijs. Vertrekpunt is de praktijk van scholen en ouders/leerlingen. Inbreng van twee cases. Gericht op zowel primair onderwijs (PO) als voortgezet onderwijs (VO). De hoofdcase komt voor uit het PO. Een tweede casus uit het VO veld. Daarmee kunnen we ook de belabberde overgang van PO naar VO laten zien. De POpresentatie wordt verzorgd door CBS de Cypressenhof in Middelburg. De VO-presentatie wordt verzorgd door Netwerk Samenwijs. Column Scherp en fris - Keturah van Slegtenhorst Een Welkome school. Dat is wat ik wil. Voor elk kind. Voor alle kinderen samen. Het is niet nodig om iemand buiten te sluiten. Daar ben ik van overtuigd. Op scholen is er vaak wel weerstand tegen het aannemen van leerlingen met een beperking. Ik vraag me wel eens af, waarom dat eigenlijk is. Misschien komt het, omdat we handicaps afwijzen als minder waard (de letterlijke betekenis van invalide) (in-valid) en daarom ook mensen met een handicap afwijzen als minder waard. Er is medelijden, vage angst, weerzin, onwetendheid. Een Welkome school? Wat betekent Welkom dan eigenlijk in deze context? We vinden het met zijn allen legitiem om kinderen met een beperking niet geboren te laten worden, als we de beperking voor de geboorte hebben kunnen opsporen. We wijzen deze kinderen af en hebben met elkaar afgesproken dat we dat goed vinden. Tegenwoordig krijgt elke zwangere de mogelijkheid van testen actief aangeboden en toegelicht. De folders daarover zijn best integer, maar wat zeggen we er werkelijk mee? Er is een algemene folder, waarin verschillende afwijkingen aan bod komen, en eentje speciaal over downsyndroom. Zeggen we met zo’n aparte folder dat downsyndroom nog erger is dan een open ruggetje, zodat het een eigen folder verdient? Of komt het omdat we er toevallig veel van weten en dat veel tekst oplevert, en realiseren we ons niet wat we er mee zeggen? Je kunt op internet ook een vragenhulp invullen die je kan helpen bij je besluitvorming over het testen van je zwangerschap. Een van de vragen is of een kind met downsyndroom in je leven zou passen. Als een vader en een moeder van hun ongeboren kind vanzelfsprekend mogen zeggen: Nee, dit kind met een beperking past niet in ons leven, we laten het niet geboren worden. Hoe kunnen we dan aan de andere kant wetten maken, waarmee we mensen met een beperking werkelijk erkennen. Dat vraag ik mij dan weleens af. Aan de medische zorg mankeert gelukkig niet veel meer. Medische zorg kan niet alles oplossen, maar het wordt mensen met een beperking als ze wel geboren worden doorgaans gewoon gegeven. Nog maar 30 jaar geleden was dat, bijvoorbeeld bij downsyndroom, nog niet zo. Ligt er voor onderwijs, wonen en werk net zo’n mooie toekomst in het verschiet, als de ontwikkeling die vanuit het medische heeft plaatsgevonden. Of heeft het dure succes van de medische inzet uiteindelijk alleen maar tegengewerkt, en juist geresulteerd in de gewenste geboortebeperking? En kunnen we het ons daarom eigenlijk niet permitteren om te zeggen dat mensen met een beperking werkelijk welkom zijn om te participeren op school, in de woonwijk en op het werk. Nou ja, dat vraag ik mij dus weleens af.
41
Verslag Werkconferentie Tekenen en dan.....? Het VN-Verdrag inzake rechten van personen met een handicap.
Presentatie Hans Barth, CBS de Cypressenhof Het begin Zo’n tien jaar geleden nam de gemeente Middelburg het initiatief de openbare en christelijke basisscholen te laten samenwerken in een brede school. Er was behoefte aan en geld voor nieuwbouw. De gemeente wilde de brede school als concept en als gebouw. Arduin, de Zeeuwse zorginstelling sloot aan om in het gebouw een dagverblijf voor kinderen met beperkingen te vestigen. Hoe is het nu? De kinderen met een beperking van het dagverblijf van Arduin draaien nu mee in de groepen op de school. De basisschool organiseert haar onderwijs zoveel als mogelijk inclusief. De kritische succesfactoren 1. De schooldirecteur Hans Barth, 33 jaar werkzaam in het onderwijs in Middelburg, ging mee in het concept, mede op basis van een zeer positieve ervaring met een leerling met downsyndroom. 2. De aanmelding van deze 1e leerling De moeder van de leerling met down kende de vrouw van de schooldirecteur via volleybal en vroeg of haar zoon welkom was. 3. Het besluit van de directeur en het team De directeur vond het goed en zijn team ook, op voorwaarde dat per jaar zou worden bekeken of het goed ging. De schooltijd verliep t/m groep 8 goed. De voorwaarde die vooraf was gesteld, speelde al snel geen rol meer. 4. De keuzes van de school • Voor de school geldt als principe: elk kind dat in de wijk woont, moet in principe de Cypressenhof kunnen bezoeken. Als het kind een beperking heeft, wordt bekeken hoe diens programma wordt aangepast. Inclusief wil niet zeggen dat een kind met een rugzakje altijd 100 % in de klas zit. • Soms worden ook op de Cypressenhof kinderen toch doorgestuurd. Een voorbeeld is de jongen met het syndroom van Gilles de la Tourette. Tot en met groep 5 ging het goed. Daarna werd de situatie niet handelbaar meer ‘tot en met het gooien met stoelen’. De leerkracht en de klas konden het niet meer aan. Deze jongen ging naar een cluster 4 school. Directeur Barth: Misschien dat het met 1op1 begeleiding nog gegaan was. Maar dan schiet de rugzak tekort. Ik heb nog geprobeerd het deel van de rugzak voor ambulante begeleiding van het REC los te krijgen, maar het REC weigerde. Ik snap dat wel, ze moeten een dure dienst in Goes draaiende houden. Ik wilde dit niet op de spits drijven. In een andere kwestie heb ik het wel gedaan. Toen heb ik een ambulant begeleider weggestuurd, omdat deze niet deskundig was en maar wat deed. Dat kan niet. • Elk kind uit het dagverblijf van Arduin (dat dus een ruimte heeft binnen het schoolgebouw) wordt in principe gekoppeld aan een groep van de school. Per kind wordt bekeken wat kan en in welke groep het kan. De directeur dwingt leerkrachten niet. De meesten willen wel. De voorwaarde is dat de begeleiding die nodig is voor een kind, er ook is. Arduin levert deze begeleiding. Barth: Het gaat om kinderen met de diagnose dagverblijf. Ze zijn niet zindelijk, praten niet, kunnen in een rolstoel zitten. Begeleiding is voor deze kinderen echt nodig. Wij beseffen dat we deze 42
Verslag Werkconferentie Tekenen en dan.....? Het VN-Verdrag inzake rechten van personen met een handicap.
kinderen meetal niet kunnen leren lezen maar we zien: er gebeurt iets met het kind als ze erbij zijn. ook deze kinderen zijn leerbaar. 5. De andere leerlingen Voor de andere leerlingen betekent het ook veel. Stichting Perspectief heeft onderzoek gedaan op de school en daarvoor met alle kinderen gesproken. Daaruit blijkt: ze vinden het geweldig dat ook deze kinderen meedraaien. Een voorbeeld. We hadden een jochie van 13, half doof, half blind, kon niet praten. Die ging met een bepaalde groep altijd mee naar de gymzaal en lag daar op een mat. De andere kinderen kwamen altijd naar hem toe om bij hem een oefening te doen. Ze vinden het geweldig. 6. De ouders Kinderen en ouders kijken in het algemeen zeer positief naar de deelname van Arduin. Onze school is de grootste in de regio. Dat komt omdat we een heldere onderwijskundige visie hebben en omdat we inclusief zijn. Dat trekt mensen aan. 7. De directeur en het team Binnen het team ligt het anders. Soms is er behoorlijke strijd. Niet alle leerkrachten vinden dat deze kinderen erbij horen. Die vinden dat het speciale circuit er niet voor niets is. Ik weet ook niet wat er gebeurt als ik over een jaar of wat uittreed. Er zijn er veel in het team die dit steunen, maar wat als er en nieuwe directeur komt? 8. De inspectie Ik kreeg laatste twee inspecteurs langs die kwamen kijken wat wij doen. Wat we doen, kan helemaal niet omdat er kinderen in de klas zitten die niet staan ingeschreven als leerling. Dat mag eigenlijk niet. De inspecteurs kwamen kijken of het wel verantwoord is wat wij doen. Een heeft tegen me gezegd dat hij onder de indruk is van mijn visie. Hun rapport krijg ik binnenkort. 9. Wetgeving; passend onderwijs De voorstellen voor passend onderwijs stellen niks voor. Er is een kans gemist. De regering moet een visie op tafel leggen: zo doen we het. Als je het veld laat kiezen, gebeurt er niets. Wat nodig is voor inclusief onderwijs: andere wetgeving en betere scholing van leerkrachten. De kwaliteit van leerkrachten die van de Pabo komen is niet best. Scholen nemen toch graag jonge leerkrachten aan omdat ze zo goedkoop zijn. Bij passend onderwijs moeten scholen binnen een regio aangeven wat ze tot hun zorgprofiel rekenen. Binnen een regio kun je dan krijgen dat een school zegt: ik leg me toe op kinderen met autisme, een andere school op het syndroom van Down. Scholen kunnen zo kiezen. Het kan ook zijn dat een school zegt: ik fuseer met een zmlk-school en daar stuur ik dan alle ouders van kinderen met een beperking naar toe. Kan een school het zorgprofiel ‘inclusief’ kiezen? Natuurlijk kan een school dat. Het zou financieel ook gaan, als je de middelen van onderwijs en zorg bij elkaar legt. In het basisonderwijs is de laatste 15 jaar veel veranderd. Er zijn veel initiatieven zoals bij ons. Maar ook bij die initiatieven zie je dat het niet volledig inclusieve scholen zijn. Soms is er te weinig ondersteuning. In voortgezet onderwijs kan heel weinig en daar krijg je belachelijke argumenten zoals bij die jongen met downsyndroom (zie hieronder). In andere landen kan het wel, bij voorbeeld in Finland, Zweden en Italië.
43
Verslag Werkconferentie Tekenen en dan.....? Het VN-Verdrag inzake rechten van personen met een handicap.
Presentatie Mirjam Kleijweg, Netwerk Samenwijs Ouders zoeken school voor hun kind Onze leerling met downsyndroom mocht niet door naar het reguliere VO. Een van de argumenten om hem daar te weigeren was: ‘Dit kind kan aanleiding geven tot pestgedrag’. Deze leerling is nu naar Voortgezet Speciaal Onderwijs gegaan. Een ZMLKgroep met 5 leerlingen. De directeur van de oude basisschool over deze situatie: ‘Erg gezellig, begrijp ik, maar hij leert niet meer zoals hij bij ons leerde’. Wat is het initiatief? In Rotterdam en omstreken heeft een groep ouders het initiatief genomen voor het starten van een (experiment) integratieklas op de middelbare school. Alle ouders hebben hun kinderen met een beperking op een reguliere basisschool. De zeven leerlingen functioneren en leren daar goed. Ze zijn bijna toe aan de overstap naar voortgezet onderwijs. De ouders hebben met 21 scholen een gesprek gehad om hun kinderen aan te melden. We gaan dan in tweetallen (twee ouders met een presentatie) en bespreken dan de mogelijkheid tot aanmelding en de mogelijkheid tot het starten van een integratieklas. Voor ons ouders is het nog een vraag waarom het niet lukt in deze regio een VO-school te vinden die bereid is. [Een aantal aanwezigen van de werksessie spreken de intentie met elkaar uit om de ouders te ondersteunen bij het vinden van mogelijkheden voor deze groep leerlingen in de regio Rotterdam.]
Kritische succesfactoren 1. Diploma-eis Mirjam merkt dat de diploma-eis een formeel obstakel vormt. Scholen stellen snel dat kinderen met een verstandelijke beperking het examen niet kunnen halen en dat ze daarom niet mogen toelaten. (Avi Cohen zegt daarvan: je kunt vrijstelling geven, het is geen echt probleem). 2. De school; we weten niet hoe het moet Verder merkt Mirjam dat scholen het verzoek afhouden met argumenten als: allemaal leuk, maar waarom kom je bij ons. We kunnen het niet, we zouden het wel willen maar we zijn er nog niet aan toe. Etc.etc. Avi Cohen schat in dat de groep tientallen scholen heeft benaderd en dat met 21 scholen is gesproken. Veel scholen willen niet eens een gesprek. De groep heeft nog geen VO-school gevonden die verder wil. 44
Verslag Werkconferentie Tekenen en dan.....? Het VN-Verdrag inzake rechten van personen met een handicap.
3. De (financiële) mogelijkheden Volgens Avi Cohen zijn er formeel weinig belemmeringen. Er is genoeg geld in Nederland. Als je 7 kinderen met een beperking bij elkaar hebt, dan kun je een extra leerkracht en een assistent financieren. Er is ook genoeg expertise beschikbaar, als scholen het maar willen inzetten. Kinderen met een beperking tellen niet mee in de beoordeling van de schoolprestaties. 4. (Het ontbreken van de juiste) wetgeving Het probleem is dat scholen het niet doen, omdat ze het niet hoeven te doen. Een schooldirecteur heeft geen enkele aanleiding om hierop door te gaan. Ouders kunnen niets afdwingen. Wat we nodig hebben is iemand met een goed hart die het als ideaal ziet. We bereiden nu een verzoek voor aan de staatssecretaris met het verzoek een integratieklas in de regio te beginnen als pilot. 5. De kwetsbaarheid van de leerlingen In sommige gevallen acht de school de leerlingen te kwetsbaar voor de populatie op school. Terwijl juist deze leerlingen vaak de sociale competenties van leerlingen aanspreken. Mirjam merkt op dat zij de ervaring heeft dat de leerkracht op de basisschool juist aangeeft dat de klas socialer is geworden door de komst van de leerling met downsyndroom. 6. Het open staan voor ouders Mirjam denkt ook dat men soms aarzelt over de inbreng van ouders. Ik voel me soms ook wel een lastige ouder. Terwijl als er een open en eerlijke communicatie is tussen school en ouders er juist veel te winnen valt. Door de komst van de leerling met downsyndroom en het meebrengen van begeleiding heeft onze school nu een vaste rugzakbegeleider die ook andere leerlingen met een (tijdelijk) leerprobleem helpt. Daarnaast heb je met een integratieklas meerdere actieve ouders die een bepaalde situatie of organisatie gezamenlijk kunnen oppakken. 7. De argumenten van de scholen zoals ze geregistreerd zijn door de ouders 5x Te veel zorgleerlingen en overbelaste zorgcoördinator en geen tijd. 2x komt deze integratieklas te vroeg, ons bestuur is er nog niet klaar voor. 1x is de geloofsovertuiging niet goed. 2x liever individueel. 3x te weinig ruimte. 2x voldoen deze leerlingen niet aan de toelatingseisen. 1x zou er te veel, ongewenste aanzuigende werking voor zorgleerlingen ontstaan. Onze kwaliteitskaart komt in het geding, alleen plaatsing op praktijkschool, is sociaal onverstandig. Wij hebben overbelaste leerkrachten. De publieke opinie is negatief over onderwijs vernieuwing. Wij willen eerst de wetgeving afwachten. School belt gewoon niet terug. Wij zien niets in buddy systeem. Ons lerarenteam ziet het niet zitten. We hebben al een groep apart. U kunt naar ZML. Deze leerlingen kunnen geen diploma behalen. Op basis van casussen is gediscussieerd over implicaties van de richting die het VNVerdrag aangeeft: namelijk leerlingen met een beperking gaan naar gewone scholen en krijgen daar ondersteuning. Wat is er voor nodig om het VN-Verdrag op terrein onderwijs goed te implementeren.
45
Verslag Werkconferentie Tekenen en dan.....? Het VN-Verdrag inzake rechten van personen met een handicap.
Aanbevelingen Werksessie Inclusief Onderwijs 1) Bedenk eerst wat voor maatschappij we willen zijn en geef op basis daarvan inrichting aan ons onderwijs, zodat we kinderen en jonge mensen vormen die invulling kunnen geven aan deze maatschappij. a. Durf te kiezen voor alle mensen én voor de consequenties van deze keuze. Leg dit uit aan politici, bestuurders, ambtenaren, werkgevers, schoolleiding, ouders, werknemers, kortom, leg dit uit aan de samenleving. b. Durf ervoor te kiezen dat het niet nodig is om iemand buiten te sluiten. Bedenk dat onze ervaring leert dat kinderen uit een KDC geplaatst op een reguliere school, zich tegen alle verwachtingen in sterk cognitief kunnen ontwikkelen, bijvoorbeeld via facilitated communication. c. Leg uit dat we dachten in een medisch model en waarom we dit niet meer moeten doen. d. Leg uit wat het sociale model is, zodat iedereen weet wat er wel verwacht wordt. e. Besef dat elk kind echt welkom hoort te zijn en besef wat dit betekent. f. Besef dat kinderen zelf geen problemen maken van een beperking. g. Besef dat kinderen zich juist socialer ontwikkelen, als ook kinderen met een beperking deel uitmaken van hun groep en school. Weet dat bijvoorbeeld pestgedrag in deze scholengemeenschappen veel minder voorkomt. 2) Maak een omslag in het denken over de kwaliteit van een school a. De kwaliteit van een school gaat veel verder dan de CITO-score van de leerlingen. Laat deze score dan ook los om de kwaliteit van een school te etaleren en kies een model waarin de school als maatschappelijke organisatie gemeten wordt, op aspecten die betrekking hebben op betrokkenheid, zelfredzaamheid, verantwoordelijkheid, etc. De Index voor Inclusie is hiervoor een goed instrument. b. Meet kwaliteit van bestaan en ontwikkeling van elke leerling aan de hand van individuele groei en niet aan de hand van te behalen prestaties. 3) Voor elke leerling geldt: 1 kind, 1 plan, 1 budget a. Stel een programma op van onderwijs en zorg dat Ministerie overstijgend is en benoem hiervoor een coördinator. Voeg binnen dit onderwijsprogramma de middelen van AWBZ en (nu nog) rugzak samen. Geef de regie aan ouders en school. b. Hef ook kinderdagcentra op en plaats ook deze kinderen met een beperking op een school in de eigen wijk met de ondersteuning die op de KDC's mogelijk was. [Een paar duizend kinderen zijn nu ontheven van leerplicht, terwijl ze wel recht hebben op onderwijs. Het overhevelen van de AWBZ-voorziening op een passende manier (dus inclusief opvang tussen de middag, vervoer en ondersteuning in de klas), realiseert dat recht.] 4) Verander het doel van de Onderwijsinspectie; van controleren naar excelleren ex·cel·le·ren -leerde, h geëxcelleerd uitblinken con·tro·le·ren -leerde, h gecontroleerd 1 toezicht houden op 2 beheersen: door het federale leger gecontroleerde gebieden Onze onderwijsinspectie kijkt of scholen zich aan de voorgeschreven wetten en regels houden. Deze controle past bij een maatschappij waarin burgers niet 46
Verslag Werkconferentie Tekenen en dan.....? Het VN-Verdrag inzake rechten van personen met een handicap.
mondig zijn en informatie en communicatiemiddelen niet makkelijk voor handen zijn en ook Medezeggenschapsraden niet bestaan. In de huidige maatschappij is de actief controlerende rol van de inspectie feitelijk achterhaald. Een adequate klachtencommissie die klachten effectief kan onderzoeken zou meer passen. De organisatie van de inspectie kan dan ingezet worden om scholen te laten excelleren. Ofwel de inspectie kan dan een bijdrage gaan leveren aan het beter laten presteren van scholen en de ontwikkeling van het onderwijs, in plaats van sec te kijken of een school doet wat is afgesproken en juist daardoor ontwikkeling en innovatie in de weg staat. 5) Zet veranderproces in van binnenuit en onderaf a. Stimuleer en steun ouders, partijen, bestuurders, scholen, leerkrachten etc. die cultuurdrager willen zijn en inclusief onderwijs in de voorhoede willen ontwikkelen. b. Zorg voor regelvrije of tenminste voor regelarme zones waarin nieuwe vormen ontwikkeld kunnen worden. c. Bouw van hieruit aan een netwerk van steunpuntscholen die hun kennis en ervaring met andere scholen kunnen delen. d. Streef naar ontwikkeling van inclusief onderwijs in elke wijk, voor elk kind. Voor basisonderwijs én voortgezet onderwijs. e. Beloon scholen die zich inclusief ontwikkelen met faciliteiten op het gebied van bijvoorbeeld sport en cultuur. f. Zorg ervoor dat leerkrachten een inclusieve attitude hebben ‘elk kind hoort erbij, elk kind is welkom om leerling te worden in mijn klas’. g. Neem inclusief denken en doen op in het competentieprofiel van de leerkrachten. h. Stel leerkrachten vrij om van collega’s te leren over inclusief onderwijs, maar maak deze bijscholing ook verplicht, zodat leerkrachten niet meer hoeven te twijfelen of zij leerlingen met een beperking ook kunnen begeleiden. i. Maak de Pabo als organisatie inclusief en leidt studenten van de Pabo voor inclusief onderwijs op. j. Onderken nieuwe functies binnen het onderwijs en laat de Pabo hierbij aansluiten. 6) Maak ruimte voor nieuwe regels en afspraken. Enkele voorbeelden. a. Als ouders een geschikte school voor hun kind hebben gevonden, kan de school de leerling altijd aannemen, gegeven de wet en beschikbare faciliteiten. Zegt een school toch nee, dan kan een klacht (melding) bij de inspectie gedaan worden en een verbeterplan verplicht gesteld worden. Binnen een redelijke periode moet de betreffende school dan wel aan de onderwijsvraag van deze ouders/leerling kunnen voldoen. b. De grootte van de klas is gelimiteerd bij wet, als kinderen met een beperking er deel van uitmaken. [Dit is bijvoorbeeld al zo geregeld in Italië] c. De ondersteuning van de leerkracht wordt effectief in de klas gegeven [Meer handen in de klas, in plaats van geadviseerd van buitenaf], zodat er geen extra overleggen zijn, maar uren en geld rechtstreeks ten goede komen aan het onderwijs in de klas.
47
Verslag Werkconferentie Tekenen en dan.....? Het VN-Verdrag inzake rechten van personen met een handicap.
Voorwaarden/Uitspraken rond recht op onderwijs/inclusief onderwijs 1. Kinderen mogen niet geweigerd worden op scholen, kinderen zijn welkom. 2. Kinderen maken geen probleem van (kinderen met) een beperking. 3. Kinderen ontwikkelen zich socialer, vaak verdwijnt pestgedrag in een groep. 4. Leerkrachten hebben een attitude die inclusief is, ieder kind hoort erbij. 5. Leerkrachten denken dat ze kinderen niet kunnen begeleiden, zij niet voldoende gefaciliteerd. 6. Inclusief denken en doen opnemen in competentie profiel van de leerkrachten 7. Rooster leerkrachten vrij om van collega`s te leren over inclusief onderwijs. 8. Verplichte bijscholing leerkrachten. 9. Beleid met een aparte groep leerlingen in een school werkt integrerend. Buitenwereld denk niet in het medisch model, maar in het sociale model. Voorwaarden/uitspraken met betrekking tot regelgeving en inclusief onderwijs 1. Cijfers, Cito-toetsen zijn niet leidend. 2. De opbrengsten van inclusief onderwijs zijn niet in cijfers uit te drukken, maar in het veranderde gedrag van de leerling, die niet meer onder tafel zit, maar reageert op wat iemand tegen haar zegt. 3. Ga creatief om met beschikbare middelen. Voorbeeld het REC Noord Oost 3 werkt al clusteroverstijgend met een AB-er als regisseur, en stelt onderwijsassistenten beschikbaar wanneer scholen drie of meer cluster 3 leerlingen hebben. De AB-er doet dan een stapje terug. Dit is klantvriendelijk en vraaggestuurd. 4. Haal de schotten in de financiering tussen zorg en onderwijs weg. Voorbeeld Arduin en basisschool Middelburg. 5. Succesformules van onder af organiseren, vanuit ouders, school en zorginstelling. _______________________________________________________________
Loon naar arbeid Introductie Paul Ongenae van de VGN presenteert het project van de buurtsuper in Lonneker, een initiatief van zorgaanbieder AveleijnSDT aan de hand van een korte film. In de winkel hebben tot nu toe ongeveer 40 mensen met een verstandelijke beperking gewerkt. Daarnaast is er een samenwerkingsverband met een plaatselijke bakker, waar enkele mensen met een beperking een vaste werkplek hebben.
48
Verslag Werkconferentie Tekenen en dan.....? Het VN-Verdrag inzake rechten van personen met een handicap.
Vervolgens volgt er een korte presentatie over mensen met beperkingen op de arbeidsmarkt.21 Wat moet er op het gebied van arbeid veranderen om mensen met een beperking volwaardig laten participeren op de arbeidsmarkt? Het is de bedoeling tot een levend document te komen waarvan we kunnen zeggen: dit is wat we uit de samenleving terugkrijgen om mensen met beperking laten participeren rondom arbeid. Frictie In de discussie kwamen enkele onderwerpen nader aan de orde. Een van de centrale vragen was of het initiatief van de buurtsuper als inclusie kan worden gekenmerkt, als een stap op weg er naar toe of dat het als een vorm van klassieke arbeidstoedeling van mensen met beperkingen moet worden gekenschetst. Een tweede centrale dilemma dat naar voren kwam is dat de activiteiten georganiseerd worden vanuit de zorginstelling en dus niet los komen van de taal en de benaderingswijze van de zorgverlening. Taal (‘cliënten’, ‘geplaatst worden’) en materiële honorering (wel voor de begeleiders, niet voor het personeel) getuigen daarvan. Een deel van de vragen over rechtspositie en recht op onderwijs wordt gesteld vanuit de aanname dat het gaat om medewerkers in plaats van cliënten, en daar treden dus fricties op. Er zijn ook aspecten van regelingen en wetgeving die fricties opleveren. Die uiten zich bijvoorbeeld in het feit dat veel mensen met beperkingen die gaan werken, er in inkomen op achteruit gaan en daardoor niet meer rond kunnen komen. Werkgevers kunnen hun personeel om deze reden niet altijd betalen. Daarnaast zijn er fricties rondom de verdeling van werk en privé van mensen met beperkingen. Mensen die werken verliezen hun recht op ondersteuning in het huishouden. Dat moet anders. Daarnaast moeten er regelingen komen om de overgang van onderwijs naar arbeid beter te kunnen financieren (stage, vervoer, adequate begeleiding). Werkgevers weten verder onvoldoende wat de regelingen en mogelijkheden voor subsidie zijn om mensen met beperkingen in hun bedrijf te laten werken. Hier is voorlichting voor nodig. Daarnaast moet wetgeving worden vereenvoudigd, omdat het nu nauwelijks mogelijk is hier goed overzicht over te hebben. Ook is er voorlichting nodig om de beeldvorming rond arbeidsdeelname van mensen met beperkingen te counteren. Mensen met beperkingen zijn over het algemeen gemotiveerde werknemers, die zelden ziek zijn. Verder is het van belang jongeren in staat te stellen ambities te ontwikkelen. Dat kan door middel van goede begeleiding, voorlichting en goede voorbeelden en door middel van inclusief onderwijs, waarin mensen met en zonder beperkingen gelijk samen opgroeien en aan ieder dezelfde verwachtingen worden gesteld. Laatste punten zijn dat er nu onvoldoende goede begeleiding, ondersteuning (bv ADL) en coaching van de persoon met een beperking op de werkplek is. Het is van belang dat goed te regelen. Ook wordt er door organisaties die zich met inclusie bezighouden nog niet altijd het goede voorbeeld gegeven, door mensen met beperkingen onderdeel te laten uitmaken van het personeel. Ook kunnen deze organisaties onderzoeken of zij een 21
www.coalitievoorinclusie.nl/werkconferentie/Presentatie-arbeid.ppt
49
Verslag Werkconferentie Tekenen en dan.....? Het VN-Verdrag inzake rechten van personen met een handicap.
mentaliteit hebben (omgang tussen mensen met en zonder beperkingen) die inclusie ten goede komt. Aanbevelingen, de belangrijkste punten − Iedereen werkt en als je met jouw arbeid onvoldoende inkomen kan genereren wordt dat aangevuld naar een voor jouw functie normaal inkomen. − Goede ondersteuning, zowel voor werkgever als werknemer (bv. ADL/coaching/etc.), zodat de persoon met beperking kan werken aan de reguliere arbeidsmarkt. − Werken aan de transitie van opleiding naar werk. − Werken aan de mentaliteit van jongeren: hoe krijgen we jongeren ambitieus zodat ze willen werken? − Door middel van voorlichting etc. werken aan de beeldvorming bij werkgevers, en opleidingsinstituten. − Als het gaat om arbeid door mensen met beperkingen het zorgparadigma/jargon volledig loslaten en vanuit de taal van de arbeidsmarkt praten. − Het is van belang in de eigen organisaties mensen met beperkingen (bv wajongers) aan te nemen. − Inclusief onderwijs − Mensen de gelegenheid geven zowel te werken als thuis hun huishouden te kunnen doen, en zelf te kiezen waar de (financiële) ondersteuning naartoe gaat/nodig is. Dit beter op elkaar afstemmen. − Vergoeding van kosten die gerelateerd zijn aan de beperking aan werkgevers. − Vereenvoudiging van wetgeving en regelingen _______________________________________________________________
Zelfstandig ondernemen Trekkers waren Diana Kole, Leon Bosch, Karin van Soest van Vilans. De werksessieleider was Branko Hagen. Zelfstandig ondernemen voor mensen met een beperking Ondernemerschap is een volwaardig alternatief voor andere vormen van arbeid zoals werken in loondienst. Voor mensen met functiebeperkingen is een eigen bedrijf, in de vorm van zelfstandige zonder personeel (ZZP-er) of anderszins, een goed alternatief. Zij kunnen vaak meer dan in loondienst hun eigen activiteiten en werktijden kiezen passend bij hun mogelijkheden. Op dit moment wordt weinig onderkend dat een eigen bedrijf voor mensen met een functiebeperking een goede mogelijkheid is. Het beeld heerst dat een eigen bedrijf te zwaar en belastend zou zijn voor hen. De praktijk wijst echter uit dat er wel degelijk mogelijkheden zijn. Ervaringen van diverse initiatieven tonen dit aan. In deze werksessie staan twee vragen centraal. 1. Ondernemen voor mensen met beperkingen: aanmoedigen en niet ontmoedigen. Wat moeten we daarvoor doen? 2. Wat betekent het VN-Verdrag voor de regelgeving en het ondernemersklimaat voor mensen met een beperking? Hoe kunnen we werken aan de beeldvorming dat ook voor mensen met een beperking een eigen bedrijf een prima optie is? Tegen welke knelpunten lopen zelfstandige ondernemers aan? Welke acties gaan we ondernemen om de mogelijkheden voor
50
Verslag Werkconferentie Tekenen en dan.....? Het VN-Verdrag inzake rechten van personen met een handicap.
zelfstandige ondernemers met een beperking te verbeteren? Welke betekenis heeft het VN-Verdrag voor hen? Presentatie April Ranshuijsen • Ondernemerschap door mensen met een beperking is nog lang niet vanzelfsprekend. Toch is het mogelijk, zo blijkt uit het ervaringsverhaal van April. Twee jaar geleden schreef ze haar ondernemingsplan en inmiddels heeft ze een start gemaakt met haar bedrijf Sirius Theater en Multimedia Productions. Dit vereiste veel doorzettingsvermogen, inzet en overtuigingskracht, met name richting het UWV en het re-integratiebedrijf. Het beeld overheerst dat het opzetten en runnen van een eigen bedrijf door iemand in een rolstoel niet haalbaar is. Ook de huidige regelgeving zou niet meewerken. De nadruk blijkt vooral te liggen op wat allemaal niet kan in plaats van wat wel kan en kijken buiten de geijkte paden is er niet bij. Het lukt April uiteindelijk om zelf het eerste jaar van een particuliere theateropleiding te financieren en met succes te doorlopen. Hiermee is April in staat het UWV te overtuigen van haar ambitie en krijgt ze een aangepaste bus als vervoersvoorziening, waarmee ze naar haar opleiding en naar werkafspraken kan gaan. In juni studeert ze af en kan ze zich volledig op Sirius richten. • Volgens April is het volgende nodig om de stap naar ondernemerschap door mensen met een beperking makkelijke te maken: - uitvoerende instanties maar ook de Kamer van Koophandel en de Belastingdienst moeten (beter) op de hoogte zijn van de regelgeving (te veel tegenstrijdige berichten, van het kastje naar de muur gestuurd worden, nergens krijg je relevante informatie op papier), - mensen met een beperking informeren over de mogelijkheden van het ondernemerschap en wat de relatie met je uitkering is (er heerst veel angst voor het verlies van de uitkering en dit is niet altijd terecht), - er moet soepelere regelgeving komen rond voorzieningen bij ondernemen met een beperking, - er moet gewerkt worden aan het creëren van een positievere beeldvorming rond mensen met een arbeidsbeperking. Presentatie Barbara van de Vaart • Vanuit De Eigen Zaak adviseert en begeleidt Barbara van der Vaart mensen die in een achterstandspositie verkeren (o.a. mensen in de bijstand) naar het zelfstandig ondernemerschap. Door uit te gaan van passies, talenten en activiteiten die voor iemand betekenis hebben, blijkt het onmogelijke in veel gevallen toch mogelijk te zijn. Wel benadrukt ze dat het van groot belang is goed te kijken waar de markt behoefte aan heeft, alvorens een product en/of dienst te ontwikkelen. Wat wil die markt en hoe kan hier optimaal op aangesloten worden? De kwaliteit van het product moet goed zijn, ook als het gemaakt is door iemand met een beperking. Daar mag geen onderscheid in gemaakt worden. Haar ervaring is dat mensen verrassende resultaten kunnen boeken als ze iets doen waar ze echt voor gaan. Bovendien leidt het tot meer zelfvertrouwen als blijkt dat iemand in zijn eigen onderhoud kan voorzien. Presentatie Ben Blommenstein • Ben Blommenstein geeft leiding aan de medewerkers van Leerwerkbedrijf ‘De Kemphaan’ in Almere. Aan de hand van een DVD laat hij zien hoe een aantal van de medewerkers onder begeleiding als ondernemer werken door producten van hout te maken, deze te verkopen en met het verdiende geld te investeren in benodigde 51
Verslag Werkconferentie Tekenen en dan.....? Het VN-Verdrag inzake rechten van personen met een handicap.
materialen en nieuw gereedschap. Een mooie en werkbare constructie, alhoewel het nog mooier zou zijn wanneer de ondernemers er zelf een deel van hun eigen inkomen mee zouden kunnen verdienen. Met het oog op de belasting is dit, althans in deze vorm, niet mogelijk. De omgeving van De Kemphaan is stimulerend en uitdagend en er wordt veel gedaan om de samenleving (potentiële klanten) naar binnen te halen; een goed voorbeeld van zgn. ‘omgekeerde integratie’. Welke frictie (spanningsveld) wordt bepaald en hoe omschreven, relatie praktijk, Nederlandse wet en het VN-Verdrag? • Er worden twee aparte werelden onderscheiden: die van werknemer en die van werkgever. • Het verstrekken van voorzieningen aan ondernemers met een beperking kan het risico op oneerlijke concurrentie tussen ondernemers met en zonder arbeidsbeperking vergroten. Waar ligt de grens? • Het is belangrijk dat het ondernemerschap als een kans en/of als een keuze gezien wordt (‘als je ervoor kiest, is het een kans’). Niet als optie als de kans op de arbeidsmarkt klein is (gelijkwaardig alternatief aan re-integratie). Het ging soms ook over de gelijke behandeling van ZZP-ers + die van mensen met een beperking die dat willen zijn. • Ondernemen gaat om passie en om vakmanschap. DE ZZP-er bestaan niet; ook die met een beperking niet. Begeleiden naar ondernemerschap vraagt altijd om maatwerk. • Uitsluiting is een subtiel mechanisme. We moeten ervoor zorgen dat instanties mensen met een beperking niet beroven van hun kracht, door nog meer barrières op te werpen (door het laten blijken van te weinig vertrouwen in de haalbaarheid van de plannen). • Zijn de geldende regels wel doeltreffend en ondersteunen ze mensen met een beperking wel? Of zit de knel in de toegangscriteria om aanspraak te maken op die regels? • Het UWV doet aan systeem denken, terwijl de persoon met een beperking een stap vooruit wil maken. Hoe kun je dan toch nog maatwerk bieden en er bijvoorbeeld voor zorgen dat iemand zijn uitkering niet meteen verliest? Dit vraagt om creativiteit. • Het ondernemerschap zou je niet alleen als een kans moeten zien; in sommige gevallen is ondernemen het enige alternatief, omdat werken in loondienst niet lukt. • Samenwerking tussen uitvoerende instanties (o.a. gemeenten en UWV) is noodzakelijk om te voorkomen dat mensen met een arbeidsbeperking tussen de mazen van de wet vallen. • Onder mensen met een beperking die de ambitie hebben om te ondernemen heerst de angst voor het verliezen van hun uitkering. Analyse: hoe komt het dat er een verschil is tussen de praktijk, de wet en het VN-Verdrag? De beeldvorming verdient in elk geval de nodige aandacht om het ZZP-schap voor mensen met een beperking te bevorderen. Dit wordt gezien als voorwaarde om ook de attitude van professionals (uitvoerders en professionals) en de mensen zelf te veranderen. Wat is/zijn mogelijke oplossingen? Er moet een netwerk komen met een communicatiefunctie. Het laatste om de inspirerende voorbeelden te kunnen verspreiden ten behoeve van een betere beeldvorming. Vooral UWV is een targetgroep, maar ook: KvK, belastingdienst, IMK, 52
Verslag Werkconferentie Tekenen en dan.....? Het VN-Verdrag inzake rechten van personen met een handicap.
gemeenten. De doelgroep zelf en hun omgeving (sociaal of professioneel). Verder ook om ZZP-schap voor mensen met een beperking te agenderen. Wat (welke stappen) gaat iedereen in de komende periode doen (actieplanning)? 1. FNV Zelfstandigen neemt de stellingen die in deze werksessie zijn geformuleerd mee in het overleg met het UWV (ook m.b.t. tot Wajong) 2. De Eigen Zaak/Victualia gaat in overleg met de Wesseling Groep om te kijken of ze samen iets op kunnen zetten. 3. En De Buurt gaat i.s.m. Start Foundation een netwerk opzetten voor zelfstandig ondernemers. 4. Computerhulp Online en andere ondernemers gaan laten zien dat ondernemen met een beperking mogelijk is door zelf het goede voorbeeld te laten zien. 5. De vertegenwoordiger van KvK gaat dit onderwerp bespreekbaar maken op het eigen KvK. Als er een aanpak is die lukt, is dat mogelijk een aanpak die ook bij andere KvK’s kan slagen. 6. De vertegenwoordiger van PZO gaat na in hoeverre er punten zijn die in het SERadviestraject (gaat over de sociale zekerheid van ZZP-ers in het algemeen) meegenomen kunnen worden. Het zgn. urencriterium is er daar een van maar dat is al verbeterd. En de samenwerking UWV/belastingdienst is een punt (is overigens niet specifiek voor mensen met beperking). _______________________________________________________________________
Klacht als ontwikkelingskracht Deze sessie heeft als doel om te bespreken hoe het Verdrag te gebruiken is om in individuele en gemeenschappelijke gevallen verandering teweeg te brengen. De werksessie werd georganiseerd door Art. 1 in de persoon van Najat Bocchhah. Mensen met een beperking, maar ook belangenbehartigers, kunnen aanlopen tegen belemmeringen. Als die worden opgeheven, is een beperking geen handicap meer. Om die belemmeringen te kunnen ontdekken, te benoemen en op te heffen, is het kunnen uiten van een klacht belangrijk. Dat kan op vele manieren, die per situatie verschillend kunnen zijn. Daarbij willen we 'klacht' breed opvatten. Het kan ook gaan om lobbywerk van een belangenorganisatie dat tot veranderde maatregelen kan leiden. Het Verdrag bepaalt dat mensen met een beperking in ieder geval op voet van gelijkheid met anderen toegang hebben tot een rechterlijke instantie, om hun effectieve rol als directe en indirecte partij in alle juridische procedures te faciliteren (art. 13 CRPD). Daarnaast bepaalt het Verdrag dat de staat een of meer onafhankelijke instanties moeten aanwijzen om de uitvoering van dit Verdrag te bevorderen, te beschermen en te monitoren (art. 33 CRPD). Het Verdrag geeft ook aan dat de staat elke vier jaar een rapport moet uitbrengen aan het VN-Comité dat toezicht houdt, over de stand van zaken met betrekking tot de nakoming van het Verdrag (art. 35 CRPD). Het maatschappelijk middenveld moet betrokken zijn bij deze monitoring. Dat kan bijvoorbeeld door het opstellen van een schaduwrapport dat aanvullend is op de regeringsrapportage. Ten slotte geeft een Aanvullend Protocol de mogelijkheid bij het VN-Comité om een individuele klacht in te dienen over een schending van het Verdrag, als alle juridische wegen in Nederland bewandeld zijn. Motto van de sessie is daarom: de klacht als ontwikkelingskracht.
53
Verslag Werkconferentie Tekenen en dan.....? Het VN-Verdrag inzake rechten van personen met een handicap.
Presentatie Leonie Ernst, beleidsadviseur ADB Zeeland22 Eerst wordt een reportage van de Omroep Zeeland uit september 2009 vertoond, over Kris en haar ervaringen als werknemer bij een vakantiepark. Situatie samengevat: Kris heeft hier sinds augustus 2006 naast haar studie een weekendbaan (receptie). Door heupafwijking wordt ze steeds meer rolstoelgebonden, ook bij het werken bij de receptie. Door de werkgever wordt dit niet echt op prijs gesteld: gasten dienen staande ontvangen te worden, zo is de norm. Onder meer door toenemende druk neemt Kris in augustus 2008 ontslag (eerst mondeling). Hoewel ze de baan niet meer echt ambieert, is ze niet te spreken over de gang van zaken en neemt contact op met ADB. Vervolgens vindt er een hoor/wederhoor plaats via brieven (oktober 2008: ‘geen mogelijkheid voor aangepaste werkzaamheden Kris’) en gesprek Kris, werkgever en ADB in januari 2009. Insteek Kris/ADB: hier toch slechts minimale aanpassingen nodig. Resultaat: begrip werkgever, maar ook: ‘voor deze functie nemen wij in toekomst geen mensen met rolstoel aan’. Inmiddels verzoek bij CGB om te onderzoeken of hier verboden onderscheid in kader WGHB/CZ aan de orde is. Augustus 2009, oordeel CGB (zie www.cgb.nl oordeel 2009-87): verboden onderscheid, werkgever is in onderzoeksverplichting te kort geschoten. Aanvankelijk komt er geen reactie van de werkgever. Vervolgens is er persaandacht en in september 2009 (o.a. reportage omroep). Daarna volgt er een brief van de werkgever met bloemetje voor Kris en een uitnodiging voor een gesprek met de manager. In een open gesprek wordt aangegeven dat aanpak verkeerd is geweest. Vraag: ‘wat wil jij dat er nu gebeurt?’. Kris: ‘dat (top)sporter Kees Jan van der Klooster – na ongeluk in een rolstoel terechtgekomen – aan het management een bedrijfspresentatie (zie ook www.kjprojects.com) geeft over (vooruit)kijken naar mogelijkheden i.p.v. invullen!!!’ November 2009: een geslaagde presentatie voor alle leidinggevenden van het bedrijf. De les is duidelijk. Ook al is het op papier misschien goed geregeld (het gaat hier om een internationaal bedrijf), blijf steeds alert op signalen (preventief beleid) en kijk per situatie wat wel en wat niet kan. Stand van zaken nu: ADB koppelt terug naar CGB, klacht wordt afgesloten; manager geeft interview aan ADB Zeeland (site etc.) en Kris is ambassadeur ADB 2009.
22
www.coalitievoorinclusie.nl/werkconferentie/Leonie-Ernst-klachtalsontwikkelingskracht.ppt
54
Verslag Werkconferentie Tekenen en dan.....? Het VN-Verdrag inzake rechten van personen met een handicap.
Bespreking Bespreking in de groep vindt plaats aan de hand van vragen: Vinden we het voldoende resultaat hier? Wat kan ADB nog meer? Wat kan beter? Alternatieven? Geconstateerd wordt dat pers e.d. en CGB – hoewel haar oordeel niet bindend is - als drukmiddelen hier een belangrijke rol hebben gespeeld. Er zijn voor het bedrijf immers ook economische belangen in het geding (verhuur). Opvallend is wel dat Kris van de baan heeft afgezien en zich daarmee financieel benadeelt. Dit was echter een eigen afweging. Een en ander heeft het bedrijf niettemin wezenlijk aan het denken gezet, zo lijkt het. Zie verschil tussen het eerste en het laatste gesprek: ontwikkeling van benadering in termen van invullen van het probleem (‘teveel aanpassing’) naar denken in mogelijkheden, waarbij Kris (en anderen) juist als deskundige(n) worden betrokken en serieus genomen. Onderschat ook de meerwaarde van een rolmodel binnen een vakantiepark niet! Interessant blijft de vraag of een drukmiddel voldoende is – op zich prima – of dat er structureel meer nodig is. Er kan bijvoorbeeld toetsing plaatsvinden of het bedrijfsbeleid en de uitvoering gewijzigd zijn of gaan worden. Het verschil tussen theorie en praktijk moet duidelijk worden. Hier kan de implementatie van het VN-Verdrag wellicht een bijdrage leveren, zodat de werkgever eventueel gedwongen kan worden. In ieder geval zal het CGB zelf na een aantal maanden nog contact opnemen met het bedrijf om na te gaan in hoeverre oordeel wordt opgevolgd. In het kader van preventief beleid kan ook nog gewezen worden op een recente wetswijziging, namelijk van de Arbo-wet, die de werkgever verplicht sinds augustus 2009 een actief antidiscriminatiebeleid te voeren (met controle Arbeidsinspectie). Ook kunnen ADB’s en anderen via een case als die van Kris de kansen en mogelijkheden van preventief beleid extra benadrukken en onder de aandacht brengen. Vaak is er geen optimale persaandacht e.d. zoals hier en moet men – met op de achtergrond de juridische mogelijkheden – het hebben van de normale (basis)vaardigheden. Denk aan conflicthantering, het blijven uitdragen en uitproberen, inclusief soms ludieke acties, maar steeds is de lijn: blijf in gesprek! Gezien de soms ingewikkelde situaties is een soort casemanagement hierbij ook handig. D.w.z. iemand die weet welke organisaties bij welke vragen horen etc. en welke ‘voorliggende voorzieningen’ er ook zijn. Bespreking casus in subgroepen: geldwagenchauffeur met progressieve artrose Onno is 53 jaar en werkt als chauffeur bij een beveiligingsbedrijf. Hij rijdt geldtransporten in een beveiligde transportwagen van en naar banken en bedrijven. Het werk wordt uitgevoerd met een chauffeur en een bijrijder. De taak van de bijrijder is het halen en brengen van de geldcassettes. Bij Onno is door zijn huisarts artrose geconstateerd. Het kost hem moeite om trappen te lopen, vooral ’s morgens nadat hij begonnen is met bewegen. Hij heeft op zijn werk nog geen melding gemaakt van de diagnose. Artrose is een progressieve ziekte aan de gewrichten die in het algemeen niet behandeld kan worden. Onno’s arts heeft alleen pijnbestrijdingsmiddelen voorgeschreven, die op de middellange termijn hun werking zullen hebben. Zijn leidinggevende heeft meermalen gezien dat het Onno moeite kost om in en uit de geldwagen te stappen. Als deze leidinggevende Onno aanspreekt op zijn lopen en bewegen, geeft Onno toe dat hij artrose heeft. Hij vertelt zijn baas dat zijn rijvaardigheid niet verminderd is. Zijn leidinggevende vertelt daarop dat hij Onno met ziekteverlof wil 55
Verslag Werkconferentie Tekenen en dan.....? Het VN-Verdrag inzake rechten van personen met een handicap.
sturen en dat hij gelet op de ziekte, geen mogelijkheid ziet om Onno in dienst te houden. Hij zal uiteindelijk in de WIA terechtkomen, zegt zijn baas. Bij het bedrijf zijn geen alternatieve werkzaamheden te doen, omdat Onno niet de vereiste vooropleidingen heeft gedaan. Onno’s huisarts denkt dat zijn conditie er op vooruit zal gaan als de pijnbestrijders gaan werken. Na een controle door de bedrijfsarts adviseert die om na enkele dagen rust weer langzaam aan het werk te gaan. Het management besluit echter dat het in verband met zijn eigen gezondheid en veiligheid en die van zijn bijrijder, de verkeersveiligheid beter is als Onno niet meer de weg op gaat. Ook de aard van het werk maakt dat de werknemers in de geldwagens over een goede motoriek beschikken. Het gaat immers om het vervoer en de beveiliging van grote geldbedragen. De aansprakelijkheidsverzekering van het bedrijf stelt zware eisen aan de manier waarop het transport wordt uitgevoerd. De directie wil dat hij zich daarom ziek meldt en zich voorbereidt op het WIA-traject. Onno gaat praten met de externe vertrouwenspersoon van het bedrijf over de situatie. Die geeft hem aan dat er een aantal manieren is om de zaak verder te laten verlopen. Naast juridische procedures zijn er andere wegen om tot een oplossing te komen. Opdrachten 1. Benoem de problemen tussen Onno en zijn werkgever in het kader van het VNVerdrag. 2. Bespreek in welke mate de volgende onderwerpen spelen: • de aard van de aandoening in relatie tot de werkzaamheden • verplichtingen in het kader van arbeidsomstandigheden • discriminatie, 3. Bespreek welke stappen Onno kan ondernemen; bespreek zowel de juridische als de niet-juridische mogelijkheden. Uit de subgroepjes kwamen de volgende suggesties/opmerkingen: 1) VN-Verdrag voegt hier juridisch eigenlijk niets toe, omdat de bestaande wetgeving al voldoende is. Denk aan arbeidswetgeving, WGBH/CZ, Arbo-wetgeving. Wellicht hier en daar aanscherping regelgeving mogelijk. Op het terrein van voorlichting, gedragsbeïnvloeding kan het VN-Verdrag nog wel het nodige betekenen. Zowel naar werkgevers als naar werknemers. De laatste groep zit al gauw met het gevoel extra kwetsbaar voor ontslag te zijn (empowerment functie). 2) Aandoening en werkzaamheden: kwetsbaarheid beperking gemakkelijk alibi om arbeidsrechtelijk voor werknemer nadelige maatregelen te treffen; hier geen/onvoldoende belemmering door aandoening voor uitoefening arbeid/functieeisen. Arbeidsomstandigheden: bedrijfsarts, vertrouwenspersoon e.d. moeten werkgever wijzen op nieuwe Arbo-wetgeving (actief anti discriminatiebeleid). Discriminatie: verboden onderscheid is aan de orde als werkgever nalaat onderzoek te doen naar mogelijkheden voor aanpassing arbeidsplaats etc. 3) Juridisch: in overleg bedrijfsarts zich niet (langer) ziek melden, maar zich beschikbaar voor arbeid houden; UWV inschakelen, om arbeidskundig advies verzoeken; indien t.z.t. aan de orde: samen re-integratieplan opstellen; zo nodig Arbeidsinspectie inseinen Niet-juridisch: te rade gaan bij/ondersteuning zoeken in kennissenkring, belangenorganisaties e.d. (emotioneel en good practices).
56
Verslag Werkconferentie Tekenen en dan.....? Het VN-Verdrag inzake rechten van personen met een handicap.
Bespreking casus in subgroepen: wonen in een zorginstelling Mevrouw A. woont al jaren in een woonvorm. Naast zorg krijgt zij ook activiteitenbegeleiding en heeft zij een mentor. Mevrouw A. heeft lichamelijke beperkingen. Mevrouw A. wil graag stoppen met de activiteiten op het activiteitencentrum en zelf haar daginvulling bepalen. Zij wordt door de woonvorm verplicht gesteld twee dagdelen in de week naar het activiteitencentrum te gaan. Zij gaat hier al jarenlang naartoe. Zij is inmiddels de 50 gepasseerd en wil met ‘pensioen’. Zelf stelt zij dit herhaaldelijk aan de orde bij de begeleider/mentor en de manager van de woonvorm, zonder resultaat. Ten einde raad neemt zij contact op met een consulent van MEE. Deze consulent gaat samen met haar in gesprek met de betreffende personen inclusief een gedragsdeskundige. Dit levert geen bevredigend resultaat op. De gedragsdeskundige stelt namelijk een verslag op waarin hij aangeeft dat mevrouw gebaat is bij activiteitenbegeleiding gezien haar ‘verstandelijke beperkingen’. Mevrouw A. laat het er niet bij zitten en wil heel graag de vrije beschikking hebben over de invulling van haar dagen. Zij meent dat zij dat heel goed zelf kan doen. Zij heeft behoefte aan hulp en advies hoe verder te gaan. Vragen 1. Kan mevrouw A. een klacht indienen over de gang van zaken? Bij wie? 2. Welke andere mogelijkheden staan open voor mevrouw A.? 3. Welke interventies moet de zorginstelling plegen om ervoor te zorgen dat in de toekomst adequaat wordt omgegaan met soortgelijke zaken? Uit de subgroepjes kwamen de volgende suggesties/opmerkingen: 1. Ja, op grond van de WKCZ bij de wettelijk verplichte klachtencommissie. Ook hier heeft het VN-Verdrag aanvullende meerwaarde door de focus op zelfbeschikking en de noodzaak tot voorlichting en bewustwording hierover. 2. Het inlichten van de cliëntenraad (ingesteld o.g.v. WMCZ). Of klacht bespreken met (onafhankelijke, externe) cliëntvertrouwenspersoon e.d. Andere mogelijkheden: nieuwe aanvraag bij CIZ voor herindicatie in kader AWBZ. NB: zou mevrouw de beschikking hebben gehad over PGB – in de casus lijkt het niet waarschijnlijk - dan had dat hier als participatie instrument sturend kunnen worden ingezet. Omdat het om meer dan individuele bejegening gaat, kan ook overwogen worden de Inspectie (IGZ) op de hoogte te stellen. 3. Klachtencommissie en/of cliëntenraad: signaal richting bestuur; bestuur moet zich inzetten voor structureel incorporeren in beleid; indien geen/onvoldoende adequate reactie: waarschuwen IGZ. Ook hier Arbo-wet? T.z.t. uitbreiding WGBH/CZ o.g.v. VNVerdrag. Aanbevelingen/statements voor plenaire gedeelte Juridisch - Zorg voor ondertekening Aanvullend Protocol (individueel klachtrecht) Toegankelijkheid - Zorg voor effectieve handhaving Bouwbesluit 2003. Hetzelfde geldt voor toegankelijkheid in de zin van communicatie en dienstverlening Beeldvorming - Laat zoveel mogelijk ‘best practices’ verspreiden en hun werk doen. Goede voorbeelden inspireren meer dan klachten.
57
Verslag Werkconferentie Tekenen en dan.....? Het VN-Verdrag inzake rechten van personen met een handicap.
Actiepunten deelnemers werksessie Klacht als ontwikkelingskracht 1. Hoofdpunten VN-Verdrag koppelen aan concrete herkenbare cases en die publiceren als uitdagende voorbeelden. 2. Mensen met beperkingen en/of hun verwanten coachen in situaties waarin zij de regie over hun eigen leven willen leven. 3. Inclusief onderwijs als thema aandacht geven in onze vereniging, individuele ouders steunen in overleg met school. 4. Elkaar aanvullen in plaats van aanvallen. Het maakt niet uit wie met de eer gaat strijken. Het doel centraal stellen. 5. Terugkoppelen van aanbevelingen en actiepunten naar de eigen organisatie. 6. Denk niet: ze weten het wel. Vul elkaar aan en deel kennis. 7. Vertrouwen in elkaar: als je het geeft komt het dubbel terug. Kijken naar (on) mogelijkheden benutten. Maatwerk leveren. 8. Inspireren, laten zien wat wel mogelijk is dankzij ondersteuning en hulpmiddelen. 9. Bondgenootschap, gelijkwaardig partnerschap. 10. Informatie van vandaag meegeven aan niet-deelnemers, indien van toepassing. 11. Informatie van vandaag weergeven op afdelingsoverleg. 12. Verdrag ter sprake brengen en aan de orde stellen. 13. Verbinding zoeken bij vragen. 14. Platform voor inclusie binnen de organisatie verdrag uitvoeren. 15. Plan van aanpak bespreken in het bestuur van de CG-Raad. Lobby etc. 16. 1. Contact opnemen met CG-Raad voor voorlichting en bewustwording, (doel:) netwerken; 2. Niet alleen landelijke campagne + inclusie; 3. Communicatie bevorderen. 17. Bij vacatures voorrang geven aan mensen met een beperking. 18. Ervaringsdeskundigen in de organisatie positioneren. 19. Inbrengen in diversiteitbeleid. 20. Makkers zoekt versterking discriminatieklacht. 21. Actie opzetten met verdrag als kader. 22. Contact zoeken met belangenorganisaties om samen te strijden voor de rechten van personen met een handicap. Samenwerking opzoeken en gelijke behandeling bevorderen. 23. Website toegankelijker maken voor mensen met een beperking. 24. Verdrag aan de orde stellen bij bijeenkomsten, nieuwsbrieven etc. 25. Als ADB zaken voorleggen aan de Nationale Ombudsman. 26. Contact leggen met belangenorganisaties om samen beeldvorming/vooroordelen bespreekbaar te maken bij politiek en burgers. 27. In elke voorlichting namens Bureau Discriminatie Hollands Midden en Haaglanden inhoud verdrag meenemen; (doel:) bewustwording creëren en beeldvorming helpen veranderen. 28. Donderdag 23 september: symposium over VN-Verdrag en wat dat betekenen kan voor dove mensen (VN-Verdrag en aanbevelingen over gebruik/erkenning van gebarentaal). 29. Thema-avonden over audisme (discriminatie op grond van vermogen tot het kunnen horen). Audisme is nog onbekend bij veel dove mensen. Doel: bewustwording aan de hand van voorbeelden uit de dagelijkse praktijk.
58
Verslag Werkconferentie Tekenen en dan.....? Het VN-Verdrag inzake rechten van personen met een handicap.
STATEMENTS UIT WERKSESSIES Inclusief onderwijs Toegankelijkheid: Elke school sociaal/fysiek toegankelijk. Beeldvorming: Inclusie is de consequentie van een maatschappij met beperkingen. Gelijke behandeling: Diversiteit is de kracht van de samenleving.
Loon naar arbeid Toegankelijkheid:
Goede transitie van opleiding naar werk. Alle belemmerende regels en wetgeving weg, zodat mensen gewoon loon krijgen en geen inkomensachteruitgang. Ook ondersteuning thuis. Scholen/opleidingen jongeren ambitieus maken om te zoeken. Beeldvorming: Geen zorgjargon, wel jargon van de arbeidsmarkt. Voorlichting aan werkgevers, arbeidsorganisaties, opleidingen, etc. Inclusief onderwijs. Gelijke behandeling: Passende ondersteuning op werkplek, zowel voor werkgever als werknemer, zodat persoon in staat is op reguliere arbeidsmarkt te functioneren. Iedereen krijgt betaald en mensen krijgen loonaanvulling tot ze zitten op het loonniveau van hun functieniveau.
Autonomie Toegankelijkheid: Beginnen met dialoog. Autonomie altijd voorop stellen. Beeldvorming: De mens als mens en niet als dienst behandelen. Gelijke behandeling: Vrijheidsbeperking als uiterste redmiddel.
Vrije tijd en sport Toegankelijkheid:
Meer aandacht door gemeenten (subsidie-eisen), meer uniformiteit tussen gemeenten. Goed vervoer is noodzakelijk. Beeldvorming: Beeldvorming zit tussen je oren. Meer voorlichting nodig aan clubs en gehandicapten. Gelijke behandeling: Gelijke behandeling betekent soms dat wat extra steun nodig is.
Zelfstandig ondernemen Toegankelijkheid:
Wet- en regelgeving rond zelfstandig ondernemerschap moet eenduidig, helder en transparant zijn. Beeldvorming: Een (arbeids)beperking hoeft geen belemmering te zijn voor zelfstandig ondernemerschap. Gelijke behandeling: Zelfstandige ondernemers met een beperking moeten ondersteund worden in de meerkosten voortkomend uit de beperking (anders oneerlijke concurrentie).
Wonen in de buurt Toegankelijkheid:
Voor vrijheid en onafhankelijkheid (en daarmee volwaardig burgerschap) is toegankelijkheid een eerste vereiste (maatschappelijke toegankelijkheid in alle opzichten).
59
Verslag Werkconferentie Tekenen en dan.....? Het VN-Verdrag inzake rechten van personen met een handicap.
Beeldvorming:
Variëteit is normaal = rijkdom! Gelijke behandeling: Het gaat in een samenleving niet zozeer om een gelijke behandeling, als wel om een gelijkwaardige behandeling. Het gaat wel om het geven van gelijke kansen. Daar waar die gelijkheid ontbreekt, moet ieder lid van de samenleving zorgen voor door persoon gewilde compensatie.
De klacht als ontwikkelingskracht Toegankelijkheid:
Zorg voor effectieve handhaving van het bouwbesluit. Toegankelijkheid als recht: betrek ook daarbij communicatie en dienstverlening. Zorg voor goede transparante voorlichting over alle procedures. Beeldvorming/ Laat zoveel mogelijk best-practices zien. Daarbij staat centraal de bewustwording: inzet en maatwerk, inspireren is belangrijker dan alleen maar klagen. Gelijke behandeling: Zorg voor ondertekening van het aanvullend protocol.
60
Verslag Werkconferentie Tekenen en dan.....? Het VN-Verdrag inzake rechten van personen met een handicap.
SLOTDEBAT EN AFRONDING Na de werksessies vindt het slotdebat plaats. Hieraan nemen deel, Léon Poffé – beleidsambtenaar Ministerie van VWS, Connie Kooijman –LFB Onderling Sterk, Aline Saers - directeur Per Saldo, Marianne Kroes - beleidsmedewerker bij de CG-Raad en Linda Gonggrijp, directeur FNV zelfstandigen. De LFB biedt mensen met een verstandelijke beperking een kader om voor hun belangen op te komen en ondersteuning bij het maken van keuzes. Linde Gonggrijp wil meer te weten komen over de belangen van mensen met een beperking, de FNV doet daar nog niet zo veel aan. De deelnemers aan het debat hebben elk een keus gemaakt uit de totaal 21 stellingen die uit de zeven werksessies zijn gekomen. De andere leden van het gespreksforum kunnen daar dan vervolgens op reageren.
BEELDVORMING ZIT TUSSEN JE OREN! Marianne Kroes heeft als stelling gekozen ‘beeldvorming zit tussen je oren’. Dat gaat niet alleen om de beeldvorming bij anderen maar ook bij jezelf. Het gaat dus bijvoorbeeld om het beeld bij werkgevers dat mensen met een beperking vaker ziek zijn maar ook om het feit dat mensen met een beperking zich vaak neerleggen bij hun uitsluiting en niet bijvoorbeeld van klachtmogelijkheden gebruik maken. Linde Gonggrijp meent dat je bij zelfstandig ondernemerschap goede voorbeelden kunt laten zien met een duidelijke rol van mensen met een beperking. Met een rapportage kun je het concreet maken, meer zichtbaar maken. Dus publiciteit is belangrijk. Léon Poffé denkt dat er veel middelen bij beeldvorming kunnen worden ingezet. Dit kan een bijdrage opleveren aan een ‘onbeperkt Nederland’. Het ministerie ondersteunt de website ‘allestoegankelijk.nl’. Het ministerie brengt ook vanaf dit jaar de Nieuwsbrief participatie uit. Het gaat er om dat mensen met een beperking mee kunnen doen. Conny Kooijman vraagt aandacht voor het woordgebruik. Zeg geen ‘mongolen’ maar ook geen ‘geestelijk gehandicapten’, maar mensen met een ‘verstandelijke beperking’. De LFB doet op dit terrein ook aan beeldvorming.
61
Verslag Werkconferentie Tekenen en dan.....? Het VN-Verdrag inzake rechten van personen met een handicap.
ZELFSTANDIG ONDERNEMERS MET EEN BEPERKING MOETEN ONDERSTEUND WORDEN IN DE MEERKOSTEN DIE VOORTKOMEN UIT DE BEPERKING. Linde Gonggrijp heeft voor deze stelling gekozen. Het gaat om de meerkosten, niet om de kosten die anderen ook hebben, omdat er dan oneerlijke concurrentie zou kunnen optreden. De overheid moet tegemoetkomen, door deze meerkosten te compenseren. Marianne Kroes deelt dit uitgangspunt, het gaat om de meerkosten, niet om alle kosten, overcompensatie is niet nodig. Op die manier moet je tot een feitelijk gelijke startpositie komen. Léon Poffé ziet hier eerder een taak voor het ministerie van Economische Zaken dan voor het ministerie van VWS. Daar leeft het gelukkig ook. Conny Kooijman noemt als voorbeeld een project in Almere waar mensen hun (zogenaamde) eigen bedrijfjes hebben. Ze hebben blokhutjes waar ze hun eigen producten maken en die dan verkopen aan klanten. Ze mogen een bepaald deel houden tot een bedrag waarmee hun Wajong veiliggesteld is. En een deel van het ontvangen geld kopen ze weer materialen van om nieuwe producten te kunnen maken en andere onkosten. Zij hebben daar het gevoel een eigen bedrijf te runnen. Ook mensen die graag alleen werken. Je bent vrij in je werktijden. Omdat sommigen wisselende stemmingen in dagen kunnen hebben en moeite hebben met regelmaat. Aline Saers vreest dat ondernemers met een beperking tussen de wal en het schip vallen als het ministerie van VWS onvoldoende invloed zou hebben op bijvoorbeeld Economische Zaken. Daarom pleit zij voor meer macht bij de coördinerend bewindspersoon. Zij doet de oproep om voor het vervolgcongres op 27 september tot meer helderheid hierover te komen, doorbreek de schotten! Léon Poffé zal deze oproep onder de aandacht van mevrouw Bussemaker brengen; hij onderkent dat in andere landen de positie van de coördinerend bewindspersoon soms wat sterker is. BEHANDEL DE MENS ALS PERSOON, NIET ALS DIENST OF PRODUCT. HET MAAKT NIET UIT OM WIE HET GAAT, DIT UITGANGSPUNT ZOU ALTIJD VOOROP MOETEN STAAN. Conny Kooijman heeft voor deze stelling gekozen. Je ziet het productdenken bij WSWbedrijven en ook wel bij de AWBZ. Mensen zijn niet alleen maar een productiefactor of een patiënt die zorgproducten nodig heeft. Aline Saers heeft deelgenomen aan de workshop ‘loon naar arbeid’ en zij vond dat daar af en toe jargon werd gebruikt. Er wordt naar haar idee nog te vaak gedacht vanuit het aanbod dat aan mensen die willen werken kan worden gedaan. Zij wil liever uitgaan van wat mensen zelf willen. Dan hoef je mensen ook niet ‘klaar te stomen’. Linde Gongrijp vindt ook dat de mogelijkheden van mensen leidend moeten zijn en niet de regelingen. Marianne Kroes vindt het investeren in het omgaan met mensen belangrijk. In de verpleging van mensen met een psychiatrisch probleem zou vrijheidsbeperking en het isoleren van mensen in een isoleercel niet meer voor moeten komen of in ieder geval zo veel mogelijk moeten worden beperkt. Ook hier geldt: behandel mensen als mensen!
62
Verslag Werkconferentie Tekenen en dan.....? Het VN-Verdrag inzake rechten van personen met een handicap.
BIEDT PASSENDE ONDERSTEUNING OP DE WERKPLEK, ZOWEL VOOR WERKGEVERS ALS VOOR WERKNEMERS, ZODAT DE PERSOON IN STAAT IS OP DE REGULIERE ARBEIDSMARKT TE FUNCTIONEREN. Aline Saers heeft gekozen voor bovenstaande stelling. De regelgeving biedt nog onvoldoende mogelijkheden. Er is een doolhof aan regels. We moeten voor 27 september iets zien los te breken. Uitgangspunt moet meer worden, help mij, ga niet uit van de regels, maar van mijn vraag. Léon Poffé realiseert zich dat veel mensen dit gevoel delen. De vraag is hoe kunnen we het zodanig organiseren dat zoveel mogelijk mensen met een beperking een werkplek hebben? Hij ziet daarin een verantwoordelijkheid voor de overheid, werkgevers en werknemers. Conny Kooijman wil werk waarin mensen hun talent kunnen ontwikkelen. De beeldvorming ten aanzien van de WSW moet veranderen, de houding hiertegenover moet anders worden, het werkt nu vaak stigmatiserend. Naast de beeldvorming moet ook het imago van de WSW veranderen. TEKEN AANVULLEND PROTOCOL VN-VERDRAG Léon Poffé kiest als stelling dat er ook getekend moet worden voor het aanvullend protocol bij het VN-Verdrag. Dit biedt een basis voor individueel klachtrecht en draagt bij tot een rechtspraktijk. Hiermee stemmen alle leden van het forum van harte in.
Slotgesprek met Willem de Gooijer Willem de Gooijer constateert dat er hard is gewerkt, zijn verwachtingen zijn wat dat betreft uitgekomen. Er is ook veel materiaal uitgekomen, waarmee de betrokkenen verder kunnen. Dat geldt voor het Ministerie, maar ook voor de deelnemers aan de conferentie en de Coalitie voor Inclusie. We nemen ook de taak op ons om verder te werken aan de aanbevelingen. Willem de Gooijer hoopt op 27 september op een nog grotere opkomst, dan ook met de staatssecretaris en bijvoorbeeld de werkgevers en uiteraard ook met Kamerleden.
63
Verslag Werkconferentie Tekenen en dan.....? Het VN-Verdrag inzake rechten van personen met een handicap.
BIJLAGE 1 Overzicht van organisaties die een bijdrage leverden in de denktank ter voorbereiding van de Werkconferentie Academie voor Zelfstandigheid Academic Network of European Disability experts (ANED) AKnet Arduin Art. 1 CG-Raad Defence for Children International De Lichtenvoorde Dutch Coalition on Disability and Development (DCDD) Esdégé-Reigersdaal Fontys OSO Gemeente Den Haag Handicap + Studie, expertisecentrum Hogeschool Utrecht Ipse de Bruggen Kalliope Consult Kenniscentrum CrossOver (KCCO) Landelijke werkgroep Handicap en Beleid, PvdA Leids Universitair Medisch Centrum LFB Onderling Sterk MEE Nederland Ministerie van VWS Mi ta stimabo Pameijer Perspectief, Kenniscentrum voor Inclusie en Zeggenschap Platform VG Sherpa Socires / SOFT Tulip Steinmetz | De Compaan Stichting Armado Stichting Cupertino Stichting Inclusief Onderwijs Stichting Osani Stichting Zorgbelang Brabant Syndion Talant Taakgroep Handicap en Lokale Samenleving (THLS) VCP / agenda 22 (Programma Versterking Cliëntenpositie) Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland (VGN) Vilans VIM
64
Verslag Werkconferentie Tekenen en dan.....? Het VN-Verdrag inzake rechten van personen met een handicap.
BIJLAGE 2 Overzicht van organisaties die de uitgave van de studie naar de stand van zaken van de rechten van mensen met een beperking in Nederland hebben gefinancierd
Arduin CG-Raad DCDD De Lichtenvoorde Esdégé-Reigersdaal Ipse de Bruggen MEE Nederland Pameijer Platform VG Sherpa Steinmetz | De Compaan Syndion Talant VGN Vilans
65
Verslag Werkconferentie Tekenen en dan.....? Het VN-Verdrag inzake rechten van personen met een handicap.
66