Bedieningshandleiding voor digitale pH/mV(redox)-meter
GPHR 1400 / GPHR 1400A Technische specificaties: Meetbereik: Resolutie: Zorgvuldigheid (alleen apparaat): pH-elektrode:
Ingangsweerstand: Weergave: Werktemperatuur: Nominale temperatuur: Relatieve luchtvochtigheid: Stroomvoorziening: Levensduur van de batterij: Indicatie voor het vervangen van de batterij: Afmetingen:
Gewicht: Kalibratie:
EMC:
Stand 1 (pH): 0 tot 14 pH Stand 2 (mV): -1999 tot +1.999 mV 0,01 pH of 1 mV (pH) ± 0,02 pH ± 1 Digit (mV) ± 2%v.MW ± 1 Digit pH-elektrode GE 100 (standaardelektrode, meegeleverd), via zijdelingse elektrodenbus (cinch) te bevestigen. GE 100: gecombineerde elektrode met navulbaar 3 mol-KCl-elektrolyt of permanent elektrolyt. meetbereik: 0 tot 14 pH, temperatuur: 0 tot 80 ℃. Voor permanente metingen in het alkalische bereik moeten speciale elektrodes worden gebruikt! (zie speciale accessoires) ca. 1012 Ohm ca. 13 mm hoog, LCD-display met 3 1/2-posities 0 tot 45 ℃ 25 ℃ 0 tot 80% rel. luchtvochtigheid (niet condenserend) 9V-batterij, type IEC 6F22 (meegeleverd) Ca. 200 uur "BAT" verschijnt bij een lege batterij automatisch linksonder in het display. ca. 150 x 86 x 30 mm (H x B x D); behuizing van schokvaste ABS met geïntegreerde behuizing-steun-/ophangbeugels en clips voor zijdelingse bevestiging van de elektrode. ca. 300 g (incl. batterij en elektrode GE 100) 3 draaiknoppen voor : 1. Temperatuurcompensatie 0 tot 100 °C 2. pH 7-waarde 3. pH X-waarde (bijv. pH 1,09, pH 4, pH 10 of pH 12, afhankelijk van het werkbereik) 2 ijk-capsules (pH 4 en pH 7) alsmede 2 kunststof flessen (100 ml) voor het aanbrengen van steeds 100 ml bufferoplossing. GPHR 1400 / GPHR 1400A voldoet aan de essentiële beschermingseisen in de richtlijn van de Raad voor naleving van de rechtsvoorschriften van de Lidstaten inzake elektromagnetische compatibiliteit (89/336/EEG). Extra fouten: <1%
Bij GPHR 1400A extra : Analoge uitgang:
1 mV/Digit, aansluiting aan kopse kant via 2-polige klinkbus 3,5 mm ø (klinkstekker meegeleverd) (Minus = schroefdraadgedeelte, Plus = isol. middelste aansluiting) Voorbeeld: voor pH-metingen: pH 0 = 0 mV; pH 7 = 700 mV; pH 14 = 1400 mV voor
Stroomvoorziening:
Redox-meting: 1 mV = 1 mV (+/- 1.999 mV) externe 10 V gelijkspanningsvoeding via 2,5 mm klinkbus aan kopse kant (bij het aanbrengen van de netvoeding wordt de batterij automatisch uitgeschakeld.) geschikt netapparaat: GNG10
Algemene onderhouds- en meetinstructies voor pH-combinatie-elektroden (ons standaardtype GE 100) Deze pH-elektrode is intensief getest en tijdens alle productiefasen onderworpen aan strenge kwaliteitscriteria. De meegeleverde elektrode is voor een maximumtemperatuur van 80 °C geschikt!! 1. Om de capaciteit en nauwkeurigheid zo lang mogelijk te behouden moeten de volgende punten in acht worden genomen: 1.1. Verwijder de voorraadbeschermkap van de pH-glasmembraan, spoel het glaselement en de pH-glasmembranen met normaal leidingwater af. Droog daarna het glaselement en de pH-membraan met een zachte papieren doek droog. 1.2. Belangrijk! De pH-glasmembraan moet altijd vochtig worden gehouden. Als de elektrode niet wordt gebruikt, moet de pH-glasmembraan in een 3 mol/l KCloplossing worden gedompeld en daarin worden bewaard. Als de pH-glasmembraan is uitgedroogd, worden de prestaties en de detectiviteit hierdoor negatief beïnvloed. Om deze opnieuw permanent te bevochtigen moet de glasmembraan in 3 mol KCl 24 uur worden besprenkeld met water. 1.3. Vermijd contact met de glasmembraan! Oppervlakbeschadigingen en slijtage hebben een negatief effect op de prestaties van de elektrode. 1.4. Vóór gebruik moet via een visuele controle de pH-elektrode op ingesloten luchtbelletjes in de pH-glasmembraan en moet de uitwendige referentie-elektrodecel worden gecontroleerd. Als er luchtbelletjes aanwezig zijn, kunnen deze door naar beneden te schudden worden verwijderd (zoals bij een kwikzilver koortsthermometer). 1.5. Om een drukopbouw of evt. vacuümvorming in de referentie-elektrodecel te vermijden en hierdoor een veilige doorlaat te waarborgen, moet de rubberen afsluitmanchet, die de elektrolyt-bijvulopening afdekt, tijdens metingen opzij worden geschoven. Voor opslagdoeleinden moet de afsluitmanchet weer correct passend worden aangebracht, aangezien er anders elektrolyt wegstroomt. Let er tijdens het meten op, dat ook het zijdelingse diafragma moet het meetproduct in contact komt. Minimale dompeldiepte bij GE100 bijv. 20 mm, max. 50 mm. 1.6. Kabels en stekkers van de elektroden moeten altijd schoon en droog worden gehouden. Anders kan de elektrische isolatie verloren gaan, met mogelijk meetfouten en andere fouten als gevolg. 2. Verzorging en onderhoud: 2.1. Controleer regelmatig de niveaustatus van de betreffende elektrolyten en vul indien nodig via de bijvulopening met een spuitje of een pipet een 3 mol/l KCl-oplossing bij. 2.2. Kristallisatie van de 3 mol KCl-oplossing (3 molair kaliumchloride) is onvermijdelijk! Uitgekristalliseerde 3mol KCl op beschermkap en op afsluitmanchet kan eenvoudig met een vingernagel of een doek worden verwijderd en vormt daardoor geen defect of reden voor een klacht. 2.3. Verontreinigde elektroden moeten worden gereinigd. De geschikte schoonmaakmiddelen voor de pH-glasmembraan worden in de volgende tabel beschreven.
Verontreinigingen Algemene afzettingen Anorganische lagen Metaalverbindingen Olie, vet Biologische, proteïnehoudende lagen Lignine extreem resistente afzettingen
Schoonmaakmiddelen Mild wasmiddel Normale vloeistoffen voor reiniging van glas 1 mol/l HCl-oplossing Speciaal schoonmaak- of oplosmiddel Pepsine-enzym 1% in 0,1 molaire HCloplossing Aceton Waterstofperoxide, natriumhypochloride
Speciale toebehoren: GE 014 GE 100 GE 101 GE 103 GE 104 GE 105 GE 106 KCI 3M KCI 3MG KNO3 1M GPF 100 GPF 200 GPH 4,0/5 GPH 7,0/5 GPH 10,0/5 GPH 12,0/5 SET 014 GAK 1400 GRL 100 GAD 1 BNC GKK 1400
LowCost standaard pH-elektrode voor normale toepassingen (2 - 12 pH; 5 45°C), 3mol KCl Standaardelektrode voor normale toepassingen (0 - 14 pH; 0 – 80 °C), 3 mol KCl Insteekelektrode voor zachte plastische materialen (in de bodem, vlees etc. met voorsteekdoorn voorprikken!), 3mol KCl Tweekamerelektrode bijv. voor fotografische doeleinden (ontwikkelvloeistof etc.), 3mol KCl en 1mol-KNO3-elektrolyt (100ml meegeleverd) Speciale slijpelektrode voor ionenarm water (bijv. gedestill. water, regenwater, aquariumwater etc., vanaf 50 μS/cm), 3mol KCl Redox-elektrode compleet met testoplossing pH-elektrode voor ionenarm water (bijv. gedestill. water, regenwater, aquariumwater etc., vanaf 100 μS/cm), 3mol KCl 100 ml spuitfles met 3 mol KCl-elektrolyt om bij te vullen resp. te bewaren (in de beschermkap vullen van elektroden met 3 mol KCl-elektrolyt) 200 ml spuitfles met 3 mol KCl-elektrolyt 100 ml spuitfles met 1 mol KNO3-elektrolyt (bijv. voor GE 103) Kunststof fles 100 ml voor het aanbrengen van bufferoplossingen Kunststof fles 200 ml met spuitafsluiting Buffercapsule (5 stuks) oranje (pH 4,0) voor het aanbrengen van 100ml bufferoplossing, ook met 10 stuks verkrijgbaar (GPH 4,0/10) Buffercapsule (5 stuks) groen (pH 7,0) voor het aanbrengen van 100ml bufferoplossing, ook met 10 stuks verkrijgbaar (GPH 7,0/10) Buffercapsule (5 stuks) blauw (pH 10,0) voor het aanbrengen van 100ml bufferoplossing, ook met 10 stuks verkrijgbaar (GPH 10,0/10) Buffercapsule (5 stuks) wit (pH 12,0) voor het aanbrengen van 100ml bufferoplossing, ook met 10 stuks verkrijgbaar (GPH 12,0/10) Bufferoplossingsset (één buffercapsule pH 4 en pH 7 en 2 kunststof flessen 100ml) Werk- en kalibratieset ( 5x pH 4, 5x pH 7, 5x pH 10, 3x GPF100, 1x KCl 3M, 1x GRL100) Pepsine reinigingsoplossing 100 ml BNC-adapter voor het aanbrengen van externe elektroden met BNC-stekker Opbergkoffer met geponste schuimplastic bekleding en GPF 200
Kalibratie van de mV-meter (redoxmeter): Er hoeft geen mV-meter te worden gekalibreerd, aangezien deze reeds fabrieksmatig is ingesteld. Om de metingen uit te voeren zet u de schakelaar van het handmeetapparaat in de stand mV (op het LCD-display verschijnt een getal zonder punt). Gebruik alleen een voor de betreffende toepassing geschikte elektrode, aangezien er anders grote meetafwijkingen kunnen optreden. Informatie over de betreffende speciale elektroden vertrekken wij op aanvraag
Kalibratie van de pH-meter: Benodigde toebehoren: een kalibratieoplossing voor pH 7 en pH 4 (resp. pH10, pH 12 (speciale toebehoren)) Aanmaken van de kalibratieoplossing Vul de 2 kunststof flessen elk met 100 ml gedestilleerd water. (100 ml is voldoende voor het complete cilindergedeelte, dus ca. 55 mm vanaf de flesbodem). Open de capsule voor pH 7 (groen) nu voorzichtig (draai de capsulehelften en trek daarbij: let op dat u niets morst) en doe de volledige inhoud, incl. van beide capsulehelften, in een van de flesjes. Doe de inhoud van de tweede capsule voor pH 4 (oranje) (resp. pH 10 of pH 12) incl. de beide capsulehelften in het tweede flesje. De capsulehuls in de oplossing kleurt de vloeistof in de betreffende signaalkleur: oranje = pH 4,0 ; groen = pH 7,0 ; blauw = pH 10,0; kleurloos (witte capsule) = pH 12 De bufferoplossingen moeten tijdig worden aangebracht, aangezien de oplossingen pas na ca. 3 uur gebruiksklaar zijn. Roer de oplossingen vóór het eerste gebruik goed door. Kalibratie van de pH-meter: Voor een zo nauwkeurig mogelijk meetnauwkeurigheid moet er zodanig worden gekalibreerd, dat het kalibratiebereik het meetbereik overlapt. Hiervoor wordt het volgende gebruik van kalibratieoplossingen aanbevolen voor metingen kleiner dan pH 7: pH 4,0 en pH 7,0 groter dan pH 7: pH 7,0 en pH 12,0 Steek de cinch-stekker van de pH-elektrode in de apparaataansluiting en zet de schakelaar van het handmeetapparaat in de stand pH (op het LCD-display verschijnt een getal met punt). Bepaal de temperatuur van de bufferoplossing en stel met de middelste draaiknop (regelaar met temperatuurcompensatie voor 0 tot 100 °C) de berekende temperatuur: 1 deelstreep komt overeen met 10 °C. Instelling van de 1e kalibratiepunt : Trek voorzichtig de beschermkap van de elektrode af (voorzichtig!! De kap bevat 3 mol KCl). Spoel de elektrode met gedestilleerd water af, laat deze drogen en plaats deze dan in een pH 7,0 bufferoplossing. Wacht ca. 20 tot 30 seconden (totdat het display een stabiele waarde laat zien) en stel daarna met de draaiknop uiterst rechts (pH 7) de waarde op 7,00. Instelling van de 2e kalibratiepunt : Reinig de elektrode met gedestilleerd water, droog deze en breng dan de pH 4,0 oplossing aan. Wacht nogmaals ca. 20 tot 30 seconden seconden (totdat het display een stabiele waarde laat zien) en stel daarna met de draaiknop uiterst links (pH X) de waarde op 4,00. Herhaal om de kalibratie te controleren punt 1 en 2 opnieuw en stel deze met de betreffende draaiknop bij. Als er in plaats van pH 4,0 een andere bufferoplossing, bijv. pH 10,0 of pH 12,0 is ingesteld, moet met de draaiknop links (pH X) de betreffende waarde (10.00 resp. 12.00) worden ingesteld (instelling van het 2e ijkpunt). Houd er rekening mee dat met de rechter draaiknop (pH 7), onafhankelijk van het meetbereik, opnieuw de waarde van de bufferoplossing pH 7,0, dus 7,00, moet worden ingesteld: deze is namelijk bij elke meting vereist. Voor een hogere mate van nauwkeurigheid moet er vóór elke meetreeks opnieuw worden gekalibreerd. Let er daarbij op dat de kalibratieoplossing en het te meten medium bij benadering dezelfde temperatuur hebben ! Vul de afsluitkap van de elektrode na afloop van de metingen met 3 mol KCl-oplossing en plaats deze vervolgens. Om de afsluitkap eenvoudiger aan te brengen moet u deze iets samendrukken, zodat aanwezige lucht kan ontsnappen. Belangrijk!! pH-elektroden zijn extreem gevoelige componenten. Lees vóór gebruik zorgvuldig de betreffende onderhouds- en meethandleiding van de pH-elektrode door.
Bij aan ondeskundige behandeling verlenen wij geen garantie (bijv. elektrodenbreuk, uitdrogen, blokvorming etc.)
Meetaanwijzingen Aangezien er bij pH-metingen doorgaans zeer hoog-ohmige weerstandswaarden (zowel van de pH-elektrode als van het apparaat) aanwezig zijn, moet het apparaat tijdens het meten worden uitgeschakeld, om potentiaalverschuivingen tussen elektrode en meetapparaat te voorkomen, resp. mag de elektrode niet met de hand worden vastgehouden. Indien u niet in staat bent het apparaat tijdens het meten uit te schakelen, houd het dan zo ver mogelijk van de stekker af en beweeg het zo weinig mogelijk. In de meeste situaties is het een voordeel wanneer u het apparaat in een hand en de elektrode in uw andere hand houdt: hierdoor garandeert u dat de optredende potentiaalverschuivingen tot een minimum beperkt blijven. Vermijd in elk geval dat u het apparaat aanpakt bij de sensorstekker: hierbij kunnen door capacitieve overkoppeling van de hand storingen tijdens het meten optreden. Wanneer het display verspringt bij het aanpakken of losraken van de stekker, duidt dit dus niet op een los zittend contact in de stekker, maar wordt dit door capaciteitsveranderingen – door uw hand - veroorzaakt.
Veiligheidsinstructies: Dit apparaat is conform de veiligheidsbepalingen voor elektronische meetapparaten gebouwd en getest. Een probleemloze werking en bedrijfsveiligheid van het apparaat kan alleen worden gewaarborgd, wanneer bij gebruik ervan de algemeen geldige veiligheidsvoorzieningen alsook de apparaatspecifieke veiligheidsaanwijzingen in deze bedieningshandleiding in acht worden genomen. 1. Een probleemloze werking en bedrijfsveiligheid van het apparaat kan alleen onder de in het hoofdstuk „Technische gegevens“ gespecificeerde klimatologische omstandigheden worden gewaarborgd. 2. Wanneer het apparaat van een koude naar een warme omgeving wordt getransporteerd, kan de werking van het apparaat als gevolg van condensvorming verstoord raken. In dat geval moet u wachten totdat de temperatuur van het apparaat zich heeft aangepast aan de kamertemperatuur, voordat u het apparaat opnieuw in bedrijf stelt. 3. Wanneer het waarschijnlijk is dat het apparaat niet langer zonder risico’s kan worden gebruikt, moet het buiten bedrijf worden gesteld en moet door middel van markering tegen verdere inbedrijfstelling worden beschermd. Het apparaat kan de veiligheid van de gebruiker in gevaar brengen, wanneer het bijv.: zichtbare schade vertoont niet meer volgens de voorschriften werkt langdurig onder ongunstige omstandigheden werd opgeslagen 4. Netvoedingsmodus Let bij aansluiting van een netvoeding op de toegestane bedrijfsspanning van het meetapparaat: deze moet tussen 9 en 12 VDC liggen. Eenvoudige netvoedingen kunnen hoge nullastspanningen hebben! Daarom moeten netvoedingen met een gereguleerde spanning worden gebruikt. De door ons aangeboden netvoeding GNG10 garandeert een probleemloze werking. Waarschuwing : Bij gebruik van een defecte netvoeding (bijv. kortsluiting van de netspanning naar de uitgangsspanning) kunnen er in het apparaat (bijv. sensorbus, analoge uitgang) levensgevaarlijke spanningen optreden! Bij twijfel moet het apparaat altijd naar de fabrikant worden gestuurd voor reparatie of onderhoud.
De pH-elektrode: Inleiding: pH-elektroden zijn slijtdelen die afhankelijk van chemische en mechanische belasting moeten worden vervangen, wanneer de vereiste waarden ook na zorgvuldige reiniging en evt. regenereren niet langer kunnen worden aangehouden. Bij het gebruik moet er rekening mee worden gehouden dat diverse stoffen in wateroplossingen het glas aantasten en dat evt. chemicaliën een chemisch reactie veroorzaken met de KCl-oplossing in de elektrode en blokvorming op het diafragma kunnen veroorzaken. Voorbeelden: bij proteïnehoudende oplossingen, zoals bij metingen in de geneeskunde en biologie, kan KCl een denaturatie van proteïnen veroorzaken. gecoaguleerde laksoorten oplossingen met hogere concentraties zilverionen Er kunnen verdere problemen tijdens metingen in ionenarme en oplosmiddelhoudende media optreden. De tijdens metingen in deze media optredende problemen kunnen voor een deel door het gebruik van een dubbele kamer-elektrode met geschikt brugelektrolyt (verschillend, afhankelijk van de toepassing) worden omzeild (ons type GE 103). Stoffen die zich afzetten op het meetmembraan of het diafragma, zijn van invloed op de meetresultaten en moeten regelmatig worden verwijderd. Dit kan bijv. door middel van automatische reinigingsvoorzieningen gebeuren. Verschillende toepassingsbereiken vereisen speciale elektroden: 1. Metingen in ionenarme media (regenwater, aquariumwater, VE-water) Ons type GE 104 (speciale slijpelektrode vanaf 50μS/cm) of GE 106 (vanaf 100μS/cm). 2. Zeewateraquaria Normale elektrodes voor gecombineerde pH-waarden met 3mol KCl (ons type GE 100). 3. Fotolaboratoria Gebruik een dubbele kamer-elektrode met brugelektrolyt (1 molaire kaliumnitraatoplossing); kalium-nitraatoplossing moet naar behoefte worden vervangen, de wateringskap voor het bewaren van de elektrode moet met kalium-nitraatoplossing worden gevuld. (type GE 103). 4. Zwembad Normale pH-elektrode met 3mol KCl (ons type GE 100 ). 5. Bodemonderzoeken Glaselektrode met meerdere diafragma’s (ons type GE 101). Gebruik een voorsteekdoorn! 6. Kaas, fruit, vlees Insteekelektrode (ons type GE 101). Bij metingen van kaas, melk en alle proteïnehoudende producten moet de elektrodenreiniging met een speciaal reinigingsmiddel plaatsvinden (pepsineoplossing – bij ons verkrijgbaar). Normale reiniging: 0,1 molaire HCl-oplossing voor ten minste 5 min. of proteïnehoudend reinigingsmiddel De levensduur van elektroden bedraagt normaal minimaal 8-10 maanden en kan bij een goed onderhoud meestal wel tot meer dan 2 jaar worden verlengd. Exacte informatie kan echter niet worden verstrekt, aangezien deze varieert afhankelijk van de betreffende toepassing. Als de pH X-waarde niet langer kan worden ingesteld, duidt dit erop dat ofwel a) de elektrode is opgebruikt en moet worden vervangen, ofwel b) dat de bufferoplossing is opgebruikt (breng dan een nieuwe oplossing aan). Bufferoplossingen zijn slechts begrensd houdbaar (ca. 3-4 maanden) en dit ook alleen bij een zorgvuldig gebruik tijdens het kalibreren (waarbij niet continu bufferoplosresten worden verplaatst
tussen oplossingen als gevolg van onvoldoende uitwassen en afdrogen van de elektrode). Buffercapsules zijn onbegrensd houdbaar – het is daarom zinvol er voldoende op voorraad te houden. 3 mol KCl moet eveneens aanwezig zijn om bij te vullen.