Technisch reglement rodeo klasse Wijzigingen t.o.v. 2010 zijn in Rood aangegeven. Vanaf 2010: zijn niet drukgevulde motoren met meer dan 2 kleppen per cilinder toegestaan. Reglementswijzigingen op termijn: Vanaf 2012: zijn alle drukgevulde motoren NIET meer toegestaan. Reglement 2011: 1. De rodeo auto is een standaard auto zo van de weg. De auto moet er aan de buitenkant dus nog net zo uit zien zoals hij van de lopende band kwam rollen. 2. De auto mag absoluut niet verstevigd worden door extra las werk, hout of pur. Ook de trekhaak moet volledig verwijderd zijn dus ook onder de auto. 3. De auto mag rijden met een motor die bij het merk hoort. Deze motor mag maximaal 6 cilinders hebben. 4. De motor mag niet worden voorzien van een spaghetti uitlaat, dubbele Webers, Dellorto’s, solex of gelijkwaardige carburateurs. 5. De auto mag niet worden voorzien van speciale schokbrekers zoals bijv.:Proflex, Hulco of gelijkwaardige schokdempers. 6. De auto moet een degelijke en goed werkende stuurinrichting hebben. 7. De auto moet van goed werkende remmen zijn voorzien, dus alle vier de wielen blokkerend. 2 keer remmen mag , na reparatie nog 1 keer remmen , nog niet goed remmen dan onherroepelijk afkeur. 8. Het gebruik van vierwiel aangedreven auto’s is niet toegestaan. 9. Uit de auto dient al het glas (ramen, koplampen, achterlichten enz.), los zittende delen (wieldoppen enz.) evenals alle brandbare delen verwijderd te zijn. In de auto mogen zich geen scherpe of uitstekende delen bevinden.
10. In de auto dient een rolkooi gemonteerd te worden volgens de opgegeven bouwtekening : JUNIOR / RODEO. De rolkooi dient opgebouwd te zijn uit: • Dikwandige buis met een diameter van 40 – 50 mm. • De buizen moeten zo veel mogelijk gebogen worden waardoor er zo min mogelijk las verbindingen ontstaan. • De buis/pijpverbindingen dienen rondom van een goede las te zijn voorzien. • De rolkooi moet met voetplaten op de bodem of het chassis van de auto bevestigd worden. • De voetplaten moeten minimaal 150 x 150 mm en 3 mm dik zijn. • Alle voetplaten moeten minimaal met 2 bouten van M10 en aan de onderkant van de auto met carrosserie ringen worden bevestigd of volledig vast gelast worden aan de bodem van de auto. • Als de rolkooi op de dorpels word gemonteerd, dan moet deze op hoeklijn van minimaal 150 mm lang en 3 mm dik te zijn vast gelast. • Deze hoeklijn moet volledig vast zijn gelast aan de dorpel. • In het dak van de rolkooi dient een diagonale schoor van links voor naar rechts achter te zijn gelast, als dit niet mogelijk is dan is een stalenplaat van minimaal 4 mm dik verplicht in het kooi vak boven de bestuurder. (tekening JR.3). • De schoren achter op de rolkooi dienen voor of op de wielkasten te zijn bevestigd. Maar niet achter de schokbreker bevestiging. De schoren achter op de rolkooi mogen ook onderling verbonden worden. • Er moeten minimaal 2 naar buiten gebogen buizen zitten aan de bestuurderskant met minimaal 3 staande tussen buizen. (tekening JR.1 en JR.3). 11. Er dient een aluminium - of volle rally kuipstoel aanwezig te zijn. Plastik - of polyesterstoelen mogen niet meer gemonteerd zijn. De rugleuning moet zo hoog zijn dat je gehele rug en hoofd beschermd is. (zie tekening gordel en stoel bevestiging junior/ rodeo en standaard, plaatje C en D). Is je rugleuning lager, dan dient er een degelijke hoofdsteun te zijn gemonteerd. De aluminium - en volle kuipstoel moet in de rug goed zijn ondersteund door platen ijzer die aan de rolkooi zijn gelast. (zie tekening gordel en stoel bevestiging junior/ rodeo en standaard, plaatje B, C en D). De zitting van de stoel dient met een degelijke bevestiging aan de onderste buis van de rolkooi te zijn gelast. zie tekening gordel en stoel bevestiging junior/ rodeo en standaard, plaatje C en D). De aluminiumstoel moet in de zitting 4 M8 bouten en in de rugleuning met minimaal 4 M8 bouten zijn gemonteerd, voor deze bouten is een slotbout verplicht als de bout kop tegen het aluminium is geschroefd. 12. Er dient een vijf-punts gordel aanwezig te zijn die op 4 of 5 afzonderlijke punten aan de rolkooi bevestigd is, dus niet aan het carrosserie. De twee schouderbanden lopen recht naar achteren dan over een degelijke buis, op schouder hoogte, 10 cm vanuit de stoelleuning, schuin naar beneden.(tekening A+C). of een degelijk steun vast aan de rolkooi, net onder schouder hoogte, direct achter de stoel (tekening D). De heupgordel dient schuin naar beneden te zijn bevestigd. (tekening C en D).
13. Er zijn twee soorten gordelbevestigingen: • Gordels met een dicht oog moeten tussen twee platen gemonteerd worden (zie tekening E) • Indien de gordel uitgerust is met haken met veiligheidspal dienen deze te bevestigd te worden met de originele oogbouten (zie tekening gordel en stoel bevestiging junior/ rodeo en standaard, plaatje F). 14. Op de plaats van het portierraam en in het voorraam moet een stuk degelijk gaas van maximaal # 75 mm degelijk zijn gemonteerd die eventuele brokstukken kan op vangen.!!! 15. Gaas dat in de portier wordt gebruikt als “klapraam” moet in een degelijk metalen frame worden opgespannen of worden vastgelast. Aan dit frame mogen geen uitstekende of scherpe delen zitten. De scharnieren van dit frame moeten grote deurscharnieren zijn. De minimale maat is 75 x 75 mm met een pendikte van 6 mm, deze pen moet geborgd worden, zodat hij er niet uit kan gaan. Deze scharnieren moeten rondom zijn vast gelast aan de auto en het frame, zet de scharnieren zover mogelijk uit elkaar. Men kan voor het opspannen van het netwerk t-ripes van minimaal 8 mm gebruiken of slangklemmen. De sluiting van dit klapraam moet het raam strak tegen de auto houden en mag absoluut niet open kunnen gaan onder het rijden 16. De bestuurdersdeur mag onder het rijden absoluut niet open gaan. Deze deur mag als enige vast gelast worden met een maximale las van 10 cm of met een degelijke ketting bevestiging worden afgesloten. 17. De accu moet worden vastgezet met draad-einden en klemframe. Span-/sjorbanden zijn niet toegestaan. De accu dient waterdicht te worden verpakt en moet afgedekt worden d.m.v. de onderzijde van een jerrycan om eventueel accuzuur op te vangen. 18. De brandstoftank moet op de plaats van de achterbank staan. Deze moet van metaal, stevig verankerd en maximaal 25 liter zijn. Tevens dient de originele tank te zijn verwijderd. De tank be-/ontluchting moet met een slang beneden de tank uitkomen (dus niet alleen een gaatje in je benzinedop). 19. Brandstofleidingen dienen geheel van metaal te zijn. De eventuele koppel stukken (bij tank en motorblok) dienen van gepantserd rubberslang te zijn met een maximale lengte van 15 cm per koppelstuk. De koppelstukken dienen bevestigd te zijn met slangklemmen. 20. De radiateur mag wel verplaatst worden, deze dient samen met de expansietank goed te worden afgeschermd met metaalblik zodat de verbinding uit het zichtveld is vanuit de bestuurdersstoel. De slangverbindingen van de koelwaterpijpen in de bestuurdersruimte dienen afgeschermd te worden met metaalblik zodat de verbinding uit het zichtveld vanuit de bestuurdersstoel is.
21. Het schutbord moet 100% dicht zijn en blijven. 22. In de crossauto mag geen ballast mee genomen worden. 23. De banden keuze is beperkt vrij, het profiel mag niet dieper en breder dan 1 cm worden uitgesneden en er mogen geen tractorprofiel banden of sneeuwkettingen gebruikt worden. 24. Zelf gemaakte velgen moeten een velghart hebben van minimaal 5 mm en degelijk gelast worden. 25. Dakbordcijfers minimaal 20 cm hoog; vlakken met nummers links; rechts en voor. Nummers op de zijkant (deuren) niet meer verplicht. 26. De standaard bumper van het type auto waar mee gereden wordt dient gemonteerd te zijn. Bumpers van een ander merk of het verstevigen van de bumper is niet toegestaan. Ter vervanging van de standaard bumper is het toegestaan de bumper te vervangen voor een pijp van maximaal 34 mm in doorsnee. Voor montage, zie tekening F voorbumper Rodeo. 27. De auto moet een goed dempende uitlaat hebben. Als de demper wordt verloren in een manche moet hij voor de volgende manche weer zijn gemonteerd. De auto mag maximaal 105 decibel maken. !!! LET OP !!! er word de gehele dag gecontroleerd op lawaai, heeft je auto te veel lawaai krijg je 1 kans om het te verhelpen bij de volgende overtreding volgt er diskwalificatie. 28. Kleine toegestane veranderingen: • De stuurstangen mogen worden verzwaard. • Er mag een voorpootbrug worden gemaakt. (dus onder de motorkap en tussen de veerpoot kasten). • De motor steunen mogen worden verzwaard. 29. Op de middelste buis aan de voorkant van de rolkooi dient aan de bovenkant een zware ketting te zijn gelast waar de auto aan op gehesen kan worden. 30. Een overall, nekband en goed passende helm met vizier of stofbril is verplicht. (zie wedstrijd reglement). 31. Bij iedereen waar, door de keurmeesters of wedstrijdleiding, opvoeren of verstevigen van de auto is geconstateerd, geld onmiddellijk diskwalificatie voor de gehele dag hier over valt niet te discussiëren. 32. Stof-licht: 21 Watt rode kunststof mistlamp of soortgelijk LED licht goed zichtbaar in achterraam.
33. In gevallen waarin dit reglement niet voorziet beslist het bestuur van de MAB club, waarbij de uitspraken van het bestuur bindend zijn. Tegen beslissingen van het bestuur en/of wedstrijdleiding en jury kan niet worden geprotesteerd voor, tijdens en na de wedstrijd. 34. Het over al deze regels in discussie gaan met de keurmeesters heeft in het geheel geen zin,en kan in uiterste gevallen tot diskwalificatie leiden.