Engineeringnet WWW.ENGINEERINGNET.BE
QR-code smart phones
magazine
TECHNISCH INNOVEREN IN PROCESTECHNIEK • PRODUCTIE • MACHINEBOUW • ENERGIE • LOGISTIEK
+ Engineering Microsoft’s Kinect lonkt naar ontwikkelaars
AUTO’S ONTWERPEN IN THE CAVE
Veiligheid Duitse fraude ondergraaft VCA-certificaat
Carrière 10 experten op zoek naar ingenieurs
Geothermie Weldra aardwarmte in Bergen of Mol?
Robotica Consortium legt basis nieuwe offshore robotindustrie
Hoofd Mediapartner vakbeurs Automation & Engineering 2012 NUMMER 104 - maart/april 2012 - P409092 - Afgiftekantoor Antwerpen x - MAINPRESS PUBLICATIE - verschijnt 6 x per jaar
All the Tools you Need for Embedded Measurements and Control, in one rugged box.
>>
■■
Graphical Software
■■
Custom Triggering
■■
Sensor Connectivity
■■
Actuator Connectivity
■■
Signal Analysis
■■
Embedded Storage
■■
Control Algorithms
■■
Industrial Networks
■■
Custom Timing
■■
Expansion Systems
Het NI CompactRIO platform is uitermate geschikt voor uw meest uitdagende embedded meet- en besturingsapplicaties. U hoeft geen tijd te besteden aan de ontwikkeling van een op maat gemaakte hardware oplossing, omdat het NI CompactRIO platform de andere off-the-shelf systemen overtreft. Metingen van hoge nauwkeurigheid, gekoppeld aan een robuust ontwerp en de unieke mogelijkheid om de hardware aan te passen met behulp van de NI LabVIEW systeemontwerp software, geven u alle voordelen van maatwerk met het gemak van een off-the-shelf platform.
Leer meer over CompactRIO op ni.com/compactrio Control & Monitoring Technology Days 2012 Bezoek belgium.ni.com/cmtechdays voor meer informatie.
National Instruments Belgium NV ■ BE 0445.607.706 ■ IKAROSLAAN 79 ■ B-1930 ZAVENTEM ©2012 National Instruments. Alle rechten voorbehouden. CompactRIO, LabVIEW, National Instruments, NI en ni.com zijn handelsmerken van National Instruments. Andere vermelde producten en firmanamen zijn handelsmerken of handelsnamen van hun respectievelijke bedrijven. 04516
32 (0)2 757 0020 België 52 (0) 40 5120 Luxemburg
ENGINEERINGnet.BE REFLECTIES
Kritisch bekeken
Commentaar bij:
"Komt er een Belgische offshore robotindustrie?" Een cluster van bouw-, engineering- en automatiseringsbedrijven uit België loopt met het plan rond om speciale robots te gaan ontwikkelen voor montage van offshore-windmolens en andere installaties. De ambitie: een volledig nieuwe robotindustrie creëren rond varende montageplatformen. Haalbare kaart? Mogelijk wel. Maar hoe dan ook: er is niets verkeerd met ambitie, want dat is iets waar we in België eerder een tekort dan een overvloed aan hebben. Misschien kunnen wij de robots bouwen en ze door de Hollanders laten verkopen? door Bert Belmans, hoofdredacteur Engineeringnet Magazine
E
en Belgisch consortium gaat een nieuwe, gerobotiseerde installatietechniek ontwikkelen voor het plaatsen van windturbines op zee. Dat het niet enkel om vage plannen, maar om tastbare materie gaat, bewijst het feit dat de Vlaamse overheid eind februari via zijn Tina-fonds een achtergestelde lening van 18,7 miljoen toekende aan High Wind nv, het bedrijf dat door de consortiumleden in het leven is geroepen. In de vennootschap hebben zich een aantal bedrijven en organisaties - niet van de minste overigens - verenigd, die naast hun financiële investering ook een flink pak ervaring en kennis op het vlak van offshore-engineering en of industriële automatisering inbrengen: GeoSea (een dochter van DEME), Alstom, Sirris, Iemants Staalconstructies, G&G International, SBE en Egemin Automation. High Wind staat nog in de kinderschoenen, maar de plannen zijn er niet minder ambitieus om: een volledig nieuwe technologie ontwikkelen om de installatie van offshore windturbines voor een deel door robots te laten uitvoeren. Het opzet is speciale installatieschepen te bouwen, in feite ‘varende fabrieken’, waarop de componenten van de turbines getransporteerd worden om die vervolgens met behulp van - nog te ontwikkelen - robotarmen op een vlotte weersonafhankelijke manier te assembleren. De ontwikkeling van die robotarmen wordt geen sinecure: waar robots in normale omstandigheden vanuit een
gekende, vaste positie op de werkvloer opereren, zullen de offshore robots af te rekenen krijgen met hoge windsnelheden en woelige baren. Dat is zonder meer een uitdaging op het vlak van ontwikkeling. Luc Vandenbulcke van GeoSea in De Tijd: “In de eerste plaats moeten ingenieurs onderzoek doen hoe we de robots kunnen maken. Vervolgens gaan we prototypes bouwen, een productielijn opstarten, de robots op de markt brengen en er een industrie rond bouwen.” In dat verband is het zonder meer een pluspunt dat High Wind wordt gevormd door bedrijven die zich in verschillende fases van de waardeketen bevinden, lees: geen concurrenten zijn van elkaar. Opmerkelijk in dat verband - maar een tikje meer chauvinisme is in een open economie als de Belgische méér dan welkom - is dat de cluster zuiver Belgisch is gehouden: er is geen enkele buitenlandse robotbouwer bij betrokken. Dat wordt onder meer gecompenseerd door de kennisinbreng van het onderzoeksinstituut Sirris en van de AGV-bouwer Egemin. Sirris heeft ervaring met robots: het voert bijvoorbeeld via het Belgische ruimtevaartbedrijf QinetiQ Space gerobotiseerde simulaties uit voor ESA, en Egemin bouwt al jaren mobiele robotinstallaties en AGV’s, een kennis die voor de bewegingscoördinatie van robotinstallaties op zee ongetwijfeld van pas zal komen. Is de uitdaging niet van de minste, de mogelijke vruchten van het project en de
perspectieven om een nieuwe industrie uit de grond te stampen zijn dat evenmin. Door ongunstige weersomstandigheden en hoge windsnelheden op zee kan de voorziene manuele installatietijd van offshore windparken namelijk verdubbelen of zelfs verdrievoudigen. De montagetijd is maar één aspect: zeker even belangrijk - vanuit investeringsstandpunt en voor de opdrachtgever/exploitant - is de grotere zekerheid in de planning van tijd en kosten. Elke in de engineering- en installatiefase gewonnen dag is namelijk één dag meer dat een windturbine energie produceert en dat het geïnvesteerde kapitaal begint te werken. En onzekerheid in de projectkosten is iets waar investeerders, banken en financiële jongens van gruwen. Peter Roose van High Wind: “De evolutie van de offshore windsector gaat razendsnel en vergt zeer grote investeringen. De Vlaamse bedrijven die zich in High Wind verenigen kunnen hun sterke positie in deze snel evoluerende en competitieve markt enkel bevestigen door te blijven investeren in nieuwe technologieën en technieken. Bovendien zijn wij ervan overtuigd dat de ontwikkeling van deze installatierobot de eerste stap is in de ontwikkeling van een hele nieuwe industrie in Vlaanderen waarbij hoogwaardige technologische oplossingen grotendeels in Vlaanderen ontworpen, gebouwd en geassembleerd zullen worden.” Waarvan akte. << ENGINEERINGNET MAGAZINE - maart 2012 3
Analoge input ±10 V, 0 / 4…20 mA
4 kanalen, differentiële ingangen, 16 bit
M12
Weerstandssensor
4 kanalen, PT100, PT1000, Ni100 enz., 16 bit
Thermo-element
4 kanalen, type J, K, L, M enz., 16 bit
4 kanalen, single ended, 16 bit
Analoge output ±10 V, 0 / 4…20 mA
M12 4 kanalen, 16 bit 4 kanalen, 2 inputs, 2 outputs, 16 bit
Speciale functies Hoek-/wegmeting Communicatie Motion
D-Sub M12 Incrementele encoder Seriële interface IO-linkmaster stappenmotormodule Eindtrap DC-motor
Engineeringnet CROSSMEDIA NIEUWSPLATFORM PRINT • WEB • MOBILE
QR-code smartphones
IN DIT MAGAZINE 3
Commentaar bij
15
Kinect-technologie lonkt naar ontwikkelaars
Eind oktober 2011 kondigde Microsoft aan dat het een commerciële SDK op de markt zou brengen waarmee bedrijven toepassingen kunnen ontwikkelen voor de Kinect die het nu ook openstelt voor derden. De Kinect kwam een jaar eerder op de markt als een ‘bewegingscamera’ voor de XBox-spelcomputer. Ogenblikkelijk kraakten hackers toen het toestel. Blijkbaar een ‘accident de parcours’, want ook de ontwikkelings- en engineeringwereld toont - ondermeer voor visiesystemen - interesse in de technologie.
“Komt er een Belgische offshore robotindustrie?”
12 Dr. Ir. Sujeet Chand
Smart manufacturing zal gepaard gaan met een schokeffect
Natte ingenieursdroom ? Virtuele auto’s ontwerpen in The Cave
15 Kinect-technologie
lonkt naar ontwikkelaars gepaard gaan met een schokeffect
20 Ingenieurs en artsen ontwikkelen
De wereldwijde economische crisis heeft de drang naar kostenbesparingen versterkt, en de mogelijkheden om waarde te creëren door middel van hogere duurzaamheidscijfers zullen voorlopig alleen maar toenemen. Het zijn deze twee factoren die hebben geleid tot een hernieuwde aandacht voor virtuele ontwerpmethoden. Want de huidige ontwerptechnologie reikt veel verder dan de traditionele voordelen zoals tijdsbesparing en het versnellen van ontwerpprocessen.
eerste patiëntspecifiek implantaat in titanium
23 Natte ingenieursdroom
Virtuele auto’s ontwerpen in The Cave
26 10 HR-experts
23
in debat over de ingenieursschaarste
37 Duitse fraude brengt
VCA-certificering in gevaar
columns
25 Impact op ons dagelijkse leven
Mechatronica, de nieuwe comfortbrenger?
35 Ook technische problemen: hoe zal het Internet er 3.000 dagen verder uitzien ?
39 Wanbetalers: hoe aansporen tot betaling? (1)
SPECIAL ENERGIE & ENGINEERING 43 Epyon DC-technologie: eerste snellaadpunt met multi-uitgang voor elektrische wagens in België
44 Technologie evolueert snel:
Weldra aardwarmte in Bergen of Mol?
48 Grootste PEM-brandstofcelcentrale: Solvay
Technologie evolueert snel Weldra aardwarmte in Bergen of Mol?
Het Bergense spoorwegstation en de buurt daar rond worden straks verwarmd met geothermie. Ook in Vlaanderen plant men opnieuw boringen om de warmte van de diepe ondergrond naar boven te halen. De sector rekent dat geothermie tegen 2050 wel 20% van de Europese energiebehoefte kan invullen.
laat brandstofcel van 1 MW 800 uur stabiel draaien
44
53 Ecomechatronics
moet machinebouwer méér slagkracht geven VOLG HET NIEUWS IN REALTIME OP WWW.ENGINEERINGNET.BE
blz. 31-34
HET MAGAZINE OVER O&O, ENGINEERING & INNOVATIE IN PROCES, PRODUCTIE, MACHINEBOUW & LOGISTIEK ABONNEMENTENDIENST: WWW.MAINPRESS.COM CIM-logo nagebouwd.indd 1
27-6-2011 13:04:05
ENGINEERINGNET MAGAZINE - maart 2012 5
ENGINEERINGNET.EU NEWSLiNe
“Sheet Metal Working Industry is Investing Again” Mack Brooks Exhibitions, organizer of the international EuroBLECH Fair: “The sheet metal working industry has recovered, and now presents itself as stabilised, confident and thoroughly positive.”
ENGINEERINGNET.EU - The current booking status of the international EuroBLECH 2012 Fair in Germany reflects a significant stabilisation of the sheet metal working industry. Today, some seven months ahead of the opening of the exhibition, a total of 1,235 exhibitors from 38 countries have already reserved their stand space, covering some 5,000 square metres more than at the previous event. “The trend, which had already become apparent during the previous exhibition, has now been confirmed: the industry sector is investing again,” explains Nicola Hamann, Exhibition Director EuroBLECH on behalf of the organisers, Mack Brooks Exhibitions. “Despite some incertitude due to the currency crisis in the Euro zone or the recent developments in some north African and middle Eastern countries, there are generally positive sales prospects for suppliers to the sheet metal working industry; and not only in the growth markets of Asia and
South America, but also in many European countries as well as in the USA.” << (BB) (picture: EuroBLECH)
Foundation Fieldbus Outpaces Other Process Fieldbus Solutions According to the research agency ARC, Foundation Fieldbus accounted for nearly three-quarters of the total digital process fieldbus marketplace in 2011. ENGINEERINGNET.EU -- Foundation Fieldbus provides an all-digital communication infrastructure for process automation, with multivariable measurement capabilities, powerful device diagnostics, and the ability to integrate wireless devices across multiple networks. According to ARC Fieldbus technology has made further inroads into the culture of process automation, despite the negative impact that the global recession had on the market. The company predicts ongoing expansion of the market, with continued double-digit growth over the next five years: “With the
EuroBLECH, 23-27 October, Hanover, Germany.
Connecting Vessel Power Grids Directly to Solar Panels ABB wins order to install the first ever DC-based electric solution for a vessel. The DC grid will allow vessels to cut fuel consumption and emissions by up to 20 percent.
ENGINEERINGNET.EU -- ABB has won an order to supply the first ever direct current (DC) power grid on board a ship. The equipment will allow a new offshore platform support vessel, under construction in Norway, to operate at the highest energy efficiency level to minimize emissions. In traditional electrical propulsion vessels, multiple DC connections account for more than 80 percent of electrical power consumption. Using a single DC grid represents significant power savings. ABB’s solution is designed for ships with low-voltage onboard circuits, such as offshore support vessels, tug boats, ferries and yachts, and can reduce fuel consumption and emissions by up to 20 percent, states the concern. « Moreover, vessels will be ready to connect directly to supplementary DC energy sources, such as solar panels, fuel cells, or batteries, » said Veli-Matti Reinikkala, head of ABB’s Process Automation division. << (BB) (picture : ABB) 6
ENGINEERINGNET MAGAZINE - maart 2012
ditital manufacturing technology expanding into more and more application segments such as Foundation for Remote Operations Management and Foundation for Safety Instrumented Functions, a growth in the billions of dollars on an annual basis is possible for the foreseeable future.” << (BB) (picture : Emerson)
ENGINEERINGnet.EU NeWSLINe
Belgian Q-Biologicals Signs Agreement with Bayer CropScience Former Innogenetics biologicals department signs agreement to produce recombinant proteins for Bayer. ENGINEERINGNET.EU -- Q-Biologicals, a Belgian biotech company, announces that it has entered into a service framework agreement with Bayer CropScience to produce and purify recombinant proteins for Bayer. Production of two recombinant proteins has already been commissioned. Q-Biologicals CEO, Annie Van Broekhoven, comments: The signing of this service framework agreement is a strong endorsement of the need of service provider like Q-Biologicals in the Flanders (Belgian) region.” “This collaboration with Bayer is an important step in fulfilling our ambition to become
BASF Creates Catalyst with Bodyguard BASF scientists create ‘bodyguard’ protecting catalyst during formic acid production process.
a key player in the field of production of biologicals.” Q-Biologicals is the former biologicals department of Innogenetics/ Fujirebio. It incorporates technology acquired from the Protein Service Facility of the Flanders Institute for Biotechnol-
ogy and Ghent University. The company focuses on providing services in the field of process development and manufacturing of recombinant proteins, viruses and live cells. << (BB) (picture: Bayer Cropscience)
More international news daily on www.engineeringnet.eu
ENGINEERINGNET.EU -- Very few chemical products have as many applications as formic acid: its uses include deicing airport runways or protecting silage from salmonella. BASF researchers now have developed a new manufacturing process that creates formic acid directly from carbon dioxide and hydrogen. Scientists have known about this reaction for over 40 years. But before it could be used on a large scale, they first had to find a way to protect the catalyst during the reaction. The solution is shown here: a ligand, a molecule with long “arms”. Like a bodyguard, the ligand protects the catalyst, ensuring that it remains active and can be used in further reactions. Ligands also allow catalysts to be recycled. << (BB) (photo: BASF) ENGINEERINGNET MAGAZINE - maart 2012 7
Programmeerbare Controllers snel, robuust, betrouwbaar!
Programmeerbare controllers S voor uiteenlopende toepassingen: S A WAGO-I/O-SYSTEM 750 PERSPECTO® Control-Panels, SIVMI 762 WAGO-I/O-IPC, SIVMI 758 WAGO-SPEEDWAY 767
[email protected] www.wago. www.wago.be
ENGINEERINGnet.BE NIEUWSLIJN
Brainware
Doorbraak in draadloos muziek beluisteren Het Eindhovense Holst Centre en het Leuvense imec hebben na tien jaar intensief onderzoek een doorbraak bereikt in het draadloos doorsturen van muziek met storing mogelijk van andere hoge kwaliteit en laag enerdraadloze signalen. En objecten gieverbruik. in de ruimte maken het signaal estaande draadloze alleen maar beter. audiosystemen kampen I m p u l s e U l t r a - w i d e b a n d met twee beperkingen: (UWB), de breedbandtechnokwaliteit en stroomverbruik. logie die Holst Centre en imec Na een paar uurtjes geven de gebruiken voor hun nieuwe meeste draadloze hoofdtele- chip, werkt namelijk op een foons of Bluetooth headsets er fundamenteel andere manier al de brui aan. Het Nederlandse dan gebruikelijke draadloze Holst Centre en het Belgische standaarden. In plaats van met imec hebben nu een oplossing: relatief hoge intensiteit uit te een chip die langdurig draad- zenden op een bepaalde freloos muziek beluisteren met quentie, werkt UWB bij veel hoge kwaliteit mogelijk maakt. lagere intensiteiten, maar dan In vergelijking met Bluetooth over een breed spectrum. Op of andere bestaande standaar- die manier blijft UWB als het den, is de chip tot 5 maal ener- ware ‘verborgen’ tussen de ruis giezuiniger. Muziek versturen van andere signalen en kan het kan over een afstand tot 20 er ook nooit mee in conflict meter. Er is naar verluidt geen komen.
B
Kunst is natuurlijk om het signaal uiteindelijk weer te ontcijferen. Meteen één van de redenen waarom de huidige doorbraak pas na tien jaar intensief onderzoek gerealiseerd kon worden. Nochtans is de nieuwe technologie helemaal niet zo nieuw. Ultra-wideband dateert al uit begin vorige eeuw en ligt aan de basis van heel wat radartoepassingen. Rond de eeuwwisseling kende UWB een kleine ‘revival’, meer bepaald in de ontwikkeling van draadloos USB. Maar voor die toepassing waren de vereiste datastromen niet te
combineren met een laag energieverbruik. Niemand slaagde er dan ook in om de technologie succesvol naar de markt te brengen. De UWB-technologie van Holst Centre en imec gebruikt een andere breedband modulatietechniek. Door steeds kleiner wordende IC-technologie en doorgedreven onderzoek is het nu gelukt om extreem snel de radio aan en uit te schakelen. Daarbij blijven alle voordelen van UWB bewaard en gaat de energieconsumptie omlaag, tot naar verluidt ‘slechts maximaal een tiental milliWatt’. << (BB) (foto: imec)
VDL Steelweld mag productielijnen bouwen voor Ford Genk Het Nederlandse engineeringbedrijf VDL Steelweld mag productieautomatisering leveren aan Ford Genk.
V
DL Steelweld meldt dat het in december 2011 bestellingen heeft binnengehaald van Ford Genk en Ford Valencia. Voor de locatie in België zal het Nederlandse bedrijf productielijnen toeleveren voor de ‘closure delen’ van de nieuwe Ford Mondeo zoals deuren, kofferdeksel, motorkap en spatborden. Tevens gaat VDL Steelweld
een nieuwe ‘hanginglijn’ inrichten. Op deze lijn zullen in de toekomst ook de modellen Galaxy en S-Max geproduceerd worden. Voor de productielocatie in Valencia worden twee ‘hanginglijnen’ ingericht voor nieuwe modellen. Het gaat hierbij om een integratie in de bestaande productielijnen. Een huzarenstukje, aangezien de productie van het huidige model zoveel mogelijk ononderbroken moet doorlopen. Het ombouwen en testen van de lijn vindt dan ook plaats in
de weekends binnen een tijdspanne van maximaal 36 uur. VDL Steelweld is een internationale onderneming met vestigingen in Nederland, Groot-Brittannië en Duitsland. Het hoofdkantoor is gevestigd in Breda, Nederland. Het bedrijf bouwt gerobotiseerde productiesystemen. Er werken in totaal bijna 300 mensen bij het bedrijf. Steelweld behoort tot de VDL-groep, met hoofdkantoor in Eindhoven en ongeveer 7.100 medewer-
kers over heel de wereld. << (BB) (foto: Ford)
ENGINEERINGNET MAGAZINE - maart 2012 9
ENGINEERINGNET.BE NIEUWSLIJN
RAB-leden doeken enige Benelux-gerichte robotassociatie op De Vereniging Robotics Association Benelux (RAB) is ontbonden. De leden raakten het naar verluidt ‘niet eens over de toekomstige koers van de associatie.’ De Algemene Vergadering van RAB – de vereniging van invoerders en fabrikanten van industriële robots – heeft eind januari beslist de associatie te ontbinden. Dat meldt RAB in een zéér kort persbericht van 3 zinnetjes. Volgens die mededeling ligt ‘een verschil van mening over de toekomstige koers van de RAB’ ten grondslag aan de ontbinding. En ook: ‘De leden zijn in goede harmonie uit elkaar gegaan’. RAB had zich het delen en uitdragen van kennis die inzicht geeft in de toegevoegde waarde van industriële robotsystemen voor allerlei toepassingen in verschillende sectoren (metaal,
food, etc.) tot doel gesteld. Daarnaast behartigde de RAB de economische en technische belangen van haar leden.
Een van de belangrijkste pijlers van de Vereniging RAB was het tonen aan de markt dat industriële robots perfect
RAB is dood, lang leve Vision & Robotics Solutions… De inkt van het persbericht over de opdoeking van de RAB-robotassociatie was nog niet droog, of het Nederlandse Mikrocentrum kondigde een nieuwe werkgroep aan over … robotica. In tegenstelling tot België, beweegt er in Nederland heel wat op het vlak van robotica en automatisering. Eén dag na het bericht over de opdoeking van RAB, kondigde het Nederlandse Mikrocentrum fijntjes aan binnen zijn High Tech Platform al eind november 2011 een nieuwe werkgroep voor diezelfde leveranciers opgericht te hebben. En daar houden de initiatieven in 10
Nederland niet op: zo startte ook de TU Eindhoven in 2011 het ‘Robotic Open Platform’, een open source project dat de uitwisseling van praktische robotkennis moet bespoedigen. De werkgroep van Mikrocentrum, Vision & Robotics Solutions, bundelt intussen een vijftigtal bedrijven, en heeft krek hetzelfde doel als het ter ziele gegane RAB: zich inzetten om vision, robotica, gerelateerde industriële automatisering en systeemintegratie in zowel Nederland als België meer voet aan de grond te laten krijgen. Els van de Ven van Mikrocentrum: “Naast promotie van de techniek maakt de
ENGINEERINGNET MAGAZINE - maart 2012
Vlnr: Els van de Ven, Mikrocentrum en Ditske Kranenburg, Roboned. nieuwe werkgroep de branche als zodanig sterker door gezamenlijke doelstellingen te formuleren en de krachten te
samengaan met veiligheid. Daarvoor is een stichting en een veiligheidskeurmerk in het leven geroepen: RAB Robotics Safety Mark. Doordat deze stichting een aparte entiteit is, heeft de opheffing van de RAB ‘formeel geen impact op deze stichting’. De RAB-leden, die het dus (helaas, want een mooi marktstaal) niet meer zagen zitten: ABB, AWL-Techniek, DESTA-CO Benelux, Dero, Factory Control, FANUC Robotics Benelux, Ferdar Automation Technology Nederland, IRS Robotics, KUKA Automatisering + Robots, Manders Automation, MechDes Engineering, Moba, RFA Rijlaarsdam Factory Automation, Robertpack Industrial & Packaging Equipment, Rolan Robotics, Schunk Intec, Stäubli Benelux, Valk Welding, VDL Steelweld, WWA Projects, YASKAWA Benelux, ZVS Techniek. << (BB) (foto: Messe Munchen) bundelen bij het ontwikkelen van innovatieve en relevante oplossingen.” Een samenwerkingsverband met Roboned, een andere Nederlandse robotorganisatie, waartoe zo’n 340 bedrijven, kennisinstellingen en universiteiten behoren, zou zich in een vergevorderd stadium bevinden. In België heerst op het vlak van robotica alvast een grote stilte. Organisaties en bedrijven kunnen wél aansluiten bij Nederlandse initiatieven, maar daar houdt het zo ongeveer op. Helaas. En of er tijdens vergaderingen in Nederland Frans gesproken wordt, durven we te betwijfelen. Waardoor meteen een deel van de robotleveranciers en -gebruikers in Franstalig België in de kou blijft staan. << (BB) (foto: Mikrocentrum)
ENGINEERINGnet.BE NIEUWSLIJN
Qinetiq Space ontwikkelt nieuw dockingmechanisme voor ISS-ruimtestation Sirris voert reeks robotondersteunde testen uit op door Qinetic Space ontwikkeld dockingmechanisme voor het ISS. Het Belgische Qinetiq Space is volop bezig met de ontwikkeling van een nieuw dockingmechanisme (een ‘IBDM’ of International Berthing and Docking Mechanism) voor ESA. Een IBDM vangt een voertuig of module op die naar het ISS zweeft en dempt alle relatieve beweging tussen de module en het ISS. Eens dit gebeurd is, zorgt de IBDM voor een structurele luchtdichte koppeling tussen beide. Voor de testen deed het Belgische bedrijf een
Metapro verruimt tot nieuwe materialenbeurs MTMS In maart 2013 staat er een nieuwe vakbeurs in Brussel. MTMS, of de Material Transformation & Machining Show. Die vervangt de bestaande Metapro-beurs over metaalbewerking.
D
e ‘Metapro’, die normaal deze maand haar zevende editie zou beleven, was aanvankelijk met een jaar uitgesteld om beter in de beurzenkalender te passen. Metapro zou voortaan in de oneven jaren georganiseerd worden. ‘Zou’, want organisator Expo Advice kondigde vorige week op het ‘Metapro Network Event’ in Kortrijk aan dat Metapro volgend jaar opgaat in “MTMS” of “Material Transformation & Machining Show”. Het wordt naar verluidt ‘een nieuwe vakbeurs voor bewerkingstechnologieën die zich
Karl D’haveloose
richt op verschillende materialen: metaal, kunststoffen, composieten’. Karl D’haveloose van Expo Advice: “In het licht van de snelle ontwikkeling van nieuwe technologieën zoals rapid prototyping, 3D-technologieën of het verlijmen
beroep op het kenniscentrum Sirris. De grote technische uitdaging was het omgaan met van materialen, zijn wij ervan overtuigd dat een verruimd Metapro-concept een goede oplossing kan bieden voor de Belgische markt.” Met de nieuwe beursformule ‘MTMS’ wil hij een overkoepelend ‘visionair concept’ in de markt zetten waarin ook andere technologieën voor het bewerken van kunststoffen, composieten of hybride materialen aan bod komen. MTMS richt zich zowel tot de traditionele bezoekers uit de metaalsector als tot hightech-bedrijven die composieten verspanen of textiel verwerken in hun productieproces. Ook bedrijven uit de textielsector, de kunststofindustrie of de voedingssector kunnen er op zoek gaan naar nieuwe bewerkingstechnologieën, aldus D’haveloose. Metaalbewerkingstechnologie blijft wellicht de kern van de vakbeurs, maar technologieën voor het bewerken van andere industriële materialen krijgen een evenwaardige plaats, zoals verlijmen, additive manufacturing en rapid prototyping. Ook aan ‘automation & logistics’ wordt naar verluidt gedacht. (Bron: PDC, Vraagenaanbod)
de grote krachten en momenten die gepaard gaan met het koppelen van de modules. Qinetiq Space wilde meer bepaald onderzoeken welke krachten en momenten precies optreden bij het ‘docken’ volgens verschillende naderingstrajecten. Bij deze trajecten doen zich tijdens het naderen translatie- en rotatiefouten voor, waardoor bijkomende krachten en momenten optreden die geregistreerd moesten worden. Sirris kon met een robot de gewenste trajecten beschrijven. Een krachtcel op het einde van de robotarm liet toe het verloop van de belastingen nauwkeurig op te volgen. De geregistreerde krachten en momenten konden vervolgens vergeleken worden met deze die opgemeten werden in het actieve gedeelte van de IBDM. Met behulp van een 3D-optisch meetsysteem konden de verplaatsingen nauwkeurig gevolgd worden en vergeleken met de door de robot zelf geregistreerde posities van de eindeffector. De samenwerking heeft alvast geleid tot een contract voor verdere testen door Sirris. Het doel is nu het demonstreren van de ‘capture’- en ‘damping’-fase van het docking process in combinatie met de dynamica van de dockende module en het ISS. << (BB) (foto: QinetiQ)
ENGINEERINGNET MAGAZINE - maart 2012 11
ENGINEERINGNET.BE INTERVIEW
Dr. Ir. Sujeet Chand, CTO Rockwell Automat
Smart manufacturing zal gepaard gaan met een scho De ‘factory of the future’, ‘smart manufacturing’, ‘addivitieve fabricage’, de gehele technische wereld bereidt zich voor op een grondige transformatie van het productie-apparaat om competitief te blijven in de werkelijk geglobaliseerde wereld van morgen. Dat wordt een wereld waarin een e-reader zoals de Kindle een time to market van amper enkele maanden telt, waar Tata een auto neerpoot voor een pietluttig
bedrag, en waar alle facetten van ontwerp tot levering aan de consument onderdeel zijn van een intelligent, tentakelachtig productiemodel in de cloud. Wij spraken er in Chicago over met Dr. ir. Sujeet Chand, een wereldwijde autoriteit op het vlak van smart manufacturing, die zich als Chief Technology Officer van Rockwell Automation in de bevoorrechte positie bevindt alle ontwikkelingen van (erg) nabij te kunnen volgen.
Door ing. Koen Vandepopuliere M.Sc., Engineeringnet Magazine
Hoe zou u ‘smart manufacturing’ definiëren? Sujeet Chand: “Smart manufacturing staat voor sterk geconnecteerd en geoptimaliseerd produceren. Met ‘sterk geconnecteerd’ bedoelen we: alles wat kan worden gedigitaliseerd, moet worden gedigitaliseerd en met mekaar geconnecteerd via het internet. Met ‘geoptimaliseerd’ willen we zeggen dat het ertoe bijdraagt de processen te verbeteren met als gevolg verhoogde productiviteit, terugdringen van kosten, van voorraden en energieverbruik,… tevens impliceert smart manufacturing dat elk onderdeel vlot traceerbaar is - onder meer de herkomst ervan - zodat kwaliteits- en veiligheidsproblemen die eruit voortkomen, snel worden geïdentificeerd en geremedieerd. Het connecteren omvat dus heel wat aspecten: niet enkel het automatiseringssysteem maar ook leveringsketen, distributiesysteem, bestelmodules,…” “Smart manufacturing impliceert dat modellen worden geverifieerd met als doel de productieprocessen beter te laten beheren door het naar een hoger niveau tillen van connectiviteit en communicatietechnologie: communicatie tussen de verschillende onderdelen van de onderneming zal toelaten de processen te optimaliseren. Het heeft 12
ENGINEERINGNET MAGAZINE - maart 2012
een impact op onderzoek en ontwikkeling, vrachtvervoer, het faciliteert produceren op vraag van de klant, … Uiteindelijk komt het neer op: klanten geven wat ze wensen.” “Ik geef enkele voorbeelden. Stel, de consument zoekt in een supermarkt naar een bepaald product, maar ziet dat het niet meer voorradig is. Maar als de leverancier van dat product zicht heeft op de voorraden van de supermarkt, kan deze ervoor zorgen dat het altijd aanwezig is. Het helpt ook bij het ontdekken van trends. Amazon, bijvoorbeeld, merkte een toegenomen vraag naar touchcomputing, genre iPad. Wel, toen Amazon competitief wou worden in die markt, moesten ze zeer snel zelf met zo’n tablet op de proppen komen. Ze moesten dus in staat zijn zo’n product snel te ontwikkelen, te ontwerpen, produceren, distribueren,… zodat ze hun klanten kunnen geven wat ze vandáág willen. Zo ontstond de Kindle.”
“Een mooi voorbeeld van een bedrijf dat ter zake ver staat, is ook Dell. Deze firma staat bijzonder sterk wat betreft het beheer van hun leveringsketen, produceren overeenkomstig de vraag van de klant,… En Tata Motors is er, mede dankzij smart manufacturing, in geslaagd de goedkoopste auto ter wereld te produceren.” Wat ziet u als de cruciale onderdelen van smart manufacturing, en waarom? Sujeet Chand: “Belangrijk is een gestandaardiseerd netwerk. De communicatie zal verlopen over het internet; interoperabiliteit van systemen via internet is cruciaal. Een tweede belangrijke component is ‘productie-intelligentie’. Dit beheert het productiegebeuren en vertaalt het in informatie, dus data, op basis waarvan acties worden ondernomen. Vraag is dan: hóe zorgt u daarvoor? Welnu, ook daarbij spelen standaarden een belangrijke rol. Derde component, tenslotte, is de bekomen informatie te gebruiken om alle aspecten van de onderneming te optimaliseren: sites, leveringsketens,… Om dat mogelijk te maken, zijn geavanceerde signalisatie en modellering belangrijk, computers met
ENGINEERINGnet.BE INTERVIEW
tion:
naar smart manufacturing zal versnellen. Neem een firma die computerchips maakt in Noord-Amerika, Zuid-Amerika, Europa en Azië. Hoe beheert deze haar leveringsketens, haar fabrieken, hoe zorgt ze ervoor dat de kwaliteit wereldwijd consistent is, hoe kan ze reageren als er problemen optreden in de leveringsketen, waar ook ter wereld? Daarvoor is een sterk geconnecteerde onderneming nodig. Voorts zien we, vandaag reeds, een convergentie tussen IT- en controleafdeling. Dat zorgt ervoor dat steeds meer mensen nodig zijn die zich in beide domeinen thuis voelen; kenniswerkers die, zich baserend op informatie afkomstig uit de leveringsketen, in real time beslissingen kunnen nemen, gebaseerd op zakelijke overwegingen. Maar dat neemt niet weg dat er ook heel wat gespecialiseerde machine-operatoren, technici,… nodig zullen blijven.”
okeffect
QUOTE Dr. ir. Sujeet Chand: “Smart manufacturing zal inspireren tot proces- en productinnovaties die een waar schokeffect in de markt teweegbrengen. Bijvoorbeeld een auto voor 3.000, of een PC voor 300 dollar.” hoge verwerkingssnelheden, en nog veel meer.” Welke evoluties ziet u ter zake in het volgende decennium? Sujeet Chand:“Ik geloof dat het internet, en internetgerelateerde standaarden, een steeds belangrijker rol zullen spelen inzake industriële automatisering. Wat we ook zullen zien, is dat de voortschrijdende globalisering de tendens
En wat betreft smart manufacturing zelf? Sujeet Chand: “Smart manufacturing zal drie fases doorlopen. In een eerste fase zal ze diverse stappen in het productieproces met mekaar connecteren en meer harmonisch laten verlopen, om zo de efficiëntie op de site te bevorderen. Daar zijn, typisch, informatietechnologie aanwezig, sensoren, motoren/actuatoren, controllers, productiemanagementsoftware,… om elke specifieke stap of bewerking te beheren. Maar: elk daarvan is een efficiëntie-eiland! Smart manufacturing zal deze eilanden met mekaar connecteren en het delen van data mogelijk maken over de hele site. De convergentie tussen data die zijn vergaard door machines en deze uitgaande van menselijke intelligentie zal optimalisaties over de hele site faciliteren, net als het halen van managementobjectieven in de hele onderneming: economische performantie, veiligheid van werknemers, milieugerelateerde doelen,…” “De tweede fase impliceert het connecteren van modelleer- en datatechnologieën met hoogperformante computerplatformen, wat het mogelijk zal maken te komen tot beduidend hogere niveaus productie-intelligentie.
Complete productielijnen, en sites, zullen dermate flexibel zijn geworden dat ze in real-time reageren, wat leidt tot energiebesparing en geoptimaliseerde output. Bedrijven zullen de mogelijkheid hebben huidige en toekomstige processen te optimaliseren door het ontwikkelen van opvallend geavanceerde modellen en simulaties van productieprocessen. Onder meer zullen ze modellen ontwikkelen voor de massaproductie van producten en componenten die voortvloeien uit vorderingen inzake nanotechnologie: de ontwikkeling van ultra-geminiaturiseerde, zeer complexe componenten, systemen en materialen. Nog in deze tweede fase zal fabrieksspecifieke informatie worden geconnecteerd met data afkomstig uit de hele leveringsketen: gaande van beschikbaarheid van ruwe grondstoffen en het reageren op de wensen van klanten, tot het leveren van afgewerkte producten. En zodra slimme netten er zijn, zal de fabriek die voldoende aandacht besteedde aan smart manufacturing, klaar zijn ermee te connecteren om zo de energie te verbruiken wanneer deze meest voorradig of laagst in prijs is.” “Jaar na jaar blijft productie-intelligentie toenemen; uiteindelijk mondt ze uit in de derde fase. Smart manufacturing zal dan inspireren tot proces- en productinnovaties die een waar schokeffect op de markt teweegbrengen. Bijvoorbeeld een auto voor 3.000, of een PC voor 300 dollar. Vandaag ‘dwingen’ leveringsketens als het ware te aanvaarden wat werd geproduceerd; tijdens deze derde fase, echter, wordt het net omgekeerd. Bedrijven zullen producten maken die zijn aangepast aan individuele noden: denk aan medicijnen met specifieke doseringen en samenstellingen. Klanten zullen een fabriek laten weten welke auto deze moet produceren, welke componenten ze in hun computer willen, of welke de jeans is die perfect op hun lichaam past. Deze derde fase zal de meest ingrijpende zijn, en van vitaal belang voor bedrijven. Deze zullen geen incrementele of geleidelijke veranderingen zien. Maar wel: wijzigingen die de regels van het spel compleet veranderen en de markten heftig door mekaar schudden…” << (foto’s: Rockwell) ENGINEERINGNET MAGAZINE - maart 2012 13
7844 x
passie !
Onze specialisten voor de controle van uw processtoepassingen 3 van de voor u met passie ontwikkelde producten : Contactmanometer: volledig elektronisch, slijtagevrij, zeer nauwkeurig met analoge en digitale display en analoge en digitale uitgangen. Niveausensor efector gwr: sensorstaaf kan naar wens ingekort worden, individueel aan de tank aan te passen. Inline stromingssensor efector mid: compact en prijsgunstig. Voor debietmetingen, totaliseren van de doorstroomhoeveelheid en temperatuuraanwijzing.
ifm electronic - close to you ! www.ifm.com/be - tel : 02/481.02.20
ENGINEERINGnet.BE ONDERZOEK & ONTWIKKELING
Serious games en herkenning
Kinect-technologie lonkt naar ontwikkelaars
D
e Kinect is gebaseerd op triangulatie. Hij heeft een infraroodbron die de omgeving bestraalt met een bekend puntenpatroon. Elke beweging die je maakt, zorgt voor een vervorming van het geprojecteerde patroon die de camera registreert. Achterliggende software doet aan patroonherkenning en triangulatie om de diepte te meten. Het begin 2009 door Microsoft overgenomen Israelische PrimeSense ontwierp de techniek en heeft het over ‘LightCoding’. Dat is dus wel iets anders dan ‘Time of Flight’ dat afstanden meet op basis van het tijdverschil tussen het uitzenden van het licht en het opvangen van zijn reflectie. Het uiteindelijke resultaat is een dieptemap. Bij een beeldsnelheid van 60 frames per seconde zou de camera bewegingen van 1 cm registreren. De camera is ontwikkeld door PrimeSense/3DV Systems. Begin 2009 nam Microsoft 3DV Systems over en bouwde de camera in de Kinect. Verder zit er in de Kinect een RGBcamera, gezichts- en stem-herkenning en microfoon. De technologie omvat naar verluidt een 600-patenten. De consumentenmarkt is hier de technologiemotor. De massamarkt -uiteindelijk gaat het om huiskamerspelletjes die beweging herkennenrukt de prijzen naar beneden. Microsoft wil de technologie nu opentrekken naar de Windows-pc omgeving.
Industriële belangstelling Ondertussen vind je op het internet een aantal projecten rond meer industriële toepassingen. Dat van het Finse Fastems bijvoorbeeld, sterk in automatisering, deed met de Unit for Computer-Human Interaction aan de Universiteit van Tampere, proeven naar het inzetten van de Kinect als interface voor machineoperatoren. Het stelde een ‘proof-of-concept’ voor op de jongste EMO-beurs in Hannover. “In de plaats van knoppen in te drukken, doe je dat straks misschien met ‘gestures’ of typebewegingen”, zegt researcher Tomi Heimonen die zeven ‘moves’ isoleerde.
Geert Caenen, Vision++
Eind oktober 2011 kondigde Microsoft aan dat het een commerciële SDK op de markt zou brengen waarmee bedrijven toepassingen kunnen ontwikkelen voor de Kinect die het nu ook openstelt voor derden. De Kinect kwam een jaar eerder op de markt als een ‘bewegingscamera’ voor de XBox-spelcomputer. Ogenblikkelijk kraakten hackers toen het toestel. Blijkbaar een ‘accident de parcours’, want ook de ontwikkelings- en engineeringwereld toont - ondermeer voor visiesystemen - interesse in de technologie. door Luc De Smet, Engineeringnet Magaizne
De software in de Kinect-camera scant het ‘skelet’ van de operator, identificeert de schouders, de elleboog en de pols en typeert daarmee bepaalde bewegingen. Eenvoudige zaken als het openen of sluiten van de machinedeur, links of rechts draaien,… Als grote voordeel ziet Heimonen het gebruiksgemak. Er komt geen specifieke hardware meer aan te pas. De camera kost
twee keer niks. Alleen bij het opstarten van de toepassing moet de camera even ‘kalibreren’. De operator gaat daarvoor even op zijn plek staan met de armen open. “De uitdaging bestaat er natuurlijk in om de toepassingen te vertalen naar een heuse industriële omgeving, rekening houdend zowel met de veiligheids- en ergonomieaspecten.” In een productieomgeving kan ENGINEERINGNET MAGAZINE - maart 2012 15
» awarding! « 2 3
M a y
2 0 1 2
W e l c o m e to the 8th IERA Award 2012 at the AUTOMATICA
Invitation to the Networking-Dinner with announcement of the winner and expert meeting
The top event for robotics experts: The IERA Invention & Entrepreneurship Award for Outstanding Achievements in Commercializing Innovative Robot and Automation Technology!
We strongly encourage you to attend: The IERA Networking-Dinner will include the official award ceremony, honourable guests as well as others who are interested in current news and getting to know the international experts of the robotics community.
This distinguished award is a joint initiative of the IEEE Robotics and Automation Society (IEEE RAS) and the International Federation of Robotics (IFR). The nominated finalists will be announced at the IERA Award Session at the AUTOMATICA in Munich: 23 May 2012 from 13:00 hrs to 16:30 hrs in hall A3, room A31/32. We look forward to your participation – registration is not necessary, participation is free of charge.
We look forward to your registration for the Networking-Dinner on 23 May 2012, from 19:00 hrs to 22:30 hrs at the restaurant “Seeblick” at the fairground of Messe Munich. Participation fee: 60.- € For more information and registration please visit our website www.ifr.org or contact IFR, Ms. Silke Lampe Tel.: +49 69 6603-1697 Fax: +49 69 6603-2697
[email protected]
IFR International Federation of
ENGINEERINGnet.BE ONDERZOEK & ONTWIKKELING
dat wel. “Een goede belichting en de juiste hoek met de camera zijn belangrijk voor een correcte herkenning van de beweging”, zegt Heimonen. Dat valt natuurlijk op te lossen door op de grond een cirkel te trekken waarbinnen de operator zijn instructies kan doorgeven. “We moeten ook zeer voorzichtig zijn met ‘ongewilde’ bewegingen.” Niezen, bijvoorbeeld. Het project maakt deel uit van ruimere programma’s van de Finse metaalverwerkende cluster die door de coördinerende Finse onderzoeksorganisatie Tekes gefinancierd worden. In dat kader ook het UXUS-gebeuren -User Experience & Usability in Complex Systems (UXUS)- dat bedrijven als Kone, Konecranes, Metso Paper, Rautaruukki en Fastems betrekt. Het gaat er vooralsnog om een conceptueel kader te creëren, gedreven door de praktijk van gebruikers en klanten. Dat moet zorgen voor nieuwe interactieconcepten en -gereedschappen die zowel de ervaring van de gebruiker als de productiviteit verbeteren. Het programma gaat ervan uit dat het succes en de concurrentiekracht van bedrijven in de toekomst sterk verbonden zal zijn met de manier waarop ze in staat zijn te zorgen voor mensgerichte interacties, duurzame processen, producten en diensten. Maar ook samenwerken in ‘open innovatienetwerken’ en ‘co-creatie’ ziet men als noodzakelijk om werkelijk innovatieve uitdagingen aan te gaan. Daarbij wordt het ‘transformeren’ van kennis tussen onderzoek en praktijk, tussen de academische wereld en de zakenwereld belangrijker dan ooit.
Pick & place
Kinect, met onderaan de sensoren. De technologie maakt furore: Samsung kondigde half februari aan 3D-TV af te vallen, maar wel sterk te geloven in intelligente, geconnecteerde televisie, met de Kinect voor de bediening van de tv via stem of gebaren. (foto: Microsoft) een geordende opslag en het kunnen plaatsen in een bak. De toepassing is gekoppeld aan een portaalrobot waaronder klantenorderbakken aangevoerd worden. “We gaan naar een 700 à 1.000 picks per uur”, rekent systeemarchitect Bruno Van Wijngaarden bij Vanderlande Industries. Het afleggen van de items in de order-bakken gebruikt de ruimte optimaal. Het visiesysteem analyseert dus ook eerst de inhoud van de orderbak want die kan reeds gedeeltelijk gevuld zijn. Vision++ koos voor een robuust systeem dat zowel textuurkenmerken -de opdruk van dozen, bijvoorbeeld- als 3D-vorminformatie gebruikt om zoveel mogelijk items in de productbak te identificeren en te verifiëren. De Kinectcamera is deel van dit visiesysteem.
Voor het gecontroleerd afleggen van items in de orderbak wordt een tweede systeem met Kinect-camera gebruikt. Kinects 3D-hoogtekaart van de bakinhoud wordt gebruikt om geschikte aflegposities te berekenen aan de hand van voorgedefinieerde heuristieken. “De Kinect is niet eenvoudig te kalibreren maar het is een massaproduct”, zegt Caenen. “Zodra iemand de sensor kalibreert, is die kalibratie ook bruikbaar voor anderen. Je vindt op internet kant-en-klare kalibratiedata en tools voor de gevorderde gebruiker die zijn eigen Kinect wil kalibreren.” De Kinect beweegt mee op een as van een robot. Er is dan ook een wisselwerking tussen de snelheid van beeldverwerking en die van de robot. “Je kan het systeem niet ‘triggeren’ met een hardware signaal of
Het Nederlandse Vanderlande Industries experimenteert met de Kinect. “We zetten een ontwikkelingsproject op en doorlopen nu een feasibility traject met een testopstelling. Omdat andere visiesystemen niet lukten, suggereerde Vision++, waarmee we samenwerken, twee maanden geleden om het eens met de Kinect te proberen”, zegt Peter Hendriks, R&D projectleider. Testen met Time of Light-systemen kenden veel problemen. De toepassing wil immers dat er in een doos gekeken wordt. “ToFsystemen hebben daarbij last van reflecties van de randen.” De Kinect was op een 10-tal dagen ‘up & running’. “Dank zij de SDK en het opentrekken van de Kinect voor pc wisten we op heel korte tijd vele functies te Bruno Van Wijngaarden integreren”, aldus Geert Caenen, project manager bij Vision++ uit Heverlee. Proefopstelling bij Vanderlande Industries, met als commentaar van System ArchiDe meerwaarde van Vanderlande’s oplos- tect Bruno van Wijngaarden: “Moeilijk om een beeld te tonen zonder te veel weg sing bestaat in het picken van verschillende te geven van de technologie” (foto: Vanderlande) producten uit zowel een chaotische als ENGINEERINGNET MAGAZINE - maart 2012 17
Betrouwbaar Flow meten.
Proline Prosonic Flow B 200 De Prosonic Flow B 200 is een Utrasone gasflowmeter, speciaal ontworpen voor het meten van biogas. De B 200 maakt het mogelijk om naast het volume van biogas of stortgas ook het methaangehalte van het gas meten. Deze unieke techniek biedt de volgende voordelen: • Natte en droge gassen kunnen worden gemeten • De meting is onafhankelijk van de samenstelling van het gas, en is ook mogelijk bij lage druk • Onderhoudsvrij • Dankzij de intrinsiek veilige (Ex ia) tweedraads uitvoering is het instrument uitermate geschikt voor toepassing in een explosieve gevaarlijke omgeving • Kwaliteit en kwantiteit worden 24 uur per dag gemeten • Additionele metingen mogelijk; - Herleid volume [Nm³] - Methaan percentage - Verbrandingsenergie - Wobbe Index www.be.endress.com
Endress+Hauser NV Carlistraat 13 1140 Brussel België
Telefoon +32 2 248 06 00 Fax +32 2 248 05 53
[email protected] www.be.endress.com
ENGINEERINGnet.BE ONDERZOEK & ONTWIKKELING
puls. De camera kan in ‘continu’ mode 30 beelden per seconde verwerken, hetgeen beter is dan de meeste industriële 3D camera’s.” De Kinect is duidelijk geen industriële hardware. Dat stelt vraagtekens bij de ‘levensduur’ van het apparaat. Misschien moeten de integratoren straks de sleutelcomponenten afzonderlijk aanschaffen en in een stevige behuizing monteren. Het is de bedoeling potentiële klanten een demonstratieomgeving te bieden. “We zoeken er straks een pilot project bij met specifieke eisen”, zegt Van Wijngaarden. De voorkeur gaat uit naar een pilot in de retail “voor het stapelen van vleesschaaltjes, bijvoorbeeld.” De integrator wil ervaring opdoen met verschillende vormen en aspecten van verpakkingen. Daarom wordt ook gekeken naar het behandelen van ‘onderdelen en componenten’. Het prototype wil Vanderlande dit jaar nog operationeel hebben om dan voor eind 2013 een gebruikersproject rond te hebben. “Of eerder.”
Dit is ook Belgisch
Kinect: uitstekend om ervaring met robots op te doen... Twee 20 jaar oude studenten in Robotics Engineering uit Zweden stellen op YouTube hun project voor. Met behulp van ondermeer een Kinect sturen en programmeren ze een ABB-robot. De camera kost twee keer niks. Of hoe je als student de aankoop van duur industrieel materiaal omzeilt... en toch ervaring opdoet !
“Op basis van 36 punten isoleert de Kinect-software de patronen van een Bekijk de video op You Tube. menselijke figuur tegen de achtergrond. Scan de QR-code in. << Het creëert een skelet in het beeld”, legt Laurent Grumiaux uit bij het Fishing Cactus in Bergen dat officieel ‘XBox developper’ is van ‘serious gaming’. De Kinect een grotere resolutie zal hebben ‘herkenningsmachine’ werkt overigens en dat er een ‘near mode’ komt zodat de enkel bij mensen. De bewegingen van persoon dichter bij de camera kan. De pcde figuur kunnen softwarematig hertaald gebruiker heeft op zijn machine doorgaans worden naar om het even welke ‘avatar’ -of meer intern geheugen dan op de XBox dat nu een menselijke figuur is, een paard zodat zaken complexer kunnen worden. of een doos. Ook kunnen ze een cursor aan- Je kan de Kinect voortaan ook koppelen sturen. “De XBox komt met twee standaard aan een joystick, microfoon of externe cursors -voor twee paar handen. Wil je een webcamera “die bijvoorbeeld specifieke cursor met de voet aansturen, dan moet je gelaatsuitdrukkingen aftoetst.” zelf gaan programmeren”, aldus Grumiaux. “Vandaag pikt de Kinect er nog geen Cognitief gedrag testen individuele vingers of polsrotatie uit. De Fishing Cactus ontwikkelde met het feedback die je daarover krijgt, is geba- Erasmus-hospitaal van de ULB een ‘proof seerd op vooropgenomen animaties.” Ook of concept’ om het cognitief gedrag van de feedback over gelaatsuitdrukkingen patiënten of proefpersonen te testen. “The-lachen, bijvoorbeeld- is onnauwkeurig rapeuten observeren hiermee hoe mensen en vergt veel expressie. “De derde as -de hun avatar in een virtuele omgeving aanstuz-as- gebruikt ook veel CPU-rekenkracht, ren met hun handen of lichaamsbeweging. daar moet je dus spaarzaam mee omgaan.” De therapeuten kunnen zelf het scenario Grumiaux verwacht, nu de Kinect-tech- bepalen.” Fishing Cactus werkt er aan een nologie opengesteld wordt voor de pc, dat tweede versie. Het ontwikkelde ook een de camera in de volgende versie van de prototype voor een virtuele fysiotherapie-
coach die de patiënt onmiddellijk feedback geeft over zijn bewegingsoefeningen voor de Kinect. Voor de Europese Commissie ontwikkelde het met het communicatiebureau Mostra een ‘edu game’ voor het bezoekerscentrum van de EU Commissie. “Voor de industriële wereld zijn we klaar met een heel groot trainingsproject voor een Italiaans bedrijf. We koppelden de Kinect aan een van hun apparaten.” De trainingsopstelling, die gebruik maakt van 3D, cursoren en een gepersonaliseerde avatar, geeft feedback over de kwaliteit van het gebruik van het apparaat: over de beweging, het ritme, de accuraatheid,… “De Kinect doet het heel goed bij wie moet leren omgaan met een proces of apparaat. Hiermee train je het ‘spiergeheugen’.” Fishing Cactus ontwikkelt ‘serious games’ voor autobouwers en producenten van work-out toestellen maar is ook actief in de nucleaire sector met veiligheids- en evacuatie-scenario’s. Er is steeds ‘beweging’ aan gekoppeld. Fishing Cactus startte in 2009 met vier mensen en telt vandaag bijna 30 medewerkers. Meer dan de helft is programmeur. Er zijn vier game designers en vier 2D- en 3D-artiesten. De omzet groeide van 100.000 naar 1,2 miljoen euro eind 2011. “We bouwden een eigen 3D-engine waarmee we ‘serious games’ ontwikkelen. Daarbij integreren we de inhoud en het proces, inclusief beelden, belichting, achtergronden, artificiële intelligentie, avatars. We waken er steeds over dat de ‘fun’-toets aanwezig blijft”, stelt Grumiaux. “We spreken dan ook niet over pure simulaties. Het gaat om ‘ervaringen met inhoud’.” Een goeie game bouwt het bedrijf op een week. Een degelijke industriële toepassing vergt al gauw een paar maanden. “We leven in een wereld waar mensen willen leren zonder inspanning, op een actieve manier”, stelt Grumiaux. “De jongere generatie is groot geworden met spelletjes en kan wellicht niet meer leren zonder spel of actieve toepassing. Archaïsche dinosaurussen denken dat spelletjes alleen zijn voor kinderen. Maar de gemiddelde leeftijd van ‘gamers’ is vandaag zowat 35 jaar! Spelen zijn gewoon verweven met onze dagdagelijkse wereld. “ << ENGINEERINGNET MAGAZINE - maart 2012 19
ENGINEERINGNET.BE onderzoek&ontwikkeling
Ingenieurs en artsen ontwikkelen
eerste patiëntspecifiek implantaat in titanium Een gezamenlijk project met partners uit de Belgische en Nederlandse academische wereld, de medische sector en de industriële engineering heeft geleid tot de ontwikkeling van een volledig onderkaakreconstructie-implantaat in titanium. Uniek: het implantaat is in België gefabriceerd met behulp van ‘Selective Laser Melting’, een vorm van digitale productie. door Bert Belmans, Engineeringnet Magazine
H
et unieke schuilt in de productiemethode van het implantaat via 3D-printen, of Additieve Fabricage. In tegenstelling tot klassieke kaakimplantaten, waarbij materiaal wordt weggefreesd om de juiste vorm te krijgen, is dit onderkaakreconstructie-implantaat laagje voor laagje opgebouwd via een hoogpreciese laser. Die verhit metalen poederdeeltjes selectief, die vervolgens snel en volledig smelten en hechten aan de vorige metaallaag zonder lijm of bindvloeistof. Deze methode – Rapid Prototyping, 3D-printing of Additieve Fabricage genoemd - is niet nieuw, maar begint stilaan volwassen te raken. En België is op het vlak van 3D-printing verwend: er zijn niet minder dan 3 fabrikagecentra actief (LayerWise, Melotte en Materialise), waaronder het grootste van Europa. In dit geval is de eer aan fabricant LayerWise. Die gebruikte titanium als grondstof voor het implantaat, en wist de volledige prothese, inclusief de gewrichtsdelen, als één geheel te fabriceren. Prof. Dr. Jules Poukens van de Universiteit Hasselt: “De nieuwe behandelingsmethode is een wereldpremière omdat het gaat over het eerste patiënt-specifiek implantaat ter vervanging van een hele onderkaak. Het implantaat integreert meerdere functies, waaronder kuiltjes die het oppervlak vergroten, holtes die de spierhechting
20
ENGINEERINGNET MAGAZINE - maart 2012
Boven: team van chirurgen en ingenieurs tijdens de ingreep in het Orbis Medisch Centrum Sittard-Geleen. Onder: schedel zonder en met inplantaat. Het hele project is een staaltje van Belgisch-Nederlandse samenwerking: de nieuwe methode werd ontwikkeld door de Biomed onderzoeksgroep van de Universiteit Hasselt (B) in samenwerking met ingenieurs van de Xios Hogeschool (B), van Xilloc Medical (NL), de Universiteit Leuven en chirurgen van het Orbis Medisch Centrum Sittard-Geleen (NL). LayerWise (B) produceerde de implantaatstructuur, die voorzien werd door een biokeramische laag door Cam Bioceramics (NL). Ronduit schitterend! (foto: LayerWise). bevorderen, en sleuven die onderkaakzenuwen geleiden. Bovendien is het onderkaak-implantaat voorzien om later dentale implantaatbruggen- en/of steegconstructies rechtstreeks te kunnen bevestigen. Ik leidde het chirurgenteam
die de AM-geproduceerde structuur geïmplanteerd heeft tijdens een operatie van minder dan vier uur in het Orbis Medisch Centrum in Sittard-Geleen. Kort na het ontwaken uit de anesthesie sprak de patiënt reeds enkele woorden,
ENGINEERINGnet.BE ONDERZOEK & ONTWIKKELING
en de dag erna kon de patiënt opnieuw normaal praten en slikken.” Dr. ir. Peter Mercelis, Directeur van LayerWise: “Door de ontwerpvrijheid van addivitieve fabricage kunnen we de meest complexe vrije vormen produceren als één stuk voorafgaand aan de operatie. Zoals de onderkaakreconstructie aantoont, kunnen patiënt-specifieke implantaten potentieel op een veel grotere schaal toegepast worden dan het transplanteren van menselijke botstructuren en zachte weefsels. Het gebruik van zo’n implantaten bieden een uitstekende vorm en functie, versnelt de operatie en het patiëntherstel, en verlaagt het risico voor medische complicaties.”
Implantaten produceren? Er zijn de afgelopen tijd nogal bewegingen geweest in de wereld van 3D-printen en addivitieve fabricage. Goed om weten is dat ‘3D printen’ slaat op het stapelen van laagjes in kunssttof of composiet, waar bij SLM of Selectief Laser Smelten metaalpoeder gebruikt wordt. Het implantaat van LayerWise is met de SLM-techniek gerealiseerd. We laten Philippe Reinders Folmer, directeur van Renishaw Benelux, aan het woord over de perspectieven van SLM voor medische toepassingen. Zijn bedrijf, bekend van meetsystemen voor in de verspanende industrie, is goed geplaatst: het nam begin 2011 MTT Investments Ltd over, een hooggespecialiseerde fabrikant van SLM-machines. Folmer: “Deze technologie is meer dan rijp voor medische toepassing, zoals de productie van kronen, bruggen, implantaatbruggen en heupimplantaten. Voor heupimplantaten bijvoorbeeld heeft deze techniek zelfs het voordeel dat we een zodanige structuur in het oppervlak kunnen aanbrengen, dat het bot de structuur gemakkelijker accepteert. Zo’n oppervlak valt met verspaning niet te maken.” Dergelijke high-end machines hebben hun prijskaartje, maar daar blijken specifieke voordelen tegenover te staan, zoals een zeer hoge nauwkeurigheid en het feit dat de materiaaleigenschappen dicht in de buurt komen van het volmateriaal. Folmer: “Dankzij de SLM-technologie komt deze manier van produceren uit het veld van de prototypes en breekt ze door naar de feitelijke productie. Met de technologie kun je complexe technische producten in één keer maken, terwijl die nu vaak zijn samengesteld uit meerdere onderdelen die vaak verschillende bewerkingen moeten ondergaan. We maken hiermee de producten uit minder materiaal, met minder afval en ze worden lichter.” << (foto’s: LayerWise)
3D-printing?
"Niet overdrijven" Ook 3D-printing, een andere vorm van additieve fabricage, maar dan op basis van kunststoffen, zit in de lift. Toen een poosje geleden bij een van de klanten van Igepa Nederland een tandwiel van de vaatwasser stuk ging, scande een van de medew erkers het tandwiel, maakte aan de hand daarvan een 3D tekening, zette die met het CADsysteem om in een STL-file en stuurde deze naar een 3D printer. “Eind van de middag werkte de vaatwasser weer. Ze hebben de vaat niet met de hand hoeven doen”, zegt Malcolm Riesewijk van Igepa Nederland. Volgens sommige (meestal niettechnische) mensen is dat waar we als samenleving naar toe gaan. Straks heeft iedere consument zijn eigen 3D-printer thuis en bestaan spare parts louter virtueel in de vorm van STL-files die je al dan niet tegen betaling kunt downloaden. Science fiction of realistisch toekomstperspectief? Op de Nederlandse vakbeurs TechniShow temperden de meeste exposanten deze verwachting. “Zolang we materiaal blijven stapelen of vloeibaar maken, halen we niet de eigenschappen van een spuitgietstuk”, zegt Edwin
Bekijk een video op Engineeringnet.be. Tik 7109 in het zoekvak op de homepage, of scan de QRcode in met uw tablet of smartphone.
Rappard van 4C Creative CAD CAM Consultants, dat in Utrecht de printers van het Israëlische Solido invoert. Ook Malcolm Riesewijk, die nog nooit zoveel printers heeft verkocht als vorig jaar, houdt het er op dat de 3D-printers prototypen maken en nog geen real parts. Het is dus nog even wachten op de thuisfabriekjes:“In de materiaaleigenschappen kunnen we nog veel verbeteren.” De duurste printer van Igepa verwerkt echter al een ABS-achtig composietmateriaal, dat slagvast is en eenzelfde temperatuursbestendigheid heeft als ABS. Daarmee schuift de 3D printtechnologie wél een stukje op richting de productie. Die trend wordt wel alom in de markt bevestigd. “We zien dat klanten de producten inzetten in nulseries. Of in producten waarvan ze slechts een beperkt aantal maken”, zegt Paul Emmerink van CAD2M. Een klant van CAD2M print bijvoorbeeld batterijhouders voor een diepzeetemperatuurmeter die op de Noordzee wordt gebruikt. Bij de 400 stuks die hiervan nodig zijn, is printen goedkoper dan een spuitgietmatrijs laten maken. Voor potentiële gebruikers is de drempel om te investeren in de nieuwe technologie nu toch al veel lager dan enkele jaren geleden. “Ontwerpers zijn de voorlopers; nu schuift het op richting de maakindustrie. Dit is geen hype maar een doorgaande ontwikkeling”, zegt Rappard. Wouter Brand, sales engineer bij CAD2M: “Het mooie van 3D printen is dat als je aan iets denkt, je het enkele uren later al in je handen kunt hebben.” << (foto: Euromold) ENGINEERINGNET MAGAZINE - maart 2012 21
Technology by THE INNOVATORS
Smart Safe Reaction Smart ` Safety clearances reduced by a factor of 10 for the absolute fastest response times ` Minimized wiring and engineering through integration on the bus and ready-to-use SIL3 certification ` Increased system availability by providing full diagnostics ` Reduced costs and shorter project completion times with a single certified safety application for all machine options
Perfection in Automation
www.br-automation.com
ENGINEERINGnet.BE IN THE FIELD
Natte ingenieursdroom
Virtuele auto’s ontwerpen in The Cave
De wereldwijde economische crisis heeft de drang naar kostenbesparingen versterkt, en de mogelijkheden om waarde te creëren door middel van hogere duurzaamheidscijfers zullen voorlopig alleen maar toenemen. Het zijn deze twee factoren die hebben geleid tot een hernieuwde aandacht voor virtuele ontwerpmethoden. Want de huidige ontwerptechnologie reikt veel verder dan de traditionele voordelen zoals tijdsbesparing en het versnellen van ontwerpprocessen.
I
n de auto-industrie maken technici en ontwerpers al tientallen jaren gebruik van CAD- en virtual reality-systemen. Vrijwel elke autoproducent in de wereld vertrouwt tegenwoordig op dit type software als onderdeel van zijn ontwerp- en productieprocessen. “De bijdrage van
virtual reality aan het voertuigbouwproces was al revolutionair, maar groeit nog altijd en overtreft zelfs onze wildste ideeën”, aldus Andy Richardson, manager van de simulatiegroep van Jaguar Land Rover die in de afgelopen vijf jaar de nieuwste tools voor Computer-Aided Design (CAD), analyse (CAE), systeemontwikkeling (CASE) en productiesimulatie (VME) heeft gebruikt voor de ontwikkeling van zijn voertuigen. Werken in een virtuele realiteit heeft een revolutie teweeggebracht in de manier waarop JLR zijn auto’s ontwerpt. Dankzij The Cave – een studio die zo wordt genoemd omdat deze bestaat uit een lege ruimte waarvan drie wanden en het plafond fungeren als ‘schermen’ voor de 3D-projectie van de computergegenereerde modellen – is het productontwikkelingsproces van JLR in de afgelopen tien jaar 40% efficiënter geworden. In twee jaar tijd hebben de ontwerp- en ontwikkelingsunits meer dan drie keer hun aanschafprijs terugverdiend door vermindering van de tijd en kosten die normaal gepaard gaan met
In een scène die zo uit Steven Spielbergs film Minority Report zou kunnen komen, draagt Brian Waterfield van Jaguar Land Rover (JLR) een 3D-bril en houdt hij theatraal zijn ‘toverstaf’ omhoog. Als onderdeel van online technische seminaries wordt het publiek meegenomen op een virtuele tour door het inwendige van het nieuwste Land Rover model, de Range Rover Evoque. Als Brian zijn toverstaf naar links beweegt, draait de auto om een onzichtbare as zodat we elke centimeter van de carrosserie kunnen bekijken. Hij stoot de staf naar voren en we worden door het metaal heen meegenomen naar de binnenkant van de bagageruimte. Hij draait de staf weer en we bevinden ons tussen de motor en de versnellingsbak. Het is een presentatie die niet alleen op indrukwekkende wijze laat zien hoe de nieuwe auto werkt, maar ook hoe de Computer-Aided Design (CAD)- en virtual realitytool van JLR, die bekendstaat als “The Cave”, het bedrijf helpt om betere producten te ontwerpen. << (foto: JLR)
voertuigontwikkeling. “Hoewel het nog steeds ongeveer drie jaar duurt om een auto te ontwikkelen, is de vereiste hoeveelheid werk aanzienlijk groter geworden door ENGINEERINGNET MAGAZINE - maart 2012 23
ENGINEERINGNET.BE IN THE FIELD
de toegenomen complexiteit van voertuigen,” stelt Ian Anderton, manager voor het Advanced Engineering Programme. “Het virtual-realitysysteem helpt ons om te waarborgen dat we nog altijd producten van de hoogste kwaliteit leveren, omdat we onze tijd veel efficiënter gebruiken.” Door middel van computersimulaties kunnen technici 3D-modellen op ware grootte maken van componenten en zelfs hele voertuigen, lang voordat fysieke onderdelen beschikbaar zijn. Hoogwaardige 3D-beelden stellen technici en ontwerpers in staat om zowel binnen als buiten de auto aan de eigenschappen te schaven. Het systeem, dat gebruik maakt van twee digitale bioscoopprojectoren per scherm voor de weergave van 3D-beelden met een vier keer hogere resolutie dan HD TV, kunnen ook de carrosserie doorzichtig maken zodat de onderdelen en systemen daaronder zichtbaar worden. Ook kunnen externe elementen worden gesimuleerd die al dan niet in de auto passen, bijvoorbeeld om te waarborgen dat voorwerpen zoals golftassen kunnen worden meegenomen. Het virtual reality-systeem speelt ook een sleutelrol bij de terugkoppeling van marktreacties naar de productontwikkeling. Terwijl een voertuig wordt ontworpen, kunnen technici ontwerpelementen aanpassen of wijzigen op basis van de feedback van potentiële klanten.
Minder testkilometers Het gebruik van virtual reality heeft het aantal kostbare fysieke prototypes en modellen dat voor de ontwikkeling van een auto moet worden gebouwd en het aantal testkilometers van prototypes sterk teruggebracht. Traditioneel bouwde het bedrijf 250 prototypes tijdens het ontwikkelingsproces van één automodel. Dit aantal is met bijna 50% teruggebracht tot 130 à 140. De hoeveelheden klei en stoelopstellingen die werden gebruikt om producten te ontwikkelen en die uiteindelijk werden afgedankt, is met meer dan 25% teruggedrongen. En JLR gebruikt The Cave niet alleen voor het ontwerpen van voertuigen. Met de tool kunnen ook de productieactiviteiten van het bedrijf worden ontworpen, bijvoorbeeld door fabrieksindelingen te simuleren om de meest efficiënte aanpak te bepalen of om veiligheidsprocedures te testen. 24
ENGINEERINGNET MAGAZINE - maart 2012
De natte droom van elke ontwerpingenieur: een studio waarvan de wanden en het plafond fungeren als ‘schermen’ voor de 3D-projectie van de computergegenereerde modellen (foto: JLR).
Naar het volgende niveau Vandaag wil JLR zijn CAD- en virtual reality-softwareomgevingen naar het volgende niveau tillen. Er zijn plannen om een virtuele fabriek te ontwikkelen waarmee het assemblageproces volledig kan worden beoordeeld op efficiëntie, ergonomie en garantiekwesties. Het bedrijf gaat ook een virtuele rijsimulatie toevoegen, inclusief Human Machine Interface-functionaliteit en de mogelijkheid om realistische HDfoto’s en -films te produceren ter ondersteuning van productpresentaties en marketing. “De toekomst van virtual reality in de auto-industrie is ‘haptische technologie’,” aldus Brian Waterfield, hoofdingenieur bij JLR. “Dat gaat ons in staat stellen om aan te raken en te voelen in de virtuele wereld - iets dat in de medische wereld al wordt gebruikt bij de opleiding van chirurgen.” Maar het uiteindelijke doel is om een compleet virtueel productieplatform te creëren voor Range Rover- en Land Rover-modellen waarbij de voertuigen volledig met tools worden ontwikkeld en er vrijwel geen fysieke prototypes meer worden gebouwd. “Rekenkracht en nieuwe toepassingen, zoals toegevoegde realiteit (augmented reality), winnen zo snel terrein dat we een tijd kunnen voorzien waarin een hele auto letterlijk op het scherm kan
worden ontwikkeld”, voegt Andy Richardson toe.
Impact op duurzaamheid Deze technologie liet toe om bijvoorbeeld de milieu-impact van de Range Rover Evoque in een veel breder kader dan enkel brandstofverbruik en uitlaatgassen te bekijken. JLR heeft hiervoor de Life Cycle Assessment interactieve tool ontwikkeld, die alle parameters voor de productie van de wagen vanuit een duurzaamheidsperspectief bekijkt en die gecertificeerd werd door de VCA (Vehicle Certification Agency). Deze parameters gaan van de aankoop van grondstoffen over het design en de productie tot brandstofgebruik om te eindigen bij de recyclage van het materiaal op het einde van het gebruik van de wagen. De Life Cycle Assessment geeft een goed beeld op de bereikte resultaten bij de lichtste en meest efficiënte auto die het merk ooit bouwde: zo bespaart de Evoque TD4 5-deurs 3,8 ton CO2 over zijn hele levenscyclus vergeleken met een vergelijkbare Land Rover uit het middengamma, wordt er 16 kg gerecycleerde polymeren gebruikt tijdens de productie en wordt het elektriciteitsverbruik met 25 % verminderd door het rationelere inbouwen van de ventilatiesystemen in de carrosserie. << (Met dank aan: JLR)
ENGINEERINGnet.BE column
Impact op ons dagelijkse leven
Mechatronica, de nieuwe comfortbrenger? We beseffen het niet altijd, maar de mechatronicatechnologie uit onze bedrijven sijpelt steeds meer door in ons dagelijks leven. Stofzuigrobots, automatische garagepoorten, energiezuinige huishoudapparaten,… het zijn allemaal afgeleiden van machinebouwtechnologie die recent de weg naar ons huis hebben gevonden en ons leven een stuk comfortabeler maken.
L
aten we daarom eens een kijkje nemen in een moderne fabriekshal en voorspellen welke van de technologieën daar binnenkort misschien ook in onze huiskamer zouden kunnen opduiken. De bedrijven worden geconfronteerd met een hele reeks maatschappelijke uitdagingen. Laten we onze zoektocht beperken tot de thema’s milieu en energie, gezondheid en voeding. Welke oplossingen biedt mechatronica ons in deze domeinen?
Milieu & energie Europa wil de CO2-productie met 20% verminderen tegen 2020. De mechatronicasector is met zijn uitgekiend ecodesignbeleid één van de drijvende krachten. Zo levert de mechatronica hybride en continu variabele aandrijfsystemen en brandstofefficiënte verbrandingsmotoren voor transport. En mechatronicatechnologie ligt ook aan de basis van de nieuwe generatie van energieefficiënte producten en energiemanagement binnen de bedrijven. Inmiddels zijn we zover dat de eerste systemen van slim energiemanagement in toenemende mate ingang bij particuliere gezinnen vinden. En iedereen heeft ondertussen wel één of meerdere A+ en A++ producten in huis.
Gezondheid
door ir Jos Pinte, Directeur Agoria Mechatronica en Algemeen Directeur Sirris
En welke rol zal mechatronica spelen in de aanpak van de vergrijzing? Technologie die in eerste instantie werd ontwikkeld voor automatisatieprocessen in bedrijfsomgevingen, kunnen ook voor voor andere situaties worden ingezet. Zo kan het ouderen helpen om op hogere leeftijd zelfstandig te wonen. Serviceflats kunnen worden uitgerust met computersystemen voor valdetectie en voor telemonitoring van bijvoorbeeld bloeddruk en gewicht. Door een uitgebreid netwerk van bewegingssensoren te koppelen aan een zelflerend patroondetectiesysteem, kan het vaste leefpatroon van een bejaarde in kaart worden gebracht. Als dat patroon doorbroken wordt, bijvoorbeeld
wanneer de persoon langer dan normaal in bed blijft liggen, wordt een signaal naar de huisdokter gestuurd. Daarnaast wordt er ook volop ontwikkeld aan een huisrobot. Deze robot leert de gewoontes van de bejaarde en volgt deze persoon overal in het huis. Hij ondersteunt hem waar nodig en waarschuwt de arts als het niet goed gaat.
Voeding Mechatronica speelt een sleutelrol in de landbouw en onze voedselvoorziening. Door doorgedreven automatisatie, schaalvergroting en mechanisatie is de landbouw erin geslaagd om meer land te bewerken met minder werknemers. Nieuwe ontwikkelingen zoals autonoom rijdende landbouwmachines, precisielandbouw met GPS-sturing, het gebruik van allerhande sensoren voor zelfoptimalisatie van de werkzaamheden zorgen ervoor dat de productiviteit en efficiëntie jaarlijks omhoog schieten. Bovendien zorgen deze technologieën voor gezondere voeding. Dankzij precisielandbouw kan de landbouwer sproeistoffen en bemesting immers perfect aanpassen aan de bodemsamenstelling en de noden van het gewas. Dit is dus een essentiële bouwsteen voor een duurzame landbouw. En ook in het verwerkingsproces van voedsel nemen de productiviteit en de hygiëne toe. Een mooi voorbeeld daarvan is de gerobotiseerde verwerking van sla. Smakelijk! <<
Ir Jos Pinte studeerde af aan de Katholieke Universiteit Leuven en is Algemeen Directeur van Agoria, verantwoordelijk voor ‘Mechatronica’. Hij bekleedt tevens de functie van Algemeen Directeur bij de kennisinstelling Sirris. ENGINEERINGNET MAGAZINE - maart 2012 25
ENGINEERINGNET.BE INGENIEUR & carRIERE
10 HR-experts in debat over de
ingenieursschaarste Waarom blijven bedrijven zoeken naar het (technische) kalf met vijf poten en raken hun vacatures zo moeilijk ingevuld? Hoe laten we méér jongeren voor technische studierichtingen kiezen? Als voorbereiding van haar Ingenieursbarometer verleidde USG Innotiv in samenwerking met Engineeringnet Magazine een aantal betrokkenen uit de HR-, onderwijs- en technologiewereld tot een debat rond 10 provocerende stellingen. Wij brengen er u een bloemlezing van. Wat we vooral uit de discussie leerden, was dat de oplossing niet uit één grote maatregel zal bestaan, maar uit vele kleine initiatieven en veranderingen... door Els Jonckheere, Engineeringnet Magazine
Zij debatteerden: • Wilson De Pril, Directeur-Generaal Agoria Vlaanderen • Martine Taeymans, Departementshoofd Karel de Grote Hogeschool • Lim Adriaenssens, Student Antwerp Management School • Sofie Vermeire, HR Manager Fabricom • Joeri De Maere, Account Manager Bellt-GCA • Ronald De Keersmaeker, Business Division Manager Eriks • Kathleen Dupont, Directeur Engineering, USG Innotiv • Saskia Kinds, Managing Director USG Innotiv • Zoë Van Damme, HR Business Partner USG Innotiv • Steven Spiessens, Moderator
26
ENGINEERINGNET MAGAZINE - maart 2012
ENGINEERINGnet.BE INGENIEUR & CARRIERE
Stelling 2:
Stelling 1:
Met een toelatingsexamen stijgt de aantrekkingkracht en het prestigegehalte van technische bachelor en master opleidingen. Moeten we opnieuw een toelatingsexamen voor technische opleidingen invoeren? De stelling gaf meteen voldoende stof voor een heftige discussie. De voorstanders, waaronder Wilson De Pril, verwezen naar het succes van het toegangsexamen in de geneeskunde: zowel de kwantiteit als de kwaliteit van de studenten is gestegen. De tegenstanders merkten op dat niet alle secundaire scholen evenveel aandacht besteden aan de voorbereiding van hun leerlingen op een dergelijk examen. Volgens Ronald De Keersmaeker zou een toelatingsexamen slechts kunnen mits een aantal randvoorwaarden. Hij merkte daarbij op dat “vooral de manier waarop de inhoud van de opleiding wordt gecommuniceerd belangrijk is, want anders heeft een toelatingsexamen geen toegevoegde waarde.” En deze uitspraak konden alle betrokkenen alleen maar beamen. Uiteindelijk kwam er een concensus uit de bus. Een toegangsexamen op zich is niet de oplossing, maar een oriëntatieproef zou wellicht geen slecht idee zijn. Hierbij is het wel belangrijk dat het gaat om een test waar niet alleen de kennis van wiskunde wordt gemeten. Ook vaardigheden, leermethodologie, ingesteldheid, ..., zouden aan bod moeten komen. Op die manier zou het mogelijk worden om talent te ontdekken en zou de student zelf weten of hij al dan niet voor de opleiding is geschikt. Tevens zagen de deelnemers wel heil in meer inloopcursussen voor leerlingen die niet de ideale vooropleiding hebben gehad, omdat ze bijvoorbeeld Latijn-Grieks of technisch onderwijs met een beperkt wiskundepakket volgden. Deze zouden door de hogescholen/universiteiten kunnen worden georganiseerd, maar dan wel in nauwe samenspraak met de secundaire scholen.
Een lager ingeschrijvingsgeld voor technische bachelor- en masteropleidingen verlaagt de drempel Amper twee van de participanten was het aanvankelijk met deze stelling eens. Na wat discussie moesten ook zij echter toegeven dat dit eigenlijk geen echte oplossing is, aangezien het inschrijvingsgeld zowiezo vrij laag ligt en voor alle studies gelijklopend is. Wilson De Pril: “We zijn er altijd tegen geweest om geld als motivator voor een studiekeuze te laten gelden. Vandaar dat we ook geen voorstander van subsidies zijn.” Lim Adriaenssens: “De nadruk zou meer moeten worden gelegd op hoeveel een
ingenieur kan verdienen, want dat wisten ik en veel van mijn vrienden niet. Volgens mij zou dat veel jongeren over de streep trekken.” Saskia Kinds denkt dat dit intussen toch al geweten is, want de resultaten van de barometer wijzen uit dat de belangrijkste keuzecriteria voor de studie ingenieur werkzekerheid en loon zijn.
Stelling 3:
Een vak ‘engineering’ invoeren in ASO voorkomt ‘onbekend is onbemind’. De meeste deelnemers waren het met deze stelling eens, maar er werd toch goed over gediscussieerd. Joeri De Maere: “Tijdens solliciatiegesprekken krijg ik geregeld de vraag van pas afgestudeerde ingenieurs
Op de foto, vlnr: Martine Taeymans (Karel de Grote Hogeschool), Saskia Kinds USG Innotiv), Wilson De Pril (Agoria Vlaanderen). ENGINEERINGNET MAGAZINE - maart 2012 27
Foto: Geldof
Witness the birth of our international news channel
Engineeringnet.eu We Promote Belgian Technology Worldwide Engineeringnet News on your website ? Send code request to
[email protected]
ENGINEERINGnet.BE INGENIEUR & CARRIERE
wat ze nu eigenlijk met hun diploma kunnen doen. Er is dus wel degelijk nood aan meer informatie over wat engineering nu precies inhoudt.” Kathleen Dupont: “Zelf heb ik eerst een andere studierichting gevolgd omdat ik gewoonweg geen idee had wat ingenieurs doen. Was er op de middelbare school zo’n vak geweest, dan had ik geen jaar verloren!” Sofie Vermeire: “Engineering wordt heel erg met wiskunde geassocieerd. Dus zou het mooi zijn om leerlingen ook met de praktische kant van het beroep in aanraking te laten komen.” Saskia Kinds: “Inderdaad, het is heel belangrijk dat jongeren weten wat een ingenieur doet en hoe breed het domein is. En vooral: dat het vak wordt gegeven door iemand die weet waarover hij/zij spreekt. Momenteel bestaat in het ASO het vak ‘technologische opleiding’. Jammer genoeg wordt dit vaak gegeven door leerkrachten met een niet-technische achtergrond die zelf niet helemaal begrijpen wat ze geven. Op die manier kom je natuurlijk geen stap verder.” Martine Taeymans: “Volgens mij moet engineering gewoonweg in veel vakken worden toegepast, net zoals ICT. Je kan perfect in de les aardrijkskunde aan bod laten komen waar bepaalde grondstoffen te vinden zijn en wat hun toepasingsmogelijkheden zijn.” Vervolgens ging de discussie over hoe het vak engineering dan wel moest worden ingevuld. Er werden voorbeelden gegeven van middelbare scholen die samenwerkten met bedrijven en kennisinstelligen, waar de leerlingen onder meer mochten experimenteren in de labo’s of de werkvloer bezoeken. En dat vond iedereen een erg
Op de foto, vlnr: Sofie Vermeire (Fabricom), Kathleen Dupont (USG Innotiv), Ronald De Keersmaeker (Eriks). interessante optie. Een bezorgdheid was wel in hoeverre het praktisch haalbaar is om dat op grote schaal te organiseren, want een dergelijke samenwerking vraagt natuurlijk flink wat tijd van de bedrijven. De conclusie was dan ook dat ondernemingen hierin het initiatief kunnen nemen, aangevuld door een mentaliteitswijziging in de scholen. Vele kleine intiatieven zullen alvast heel wat bijdragen, maar er zal nog flink wat tijd over gaan vooraleer dit op grote schaal in de praktijk kan worden omgezet.
Stelling 4:
Uit een Nederlandse studie blijkt dat de technologische sector potentieel aantrekkelijk is voor 87 % van de jongeren. Het probleem situeert zich dus vooral in een verkeerd imago van het vak. Kathleen Dupont: “Uit het onderzoek blijkt dat de jongeren in vier groepen kunnen worden onderverdeeld. Een eerste groep
wil graag een job waarin ze met praktische zaken kunnen bezig zijn. Een tweede is status- en prestigegericht. Een derde categorie zijn de ‘generalisten’ die een bijdrage aan mens, milieu en maatschappij willen leveren. In theorie kunnen al deze jongeren dus voor engineering worden warm gemaakt. Slechts 13 % behoort niet tot deze drie categorieën en valt dus uit de boot als potentiële kandidaat voor technologische studies.” Er werd al snel gebrainstormd over wat er aan het imago kon worden gedaan. Want iedereen was akkoord dat het op dat vlak zeker nog beter kan. Er werd geopperd dat er een belangrijke rol voor de media is weggelegd. Weliswaar komen er in TV-programma’s alsmaar vaker ingenieurs voor, maar ze worden nog altijd teveel als geeks voorgesteld. Sofie Vermeire: “Vaak krijgt het beroep ook de stempel van erg zwaar te zijn: in weer en wind werken, afzien, lange uren kloppen.”
Op de foto, vlnr: Steven Spiessens (moderator), Lim Adriaenssens (Student Antwerp Management School), Joeri De Maere, (BelltGCA), Zoë Van Damme, (USG Innotiv).
ENGINEERINGNET MAGAZINE - maart 2012 29
ENGINEERINGNET.BE INGENIEUR & carRIERE
Wilson De Pril: “Daarbovenop is er het probleem dat we vanaf 2000 het postindustriële tijdperk zijn betreden met een maatschappij waarin alles rond diensten draait en industrie naar lageloon landen wordt verschoven. Intussen wordt volop op deze ‘zienswijze’ teruggekomen, maar de jongeren hebben wel het idee gekregen dat er geen toekomst meer is voor industriële activiteit in eigen land. Het is absoluut noodzakelijk dat er een signaal wordt gegeven dat juist het tegenovergestelde waar is!” Joeri De Maere: “Inderdaad, en daartoe moeten we onze innovaties veel meer in de kijker plaatsen. We zijn veel te bescheiden op dat vlak.” Steven Piessens merkte op dat ‘ingenieur’ ook nog al te vaak als een mannenberoep wordt beschouwd. En dat konden de deelnemers alleen maar beamen. Niettemin zagen ze niet meteen een oplossing, aangezien het in de opvoeding is ingebed: jongens spelen met auto’s, meisjes met poppen.
Stelling 5:
Het nieuwe werken is om praktisch redenen niet haalbaar in engineering en daarom is de sector minder aantrekkelijk voor de jongere generatie. De participanten van de ronde tafel waren het duidelijk niet eens met deze stelling, hoewel ze aangaven dat volledig van thuis uit werken geen optie is: een ingenieur moet op de werkvloer (of projecten) aanwezig zijn. Want hij is het aanspreekpunt van de uitvoerders en dient fysiek de zaken te volgen. Maar dat betekent niet dat er geen sprake van flexibele werkuren kan zijn, dat er niet gedeeltelijk van thuis uit kan worden gewerkt, etc. Saskia Kinds merkte op dat er “vooral een mentaliteitswijziging bij het bedrijfsmanagement noodzakelijk is. Zij moeten hun ingenieurs het vertrouwen geven dat ze tijd- en plaatsonafhankelijk hun taken kunnen uitvoeren.” Het gesprek kwam uiteindelijk op het ‘generatieconflict’ uit. Oudere ingenieurs hebben zich stap voor stap moeten opwerken, terwijl pas afgestudeerden nu met de grote trom worden binnengehaald en meteen al een bedrijfswagen en dergelijke krijgen. Hierdoor denken ze dat ze de wereld in pacht hebben, wat de oude generatie tegen de borst stuit. Het besluit was dan ook dat jongeren zich wat nederig zouden moeten opstellen en beseffen dat ze nog heel veel moeten leren (iets dat ze misschien in 30
ENGINEERINGNET MAGAZINE - maart 2012
hun studies zouden moeten meekrijgen?). De oudere generatie zou dan weer beter moeten accepteren dat de tijden zijn veranderd en dat bedrijven momenteel betalen voor ‘potentieel’ in plaats van ‘kennis’.
Stelling 6:
34 % van de bedrijven is niet bereid om op vooropgestelde functievereisten in te boeten en wacht dus onnodig lang op het schaap met de vijf poten of witte raaf. Deze stelling was voer voor enkele interessante uitspraken. Saskia Kinds: “Als bedrijven zes maanden, een jaar of langer kunnen wachten om hun vacatures in te vullen, dan kunnen we alleen maar concluderen dat het ‘tekort’ aan ingenieurs wordt overschat.” Kathleen Dupont: “Als je zolang kunt wachten, betekent dat dan niet dat je die nieuwe ingenieur eigenlijk niet nodig hebt?” Joeri De Maere: “Daar ben ik het niet mee eens, want we kunnen het ons niet meer veroorloven om op kwaliteit in te boeten. Eén van de problemen is niet zozeer de technische capaciteit van de kandidaten, maar wel hun communicatievaardigheden. Want deze spelen een alsmaar belangrijkere rol. En precies op dat vlak wringt vaak het schoentje.” Wilson De Pril: “Ik ben het daarmee eens. Maar deze aanpak leidt tot een extra probleem bij de bedrijven: hoe vullen ze het tekort op tot ze de juiste persoon kunnen aanwerven? We zien dan ook dat de beschikbare ingenieurs alsmaar vaker enkel en alleen worden ingezet voor de taken waarvoor
zij de meest ideale kennis en vaardigheden hebben. Dat vind ik een goede evolutie: laat ingenieurs doen waarvoor ze zijn opgeleid. En zet medewerkers met andere diploma’s en kwalificaties voor de andere aspecten van de job in.” Sofie Vermeire: “Bedrijven moeten een onderscheid maken tussen taken die specifieke (basis)kennis vereisen en deze die kunnen worden ingevuld door mensen die mits een extra opleiding de opdracht tot een goed einde kunnen brengen. Dan zou het tekort aan ingenieurs wellicht al veel minder nijpend worden.” Saskia Kinds merkte op dat er genoeg werklozen zijn die voor veel vacatures ideaal zijn, maar niet worden aangeworven omdat ze niet over het juiste diploma beschikken. “Lijnmanagers zijn op dat vlak nogal stug: ze willen geen tijd steken in het opleiden van mensen.” Zoë Van Damme: “Vaak ontbreekt ook de tijd om dit te doen...” Wilson De Pril repliceerde daarop dat het geen slecht idee zou zijn om oudere ingenieurs als coach te laten optreden. “Deze mensen ontbreken immers de kennis van nieuwe technologieën, waardoor ze vaak niet meer meekunnen. De pas afgestudeerden hebben deze knowhow wel, maar weten nog niet hoe ze deze kennis in de praktijk kunnen toepassen.” Het debat werd beëindigd met de conclusie dat er niet één oplossing voor het probleem van schaarste aan ingenieurs is. Elk voorstel is een druppel op een hete plaat, maar alle druppels samen zouden wel eens de plaat kunnen afkoelen. << (foto’s: USG)
BezoekersGids BEURSSPECIAL u aangeboden door Engineeringnet Magazine
Engineeringnet Web & Mobile
Beursinrichter easyFairs
9 & 10 MEI 2012 - BRUSSELS EXPO
AUTOMATION & ENGINEERING2012 STRATEGISCH UW BESTE ZET IN INDUSTRIËLE AUTOMATISERING
Main Media Partners
Knowledge Partners
ALS ALLE VAKBEURZEN ZO GEMAKKELIJK WAREN!
AUTOMATION & ENGINEERING2012 09 & 10/05/2012 • Brussels Expo
2 Sign & Safe nv C1018 A.M.I. C1022 ABB nv E1022 Acal nv C1002 ACE Ingenieurs & Adviesbureau bvba E1012 ACRO F1013 Act in Time C1005 Actemium Belgium A1010 AIHE A1006 Amphenol AIR LB C1030 Ankersmid M&C E1005 Apem - Bohez - Hew Automation Voxdale E1009 ATB Automation D1023 Atem - Wieland Electric Murrplastik E1023 ATS nv C1026 Aucxis D1016 B&R Industriële Automatisering B.V. C1019 Balluff bvba A1015 Bartec Belgium nv E1024 Baumer nv D1001 Beckhoff Automation bvba D1021 Belgian Fluid System Technologies F1002 Bintz Technics nv F1007 Block Belgium B1030 Bogaert Transmission bvba D1022 Brooks Instrument B1022 Bürkert Contromatic bv F1009 BW Technologies by Honeywell A1004 CaTec B.V. A1020 Certis Benelux nv D1027 Control Techniques Belgium D1010 CoSo Softec bvba B1028 D.C.T. sprl C1029 De Jaeger Automation bvba E1014 De Roeve Engineering A1019 DESIMONE / ROVI-TECH D1020 Diamond Chain Company E1018 Dimed nv B1006 Doedijns bv C1011 Doedijns Fluidap sa D1018 Dräger Safety Belgium nv A1018 Duranmatic bv A1013 EAO Benelux B1013 Ecotechnic sprl D1003 Elektrotechnisch ingenieur / Ingénieur electricien F1003 Elipse nv B1017 Eltromat Technisch Bureau A1000 Endress+Hauser nv C1014 Engels Logistics B1025 Engineeringnet.be F1021 Euro HÜBNER benelux b.v. F1031 Fieldbus Foundation Benelux E1011 FlexLink Systems nv C1020 Fluke Belgium nv C1025 FMTC Flanders’ Mechatronics Technology Centre F1024 Fondis Electronic B1003
A 1002
A1000
A 1005 B B B 1000 1002 1004 A1001
IN OUT
B B B 1001 1003 1005 C C C 1000 1002 1004 C 1001 D 1000 D 1001 E 1000
MESA FORUM
E 1001 F 1000
C1003 C1005 D 1002 D 1003 E 1002
D1004
D D 1005 1007 E E 1004 1006
E E E 1003 1005 1007 F F F 1002 1004 1006
A A A 1003 1006 1008
A 1004
A A A 1007 1009 1011 B B B 1006 1008 1010
B1012
B1014
B 1011
B1013
B1015
C1012
C1014
B1007 C 1006
C1008
C 1011
C1009
F1004 A1011 E1011 C1013 C1003 E1013 F1015 A1029 F1020 F1010 A1008 D1005 A1004 C1021 D1017 D1000 A1025 F1008 C1015 A1016 A1040
A1013
C1013
A1015
C1015
D1012
D1010 D D D 1009 1011 1013 E E 1008 1010 E1012
D1015
D1017
E1014
E1016
E E1009 1011 F F1008 1010
E 1015
F F 1001 1003
FORMIT BV Fortop Automation & Energy Control Foundation Fieldbus GEFRAN Benelux NV Georg Fischer Georgin sa Graviconcept SA Hamamatsu Photonics Belgium Harting nv Het Bedrijf/l’Usine HIMA Benelux BV HITMA Instrumentatie Honeywell Analytics ifm electronic n.v./s.a. IGE+XAO Benelux Igus bvba Imago Group Benelux IMES nv Industrie Technisch Management Inelmatec Intation Intercontrol Meet & Regeltech.
A1010
E 1013 F 1012
F1014
E1007 F1016
F F F F 1005 1007 1013 1009
INTERMES nv, a Trescal company C1004 Invensys Eurotherm B1007 Invensys Systems B1007 Inventech Benelux bv F1023 IRA sprl C1027 ISI sa A1030 Isotron Systems bvba A1009 Jumo Automation C1001 Kelma nv C1000 Keyence International (Belgium) nv/sa F1027 KROHNE BELGIUM NV D1007 Lamdba X SA A1034 Lenze Transmissions A1012 LINAK Actuator-Systems nv F1029 Logicontrol nv F1022 Magnetrol International nv B1014 Maxon Motor Benelux bv D1033 Mayr France sa A1021 MCS F1005 MÉCA-FLUID sprl MESA International
A1032 D1031
Mettler-Toledo MGH nv
E1003 B1012
A A A A A 1014 1016 1018 1020 1022 A 1017
A1021
B B 1009 1020 C1 01 7
B1017
B1019
C1016
C1018
C1023
C 1020 C 1025
C1026 C1019
C1021
D1 02
D1 02
0
D1 02
B1 01 9
A1023
B B B 1022 1024 1027
B1 01 6
D1027 D1025
3
E1024
2
D1021 E1019 F1020 F1017
F1022 F1018
F F 1011 1030
A A 1036 1038
A 1040
A A A 1025 1027 1029 B B B 1026 1028 1030
3
B1 01 8
A1019 A1026
B1 02
A 1012
A A A A 1028 1030 1032 1034
A1024
F1015
Microtron nv Minimotor Benelux - Technosoft Benelux Moore Industries Europe Inc. Multi-Contact Benelux/Sa Multiprox nv Murrelektronik bvba National Instruments Belgium Nijkerk Computer Solutions NV Ohmewatt bvba Optyl bvba PEC Products nv Pepperl+Fuchs nv Philips Innovation Services Pics nv PM Komponenten nv POSITAL Prodesk Pro-face Benelux bv Profibus & Profinet Belgium vzw profichip GmbH Promebat Raepsaet Product Design
F F F 1019 1021 1023
D1009 A1038 D1002 D1012 B1016 B1019 E1017 E1007 D1011 F1012 A1007 C1016 A1026 E1000 F1016 A1002 E1027 B1000 F1014 C1031 F1019 C1024
B1025
C C C 1030 1022 1024
IN OUT
C C C 1027 1029 1031 D1018 D1016 D 10 29
D D1031 1033 E E 1018 E1026 1022
IN OUT
E 1027 F F F 1024 1026 1028 E1023
E1021
F1027
F F 1029 1031
F1025
Rato Elektronica nv Retec Instruments nv Richard Wolf Endoscopie Ritec bvba Rittal nv Rodax nv Sartorius Mechatronics Belgium Satel Benelux bv Schmalz bv Schmersal Belgium nv Schunk Intec N.V. / S.A. SigmaControl Sirris SMO bvba Sodeco Valves belgium Stäubli Benelux nv Swan France Syntra West T&M Systems bv Technofluid sa Technolec bvba Telec & TDSys : Cable is our business
B1021
A1027 D1013 E1006 D1029 C1017 D1004 A1022 E1015 A1005 E1021 F1001 D1025 F1026 F1028 B1026 D1012 E1008 E1010 F1018 D1015 B1015 F1033
F 1033
Telerex Tempco sa Tempolec nv/sa Testo nv Thermibel sa Thermo Electric Company bvba TSB - Bescom bv Tyco Valves & Controls Vaisala Oyj Valvesco bvba Vega nv WAGO Kontakttechnik Weidmüller Benelux bv Wenglor Sensoric Wika Benelux WOW Technology sa
Yaskawa Benelux bv Yokogawa Belgium nv
A1000 A1036 C1012 A1014 A1001 B1011 A1002 C1006 B1001 B1010 E1016 E1019 F1017 C1023 B1005 A1023
C1009 F1025
Boodschap van de organisator
Industriële automatisering, een kwestie van kennis Technologiebeurs AUTOMATION & ENGINEERING2012 brengt dan maar liefst 160 vooraanstaande solutions providers samen in Brussels Expo. Daarnaast wordt het beursprogramma kracht bijgezet door een uitstekend conferentieprogramma, ondersteund door tal van kennispartners.
om de ‘total cost of ownership’ naar beneden te brengen. De namiddagsessies van de tweede beursdag, 10 mei, staan volledig in het teken van dit samenspel tussen onderzoekers van Sirris en het FMTC, de slotsessie wordt gebracht door een spreker uit de industrie.
Het inhoudelijk programma van de beurs gaat van start met een rondetafeldebat waar diverse protagonisten uit de onderwijssector en industrie hun visie geven om het nijpend tekort aan technische profielen aan banden te leggen. Net daaropvolgend presenteren twee ‘Ingenieurs van de Maand’ hun project waardoor ze meedingen voor de eerste plaats in de onlinewedstrijd ‘Ingenieur van het Jaar’. Hiermee wordt de appreciatie voor het beroep van ingenieur extra onderstreept, bovendien krijgen bezoekers een bijzondere kijk op twee innovatieve projecten.
Lean Manufacturing Conference Ook de presentaties van SBM, de managementsschool van SyntraWest houden de vinger aan de pols. De laatste jaren wordt het begrip “lean manufacturing” - dat enerzijds steunt op toegevoegde waarde bekeken vanuit het oogpunt van de klant, en anderzijds op het elimineren van verspilling - meer en meer ingeburgerd in zowel grote ondernemingen als KMO’s. Alle kosten worden zoveel als mogelijk beperkt. Grote voorraden worden vermeden. De afgeleverde producten moeten van onberispelijke kwaliteit zijn. Optimalisatie van de planning, reduceren van omstel- en doorlooptijden zorgen naast het feit dat het kostenbesparend is ook voor een verhoogde klantenservice.
Twee hoogdagen voor de automatiseringsmarkt! Plant-to-Enterprise Congress Op het vlak van MES-systemen brengt de vakbeurs alvast een primeur: voor de eerste maal is er een kennissamenwerking met de internationale MESA - de wereldwijde Manufacturing Enterprise Solution Association. De Board of Directors van MESA International geeft bezoekers via het Plant-to-Enterprise Congress vanuit een technische en managementgerichte invalshoek extra inzichten om vanuit heldere businessdoelstellingen de vertaalslag te kunnen maken naar intelligentere productieomgevingen. Bezoekers kunnen de tweedaagse opleiding ter waarde van 600 euro gratis bijwonen! EcoMechatronics Seminars Vorig jaar lanceerden Sirris en FMTC (Flanders Mechatronisch Technology Centre) het project ‘EcoMechatronics’, een dienstverlening om machinebouwers te begeleiden bij de ontwikkeling van de nieuwe generatie machines die tegemoet komen aan de drie eco-pijlers zoals energiezuinigheid, performantie en gebruikscomfort. De EcoMechatronics Audit brengt de ecologische impact van een machine in kaart en doet aanbevelingen
PROFIBUS, PROFINET & IO-Link Mini Workshops Traditiegetrouw is ook PI Belgium van de partij. Een introductie van het collectief van Belgische aanbieders en gebruikers van producten, systemen en diensten voor gestandaardiseerde en open industriële netwerken verenigt is eigenlijk niet meer nodig... Tijdens AUTOMATION & ENGINEERING2012 brengen ze 4 gerichte sessies die zullen plaatsvinden in een classroomconcept dat zich perfect leent voor pure kennisoverdracht. Al wie benieuwd is naar de nieuwe ontwikkelingen binnen de PROFIsafe en PROFINET-technologie, hoe het onderhoud op een PROFIBUS-installatie moet worden uitgevoerd, of wat nu het verschil is tussen de PROFIBUS en PROFINET, mag zeker niet ontbreken tijdens deze sessies. Praktische info AUTOMATION & ENGINEERING2012 vindt plaats op woensdag 9 en donderdag 10 mei 2012 in Paleis 1 van Brussels Expo. Naar goede gewoonte is de toegang tot de beurs en de seminars geheel gratis voor professionals. Meer informatie is te vinden op:
www.automation-engineering.be
ENGINEERINGnet.BE vlaamse ingenieurskamer
Ook technische problemen
Hoe zal het Internet er 3.000 dagen verder uitzien ?
G
oogle is gesticht in 1998, Facebook in 2004, YouTube in 2005 en Twitter in 2006. Kun je jouw dagelijks handelen voorstellen zonder hen? Het Internet heeft duidelijk onze sociale gewoonten veranderd. Het is gewijzigd van een netwerk van computers en informatie naar een netwerk van mensen en waarom zou dit plots moeten stoppen? Maar vooraleer opzienbarende nieuwigheden kunnen gebeuren, zijn belangrijke aanpassingen nodig. Vergeet niet dat de ontwikkelingen dateren van de jaren zeventig en toe zijn aan een heuse technologische impuls. Één van de belangrijke principes bij het ontwerp van het Internet is de openheid van het medium geweest en in 1992 kwam in Zwitserland een kleine groep van Internet pioniers samen om te zorgen dat dit ook zo zou blijven. Op die basis is de Internet Society ontstaan die gedurende 20 jaar heeft gezorgd dat het Internet open, toegankelijk en gedefinieerd door zijn gebruikers is gebleven en dit ongeacht waar men leeft, wat men doet of wie men is.
Het Internet evolueert en veandert razendsnel. Het elektronisch wonderkind van gisteren is vandaag een noodzakelijk kanaal geworden voor de zakenwereld waarop zo’n twee miljard internauten met elkaar communiceren. Over enkele jaren verwacht men, mede door de toenemende mobiele apparatuur, dat aantal naar de vier miljard te zien stijgen.
Op weg naar de cloud
Technische problemen En er zijn nogal wat onderwerpen die onze aandacht vragen, ook technische. Met het groeiend aantal gebruikers geraken de huidige IP-adressen uitgeput. Al een tijdje heeft men het over de overschakeling van de versie IPv4 naar IPv6 maar technische moeilijkheden staan een vlotte overschakeling in de weg. Beide zijn namelijk niet compatibel! Toestellen met IPv6 adressen kunnen niet communiceren met hun IPv4 genoten en omgekeerd. Een ander belangrijk punt is de datatransmissiesnelheid, die de volgende jaren alsmaar zal moeten toenemen. Volgens Akamai Technologies was de gemiddelde transmissiesnelheid in 2009 zo’n 1,7 Mbits/s. Daartegenover deponeert Bell Labs dat technisch gezien 100 petabits/s op laboschaal realiseerbaar is. Over één nul minder of meer maken we ons geen zorgen maar 1000 terabits ofwel 10^15 bits, als mijn zoektocht op Google correct is, is
dan was er Flash. Maar dat zal wijzigen. HTML5 zorgt voor animatie en video. HTML5 heeft functies ingebakken die nu door plugins of specifieke software worden uitgevoerd. Bovendien is het een ‘open’ technologie maar de standaard is nog verre van af. Toch wordt verwacht dat meer ontwikkelaars er op termijn gebruik van zullen maken. Het staat vast dat het Internet van 2020 er helemaal anders zal uitzien dan dit van 2012, zowel wat de informatie betreft als de toestellen die op het net zullen zijn aangesloten. PC’s, of hun opvolgers, natuurlijk wel maar elk ander elektronisch apparaat van een TV tot een ijskast, zal zijn IP-adres krijgen in het huis van de toekomst. Elke voorspelling van hoe het er dan aan toe zal gaan, is bij voorbaat gedoemd om te mislukken.
door Ing Karel De Wever MSc Vlaamse IngenieursKamer
wel even slikken. Tussen wat technologisch mogelijk is en de commerciële realiteit zit m.a.w. een enorme kloof maar men kan er zeker van zijn dat de kostprijs van ultra-hoge-snelheid netwerken de komende jaren in dalende lijn zal gaan. De snelheid van de draadloze communicatie kan dan niet achterblijven. LTE en WiMAX stellen ons in staat om draadloos snelheden te halen vergelijkbaar met een huidige breedband connectie. Voor het web ontwerpen was ooit eenvoudig. Voor statische pagina’s was er HTML en CSS. Moest er beweging bij,
De komst van Cloud computing, niet zo direct één van mijn hebbedingetjes, is een andere evolutie maar houdt ook gevaren in. Zolang het Cloud-gebeuren gaat over niet bedrijfscritische informatie, kan ik erin komen. “Video-on-demand” maar dan wel als streaming media en geen downloading zou wel eens de technologie van de toekomst kunnen worden. Online kopen zal m.a.w. niet altijd betekenen dat men eigenaar wordt van het goed maar wel dat men er toegang toe heeft. Ook gaming kan perfect in de cloud terecht. Geen dure spelconsoles meer maar een kleine micro-console zou dan kunnen volstaan en op abonnementbasis kan men er dan lustig op los. << Ing Karel De Wever is voorzitter van het Opleidingsinstituut van de Vlaamse IngenieursKamer. Binnen de VIK bestaan verscheidene studiegroepen. Zij groeperen personen uit het bedrijfsleven die actief zijn in bepaalde disciplines. ENGINEERINGNET MAGAZINE - maart 2012 35
TRENDWATCHERS ENGINEERING, ONDERHOUD, POMPTECHNIEK
Neem nu een gratis proefabonnement! Duid uw keuze hieronder aan: 0 Engineeringnet Magazine 0 Maintenance Magazine 0 Pumps & Process Magazine Vul de antwoordstrook hiernaast in voor een GRATIS PROEFNUMMER of een GRATIS PROEFABONNEMENT.
Ja, ik wens een: O gratis proefnummer O gratis proefabonnement: Gratis proefabonnement Engineeringnet Magazine of Maintenance Magazine: 3 nummers; Pumps & Process Magazine: 2 nummers. Na het laatste nummer van het proefabonnement ontvang ik van u een uitnodiging voor een betalend jaarabonnement. Het proefabonnement is vrijblijvend. Naam*:............................................................................................................ Firma*:........................................................................................................... Functie*:.......................................................................................................... Straat*:............................................................................................................ Postcode*...................Plaats*:......................................................................... Tel:.................................................................................................................. Fax..................................................................................................................
Fax naar n°: 0032 (0)3 326 56 36 of bezoek www.mainpress.com
E-mail:*........................................................................................................... * Verplicht in te vullen. Slechts 1 proefabonnement per persoon mogelijk. Niet combineerbaar met een bestaand abonnement.
ENGINEERINGnet.BE IN THE FIELD
Duitse fraude brengt VCA-certificering in gevaar door Hubert Lahaut, Maintenance Magazine
Vorig jaar werden 1.500 Duitse VCA/SCC-certificaten ontdekt die vervalst dan wel valselijk waren opgemaakt. De Stichting Samenwerken Voor Veiligheid (SSVV) in Nederland kon of wilde de certificaten niet ongeldig verklaren, maar plaatste een waarschuwing op zijn website. De hoofdredacties van Maintenance Magazine en zijn Nederlandse evenknie Maintenance in Processing vonden Managing Director Eugène Hillen van SSVV bereid tot een exclusief interview: “De TÜV speelt misschien niet altijd de rol die ze zouden moeten of kunnen spelen, maar waaraan dat ligt weet ik ook niet.”
O
pmerkelijke vaststelling: de 1.500 Duitse SCC-certificaten die vervalst zijn dan wel valselijk zijn opgemaakt - en die ook 10 jaar geldig blijven - zijn door SSVV niet ongeldig verklaard. De in Den Haag gevestigde Stichting Samenwerken Voor Veiligheid beperkte zich tot het plaatsen van een waarschuwing op zijn website. Dat roept alvast vragen op, want logischerwijze zou je verwachten dat SSVV, als eigenaar van het systeem in Nederland, niet gelukkig is met deze gang van zaken en actie onderneemt om de veiligheid te waarborgen. Dat gebeurt dus niet. Is er sprake van - al dan niet bewuste - laksheid? De vraag wordt nog prangender in de wetenschap dat er sinds 1 januari 2012 een intrinsieke gelijkwaardigheid is, nu de nieuwe SCC-certificaten uitgereikt worden op basis van gelijkwaardige examens in Duitsland en Nederland. Plaatse SSVV tenminste nog een waarschuwing op zijn site, aan Duitse zijde wordt niet thuis gegeven en is er helemaal géén actie ondernomen. Dat zet de geloofwaardigheid van het hele VCA/SCC-gebeuren op het spel. Want, ook al worden er dan geen examens meer door Duitse certificatie-instellingen in Nederland afgenomen, dat betekent nog niet dat er geen medewerkers met SCC-certificaten uit die periode op bouwprojecten in Nederland of België aan de slag zijn. Ook bij het ongeval in Sluiskil bijvoorbeeld, waar twee doden vielen, ging het om mensen die beschikten over Duitse SCC-certificaten. Voor zover bekend ging het hier niet om valselijk opgemaakte certificaten, maar wel SCC-certificaten waarvan overigens ook SSVV stelt dat het bedrijfsleven ze beter niet kan aanvaarden, omdat de inhoud en uitvoering ervan
niet (voldoende) geborgd zijn. Eugène Hillen: “Zo goed als mogelijk is, ruimen we de rommel van het verleden op en gaan door met ons opbouwende werk ten behoeve van de veiligheid. Ook met Duitsland zijn goede afspraken gemaakt, die niet alleen mij, maar ook de voorzitter van de SSVV en het CCvD-VCA zeer hoopvol stemmen. We realiseren ons volledig onze verantwoordelijkheid ten opzichte van de maatschappij én aanvaarden die ook. Echter, wie zijn wij om te zeggen dat er vanaf nu geen valse (Duitse) diploma’s meer in omloop zijn. Wat wel waar is, is dat Duitsland vroeger een gebrekkige regelgeving had die, normaal gezien, nu moet zijn bijgewerkt. Indien gewenst kunnen wij of andere betrokkenen ook naar het DAkkS (Deutsche AkkreditierungsStelle) stappen en klacht neerleggen tegen bijvoorbeeld de TÜV of andere verantwoordelijken. De TÜV speelt misschien niet altijd de rol die ze zouden moeten of kunnen spelen, maar waaraan dat ligt weet ik ook niet.” Toch blijkt SSVV al stappen ondernomen te hebben om aan de ‘Duitse route’ in het algemeen een eind te maken. Zo kunnen bijvoorbeeld sinds 2012 Duitse certificatie-instellingen in Nederland geen Duitse examens meer afnemen. Dat getuigt alvast niet van erg veel vertrouwen in het Duitse TUV? Eugène Hillen: “Wat Duitsland betreft berichtte de SSVV onlangs inderdaad dat het van
Eugène Hillen (SSVV): “In Duitsland is de goede gang van zaken tijdens de examens onvoldoende gewaarborgd doordat er geen sprake is van operationeel toezicht.” mening is dat de Duitse persoonscertificaten Basisveiligheid VCA en VOLVCA onvoldoende waarborgen bieden voor de veiligheid van medewerkers die werkzaam zijn in Nederland. Grote risico’s worden in dat verband gelopen, aangezien de examinering in Duitsland ter zake van B-VCA en VOL-VCA zowel inhoudelijk als organisatorisch de vereiste kwaliteit ontbeert. Niet alleen is het examen zelf zeer beperkt, ook de examenstof betreffende de Duitse weten regelgeving is voor een groot deel anders dan de Nederlandse. Tevens is de goede gang van zaken tijdens de examens onvoldoende gewaarborgd doordat er geen sprake is van operationeel toezicht. Op basis van deze overwegingen is de SSVV van mening dat werknemers minder goed op de hoogte zijn van eventuele gevaren op de werkvloer, wat tot ENGINEERINGNET MAGAZINE - maart 2012 37
ENGINEERINGNET.BE IN THE FIELD
onwenselijke situaties zou kunnen leiden. Gelukkig is hier vanaf 1 januari 2012 verandering in gekomen. Duitsland moet nog wel een inhaalbeweging maken, maar na overleg is men daar bereid om de examinering aan te passen naar de Nederlandse en Belgische normen. Echter zolang deze aanpassing niet volledig is doorgevoerd adviseren wij om operationele medewerkers, die in het bezit zijn van voornoemde Duitse persoonscertificaten, op de kortst mogelijke termijn, eventueel na een korte aanvullende opleiding, een examen te laten doen, georganiseerd door één van de erkende Nederlandse of Belgische exameninstellingen. En Duitse certificatieinstellingen kunnen in Nederland geen Duitse examens meer afnemen.” <<
Lees het volledige interview in Maintenance Magazine van maart 2012. Abonnement: www.engineeringnet.be
In België nagenoeg dezelfde structuur als in Nederland De VCA-checklist had niet alleen in de Nederlandse (petro-)chemische sector succes. In Vlaanderen werd het systeem kort na de introductie overgenomen. Intussen is de Veiligheidschecklist Aannemers vertaald in het Frans (Liste de Controle de Sécurité Entreprises Contractants), Engels (Safety Checklist Contractors) en Duits (Sicherheids Certificat Contraktoren). Ondertussen is in België sinds 1998 een nagenoeg gelijkaardige structuur als in Nederland op punt gesteld, met een vzw-BeSaCC (BelgianSafetyCriteria for Contractors), een Uitvoerend Comité van Deskundigen (UCvD-VCA) en Belcert als accreditatie organisatie Eugène Hillen: “De landelijke werk-
groep ‘Contractor Veiligheid’ uit Nederland ligt aan de basis van het huidige certificatiesysteem. In 1989 werd in deze groep, met vooral vertegenwoordigers uit de petrochemische sector, het idee ontwikkeld om een uniform en objectief systeem op te stellen dat het mogelijk zou maken om het veiligheidsbeleid van de contractors objectief te toetsen. De samenwerking tussen de werkgroep en vertegenwoordigers uit de contractorwereld leidde tot het opstellen van een checklist. Deze werd door de industrie aanvaard als een uniform systeem. In 1994 werd het systeem in Nederland ondergebracht in de onafhankelijke ‘Stichting Samenwerken Voor Veiligheid’.” <<
PIRANACONCEPTS.COM
BEVELGEAR DYNAGEAR POWERGEAR PLANETGEAR
ENGINEERINGNET MAGAZINE - maart 2012 38 AdvGraesssner1_2A4DRUK.indd 1
L. TAS & Co. BVBA
T +32 (0)3 466 05 40
Dorp 38
F +32 (0)3 466 05 49
2242 PULDERBOS
[email protected]
BELGIUM
www.tas.be
13/05/11 11:39
ENGINEERINGnet.BE column
Wanbetalers
Hoe aansporen tot betaling? (deel 1) Een aangetekende ‘ingebrekestelling’ versturen Van zodra een goed verkocht wordt of een dienst werd aangeboden, volgt een factuur. Op deze factuur staat meestal ook de betalingstermijn vermeld. Eén van de belangrijkste verplichtingen van de klant is deze factuur tijdig te betalen! Vanaf het ogenblik dat u opmerkt dat uw factuur niet wordt betaald en er een aantal dagen verstreken zijn sinds de vervaldag, doet u er goed aan om een ‘aangetekende ingebrekestelling’ te versturen. U moet uw klant duidelijk maken dat hij in zijn verplichtingen tekort schiet. Doet u dit telefonisch, dan heeft dit geen enkele juridische waarde; u kunt moeilijk bewijzen dat dit telefoongesprek een aanmaning was om te betalen! De wanbetaler moet op een officiële manier kennis nemen van uw klachten. Dit gebeurt dus best met een aangetekende brief waarin u uiteenzet dat hij de betaling van uw factuur nog steeds niet in orde heeft gebracht en waarin u verwijst naar de betalingstermijn (die hij ondertussen overschreden heeft). Bewaar steeds een kopij van deze brief, samen met het verzendingsbewijs dat u in het postkantoor zal krijgen ten tijde van de verzending. Uit beslissingen van rechters kan men het belang van een aangetekende ingebrekestelling afleiden. De rechter gaat na of u als eisende partij de tegenpartij (uw klant) wel op de hoogte hebt gebracht van de wanprestatie: het is vanaf de datum van verzending van de ingebrekestelling dat er intresten zullen aangerekend worden.
Uw aanmaning ook per gewone brief versturen? Het is inderdaad een goede oplossing om uw aangetekende ingebrekestelling ook per gewone brief te versturen. In uw aangetekende zending kan u hiervan best melding maken. Indien uw wanbetaler later beweert niets te hebben ontvangen, dan zal het zeker niet geloofwaardig
Als bedrijfsleider heeft u er allicht al mee te maken gehad: wanbetalers! Vooral in tijden van financiële crisis is het voor de bedrijfsleider vaak moeilijk om zijn facturen geïnd te krijgen. Daarom is het zeker nuttig om op treden van zodra de betalingstermijn verstreken is. Welke zijn hiertoe de mogelijkheden?
door Solange Tastenoye zelfstandig juriste
overkomen dat hij zowel de aangetekende brief als de gewone brief niet zou ontvangen hebben. Laten we wel opmerken dat dit niet wettelijk verplicht is, maar het is wel een middel om u extra in te dekken tegen wanbetalers die maar blijven weigeren om te betalen!
U stuurt een aangetekende brief naar uw wanbetaler. Wat indien hij beweert dat de briefomslag leeg was? Krijgt uw wanbetaler de aangetekende brief in handen, dan kan hij nog steeds zeggen dat er geen brief zat in de enve-
lop! Dit wordt trouwens in de praktijk nog vaak als verweermiddel gebruikt. Uw wanbetaler dit zal echter moeten kunnen aantonen, wat zeker niet gemakkelijk zal zijn! We stellen vast dat in de praktijk de rechter dit ook niet gemakkelijk aanneemt, tenzij de wanbetaler natuurlijk sluitend bewijsmateriaal hierover heeft.
Mag u bijkomende kosten aanrekenen aan uw wanbetalers? Wat betreft het aanrekenen van herinneringskosten, is het mogelijk deze kosten aan te rekenen, doch onder bepaalde omstandigheden. Er moet rekening gehouden worden met wat opgenomen is in de algemene voorwaarden. Indien deze voorwaarden vermelden dat de kosten, herinneringskosten en dergelijke al zullen aangerekend worden vanaf het verstrijken van de betalingstermijn en dit van rechtswege zonder enige ingebrekestelling, dan is het mogelijk dit effectief te doen. Werd er hieromtrent niets opgenomen in de algemene voorwaarden, dan worden alleen de kosten van de ingebrekestelling aangerekend aan de wanbetaler. In dit geval kunnen bovendien ook de intresten slechts aangerekend worden vanaf de datum van de ingebrekestelling. Best is dus bovenstaande clausule op te nemen in de algemene voorwaarden.
Kunt u ook nog een schadevergoeding vragen? Merken we op dat een schadevergoeding kan aangerekend worden indien een betaling uitblijft. Het opleggen van een dergelijke schadevergoeding kan eveneens gebeuren in de algemene voorwaarden. Bestaan er hieromtrent geen bepalingen in de algemene voorwaarden, dan heeft de schuldeiser toch nog recht op een schadevergoeding voor alle kosten die hij geleden heeft door deze wanbetaling. Deze schadevergoeding moet echter wel ‘redelijk’ zijn en bovendien zullen deze kosten moeten kunnen bewezen worden. << wordt vervolgd... ENGINEERINGNET MAGAZINE - maart 2012 39
SIMATIC HMI Comfort Panels
Helder – Intelligent – Praktisch De nieuwe SIMATIC Comfort panels bieden heldere hoogresolutie visualisatie in een hedendaagse (breedbeeld) verpakking. Het gamma bestaat vandaag uit Touch of Key schermen van 4” tot 12” (vanaf april tot 22”) en zijn voorzien van alle nodige interfaces.
PROFIenergy laat een intelligent energiebeheer toe. Ze worden geporgrammeerd met de innovatieve visualisatie software WinCC V11 en via TIA Portal laten deze toestellen zich naadloos integreren binnen de automatiseringsomgeving.
www.siemens.be/industrie
MILIEU
SPECIAL ENERGIE
Energie & Engineering
S P E C I A L I S S U E O V E R O N T W I K K E L I N G & E N G I N E E R I N G VA N E N E R G I E - & M I L I E U T E C H N I E K E N
Elektrisch
Eerste snellader met multi-uitgang bij ABB
Geothermie
Weldra aardwarmte uit bodem in Mol?
Machinebouw L A
M
D
I EI N BELG
U
M
PEM Fuel Cell
ITSMAG
INE
KWA
E IT
AZ
FMTC en Sirris starten met Ecomechatronics
800 uren storingvrij operationeel T H E M A B I J L A G E B I J E N G I N E E R I N G N E T M A G A Z I N E - maart 2 0 1 2
Make the most of your energy
Schneider Electric biedt geïntegreerde oplossingen aan om energie
betrouwbaarder, veiliger, efficiënter en productiever te maken op de residentiële markt, in de gebouwen, in de industrie, de energie en de infrastructuur en voor gegevenscentra en netwerken. Als wereldspecialist in energiebeheer helpen wij u het beste en het meeste uit uw energie te halen.
Schneider Electric nv/sa Tel.: 32(0)2 373 77 11
[email protected] www.schneider-electric.be
ENGINEERINGnet.BE energietechniek
Epyon DC-technologie
Eerste snellaadpunt met multi-uitgang voor elektrische wagens in België Sinds eind januari kunnen klanten en -medewerkers voor het gebouw van ABB in Zaventem hun elektrische wagen opladen via een gelijkstroomsnellader en dit in amper 15 tot 30 minuten – in vergelijking tot acht uur met een normaal wisselstroomlaadpunt. Det is meteen het allereerste multi-uitgangsnellaadpunt in België. ABB kondigde in november 2011 al aan dat het volop de kaart zal trekken van de elektrische mobiliteit, slimme netwerken en energie-efficiëntie. Dirk Torfs, General Manager, Drives, MV Drives, Motors & Machines: “Het installeren van elektrische laadpalen bleef heel lang in een ‘kip of ei’verhaal hangen, want zonder betaalbare elektrische wagens was er geen nood aan een goed netwerk van elektrische laadpalen en zonder laadpalen hadden de wagens geen afzetmarkt. Nu grote autobouwers zoals Nissan, Mitsubishi, Audi en BMW op de markt komen met elektrische wagens die financieel interessant worden voor bedrijven, en bovendien voor 120% aftrekbaar, is nu het moment aangebroken om in sneltempo een netwerk van laadpalen te installeren.” Epyon-technologie Met de nieuwe DC-laadtechnologie (2x 50kW) kunnen twee wagens naar verluidt ‘gelijktijdig in 15 tot 30 minuten
opgeladen worden en dit met een minimale impact op het netwerk’. Daarbij komt nog dat de lader zelf de optimale laadstroom regelt voor beide auto’s op basis van de beschikbare netwerkcapaciteit. De technologie in kwestie is ontwikkeld door Epyon, een Nederlands technologiebedrijf dat ABB in 2011 overnam. De eerste grote contracten zijn er al. Zo kondigde ABB begin januari aan dat het een aanbesteding van de Estse regering won om een netwerk van 200 snellaadstations te installeren. Deze opdracht is tot vandaag het grootste Europese contract voor laadpunten ooit én een wereldprimeur aangezien het om het eerste netwerk met een volledige landelijke dekking gaat. Slim netwerk De installatie van de 2 palen bij ABB in Zaventem maakt deel uit van een groter project waarbij het bedrijf zijn gebouwenbeheer en energieverbruik via een ‘slim netwerk’ van stroom wil voorzien. De bedoeling is zo efficiënt mogelijk energie te verbruiken in functie van de beschikbare elektriciteit en het energietarief van dat moment. Daarbij komt het grootste energieverbruik van het gebouw, het magazijn en de werkplaatsen. In het‘slimme netwerk’ zal het verbruik gekoppeld worden aan de opgeslagen en geproduceerde energie, zodat bijsturing mogelijk is. In een latere fase
ABB installeerde twee snellaadstations voor zijn eigen kantoor in Zaventem: een gelijkstroomsnellader en een laadpaal op wisselstroom. Met de snellader (op de foto’s) is een batterij in maximaal 30 minuten vol. Met een klassieke AC-laadpaal duurt dat tot 8 uur (foto’s: ABB) zullen naar verluidt andere kantoren in de Benelux volgen waarbij eerst de voornaamste Benelux-vergaderlocaties Rotterdam en Etten-Leur - een ‘slim’ netwerk zullen vormen,
aldus het bedrijf in een persbericht. Medewerkers zullen op termijn gebruik kunnen maken van elektrische poolwagens om tussen de twaalf Beneluxlocaties te pendelen. << (BB)
SPECIAL ISSUE - ENGINEERINGNET MAGAZINE - maart 2012 43
ENGINEERINGNET.BE energietechniek
Technologie evolueert snel
Weldra aardwarmte in Bergen of Mol? Het Bergense spoorwegstation en de buurt daar rond worden straks verwarmd met geothermie. Ook in Vlaanderen plant men opnieuw boringen om de warmte van de diepe ondergrond naar boven te halen. De sector rekent dat geothermie tegen 2050 wel 20% van de Europese energiebehoefte kan invullen. door Luc De Smet, Engineeringnet Magazine
I
n Bergen gaat de intercommunale IDEA (Intercommunale de Développement Economique et d’Aménagement des régions de Mons-Borinage et du Centre) de aardwarmte zoeken op 2.500 m diepte. De geplande geothermiecentrale zou 6 MW moeten leveren. De investering bedraagt één miljoen euro per megawatt. De totale kostprijs wordt zo’n €6 miljoen. Het Waals Gewest komt tussen voor de helft. IDEA en de stad Bergen, de derde partner, de rest. De komende maanden wordt bestudeerd waar er precies geboord zal worden. De werken zouden twee jaar duren, tot eind 2013. Het nieuwe project in Bergen is een uitbreiding van de geothermiecentrale die IDEA er al sinds 1987 uitbaat. In Wallonië zijn er nog enkele geothermieprojecten operationeel: in Saint-Ghislain (1985, 2.400 m, 72°C), Baudour en Ghlin. Al jaren trouwens. De Waalse minister van Energie, Jean-Marc Nollet (Écolo) wil overigens ook in Charleroi en Doornik nog warmtebronnen in de ondergrond aanboren. Voor die twee pilootprojecten in Henegouwen wil de overheid zelfs nog dieper speuren. Daarmee volgt ze de begin 2010 opgerichte vereniging AGEOP (Association pour la Géothermie Profonde). Deze ‘wegbereiders’ van de geothermie 44
-een aantal academici van de universiteit van Bergen, mensen uit de milieusector en ondernemers- willen dieper dan ooit tevoren op zoek naar het warme water. Wallonië gaat dus een stapje verder dan Vlaanderen. Eind vorig jaar bracht een studie door Ecorem, de Belgische Geologische dienst en VITO de verschillende aspecten in kaart om hinderpalen voor geothermie op wetgevend en regelgevend vlak te nemen. Deze studie suggereerde aan de overheid om demonstratieprojecten te ondersteunen. Een paar maanden geleden berichtte de Waalse overheid dan dat het drie projecten zou ondersteunen. Het eerste project, dat van IDEA, zal de capaciteit van het huidige warmtenetwerk optrekken. De reeds bestaande put heeft een natuurlijke uitstroom van 70 kuub water van 60° tot 65° per uur. Het thermisch vermogen ligt
Boorinstallatie van de Bauer Machinen Group. VITO kijkt ondermeer naar de mogelijkheid om deze traditionele techniek te optimaliseren (foto: Bauer).
SPECIAL ISSUE - ENGINEERINGNET MAGAZINE - maart 2012
rond 6,5 MW tot 7 MW. Dat wordt nu volledig benut. Een tweede bestaande put zal nu productieklaar gemaakt worden. De Waalse regering koppelde een voorwaarde aan de capaciteitsuitbreiding. Vooralsnog wordt het in Bergen opgepompte, licht zoutvoerend water niet terug geïnjecteerd in de bodem maar op een kanaal geloosd. Nu moet er gezorgd worden voor re-injectie van het opgepompte water. Dat vergt dan het boren van een ‘nieuwe’ derde put.
Stille ontwikkeling Geothermie kennen we van Ijsland waar de geisers spuiten. Als het warme water aan de oppervlakte te grijpen is, is het een betrouwbare leverancier van warmte en energie. In minder ‘warme’ gebieden is geothermie vaak een dubbeltje op zijn kant. Hoge investeringskosten en beperkte opbrengsten schrikken investeerders af. Maar nu olie weer duurder wordt en milieukosten dreigen, groeit de belangstelling weer. Bovendien vond er een stille technologieverschuiving plaats in de sector. In het verleden waren het ‘olie- en gasboorders’ die zich -even terzijde- inlieten met geothermie. Met de hoge prijzen die eigen zijn aan hun sector. Vandaag worden boorcampagnes eerder aangestuurd door ‘waterboorders’ die het eens wat dieper zoeken maar toch hun eigen -beterkopetariefzetting meenemen. Dat maakt een belangrijk verschil in het kostenplaatje van een aardwarmteproject. Wanneer er ook ‘steunmaatregelen’ aan te pas komen, zoals in Duitsland, groeit ook het geloof in aardwarmte.
Van ‘passieve’ naar ‘actieve’ stimulatie Eind de jaren tachtig, als uitloper van de eerste oliecrisis, is in de Antwerpse Noorderkempen -in Merksplas en Beerse- naar warmte geboord. De put moest de strafin-
ENGINEERINGnet.BE energietechniek
Ben Laenen, VITO
Seismische campagne van VITO in de herfst van 2010 op de vroegere industriële Balmatt-site-in Mol. Een trilplaat stampt trillingen de grond in. Seismometers vangen de reflecties op (foto’s: VITO). richting en nieuwe tuinbouwserres in de buurt verwarmen. De put moest tot 125 m3 leveren maar bleef hangen op 75 m3 waardoor hij -voor die tijd- niet rendabel was. “Dat was een gevolg van de manier van boren”, zegt Ben Laenen, expert in diepe geothermie bij het Vlaamse onderzoekscentrum VITO. In Merksplas werd gekozen voor de ‘doublet’ technologie. Daarbij worden twee kanalen geboord. Via de productieput wordt warm water uit de ondergrond naar boven gezogen. Wanneer het water naderhand afgekoeld is, wordt het via de tweede ‘injectieput’ terug naar beneden gestuurd. Een verkenningsboring in de omgeving van Meer bereikte nooit de waterhoudende laag omdat die dieper lag dan gedacht. Het budget
was sneller op. Deze vroege boringen zochten ‘natuurlijke watervoerende’ lagen. Het aangeboorde gesteente moet water bevatten en bovendien voldoende poreus zijn om het rond te pompen. De ‘sector’ heeft nu steeds meer aandacht voor actief ‘gestimuleerde systemen’. Daarbij worden verschillende putten geboord en wordt het diepe gesteente onder hoge druk gebroken. Vervolgens worden zandpartikels rondgepompt om te beletten dat het netwerk van breuken zich zou dichten. Tenslotte brengt men tussen twee putten een stroming op gang. In het Franse Soulz gebruikt een eerste stoomcentrale deze techniek
van ‘engineered geothermal systems’ of EGS.
Nieuw animo bij VITO In Vlaanderen trekt vooral VITO aan de geothermie-kar. Terra Energy, een spinoff van het centrum, zoekt warmte én koude via boorgat-energieopslag dichter tegen de aardoppervlakte. Deze ondiepe systemen -150 tot 250 meter diep- leveren lagere temperaturen maar die kunnen opgewaardeerd worden. VITO zelf is in gesprek met landbouworganisaties, met sociale huisvestingsmaatschappijen en investeerders maar ook met de Vlaamse Overheid, afdeling Diepe Ondergrond,
SPECIAL ISSUE - ENGINEERINGNET MAGAZINE - maart 2012 45
25% efficiënter energieverbruik? Een complete aandrijvings- en automatiseringsoplossing van ABB heeft de grootste aluminiumraffinaderij van Europa geholpen zijn energieverbruik 25% efficiënter te maken en tegelijk de productiviteit een boost gegeven. We werken voortdurend aan nieuwe manieren om energie en geld te besparen voor elke industrie. Wilt u uw energieverbruik ook reduceren? www.abb.com/energyefficiency
Vast en zeker.
ENGINEERINGnet.BE milieutechniek
over diepergravende projecten. In het kader van het Geoheat MIP -Milieu- en energietechnologie Innovatie Platform, doen enkele spelers in ondiepe geothermie (Terra Energy), boringen (Smet Boringen) en Infrax, en sociale woningmaatschappijen een haalbaarheidsstudie rond diepe geothermie als alternatief voor traditionele vormen van warmteopwekking in de glastuinbouw- en bouwsector (renovatie). In de herfst van 2010 stuurde VITO alvast meetwagens uit om rond zijn nieuwe site -de vroegere industriële Balmatt-site- in Mol metingen te doen. Een trilplaat stampte trillingen de grond in. Seismometers vingen de reflecties op. Dat moest de diepe ondergrond tussen Turnhout, Poederlee en Mol in kaart brengen. Het onderzoekscentrum vraagt nu de nodige vergunningen aan om te boren. In een eerste fase gaat het om een verkenningsboring tot zo’n 3.500 m diep. Op termijn denkt men aan vier putten met een gezamenlijk productievolume van 125 liter/sec aan 125°C. Via ORC -Organic Ranking Cyclerekent men op een netto opbrengst van zo’n 3 MWe en minstens 8 MWth. De eerste boring is er voorzien voor begin 2013. Als die operatie slaagt, volgen vanaf het derde kwartaal de volgende drie putten. De centrale zou dan eind 2014 opgeleverd moeten worden.
Nieuwe technologie belooft Naast technische ontwikkelingen van ketels en centrales zijn er ook evoluties in de boortechnologie. “Hierin volgen we twee pistes”, zegt Laenen. “Enerzijds willen we efficiënter boren door een doorgedreven automatisering. Daarvoor kijkt VITO o.a. naar de technologie van de Bauer Maschinen Group. Ook wordt onderzoek en ontwikkeling gedaan rond de selectie van de optimale -traditionele- boorkoppen en spoeling, de selectie van casings en cement en dat alles in relatie tot de druk, temperatuur en waterchemie op grote diepte. “Anderzijds bekijken we ook de mogelijkheden van ‘elektropuls’-boren.” Bij elektropuls-boren -men spreekt ook van ‘plasma drilling’ of boren met ‘elektrische ontladingen’- worden geen traditionele, hardmetalen mechanische boren meer ingezet. Het boren gebeurt door een snelle opeenvolging van hoogspanningspulsen in een vloeistof. Het gaat om 5 tot 10 HS-pulsen per seconde van telkens zo’n 350 tot 440kV. Dat resulteert in een voortdurende reeks van ‘explosies’ die zich een weg vreten door de rots. De ondergrondse generator hangt in het boorgat dat hermetisch is afgesloten en permanent gespoeld wordt met transformatorolie, a rato van 100 m3/u. Het vloeibare medium is cruciaal voor het boor-
Interieur van een geothermische installatie in Duitsland (foto: GeothermieUnterhaching GmbH) effect. Het verbrijzelde materiaal wordt met de vloeistof in een gesloten kring naar boven gehaald en weggezeefd. Deze technologie zou alvast meer dan vijf keer energie-efficiënter zijn dan traditioneel boren. Een van de pioniers van deze boortechnologie is de Tomsk Polytechnic University (TPU) in Rusland. TPU bouwde en testte al twee prototypes van zo’n boorinstallatie, van respectievelijk 370kV en 440kV. Een ervan werd ondertussen verkocht aan Noorwegen. Deze installatie -van Statoil, Mesta en Unodrill- wordt in Bergen verder uitgetest. Op basis daarvan zijn weer nieuwe patenten aangevraagd.
Vlaamse export Midden mei 2010 gingen VITO en het Vlaamse Energie-Instituut een joint venture aan met de Chinese holding ALB. De partners willen in China een duurzaam elektriciteitspark met geothermische centrales ontwikkelen op een 100 km2 groot olieveld waar reeds putten geboord zijn. “We bekijken met hen het concept -de combinatie van het inrichten van de reservoirs- en de Organic Rankine Cyclus”, zegt Laenen. Deze ORC-cyclus gebruikt niet water en stoom maar een
organische stof -een waterkoolstof- die bij een lagere temperatuur verdampt en condenseert. De stoom wordt in de ketel onder hoge druk tot boven het kookpunt verhit en dan naar een stoomturbine geleid om elektriciteit te produceren. De stoom condenseert en wordt teruggevoerd naar de stoomketel. “Het is de bedoeling om niet alleen het concept te ontwikkelen maar zelf ook warmte en elektriciteit te produceren in China.” De JV zou zelf mee in ontwikkelingsprojecten willen stappen en niet enkel licenties uitgeven. Het hele voorbije jaar is besteed aan het verkrijgen van toegang tot die oude olieputten. In hetzelfde veld wordt overigens nog olie gewonnen. Er moest een manier gevonden worden om te voorkomen dat de geothermische ontwikkeling een impact zou hebben op de olieproductie. “Sinds een paar weken ligt er nu een ontwerp van samenwerkingsovereenkomst op tafel met een Chinese oliemaatschappij. Die zal een dochter opzetten om in hun veld ook geothermie te ontwikkelen. Naast oliewinning zal er dus ook aan geothermie gedaan worden. Er zal nog wat over gediscuteerd moeten worden maar China wil verder met het consortium’”, aldus Laenen. <<
SPECIAL ISSUE - ENGINEERINGNET MAGAZINE - maart 2012 47
ENGINEERINGNET.BE energietechniek WaterstofNet tankstation bij Colruyt Begin februari 2012 werd het WaterstofNet tankstation bij Colruyt officieel geopend, in aanwezigheid van Vlaams minister president Kris Peeters. Het tankstation werd gebouwd in kader van het Waterstofregioproject Vlaanderen-Zuid-Nederland en is, na de 1 MW brandstofcelplant op restwaterstof bij Solvay, de tweede mijlpaal in het project. Het tankstation maakt op de site van Colruyt waterstof uit groene energie, door via elektrolyse water te splisten in waterstof en zuurstof. Deze duurzame waterstof wordt gebruikt als brandstof voor heftrucks. <<
Grootste PEM-brandstofcelcentrale
Solvay laat brandstofcel van 1 MW 800 uur stabiel draaien In de Antwerpse haven presenteerde Solvay begin februari de grootste PEMbrandstofcelcentrale ter wereld. Verwacht wordt dat deze technologie op termijn het elektriciteitsverbruik van met name chloorfabrieken met 20 % zal doen dalen. Ook de toepassing ervan in andere stationaire (stroomaggregaten, WKK’s,…) en mobiele (zoals auto’s) toepassingen komt dichterbij. De knowhow, verworven naar aanleiding van de installatie van de 1 MW-centrale in Antwerpen, moet ertoe bijdragen dat Belgische en Nederlandse spelers in dat verband een prominente rol zullen spelen.
H
et Belgische Solvay produceert te Lillo ongeveer 350.000 ton chloor per jaar. Dit dient als basisgrondstof voor tal van plastics. De productie gebeurt door het elektrolyseren van een keukenzoutoplossing. Daarbij wordt zeer veel elektriciteit verbruikt. Vorderingen inzake brandstofceltechnologie, echter, zullen er allicht voor zorgen dat een belangrijk deel van die energie kan worden gerecupereerd. Een essentiële rol in dat verhaal is weggelegd voor waterstof. Bij de productie van chloor, zoals in Lillo, komt dat namelijk in grote hoeveelheden vrij, als bijproduct. Dat terwijl de werking van brandstofcellen net is gebaseerd op een chemische reactie tussen zuurstof en… waterstof.
Cellen, racks, modules, centrale door Koen Vandepopuliere, Engineeringnet Magazine
48
Solvay presenteerde, op 6 februari, officieel zijn brandstofcelcentrale. Deze bestaat uit 12.600 PEM (‘Proton
SPECIAL ISSUE - ENGINEERINGNET MAGAZINE - maart 2012
Exchange Membrane’)-brandstofcellen. Elk daarvan bestaat aan twee kanten uit ‘flow plates’, waardoor links waterstof en rechts omgevingslucht (met daarin de zuurstof) de cel in stromen. Aan de ene zijde (‘anode’) gaat de waterstof (H2) langs een katalysator (stof die de snelheid van de reactie verhoogt). Door de oxidatiereactie splitst het H2 in twee positief geladen waterstofionen (2 H+; dat zijn protonen) en wordt het waterstof van zijn elektronen ontdaan. De ontstane protonen en elektronen komen vervolgens bij het PEM-membraan, het hart van de cel. Dat laat de protonen door, maar houdt de elektronen tegen: zij moeten een omweg maken door een extern circuit. Daarin loopt dus elektrische stroom. Elk van de 12.600 brandstofcellen krijgt zo, uiteindelijk, een uitgangsspanning van ongeveer 0,7 volt; om een hogere spanning te krijgen, worden meerdere, namelijk 75, in serie geplaatst. Ze vormen dan een ‘stack’. Een ‘module’ heeft weer 14 stacks in
ENGINEERINGnet.BE energietechniek
serie staan. Ze leveren, als ze nagelnieuw zijn, 700 V af, bij een stroomsterkte van 120 A. Met twaalf van deze modules bedraagt het vermogen 1 MegaWatt (MW). Aan de rechterkant van een cel stroomt zuurstof (O2) intussen langs, opnieuw, een katalysator. Bij het PEM-membraan komen de zuurstofdeeltjes de protonen (H+) tegen, waarmee ze in aanwezigheid van de elektronen uit het elektrische circuit zuiver, warm water (H2O) vormen. Dat water is het enige ‘afval’product. De temperatuur ervan is ongeveer 65 °C; het naburige bedrijf BASF gebruikt het om stoom te maken. Het vermogen van de brandstofcelcentrale is 1 MegaWatt (MW). Volgens Solvay is het “in haar soort de grootste ter wereld.” Begin februari had de centrale al, na 800 uren, meer dan 500 MWh opgewekt: dat komt neer op het stroomverbruik van 1.370 families tijdens dezelfde tijdspanne. Het komt ook overeen met enkele procenten van de elektriciteit die Solvay op de site te Lillo nodig heeft.
Het potentieel van PEM Bij PEM-brandstofcellen, zoals gebruikt door Solvay, neemt geen vloeistof deel aan de reactie: het elektrolyt is een vast polymeer dat zich in de cel bevindt onder vorm van een dun, doorlaatbaar membraan. Deze solide toestand heeft enkele markante voordelen: zo wordt de brandstofcel kantelbaar, schokbestendiger en compacter.
Zo’n cel bevat ook geen corrosieve stoffen, zoals fosforzuur, dit in tegenstelling tot veel andere soorten brandstofcellen. Voorts is de te bereiken werkingstemperatuur van zo’n cel ongeveer 80 °C. In vergelijking met deze van andere types is dat laag. Gevolg daarvan is een snelle opstarttijd. Het zijn eingenschappen die niet alleen nuttig zijn bij vaste toepassingen (zoals elektriciteitscentrales en warmtekrachtkoppelingen), maar ook in mobiele toepassingen, zoals
Bekijk een video op Engineeringnet.be. Tik 7111 in het zoekvak op de homepage, of scan de QRcode in met uw tablet of smartphone. Onder: brandstofcel tijdens transport. Volgens Solvay ‘de grootste in zijn soort’ (foto: Waterstofnet).
SPECIAL ISSUE - ENGINEERINGNET MAGAZINE - maart 2012 49
Lees ook het artikel / bekijk een video op Engineeringnet.be. Tik (nummer) in het vak ‘Zoek op artikelnummer’ op de startpagina.
Een artikelverwijzing gezien in dit magazine? Dat maakt deel uit van ons multimediale Engineeringnet Platform Tik het nummer in op de startpagina van Engineeringnet.be voor extra informatie of een video:
ENGINEERINGnet.BE energietechniek
H2-aangedreven auto’s, autobussen, vaartuigen en heftrucks. Nadeel van PEM-brandstofcellen is wel dat de reductiereactie platinum nodig heeft, dat fungeert als katalysator en zich aan beide zijden van het membraan bevindt. Dit metaal is zeer duur. Bovendien verliest het snel werkingskracht wanneer het in contact komt met CO, waardoor het toegevoegde water- en zuurstof zeer zuiver moet zijn.
Modulaire opbouw Markant is ook de modulaire opbouw van de centrale. De twaalf modules kunnen namelijk onafhankelijk van elkaar functioneren. Als onderhoud aan één ervan plaatsvindt, draaien de andere elf gewoon door. De stacks zitten dan weer naast elkaar in een open wand, en zijn door middel van eenvoudige klikkoppelingen verbonden met het centrale waterstof-, lucht-, en koelwatersysteem. De operator kan een defecte stack dus eenvoudig uit de wand trekken en vervangen door een nieuwe. Is een stack even buiten gebruik voor onderhoud, dan levert de betreffende module tijdelijk geen stroom. Omdat de centrale op een constant vermogen wordt geregeld, gaan alle andere stacks tijdelijk zo’n 8 % harder draaien. Het komt erop neer dat de stacks dan meer waterstof aanzuigen. Ook heeft elke stack elektronica aan boord die de prestaties in de gaten houdt. De operator krijgt een seintje als het geleverde vermogen ervan te ver is teruggelopen.
Belgisch-Nederlandse centrale De totale kostprijs van de centrale is ruim 5 miljoen euro. Solvay kreeg evenwel een subsidie van 1,5 miljoen euro, dit in het kader van het project ‘Waterstofregio Vlaanderen - Zuid-Nederland’, gecoördineerd door WaterstofNet vzw. Het project focust op duurzame waterstof- en ‘early market’- toepassingen. Daarbij wordt gedacht aan maritieme, logistieke en interstedelijke toepassingen. Bovendien wordt maximaal gebruik gemaakt van Europese
technologie. De 1MW-centrale van Solvay, bijvoorbeeld, is gebouwd door de Nederlandse hightechinstallatiespecialist MTSA Technopower en de eveneens Nederlandse brandstofcelfabrikant Nedstack. De PEM-membranen zijn dan weer gemaakt uit één van Solvay’s polymeer- en ionomeermembranen, en uit een katalysator van Umicore. De protonenmembranenassemblages, tenslotte, werden gemaakt door SolviCore, een 50-50 joint venture van Solvay en Umicore.
Aanzet tot meer De 1 MW PEM-brandstofcel is de eerste mijlpaal van het Waterstofregio-project. Ze zal overigens ook door WaterstofNet worden gebruikt voor tal van onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma’s. Zo kunnen bijvoorbeeld proeven worden gedaan met sterk wisselende belastingen: dit goed verdragen, is namelijk van belang voor het gebruik van brandstofcellen in bussen en vrachtwagens.
20 % besparing De bedrijven die bij de totstandkoming van de brandstofcentrale een rol speelden, willen, afhankelijk van de testresultaten, meer van dit type elektriciteitscentrales aan de man brengen. De meest aantrekkelijke markt lijkt vooralsnog die waar waterstof overtollig is, zoals bij chloorfabrieken. De technologie zal voor die doelgroep overigens nóg interessanter worden wanneer de heffingen op CO2-uitstoot in de toekomst stijgen. Het hoeft dan ook niet te verbazen dat nu reeds wordt overwogen de chloorfabriek van het Nederlandse Akzo Nobel in Delfzijl op termijn te voorzien van een PEMbrandstofcentrale van 5,5 MW, voor een restant van 2.500 ton waterstof per jaar. Akzo Nobel’s fabriek in Rotterdam-Botlek heeft zelfs een overschot van 18.000 à 22.500 ton. Daarmee kan ze 50 MW elektriciteit opwekken; dat impliceert een daling van het elektriciteitsgebruik op die site met 20 %. Op wereldniveau zou de elektrolyse van keukenzout,
Boven: brandstofcel - Het vierkante gelaagde gedeelte in het midden van de foto is de brandstofcel (foto: NASA).
Hoe werkt een brandstofcel? Brandstofcellen zijn elektrochemische toestellen die chemische energie van een doorgaande reactie direct omzetten in elektrische energie. De chemische energie hoeft dus niet eerst geconverteerd te worden in thermische en mechanische energie, waardoor er nauwelijks verliezen optreden en de brandstofcel op een heel efficiënte manier energie opwekt. In de cel vindt een redoxreactie plaats. In dit opzicht lijkt een brandstofcel op een batterij of accu, toch is er een belangrijk verschil tussen een accu of batterij en een brandstofcel. In een brandstofcel kunnen namelijk steeds opnieuw reagentia (bijvoorbeeld: waterstof en zuurstof) van buitenaf worden aangevoerd, terwijl de reagentia in een batterij of accu opgeslagen zitten in een gesloten stelsel. (Bron: Wikipedia)
via brandstofcellen, zelfs zo’n 2.600 MW opleveren. Maar er is eerst toch nog wat werk aan de winkel, zo blijkt. Volgens Solvay’s woordvoerder Erik Deleye is het project namelijk “economisch -nog- niet rendabel. Het is een demonstratie- en ontwikkelingsinstallatie.” << (foto’s: Waterstofnet) SPECIAL ISSUE - ENGINEERINGNET MAGAZINE - maart 2012 51
Ultrasonic Proximity Switches & Photoelectric Sensors
Ultrasoon sensoren & Fotocellen U ltrasonic sensors
• Detectieafstanden van 20 mm tot 8 m. • Bouwmaten - M18, M30, kubusvormig • Tot 3 x PNP/NPN schakeluitgangen • 0-10 V of 4-20 mA analoge uitgangen • IO-Link interface • Waterdicht (IP67) • Chemisch- & drukbestendig • Ook voor kantensturing en dubbelvel detectie
• Detectieafstanden tot 70 m. • Bouwmaten - Ø10, M12, M18, snap of rechthoekig • PNP/NPN NO+NC of relais uitgang • Leverbaar met TÜV certificering voor veiligheidstoepassingen • Leverbaar met ATEX Zone II 3 GD T6 EEx nA II U • Telco’s 5 sterke punten: - hoge vuil bestendigheid - waterbestendig (IP67) - schokbestendig - zeer eenvoudige uitlijning - hoge immuniteit tegen vreemd licht
Sensor Partners BVBA Z.1 Researchpark 310 B - 1731 Zellik T: +32 (0) 2 464 96 90
WWW.SENSORS.BE
VINDT U DIT EEN GOED MAGAZINE? Abonneer via > www.mainpress.com Hall 1, Booth
D1012
Superieure resultaten leveren competitief voordeel. www.staubli.com/robotics Leg de lat hoger voor pick, pack & place. De TP80 Fast Picker: nieuwe generatie 4-assige high speed pickers voor standaard pick & place toepassingen. Snelheden van meer dan 200 picks per minuut en meer flexibiliteit tegen een lagere kost. Hoge precisie met herhaalnauwkeurigheid, gebruiksgemak dankzij een eenvoudig voetstuk en een lichtgewicht ontwerp maken van deze robot de perfecte keuze voor de veeleisende markten van vandaag. Stäubli – innovatieve oplossingen om uw concurrentie voorbij te steken.
Stäubli Benelux N.V., Tel +32 56 36 40 04 Stäubli is een merk van Stäubli International AG gedeponeerd in Zwitserland en in andere landen. © Stäubli, 2012
NEW
ENGINEERINGnet.BE energietechniek
Ecomechatronics moet machinebouwer méér slagkracht geven door Els Jonckheere, Engineeringnet Magazine
Niet alleen gebouwen en hun technische installaties kunnen op het vlak van energiezuinigheid nog flink wat beter scoren. Ook bij machines is er op dit domein veel werk aan de winkel. Vandaar dat Sirris en FMTC recent het traject ‘Ecomechatronics’ opstartten. Hierbij is het de bedoeling om eerst via audits verbeterpunten te identificeren en daarna relevante resultaten van toponderzoek ter beschikking van de machinebouwers te stellen.
V
roeger werd er weinig belang aan het energieverbruik van machines gehecht. De gebruikers wilden immers vooral ‘performantie’. Maar vandaag ligt de situatie wel enigszins anders. Joe De Waele, Business Development Manager van FMTC: “De industrie vraagt in toenemende mate machines met een minimale ecologische voetafdruk, een minimale ‘cost of ownership’ en een hoger gebruikerscomfort. De uitdaging voor de toekomst is dan ook om energie-efficiëntie, gebruikerscomfort en performantie samen te bekijken. Helaas is dit geen evidentie voor de machinebouwers: vooral op het vlak van energie-efficiëntie staan ze voor grote uitdagingen. Want een
Anje Van Vlierberghe: “De R&D-afdeling van machinebouwende KMO’s is soms té beperkt om met structureel onderzoek van dit type bezig te zijn. “
reductie van het verbruik heeft dikwijls invloed op de performantie. En de combinatie met de vraag naar meer gebruiksvriendelijkheid maakt de zaak nog complexer. Want extra sensoren en geïntegreerde elektronica vragen extra vermogen! Vandaar dat de machinebouwers hun troefkaarten vooral op energieefficiëntie zullen moeten inzetten.”
Talrijke mogelijkheden Energie-efficiëntie is géén evidentie voor machinebouwers: een reductie van het verbruik heeft vaak invloed op de performantie, en de klant eist tegelijk méér gebruiksvriendelijkheid via sensoren, waarvoor dus ook extra vermogen nodig is (foto: Kasto).
Volgens Sirris en FMTC staan de machinebouwers echter niet voor een onmogelijke opdracht. Anje Van Vlierberghe, Programma Manager Mechatronica bij Sirris en Trajectleider
SPECIAL ISSUE - ENGINEERINGNET MAGAZINE - maart 2012 53
ENGINEERINGNET.BE energietechniek
van Ecomechatronics: “Er is intussen al heel wat onderzoek op dit vlak verricht, dit zowel vanuit academische hoek als van grote spelers in de markt. Als we de resultaten bekijken, zien we enkele oplossingen die perfect op de uitdagingen van machinebouwers en hun partners kunnen inspelen. Bijvoorbeeld: hoe energieverliezen ten gevolge van wrijving of slijtage en trilling- en geluidsemissies verminderen. Maar ook complexe oplossingspistes, zoals lokale energieopslag en -recuperatie of hernieuwbare energiebronnen integreren. Denk voor lokale energie-opslag aan het toepassen van supercapaciteiten: deze supercondensatoren hebben een bijzonder hoge opslagcapaciteit. We spreken van duizend keer groter dan die van een elektrolytische condensator met hoge capaciteit. Ze zijn geschikt voor toepassingen die een hoog vermogen en snelle laadcycli vereisen. Momenteel vinden supercondensoren hun toepassing in spoorvoertuigen en hybride voertuigen, zoals bussen en personenwagens. In de machinebouw zullen vooral machines met hoogdynamische bewegingen in aanmerking komen. Of veiligheidstoepassingen waarbij bij uitval van elektriciteit onmiddellijk piekvermogens moeten kunnen worden geleverd. Ook voor het gebruik van hogesnelheidsvliegwielen zien we potentieel. Vliegwielen zijn als mecha-
nische batterijen: inertie ligt aan de basis van deze opslagmethode, waarbij (elektrische) energie wordt omgezet in de kinetische energie van een roterend wiel. Deze oude techniek kreeg een boost door recente ontwikkelingen in de Formule 1.” Een andere optie bestaat erinde sturing intelligenter te maken, zodat deze bijvoorbeeld actief gaat remmen, de werking van een machine beter controleert of de gepaste combinatie van vermogenbronnen (bv. uit de batterij of de verbrandingsmotor) selecteert. Tenslotte is er bij het ontwerp van machines nog potentieel om niet enkel op componentniveau, maar ook op systeemniveau slim met energie om te gaan. Net zoals je in gebouwen energierecuperatie kan toepassen bij een dalende lift om een andere lift te laten stijgen.
Kleinere spelers hebben hulp nodig Toch blijken niet alle machinebouwers op de hoogte van deze oplossingen te zijn. Vooral Vlaamse KMO’s kunnen op dit vlak extra ondersteuning gebruiken.
Lokale energie-opslag is een mogelijke denkpiste: supercondensatoren - zoals nu in spoorvoertuigen gebruikt - hebben een bijzonder hoge opslagcapaciteit, van tot duizend maal groter dan die van een elektrolytische condensator (foto: Maxwell Technologies). 54
SPECIAL ISSUE - ENGINEERINGNET MAGAZINE - maart 2012
Anje Van Vlierberghe: “Hun R&D-afdeling is soms té beperkt om met dergelijk structureel onderzoek bezig te zijn: de aandacht ligt terecht meer op operationele taken. Niettemin spelen ook deze bedrijven op mondiaal vlak een belangrijke rol: Vlaanderen is immers wereldwijd gekend om haar hightech machinebouw. Wil ze deze leidersrol consolideren, dan is het belangrijk dat de minder grote spelers eveneens met systemen op de proppen komen die aan de nieuwe marktvragen voldoen. Vandaar dat we, samen met FMTC, hebben besloten om vooral dit segment een handje toe te steken in de vorm van een ‘EcoMechatronics’-traject.”
Ecomechatronics? Over wat gaat het? In eerste instantie werd op basis van wetenschappelijke literatuur een ecomechatronische audit ontwikkeld. Die brengt de eco-impact van een machine of mechatronisch systeem in kaart aan de hand van een geïntegreerde, meetgebaseerde aanpak, en doet aanbevelingen voor een meer ecologisch machineontwerp. Zo kan het potentieel inzake energie- en materiaalefficiëntie, ergonomie, geluid- en trillingniveaus, performantie en onderhoud worden blootgelegd.Deze audit wordt nu gevalideerd via een aantal ‘testcases’, waarna de resultaten zullen worden gebruikt om een ‘EcoMechatronics’-kaart op te stellen: een lijst van innovatie-aanbevelingen en ecodoelstellingen voor een nieuw machine- of systeemontwerp, waarmee bedrijven praktisch aan de slag kunnen om er een concreet innovatieplan mee te maken. Joe De Waele: “In het traject doen we kennis en ervaring op die voor veel Vlaamse bedrijven relevant is, zodat deze in de nabije toekomst machines met een gunstige eco-voetafdruk op de markt kunnen brengen. Maar nu zijn we dus bezig met het uitvoeren van de audits. Tegen 2014 – wanneer het traject afloopt – willen we minstens vijftig machines op die manier analyseren. Intussen hebben er al meerdere firma’s in de gebruikersgroep ingetekend.” Anje Van Vlierberghe: “Op heden is één van deze audits al afgerond. Het gaat om een professionele hakselaar van de firma Vandaele.” <<
publiciteit maart Engeneeringnet_Opmaak 1 8/03/2012 8:23 Pagina 1
We measure it.
Vochtigheid
• dataloggers • Saveris • meetomvormers
Temperatuur www.multiprox.be
BL ident van TURCK : het RFID-systeem
• meetomvormers • dataloggers • thermografie
- Modulair modulaire opbouw met max. 16 kanalen, klantspecifieke schrijf-/leeskoppen
Verschildruk
- Flexibel gemengd gebruik HF-/UHFtechnologie met eenzelfde interfacemodule
• draagbare meetapparatuur • meetomvormers • cleanroom
- Universeel FRAM-/EEPROM-technologie; montage tags direct op metaal, geschikt voor temperaturen tot +210°C - Eenvoudige integratie interfaces voor PROFIBUS-DP, DeviceNet™, PROFINET IO, Ethernet Modbus-TCP, EtherNet/IP, programmeerbare gateways, ... Bezoek onze stand
stand A 1014 testo NV · Industrielaan 19 · 1745 Ternat · www.testo.be
MULTIPROX nv Lion d’Orweg 12 - 9300 Aalst Tel. 053 766 566 -
[email protected]
Multiprox – de Belgische dochter van TURCK – is leverancier van totale automatiseringsoplossingen voor de industrie, gebaseerd op PC-/PLC-systemen, veldbus-I/O‘s, draadloze I/O-systemen, drives, HMI, displays, interfaces, inspectiecamera‘s, RFID, machinebeveiliging en sensoren.
B(NL)-876-drylinE 45x276N_B(NL)-876-dry
Smeermiddelvrije motoraandrijving
Volledig metalen inductieve sensoren in RVS
Intelligent en flexibel markeren
Na de inductieve sensoren voor de voedingsindustrie verrijkt ifm electronic zijn gamma met volledig metalen inductieve sensoren in RVS met verhoogde schakelafstand en hoge beschermingsgraad.
van 30 af
5€
E van elektrisch: aansluitklare lineaire drylin® E-assen met motor ... binnen 3 - 4 dagen ... vanaf 305 € … vanaf 1 stuk … alles ook los verkrijgbaar.
.be/drylinE Tel. 016-31 44 31 Fax 016-31 44 39
[email protected] plastics for longer life ®
De begrippen "igus, drylin, plastics for longer life" zijn in de Bondsrepubliek Duitsland en deels internationaal beschermd als handelsmerk.
Deze volledig metalen inductieve sensoren in RVS zijn uiterst geschikt voor de voedingsindustrie. Ze worden ingezet in hygiënische en vochtige omgevingen waar ze zware beproevingen ondergaan zoals regelmatige reinigingsprocessen, temperatuurschokken en –veranderingen, en blootstaan aan agressieve reinigingsproducten. Voor deze redenen bieden deze sensoren een beschermingsgraad IP67/IP68 en IP69K, een temperatuursschokweerstand (volgens EN60068-2-14-Nc) en een temperatuurbereik van 0 tot 100°. Extreme testen zoals een 1000-uur lange-termijn test en een lekcontroletest in een stoomketel kwalificeren deze sensoren voor gebruik in de voedingsmiddelenindustrie. De verhoogde schakelafstanden van 6, 12 en 25 mm bij niet bondige installaties geven meer betrouwbaarheid bij mechanische toleranties. Deze volledig metalen inductieve sensoren in RVS van ifm electronic samen met de ECOLAB-gecertificeerde connectoren van de EVT-ecolink serie, eveneens met IP67/IP68 en IP69K, zijn een betrouwbaar team voor extreme toepassingen. << ifm electronic n.v. Zuiderlaan 91/B6 - 1731 Zellik 02/481 02 20
[email protected] www.ifm.com/be
Met de mobiele DYMO 3M PL300 printer kan de markering van TOPJOB®S klemmen zelfs op de werf op een snelle en professionele wijze uitgevoerd worden. In tijden van toenemende kostendruk moeten de electro-installateurs vakkundig, nauwkeurig en betrouwbaar werken. Door gebruik te maken van de direct insteektechniek van de TOPJOB®S bespaart de installateur reeds veel tijd bij het bedraden van zijn klemmen. Aan de visuele kwaliteit van
de installatie wordt echter snel afbreuk gemaakt wanneer de markering van de klemmen met de hand gebeurt. Met de DYMO 3M kan de markering op de werf worden ingevoerd, uitgeprint en onmiddellijk geplaatst worden op de daarvoor voorziene plaats van de TOPJOB®S klem. Er is geen gemakkelijkere, snellere en kwalitatief hoogwaardige manier om klemmen in een elektrische verdeelkast professioneel te markeren. <<
Wago Kontakttechnik - Excelsiorlaan 11 - B-1930 Zaventem T. 02 717 90 90 -
[email protected] - www.wago.be
Serie EtherCAT-koppelaars EK18xx integreert digitale I/O‘s De nieuwe serie koppelaars EK18xx voor het EtherCAT klemmensysteem van Beckhoff integreert naast de veldbusaansluiting extra digitale I/O’s in de standaardkoppelaar. De HD-klem (high density) die op het aansluitniveau gebruikt wordt, biedt 16 aansluitpunten. Daarvan worden vier kanalen bezet voor de voedingsspanning; de overige – maximaal twaalf kanalen – zijn beschikbaar voor digitale I/O‘s. Deze compacte oplossing bespaart kosten
en neemt minder plaats in de schakelkast in. De nieuwe serie koppelaars is beschikbaar met verschillende I/O-combinaties. De koppelaar serie EK18xx combineert de functionaliteiten van de EtherCAT-koppelaar EK1100 met standaard digitale I/O‘s in één behuizing. De daaruit resulterende compacte bouwvorm met slechts 44 mm x 100 mm x 68 mm (B x H x D) biedt zich vooral aan voor toepassingen met een klein aantal I/O‘s. De koppelaars EK18xx kunnen zoals de standaardkoppelaar EK1100 – worden uitgebreid met alle EtherCAT-klemmen. De digitale I/O‘s zijn uitgevoerd in 1-geleidertechniek. De bedrading kan bij gebruik van eendradige geleiders of adereindhulzen zonder gereedschap in directe insteektechniek worden uitgevoerd. Met de EtherCATkoppelaar serie EK18xx zet Beckhoff consequent de weg naar miniaturisering van de bouwvormen en kostenoptimalisatie voort. <<
Beckhoff Automation - Kempische Steenweg 305 b.202 - 3500 Hasselt T.: 011 24 08 00 -
[email protected] - www.beckhoff.be
Nieuwe mogelijkheden in embedded besturingen De complexiteit van productiemachines neemt toe. Dit vraagt om meer automatisering. Daarbij wil de gebruiker voortdurend geïnformeerd worden over de status van zijn machine. Tijdens het productieproces moeten essentiële gegevens opgeslagen worden. Als de machine stilvalt, wil de operator direct geïnformeerd worden over de oorzaak van de stop. Met grafische plaatjes, alarmmeldingen, proceswaarden, heldere instructies en een ergonomische bediening wordt het gebruik van complexe machines eenvoudiger.
H
et Power Panel 500 van B&R is een compact, industrieel apparaat voor het besturen en visualiseren van machines en processen. Door de integratie van Atom™ processortechnologie ontstaat niet alleen een hoogwaardige terminal, maar meteen ook een compleet nieuwe productfamilie. Met het Power Panel 500 gaan de nieuwste PC-prestaties samen met geringe inbouwdiepte. Robuust en gericht op de toekomst. De miniaturisering in de elektronica gaat verder en daarmee ook de mogelijkheid om in dezelfde ruimte meer prestaties onder te brengen. Het is echter niet voldoende om bestaande concepten alleen maar te voorzien van een sterkere processor. Om deze processorkern heen moet men ook een nieuw platform ontwikkelen. Dat heeft B&R gedaan met haar nieuwe HMI apparaten in de Power Panel 500 reeks. Deze familie bestaat uit dertien verschillende modellen met displays van 5.7” VGA tot 15” XGA. Naar keuze uitgerust met een touchscreen of met systeem- en functietoetsen. Voor het eerst worden ook Wide Screen displays toegepast.
Zo krachtig als industriële PC’s
Er zijn verschillende CPU-boards leverbaar met de Intel® Atom™ processoren Z510, Z520 en Z530. Hierdoor zijn de panels geschikt voor veeleisende toepassingen. De nieuwe generatie Power Panel 500 levert prestaties die tot voor kort alleen voor kwamen in industriële PC’s. Het interne geheugen is uitbreidbaar tot 2 Gigabyte. Een standaard ingebouwde Gigabit Ethernet interface zorg voor snelle communicatie met het fabrieksnetwerk. Er zijn twee USBpoorten voor het aansluiten van periferieapparatuur. Het heeft een slot voor een
bineerd in één apparaat. Door eenduidige architectuur van de panelfamilie hoeft de software voor verschillende toepassingsniveaus en optionele uitbreidingen maar één keer ontwikkeld te worden. Dit verlaagt de logistieke kosten sterk. Ook de kosten voor landspecifieke softwareaanpassingen nemen af. Dit is een lang bestaande wens van alle wereldwijd exporterende machinebouwers. De intelligente Power Panels 500 zijn geschikt voor UNI Code en ondersteunen daarmee ook de Aziatische karaktersets.
Compacte bouwvorm
CompactFlash kaart. Verder kan een Power Panel 500 worden uitgebreid met een High Definition Audio interface (HDA), met een extra Gigabit Ethernet interface of met verschillende veldbus interfaces. Hierbij de keuze uit POWERLINK, CAN-bus, Profibus DP en andere veldbussen
Rendabiliteit door familieconcept
Door de keuze uit verschillende bedrijfssystemen ontstaat een breed scala aan toepassingen. Naast een real-time bedrijfssyteem zoals B&R Automation Runtime, kan een Power Panel 500 ook uitgerust worden met standaard bedrijfssystemen. Denk daarbij aan Windows CE, Windows XP en Windows 7, maar ook aan Linux. Door de hoge systeemprestaties zijn verschillende deeltaken op hetzelfde apparaat uit te voeren. Zo wordt een brug geslagen tussen de Windows wereld en real-time besturingssystemen. Nog vaker kunnen nu besturing, regeling, bediening en visualisering worden gecom-
De B&R Power Panels 500 zijn industrieel en robuust. Ze zijn bijzonder geschikt voor toepassing op plaatsen met geringe afmetingen. De aansluitingen zijn zelfs in een kleine ruimte optimaal toegankelijk. Enkele connectoren bevinden zich aan de onderzijde om de inbouwdiepte niet te vergroten en om de kans op vervuiling te beperken. De bevestigingen van het panel zijn, evenals de nodeschakelaar en het CompactFlash slot, aan de achterzijde toegankelijk. Modellen met displays van 10.4” en groter zijn aan de voorzijde uitgerust met een USB-interface. Ondanks hun krachtige prestaties gebruiken alle panels maar weinig energie. De energiezuinige Atom™ processoren en het ontbreken van bewegende delen, zoals ventilatoren en harddisks, maken dit mogelijk. De voorzijde heeft standaard een IP65afdichting. Door de LED achtergrondverlichting is het display beter afleesbaar. Uiteraard kan B&R van de Power Panel 500 serie ook klantspecifieke uitvoeringen leveren. << Te zien op onze stand C1019 op “Automation & Engineering
Ninovesteenweg 198 - B-9320 Aalst Tel. (0)53 21 20 01 - Fax (0)53 21 20 14
[email protected] www.br-automation.com ENGINEERINGNET MAGAZINE - maart 2012 57
PUBLIREPORTAGE
Krachtige panels nu ook voor SCADA
PUBLIREPORTAGE
In tijden dat de energieprijzen de pan uitswingen is het installeren en werken met een efficiënt energiemanagementsysteem geen overbodige luxe. Integendeel, met een doelmatig energiemanagementsysteem kan een bedrijf zijn energieverbruik en de bijhorende kosten op een duidelijke en overzichtelijke manier in kaart brengen en opvolgen, en zodoende veel geld besparen. SigMon energie en alarm management is zo’n systeem.
Beckhoff & de Jaeger Automation
Partners in automatisering
“A
l sinds het ontstaan van ons bedrijf in 2000 zijn wij steeds met allerlei prototypebouw betrokken. Onze core-business bestaat eruit om totaaloplossingen aan te bieden aan onze klanten. Deze projecten bestaan meestal uit een combinatie van onze standaardoplossingen of maatwerk, mechanisch-elektrische oplossingen en sturingen, waarbij wij de verantwoordelijkheid opnemen vanaf de design tot de finale oplevering en de daar tussenliggende stappen. Hierbij werken wij samen men een aantal vaste toeleveranciers zoals Beckhoff Automation, die dezelfde visie hebben als onszelf als het aankomt op ethiek, klantentevredenheid, kwaliteit en bedrijfszekerheid”. Aan het woord is Patrick De Jaeger, zaakvoerder van het gelijknamige in Waarschoot gevestigde bedrijf.
SigMon
Stijgende olieprijzen, versterkte klimaatverandering en afhankelijkheid van olie- en gasproducerende landen zijn aspecten die ertoe hebben geleid dat energie hoog op de agenda staat. Goed energiemanagement leidt tot hoge kostenbesparingen en, niet minder belangrijk, een verminderde uitstoot van broeikasgassen Patrick De Jaeger: “SigMon is een door onszelf ontwikkeld energie- en alarm managementsysteem. Door connectie te maken met bestaande processystemen zoals plc’s en andere meettoestellen kunnen wij de processignalen van de klant/ gebruiker bufferen en loggen. Deze verkregen data wordt dan volgens noodzaak verwerkt om een duidelijke gewenste visu58
ENGINEERINGNET MAGAZINE - maart 2012
alisatie weer te geven van de procesdata. Via deze manier van werken laat het de gebruiker toe terug te gaan in de tijd en eventuele opgetreden fouten te analyseren en te corrigeren. Ook de impact van wijzigingen in het proces, hoe klein ook, kan men op deze manier perfect opvolgen. De gegevens worden gelogd zodat de visualisatie de gebruiker een juist beeld geeft van de impact van investeringen, defecten, onderhoud, enz. Dit kan zowel voor de volledige productie, als per afdeling, alsook per machine. Op deze manier kan de klant/ gebruiker op ieder moment zijn rendement bekijken. Het systeem brengt ook in kaart waar het fout gaat en waar ingegrepen moet worden. SigMon laat zich zeer eenvoudig plaatsen en maakt gebruik van de bestaande metingen. Hierdoor is de investering kleiner”.
Total Smeermiddelen
SigMon werd onlangs ook geïnstalleerd bij Total Smeermiddelen in Evergem, waar het moet instaan voor een accurate meting en logging van data van de energieconsumptie. Patrick De Jaeger: “De voornaamste doelstelling van dit project was het meten van alle verbruikte energie, om zodoende tot een totaal overzicht te komen van de huidige energiekosten voor zowel de totale productie, alsook per afdeling en per machine, zodat Total een volledig overzicht/controle kreeg van zijn energiefactuur. Daarom werd SigMon aangesloten op de diverse processystemen, zodat de nodige real-time data werd verkregen. Total kan nu zijn energieconsumptie op de voet opvolgen en tussenkomen waar en wanneer nodig. De data toont hen de reële impact van hun investeringen, defecten, onderhoud, enz. Door de implementatie van
SigMon bij Total sluit het bedrijf overbodig energieverbruik uit, wat automatisch leidt tot een lagere energiefactuur. Dat Total heel tevreden is over de bereikte resultaten, blijkt ook uit het feit dat het systeem onlangs werd uitgebreid. SigMon controleert nu ook het stoom en persluchtverbruik in de hele plant”. En Patrick Gielis, algemeen directeur van Beckhoff Belgium vervolgt: “Bij Total in Evergem wordt gewerkt met de Beckhoff embedded CX1010 PC’s met visualisatie op TwinCAT HMI met de besturingssystemen Windows CE. Daarnaast heeft de samenwerking tussen Beckhoff en de Jaeger Automation hier ook geleid tot de ontwikkeling van de nieuwe energie meetklem EL3413. Met max. 690 V AC zijn de spanningsingangen voorzien voor de rechtstreekse bewaking van krachtige generatoren. Bij stromen tot 1 A moet er geen spanningstransformator meer worden voorgeschakeld, waardoor de kosten dalen. Hogere stromen worden gemeten met stroomtransformatoren. Een eenvoudige netanalyse is met de EL3413 eveneens mogelijk. Met behulp van de geïntegreerde harmonische analyse kunnen metingen tot en met de 21e harmonische worden uitgevoerd. Het harmonische aandeel kan, zoals alle meetwaarden van de klem, via de procesgegevens worden uitgelezen en door de bovengeschikte besturing worden verwerkt”. <<
Kempische Steenweg 305 b. 202 - B-3500 Hasselt Tel.: +32 (0)11 24 08 00 - Fax: +32 (0)11 24 08 01
[email protected] - www.beckhoff.be
verleggen de grenzen van RFID volgens HF-technologie! TURCK – in België verdeeld door haar dochterfirma MULTIPROX – heeft met BL ident een efficiënte oplossing voor identificatietoepassingen. RFIDsystemen worden al jaren gebruikt in vele productieprocessen en in logistieke toepassingen. Daarbij wordt een onderscheid gemaakt tussen High Frequency (HF) en Ultra High Frequency (UHF) technologie.
D
e HF-technologie werkt met een frequentie van 13,56 MHz volgens de ISO15693-norm en is nagenoeg ongevoelig voor elektromagnetische storingen. UHF-technologie (865…868 MHz) wordt dan weer klassiek gebruikt voor toepassingen met een grotere reikwijdte. Beide technologieën worden door TURCK aangeboden.
Modulair, flexibel, compleet
TURCK biedt een volledige RFID-oplossing. Het BL ident systeem bestaat naast de tags en antennes ook uit interfacemodules - al of niet met geïntegreerde PLC-functionaliteit voor een eenvoudige integratie in hogere systemen. In tegenstelling tot de meeste andere RFIDaanbieders kan TURCK daarbij terugvallen op meer dan 20 jaar ervaring inzake veldbustechniek. Cruciaal in een RFID-systeem zijn niet de schrijf-/leeskoppen en de tags, maar in eerste instantie de mogelijkheid om data uit te lezen en op te slaan en de communicatie met hogere systemen. Deze communicatie loopt bij TURCK over interfacemodules in IP20 of IP67. In functie van de identificatiepositie binnen het productieproces of het logistieke keten kunnen HF- en UHF-technologie zelfs parallel naast elkaar worden gebruikt. Dit gemengd gebruik van HF- of UHF-antennes gebeurt met dezelfde interfacemodules en software. De combinatie van de schrijf-/ leeskop en de tags bepalen immers de frequentie! Een BL ident station kan tot 16 kanalen bevatten. De voorgeconfectioneerde verbindingsleidingen van max. 50 m reduceren
De nieuwe HF-antennes hebben een bereik tot 1 m. De tags met geïntegreerde temperatuursensor kunnen fungeren als datalogger. daarbij aanzienlijk de montagetijd van het systeem en maken het mogelijk d.m.v. één gateway vele schrijf-/leesposities te bereiken over een grote oppervlakte.
HF-antennes met verhoogde reikwijdte tot 1 m
TURCK lanceert nu een nieuwe reeks van HFantennes in verschillende bouwvormen met een verhoogde reikwijdte. Daarbij va-rieert de schrijf-/leesafstand van 200 mm tot 1 m. Dit is zowat de dubbele afstand van wat binnen de HF-technologie tot op heden de norm is! Alle antennes zijn beschikbaar in robuuste bouwvormen, zelfs tot IP69K voor Food & Beverage toepassingen.
Toepassingsgeoriënteerde tags en schrijf-/leeskoppen
Doordat continu geïnvesteerd wordt in de RFID-knowhow is TURCK ook in staat klantspecifieke tags te ontwikkelen. Zo zijn er al geruime tijd hoge temperatuurtags beschikbaar. Deze zijn bestand tegen temperaturen van -40…+210 °C en vinden bvb hun toepassing in droogovens. Daarnaast biedt TURCK ook tags aan die rechtstreeks op metaal kunnen worden gemonteerd zonder verkleining van de schrijf-/leesafstand. Specifiek voor de vleesindustrie werd de schrijf-/leeskop TNSLR-Q42TWD-H1147 met bijhorende tag ontwikkeld. Deze is ontworpen voor toepassingen in natte omgevingen waar grote reikwijdtes nodig zijn en waarvoor de UHF-technologie niet geschikt is. De antenne
is gebaseerd op de 13,56 MHz-HFtechnologie, maar heeft een bereik dat 3x zo hoog is als het gebruikelijke ! Hierdoor kunnen vleeshaken op lopende transportbanden betrouwbaar geïdentificeerd worden. Recent zijn er de tags met geïntegreerde temperatuursensor. Deze zijn ontstaan uit de vraag om sensoren draadloos te laten communiceren over een afstand die zo klein is dat een complex Wireless systeem hiervoor niet zinvol is. Deze tags fungeren als datalogger die het temperatuurverloop kunnen optekenen. Op deze tags kunnen bvb ook druksensoren of inductieve sensoren worden aangesloten. Hun energie halen ze uit het hoogfrequentieveld. Concrete toepassingen zijn er in de chocolade-industrie of in autoclaves, waar exact kan worden bijgehouden aan welke temperatuurschommelingen en reinigingsmiddelen chocolademallen zijn blootgesteld tijdens het proces. Hierdoor kunnen deze tijdig worden vervangen en wordt bvb. vermeden dat deze broos worden en kunststoffen splinters in de chocolade terechtkomen.
RFID voor Zone 2
BL ident is nu ook beschikbaar voor gebruik in explosiegevaarlijke installaties. De intrinsiek veilige tags hebben een toelating voor Zone 1 en 21 en de antennes voor Zone 2 en 22. Sets met BL20-interfacemodules zijn voor Zone 2 toegelaten. Hierdoor is Turck nu als enige producent in staat om een compleet RFID-systeem met op elkaar afgestemde componenten voor zone 1 en 2 aan te bieden. << Te zien op onze stand B1016 op “Automation & Engineering”
Lion d’Orweg 12 - B-9300 Aalst Tel. (053) 766 566 - Fax (053) 78 39 77
[email protected] - www.multiprox.be ENGINEERINGNET MAGAZINE - maart 2012 59
PUBLIREPORTAGE
Multiprox en TURCK
PUBLIREPORTAGE
Perfecte luchtkwaliteit
In productieomgevingen kan het al eens gebeuren dat een machine in panne valt. De oorzaken zijn verscheiden, het gevolg is steeds vervelend. Vanuit de ervaring van Festo kunnen we stellen dat veel van deze pannes te wijten zijn aan de kwaliteit van de perslucht, of aan het ontbreken van luchtverzorging. Water, stof of olie komen bijvoorbeeld in uw elektroventielen terecht en veroorzaken plotse machinestilstand. Een (duur) euvel dat eenvoudig en goedkoop vermeden kan worden. Om de selectie van de noodzakelijke componenten te vereenvoudigen heeft Festo een nieuwe software ontwikkeld die snel een zeer eenvoudig de juiste verzorgingseenheden configureert die nodig zijn om de gewenste persluchtkwaliteit te halen. Betrouwbaar, snel De software kan op verschillende manieren de juiste eenheid configureren. Ofwel vertrekt men vanuit de sector waarin de machine zal gebruikt worden en kiest men voor standaard pneumatische toepassingen, food & beverage industrie, … en krijgt men een overzicht van de verschillende mogelijkheden om aan de geldende ISO klasse 8573-1:2010 te voldoen. De tweede start direct van de ISO-klasse die ingevoerd wordt en geeft alle mogelijke combinaties aan die gebruikt mogen worden in deze klasse. Een derde vertrekpunt laat toe om direct de filtergrootte te bepalen, en aan te vullen met gewenste opties.
De snelle en betrouwbare software maakt kinderspel van de configuratie van uw luchtverzorgingseenheid.
En meer De kader ‘opties’ voorziet u van alle nodige informatie zoals de documentatie, de technische fiches of de CAD-tekeningen van de geselecteerde eenheden. Dankzij de optie ‘toevoegen aan winkelmandje’ kan u via 1 klik het resultaat doorsturen naar de Online Shop van Festo. In de lente komt er al een update aan van deze software. De nieuwe versie zal dan nog verder gaan door de configuratie van meer gecompliceerde eenheden toe te staan door safetyventielen, drukregelaars, … op te nemen in de selectie. Test het zelf op www.festo.be/airquality
Vervolgens kan u uw selectie verfijnen afhankelijk van uw persoonlijke vereisten. U kan manuele of elektrisch bediende on/off-ventielen, drukopbouwventielen of aftakmodules toevoegen.
NIEUW: Test onze online configurator voor een ideale persluchtkwaliteit!
www.festo.be/airquality 60
ENGINEERINGNET MAGAZINE - maart 2012
stelt innovatieve oplossingen voor Een apparaat dat in een blik objecten en scènes ruimtelijk detecteert : de pmd 3d vision sensor en de variant pmd 3d camera. Beiden hebben een specifieke behuizing voor de industrie, functioneren volgens het principe van lichtlooptijdmetingen en beschikken over een geïntegreerde belichting. 3D kwantumsprong in de opto sensoren Objecten ruimtelijk in een oogopslag detecteren
De 3D vision sensor biedt 3 vooringestelde applicatiemogelijkheden: afstands- niveauen volumebepaling. De parametrering volgt middels een eenvoudig te bedienen stapsgewijze software. Voor aansluiting aan de applicatie is een keuze te maken tussen een analoge uitgang of twee schakeluitgangen. Daarmee onderscheidt de pmd 3d camera zich tot oplossingen voor applicaties waar het detecteren van afstands,- niveau- of volumewaarden belangrijk is. Voor de gebruiker zijn daartoe 3.072 afstands- en grijswaarden beschikbaar. Zodoende biedt ifm electronic voor iedere gebruiker de optimale oplossing voor de stap in de derde dimensie.
duizenden malen in druksensoren bewezen heeft. De verwerking van het meetsignaal vindt plaats in een microcontroller, die ook de aansturing van de toegepaste stappenmotor voor de aanwijzer genereert. Miljoenen stappenmotoren worden tegenwoordig in auto’s ingezet en zijn daarmee vanwege hun gevoeligheid en trillingsongevoeligheid zonder twijfel geaccepteerd. Daarmee kan van een met vloeistof gevulde vulling ter verbetering van vibratie- en schokbestendigheid, zoals bij mechanische contactmanometer gebruikelijk is, afgezien worden.
Elektronische drukopnemer met analoge weergave, een vertrouwd gevoel
Mechanische contactmanometers worden in de procesindustrie vaak gebruikt vanwege hun goed afleesbare display. De elektronische contactmanometer PG combineert de eigenschappen van een hoogwaardige druktransmitter met 0,2 % nauwkeurigheid, analoog uitgangssignaal (4...20 mA) en schakeluitgang met goede afleesbaarheid van een analoge manometer aanwijzing. Het apparaat is compleet elektronisch opgebouwd. Als basis dient een zuiver keramische meetcel, die zich
ifm electronic, uw betrouwbare partner in automatiseringsprojecten Met meer dan 40 jaar ervaring in sensoren, besturingstechnieken, industriële netwerken en identificatiesystemen, bewijst ifm electronic al jaren innovatief en praktijkgericht te werken in de automatiseringsbranche. Beveiligen en uitbreiden van onze kwaliteitsnorm, betrouwbare en performante leveringstermijnen, innovatieve producten, die eveneens aan toekomstige eisen voldoen en zeker niet te vergeten, persoonlijke begeleiding bij al uw automatiseringsprojecten zijn onze hoofdactiviteiten. Uw succes is onze drijfveer, samenwerking onze filosofie. Benut deze mogelijkheden.
vaker een betrouwbare niveaubewaking. In tegenstelling tot vibratiesensoren, zoals trilvorken, onderdrukt de grensstandsensor LMT deze ongewenste nevenwerkingen, zelfs bij visceuze en kleverige media zoals ketchup. Met de LMT zijn betrouwbare vol- of leegmeldingen in tanks te realiseren alsook het bewaken van pompen tegen droogloop. Het gladde oppervlak van de sensortip gemaakt van PEEK geeft vuil en mediumresten geen kans om zich vast te hechten. Bovendien voldoen de hoogwaardige materialen zoals roestvrij staal en PEEK aan alle eisen voor hygiënische applicaties. De frontbondige afdichting vindt plaats via het PEEK materiaal van de sensortip en de metalen zijde van de adapter. Dode ruimtes waar vuilresten zich kunnen nestelen worden zo voorkomen. EHEDG en 3A certificatie maken de sensor uitermate geschikt voor de voedingsmiddelenindustrie. << Te zien op onze stand C1021 op “Automation & Engineering”
Zonder trilling altijd op het juiste niveau: niveausensor voor hygiënische applicaties
Juist in de voedingsmiddelenindustrie bemoeilijken aanhechting en schuim steeds
Zuiderlaan 91 – B6 - 1731 Zellik Tel : 02/481 02 20 - Fax : 02/463 17 95
[email protected] - www.ifm.com/.be ENGINEERINGNET MAGAZINE - maart 2012 61
PUBLIREPORTAGE
ifm electronic
Abonnementsaanvraag U bent ingenieur of technicus? U zit in de maakindustrie, procestechniek, automatisering of consultancy? Ontwerp, engineering, productie of kwaliteitscontrole behoren tot uw werkterrein?
Uitgeversmaatschappij Diamantstraat 5 B-2275 Lille Tel. 0032 (0)3 326.56.16 Fax 0032 (0)3 326.56.36
Dan ontdekt u in Engineeringnet Magazine een schat aan informatie voor uw vakgebied: Onderzoek&Ontwikkeling, actualiteit, technische projecten, personalia, interviews, engineeringtips en verslaggeving over de ervaringen van uw collega’s met de nieuwste technieken en technologieën. En niet te vergeten: de persoonlijke mening van vakspecialisten over opmerkelijke ontwikkelingen. Hoofdredacteur: Bert BELMANS
[email protected]
CIM-logo nagebouwd.indd 1
27-6-2011 13:04:05
Redactie: X. DE BUYSSCHER H. LAHAUT K. VANDEPOPULIERE S. VANBIERVLIET E. JONCKHEERE Advertenties Herwig VAN LIMBERGEN
[email protected] Abonnementen: Marleen WUYTS
[email protected] door storting van 41 op rekening 415-9055911-06 van Mainpress n.v. IBAN BE85 4159 0559 1106 BIC KRED BEBB Online Registratie: www.mainpress.com Klantendienst: Marleen WUYTS
[email protected] Verant. uitgever: Bert BELMANS Diamantstraat 5 B-2275 Lille
Abonneer u nu op Engineeringnet Magazine en mis geen enkel nummer! U betaalt slechts 41 € (België) voor 6 nummers inclusief ‘Engineeringnet Trendwatch’ in januari. Ja, ik wens een abonnement te nemen op Engineeringnet Magazine. België: ik stort € 41,00 (incl. BTW) op rekening 415-9055911-06 van Mainpress n.v. Buitenland: ik stort € 51,00 op rekening IBAN BE85 4159 0559 1106 BIC KRED BEBB met de vermelding ‘Abonnement Engineeringnet Magazine’ Mijn coördinaten: Firma: Naam: Adres: Postcode: Gemeente: Tel.: Fax: E-mail: Ik wens een factuur te ontvangen BTW-nr.:
Coverfoto: Jaguar Land Rover
Zend of fax deze aanvraag naar:
Visit us at: www.mainpress.com
Mainpress nv, Diamantstraat 5, B-2275 Lille fax 03-326 56 36
Handtekening en firmastempel
UW TRENDWATCHER IN ENGINEERING, PRODUCTIE, MACHINEBOUW
THINK TECH, ENGINEER SUCCESS New technologies New solutions New networks 23 t/m–27 april 2012 Welke technologieën maken uw onderneming nog succesvoller? De HANNOVER MESSE biedt u op 8 internationale topbeurzen het complete spectrum: Innovaties in elk stadium van de supply-chain Nieuwste ontwikkelingen op de gebieden industriële automatisering, energietechnologieën, industriële toelevering en diensten, alsmede onderzoek en ontwikkeling Actuele trends met focus op milieutechnologieën, mobiliteit van de toekomst en stedelijke infrastructuren Bezoek het werldwijd belangrijkste technologie-event. Meer via hannovermesse.com
GLOBAL FAIRS NV, Tel. +32 16 73 45 51,
[email protected]
NEW TECHNOLOGY FIRST 23 –27 April 2012 · Hannover · Germany
®
t
NEW One-click controller tuning
pid control made easy with
simulink Use Simulink to model and simulate your PID controller and plant using block-and-connector components. Automatically design the controller and fine-tune gains interactively. For rapid prototyping or final implementation, generate code directly from your models – ANSI-C, IEC 61131-3 structured text, or HDL.
® ®
q Find it at
www.mathworks.nl/accelerate datasheet video example trial request
mathWorks Benelux Now hiring for technical and sales positions www.mathworks.nl/contact
©2012 The MathWorks, Inc.