Technisch Beleidsplan (voor jongens en mannen)
Versie 2.8 FC Purmerend Sportief, Gezellig & Ambitieus
Voorwoord FC. Purmerend is aardig uit zijn voegen gegroeid. Inmiddels heeft de vereniging ruim 1200 leden en is nog steeds groeiende. FC Purmerend heeft de ambitie uitgesproken om “een goede voetbalclub van Waterland en Zaanstreek te worden” en met onze selectieteams in de hoogste competities van Waterland en Zaanstreek te spelen. Dit houdt in dat de club moet professionaliseren. Want leden halen en krijgen is minder moeilijk dan de leden tevreden houden, zeker als je met selectieteams werkt. Om dit te realiseren is visie, professionele organisatie en goed beleid een belangrijke eerste vereiste om deze ambitie waar te kunnen maken. Dit technisch jeugdbeleidsplan draagt bij aan onze ambities. Dit plan is bestemd voor leden, ouders van jeugdspelers, trainers, begeleiders en het technisch (jeugd) kader. Ieder moment moet je via dit document kunnen toetsen of we nog steeds die dingen doen die we hebben afgesproken. Het bewaken en toetsen van de praktische uitvoering van dit plan valt onder de taken en verantwoordelijkheden van de afdeling technische zaken. Een grote uitdaging ligt voor ons. Met veel enthousiasme en inzet kunnen we er samen iets moois van maken. Hierbij zullen we in ons achterhoofd moeten houden dat het realiseren van onze ambities een grote uitdaging waard is en waar we ons niet uit het veld moeten laten slaan als we tegenvallers en teleurstellingen op onze weg tegen komen. Afd. Voetbal technische zaken.
1
Inhoudsopgave 0
Inleiding
1
Technisch (jeugd)beleid 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7
1.8
2
Trainings- en coachingsprogramma 2.0 2.1
2.2
2.3
2.4 2.5 2.6
3
Visie, doelstellingen en uitgangspunten Trainingen algemeen 2.1.1 Documentatie trainingsmethoden 2.1.2 Trainingsopzet 2.1.3 Trainingsvormen 2.1.4 Warming-up Formatie 2.2.1 Formatie bij achttal 1:3:3 2.2.2 Formatie bij negental 1:3:2:3 2.2.3 Formatie bij elftal 1:4:3:3 Aandachtspunten per leeftijdscategorie 2.3.1 F-jeugd 2.3.2 E-jeugd 2.3.3 D-jeugd 2.3.4 C-jeugd 2.3.5 B-jeugd 2.3.6 A-jeugd Keeperstraining De wedstrijden Standaard coachtermen
Diversen 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5
4
Het opleiden van de voetballertjes De jeugdvoetballer Recreatief versus prestatie Het selectiebeleid Selectieprocedure Overgang van jeugd naar senioren Overgang naar een andere vereniging 1.7.1 Beleid van de KNVB 1.7.2 Beleid van FC Purmerend De trainingen
Prioriteitsstructuur Interne en externe scouting Begeleiders van de jeugdvoetballers Faciliteren jeugdtrainers Leiders
Tot Slot
2
Bijlagen 1.Normen en waarden 2.Wie, wat waar TC-leden 3.Scoutingformulier 4.Warming-up E-F 5.Warming-up D 6.Warming-up A-B-C 7.Trainingsformulier E-F 8.Taken spelers 9.Aandachtspunten bij hoofdvormen trainingen
Versie 1.0 1.1 – 1.4 2.0 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7 2.8
Datum 24-05-2005 02-04-2008 16-02-2009 25-03-2010 06-08-2010 27-01-2011 08-03-2011 16-09-2011 21-11-2011 09-12-2011 14-11-2012
Auteur Ben de Kock Ben de Kock TC leden Ben de Kock Idem Idem Idem Idem Idem Idem Rob Bloemkolk
De technische commissie (TC) leden van versie 2.0 waren:
Barry Jacobs en Rob Oomens coördinatoren van de onderbouw jeugd. Peter Lek coördinator bovenbouw jeugd. Gerard Schouten secretaris van de TC. Ben de Kock hoofd voetbaltechnische zaken.
M.i.v. het seizoen 2010-2011 is de situatie als volgt: De technische commissie (TC) wordt afdeling technische zaken (TZ) De leden zijn: Gerard Schouten secretaris van de TZ notuleren en verslaglegging. Rob Bloemkolk vertegenwoordigt de jeugdcommissie m.n. de onderbouw jeugd. John Bakx behartigt de belangen van de vrouwen/meisjes. Ben de Kock coördinator bovenbouw jeugd selectieteams en hoofd voetbaltechnische zaken van selectieteams.
Zie hun taken in bijlage 2. 3
Inleiding Het is tegenwoordig voor alle amateurclubs niet meer te doen om zonder een concreet technisch jeugdbeleidsplan, een goede structuur binnen de vereniging te handhaven. In het technisch jeugdbeleidsplan worden alle afspraken beschreven, waar alle spelers, begeleiders trainers, ouders en bestuursleden zich aan moeten houden. Op deze manier is het mogelijk om een basis te leggen voor de vereniging, zeker een vereniging met de omvang als die van FC Purmerend. Net zoals overal, gaat de regel: “De jeugd heeft de toekomst” ook op bij een vereniging als FC Purmerend. In de jeugdopleiding kan je aan een basis bouwen waar je vele jaren plezier van kan hebben. Met name in de jeugdafdeling is het van belang dat de mensen weten wat er van hen verwacht wordt. Nieuwe mensen binnen de jeugdafdeling kunnen niet zomaar in het diepe gegooid worden, er is behoefte aan duidelijkheid en continuïteit. Door het in de praktijk brengen van een eigen technisch jeugdbeleidsplan kan de jeugd structureel beter opgeleid en begeleid worden. Dit technisch jeugdbeleidsplan dient als leidraad om plannen succesvol te voltooien. Tevens dient het plan als communicatiemiddel naar leden en potentiële leden van FC Purmerend. In dit document wordt voor de beschrijving van een speler de mannelijke vorm gehanteerd. In dit plan wil de voetbalvereniging FC Purmerend aangeven hoe ze de ontwikkeling van het jeugdvoetbal gestalte wil geven en hoe ze een bijdrage kunnen leveren aan de zinvolle tijdsbesteding van de jeugdleden. Dit wil ze bereiken door het voetballeerproces te stimuleren en te coördineren en door het organiseren van nevenactiviteiten voor de verschillende leeftijdscategorieën. In hoofdstuk 1 staat het technische jeugdbeleid wat bestaat uit; het opleiden, de speelwijze, recreatief tegenover prestatie, de trainingen en wedstrijden, het selectiebeleid, de selectieprocedure. In hoofdstuk 2 wordt het trainings- en coachingsprogramma uitgewerkt. In hoofdstuk 3 staan algemene onderwerpen als hoe begeleiden van de voetballertjes eruit moet zien, het faciliteren van aspirant trainers, leiders en de overgang naar senioren.
4
Hoofdstuk 1 ”Technisch (jeugd)beleid” 1.1 Het opleiden van de voetballertjes Uitgangspunten van de vereniging ten aanzien van het leren voetballen Wat vinden we belangrijk bij het leren voetballen? De kinderen moeten plezier hebben in het spelletje. Je moet als trainer de ideale mix kunnen vinden, tussen het plezier en het bereiken van de doelstellingen die je wilt halen met de trainingen. De vereniging moet ervoor zorgen dat er zoveel mogelijk richtingen zijn voor de jeugd om zich te kunnen ontwikkelen. Sommige spelertjes ontpoppen zich tot recreatieve voetballers, die daarnaast een pupillen team gaan begeleiden, jeugdscheidsrechter worden of misschien wel een bestuursfunctie gaan bekleden. Sommige talenten groeien uit tot waardevolle eerste elftalspelers, die later misschien wel trainer worden van het hoogste junioren elftal of misschien wel trainer van de seniorenselectie. Enkele talenten worden gescout door Betaald voetbalorganisaties (BVO's) en kunnen op latere leeftijd de overstap naar de jeugdopleidingen van deze BVO's maken. Het bestuur en technische staf van FC Purmerend vinden het echter ongewenst en verlenen daarom geen actieve medewerking aan verzoeken van BVO’s om voor 1 april persoonlijke gegevens van F- en E-pup. te verstrekken. Om veel plezier te behouden in trainen zal er heel veel met de bal getraind moeten worden. Bij de jeugd houdt dit in, dat we bij de pupillen veel technische vaardigheden trainen. Bij de junioren naar trainingen waar de nadruk op positiespelletjes komt te liggen ten behoeve van de tactische scholing. Als trainer van alle jeugdelftallen dien je continu de volgende drie vragen aan jezelf te stellen: o o o
Wordt het spel ook daadwerkelijk door de jeugdspelers gespeeld? Wordt het voetbalspel ook daadwerkelijk geleerd door de spelertjes? Slaan de spelertjes de dingen op? Wordt er daadwerkelijk plezier beleefd aan het voetballen?
Als trainer moet je goed in de gaten houden dat je aan het werken bent met kinderen. Kinderen kunnen heel gevoelig zijn, voor allerlei dingen. Wil je een goede jeugdtrainer zijn dien je al je pupillen te kennen. Je moet weten hoe je ze moet benaderen, hoe je ze moet motiveren, enzovoort. Teveel mopperen, werkt vaak tegendraads!
1.2 De jeugdvoetballer Het is belangrijk dat trainers en begeleiders van FC Purmerend inzicht hebben in de kenmerken van de verschillende leeftijdscategorieën. Deze kenmerken hebben onder andere consequenties voor de inhoud en de duur van de trainingen, de manier van omgang met de jeugdspelers en het taalgebruik tijdens trainingen en wedstrijden. De algemene leeftijdskenmerken staan vast, maar binnen de leeftijdscategorieën kunnen spelers verschillen qua kenmerken.
5
1.3 Recreatief versus Prestatie Recreatief voetballen is er op gericht dat alle jeugdspelers het voetballen als plezierig ervaren. Prestatief voetballen bij de jeugd is gericht op het maximaal ontwikkelen van het aanwezige talent van de individuele jeugdspelers. Daarnaast heeft het tot doel dat de jeugdspelers zo goed mogelijk opgeleid worden voor de hogere zondagseniorenelftallen. FC Purmerend kiest ervoor om met de niet selectie-jeugdteams recreatief te voetballen. Hiermee wordt bedoeld, dat daar waar plezier en prestatie niet samen gaan, het plezier voorop staat. Daarnaast is belangrijk dat de jeugdspelers al op zeer jonge leeftijd leren inzien dat voetballen vooral een teamsport is en dat dit een bepaalde discipline vereist. Vanaf de F-pupillen wordt er, als er meerdere teams per leeftijdscategorie zijn, een indeling gemaakt op basis van kwaliteit. In dit geval zullen de selectieteams F1 en F2, E1 en E2 en, D1 en D2, C1 en C2, B1 en B2 en A1 en A2 zo hoog mogelijk, en dus prestatiever voetballen o.l.v. gediplomeerde trainers.
Per team wordt beoordeeld en vastgesteld op welk niveau het gaat spelen. De verantwoordelijke trainers beoordelen via selectie wedstrijden en de scoutingrapporten de kwaliteit en ambities van de individuele spelers om deze in het juiste team te laten spelen. Deze selectiemethode is een proces wat evt. periodiek moet worden bijgesteld.
Om de druk van het presteren er af te halen worden spelers bij recreatie teams en de selectieteams van de onderbouw (F-pup.,E- pup. en D-pup.) per toerbeurt wissel gezet. Voor selectieteams onderbouw geldt tevens de regel dat een speler die gewisseld moet worden omdat het zijn beurt is, niet mag blijven staan omdat de trainer, gezien de stand van de wedstrijd, vindt dat dit in het belang van de wedstrijd is. Dit denken is resultaatgericht. Ook andere spelers moeten leren om onder een bepaalde druk te voetballen. Dit leren zij niet met een grote voorsprong. Bij de selectieteams van de bovenbouw (C-jun.,B-jun. en A-jun.) starten de 11 beste spelers, met dien verstande dat elke speler uit de selectie recht heeft op minimaal 50% van de speeltijd over het gehele seizoen genomen. Om een zekere discipline te houden geldt bovenal dat de spelers de regels ten aanzien van de algemene normen en waarden, goed gedrag, vermijden van onnodige kaarten, de trainingsopkomst en afzeggingen enz. moeten naleven. Disciplinaire straffen gaan voor het roulatiesysteem.
1.4 Het selectiebeleid Het doel van selectie is om iedere speler individueel, maar ook ieder team, op een daarvoor geschikt niveau te laten spelen. Bij een voldoende groot aanbod binnen een leeftijdscategorie wordt er geselecteerd op basis van voetbalkwaliteiten. Hierbij wordt gekeken naar: o
technische vaardigheden;
o
tactische vaardigheden;
o
mentale vaardigheden;
o
fysieke gesteldheid.
6
E-pupillen die overgaan naar de D-pupillen, D-pupillen die overgaan naar de C-junioren, C-junioren die overgaan naar de B-junioren, B-junioren die overgaan naar de A-junioren en A-junioren die de overstap naar de senioren maken, kunnen gedurende de 2de seizoenshelft alvast 1 keer per week meetrainen met een hogere categorie, zodat de doorstroming zo goed mogelijk verloopt. Het eerder laten doorstromen gebeurt in eerste instantie op basis van fysiek-, technisch-, tactisch- en mentale vermogen. De speler traint dan 1x met zijn eigen team en speelt ook in het team van zijn eigen leeftijdscategorie. Als een speler, op basis van eerder genoemde kwaliteiten, eerder moet of kan doorstromen naar een hogere categorie, of als voor een speler dispensatie moet worden aangevraagd zal er overleg met afd. technische zaken en eventueel een ouder van de speler plaatsvinden. Deze overgang wordt alleen gehonoreerd als de desbetreffende speler in het hoogste elftal komt te spelen, wanneer dit niet het geval is, dan gaat de speler terug naar zijn vorige elftal. Bij een afwijkende selectie van een speler moet dit besproken worden met de speler en/of de ouders. Op deze manier bestaat er duidelijkheid, en kunnen teleurstellingen en frustraties bij spelers vroegtijdig worden gesignaleerd.
1.5 Selectieprocedure Selectiecommissie De selectiecommissie zal bestaan uit de hoofdtrainers van de selectieteams en evt. ondersteund door leden van afd. voetbal technische zaken. Zij zullen indien nodig worden aangevuld met een of meerdere beoordelaars aangewezen door de hoofdtrainers en/of het hoofd technisch zaken. Op deze wijze is de objectiviteit zoveel mogelijk gewaarborgd. De selectieteams zullen in goed overleg door de selectiecommissie worden samengesteld.
Wat zijn selectieteams? o o o o o o o o o o o o o o o o o o o
F1 en F2. In de F1 zullen de beste F-pupillen worden geselecteerd (1e en 2e jaars). De F2 betreft een team met de overige beste, bij voorkeur, eerste jaars F-pupillen. E1 en E2. In de E1 zullen de beste E-pupillen worden geselecteerd (1e en 2e jaars). De E2 betreft een team met de overige beste, bij voorkeur, eerste jaars E-pupillen. De F- en E-selectieteams zullen uit 9 spelers per elftal bestaan. D1 en D2. In de D1 zullen de beste D-pupillen worden geselecteerd (1e en 2e jaars). De D2 betreft een team met de overige beste, bij voorkeur, eerste jaars D-pupillen. De D-selectieteams zullen uit minimaal 13 spelers bestaan. C1 en C2. In de C1 zullen de beste C-junioren worden geselecteerd (1e en 2e jaars). De C2 betreft een team met de overige beste, bij voorkeur, eerste jaars C-junioren. De C-selectieteams zullen uit minimaal 13 spelers bestaan. B1 en B2. In de B1 zullen de beste B- junioren worden geselecteerd (1e en 2e jaars). De B2 betreft een team met de overige beste, bij voorkeur, eerste jaars B- junioren. De B-selectieteams zullen uit minimaal 13 spelers bestaan. A1 en A2. In de A1 zullen de beste A- junioren worden geselecteerd (1e en 2e jaars). De A2 betreft een team met de overige beste, bij voorkeur, eerste jaars A- junioren. De A-selectieteams zullen uit minimaal 13 spelers bestaan. Als er maar twee A-jun. teams zijn dan is de A1 het enige selectieteam. Zondag senioren 1 en 2.
Daar waar er keuzes gemaakt moeten worden, op basis van gelijkwaardig niveau, verdiend een 1e jaars de voorkeur voor het 2e selectieteam van de betreffende afdeling.
7
Input voor selectie o o o o o
Scoutingrapport ingevuld door de leiders van m.n. de niet selectie elftallen eventueel in overleg met de trainers. Scoutingrapport ingevuld door de hoofdtrainers van de selectieteams. Op basis hiervan gericht bekijken van spelers tijdens wedstrijden in de competitie door de selectiecommissie. Op basis van voorgaande informatie uitnodigen van spelers ten behoeve van het spelen van (interne) selectiewedstrijden. Trainingen en wedstrijden ter voorbereiding op het nieuwe seizoen.
Slechts spelers waarvan de selectiecommissie denkt dat zij een kans maken op de selectie zullen voor selectiewedstrijden worden uitgenodigd. Enige toelichting op het formulier, zie bijlage 3. Het is uiteraard moeilijk voor de leiders en de trainers te bepalen hoe de kwaliteiten van de verschillende spelers te beoordelen, want wat is de norm? Het gaat er vooral om dat er in het kader van de selectieprocedure informatie over de verschillen in kwaliteiten binnen een elftal verkregen wordt, waardoor er gerichter naar deze spelers gekeken kan worden. Informatie over een 2de jaars speler zal, nadat deze zijn ingevuld, aan de hoofdtrainer van de volgende leeftijdscategorie doorgeven worden.
Planning o o o
Evaluatieformulieren versturen in februari alsmede retour. Bekijken van wedstrijden in het voorjaar. Selectiewedstrijden in april en/of mei.
Bekend maken selecties De selecties worden pas voor aanvang van de competities bekend gemaakt. Hierdoor blijft de mogelijkheid bestaan om ontwikkelingen tijdens de vakantieperiode in de selecties te verwerken. Spelers waarvan zeker is dat zij de selectie zullen halen zullen al voor de vakantie bekend gemaakt worden.
Wijziging van de selecties Rondom of tijdens de winterstop zal geëvalueerd worden of er wijzigingen in de selecties aangebracht moeten worden. Oorzaken hiervan kunnen zijn dat spelers niet naar verwachting presteren of zich niet naar verwachting ontwikkelen terwijl anderen dat boven verwachting wel doen. Hierbij zal de grootst mogelijke zorgvuldigheid worden betracht waaronder overleg met de desbetreffende ouders om de spelers niet onnodig teleur te stellen. Bij twijfel worden er in de selecties geen wijzigingen aangebracht, er moet sprake zijn van duidelijk verschil in ontwikkeling. Het is overigens mogelijk om op ieder moment een wijziging in de selecties toe te passen. Bijvoorbeeld indien prestaties beneden niveau blijven, wedstrijden of trainingen structureel niet worden bezocht of indien sprake is van wangedrag. Het spelen in een selectieteam geeft namelijk rechten maar schept ook verplichtingen.
8
Overige Beleid van de club is dat er buiten de selecties niet wordt doorgeselecteerd. Er wordt naar gestreefd om van de F3, E3, D3, C3, B3, A3 en zondagsenioren 3 een zo sterk mogelijk elftal te maken omdat hier naar verwachting een aantal jongens in zullen spelen die de selectie net niet gehaald hebben. Voor de overige teams geldt dat het beleid is om deze teams zoveel mogelijk bij elkaar te houden.
Kabouters Door de beperkte capaciteit aan velden en kleedkamers is het beleid van de club dat spelers vanuit de kabouters als F-pupil gaan spelen zodat zij minimaal 2 jaar als F-pupil kunnen spelen. Zoals reeds vermeld is, is dat een beperkt aantal kabouters ("de besten") reeds als 6-jarige in de F-pupillen mogen gaan spelen en zodoende 3 jaar als F-pupil zullen spelen. Zij zullen bij elkaar in een team of meerdere teams worden gezet. Deze spelers zullen door de kaboutertrainers worden geselecteerd aan de hand van de trainingen en onderlinge wedstrijden die zijn gespeeld. De technische coördinator zal hierin een toezichthoudende en adviserende rol vervullen.
1.6 Overgang jeugd naar senioren De stap naar de eerste seniorenselectie is voor vele jeugdspelers (te) groot. Het is van groot belang om deze stap zo klein mogelijk te laten zijn. Daarom stopt de jeugdopleiding niet na de A-junioren maar moet naadloos doorlopen naar de seniorenselecties. Dit valt te realiseren door: Het 2e seniorenteam als opleidingselftal te benoemen voor de seniorenselecties. Alleen de talentvolle jeugdspelers met veel capaciteiten en kwaliteiten kunnen een kans maken voor het 1e seniorenteam. De beide senioren selectieteams te laten spelen in een formatie/systeem die de jeugdspeler tijdens hun opleiding hebben aangeleerd. Samenstellen van een team tot 23 jaar, waarin talentvolle jeugdspelers participeren. Het regelmatig laten oefenen van dit team tegen sterke tegenstanders. Talentvolle jeugdspelers uitnodigen voor oefenwedstrijden van het 1e en/of 2e team. Na de winterperiode talentvolle jeugdspelers laten meetrainen met de seniorenselecties.
1.7 Overgang jeugdselectiespeler naar andere vereniging 1.7.1 Beleid van de KNVB Het bestuur amateurvoetbal van de KNVB heeft in 2011 besloten de regeling omtrent de externe scouting van jeugdspelers te wijzigen. De algemene vergadering, waarin alle amateurverenigingen zijn vertegenwoordigd, is akkoord gegaan met dit zogenaamde uitvoeringsbesluit. De verandering van het reglement doet meer recht aan de belangen van spelers, clubs (zowel de club waar de speler geregistreerd staat als de scoutende club) dan voorheen het geval was. Het gevolg van deze regeling is ook dat overtredingen van het reglement kunnen worden voorgelegd aan de tuchtcommissie.
9
In het kort is de vernieuwde regeling als volgt: 1. Een speler mag deelnemen aan trainingen en niet-bindende wedstrijden van een andere club, indien hij schriftelijk toestemming heeft verkregen van de club waarvan hij lid is. Let wel: Stichtingen, naamloze vennootschappen en besloten vennootschappen mogen geen spelers jonger dan de Dpupillencategorie toelaten, ook niet voor trainingen en vriendschappelijke wedstrijden. Wel mogen 2e jaars E-pupillen vanaf 1 januari voorafgaande aan het nieuwe seizoen aan stages bij deze clubs deelnemen. Het is stichtingen, naamloze vennootschappen en besloten vennootschappen evenmin toegestaan een voetbalschool voor spelers jonger dan D-pupillen te hebben. 2. Een club die van plan is een lid van een andere club uit te nodigen voor een training en/of niet-bindende wedstrijd dient vooraf laatstbedoelde club schriftelijk hiervan op de hoogte te brengen. De club waarvan de speler op dat moment lid is informeert dan de betrokken speler over de getoonde belangstelling. 3. Een club kan de speler alleen de gevraagde toestemming weigeren wanneer zij niet tevoren is geïnformeerd zoals hierboven is omschreven. 4. Een club heeft het recht voorwaarden te stellen aan de (de omvang van) deelname van het betrokken lid aan trainingen en/of niet bindende wedstrijden bij een andere club om te voorkomen dat de deelname ten koste zal gaan van eigen officiële KNVB wedstrijdactiviteiten (competitie, beker en KNVB Jeugdplan Nederland) of het betrokken lid wordt overbelast. 5. Een speler aan wie nog geen overschrijving is verleend mag in de periode van 1 juni tot en met 31 juli bij zijn nieuwe club deelnemen aan trainingen en niet bindende wedstrijden, indien een overschrijvingsformulier als genoemd in artikel 4 lid 1 van dit reglement door het desbetreffende bestuur is ontvangen en de competitie van de te verlaten club is beëindigd.
1.7.2 Beleid van FC Purmerend FC Purmerend leidt zijn spelers op voor het 1e elftal. Het Technisch Beleidsplan voorziet hierin. De jeugdopleiding van FCP is van dusdanig niveau dat er goede spelers doorstromen naar het 1e elftal. Er zijn spelers die zich zo goed ontwikkelen dat zij de stap kunnen maken naar een Betaalde Voetbal Organisatie (Profclub). FCP is een club die dit stimuleert en trots is als een speler deze stap kan maken. Is het geen BVO maar een amateurclub waarvan het team (van zijn leeftijdscategorie) op een hoger niveau speelt dan FCP, ziet FCP dit ook als een mooie stap voor de speler. FCP zal alle medewerking verlenen om de speler de stap hoger te laten maken. FCP verwacht wel van de selectiespeler het volgende; De speler zal zijn trainer informeren dat een club hem heeft benadert om; Mee te trainen Oefenwedstrijden te spelen De club verleent medewerking als voldaan is aan de voorwaarden zoals deze door de KNVB zijn gesteld. De trainer zal i.s.m. de technisch coördinator en de speler bespreken wat voor beiden de beste oplossing is. Indien de speler niet aan bovenstaande eisen voldoet kan de trainer maatregelen nemen. Dit kan zijn minder speeltijd geven tot verwijdering uit de selectie. Het doel is om de speler samen met de club het seizoen tot een goed einde te brengen.
10
1.8 De trainingen Centraal bij de trainingen staat dat de (jeugd)spelers beter leren voetballen. Bij het geven van training is het van belang dat: o
spelers met plezier trainen, dus veel beweging en oefeningen met de bal;
o
spelers zelf voetballen, en niet kijken hoe anderen het voordoen;
o
de oefeningen een voetbaleigen bedoeling hebben (bal, ruimte, tegenstand);
Vooral bij de pupillen ligt de nadruk op de technische vaardigheden. Dit is zeker het geval bij de F en E-pupillen. Bij de D-pupillen kan, naast het blijvend aandacht geven aan de techniek, gestart worden met het aanleren van de basistaken en kan met de aspecten inzicht en communicatie begonnen worden. Bij de junioren ligt het accent nog meer op het tactischeen mentale vlak en het afstemmen van de basistaken op elkaar. Het afstemmen van de basistaken vindt in aanvang bij de C-junioren plaats. Bij de B- en A junioren zal het zou moeten zijn dat alle basistaken en de afstemming op elkaar bekend zijn en kan er meer getraind worden naar aanleiding van recente wedstrijdsituaties en speelt het aspect presteren als team een centrale rol. Uitgangspunt voor de trainingen is dat er per selectie/team getraind wordt. Om alle spelers voldoende individuele aandacht te geven moeten de groepen niet te groot zijn. De groepsgrootte voor de trainingen is afhankelijk van het feit of het team uit een zevental of een elftal bestaat. Voor niet selectiespelers is de trainingsfrequentie 1x per week. Voor selectiespelers is de trainingsfrequentie 2x per week. Bij voorkeur frequentie 3x per week, m.n. van begin seizoen tot wintertijd en na winterstop tot zomertijd, voor selectiespelers (prestatief)vanaf D-pup..
Team Frequentie (keren per week) A-jun.+sen. 3 B-junioren 3 C-junioren 3 D-pupillen 3 E-pupillen 2 F-pupillen 2
Duur 1 ½ uur 1 ½ uur 1 ½ uur 1 1/4uur 1 uur 1 uur
11
Hoofdstuk 2 “Trainings en coaching programma” 2.0 Visie, doelstellingen en uitgangspunten De kerntaak van dit programma omvat het vastleggen van voorwaarden om de jeugd van FC Purmerend zich optimaal te kunnen laten ontwikkelen ten aanzien van het voetbalspel. In alle geledingen binnen de jeugdafdeling dient daartoe een goed voetbalklimaat te heersen. Met dit onderdeel van het jeugdbeleid wordt het kader vastgelegd waarbinnen de voetbaltechnische zaken dienen plaats te vinden. De afdeling technische zaken bewaken het programma. Het bestuur van FC Purmerend blijft eindverantwoordelijke; het hoofd technische zaken legt verantwoording af aan de bestuurder.
Visie ten aanzien van trainingen: o voetbaleigen bedoelingen; o veel herhalingen; o trainingen afstemmen op de groep; o juiste manier van coaching afstemmen op de groep.
Doelstellingen en uitgangspunten: Dit programma dient er toe bij te dragen dat: o De jeugdleden zo goed mogelijk kunnen presteren en hun spelniveau verbeteren. o
Het spelplezier de ontwikkeling van de individuele jeugdvoetballer is het belangrijkste, daarna komt het leveren van teamprestaties.
o
Jeugdspelers en hun ouders moeten worden geïnstrueerd met de discipline t.a.v. trainingen en wedstrijden, zoals bij een teamsport hoort. (zie normen en waarden in bijlage 1)
o De leiders en trainers zo goed mogelijk hun taken kunnen uitvoeren. o Er duidelijkheid en eenduidigheid is binnen de jeugdafdeling. o Er een prettig voetbalklimaat heerst. o
De zelfwerkzaamheid van de jeugd moet meer worden gestimuleerd.
o
Het ontplooien van nieuwe (voetbal)activiteiten zodat spelers bij de club betrokken blijven.
o
Trainingsmateriaal, maar vooral ook de trainingsaccommodatie moet dusdanig worden gebruikt, onderhouden en verbeterd dat er altijd optimaal gebruik mogelijk is.
o De duur en de inhoud van trainingen en de coaching van jeugdspelers moet in overeenstemming zijn met de specifieke leeftijdskenmerken van groepen. o Er een herkenbare, attractieve speelstijl ( bij voorkeur 1:4:3:3) gehanteerd wordt binnen de gehele vereniging (1:3:1:3 bij E en F). o
Ten aanzien van het wissel staan bij wedstrijden wordt er in principe een roulatiesysteem gevolgd. Dit gebeurt niet bij selectieteams.
o Alle selectie teams op een hoog niveau spelen (voor de 1e teams minimaal hoofdklasse) en zich daar handhaven.
o De seniorenafdeling (inclusief dames) kan profiteren van goed opgeleide spelers. 12
Om deze doelstellingen en uitgangspunten te kunnen bereiken worden gewenste voetbaltechnische aspecten uiteengezet. Er wordt daarbij onderscheid gemaakt tussen trainingen en wedstrijden.
2.1 Trainingen algemeen 2.1.1 Documentatie trainingsmethoden o-Voetbal; leerplan voor de ideale voetballer – schrijver Wiel Coerver o-Scoren; opleiding voor attractief en productief voetbal - schrijver Wiel Coerver o-Basisboek Keeperstraining – schrijver Frans Hoek De technische commissie van FC Purmerend is van mening dat deze methoden de nodige meerwaarde kunnen bieden en beveelt ze dan ook van harte aan.
2.1.2 Trainingsopzet
Voorbereiding o o
o o o o o o
o o o
Het is van groot belang dat een training gedegen wordt voorbereid. Een veelvuldig improviserende trainer zorgt voor 'stilstaande' momenten, waarbij de concentratie van de jeugd afneemt. Er dient rekening gehouden te worden met diverse zaken, zoals het aantal aanwezige spelers in verband met bepaalde oefenvormen (afmelden bij afwezigheid!), de trainingsruimte en de aanwezigheid van voldoende materiaal (doeltjes, ballen, hesjes en pionnen / dopjes). Bij alle trainingen A t/m F zijn spelers verplicht om scheenbeschermers te dragen zowel tijdens de training als tijdens de wedstrijd. Het is van belang dat de training wordt afgestemd op de specifieke doelgroep. Daarover verderop meer. Indien gewenst, kunnen na de winterstop potentials vanuit een lager team gevraagd worden om 1x p.w. met een hoger team mee te trainen. In dat geval uiteraard ook minimaal een keer bij hun eigen team. Het is aan te bevelen vóór de training de benodigde 'veldjes' voor de diverse oefenvormen uit te zetten. Praktisch probleem daarbij is vaak dat de velden doorlopend bezet zijn en er dus vooraf weinig kan worden klaargezet. Om tijd te winnen kan de warming-up vooraf aan de training aan de zijkant van het veld worden gedaan. Het voorzien in een bepaalde opbouw in trainingen voor aanvang van het seizoen wordt als positief ervaren. Jaar- en maandplanning kunnen een handvat bieden voor een goede trainingsopbouw. Het is van belang om tekortkomingen die uit wedstrijden naar voren komen, individueel en in groepsverband tijdens de training te verbeteren. Trainen op specifieke onderdelen van het voetbal (koppen, trappen, passeren, etc.) kan spelers verder ontwikkelen. Voordoen is daarbij erg belangrijk. Met 'circuittrainingen' wordt in groepjes per onderdeel getraind. Per 'station' kunnen specifieke aanwijzingen worden gegeven (evt. door selectiespelers/trainers). Dit motiveert jeugdspelers vaak extra om op die specifieke onderdelen te blijven trainen.
13
Inhoud training Het belangrijkste aspect bij een training vormt wellicht de beleving ervan. Een training moet namelijk niet alleen leerzaam zijn, maar ook leuk. Voetballers moeten steeds met plezier naar het voetbalveld komen. Het speelse karakter bij de jongste jeugd moet geleidelijk overgaan in prestatiegericht werken bij de junioren. De basis van iedere training dient gevormd te worden door de belangrijkste uitgangspunten. De hier genoemde vier elementen dienen telkens terug te komen.
Voetbaleigen bedoelingen o o o o o
-zoveel mogelijk gebruik maken van de bal (ook tijdens de warming-up bij F en E). -spelen om te winnen: (doel)punten maken en voorkomen. -werken in afgebakende ruimten (veld is namelijk ook afgebakend). -wedstrijdgerichte oefeningen. -snelle omschakeling van balbezit naar balverlies en andersom.
Veel herhalingen o -terug laten komen van bepaalde oefenvormen. o -veel beurten tijdens een oefenvorm. o -oefenen, oefenen, oefenen! (oefening baart kunst). Trainingen afstemmen op de groep o -rekening houden met leeftijd, capaciteiten, fysieke mogelijkheden, etc. o -rekening houden met kwaliteitsverschillen binnen de groep. o -oefenvormen zo nodig aanpassen. Juiste coaching o –motiveren. o -spelers beïnvloeden (iets leren). o -spel beïnvloeden (op bepaalde manier laten spelen). o -aanwijzingen geven, ingrijpen (spel stil leggen/bevriezen, voordoen, vragen stellen). o -gebruiken van eenduidige coachtermen. Naast deze hoort bij iedere voetbaltraining als vanzelfsprekend weerstand. Te denken valt aan weerstand door: o o o o o o
de bal de tegenspeler de medespeler de spelregels ruimte tijd
-beheersing van de bal -aangaan van duels -samenspel -omgaan met de spelregels -hoe minder ruimte, hoe moeilijker het spel -handelingssnelheid
Omdat er tijdens wedstrijden sprake is van deze 'voetbalweerstanden', dienen deze ook tijdens trainingen terug te komen. Spelers moeten deze weerstanden namelijk leren kennen en er mee leren omgaan, zodat ook in wedstrijden (onder druk van de tegenstander) een goed resultaat neergezet kan worden.
14
2.1.3
Trainingsvormen
Wanneer een trainer en/of leider de wedstrijd van zijn team bekijkt, ziet hij wat er fout gaat: de wedstrijd wordt 'gelezen'. De zwakke punten van de wedstrijd zullen de doelstellingen voor volgende trainingen kunnen zijn. Het streven is dan ook dat een leider van een team tevens de trainingen van dat team verzorgt. Er zijn diverse oefenvormen mogelijk in een training. Deze zijn terug te brengen tot een drietal hoofdvormen, te weten: o basistechnieken: bij de jongste spelers dienen eerst de basistechnieken geoefend te worden, maar er moet zo snel mogelijk weerstand worden ingebouwd. Het verdient aanbeveling om elke training te starten met enkele vaste oefeningen gebaseerd op techniek. o positiespelen (altijd partijhesjes gebruiken en veld afbakenen): zo vroeg mogelijk beginnen met het gevoel voor samenspel. Eerst met een groot overtal, bijvoorbeeld 5:1; later verkleind tot 4:1, 3:1, 5:2 en 4:3.
o partijspelen (altijd partijhesjes gebruiken): wedstrijden spelen in partijen ('om te winnen!'), waarin bepaalde opdrachten verwerkt kunnen worden (beperken balcontacten, vaste posities, verplicht duel aangaan, etc.).
Binnen deze drie hoofdvormen komen aspecten naar voren die verdeeld kunnen worden onder de kopjes 'techniek', 'tactiek' en 'conditie'.
TECHNIEK
TACTIEK
CONDITIE
passen dribbelen drijven stoppen aan-/ meenemen passeren koppen sliding tweebenigheid
aanbieden wegblijven samenspelen direct spelen scoren dekken storen rust brengen open draaien open gedraaid staan
sprintsnelheid sprintkracht sprongkracht uithoudingsvermogen coördinatie wendbaarheid handelingssnelheid
Met deze aspecten zijn vele oefenvormen te maken. Het is daarbij van het grootste belang rekening te houden met de leeftijdscategorie waarvoor de oefening bedoeld is. Niet alle oefeningen zijn namelijk voor eenieder geschikt.
2.1.4 Warming-up. Doel: Het lichaam voor te bereiden op de te verrichten arbeid d.m.v. o Het losmaken en statisch rekken van de spieren. o Opbouwen van een stukje conditie. Bij E en F pupillen doet men een inleidende oefening/voetbalvorm/spelvorm met bal om in de sfeer van de training te komen. Zie voorbeeld bijlage 4.
15
Het is mogelijk om de warming-up voorafgaand aan je eigen trainingstijd aan de zijkant van het veld te laten plaatsvinden. Daardoor win je trainingstijd. Bij de junioren D t/m A vindt een identieke gezamenlijke warming-up plaats voor elke training en wedstrijd, zie voorbeeld bijlage 5 en 6.
2.2 Formatie Wanneer een leider de wedstrijd van zijn team bekijkt, ziet hij wat er fout gaat: de wedstrijd wordt 'gelezen'. De zwakke punten van de wedstrijd zullen de doelstellingen voor volgende trainingen kunnen zijn. Het streven is dan ook dat een trainer van een team tevens de begeleiding van dat team tijdens wedstrijden verzorgt. Het gebruik van eenduidige coachtermen is daarbij belangrijk. In het kader van opleiden is het van belang dat spelers ook eens op een andere positie binnen het team spelen.
2.2.1 Formatie bij achttal 1:3:1:3 In de F- en E-jeugd wordt gespeeld op een half veld. Dit past beter bij de jeugd van deze leeftijd (6-10 jaar). Er wordt in principe 8 tegen 8 gespeeld, zeker bij E en hogere F, waardoor de spelertjes vaak aan de bal komen en er veel scoringsmogelijkheden zijn, wat de beleving bevorderd. Een wedstrijd bij de F duurt twee keer 20 minuten en bij de E-jeugd twee keer 25 minuten. Het opdragen van taken aan deze jeugdige voetballers moet heel voorzichtig gebeuren, laat ze vooral hun eigen mogelijkheden en onmogelijkheden ontdekken. Het plezier in het spel staat daarbij voorop. Pas wanneer opgemerkt wordt dat de spelertjes toe zijn aan meer in teamverband te spelen (met de daarbij behorende afspraken), kan daar langzaam mee begonnen worden. Ingewikkelde tactische vondsten zijn niet gewenst, de ontwikkeling van de spelers en het plezier in het spel moeten voorop staan. Bij de F en E teams dient te worden gecoacht vanaf de zijkant van het veld en komt de leider niet in het veld. Waar de leider staat kan namelijk niet worden gevoetbald. Het verdient de voorkeur om vanaf beide zijkanten te coachen. Op deze plaats wordt de formatie van een achttal, zoals FC Purmerend die voorstaat, uiteengezet. Er wordt altijd in de formatie 1:3:1:3 gespeeld. Bijbehorende taken en functies worden puntsgewijs aangegeven. Het spelen met zeven spelers vormt hierbij het uitgangspunt. De intentie is echt om 8 tegen 8 te spelen. doelverdediger
centrale verdediger rechter verdediger
linker verdediger centrale middenvelder
rechter aanvaller
linker aanvaller centrale spits
16
2.2.2 Formatie bij negental 1:3:2:3 E-Top pupillen Een nieuwe opzet voor de jeugd is m.i.v. seizoen 2011-2012 de E-Top. Deze (proef) opzet is door de KNVB in het leven geroepen om jonge spelers eerder te laten wennen aan het voetballen op een groter veld. Er wordt gespeeld van 16 meter tot 16 meter met Pupillen doelen. Het aantal spelers per team is 9. De speelduur is 2x 30 minuten. Noot: tijdens deze proefperiode is het mogelijk dat de KNVB de spelregels nog aanpast. De visie van 9:9 binnen FCP is als volgt; Onze favoriete speelwijze is bij voorkeur : 1-3-2-3 (keeper en 3 linies). Deze speelwijze sluit beter aan bij het speelsysteem richting de D-pupillen t.w. : spelen met buitenspelers. Bij balbezit: Opbouwen/Aanvallen; Opbouw start zoveel mogelijk bij keeper. Deze speelt laatste linie in. Vrije verdediger doorschuiven naar middenveld om overtal te creëren. Aanvallen via de flanken. Bij balverlies: Storen/Verdedigen; Bal veroveren op helft tegenstander Over het hele veld 1:1 spelen. Spelers gaan leren hierdoor elkaar rugdekking te geven. Voor de trainingen geldt: Het positiespel: Spelers inzicht laten krijgen in de ruimtes. Spelenderwijs het verhogen van handelingssnelheid door de bal zo min mogelijk te raken m.u.v. de aanvallers. Partijspel: Moet voor de trainer/coach altijd een doel hebben. (Alle) Spelers krijgen dus een opdracht. Herhalen van de aangeleerde vaardigheden bij de F-Pupillen moet de rode draad zijn en verder worden uitgewerkt.
doelverdediger centrale verdediger rechter verdediger
linker verdediger
rechter middenvelder
rechter aanvaller
linker middenvelder
centrale spits
17
linker aanvaller
2.2.3 Formatie bij elftal 1:4:3:3 De oudere jeugd (>10 jaar) speelt in een elftal op een veld met 'normale' afmetingen. Er is een onderverdeling in: o D-jeugd (10-12 jaar). De wedstrijdduur is twee keer 30 minuten. o C-jeugd (12-14 jaar). De wedstrijdduur is twee keer 35 minuten. o B-jeugd (14-16 jaar). De wedstrijdduur is twee keer 40 minuten. o A-jeugd (16-18 jaar). De wedstrijdduur is twee keer 45 minuten. o Stap voor stap komt de overgang naar de senioren in zicht. In deze vier leeftijdscategorieën zijn grote verschillen aan te merken. Met name de overgang van een 'klein' naar 'groot' veld is voor de meeste spelers een flinke stap. Het eerste seizoen in de D-jeugd is daarom voor velen een moeilijk jaar. Juist daarom is de begeleiding van eerstejaars D-jeugdspelers zo essentieel. Ze moeten heel goed onderwezen worden in het 'grote veld-voetbal': wat wordt er van mij verwacht en wat doen andere spelers. Goede en duidelijke afspraken zijn erg belangrijk. Deze afspraken (in trainingen en wedstrijdbesprekingen) moeten per categorie uitgebouwd worden, met als doel dat volwaardige voetballers doorstromen naar de senioren. Voetbal is een teamsport en het rendement van de teamprestatie zal het hoogst zijn wanneer elke speler zijn taken naar behoren invult. Deze taken moeten een speler wel aangeleerd worden. In het jeugdvoetbal gaat de ontwikkeling van spelers dan ook boven alles. De trainers en leiders hebben dus een ander doel (leren voetballen) dan de spelers (kampioen worden). De wijze waarop een elftal speelt is over het algemeen terug te zien in de formatie van de spelers op het veld. De meest logische veldbezetting, zeker in het kader van het jeugdvoetballeerproces, is: de keeper, drie verdedigers, drie middenvelders en drie aanvallers. Rest dan nog één speler. Afhankelijk van het niveau en de bedoeling van de wedstrijd kan deze positie ingevuld worden: o
-achter de drie verdedigers
o
-tussen de drie verdedigers
o
-voor de drie verdedigers (VOORKEUR!)
o
-wisselend voor en achter de drie verdedigers
o
-extra op het middenveld (ruitformatie)
o
-extra aanvaller (schaduwspits)
Om de gekozen speelwijze uit te kunnen voeren, is het noodzakelijk om er in besprekingen, trainingen en voor- en nabesprekingen van wedstrijden de nodige aandacht aan te besteden. Steeds weer dient aan de orde te komen: o
formatie, veldbezetting, veldverdeling
o
speelwijze (hoe wordt er verdedigd, opgebouwd en aangevallen?)
o
taken en verantwoordelijkheden van de verschillende posities
o
positiespel
18
o
winnen van 1 tegen 1-duels
o
rendement in de eindfase (scoringskansen creëren)
o
benutten van kansen
o
veel winst is te halen uit een snelle omschakeling zowel van BB (balbezit) naar BBT (balbezit tegenstander) als van BBT naar BB.
In het vervolg wordt de formatie van een elftal, zoals FC Purmerend die voorstaat, uiteengezet. Wij zijn er hierbij vanuit gegaan dat de tweede centrale verdediger doorschuift naar het middenveld en als verdedigende middenvelder fungeert. Bijbehorende taken en functies worden puntsgewijs aangegeven. Formatie bij FC Purmerend D pupillen en junioren C, B en A 1:4:3:3
doelverdediger
doelverdediger vrije man
centrale verdediger rechter verdediger
linkerverdediger
verdedigende middenvelder
rechter middenvelder
linker middenvelder
aanvallende middenvelder
rechter aanvaller
linker aanvaller
centrumspits
19
2.3. Aandachtspunten per leeftijdscategorie F- t/m A-jeugd 2.3.1 F-jeugd (6-8 jaar) Profiel van een F trainer: Op de eerste plaats beseft hij dat de kinderen met zoveel mogelijk voetbalsituaties geconfronteerd moeten worden. Daarbij treedt hij voornamelijk op als begeleider. Tijdens trainingen bewaakt hij de organisatie, helpt en motiveert hij en corrigeert hij vooral op technisch gebied. Een goede F trainer is voor zijn spelers een kameraad en opleider. Dus meer iemand met een echte voorbeeldfunctie dan de voetbalkenner die boordevol tactische vondsten zit. Wanneer het moment voor de coach is gekomen om verbaal te gaan begeleiden is het goed aanwijzingen te geven die hout snijden. Op het veld kan hij het goede voorbeeld geven. Ook weet hij in alle omstandigheden resultaten te relativeren en ouders hiervan te overtuigen. Moet technische vaardigheden goed voor kunnen doen en minimaal in het bezit zijn van de “module pupillentrainer”.
Psychische kenmerken o behoefte aan duidelijke leiding o snel afgeleid, gering concentratievermogen o individueel gericht, weinig gevoel voor samenspel o weinig gevoel om dingen samen te doen o bewegingsdrang o drang tot nabootsen o speels o training en wedstrijd zien als avontuur
Fysieke kenmerken o langzame verbetering van coördinatie o relatief weinig kracht o moet leren de baas over de bal te worden o geringe duurprestaties o snel herstel na inspanning
Algemene kenmerken F-pup. zijn snel afgeleid, en vooral individueel gericht. Toch zijn de eerste vormen van samenspel al vrij snel zichtbaar. Vooral tijdens de laatste fase van de F-pup. periode, gaan ze al meer overspelen en worden de eerste vormen van samenspel zichtbaar. De kinderen zijn bezig om baas over de bal te worden door hun technische vaardigheden te verbeteren. De F-pup. selectie bestaat uit 3 teams, de F1 en de F2 bestaan in principe uit laatstejaars, alleen bij uitzonderlijk talent kan ook een jonger spelertje in de selectie komen. De F4 bestaat uit spelertjes die in het jaar dat hierop volgt ook nog F-pup. zijn, bij deze groep geen uitzonderingen van spelers die in hun laatste jaar zitten. Er is bewust voor gekozen om de F3
20
geen selectie team te noemen om hier de jongens op te vangen, die het na een jaar in de F4 gespeeld te hebben, het niet redden om het jaar daarop in de F1 of de F2 te komen.
Trainingsdoelstellingen ("Wennen door spelen") Technisch: o
Baas worden over de bal.
o
Balgewenning laten opdoen door spelen in eenvoudige spelvormen en partijspelen.
o
Het zijn vooral de basistechnieken die geleerd moeten worden.
o
Herhalingen zijn noodzakelijk.
Conditioneel: o
Spelenderwijs kennis laten maken met de algemene grondvormen van beweging: lopen, springen, huppelen, etc.
o
Veel met de bal werken: alleen, met medespeler en in kleine partijspelen.
Tactisch: o
Aanleren van belangrijkste spelregels.
o
Begripsvorming op gang brengen uitgaande van basisdoelen van het voetbal: doelpunten maken / doelpunten voorkomen.
Mentaal: o
Leren functioneren in een groep en leren omgaan met de spelregels en met anderen (medespeler, tegenspeler, elftalleiding en scheidsrechter).
Accenten training o
Ruime bewegingservaringen laten opdoen, vooral met bal.
o
Veel spelvormen; positieve spelbenadering (aanval, scoren).
o
Ruimte laten voor eigen ontdekkingen.
o o
Doeltjes niet te klein, meerdere scoringsmogelijkheden (scoren betekent vreugde en enthousiasme) Verdedigers laten scoren als die de bal veroveren bij een oefenvorm.
o
Speelse oefenvormen aanbieden.
o
Vooral het 4 tegen 4 spel in al zijn vormen is belangrijk omdat dit alle voetbalbedoelingen in zich heeft (zie trainingsmap F, E en D)
Te beheersen vaardigheden Het gehele jaar door trainen (afwisselend en herhalend in voetbaleigen vormen): o dribbelen o
drijven met de bal
o
pingelen
o
passen en trappen (links en rechts open draaien)
o
gericht schieten (mikken)
21
o
verwerken van de bal
o
leren samenspelen
o
duel 1:1 (aanvallend en verdedigend)
o
leren samenspelen in kleine partijen
o
schijnbewegingen (Coerver/Meulensteen)
Coaching o
Blijven motiveren.
o
Positieve benadering.
o
Ruimte laten voor eigen ontdekkingen.
o
Simpel woordgebruik. Spreek in de taal van de kinderen bijvoorbeeld: “Ga staan waar je de bal kunt krijgen” is beter dan “Loop vrij’.
o
Helpend gedrag voor, tijdens en na de wedstrijd en training.
o
Individuele aandacht.
o
Mee laten denken door vraag en antwoord spel.
Oefenstof Oefenvormen in kleine groepjes en altijd met de bal! Training is als volgt opgebouwd, zie bijlage 7: o Warming-up, pass/trap, rondo, afronden enz. o Tussenvorm bijvoorbeeld naar aanleiding voetbalprobleem o Partijspel o Een goed boek met uitstekende oefenstof is de Special F-E pupillen training.
2.3.2 E-jeugd (8-10 jaar) Profiel van een E trainer: Op de eerste plaats beseft hij dat de kinderen met zoveel mogelijk voetbalsituaties geconfronteerd moeten worden. Daarbij treedt hij voornamelijk op als begeleider die de E spelers de ruimte geeft om zelf oplossingen te vinden voor de voetbalproblemen die ze tegenkomen. Tijdens trainingen bewaakt hij de organisatie, helpt en motiveert hij en corrigeert hij vooral op technisch gebied. Een goede E trainer is voor zijn spelers een kameraad en opleider. Dus meer iemand met een echte voorbeeldfunctie dan de voetbalkenner die boordevol tactische vondsten zit. Op het veld kan hij het goede voorbeeld geven. Ook weet hij in alle omstandigheden resultaten te relativeren en ouders hiervan te overtuigen. Moet technische vaardigheden goed voor kunnen doen en minimaal in het bezit zijn van de “module pupillentrainer”.
Psychische kenmerken o
kan zich al wat langer concentreren.
o
is meer bereid deel uit te maken van een team; al minder individualistisch.
o
leert het verschil zien tussen wie goed en minder goed kan voetballen.
o
wat meer sociaal-voelend
o
krijgt besef voor uitvoeren van taken
22
o
geldingsdrang
o
leergevoelig
Fysieke kenmerken o groei naar verdere harmonie o meer coördinatie o toename uithoudingsvermogen
o toename doorzettingsvermogen Algemene kenmerken Bij de E-pupillen zijn kinderen al veel meer bereid om deel uit te maken van een team. Ze zien het verschil tussen wie goed en minder goed kan voetballen. Ook kan hij het opbrengen om wat langer dezelfde oefening uit te voeren. De balbehandeling begint erop te lijken. Dit is de ideale leeftijd om de basisvaardigheden onder de knie te krijgen. Het oefenen van vaardigheden gebeurt veel bewuster en doelgerichter dan op jongere leeftijd. Samenspel gaat al in de vorm van echte combinaties en ook het dekken en vrijlopen gaan ze steeds beter begrijpen. De E-pup. selectie bestaat uit 3 teams, de E1 en de E2 bestaan in principe uit laatstejaars, alleen bij uitzonderlijk talent kan ook een jongere speler in de selectie komen. De E4 bestaat uit spelertjes die in het jaar dat hierop volgt ook nog E-pup. zijn, bij deze groep geen uitzonderingen van spelertjes die in hun laatste jaar zitten. Er is bewust voor gekozen om de E3 geen selectie team te noemen om hier de jongens op te vangen, die het na een jaar in de E4 gespeeld te hebben, het niet redden om het jaar daarop in de E1 of de E2 te komen. Ook bestaat eventueel de mogelijkheid om een E.pup. elftal te formeren die in een D.pup. competitie uitkomt. Deze situatie dient zich pas aan als er voldoende 2de jaars (geen 1ste jaars) E-pup. zijn met fysieke en technische vaardigheden die dit aankunnen. De beoordeling hiervan ligt bij de TC. Eind 2de jaarsspelers die overgaan naar de D-pup. moeten medio april alvast gaan oefenen op een heel veld.
Trainingsdoelstellingen ("Wennen door spelen") Technisch: o Spelenderwijs aanleren van techniek met technische grondvormen (aan- en meenemen, trappen, dribbelen, passen, koppen, afwerken, etc.) (ideale leeftijd om te leren). o Vooral werken vanuit spelvorm met veel balcontacten (kleine partijen).
Conditioneel: o Spelenderwijs scholen van algemene beweeglijkheid, uitvoeren in spel- en wedstrijdvorm.
Tactisch: o Drang naar individueel spel niet aantasten. o Bij tactische vorming uitgaan van basisdoelen (doelpunten maken / doelpunten voorkomen). o Aandacht blijven schenken aan belangrijkste spelregels. o Aandacht voor de omschakeling van BB (balbezit) naar BBT (balbezit tegenstander) en van BBT naar BB
Mentaal: 23
o Wijzen op het belang van samenwerking om een bepaald doel te bereiken.
Accenten training o Ideale leeftijd voor motorisch leren. o Veel op techniek trainen. o Veel spel- en wedstrijdvormen. o Ook verdedigers laten “scoren” als die de bal veroveren bij een oefenvorm. o Kleine partijspelen en eenvoudige positiespelen. o Veel balcontacten.
Te beheersen vaardigheden Het gehele jaar door trainen (afwisselend en herhalend): o individuele baltechniek (70% van de training) o gericht schieten o passen en trappen (links en rechts) o dribbelen odrijven met de bal o inwerpen o duel 1:1 (aanvallend) o afwerken op doel o eenvoudige positiespelen (3:1, 4:1) o uitspelen van de 2:1-situatie o koppen (lichte ballen over korte afstand, niet met afwerken; techniek scholen, angst wegnemen) o kleine partijspelen o beheersen en verwerken van de bal o schijnbewegingen (Coerver/Meulensteen) oloopscholing
Coaching o Ruimte laten voor eigen ontdekkingen. o Simpel woordgebruik. o Helpend gedrag voor, tijdens en na de wedstrijd. o Spelvreugde moet voorop staan. o Aandacht voor techniek. o Mee laten denken door vraag en antwoord spel.
Opmerking: 24
o Bij 2de jaars E-jeugdspelers aandacht schenken aan de overgang naar D ('groot veld'). o Aandacht voor de linies en posities op het grote veld zoals bij D.
Oefenstof Oefenvormen in kleine groepjes en altijd met de bal ! Training is als volgt opgebouwd, zie bijlage 7: o Warming-up, pass/trap, rondo, afronden enz. o Tussenvorm bijvoorbeeld naar aanleiding voetbalprobleem o Partijspel Een goed boek met uitstekende oefenstof is de Special F-E pupillen training.
2.3.3 D-jeugd (10-12 jaar) Profiel van een D trainer: De D trainer moet aan twee belangrijke eigenschappen voldoen als je de kenmerken van deze leeftijdsgroep als uitgangspunt neemt. Hij moet enthousiast zijn en over voldoende eigenvaardigheid beschikken om tijdens de training het goede voorbeeld te geven. Hij heeft daarom een eigen voetbalachtergrond op een aanvaardbaar niveau. Als D trainer hoef je minder dan bij de F en E jeugd te reageren op het moment zelf. D spelers kunnen al een korte foutenanalyse achteraf verwerken. Ze zijn tegenwoordig zeker al in staat om een aantal tactische basisprincipes uit te voeren. Dat betekent dat de D trainer in elk geval over voldoende tactische kennis moet beschikken. Hij moet ook weten hoe je op deze leeftijd eigenschappen als snelheid, behendigheid, coördinatie kunt ontwikkelen en creativiteit aan de bal kan stimuleren. Een goede D trainer reserveert tijd voor zijn persoonlijke gesprekken met zijn spelers over de vorderingen en heeft regelmatig contact met de ouders. Hij beschikt over voldoende kennis over het 1-4-3-3 systeem zodat hij de belangrijkste uitgangspunten kan bijbrengen en moet minimaal de module jeugdtrainer gedaan hebben. In het bezit zijn van TC3 is gewenst.
Psychische kenmerken o leergierig o toename sociaal besef o enthousiast en goed aanspreekbaar o prestatiedrang, meer competitief ingesteld. o kan het aan om in teamverband een doel na te streven. o is bewust bezig zijn prestaties op te vijzelen. o het begin van de puberteit kondigt zich aan. o kritiek op eigen prestaties en van anderen o navolging van idolen
Fysieke kenmerken o ideale lichaamsverhoudingen o coordinatie van bewegingen wordt beter o kracht en uithoudingsvermogen veelal aanwezig
25
Algemene kenmerken Bij de D-pupillen zien we bij het voetballen voor het eerst samenspel in de vorm van echte bewust uitgevoerde combinaties. Het dekken en vrijlopen gaan ze al beter begrijpen. De balbehandeling begint er hier ook al aardig op te lijken. De D-pupil heeft de ideale leeftijd om het voetballen tactisch en technisch onder de knie te krijgen. Het oefenen van vaardigheden gebeurt hier veel bewuster en doelgerichter dan op jongere leeftijd. Deze categorie kan hier ook meer concentratie voor opbrengen. In de D-pupillen vindt de overgang plaats van een half naar een groot speelveld; van 7 tegen 7 naar 11 tegen 11. Extra aandacht is bij deze groep een vereiste. Er is ook een leerzaam boekje in omloop “Van zevental naar elftal”.
Trainingsdoelstellingen ("Leren door spelen") Technisch: o
Gericht oefenen op volmaakte uitvoering van de technische grondvormen (aan- en meenemen, trappen, dribbelen, passen, koppen, afwerken, etc.) in eenvoudige oefenvormen, individueel, met partner en tijdens partij- en positie spelen.
o
Voordoen is essentieel.
o
Techniek leren toepassen door kleine partijvormen.
Conditioneel: o
Voetbalconditie opdoen door kleine partijspelen met arbeid-rustverhouding (partij afgewisseld met oefenvormen als 'rust').
o
Geen conditionele vorming zonder bal.
Tactisch: o
Aanleren van algemene tactische principes, taken en functies binnen opbouwen, aanvallen, verdedigen en omschakelen.
o Het leren van 'buitenspel'. o
Aandacht voor posities en taken; niet te plaatsgebonden laten ontwikkelen (niet te snel specialiseren).
o Veldbezetting o positiespel met en zonder bal o diepte in het spel o openen op de andere flank o opengedraaid staan om de bal te ontvangen
o In wedstrijden niet te veel opdrachten meegeven. Mentaal: o
Prestatievergelijking van individuele verrichtingen vindt plaats.
Accenten in de training o
Basis- en baltechnieken staan voorop (zoveel mogelijk met bal).
o
Veel spelsituaties trainen.
o
Schaven aan techniek (afwisselend programma).
26
o
Techniek verbeteren onder weerstand (wedstrijdsituaties).
o
Creativiteit van spelers niet inperken.
Te beheersen vaardigheden Het gehele jaar door trainen (afwisselend en herhalend): o
individuele baltechniek ( 60% van de training)
o
'achterlangs komen' bij aanval
o
dribbelen
o
druk zetten (pressie)
o
drijven met de bal
o
opbouw van achteruit (ook door keeper)
o
passen en trappen (links en rechts)
o
positiespel 5:2, 3:1, 4:2 en 4:3
o
aan- en meenemen van de bal
o
open draaien
o
opengedraaid staan
o
positiespel 2:1 ('1-2 combinatie')
o
koppen
o
duel 1:1 (aanvallend en verdedigend)
o
afwerken op doel
o
uitspelen van overtalsituatie
o
verdedigen in ondertalsituatie
o
omschakeling bij in balbezit komen
o
omschakeling bij balverlies
o
spelverplaatsing/ openen op de andere zijde
o
schijnbewegingen (Coerver/Meulensteen)
o
technische loopscholing
o
snelheid – 5 meter sprint in 2.19 sec. = goed
o
snelheid – 30 meter sprint in 6.30 sec. = goed
o
uithoudingsvermogen – shuttle run test – 8 1/2 trappen = goed
o
sprongkracht – 29 cm. = goed
Coaching o Ruimte laten voor eigen ontdekkingen o Extra aandacht voor vrijlopen bij balbezit en dekken bij balverlies (omschakeling) o Extra aandacht voor bezetting van de posities o Extra aandacht voor openen op de andere flank o Gebruik maken van eenvoudige coachtermen
27
o Positieve waardering is erg belangrijk o Mee laten denken door vraag en antwoord spel o Stimuleren van de teamgeest (voetbal is teamsport) o Helpend gedrag voor, tijdens en na de wedstrijd o Benaderen en bespreken van de wedstrijd (voor- en nabespreking)
Oefenstof Training is als volgt opgebouwd. o Orientatiefase o Leer- oefenfase o Toepassingsfase Een goed boek met uitstekende oefenstof is de Special D pupillen training.
2.3.4 C-jeugd (12-14 jaar) Profiel van een C trainer: Een goede C trainer weet op de eerste plaats op de juiste manier om te gaan met de grote verschillen binnen zijn selectie. Hij is zich ervan bewust dat de spelers hard op zoek zijn naar hun eigen identiteit en dat die fase nogal wat problemen met zich kan meebrengen. Een dergelijke trainer toont interesse voor al die veranderingen en laat dat ook in persoonlijke gesprekken merken. Hij communiceert, m.u.v. incidenten, alleen nog maar met de C-speler. Hij is vooral duidelijk naar de spelers toe en houdt zich aan de afgesproken huisregels. Dat laatste kan allen als de trainer zelf op dit gebied een voorbeeldfunctie vervult. Ook bij het samenstellen van de oefenstof en bij het kiezen van de juiste methodiek houdt rekening met de onderlinge verschillen. Hij beschikt over voldoende kennis over het 1:4:3:3 concept zodat hij de belangrijkste uitgangspunten kan bijbrengen. Daarbij houdt hij rekening met de fysieke beperkingen van veel C-spelers bij de uitvoering van het concept. Deze trainer is in staat om voor zijn spelers opdrachten te formuleren, die al een beroep doen op de eigen verantwoordelijkheid zoals ook op hun middelbareschool. Hij beschikt over kennis op het gebied van teambuilding en kan tijdens trainingen ook zelf het goede voorbeeld geven en moet minimaal in het bezit zijn van TC3.
Psychische kenmerken o kritisch voor gezag o vermogen tot beoordelen groeit en een eigen mening ontwikkelt zich. o geldingsdrang en de drang zich met anderen te vergelijken nemen toe. o behoefte aan vaste afspraken, rechten en plichten o groepsvorming o motivatiegebrek o idealistisch / eigenwijs o andere interesses gaan meespelen (herwaardering voetbal) o gezins- en studieomstandigheden kunnen rol spelen
28
Fysieke kenmerken o (pré)puberteit o disharmonie o bij sommigen enorme lengtegroei, daardoor grote lengteverschillen in de groep o beperkte belastbaarheid o onstabiele motoriek o blessuregevoelig
Algemene kenmerken Bij de C-junioren begint het vrijlopen en samenspelen zich verder te ontwikkelen. De duels worden serieuzer en ook in verdedigend opzicht ziet men hier verbetering. Het komt minder vaak voor dat een aantal spelers zich met één tegenstander bezig houdt, maar we zien juist dat spelers meer oog krijgen voor hun directe tegenstander. De taken die aan een bepaalde positie in een elftal kleven worden geleidelijk opgepikt en uitgevoerd.
Trainingsdoelstellingen ("Benaderen van de wedstrijd") Technisch: o Voortzetten van het leren beheersen van technische grondvormen (aan- en meenemen, trappen, dribbelen, passen, koppen, afwerken, etc.) met een grotere snelheid en hoger tempo. o Wedstrijdvormen inbouwen. Door de puberteit doen zich grote individuele verschillen voor (individuele aandacht: eenvoudigere oefeningen, lager tempo).
Conditioneel: o Intensiteit mag toenemen t.o.v. D-jeugd , maar lichamelijke belasting moet per individu verschillen (geen krachttraining door lengtegroei!). o Conditie kweken door oefen- en spelvormen (met weerstanden) in estafette- en wedstrijdvorm.
o Aandacht voor snelheid. Tactisch: o Vanuit algemene tactische principes (aanvallen is aanbieden, vrijlopen; verdedigen is dekken, man- / ruimtedekking; positiewisselingen). o Verder uitbreiden van individuele tactiek. o Duidelijkheid scheppen in het belang van elftaltactiek. o Inzicht brengen in en beoefenen van de belangrijkste taken van linies en posities. o Onderlinge samenwerking tussen de linies verbeteren.
Mentaal: o Stimuleren van zelfvertrouwen en verantwoordelijkheidsgevoel. o Opvoeden in sportmentaliteit (lichaamsverzorging, wedstrijdvoorbereiding, prestatiebewustzijn, materiaalbeheer).
Accenten training o Technische voetbalvaardigheden vanuit wedstrijdsituatie o Handelingssnelheid vergroten. o Veel positie- en partijspelen. o Trainen in twee en drie linies. o Geen krachttraining (lengtegroei).
29
o Conditie training in de voetbalvormen. o Oog hebben voor individuele tekortkomingen/ problemen. o Herhalen en aanscherpen van technische grondvormen.
Te beheersen vaardigheden Het gehele jaar door trainen (afwisselend en herhalend): o positiespel (3:1, 5:2, 5:3, 4:3) o druk zetten (pressie) o duel 1:1 (aanvallend en verdedigend) o positioneel dekken o kaatsen o passen, trappen (links en rechts) o omschakeling bij balbezit o omschakeling bij balverlies o koppen (techniek) o benutten van kansen (afwerken) o individuele baltechniek o aanbieden van de spitsen (kaatsen, wegdraaien) o opbouw van achteruit (ook door keeper) o 'achterlangs komen' bij aanval o openen op de andere flank (spel verplaatsen) o open gedraaid staan om de bal te ontvangen o schijnbewegingen (Coerver/Meulensteen) o technische loopscholing o snelheid – 5 meter sprint in 1.99 sec. = goed o snelheid – 30 meter sprint in 5.80 sec. = goed o uithoudingsvermogen – shuttle run test – 9 trappen = goed o sprongkracht – 33 cm. = goed
Coaching o Aanwijzingen gericht op wedstrijdsituatie. o Aspecten van wedstrijdtactiek nadrukkelijk aan de orde laten komen (tempo, spelverplaatsing, omschakeling etc.). o Individuele minpunten signaleren en verbeteren; ook aandacht voor positieve waardering. o Aandacht voor taken per linie. o Motiveren waarom iets (anders) moet. o Eigen verantwoordelijkheden steeds meer benadrukken. o Benaderen en bespreken van de wedstrijd (voor- en nabespreking).
Oefenstof: Training is als volgt opgebouwd: 30
o Orientatiefase o Leer- oefenfase o Toepassingsfase
2.3.5 B-jeugd (14-16 jaar) Profiel van een B trainer: Een goede B-trainer is op de eerste plaats eerlijk, consequent en moet een duidelijk overwicht hebben op de groep. Daarnaast beschikt hij zelf over kennis en inzicht in de basisprincipes van het concept. Juist bij B-spelers kan het tactische vermogen met sprongen vooruit gaan. Hij reserveert voldoende tijd voor persoonlijke gesprekken en houdt daarbij rekening met de emotionele uitingen die bij deze leeftijdsgroep passen. Hij moet zich kunnen verplaatsen in de belevingswereld die overigens voortdurend verandert. Door ook buiten het voetbal aansprekende activiteiten te organiseren verstevigt hij de binding van de spelers met de club. Hij is in staat om de voetbalproblemen uit de wedstrijd te vertalen in geschikte oefenstof waarbij hij voortdurend rekening houdt met de grote verschillen in belasting en ontwikkeling binnen zijn spelersgroep. Hij moet minimaal in het bezit zijn van TC3.
Psychische kenmerken o meer realiteitszin. o kenmerken van de puberteit komen meer naar voren. o minder emotioneel. o beperkte toenemende zelfkennis. o streven naar verbetering van prestaties, daardoor soms te fanatiek. o in het tweede jaar meer denken in teambelang. o afzetten tegen gezag.
Fysieke kenmerken o lengtegroei zet zich door, minder controle over ledematen lijkt daarvan het gevolg. o toenemende breedtegroei en spiervolume. o kracht-, interval- en duurtraining zijn weer mogelijk.
Algemene kenmerken De B-junior is in staat echte wedstrijdsport te beoefenen. Veelal wagen spelers zich wel aan acties die voor het team weinig rendement hebben. De te laat ingezette sliding en het spelen met de buitenkant van de voet zijn tekenen van het feit dat spelers zichzelf willen bewijzen. Het tempo in wedstrijden ligt hoger en de dekking wordt korter. Fysiek gaat het er hier soms al best aardig aan toe. De spelers moeten leren onder druk te spelen en dat individuele mogelijkheden meer rendement voor het team gaan opleveren. Dit gaat hen soms minder goed af.
Trainingsdoelstellingen ("Presteren in de wedstrijd") Technisch: o Verder scholen van technische vaardigheden (met hogere handelingssnelheid en weerstanden). o Doelgericht laten oefenen vanuit wedstrijdsituaties o Positie- en partijspelen, met technische accenten (o.a. snelheid, richting en effect van de bal; direct spelen; kap- en schijnbewegingen).
Conditioneel: 31
o Aandacht voor kracht, uithoudingsvermogen, snelheid en beweeglijkheid (door intervalarbeid en circuits). o De omstandigheden mogen net iets te zwaar zijn. o Intensiteit aanpassen door weerstanden (bal, ruimte, tijd, samenspel,tegenspeler)
Tactisch: o Uitbreiden van tactische mogelijkheden (wisselend speltempo, verplaatsen van spel, achterwaarts spelen, numerieke meerderheid tot stand brengen). o Het verder ontwikkelen van denken in taken van posities en linie. o Spelen vaak erg wild en gejaagd. Leren om ook rust in het spel te brengen. o Het leren en uitdiepen van bewust gekozen spelwijzen (vooruit verdedigen, rugdekking, jagen, buitenspelval, bepaalde formatie, etc.).
Mentaal: o Stimuleren van enthousiasme, zelfkritiek en voetbalmentaliteit.
Accenten training o
Wedstrijdsituaties nabootsen met hoog tempo en veel weerstanden.
o
Verbeteren van technische elementen.
o
Trainen op (handelings)snelheid en uithouding.
o
Wedstrijdtactiek en taken binnen team terug laten komen.
o
Specifieke taken per linie).
o
Trainen in twee en drie linies.
o
Veel positiespelen.
Te beheersen vaardigheden Het gehele jaar door trainen (afwisselend en herhalend): o
positiespel in de opbouw (5:3, 3:1, 3:2. 4:2 en 4:3)
o
druk zetten (pressie)
o
duel 1:1 (aanvallend en verdedigend)
o
het spel verleggen/ verplaatsen/ openen
o
kaatsen (aanbieden/ loskomen van tegenstander)
o
dribbelen, passen, trappen (links en rechts)
o
omschakeling bij balbezit / omschakeling bij balverlies
o
koppen (aanvallend, verdedigend)
o
aansluiting tussen de linies
o
opbouw van achteruit (ook door keeper)
o
aanbieden van de spitsen (kaatsen, wegdraaien)
o
diversiteit aan afwerkvormen
o
benutten van kansen (afwerken)
o
'achterlangs komen' bij aanval
o
'stilstaande situaties' (corners, vrije trappen)
o
technische loopscholing
o
snelheid – 5 meter sprint in 1.79 sec. = goed
32
o
snelheid – 30 meter sprint in 5.30 sec. = goed
o
uithoudingsvermogen – shuttle run test – 10 trappen = goed
o
sprongkracht – 37 cm. = goed
Coaching o
Aanwijzingen gericht op wedstrijdsituatie.
o
Aspecten van wedstrijdtactiek nadrukkelijk aan de orde laten komen (tempo, spelverplaatsing, etc.). Aanwijzingen individueel, positioneel, per linie en voor gehele team.
o o o
Individuele minpunten signaleren en verbeteren; ook aandacht voor positieve waardering. Leren om individuele kwaliteiten voor het team in te zetten.
o
Eigen verantwoordelijkheid spelers benadrukken.
o Benaderen en bespreken van de wedstrijd (voor- en nabespreking). Oefenstof Training is als volgt opgebouwd. o Orientatiefase o Leer- oefenfase o Toepassingsfase
2.3.6 A-jeugd (16-18 jaar) Profiel van een A trainer: Hij heeft overwicht op de groep, een goede staat van dienst als speler en een natuurlijke uitstraling. Bij de oefenstof keuze vergeet hij nooit de elementen plezier, beleving en wedstrijdgerichtheid. Hij weet dat hij veel aandacht zal moeten besteden aan het motiveren van zijn spelersgroep. Hij reserveert tijd voor persoonlijke gesprekken, waarin hij duidelijk vertelt waarom hij bepaalde beslissingen heeft genomen. Goed kunnen communiceren is een van de belangrijkste eigenschappen van een dergelijk trainer. Hij kan duidelijk maken wat hij van de spelers eist en verwacht. De A-trainer gebruikt bij de hedendaagse mondigheid bij deze spelers om hen te betrekken bij de doelstelling van het team, zodat zij zich ook medeverantwoordelijk voor de gang van zaken voelen. Hij moet minimaal in het bezit zijn van TC3 en TC2 vereist als de A-jun. in de tweede en derde divisie zin ingedeeld.
Psychische kenmerken o stabilisatie van karakter o duidelijke zelfkritiek o de benadering van zaken en gebeurtenissen wordt zakelijker. o in het tweede jaar wordt meestal de keus gemaakt voor prestatiegericht sport bedrijven of voor de gezelligheid. o denkt meer in team belang. o prestatie- en geldingsdrang neemt weer toe
Fysieke kenmerken o benadering lichamelijke volwassenheid
33
o meer toenemende breedtegroei en spiervolume o hoogtepunt in het leren van motorische vaardigheden o minder gevaar op overbelasting
Algemene kenmerken Spelers zijn nu in het algemeen beter bestand tegen de moeilijkheden die het spelen in de kleine ruimte met zich meebrengt. Het onrustige wat zich bij de A-junioren kenmerkt is er af en maakt plaats voor een beheerster optreden. Door spelers wordt onderling ook meer gelet op het spel van elkaar, hetgeen zich uit in het elkaar meer en gerichter coachen in het veld. De technische vaardigheden zijn op deze leeftijd volop ontwikkeld. Bij individuele spelers is er vooral vooruitgang te zien op het tactische en fysieke vlak.
Trainingsdoelstellingen ("Streven naar optimale prestatie"/ leren winnen wedstrijd) Technisch: o Verdere vervolmaking technische grondvormen (aan- en meenemen, trappen, dribbelen, passen, koppen, afwerken, etc.) o Onder grotere weerstand. o Het inbrengen van automatismen (blijven herhalen). o Extra training (groep en individueel) van technische kwaliteiten benodigd voor bepaalde posities en linies.
Conditioneel: o Spelers belasten tot maximale prestatieniveau o uitgaan van voetbaleigen vormen en voetbalweerstanden. o Gericht trainen van kracht, snelheid en uithoudingsvermogen (voorbereiding op senioren).
Tactisch: o Verder ontwikkelen van individueel tactisch inzicht zowel in bepaalde spelsituaties als voor specifieke posities en linies. o Bewust oefenen en analyseren van tactische mogelijkheden binnen een bepaalde speelwijze.
Mentaal: o Streven naar verbetering van team en individu door constante drang naar perfectionalisme. o Stimuleren van kritische zelfbeoordeling. o Aangeven van verwachte toekomst bij senioren.
Accenten training oAlle technische facetten van het spel onder hoogste weerstand laten beheersen. oWedstrijdsituaties nabootsen met hoog tempo en veel weerstanden. oTrainen in twee en drie linies. oTrainen op spelhervattingen. oIndividueel trainen op specifieke technische, tactische aspecten en taken. Taaktraining per positie. oConditie en fysieke weerbaarheid optimaal in orde brengen (seniorenniveau). oIn dienst van de teamprestatie spelen.
34
Te beheersen vaardigheden Het gehele jaar door trainen (afwisselend en herhalend): o
positiespel (5:3, 4:3, 5:4, 7:6)
o
druk zetten (pressie)
o
duel 1:1 (aanvallend en verdedigend)
o
het spel verleggen/verplaatsen
o
kaatsen (aanbieden/ loskomen van tegenstander)
o
snelle omschakeling bij balbezit
o
passen, trappen (links en rechts, hoog en laag, breed en diep)
o
snelle omschakeling bij balverlies
o
koppen (aanvallend, verdedigend)
o
aansluiting tussen de linies
o
opbouw van achteruit (ook door keeper)
o
diep spelen als het kan
o
aanbieden van de spitsen (kaatsen, wegdraaien)
o
diversiteit aan afwerkvormen
o
benutten van kansen (afwerken)
o
'achterlangs komen' bij aanval
o
'stilstaande situaties' (corners, vrije trappen)
o
technische loopscholing
o
snelheid – 5 meter sprint in 1.59 sec. = goed
o
snelheid – 30 meter sprint in 4.80 sec. = goed
o
uithoudingsvermogen – shuttle run test – 11 trappen = goed
o
sprongkracht – 41 cm. = goed
Coaching o Aanwijzingen gericht op wedstrijdsituatie. o Aspecten van wedstrijdtactiek nadrukkelijk aan de orde laten komen (tempo, spelverplaatsing, etc.). o Aanwijzingen individueel, positioneel, per linie en voor gehele team. o Individuele minpunten signaleren en verbeteren; ook aandacht voor positieve waardering. o Individuele kwaliteiten voor het team inzetten. o Eigen verantwoordelijkheid spelers benadrukken. o Jezelf ondergeschikt maken aan het teambelang. o Gebruik maken van de tekortkomingen van de tegenstander. o Gebruik maken van de extra kwaliteiten van het eigen team. o Benaderen en bespreken van de wedstrijd (voor- en nabespreking).
35
Oefenstof Training is als volgt opgebouwd. o Orientatiefase o Leer- oefenfase o Toepassingsfase
2.4 Keeperstraining Voor een keeper is het belangrijk dat hij / zij: o actief wordt betrokken bij de groepstraining van zijn/ haar team. o individuele training krijgt om specifieke vaardigheden te oefenen. o aandacht krijgt voor zijn / haar zelfvertrouwen, durf en brutaliteit Daarom dient de training van de doelverdediger gesplitst te worden in: o individuele training (specifieke keeperstraining) o training met de groep Aandacht dient geschonken te worden aan: o sterke punten: onderhouden o zwakke punten: verbeteren Een goede keeperstraining is hoofzakelijk gebaseerd op drie aspecten: techniek, tactiek en conditie. Daarnaast is het aanleren van veelvuldig en op een goede manier leiding geven tijdens de wedstrijd belangrijk. In de diverse oefenvormen van de training dienen deze aspecten terug te komen. Hieronder staan enkele aandachtspunten omschreven: Werken aan techniek: o vangen o (uit)werpen/(uit)trappen o stompen o vallen, rollen, opstaan o oppakken van de bal o voetenwerk o springen (in relatie tot vangen, pakken en stompen) o luchtduel o werken met diverse soorten ballen o bodemgewenning o voorkomen van angst en krampachtigheid
Techniek uitgewerkt:
Rollen + oppakken o
Niet knie op de grond, wel bij de grond anders kun je niet wegkomen.
Uitgangspositie is steeds: o
Benen iets uit elkaar op je voorvoet staan met gewicht naar voren. Op het juiste moment een stapje naar voren doen. Niet springen. Met de handen breeduit naar voren staan en handpalm naar voren. Dan ben je sneller met je handen bij de bal.
36
o o
Slingerworp gooien o
Bal op je hand voor je houden, bal achter je bewegen, indraaien, bal boven je hoofd gooien. Als je de bal laat loslaat dan blijft deze laag bij de grond als je hem eerder loslaat, gaat die omhoog.
Rollende bal trappen o
Omdat je in de wedstrijd ook altijd met een rollende bal te maken hebt bijv. bij terugspeelbal en zelf loslaten na 6 seconde.
o
Veel oefenen op links trappen dan verbetert het goed passen.
Volleytrap o
De bal altijd inhalen, naar je lichaam toe bewegen. Dan haal je de vaart uit de bal. Dit moet je steeds blijven herhalen. Bal vasthouden met je ellebogen eronder anders springt de bal weg.
Bal niet in de traphand vasthouden, maar met twee handen. Dan kun je sturen en richting geven aan de bal. Bal de lengte van je armen voor je houden. Instappen, kort en fel trappen op techniek. Teen naar beneden gericht, bal leren op het juiste moment met de wreef te raken. Voor je kijken, niet naar beneden want dan zie je niet waar de bal naar toe moet. Stuur met je standbeen de kant in waar je de bal naar toe wilt plaatsen.
Drop-kick (bal eerst op de grond) o
Draai de bal altijd met effect naar je toe zodat die bij je blijft en niet wegstuiterd. Voorover hangen voor een lage bal en meer achterover voor een hogere bal.
Werken aan tactiek: o
opbouwend spel
o
meevoetballen (links en rechts),
o
uittrappen, uitwerpen, aanwijzingen geven
o
verdedigend spel: opstelling en verdediging organiseren
o
inzicht hebben in het spel
o
coaching
o
goede opstelling, timing
Werken aan conditie: o kracht o sprongkracht: - D. pup. = 31 cm. C. jun. = 35 cm B. jun. = 39 cm. A.jun. = 43 cm. o snelheid - 5 meter sprint: D. pup. = 2.19 sec. C. jun. = 1.99 sec.B.jun. = 1.79 sec. A. jun. = 1.59 sec. o vaardigheid o reactie o durf o doorzettingsvermogen
Oefenstof o Informatie via de site www.footbally.nl 37
2.5 Wedstrijden Voor de wedstrijd wordt de opstelling en de speelwijze besproken met de spelersgroep. Bepaalde beslissingen ten aanzien van de opstelling worden uitgelegd. Al naar gelang de leeftijdscategorieën varieert de wedstrijdbespreking van kort en simpel (F-jes) naar uitgebreid en tactisch onderbouwd (A-junioren). Tijdens de tactische bespreking worden facetten uit de training of recente wedstrijdproblemen aangehaald om de zaken te verduidelijken. Vanaf de D-pupillen tot en met de A-junioren wordt er een gerichte warming-up van 15 tot 25 minuten gedaan. De F-jes en E-tjes doen een warming-up in spelvorm. Waarbij er wel op gelet moet worden dat spelertjes niet staan te koukleumen. De inhoud van de warming-up is ter invulling van de trainer. Belangrijk is dat trainers en leiders een positieve grondhouding hebben ten opzichte van de spelers en het resultaat. Trainers en leiders moeten tijdens de wedstrijden goed letten op wat er goed en fout gaat. De aspecten die goed gaan moeten ze benadrukken. Een trainer of leider reageert op eventuele fouten. Hierbij moeten ze in het oog houden, wat er op dat moment voor die leeftijdscategorie (techniek, tactiek, etc) belangrijk is. De coaching in de kleedkamer moet op de groep gericht zijn, en op het individu. Indien spelers persoonlijk worden aangesproken moet dit slechts bedoeld zijn als voorbereiding op hun taak in de wedstrijd. Na de wedstrijd kan een trainer of leider de spelers apart aanspreken op eventuele fouten. Er zijn twee belangrijke benaderingen voor de beïnvloeding van jeugdspelers. De positieve aanpak. De gewenste gedragingen versterken door voetballers aan te sporen deze uit te voeren en ze te belonen met een compliment als ze dat inderdaad doen. Deze op het individu georiënteerde stijl vult de hierboven gezonde visie ten aanzien van het winnen. De negatieve aanpak. Fouten die voetballers maken bekritiseren en bestraffen. Het gevolg van deze commandeerstijl is angst. Bestraffing creëert faalangst, afkeer en vijandigheid. Hoewel beide stijlen gebruikt worden bij het coachen is er een aantal redenen waarom de positieve aanpak de voorkeur geniet. Ten eerste het werkt beter en ten tweede creëert het een aangename sportomgeving. Het is wetenschappelijk bewezen dat positief leidinggeven de beste resultaten geven. Het is prettig te weten dat wangedrag vaak voort komt uit gebrek aan aandacht. Verliezen is namelijk niet hetzelfde als falen. Het is belangrijk dat voetballers verliezen niet zien als een teken van falen of als een bedreiging van hun persoonlijke waarde. Jonge voetballers moeten leren dat het verliezen van een wedstrijd geen afspiegeling is van hun eigenwaarde.
38
Om het leereffect te vergroten kunnen trainers en leiders de spelersgroep zelf laten aangeven wat er tijdens de wedstrijd goed of slecht gaat. De verkregen respons wordt door de trainer of leider geëvalueerd. De spelersgroep leert beter begrijpen waarom er voor een bepaalde oplossing wordt gekozen. De trainers en leiders zijn vrij in de manier waarop ze de wedstrijd evalueren. Dit kan zowel: o
direct na de wedstrijd op het veld;
o
direct na de wedstrijd in de kleedkamer;
o
op de eerstvolgende training.
39
2.6 Standaard coachtermen bij FC Purmerend o
Onderstaand is een opsomming gegeven van de meest van toepassing zijnde coachtermen bij FC Purmerend.
o
De coachtermen moeten zowel tijdens trainingen, als tijdens wedstrijden gebruikt worden. o Vooral de spelers zullen deze coachtermen moeten begrijpen, terwijl de leiders en trainers ze op de juiste momenten moeten gebruiken. Bij F en E is het belangrijk dat het taalgebruik van de trainer/coach wordt aangepast aan leeftijd en niveau van de spelers.
Coachtermen bij FC Purmerend F
JIJ of IK roepen (in een duel)
De speler/keeper roept Jij of ik als hij zeker is van zijn zaak. ○
IK
als hij zeker weet dat hij de bal heeft of
○
JIJ
als hij zeker weet dat hij de bal NIET kan hebben
F
Los
De keeper roep dat als hij vindt dat zijn spelers de bal niet meer mogen raken.
F
Bal weg
De speler roept dat als de bal weggespeeld moet worden
F
Niet happen
○
Er dreigt gevaar > scoringskans tegenstander
○
Balverlies
Duel met tegenstander niet aangaan ○
Tegenstander voor je houden
○
Tegenstander dwingen iets te gaan doen (dribbelen, spelen van de bal)
F
Aannemen
De bal onder controle brengen ○
F
F
Tijd
Scherm af
De bal kan rustig worden aan-/meegenomen/ ○
Er is geen direct gevaar voor balverlies
○
Speler kan “rustig” zelf beslissen hoe hij verder wil spelen
Je lichaam tussen de bal en de tegenstander brengen ○
F
Vrij lopen
F
Doe mee
Naar de bal toe
De tegenstander kan dan niet bij de bal
Zo gaan staan dat je de bal kunt krijgen ○
F
Er is geen direct gevaar om de bal te verliezen
De tegenstander kan de bal dan NIET onderscheppen
De (mede)speler een signaal geven dat hij zich bij het spel moet betrekken ○
Aansluiten
○
Aanspeelbaar zijn
Een speler wordt aangespeeld. In plaats van af te wachten tot de bal bij hem is gaat hij naar de bal toe. ○
De tegenstander heeft dan geen kans de bal te onderscheppen
○
Je kunt de bal sneller een vervolg geven (doorspelen)
40
E
Controle
De bal komt je richting in en je zorgt er eerst voor dat je de bal beheerst (onder controle brengen) ○
Vaak een hoge bal / Uittrap van de keeper
E
Terug kan
De speler/keeper roept dat als de bal terug gespeeld kan worden.
E
Niet terug
De speler/keeper roept dat als de bal NIET terug gespeeld kan worden
E
Spelen
De bal direct naar een vrijstaande medespeler spelen ○
E
Aanbieden
Speler moet bewust uit de dekking van de tegenstander komen en aanspeelbaar zijn voor zin medespeler ○
E
Niet met de bal gaan lopen
al dan niet met schijnbeweging
Rust (aan de bal) De bal controleren en het vervolg rustig uitvoeren ○
Er is geen direct gevaar voor balverlies
○
Overzicht houden en dan actie
E
Aanpakken / winnen
Duel met tegenstander aangaan en bal veroveren
E
Helpen
De speler(s) in de buurt van de medespeler met bal helpen hem
E
Zoek op
○
Zorgen dat je aanspeelbaar bent en hij de bal kan overspelen
○
Een combinatie aanbieden, b.v. een 1-2tje
Speler met de bal gaat zo snel mogelijk richting de tegenstander ○
Tegenstander krijgt dan minder tijd om positie te kiezen
○
Vaak gebruiken in 1 tegen 1 situaties als scoringskans na uitspelen van de tegenstander het gevolg is
E
E
D
D
D
Kom er tussen
Zet vast
Lichaam gebruiken
Breed maken / Groot maken
Schijnactie maken
Speler moet proberen om zo snel mogelijk weer tussen de bal en het eigen doel te komen. ○
Na balverlies
○
Om de opbouwende tegenstander de pas af te snijden
Elke speler zoekt zijn eigen of de dichtstbijzijnde tegenstander op zodat deze geen mogelijkheid heeft om de bal te spelen ○
Je komt dan vaak in balbezit
○
De speler met het beste overzicht geeft hiervoor het teken
Je lichaam tussen de bal en de tegenstander brengen ○
De tegenstander kan dan niet bij de bal
○
Evt. voorafgaand de tegenstander een schouderduw geven
Het speelveld zo groot of breed mogelijk maken ○
Naar de zijlijn toe en van de tegenstander af bewegen.
○
vleugelspelers naar buiten en de spits diep bewegen
Een beweging uitvoeren die lijkt dat je iets gaat doen ○
Eerst naar de bal toe en dan er van weg
○
Eerst van de bal weg en dan er naar toe
41
D
Diep
Speler loopt de ruimte in richting doel van de tegenstander
○ De ruimte kan b.v. gemaakt worden door de vleugelaanvaller D
D
Zakken
(kort) dekken
Bij balverlies direct achter de bal komen en verd. positie innemen ○
Om een snelle opbouw van de tegenpartij te verhinderen
○
Je team verdedigend te versterken
○
Blijf intussen wel om je heen blijven kijken
Je dicht bij je directe tegenstander opstellen ○
als de bal zijn richting in gespeeld wordt heb jij een grote kans deze te onderscheppen
○
D
Druk zetten
Blijf goed opletten > bal, tegenstanders, medespelers
Verhinder gezamenlijk dat de tegenstander kan opbouwen ○
Man met bal aanpakken (niet happen)
○
Spelers (tegenstanders) die aangespeeld kunnen worden kort dekken.
D
D
Aansluiten / Bijsluiten
Hou vast
Bij balbezit de ruimte tussen jou en de speler voor je kleiner maken ○
afstand tussen 2 linies kleiner maken.
○
Je doet dan direct mee in de aanval
De speler moet de bal bij zich houden en afschermen ○ ○
D
Kaatsen
Niet gaan lopen met de bal Medespeler beweegt zich zodanig dat er samen gespeeld kan worden
De bal direct terugspelen naar de speler die jou de bal aanspeelt ○
Denk aan juiste balsnelheid,
○
De juiste richting
○
over de grond en op het goede been
D
Draai open
De aangespeelde speler moet de bal zo aan-/meenemen dat hij een groot gedeelte van het veld overziet en ook de pass naar zo veel mogelijk richtingen kan geven.
D
Vrije ruimte
De speler wordt zich bewust waar de ruimtes zijn
D
D
Achterlijn halen
Doordraaien
○
Kijk om je heen en je ziet het
○
Vooral belangrijk voor aanvallende middenvelders en aanvallers
De balbezittende speler gaat naar de achterlijn en geeft een voorzet ○
1e of 2e paal, 16meter
○
Opheffen van buitenspel
De speler die aangespeeld wordt draait zich zodanig om de vrije ruimte in te lopen (dribbelen met bal) ○
Vaak de andere kant op vanwaar de bal komt
○
Er is geen gevaar van een tegenstander (balverlies)
○
Vaak zie je de vrije ruimte zelf niet
42
D
Binnenkant
De speler dekt de tegenstander aan de binnenkant ○
De kortste weg naar de goal is geblokkeerd
D
Haal eruit
De speler in balbezit staat tegen een overtal en moet terugdraaien en terug-/breed spelen.
C
(om)Schakelen
Het SNEL veranderen van de voetbalbedoeling
C
C
Laat lopen
Openen / Wisselpass
○
Van aanvallen naar verdedigen
bij verlies van de bal
○
Van verdedigen naar aanvallen
bij veroveren van de bal
De bal laten rollen in plaats van aannemen ○
Er is dan vaak geen tegenstander in de buurt
○
De vaart blijft in het spel
○
B.V. bij een ingooi
Verplaatsen van het spel van de ene naar de andere kant van het veld ○
Door aan te geven waar de bal naar toe moet, wordt het nog duidelijker
○
Dit geldt ook voor keepers
C
Buitenom
Achter de rug van de balbezittende medespeler om, de ruimte in sprinten die aan de buitenkant vrij is
C
Naar binnen
Speler loopt/sprint van de zijkant naar binnen (naar de as van het veld)
B
B
Insnijden
Knijpen
○
om ruimte te maken voor opkomende medespeler
○
om medespeler rugdekking te geven
De speler met bal komt schuin voor zijn tegenstander door richting doel ○
Vaak het strafschopgebied in
○
De kans dat de tegenstander een overtreding maakt is groot
De tegenstander een bepaalde richting in dwingen door de ruimte klein te maken ○
B
Kantelen
Door een paar spelers
De tegenstander een bepaalde richting in sturen met het hele team ○
Door het hele team
○
Gestaffeld rugdekking geven naar de kant waar de tegenstander bal bezit heeft
B
Door dekken
Wanneer de tegenstander zich in achterwaartse richting beweegt, moet de speler die bij hem staat hem kort blijven volgen.
A
Dubbelen
Met 2 spelers drukzetten op de tegenstander met bal
43
Hoofdstuk 3 ” Diversen” 3.1 Prioriteitstructuur In 1993) is er op de buitengewone algemene ledenvergadering het besluit genomen voortaan verder te gaan als zondagvereniging. Ten behoeve van dit “Technisch beleidsplan” heeft het bestuur een prioriteitsstructuur uitgewerkt met het volgende resultaat: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
Selectie Zondag Senioren Selectie Jeugd A-junioren Selectie Dames. Selectie Jeugd B -junioren Selectie Jeugd C-junioren Selectie meisjes junioren Selectie D-, E-, F-pupillen en kabouters Selectie meisjes pupillen Overige teams
In het jaar 2002 heeft het bestuur zich nogmaals geconformeerd dat de selectie zondag de hoogste prioriteit heeft. Deze structuur heeft invloed bij het bepalen van oa: -
Trainingsschema Speelschema (indeling velden) Trainer/Coachkeuze Materiaal Budget ten t.a.v Trainer/Coach
3.2 De verantwoordelijke mensen voor de interne scouting zijn: Bij alle tussentijdse verplaatsingen tussen niveau’s worden de spelers, en eventueel de ouders betrokken. o o o o o o o o
F – E: Betrokken hoofdtrainers, overige trainers, leden van de jeugdcommissie. E – D: Betrokken hoofdtrainers, overige trainers, leden van de jeugdcommissie. D – C: Betrokken hoofdtrainers, overige trainers, leden van de jeugdcommissie en wedstrijdsecretaris. C – B: Betrokken hoofdtrainers, overige trainers, leiders en wedstrijdsecretaris. B – A: Betrokken hoofdtrainers, overige trainers, leiders en wedstrijdsecretaris. A – senioren: Betrokken hoofdtrainers, overige trainers, leiders en wedstrijdsecretaris. Voor evt. meningsverschillen kan gebruik worden gemaakt van het advies van afd. voetbal technische zaken selectieteams. M.b.t. de externe scouting zullen in overleg en samenwerking tussen afd. voetbal technische zaken en de betrokken hoofdtrainer, spelers gescout worden en met berichtgeving aan, en daarmee toestemming vragend aan, de club waar de gescoute jeugdspeler speelt, de speler uitgenodigd worden voor trainingen en/of testwedstrijden. De afd. technische zaken hebben het eindoordeel over het wel/niet uitnodigen van de gescoute spelers.
Zonder berichtgeving aan de club waar de gescoute jeugdspelers spelen, mogen geen jeugdspelers uitgenodigd worden voor trainingen en/of testwedstrijden.
44
3.3 Begeleiders van de jeugdvoetballer Het is belangrijk dat een trainer zich gedraagt als een voorbeeld voor spelers, leiders, ouders. Ze zijn het visitekaartje van de club richting scheidsrechters, tegenstanders en ouders. Een leider is de rechterhand van een trainer en dient zich ook zo te gedragen.
3.4 Faciliteren jeugdtrainers Interne ongediplomeerde trainers kan de mogelijkheid worden geboden tot het volgen van de module’s pupilen- of juniorentrainer of cursus jeugdspelleider, jeugdvoetbaltrainer of TC III jeugd. Deze opleidingen worden op voordracht van afd. Technische Zaken door het bestuur technische voetbalzaken wel of niet gehonoreerd. Nieuwe trainers worden door de TZ-leden voorgedragen aan de bestuurder technische voetbalzaken welke de besluitvorming doet. Nieuwe trainers ontvangen, voordat ze met hun taak beginnen een exemplaar van dit “Technisch jeugdbeleidsplan” en dienen zich te conformeren aan dit plan.
3.5 Leiders Bij de aanstelling van leiders wordt gekeken naar welke mensen er bereid en geschikt zijn. Nieuwe leiders ontvangen voor dat ze met hun taak beginnen een exemplaar van dit “Technisch jeugdbeleidsplan” en dienen zich te conformeren aan dit plan.
Hoofdstuk 4 “Tot Slot” Dit “Technisch beleidsplan” moet een toets instrument zijn. De doelstellingen die de vereniging stelt zouden bijgesteld en aangepast kunnen worden aan de situatie. Jaarlijks moet naar aanleiding van de doelstellingen die je stelt met het “Technisch beleidsplan” een actielijst opgesteld worden en deze moet minimaal één keer per seizoen geëvalueerd worden. In die actielijst stellen we vier vragen. 1. Middelen: Welke activiteiten worden ondernomen om de afzonderlijke doelstellingen na te kunnen streven? ( Ook de financiën) 2. Tijdsplanning: Binnen welke periode worden de afzonderlijke activiteiten ondernomen? 3. Wie: door welke personen worden deze activiteiten ondernomen? Deze vragen moet je als bestuur in een vergadering minimaal één keer per seizoen beantwoorden, en eventueel je beleidsplan hierop aanpassen.
45
BIJLAGE 1 GEDRAGSREGELS NORMEN EN WAARDEN BIJ DE F.C. PURMEREND
01 Tijdens het voetbalspel -Voetballen volgens de regels en geen commentaar en kritisch gedrag op de beslissingen van de scheidsrechter. -Correct gekleed gaan, kousen omhoog shirts in de broek. 02 Gedrag tegenover de tegenstander -Geen commentaar en kritisch gedrag op de grensrechter. -Niet ingaan op negatief gedrag van de tegenstander. -Niet ingaan op reacties van aanhangers van de tegenpartij. 03 Gedrag tegenover de medespeler -Respect hebben voor elkaar eigendommen. -In woord en gebaar geen kwetsende signalen naar elkaar. -Elkaar fouten accepteren. 04 Gedrag tegenover trainers en begeleiding -In het openbaar in woord en gebaar geen kritische en kwetsende signalen. -Respect hebben voor de in het clubbelang genomen beslissingen. -Op tijd op de trainingen en de wedstrijdvoorbereiding verschijnen. -Bij verhindering of niet tijdig verschijnen bij de training en/of wedstrijden moet je hier de begeleiding en/of trainer tijdig en met reden over berichten. 05 Orde en netheid -Opruimen trainingsmateriaal. -Correct omgaan met trainingsmaterialen en wedstrijdtenue. -Geen vernielingen aanrichten aan kleedaccommodaties (uit & thuis). -Schoon achterlaten van kleedkamers (uit & thuis).
Ouders/begeleiders van jeugdspeler…………………… hebben kennis genomen van de inhoud en zien erop toe dat deze normen en waarden worden uitgevoerd. Gaarne tekenen ……………………………………Datum:……………….
46
Bijlage 2 Even voorstellen De nieuwe samenstelling en taakverdeling van de TZ seizoen 2011-2012 Functie: Vertegenwoordiger van vrouwen/meisjes en bestuurslid. Taken: Aanspreekpunt zijn voor de hoofdtrainers en structureel overleg voeren met hen over voetbaltechnische zaken en doelstellingen. Een bijdrage leveren bij het samenstellen van een trainingsschema. I.s.m. hoofdtrainer het opsporen en benoemen van assistenten. Inventarisatie en bewaken benodigde middelen en budgetten. Bewaken en uitvoering geven aan de technische beleidsplannen. Functie: Hoofd Technische Zaken Selectie Teams (HTZ). Taken: Voorzitterschap commissie Technische zaken selectieteams jongens/heren. Technisch coördinator van de zondagselectie en jongens bovenbouw. Aanspreekpunt zijn voor de trainers van de selectieteam zondagsenioren,A-,B-en Cjun. en structureel overleg voeren met hen over technische zaken en doelstellingen. I.s.m. technische coördinatoren het beoordelen van hoofdtrainers en adviseren richting bestuurder. Een bijdrage leveren voor het binden van waardevolle selectiespelers aan FC Purmerend. I.s.m. hoofdtrainer het opsporen en benoemen van assistenten. Aandacht besteden aan interne- en externe scouting voor selectieteams. Inventarisatie en bewaken benodigde middelen en budgetten. Bewaken, up to date houden en uitvoering geven aan de technische beleidsplannen. Overleg met en rapportage aan bestuurslid voetbalzaken over de voortgang. Functie: Jeugdcommissielid voetbal technisch zaken. Taken: Vertegenwoordigt de jeugdcommissie binnen TZ. Zijn functieomschrijving staat beschreven in het jeugdbeleidsplan.
Functie: Secretaris van de TZ. Taken: Agenderen, notuleren en verslaglegging van de TC vergaderingen. Bewaken en uitvoering geven aan de technische beleidsplannen. Advisering t.a.v. voetbal technische zaken selectieteams.
47
BIJLAGE 3a
Scoutingrapport speler FC Purmerend
Naam speler: Geboortedatum: Team: Positie: Links/rechtsbenig: Beoordeeld op wedstrijd? Zo ja welke: Datum: Beoordeeld door:
TECHNISCHE VAARDIGHEDEN:
Slecht
Matig
Voldoende
Goed
Zeer Goed
Slecht
Matig
Voldoende
Goed
Zeer Goed
Slecht
Matig
Voldoende
Goed
Zeer Goed
Slecht
Matig
Voldoende
Goed
Zeer Goed
Geschikt
J/N
Balcontrole Handelingssnelheid Passing rechts/links Koppen Schieten rechts/links Duels 1:1 aanv./verd.
TACTISCHE VAARDIGHEDEN: Spelinzicht (voetbalintelligentie) Positiespel (aanspeelbaar zijn) Omschakeling Verdedigen Opbouwen Aanvallen
FYSIEKE GESTELDHEID: Uithoudingsvermogen Duelkracht Snelheid Sprongkracht
MENTALE VAARDIGHEID: Wedstrijdmentaliteit/inzet/gedrag Coachend Coachbaar Winnaarmentaliteit Sportieve agressiviteit
ALGEMENE BEOORDELING:
Geschikt als selectiespeler
ADVIES:
48
Nogmaals bekijken
J/N
BIJLAGE 3b
Scoutingrapport keeper FC Purmerend
Naam speler: Geboortedatum: Team: Links/rechtsbenig: Beoordeeld op wedstrijd? Zo ja welke: Datum: Beoordeeld door:
TECHNISCHE VAARDIGHEDEN:
Slecht
Matig
Voldoende
Goed
Zeer Goed
Slecht
Matig
Voldoende
Goed
Zeer Goed
Slecht
Matig
Voldoende
Goed
Zeer Goed
Goed
Zeer Goed
Doeltrap/uittrap/werpen Vallen/duiken/zweven Vangen v/d bal/voetenwerk Tegenhouden ballen Duels 1:1 Flankballen/diepteballen
TACTISCHE VAARDIGHEDEN: Spelhervatting (voetbalintelligentie) Positiespel (aanspeelbaar zijn) Keuze en moment trappen/werpen Beheersen in het doelgebied Beheersen in het 16-m. gebied Stemgebruik
FYSIEKE GESTELDHEID: Uithoudingsvermogen Duelkracht Snelheid 1-5 meter Sprongkracht Trapkracht/werpkracht Reflex
MENTALE VAARDIGHEID:
Slecht
Matig
Geschikt
J/N
Voldoende
Wedstrijdmentaliteit/inzet/gedrag Coaching team Concentratie Winnaarmentaliteit Sportieve agressiviteit
ALGEMENE BEOORDELING:
Geschikt als selectiespeler ADVIES:
49
Nogmaals bekijken
J/N
BIJLAGE4 Groep: F-E Selectie
Materiaal: 3 ballen, 4 hesjes en evt 4 pionnen
Aantal: 1 Keeper en 8 Veldspelers K Keeper O Aanvaller X Verdediger Neutraal Schot richting bal Looprichting speler met bal Bal
OO OO
1) WARMING-UP 40 OO OO 20 25
OO
OO
OO
OO
1) Pass/Trap zijlijn/lijn 16 meter links of rechts aannemen andere been passen 2) Afstand vergroten na aaname dribbel en passeerbeweging, nog niet echt afpakken 3) Zie 2 maar dan wel proberen af te pakken 2) WARMING-UP O
O
O
3) WARMING-UP O
X
X
O
O
X K X
O O
X Rondo: 3 tegen 1, Let op dat ruimte niet te groot wordt.
X O
I O I
Positiespel: 5:4, spelers opstellen in basis opstelling. Beginnen vanaf de middenlijn of vanaf de keeper. Verdedigers kunnen scoren door bijvoorbeeld trainer aan te spelen of te scoren op 2 kleine doeltjes 4) WARMING-UP
2
1 X
XX
XXX K
OO
XX
K
XXX X
XX
Afrondvorm: 1) Inspelen opendraaien schieten 2) Bal inspelen van achter doel 1:1 afronden
Na de warming-up nog even met zijn allen in een kring, armen om elkaar voor de laatste aanwijzingen en nog wat bemoedigende woorden. Note: Altijd beginnen met warming-up voorbeeld 1 of 2 zodat keeper kan worden ingetrapt door de leider of een vader. WARMING-UP F-E PUPILLEN ALTIJD MET BAL
50
BIJLAGE 5 Warming-Up D-pupillen 30 minuten voor aanvang wedstrijd
1
K
A
B 2
3
3
-A ±13 minuten (hele team) 1: Tweetallen naast elkaar van pion 1-2 en achtereenvolgens, rustig lopen, hakkenbillen en knieheffen, alle oefeningen rustig 1x uitvoeren. 2: Dynamisch rekken van pion 1-2 achtereenvolgens rechtvooruit, binnen naar buiten en van buiten naar binnen, alle oefeningen rustig 2x uitvoeren.(evt met handklap voor ritme) 3: Snel hakkenbillen en knieheffen van 1-2 en vervolgens sprinten naar 3, oefeningen 1x uitvoeren. 4: Passen/Trappen 1-2-3, 1-2-1-3, 1-2-1-3-2-3 en als laatste met keeper op doel waarbij de nummer 3 welke voor het doel uitkomt de bal in de keeper zijn handen schiet. -B ±7 minuten (oefening basisteam, wissels schieten keeper in) 1: Positiespel, 5 series van 1 minuten, 4 tegen 1, zelfde persoon blijft 1 minuut in het midden staan. Eventueel laatste 2 series 1x raken. Of 2: Veld vergroten en 4:4 met 2 neutrale vleugelspelers op korte zijde. -Kort sprinten 2-tallen vanuit trippling van pion 1-2, ± 3 keer herhalen. -Naar binnen.
51
BIJLAGE 6 Warming-Up A,B en C junioren 30 minuten voor aanvang wedstrijd
1
K
A
B 2
3
3
-A ±13 minuten (hele team) 1: Tweetallen naast elkaar van pion 1-2 en achtereenvolgens, rustig lopen, hakkenbillen en knieheffen, alle oefeningen rustig 1x uitvoeren. 2: Dynamisch rekken van pion 1-2 achtereenvolgens rechtvooruit, binnen naar buiten en van buiten naar binnen, alle oefeningen rustig 2x uitvoeren.(evt met handklap voor ritme) 3: Snel hakkenbillen en knieheffen van 1-2 en vervolgens sprinten naar 3, oefeningen 1x uitvoeren. 4: Passen/Trappen 1-2-3, 1-2-1-3, 1-2-1-3-2-3
-B ±7 minuten (oefening basisteam, wissels schieten keeper in) 1: Positiespel, 5 tegen 5 met 2 kaatsers aan de korte kant 2 x 3 minuten met 1 minuut rust afmeting veld 20 x 40 meter in de lengte van het speelveld
-Kort sprinten vanuit trippling van 16 meter naar middenlijn 4 x. -Naar binnen.
52
BIJLAGE 7 Trainingsformulier E-F Training:
Datum:
Gemaakt door: Rob Oomens
Doelstelling: Verbeteren veldbezetting bij balbezit
K Keeper O Aanvaller X Verdediger Neutraal Schot richting bal Looprichting speler met bal Bal
13 Oktober 2008
Groep:
E/F-Selectie
WARMING-UP (15Min) 40 X
X
X
X X
X X
X 20 25
X
X
X
X X
X X
X
Techniektraining: Spelers maken bij eerste en tweede pion een beweging en passen de daarna naar andere speler. Beweging met 2 benen uitvoeren nav opdracht trainer, denk bijv:Cruijff,Zidane,(Dubbele)Schaar,Kap etc. TUSSENVORM (15Min) (Leermoment) O XX
TUSSENVORM (15Min) (Leermoment)
O K
O
XX O Verdediger probeert bal over de grond over de achterlijn te passen. Aanval proberen dit te voorkomen. Verdediger zetten gelijk druk 2:4 Let op formatie aanval. Breed houden man achter de bal enz.X bal achterlijn 1 pnt doel 2. WEDSTRIJDVORM (15Min)
K
X
O
X O
X
X
O
O
K+4:4 partijspel, formatie bewaken na 3 doelpunten, wisselen. Balbezit veld groot, Balbezit tegenpartij veld klein.
Evaluatie: Huiswerk:
53
BIJLAGE 8 Taken spelers bij 7- tallen F en E pup. Doelverdediger Vanaf E wordt ernaar gestreefd een vaste keeper per team te hebben. Om ook die kwaliteiten te verbeteren o.a. via de keeperstraining. Deze keeperstraining is ook al voor F keepers mogelijk is, maar daar wisselen de keepers nog vaker.
verdedigend: o doelpunten voorkomen. o positie kiezen ten opzichte van de bal en mede- en tegenspelers.
aanvallend: o positie kiezen ten opzichte van de verdedigers. o voortzetting door middel van rollen, werpen, passen of trappen. o fungeren als centrale opbouwer. Centrale verdediger
verdedigend: o voorkomen van doelpunten o dekken van de centrale aanvaller van de tegenpartij o rugdekking verzorgen bij teammaatjes
o veld klein houden / 'naar voren' verdedigen aanvallend: o positie kiezen tussen verdediging en aanval o aanspelen van de aanvallers o meedoen met de aanval o wanneer er ruimte is: zelf met de bal naar voren dribbelen, drijven
Vleugelverdedigers
verdedigend: o voorkomen van doelpunten o dekken van de aanvallers van de tegenpartij o rugdekking verzorgen bij teammaatjes o veld klein houden / 'naar voren' verdedigen
aanvallend: o positie kiezen (uit elkaar, veld breed maken) o aanspelen van de aanvallers o meedoen met de aanval o wanneer er ruimte is: zelf met de bal naar voren dribbelen, drijven
54
Centrale middenvelder
verdedigend: o dekken van de centrale opbouwer van de tegenpartij o storen bij de opbouw van de tegenstander o voorkomen van de dieptepas o rugdekking verzorgen bij teammaatjes
aanvallend: o inschakelen in de aanval (benutten van ruimte door de aanvallers gecreëerd) o afspeelmogelijkheden creëren voor de aanvallers (terugpass) o doelgericht zijn o doelpogingen door combinatie met teammaatjes of individueel Vleugelaanvallers
verdedigend: o storen bij de opbouw van de tegenstander o rugdekking verzorgen bij teammaatjes o veld klein maken / 'naar binnen' verdedigen
aanvallend: o positie kiezen ten opzichte van de verdedigers (veld lang maken) o met de bal zo snel mogelijk naar het doel, alleen of door combinatie met maatjes o zelf voor doel positie kiezen
Centrale spits verdedigend: o storen in de opbouw van de tegenpartij in samenwerking met vleugelaanvallers o veld klein maken
aanvallend: o positie kiezen ten opzichte van de verdedigers (veld lang maken) o met de bal zo snel mogelijk naar het doel, alleen of door combinatie met maatjes o scoren
Taken spelers bij 11-tallen Doelverdediger verdedigend: o positie kiezen ten opzichte van de bal o organiseren en leiden van de verdediging o duidelijk coachen wanneer en wat een verdediger moet doen
opbouwend: o juiste voortzetting bij balbezit (rollen, werpen of trappen) o leiden van de verdediging
55
aanvallend: o betrokken zijn met de aanval (niet op de doellijn blijven staan!) o coachen van de medespelers
Centrale vedediger verdedigend: o leiden en organiseren van de verdediging o rugdekking geven aan de overige spelers op de flank waar de bal is o afstoppen van doorgebroken aanvallers o afstoppen van opkomende middenvelders o het klein houden van het speelveld (spelen op buitenspel)
opbouwend: o vrijlopen om voor vleugelverdedigers en doelverdediger aanspeelbaar te zijn o leiding geven aan de verdediging (coachen) o openen op de andere flank
aanvallend: o inschakelen bij corners en vrije trappen in overleg met laatste man
Verdedigende middenvelder verdedigend: o afstoppen van opkomende middenvelders o ophouden van aanval bij numerieke overmacht van tegenpartij: geen aanval op de bal
opbouwend: o vrijlopen om voor verdediger en doelverdediger aanspeelbaar te zijn o spelbepalende speler zijn (spel verdelen, organiseren, coachen) o ruimte creëren om combinaties mogelijk te maken o openen op de andere flank
aanvallend: o inschakelen bij corners en vrije trappen in overleg met centrale verdediger o niet tegelijk met alle middenvelders in de aanval (balans)
Vleugelverdedigers verdedigend: o dekken van de vleugelaanvaller van de tegenpartij o rugdekking geven aan het centrum bij aanval over andere vleugel o indien gepasseerd dan herstellen naar het centrum
opbouwend: o vrijlopen om aanspeelbaar te zijn voor directe omgeving o spelen in een combinatie met overige spelers
56
aanvallend: o op het juiste moment inschakelen wanneer er voldoende ruimte is o met bal doorgaan bij vrij veld: niet van grote afstand een 'gedekte' aanvaller inspelen
Centrale middenvelder verdedigend: o dekken van de directe tegenspeler o rugdekking geven aan overige middenvelders o ruimtedekking toepassen bij numerieke overmacht (niet op bal verdedigen)
opbouwend: o vrijlopen om voor verdedigers en doelverdediger aanspeelbaar te zijn o spelbepalende speler zijn (spel verdelen, organiseren, coachen) o ruimte creëren om combinaties mogelijk te maken o openen op de andere flank
aanvallend: o inschakelen in de aanval (het benutten van ruimte door aanvallers gecreëerd) o afspeelmogelijkheden creëren voor de aanvallers (terugpass) o niet tegelijk met alle middenvelders in de aanval (balans)
Linker en rechter middenvelder verdedigend: o dekken van de directe tegenspeler o rugdekking geven aan overige middenvelders
o ruimtedekking toepassen bij numerieke overmacht (niet op bal verdedigen) opbouwend: o vrijlopen om voor verdedigers en doelverdediger aanspeelbaar te zijn o ruimte creëren om combinaties mogelijk te maken
aanvallend: o inschakelen in de aanval (het benutten van ruimte door aanvallers gecreëerd) o afspeelmogelijkheden creëren voor de aanvallers (terugpass) o niet tegelijk met alle middenvelders in de aanval (balans)
Centrale spits verdedigend: o afdekken van opkomende centrale verdediger o storen in de opbouw van de tegenpartij in samenwerking met vleugelaanvallers o voorkomen van passes van centrale verdediger in de lengterichting van het veld o 'ophouden' van het spel van de tegenstander
opbouwend: o creëren van ruimte in de lengterichting van het veld voor een makkelijkere opbouw
o beide centrale verdedigers 'binden' door tegen de achterste man aan te spelen o leiding geven aan de aanval (coachen)
57
aanvallend: o komen tot scoringskansen door combinatiespel of individuele actie o creëren van ruimte voor opkomende medespelers door 'terugvallen' op middenveld o het benutten van ruimte door anderen gecreëerd ('gaten induiken')
Vleugelaanvallers verdedigend: o afdekken van de vleugelverdediger o storen in opbouw van de tegenpartij in samenwerking met de andere aanvallers o tegenstander naar de buitenkant dwingen (kortste weg naar doel afschermen)
opbouwend: o ruimte creëren voor opbouw van de aanval o aanspeelbaar zijn (opengedraaid staan)
aanvallend: o zo snel mogelijk met de bal tot de doellijn komen door combinatie of individuele actie o kortste weg naar het doel en oogcontact houden met opkomende medespelers o (in principe) het nemen van hoekschoppen
58
BIJLAGE 9 Aandachtspunten bij hoofdvormen trainingen Dribbelen en drijven bal zowel links / rechts als binnen- / buitenkant voet raken opkijken (niet alleen naar de bal kijken) al dan niet onder weerstand met schijnbewegingen bij dribbelen: o
tegenspelers opzoeken en uitspelen
o bal kort aan de voet houden, veel balcontacten bij drijven: o
bal vooruit spelen, maar binnen bereik houden
o
rechtlijnig of met richtingsveranderingen
Passen en trappen binnenkant van voet: o
nauwkeurig, korte afstanden, snel spel
o
raakvlak is binnenkant van voet tussen wreef en enkel
o
standbeen naar speelrichting gericht, been niet te ver naast bal
o bovenlichaam iets over bal gebogen wreeftrap: o
hoge balsnelheid, langere afstanden, schoten op doel
o
raakvlak is de wreef
o
standbeen naar speelrichting gericht, been niet te ver naast bal
o
iets schuine aanloop
o
spannen voet tijdens de trap
o
pass door de lucht door 'achterover-hangen'
o
na de pass doorzwaaien met speelbeen
let op balsnelheid
Aan- en meenemen van de bal met alle lichaamsdelen over de grond en uit de lucht vanuit stand en in beweging met (kwart en halve) draai
met tegenstander (weerstand) aandachtspunten:
59
o
'in de bal komen'/ naar de bal toekomen
o
lichaam achter de bal houden
o
naar de bal blijven kijken
Jongleren met alle lichaamsdelen zowel met links als met rechts wedstrijdelement (jezelf verbeteren, beste in groep) vanaf 'junioren': o
met verplaatsingen
o
met meerdere spelers
Koppen ogen open bij raken van de bal bal midden op voorhoofd raken hele lichaam gebruiken (niet alleen hoofd) lichaam moet 'spanboog' zijn armen en benen zorgen voor balans
aanspannen van nek- en halsspieren Duel partijtjes 1:1 (met of zonder doeltje / pion) duel om de bal (ook in de lucht) aanvallend: o
tegenstander opzoeken (niet ontwijken)
o
gebruik van schijnbewegingen
o
actie durven maken
verdedigend: o
goed gebruik maken van lichaam
o
door de knieën zakken
o
wanneer gepasseerd: tackle of sliding inzetten (zeker de bal hebben, want als je op de grond ligt, kun je niet voetballen) o tegenstander aan de buitenkant houden
Combineren met tweeën (1-2 combinatie)
met meerdere medespelers als afwerkoefening: o
met twee of meerdere aanvallers
o
al dan niet met verdedigers (weerstand)
60
o
zonder bal buitenom ('achterlangs') gaan
o
met (schijn-) overname
Positiespelen bij pupillen 'lummelen': 4:1, 6:2, 5:2, 4:2 bij junioren opbouw in moeilijkheid (3:1, 6:3, 5:3, 4:2, 3:2, 2:1) met meerdere vakken (verplaatsen van spel)
als afwerkoefening (volledige weerstand) Partijspelen 1:1 t/m 7:7 met numerieke meerder- of minderheid altijd in afgebakende ruimte altijd partijhesjes aan veldafmetingen afhankelijk van spelersaantal en intentie van training scoringsmogelijkheden (o.a.): o
in doel (diverse afmetingen)
o
door dribbel over achterlijn (lijnvoetbal)
o
door raken of omtrappen van pion
al dan niet met keepers uitgaande van bepaalde opstelling/formatie 'vrij spel' of met opdrachten
Opbouw van een training. o warming up 1. Oriëntatiefase:
Organisatie uitzetten: vaak een gerichte vorm van positiespel. Doel verduidelijken. Waarnemen: gebeurt er wat ik wil?
2. Oefen-leerfase Coachen op doel en techniek. Vraag en antwoord spel, laat ze meedenken (spel “bevriezen” stil zetten). Let op : kort praatje (trainer), plaatje (voordoen), daadje (zelf doen).
61
3. Toepassingsfase Wat je hebt behandeld tijdens de training in een partijspel uit laten voeren en daar op coachen (in de rustmomenten). Cooling down: kort evalueren van de training. Wat heb je geleerd? Samen opruimen van de materialen.
62